Peter Stribos Muziekverkopen deed je zo

1 © 2017 Bullseye Publishing www.bullseyepublishing.nl

© 2017 Peter Stribos

Ontwerp en opmaak: visual-concepts Omslag ontwerp: visual-concepts Digitaal druk: visual-concepts Foto’s binnenwerk: © Erfgoedcluster, Weert; het Gemeentearchief Foto pagina 237: © J. Vanderfeesten, Weert Foto auteur: Leny Huijbregts Printed in the

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, door geluidsopname- of weergave-apparatuur, of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteur.

ISBN 978-94-91920-35-6

Alle rechten voorbehouden

2 Peter Stribos Muziekverkopen deed je zo

Dit boek is opgedragen aan Frans en Philie, de grondleggers. Met dank aan Ben, Jan, Gerard, Frits, Kasper & Imke en alle muziekmakers en muziekgenieters ! Speciale dank aan Linda en Rob van Bullseye Publishing. Klasse ! Natuurlijk dank aan mijn nr. 1 allertijden Leny!

3 4 Inhoud

Inleiding 9 Het bakelieten tijdperk 13 Begin jaren 60, de brave jaren 17 Middelbare scholier en (snotjong) plateninkoper 23 De jaren 1965 - 1970 Nico 24 De platenmaatschappijen en hun vertegenwoordigers 27 1966 - 1968: De langspeelplaat neemt het over 35 ‘Sergeant Pepper’ 39 De jukebox ruimt het veld 41 Hoe het sein van de innovator te begrijpen 45 Kralingen Pop Festival 1970 47 De jaren 70 ojee, de emcee! 49 1970 - 1974: De winkel groeit uit zijn voegen 53 De Nederweert-clan 54 Platenkoffers en ander leed 59 Het magazijn 61 Het personeel komt eraan 63 Zomaar een zaterdag 65 Het einde van de vaste prijs 69 Dealerdagen: hoe de industrie de handel paaide 73 52 kratten 73 De Top 40: Corruptie, vriendendienst, natte vingerwerk? 75 Dé klant bestaat niet 79 Madonna is mijn grootste fan 80 De gouden plek 83 1-1 87 70’s: De pre-punk periode 89 ‘Hotel California’ 90

5 ‘20 Fantastic hits and more’, de TV-LP’s van Arcade 93 Helden 94 Disco really made it 97 ‘Paradise by the dashboard light’ 98 Rotsvast personeel 101 All in the family 103 De tweede lichting vertegenwoordigers 107 is in town 109 Kapers op de kust 113 Cassette verdubbelaar 114 This is the story of Johnny Rotten 117 ‘Alle 13 dood’ 119 Ruilen, klachten, smoezen en andere ongemakken 123 Van Pinkpop tot Thunderdome 126 Klassiek in de 70’s 129 De Klassieken 130 Antilliaanse handel 133 De emancipatie van het regionaal repertoire 135 Wieërt Lokaal 139 Doe maar alles 143 Beginjaren 80 145 VOF en FotoQuelle & Best shops in town 147 Zonde van het geld 147 FotoQuelle 150 De videobandenverhuur 151 Best (not smart-) shops in town 153 De groothandel 155 Graaien bij de groothandel 155 Doe Maar 159 Doe Maar en de buttons 160 1983: De compact disc, de techniek verslaat de muziek (?) 163 De overgang 167

6 De ‘12-inch’ houdt stand 169 ‘Rapper’s Delight’ 169 Let’s do it in the 80’s - Stars on 45 171 Samenwerken met collega’s 173 De eindjaren 80 en de jaren 90, ‘Consolideren’! 175 De feestdagen 177 Klassiek wordt populair (gemaakt) 179 De giganten 181 Radio wordt Musique 183 Automatiseren, een vorm van dagbesteding 187 De jaren 90, naar de top en langzaam weer naar beneden 191 Het specialisme groeit aan alle kanten 193 Klassieke zaken 195 ‘De rector’, ‘de zakenman’ en ‘de vakbondsman’ 196 Het Kruidvat 203 Wereldmuziek 205 Aangenaam... Klassiek en Global Sounds 205 Ieder z’n specialiteit 209 Bospop 214 Rowwen Hèze: ‘Kwestie van geduld’ 217 En daar is dan eindelijk de ‘Free’! 219 En weer wordt de daling ingezet 221 Hitexplosion - het illegale circuit 223 Het roer moet om 227 De gedroomde oplossing 231 Help! Ze willen de zaak overnemen 233 2001: Een nieuw hoofdstuk: Boexstraat 239 Filiaalmanager in de eigen ‘toko’ 247 Stapels, stapels, stapels 251 ‘Van-Naar’ 253 Het Limburgse ‘Van-Naar-traject’ 254 Starmakers & Idols 257

7 Inspraak? 259 Big Brother 261 Het einde van het eigen initiatief 263 2006: De Pisano-jaren 267 Bruce & Sharon, oftewel: ‘ De kunst van inkopen voor een keten’ 272 Hoezo, arrogant? 275 Roddels, mythes en achterklap 277 2009: Het einde van de Pisano-tijd 279 Conclusie 281 P’s Choice (jaarlijstjes) 283 Verantwoording 297

8 Inleiding

Toen ik mijn eerste schreden op de winkelvloer zette - in 1964 - begon de verkoop van platen zich net te ontwikkelen tot een serieus onderdeel van de markt, meer dan alleen een bijproduct van de radiozaak. Op het einde van mijn carrière in de muziekverkoop - 45 jaar later in 2009 - werd de muziek steeds verder teruggedreven naar de uithoeken van de “entertainmentshop” zoals al die filiaalbedrijven die toen de winkelstraten domineerden zich waren gaan noemen. Eerst de films, toen de games, dat werden de nieuwe toverwoorden, of speerpunten, in het gangbare jargon. Tsja, even werkte dat wel. Tussen dat begin en dat einde was het voor mij een aaneenschakeling van hoogtepunten: op muzikaal gebied, op zakelijk gebied, met een steeds groter wordende klantenkring, steeds gespecialiseerder, steeds professioneler. Naast de persoonlijke geschiedenis komt de geschiedenis van de gehele ‘muziekverkopers-branche’ voorbij. Interessante vragen dienen zich aan, ik hoop een paar antwoorden te geven die hout snijden. Waarom groeide deze branche als kool in de jaren zeventig en tachtig. Waarom was hometaping absoluut niet ‘killing music’? Waarom schoot de muziekindustrie al vanaf de introductie van de CD zich keihard in de eigen voet zonder dat iemand het door leek te hebben? Wat was de rol van de ketens? Van de illegale Top 40 compilatie- cd’s? De Muziekcomputer-systemen? Was het (al dan niet illegaal) downloaden echt de grootste moordenaar? Of was het misschien wel de mobiele telefoon? Huh? Hoe zit het nu eigenlijk met die comeback van het Vinyl? Gaat streaming (Spotify en vele anderen) de finale klap uitdelen?

9 Kortom, ik wil wat inzicht proberen te scheppen hoe het werkte, maar wat ik vooral wil proberen is de muziek te vieren: ik had de mooiste baan van de wereld, bij mij in de winkel kwamen liefhebbers, gewone en fanaten. Mensen die 3 platen per jaar kochten (het officiële gemiddelde in 1980 meen ik me te herinneren) en mensen die er gemiddeld vijf per week mee naar huis namen. Muzikale veelvraten die klassiek, wereldmuziek, jazz en pop probleemloos in dezelfde draagtas lieten stoppen. En er waren er die alleen maar muziek kochten van één band. En de soloprojecten van de leden van die ene band. En de producties van die heren van die ene band. Of een ander die alles kocht van een zangeres en van elk item ook nog 4 exemplaren. Maar ja, dat was dan ook de voorzitter van de fanclub.

In 2001 heb ik mijn zelfstandigheid opgegeven, mijn winkel verkocht aan keten VanLeest. Daarna heb ik nog 5 jaar als filiaalmanager gewerkt in mijn ‘eigen’ winkel (die vanaf de overname als VanLeest filiaal 47 door het leven ging). Daar heb ik de zaken op een hele andere wijze benaderd zien worden. Mijn laatste jaren in de muziekbusiness bracht ik door op het hoofdkantoor van VanLeest in Eindhoven, zodat ik ook even in de keuken kon kijken bij de grote jongens in de branche. Het management van VanLeest en Free Record Shop (FRS) werkte daar gezamenlijk aan het einde van een tijdperk. En van henzelf. In 2009 was het afgelopen met het hoofdkantoor van VanLeest en met mijn baan en de banen van vele anderen in de muziekwereld. De FRS zou niet veel later ook het ene na het andere filiaal sluiten. Nu ik dit schrijf, 2017 zie ik nog een enkele ‘FRS-shop-in-the– shop’ in een armetierige boekendump. Trieste aanblik.

10 Inmiddels ben ik zeven jaar uit de branche en zelfs 11 jaar uit de Weerter muziekwinkel en nog altijd wanneer ik me vertoon in het openbare leven in de stad dan gaat het erover. “Wat een geweldige tijd was het, wat een grandioze winkel. Jullie hadden alles! En jij wist alles!” De tijd is mild, zullen we maar zeggen. Het zegt me wel dat men de passie waarmee er met muziek werd omgegaan en het enthousiasme waarmee oude juweeltjes en nieuwe ontdekkingen werden gepromoot niet vergeten is.

Natuurlijk hoop ik enerzijds een monument op te richten voor de mooiste tak van verkopen die er bestaan heeft en voor een deel gelukkig nog bestaat. Aan de andere kant hoop ik ook aan te geven waar zaken gruwelijk fout zijn gegaan. We hoeven maar naar het debacle in de boekenbranche te kijken waar de beste en mooiste boekhandels van Nederland bijna kopje onder gingen in het ‘Polare-avontuur’. Wanneer (durf)kapitaal de strategie bepaalt, die dan per definitie korte termijnpolitiek wordt, dan zijn passiebranches als boek en muziek ten dode opgeschreven. Mijn kortste analyse van de muziekbranche: ‘Toen de cijfers belangrijker werden dan de noten, liepen de zaken uiterst gecontroleerd naar de kloten.’

Het wordt voor mij vooral een trip down Memory Lane. Ik hoop het luchtig en amusant op te schrijven. En dat het geen sentimenteel ‘weetjenog-oudje’ verhaal wordt. Er zullen anekdotes voorbijkomen die ikzelf niet zou geloven wanneer ik ze las. Maar iedereen die ooit in een echte platenzaak is geweest zal veel herkenbaars tegenkomen. Muziekverkopen deden wij zo. Velen deden het anders, dus. Gelukkig zijn er enkelen die het nog altijd zo doen, met passie.

11 Het lezen van dit verhaal wordt nog leuker met het ondertussen beluisteren van de bijbehorende Spotify-afspeellijst. Of een plaat naar eigen keuze natuurlijk.

Link naar ‘Muziekverkopen deed je zo’ afspeellijst: https://open.spotify.com/user/peterstribos/ playlist/0g99C4mGJSgCB9xMPkXGog

Mocht dat niet lukken, vul dan bij de zoekfunctie ‘peterstribos’ in, dan kom je bij mijn profiel, daar staan deze en nog een aantal andere afspeellijsten die te ‘downloaden’ zijn.

Het eerste pand aan de Beekstraat (Voorgevel kaart vanaf Oude Markt).

12 Het bakelieten tijdperk

Na de tweede wereldoorlog, die in het zuiden van Nederland eindigde in september 1944, opende mijn vader een elektronica- winkeltje in een deel van zijn ouderlijk huis. Zijn ouders hadden op de Markt bakkerij annex lunchroom ‘het Vlaaihuis’, een monumentaal pand waarvan nu alleen de oorspronkelijke gevel nog staat. Tegenwoordig verkoopt McDonald’s er zijn hamburgers. Ook de horeca is aan ernstige aftakeling onderhevig. Aan de zijkant van dat pand, Beekstraatzijde, had mijn vader een paar vierkante meter verkoopruimte en een etalage. Daar verkocht hij radio’s, lampen, huishoudelijke apparaten e.d. In 1950 trouwde hij mijn toekomstige moeder. Zij trok ook in in het pand en zoals dat een goed katholiek echtpaar betaamd volgden snel zoon 1 en 2, broer Hans en ondergetekende. Mijn vader zou nog (lokale) geschiedenis schrijven want in 1951 verzorgde hij met zijn zelfgebouwde tv-ontvanger de eerste vertoningen van levend beeld. Een keer per week vergaapte half Weert zich voor de etalage aan de uitzendingen die vanuit Eindhoven verzond. Jeanne Roos en Mies Bouman op een schermpje van pakweg 20 bij 20 cm. Of het kwam doordat de zaak goed liep, het allemaal te krap werd voor het jonge gezin of het meest waarschijnlijk de onverenigbaarheid van karakter tussen mijn moeder en haar schoonmoeder, feit was dat midden jaren 50 verhuisd werd naar een complete eigen woning met winkelfunctie in de Maasstraat. Daar zou de basis gelegd worden voor de latere muziekspeciaalzaak.

Achter de winkel was nog een behoorlijke werkplaats en dat werd dan ook het domein van mijn vader. Hij deed niets liever dan kapotte apparaten repareren en dan met een duidelijke voorkeur voor tv- en radiotoestellen. Machtig interessant wat daar allemaal

13 aan te meten viel: volt, ampères, frequenties…. Moeder mocht ondertussen de winkel ‘doen’. Dat was twintig keer per dag opdraven voor een gloeilamp, een batterij of een reparatie. Was er iemand serieus geïnteresseerd dan werd men toch liever door ‘de baas’ te woord gestaan. Het ging uiteindelijk om elektrische apparatuur! Mijn vader kwam dan na lang aandringen en met lichte tegenzin naar voren en deed zijn verkooppraatje. Dat wil zeggen, hij noemde de technische specificaties. Voor de toenmalige klant ruim voldoende om vertrouwen te wekken, ook al had hij geen idee waar het allemaal om ging. Mijn moeder wist wel waar het om ging: “Als dit niet gauw verandert word ik gillend gek.” Nu had zij in Eindhoven een zeer vrije opvoeding gehad. Haar vader was jong overleden en van oma mocht alles. Vlak na de oorlog was ze samen met een vriend enthousiast Amerikaanse platen gaan verzamelen. Ze was dol op de dansorkesten uit die tijd zoals Glenn Miller, Tommy Dorsey en Bennie Goodman. Dat moest de oplossing worden, muziekverkopen. 78-toeren bakelieten grammofoonplaten. Nu was dat nog niet zo eenvoudig want die beginnende markt werd behoorlijk beschermd. Je mocht pas platen verkopen wanneer je examen had gedaan bij de NVGD, de branchevereniging die zetelde in het verre Amsterdam. Tot het zover was - er moest nog aardig wat theorie ingestampt worden - was het behelpen met zgn. ‘vrije platen’, rechtenvrije en non-descripte uitgaven. Niet echt om indruk te maken op de openliggende Weerter muziekmarkt. Gelukkig haalde mijn moeder als geluk bij een auto-ongeluk wel het examen. Men was zo begaan met het jonge stel uit het Zuiden dat maar net aan de dood ontsnapt was en nu toch, veel te laat bij examenlocatie Krasnapolsky verscheen. Een troostdiploma werd haar deel.

14 Vader timmerde een heuse balie in elkaar, waar een pick-up en een asbak op paste, schilderde het meubel zwart, fabriceerde ook nog een platenbak en daar was de platenafdeling. Nu wist mijn moeder heel aardig wat er aan populaire muziek gangbaar was, de theorie van de NVGD had wat basale kennis van het klassieke repertoire opgeleverd en de paar ‘grote’ platenmaatschappijen die Nederland toen rijk was ontdekte ook al gauw een gretig afzetgebied. Vertegenwoordigers wisten haar snel te vinden. De eerste en belangrijkste les voor muziekverkopers had ze al snel geleerd: ‘Luister naar je klanten’. Allereerst natuurlijk, wat is de behoefte? Welke eerdere aankopen is hij enthousiast over, is deze klant ontvankelijk voor tips. Is er nog ruimte voor nóg een aankoop? Allemaal zaken die je te weten komt door de klant te laten praten. Een heel ander aspect van luisteren is vergaren van liefhebbers- informatie. Is meneer A enthousiast over de nieuwe uitvoering van Rigoletto, dan vraag je de volgende operaliefhebber B of hij die fantastische uitvoering van Rigoletto al gehoord heeft. Meneer A is blij met de erkenning van zijn vakmanschap, meneer B is gevlijd met de extra aandacht van de mevrouw die er verstand van heeft. En zat meneer A er ernstig naast, jammer dan (wel onthouden), maar meestal had hij gelijk en dan werd Rigoletto ongetwijfeld weer verkocht. Simpel marktkoopmanschap, maar wanneer je er een tijdje inzit wordt je vanzelf een ‘opera-autoriteit’. Je bouwt een soort database op, ook al heb je bij wijze van spreken nog nooit een opera uitgezeten.

De beginjaren 50 werden muzikaal vooral gedomineerd door Amerikaanse en Engelse artiesten, Vera Lynn, Frank Sinatra, Jo Stafford, Perry Como en de swing- en dansorkesten uit de 40- er jaren. In Nederland werden er voornamelijk vertalingen van

15 grote buitenlandse hits gemaakt, maar ook het oer-Hollandse levenslied vond zijn weg naar plaat en publiek. Eddy Christiani, Max van Praag en Willy Alberti, waren grote namen uit die tijd. Ook werden voorzichtig de Duitse schlagers populair, met name in de grensstreek. In de tweede helft van de jaren vijftig kregen de brave burgers over de hele wereld de eerste - volgens velen (a)muzikale - cultuurshock. Rock and Roll! Zelfs in het rustige Weert leek er belangstelling te zijn voor subversieve types als , Fats Domino en Bill Haley maar natuurlijk ook voor ideale schoonzonen als Cliff Richard (daar zijn inmiddels wel wat twijfels over gerezen), Paul Anka en Oostenrijker Peter Kraus. Vader timmerde nog een paar platenbakken.

In 1948 werd een nieuw formaat plaat geïntroduceerd, de 45-toeren single, 7 inch (12 cm) doorsnee en een jaar later de 33 toeren langspeelplaat, 12 inch ofwel 30 cm. Hoewel de 78 toeren plaat nog tot 1959 bleef bestaan namen de vinyluitgaven in de jaren 50 langzaam de markt over. Logisch want ze braken niet in duizend stukjes wanneer je ze per ongeluk liet vallen en er kon veel meer aan muziek op.

16 Begin jaren 60, de brave jaren

De rock ’n roll had de platenverkoop een hele boost gegeven. De introductie van de 45-toeren single had het ontstaan van een heuse hit-cultuur teweeggebracht en in Weert was er naast de winkel van Johnny Hoes (muziekinstrumenten en platen) een winkel waar een jonge moeder van inmiddels 3 zonen enthousiast probeerde vele potten op het vuur te houden: een steeds meer aandacht eisend gezin, inmiddels ingetrokken oma (haar moeder, niet die ‘haaibaai’ van vaders kant) en aan de zakelijke kant de uitdijende afdeling huishoudelijk en witgoed, vanwege de toegenomen welvaart en gerelateerde behoefte aan luxe. Maar als klap op de vuurpijl was er de explosief groeiende muziekmarkt. De single, die toen nog gewoon het plaatje heette was zo gemeengoed dat in 1961 notabene onze illustere stadgenoot het presteerde om de beste verkochte Nederlandstalige single allertijden te maken. ‘Och was ik maar bij moeder thuis gebleven’ van Johnny Hoes ging maar liefst 450.000 keer over de toonbank. Nu ben ik wat achterdochtig bij dit soort cijfers, misschien is dat inclusief de versies op diverse langspeelplaten, en over een reeks van jaren, maar goed, al was het de helft, dan is het nog een immens aantal, zeker voor die prille markt. Het lied was notabene een ‘vertaling’ van een Venlose carnavalsschlager. Een andere grote hit uit die tijd, ook nog eens een oorspronkelijke compositie én de allereerste Nederlandstalige Advertentie in Kanton Weert in 1962

17 Rock and Roll single: ‘Kom van dat dak af’ van Peter (Koelewijn) en zijn Rockets. Wie echter in Nederland nog nauwelijks een poot aan de grond kregen (buiten de eigen Indische kring) waren de . Hun rauwe gitaarrock en ruige performance was eind jaren 50 begin jaren 60 nog een straat te ver. Des te verwonderlijker dat hun act in Duitsland wel gigantisch aansloeg. Pas toen , geïnspireerd door The Beatles, meer ging zingen, ‘lustten’ de Hollanders hun muziek, hun grootste hit ‘Little Bird’ was notabene een supersentimentele zwijmelplaat. Die optredens van de Tielman Brothers uit de beginperiode moeten bijna wel model hebben gestaan voor Jimi Hendrix 10 jaar later (achter de rug of met de tanden gitaar spelen, staand op de contrabas. Check YouTube!).

Hieronder om een idee te krijgen hoe die singlemarkt er uitzag een overzicht uit 1960.

Nieuw in de Nederlandse Top: Januari 1960 Rocco Granata Marina Willy Alberti Marina Bueno de Mesquita Marina Cliff Richard Living Doll Paul Anka Lonely Boy Les Compagnons de la Chanson Les Trois Cloches Browns The Three Bells Caterina Valente Sweetheart, My Darling, Mijn Schat Lloyd Price Personality Fouryo’s Personality Bobby Darin Mack The Knife Freddy Die Gitarre Und Das Meer Paul Anka Put Your Head On My Shoulders

18 Lloyd Price I’m Gonna Get Married Conway Twitty Mona Lisa Craig Douglas Only Sixteen Bobbejaan Schoepen Café Zonder Bier

Wat meteen opvalt, wanneer er een succesvol nummer uitkwam, dan duurde het nooit lang of het werd gecoverd door andere artiesten. En er kwam uiteraard een Nederlandstalige versie. Daarnaast was de nog niet echt bestaande hitparade (die kwam pas in 1965) een internationaal fenomeen. Amerikaans, Duits, Nederlands, Belgisch, Frans en Cliff Richard die het later zo prominent aanwezige Engeland vertegenwoordigde. De eerste jaren van the sixties zouden een zelfde mix te zien geven met als opvallend nieuw element de instrumentale gitaarbands. Drie gitaren (waaronder een bas) en een drumstel. In 1963 scoorden The Shadows de ene hit na de andere; The Spotnicks, The Tornadoes en ook de Nederlandse Jumping Jewels droegen ook hun instrumentale steentje bij. De eer van de eerste hit van een Engelse Beatgroep in de Nederlandse hitlijst ging naar de Searchers, die met ‘Sweets for my sweet’, The Beatles met ‘She loves you’ net een paar maanden voor waren. Ja, tot slot van dit college ‘prehistorie’ nog even de ontwikkelingen in 1964 en 1965. In 1964 wordt het geluidsbeeld ineens gedomineerd door de Britse beatgroepen, in het begin vooral de Merseybeat: The Beatles hebben zo’n 8 hits in Advertentie in Land van Weert in 1965

19 dat jaar, Dave Clark Five, Swinging Bluejeans, Freddy and the Dreamers en Manfred Mann houden het allemaal nog redelijk binnen de lijntjes, maar gelukkig zijn daar ook The Rolling Stones en The Animals die de brave burgerij verontrusten. Dit zijn straatschoffies! Dit schreeuwt: “schijt aan de ouwelui!”

In Weert was inmiddels het aantal platenbakken weer aanzienlijk gegroeid. Mijn moeder werd steeds meer gezien als autoriteit op het gebied van muziek, uitgezonderd de ‘afdeling Smartlappen’ natuurlijk, want daar had onze stad Johnny Hoes voor. Nu liet hij de winkel aan het Stationsplein over aan dochter Jacquemine en later zoon Adri-Jan, want hij had zelf de handen vol aan de net geopende platenmaatschappij Telgram.

In de Maasstraat bevond zich op de begane grond naast de winkel nog een klein kamertje, met daarachter een aangebouwde keuken. Dat kamertje fungeerde als multifunctioneel centrum van bedrijf en gezin. Er werden vertegenwoordigers ontvangen, er werden zendingen uitgepakt en geprijsd, er werd de boekhouding gedaan en er werd tussen de middag warm gegeten. In principe kookte mijn moeder dus ook nog, maar vaak moest halverwege het koken de inwonende oma of Toos, de hulp in de huishouding, de pollepel overnemen, want er was een klant! Achteraf onbegrijpelijk dat er nooit is overwogen om ’s avonds warm te eten, zou een stuk rustiger zijn geweest. Maar ja, dat deed men niet in die tijd. In dat kamertje luisterde Moeder elke zondag tussen twaalf en twee (dus onder het eten), gewapend met pen en papier, naar Radio Luxemburg. Daar presenteerde Guus Jansen jr. het programma ‘Tiener Topper Tijd’ een soort voorloper van de Top 40. Daar hoorde zij de nieuwste hits van Freddy Quinn, Cliff Richard en in toenemende mate de Britse Beatgroepjes. En ik luisterde mee, oorspronkelijk nog met een half oor. Daar,

20 in dat kamertje, op een zondagmiddag in 1965 werd de basis gelegd voor mijn muziekliefde, mijn muziekcarrière, mijn nooit aflatende honger naar nieuwe, nog onbekende muziek. Radio Luxemburg draaide voor het eerst ‘(I can’t get no) Satisfaction’ van The Rolling Stones. Ma vond het niks, Pa nog minder, maar voor mij was het alsof er een nieuwe wereld openging, spannend, mysterieus, stoer. Allemaal woorden die ook pasten bij de nieuwe fase in mijn leven die er aan stond te komen: de middelbare school. Met veel gevoel voor dramatiek zou ik kunnen zeggen dat The Rolling Stones mijn overgang van kind naar puber van de juiste soundtrack voorzagen. Dan hebben we het maar even niet over de seksuele connotatie.

Nu ik hier dit specifieke moment tot cruciaal punt in mijn leven bombardeer en alvorens ik vanaf nu uit eigen ervaring en herinnering ga putten om dit verhaal verder te vertellen, eerst nog even dit:

Het door Guus Jansen jr. gepresenteerde programma op Radio Luxemburg werd vanaf 1968 overgenomen door Peter Koelewijn. Hij zou elke zondagmiddagmaaltijd gaan domineren met zijn ‘overenthousiaste’ presentatie (nu heet dat ADHD gedrag). Hij deed dat zo nadrukkelijk dat hij in mijn herinnering Guus Jansen jr. compleet verdrongen had. Ik vertelde altijd dat Peter Koelewijn mij wakker had geschud met het draaien van ‘Satisfaction’. Totdat ik tijdens speurwerk voor dit verhaal de onmogelijkheid ervan ontdekte. En nog moest een mailtje van Koelewijn zelf mij ervan overtuigen dat het echt zo was, dat hij niet toevallig in 1965 een keer had ingevallen of zo. Kortom, het geheugen is ook maar een mens.

21 P’s Choice In dit kader bij elk jaar mijn ‘plaat van het jaar’. Soms de beste, soms de meest verrassende en soms de meest onderschatte bijdrage aan de muziek van dat bewuste jaar. Achterin een wat uitgebreider overzicht per jaar. Mijn persoonlijke tips voor de soundtrack die bij dit boek hoort. De eerste paar jaren waren er nauwelijks LP’s die in mijn prille muzieksmaak pasten, dus beperk ik me tot een paar singletjes. Eigenlijk waren er voor ‘Satisfaction’ al een paar nummers geweest die me wel aanstonden. Hieronder mijn eerste persoonlijke keuze. Niet bepaald verrassend:

1964 Animals House of the rising sun Kinks You really got me 1965 Rolling Stones Satisfaction Barry McGuire Eve of destruction

22 Middelbare scholier en (snotjong) plateninkoper De jaren 1965-1970

Laat ik beginnen met een overzichtje:

Muziek Expres, september 1965 1 - Beatles Help 2 - Rolling Stones Satisfaction 3 1 Sam the Sham Wooly Bully & The Pharao’s 4 25 Roy Orbison Say you’re my girl 5 - Johnny Lion Sophietje 6 2 Nini Rosso / Il silenzio Heinz Schachtner / Ray Etzel 7 5 Byrds Mr. tambourine man 8 - Dave Berry This strange effect

Dit lijstje leert dat The Beatles voor het tweede jaar op rij oppermachtig zijn. Dat ook Amerikaanse bands in Nederland weten te scoren, naast The Byrds zijn ook The Beach Boys vaste gast in de toplijstjes. En dat meedoen aan het songfestival toen niet exclusief meer was voor de firma ‘honingzoet & middelbaarvriendelijk’. Dave Berry kon zo doorgaan voor het zesde Stoneslid, al waren zijn bewegingen een soort ‘Jagger-in-slow- motion’. Dus nog geiler, zo u wilt. In Nederland blijft het dan toch allemaal maar wat lullig, Sophietje met een rietje.

Op 18 september weet ‘Satisfaction’ eindelijk ‘Help’ van de eerste plaats in de Veronica Top 40 te verdringen. De toplijst die vanaf dat jaar ook als gedrukt exemplaar in de platenwinkels ligt en al snel een vast aantal afhalers kent. Een van mijn eerste en jarenlang

23 de fanatiekste Top 40-blaadjes verzamelaar kwam zelfs een week voor zijn vakantie 3 gefrankeerde en van vakantieadres voorziene enveloppen brengen. In Cadzand was geen platenwinkel!

Vanaf het moment dat mijn interesse in muziek gewekt is ga ik er ook voluit voor: ik spel de Muziek Expres, die ik gelukkig zo uit de winkel kan ‘lenen’. Iedere middag na school ben ik achter de toonbank, tussen de singletjes te vinden, wat is er nieuw? Mag ik even luisteren? Binnen de kortste keren kwam dat jochie van twaalf, dertien met ongevraagde adviezen aanzetten. Lachen natuurlijk, maar toen moeder, wier hart toch meer bij Rudolf Schock en Perry Como lag, besefte dat ik wel eens gelijk had, liet ze mij al vrij snel meebeslissen over de inkoop van die beat- plaatjes. Wanneer ik enthousiast over The Who, The Kinks en The Small Faces begon, dan wist Ma: “Dat wordt er weer een”.

Het werd zelfs zo erg, dat de heren vertegenwoordigers Stribos Weert na schooltijd planden. Uitgezonderd de ‘serieuze’ maatschappijen Phonogram (Decca en Philips) en Polydor (DGG), die hadden geen boodschap aan dat snotjong.

Nico

De vertegenwoordiger van Negram, Nico Docters van Leeuwen, (geen directe familie van de bekende BVD-man Arthur D.v.L,) was toevallig de vriend waarmee moeder vroeger in Eindhoven muziek ging kopen. Niet dat ik dat toen wist, of dat het iets uitmaakte, puur ter info.

Toen de man met de nieuwe single van The Kinks aan kwam zetten, ’Dedicated follower of fashion’ en ik niet meteen

24 overenthousiast was - en er dus geen doosje (25 stuks) van wilde bestellen, zei hij: “En nu ga je nog een keer luisteren, en nog ‘s, net zo lang tot je ‘m goed vindt. En dan mag je ‘m houden, ook nog.”

Hij had gelijk. Sarcasme en dubbele bodems in popmuziekteksten was nieuw, meestal was het rechttoe rechtaan ‘I love you’. Voor het eerst bleek tekst een meerwaarde te kunnen hebben, die pas na enkele keren draaien boven water kwam. Dank Nico!

Natuurlijk werd er een doosje besteld en de weken daarop weer, want zo ging dat met hits, je verkocht er zeker een paar honderd van.

Hoe ging de inkoop in zijn werk? Zoals gezegd kwam er een vertegenwoordiger (ook wel ‘de reiziger’ genoemd) van de grotere platenmaatschappijen om de veertien dagen de zaak bezoeken. Zo’n man, altijd een man, kwam met zijn waar in een groot koffer aanzetten. Vaak was één koffer niet eens genoeg en had hij daarnaast ook nog allerlei reclamemateriaal onder zijn arm geklemd. Pakezels waren het. Onder het genot van een kop koffie werd dan op een ‘hap- snapmanier’ het lopende repertoire doorgenomen, een incidentele vraag van een klant gesteld “Zit dat bij jou?” en daarna, spannend, kwamen de nieuwe releases uit de koffer. Nu waren er dat nooit heel erg veel, wat singles, een paar langspeelplaten, een enkele EP (4 nummers op een 33-toeren singleformaat.) En toch duurde zo’n bezoek minstens een uur. Alles werd op de pick-up gelegd, uitgezonderd de klassieken en de gevestigde artiesten. Maar voor mij persoonlijk was al dat nieuw werk een sensatie, dus van effe scannen was geen sprake.

25 Al snel bleek de Engelse beatmuziek goed aan te slaan dus werd er van de top 4 (Beatles, Stones, Who, Kinks) bij elke release minstens één doosje (25 stuks) besteld, vaak zelfs 2 of 3. Die voorraad bleek dan bij het volgende vertegenwoordigersbezoek meestal helemaal op. Tussendoor rechtstreeks bestellen was nog even een brug te ver. De klant wachtte wel. Toen nog wel.

Vader en moeder aan het werk.

26 De platenmaatschappijen en hun vertegenwoordigers

Om een beetje inzicht te krijgen hoe de muziek van de artiest tot in de winkel kwam even een korte uitleg. Het begint allemaal met de band, het orkest of de solist die een stuk muziek opneemt in een platenstudio. Dat kan gebeuren op uitnodiging van een producent, maar het kan ook op eigen initiatief gebeuren. Aangezien dat veel geld kost is dat echter niet voor iedereen weggelegd. De platenstudio kan eigendom zijn van een platenmaatschappij maar kan ook zelfstandig werken voor wie maar wil boeken. De producent kan ook in dienst zijn van een platenmaatschappij, maar ook hij kan zelfstandig werken en zijn producties aanbieden aan een interessante partij. Waar ik zeg platenmaatschappij kan ook staan platenlabel. Een platenlabel kan ook een min of meer zelfstandige productiemaatschappij zijn, die uiteindelijk de verkoop aan de retailers uitbesteedt, dat uitbesteden gebeurt dan aan een verkoopmaatschappij, ook wel distributeur genoemd of te wel platenmaatschappij. Wanneer het platenlabel internationaal opereert zal hij in het buitenland ook distributie willen hebben en dan komt hij ook bij een platenmaatschappij die exclusief de verkooprechten heeft in het bewuste land. Dan noemt men de platenmaatschappij ook de importeur. Bent u er nog? Later, in de jaren 70 gaat dat systeem ook nog eens veranderen door zgn. parallelle import en steeds meer kleine labels die zelf de verkoop gaan organiseren (Independents, al snel ingekort tot ‘Indies’).

27 Om het aan de hand van een paar voorbeelden in omgekeerde volgorde wat overzichtelijk te maken beginnen we eenvoudig in thuisstad Weert. Daar bevindt zich de platenmaatschappij Telgram. De vertegenwoordiger komt bij ons om orders te noteren. Telgram heeft niet veel platenlabels namelijk Telstar, Ojee (‘stoute’ plaatjes) en later Kilroy (voor Pop, Doe Maar enzo). Wat ze wel hebben is een eigen studio, waar naast de eigen producties ook veel ‘loonpersingen’ (voor rekening van opdrachtgever) worden gemaakt. Telgram importeert verder geen buitenlandse labels. Kortom, een overzichtelijk geheel.

Ook de vertegenwoordiger van Bovema kwam bij ons zijn waren aanbieden. Die platenmaatschappij vertegenwoordigde een aantal Engelse en Amerikaanse platenlabels, zoals His Masters Voice, Capitol en Parlophone (de eerste Beatles). Daarnaast had deze maatschappij ook eigen Nederlandse artiesten, op het lokale Imperial-label, zoals bijv. Johnny Jordaan. Bovema zou later EMI gaan heten, en bij die naam weet iedereen meteen dat zij ook eigen studio’s hadden, want wie kent de Abbey Road studios niet.

Negram, de maatschappij van bovenstaande vertegenwoordiger Nico Docters van Leeuwen, was een onderdeel van Bovema, maar met een andere marketingstrategie. De mensen die er werkten hadden een goede neus voor mooie buitenlandse labels, zoals Pye, met The Kinks, het Franse label Vogue, met alle jonge Franse zangers met hitkansen, zoals Johnny Hallyday en Francoise Hardy. Later zouden daar nog eens de fantastische Amerikaanse labels Warner Brothers, Electra en Atlantic bijkomen. Bovema zou in 1977 Negram helemaal inlijven, de 3 Amerikaanse labels werden de zelfstandige maatschappij WEA. Ook Vogue is een tijdje als zelfstandige platenmaatschappij in Nederland actief geweest.

28 In de jaren 60 had je verder nog Phonogram, dat als belangrijkste labels Philips (Nederlands) en Decca (Engels) vertegenwoordigde, daarnaast Mercury als goede derde. Gezien de belangrijke plek die Philips in Nederland innam, was Phonogram de maatschappij met de meeste ‘statuur’ in het veld.

De Nederlandse platenmaatschappij Polydor was genoemd naar het Duitse platenlabel Polydor, dat in Duitsland was opgericht door Deutsche Grammophon voor haar populaire tak. Die naam Deutsche Grammophon was voor internationaal gebruik verboden, een van de minder bekende gevolgen van WO2, dus werd voor de Nederlandse tak ook de naam Polydor gekozen. Uiteindelijk zouden Phonogram en Polydor fuseren via Polygram tot Universal Music.

Dan hadden we nog Artone, uit , importeur van Columbia, een groot Amerikaans label, dat halverwege onder de naam CBS die Haarlemse maatschappij zou overnemen. CBS is nu al weer jaren Sony Music. De platenperserij van Artone bestaat nog steeds. Nu is het de enige vinylperserij in Nederland en beleeft onder de naam Record Industry dan ook relatief gouden tijden. Enige vraag daarbij is, wanneer de persen echt helemaal versleten zijn, wat dan? Er is op de wereld geen fabriek die nog platenpersen maakt.

Inelco was indertijd ook een belangrijke importeur: ze hadden RCA, ze hadden Elvis!

Dan had je Dureco nog, een echt Nederlands bedrijf, maar wel met een paar wereldhits: ‘Venus’ van Shocking Blue in 1968 en Vader Abraham met zijn ‘Smurfenlied’ (in diverse talen) in 1977.

29 Tot slot had je CNR, een maatschappij die voornamelijk op Nederlands repertoire was gefocust, Gert Timmerman bijvoorbeeld. Rond 1967 kwam de vertegenwoordiger van CNR, Charles Burdorf, met een jong Limburgs ventje bij onze winkel langs. “Mamaaaa”, zong hij, de pannen van het dak, zo`n volume kwam er uit dat joch. Zijn naam was Heintje, niet veel later stond hij op 1 in Nederland en Duitsland en kwam hij zelfs in Amerika in de hitlijst.

De vertegenwoordigers van de platenmaatschappijen waren in mijn ogen nog echte ‘meneren’, een beetje zoals je ook de leraren van de middelbare school zag. Naderhand zou je pas beseffen dat een deel ervan nauwelijks een jaar of 10 ouder dan jijzelf kon zijn geweest. De combinatie colbertje, serieuze blik en zware koffer straalt wel enige importantie uit. Bij sommigen van hen werd me duidelijk dat zij vanuit de liefde voor muziek in het vak terecht waren gekomen. Zoals Ad, van Bovema, die enthousiast koordirigent was, of Max, van Artone, die antieke apparatuur verzamelde, zoals speeldozen, wasrollenspelers, (Fonograaf) en antieke grammofoons. Harry van Telgram was eigenlijk musicus. Karl was een grapjas van het Woody Allen soort, hij kon de kroeg tegenover de winkel binnenlopen en daar vragen of hij er op de bus naar Hunsel kon wachten en of ze dan ook een glaasje melk voor hem hadden. Of een perfecte imitatie van een labelmanager geven die een in zijn ogen waardeloze artiest stond te promoten. Maar pas later begreep ik dat die man niet voor niks de paljas uithing. ‘The tears of a clown’ zou voor hem geschreven kunnen zijn. Welke pijn hem dwarszat weet ik niet, wel dat hij ooit huilend bij mijn moeder is aan komen zetten. Woody Allen, dus. Nico (van Negram) was een joviale peer, die speelde dan ook een bijna thuiswedstrijd en meneer van Nierop en meneer Spronk,

30