M I L I E U S C R E E N I N G v o _ R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’ _ L a n a k e n

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

1. DOELSTELLING...... 2 2. UIITGANGSPUNTEN ...... 3 3. SITUERING ...... 6 4. PLANNINGSCONTEXT ...... 7 4.1. GEWESTPLAN ...... 7 4.2. GEWESTELIJKE RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN ...... 8 4.3. BPA’S ...... 9 4.4. HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED REGIO HASPENGOUW - ...... 10 4.5. VLAAMS ECOLOGISCH NETWERK ...... 11 4.6. IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN ...... 13 4.7. SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE ...... 14 4.7.1. GEWENSTE ONTWIKKELING NATUURLIJKE STRUCTUUR ...... 14 4.7.2. GEWENSTE ONTWIKKELING NEDERZETTINGENSTRUCTUUR ...... 14 4.7.3. GEWENSTE ONTWIKKELING RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR ...... 15 4.7.4. GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR ...... 16 4.7.5. GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR ...... 16 4.7.6. GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR ...... 16 4.8. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN LANAKEN (09.07.2009) ...... 17 5. MILIEUSCREENING ...... 22 5.1. NATURA 2000 – VOGELRICHTLIJN- EN HABITATGEBIEDEN...... 22 5.2. BESCHRIJVING VAN HET PLAN – ALTERNATIEVEN ...... 26 5.2.1 BESCHRIJVING VAN HET PLAN...... 26 5.2.2 REDELIJKE ALTERNATIEVEN ...... 27 5.2.3 AANZIENLIJKE GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN...... 28 5.3 MILIEUAFWEGINGEN ...... 28 5.3.1 EFFECTEN OP DE BODEM ...... 28 5.3.2 EFFECTEN OP WATER ...... 29 5.3.3 EFFECTEN OP FAUNA EN FLORA – BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART ...... 41 5.3.4 EFFECTEN OP LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 49 5.3.5 EFFECTEN OP DE MENS ...... 64 5.4 SAMENVATTENDE CONCLUSIE / MILDERENDE MAATREGELEN ...... 66 6 SAMENVATTING ADVIEZEN OP DE MILIEUSCREENING ...... 69 6.1. SAMENVATTING ADVIEZEN OP MILIEUSCREENING ...... 69 6.2. REACTIE / AANPASSINGEN AAN DE SCREENING N.A.V. DE ADVIEZEN ...... 70 6.3. SAMENVATTENDE CONCLUSIE / MILDERENDE MAATREGELEN ...... 71 7 BIJLAGE – ADDENDUM DISCIPLINE ‘LANDSCHAP’ ...... 74

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 1 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

1. DOELSTELLING

De doelstelling voor het opstellen van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘Zonevreemde Woningen’, kadert geheel of gedeeltelijk binnen de uitvoering van een aantal bindende bepalingen opgenomen in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lanaken (goedkeuring 09 juli 2009), met name:

- bepaling 2: selectie van bakens en bijzondere elementen; - bepaling 17: opstellen RUP’ s bakens; - bepaling 18: opstellen RUP’ s Zonevreemde woningen.

‘De gemeente Lanaken zal voor de integratie of opname van de zonevreemde woningen verschillende RUP’ s uitwerken. Ze hebben tot doel om geleidelijk tot een betere en duidelijkere integratie te komen van de zonevreemde woningen. Ze zullen een kader aangeven voor het bouwvolume, de bouwwijze en soms ook het beheer en de inrichting van het perceel. Het is niet de bedoeling om bijkomende bouwmogelijkheden te creëren. Alleen als er een Vlaamse regelgeving komt rond zonevreemde wachtgevels, zal de gemeente dit beleid voeren.

De gemeente legt zelf geen bijkomende beperkingen op aangaande bouwvolume en hanteert als maximaal bouwvolume het aantal m³ die voorzien is in het decreet (1000 m³ in 2004). Soms, voor bijzondere situaties, zal de gemeente beperkingen opleggen aangaande de bouwwijze, de perceelsinrichting en het perceelsbeheer. Dit betekent concreet dat de regelgeving voor zonevreemde woningen niet moet geïnterpreteerd worden als een omzetting naar woongebied volgens het gewestplan, maar wel als een gemeentelijke regelgeving die per situatie via gemeentelijk RUP voorschrijft onder welke voorwaarden er kan gewoond worden. Deze regelgeving kan soepel of streng zijn, al naargelang de situatie.’1

1 GRS Lanaken; Richtinggevend deel; 4.1.6. Afwegingskader zonevreemde woningen; Technum; 09.07.2009.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 2 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

2. UIITGANGSPUNTEN

Voor het beoordelen van de verschillende locaties wordt het afwegingskader (Richtinggevend deel; punt 4.1.6. Afwegingskader zonevreemde woningen) gehanteerd.

Kaart 10 van het richtinggevend deel van het GRS Lanaken geeft een overzicht van een aantal zonevreemde gebouwen en locaties. Deze locaties werden bij benadering aangeduid en hebben dus betrekking op meer dan alleen maar de zonevreemde woningen. Het was dus niet aangewezen deze kaart als basisuitgangspunt te hanteren voor het selecteren van zonevreemde woningen.

Als uitgangspunt werden lijsten van zonevreemde woningen gebruikt, gefilterd uit het vergunningenregister.

Dit resulteerde in een omvangrijke lijst van zonevreemde woningen, geheel of gedeeltelijk gelegen in gewestplanzone: - natuurgebied - parkgebied - buffergebied - gebied voor dagrecreatie - agrarisch gebied - landschappelijk waardevol agrarisch gebied - industriegebied - KMO-zone - gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut - woonuitbreidingsgebied en enkele in: - BPA bufferzone

Voor al deze locaties werd ter plaatste nagegaan hoe de actuele situatie zich voordeed ten opzichte van de gewestplanzone. Tijdens deze fase kwamen een aantal locaties te vervallen op basis van verschillende aspecten, zoals niet meer bewoond, niet meer bestaande, slechts gedeeltelijk gelegen in agrarisch gebied (hoofdzakelijk in woongebied) ondertussen vervat in een BPA of RUP, gelegen in natuurgebied, gelegen in een goedgekeurde verkaveling, aangegeven als baken, ………

Het resultaat is een opdeling van de locaties in een aantal categorieën / deelplannen, enerzijds op basis van hun ligging in de gewestplanzone, anderzijds als categorisering als baken (reeds niet limitatief geselecteerd in het GRS Lanaken) met name: - Deelplan N _ locaties gelegen in natuurgebied (dit deelplan zal uiteindelijk niet weerhouden worden, het decreet zal er van toepassing zijn). - Deelplan B _ bakens - Deelplan A _ Aa _locaties gelegen in agrarisch gebied en _ Ab _locaties gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Dit deelplan zal op advies van RO en de provincie uiteindelijk samengevoegd worden tot één gebiedsdekkende overlay voor de ganse agrarische zone. In deze screening worden de aparte locaties nog besproken. De milderende maatregelen zullen indien nodig van toepassing zijn op alle locaties gelegen in agrarisch gebied.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 3 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Deelplan W&WU _ locaties gelegen in woongebied/gedeeltelijk in een andere GWP-zone, of gelegen in woonuitbreidingsgebied - Deelplan O _ overige locaties, m.n. _ locaties geheel of gedeeltelijk gelegen in gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut; of gelegen in bufferzone; of gelegen in _ KMO-zone; of gelegen in industriegebied.

Deze locaties werden vervolgens per deelplan onderworpen aan het afwegingskader zonevreemde woningen aangegeven in het GRS Lanaken onder punt 4.1.6.. .

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 4 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 5 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

3. SITUERING

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 6 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4. PLANNINGSCONTEXT

4.1. GEWESTPLAN

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 7 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.2. GEWESTELIJKE RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

- Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur: Onderdelen van de Grote Eenheid Natuur ‘Hoge kempen’ (BS 16.04.2004). Gebied ‘In de Heide’. Niet van toepassing voor het plangebied.

- Gebieden voor oppervlaktedelfstofwinning, delfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg (BS 13.10.2006). Niet van toepassing voor dit plangebied. .

- Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken (definitief vastgesteld). Niet van toepassing voor het plangebied.

- Domein Zangersheide (definitief vastgesteld). Niet van toepassing voor het plangebied.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 8 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.3. BPA’S

Volgende locaties zijn gelegen binnen een goedgekeurd BPA of RUP:

- ba9: Kiezelweg 476 _ BPA - a3: Kiezelweg 381 _ BPA - a4: Kiezelweg 466/468 _ BPA - a7: Batterijstraat _ BPA ‘Aan de Batterij’ dd 01.06.1987 - w1: Gellikerheide 1 _ BPA - o8: Nijverheidslaan 149 t.e.m. 192 _ BPA

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 9 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.4. HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED REGIO HASPENGOUW - VOEREN

Het zuidelijke deel van Lanaken, meer bepaald het agrarisch gebied ten zuiden en ten westen van het kanaal.

Volgende geïnventariseerde locaties van deelplan A situeren zich in HAG: - a2: Kiezelweg 352, 354, 356 - a3: Kiezelweg 381 - a4: Kiezelweg 466, 468 - a6: Bilzerbaan 174 - a7: Batterijstraat 2 - a8: Kompveldstraat 54.

Mits op advies van RO en de provincie (informeel overleg van 05.06.2012) voor de ganse gewestplanzone agrarisch gebied een deelplan (in overlay) zal opgemaakt worden, zullen voor de overige, niet geïnventariseerde locaties, dezelfde randvoorwaarden / milderende maatregelen van toepassing zijn.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 10 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.5. VLAAMS ECOLOGISCH NETWERK

Volgende locaties zijn gelegen in VEN-gebied:

VEN-gebied: De Hoge Kempen, nr.401, type gebied: gen - dd 22.12.2009. - n1: Begijnenbos 1, 2 en 3 (Daalbroekstraat 110 niet) - n3: Bessemerstraat 540 - n4: Sprokkelstraat 39 - n5: Sprokkelstraat 28 - n6: Steenselbergweg 87

Ven-gebied: De grote Kiewitheide, nr.417, typegebied: gen - dd 31.10.2003). - n7: Berkenlaan 55 - w2: Berkenlaan 44, gedeeltelijk

VEN: beekvalleien overgang Kempen-Haspengouw, nr.419, typegebied: gen - dd 07.08.2008. - n8: Krieckaertlaan 46 - n9: Gellikerheide 26, 28, +28

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 11 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

‘Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) is een selectie van waardevolle en gevoelige natuurgebieden in Vlaanderen. Het zijn die gebieden waar natuurbehoud en natuurontwikkeling op de eerste plaats moeten komen om de Vlaamse natuur duurzaam in stand te kunnen houden. De Vlaamse overheid voert daarom in die gebieden een beleid dat is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu.

De natuurverwevingsgebieden (nvwg) vormen samen met de natuurverbindingsgebieden het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON). In de natuurverwevingsgebieden is natuur evenwaardig aan andere functies, zoals landbouw, bosbouw of recreatie. Binnen de natuurverwevingsgebieden voert de overheid een stimulerend beleid gericht op natuurbehoud, -herstel- en ontwikkeling, bijvoorbeeld door het afsluiten van beheerovereenkomsten.

De natuurverbindingsgebieden zijn gebieden die van belang zijn voor de migratie van dieren en zelfs planten tussen de gebieden van het VEN. De afbakening en inrichting ervan is de verantwoordelijkheid van de provincies. Er zijn tot nu toe nog geen natuurverbindingsgebieden afgebakend.

De Vlaamse regering besliste op 18 juli 2003 over de definitieve afbakening van het eerste deel van het VEN (B.S. 17/10/2003). De VEN-gebieden aangeduid in de eerste fase zijn allemaal gebieden die op het gewestplan een groene bestemming hebben. Ze werden afgebakend volgens de procedure van het Decreet betreffende het Natuurbehoud en het Natuurlijk Milieu van 21 oktober 1997.

De tweede fase van de afbakening verloopt via een geïntegreerde benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen wordt een ruimtelijke visie opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de belangrijke structuren zijn. Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen conform het Decreet op de Ruimtelijke Ordening van 18 mei 1999. In deze ruimtelijke uitvoeringsplannen worden samen met de bestemmingen, ook de gebieden van het VEN en de natuurverwevingsgebieden op perceelsniveau vastgelegd.’2

‘Rechtszekerheid zonevreemde woningen en gebouwen in het VEN De verbodsbepalingen van het VEN of van een eventueel toekomstig natuurrichtplan zijn niet van toepassing in zoverre ze op zich het vergunnen en de uitvoering van de vergunde werken en handelingen verhinderen waarvoor toepassing wordt gemaakt van de bepalingen van titel IV, hoofdstuk IV "Rechtszekerheid inzake vergunde woningen en gebouwen, die gelegen zijn buiten de geëigende bestemmingszone" of van artikel 195bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. De verbodsbepalingen van het VEN of van een eventueel toekomstig natuurrichtplan zijn niet van toepassing in zoverre ze op zich verhinderen dat voor een bedrijf, voor zover het een bestaande volgens het decreet van 18 juni 1985 betreffende de milieuvergunning vergunde inrichting betreft, gelegen op een bedrijfsperceel binnen het VEN of in de nabijheid ervan, toepassing wordt gemaakt van de bepalingen van artikel 43, § 6 tot § 11 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.’3

2 Website AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen) 3 Website Agentschap voor Natuur & Bos.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 12 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.6. LANAKEN IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN

‘Lanaken ligt in het Vlaamse buitengebied, voor de gemeente betekent dit:

- Verdeling van de woonbehoefte voor Limburg: minimaal 57% in het stedelijk gebied bij een dichtheid van minimum 25 woningen per ha; minimaal 43% in het buitengebied bij een dichtheid van minimum 15 woningen per ha; - De afbakening van de gebieden in het buitengebied (natuur-, landbouw- en bosstructuur) zal hoofdzakelijk op gewestelijk of provinciaal niveau gebeuren; - Lanaken wordt geselecteerd als economisch knooppunt binnen het economisch netwerk van het Albertkanaal, binnen de economische knooppunten worden de economische ontwikkelingen gestimuleerd en geconcentreerd; - De N78 (-Lanaken) wordt geselecteerd als secundaire weg. Hiervoor geldt dat de inrichting van de weg wordt bepaald door de verbindingsfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau, door de eisen vanuit het gebruik als toegangverlenende weg voor de aanpalende bestemmingen en door de eisen vanuit de leefbaarheid en de ruimtelijke inpassing. - Het Albertkanaal is geselecteerd als onderdeel van het hoofdwaterwegennet. Ontwikkelingsperspectieven voor het hoofdwaterwegennet zijn o.a. het plaatselijk wegwerken van capaciteitsproblemen, een grotere selectiviteit voor watergebonden (regionale) bedrijven, en de reservatie van trajecten voor nieuwe waterwegen. Op het grondgebied van de gemeente Lanaken is in het verlengde van het Albertkanaal ter hoogte van de bocht bij Briegden het Cabergkanaal voorzien. (In relatie tot de bouw van een bijkomende sluis te Ternaaien zal in overleg met Nederland en Wallonië nagegaan worden of deze reservering dient behouden).’4

4 Uit: GRS Lanaken; Informatief deel, 3.5.1. Situering Lanaken in het RSV; Technum; 09.07.2009

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 13 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.7. SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE LIMBURG Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. Lanaken is gelegen: - deels in de hoofdruimte ‘Maasland’ - deels in de hoofdruimte ‘Haspengouw en Voeren’ - deels in de hoofdruimte ‘Kempen’. Lanaken is gelegen in de drie deelruimten met elk een specifiek en samenhangend ruimtelijk beleid: - deelruimte ‘Zuidelijk Maasland’ - deelruimte ‘ Droog Haspengouw’ met he tAlbertkanaal als fysieke grens - deelruimte ‘Drieparkengebied’’

4.7.1. Gewenste ontwikkeling natuurlijke structuur Voor de gemeente Lanaken zijn volgende systemen en natuurverbindingen van belang: - Het Kempisch Maasbekken: ruimte voor het herstel van het natuurlijke karakter van de beekvalleien, voor buffering en waterbeheer, en behoud en herstel van het fijnmazige netwerk van bossen en lineaire landschapselementen. Het gebied heeft een belangrijke verbindende functie. - De Maasvallei: heeft een euregionaal verbindende rol. Het vormt samen met de bossen heidegordel de ruggengraat van de Limburgse natuurlijke structuur. - Relevante provinciale natuurverbindingsgebieden: ° tussen Park Hoge Kempen en de Maasvallei en tussen Park Hoge Kempen / Haspengouw en het Drielandenpark / Wallonië van belang: - Droge natuurverbindingen: ° tussen Daalbroek en Ziepbeek (verbinding 19) ° tussen Pietersembos en kasteel Hocht (verbinding 20); ° tussen Hoge Kempen en Sint-Pietersberg (verbinding 21) via de open ruimte verbinding langs weerszijden van het Albertkanaal: - Natte natuurverbindingen: ° tussen reservaat Park Hoge Kempen en de Maas (verbinding 53) ° delen van de Zuid-Willemsvaart als natte natuurverbinding (verbinding 80) - Ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau: ° te Gellik, het gebied Komveld langs het Albertkanaal aan.

4.7.2. Gewenste ontwikkeling nederzettingenstructuur - Lanaken: structuurondersteunende gemeente. - Lanaken: structuurondersteunend hoofddorp. - Rekem, Gellik en Veldwezelt: hoofddorpen. - Neerharen, Kesselt en Smeermaas: woonkernen. - Het Zuidelijk Maasland (bestaande uit het kleinstedelijk gebied , samen met de structuurondersteunende hoofddorpen Lanaken en Dilsen): stedelijk netwerk van provinciaal niveau.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 14 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Beleid inzake het aantal bijkomende woningen: voor de periode 1992-2007, geraamde toename van 43.743 eenheden. Het aantal bijkomende woongelegenheden tussen 1992 en 2007 werd voor de gemeente Lanaken vastgesteld op 1.062 eenheden. Afwijkingsmogelijkheden voor: ° Hamont-Achel, Lanaken, en Voeren in functie van de opvang van de buitenlandse woondruk ° specifieke doelgroepen ° specifieke (voorbeeld)projecten. - Beleid inzake het aandeel sociale woningen: 10% sociale woningen op de totale woningvoorraad gekoppeld aan een goede spreiding en een accent op huurwoningen.

4.7.3. Gewenste ontwikkeling ruimtelijk-economische structuur - Op Vlaams niveau: het economisch netwerk Albertkanaal - Op provinciaal niveau: ° stedelijk netwerk van provinciaal niveau ° Kempense kanalen - Visie op lokale bedrijventerreinen. ° nieuwe bedrijven (in het buitengebied) van een beperkte omvang zijn mogelijk als ze worden verweven in het woongebied; ° kleinstedelijke gebieden en gemeenten in het buitengebied kunnen een lokaal bedrijventerrein ontwikkelen voor de herlokatie van (zonevreemde) bedrijven. ° kleinstedelijke gebieden en structuurondersteunende gemeenten van het buitengebied kunnen een bijkomend lokaal bedrijventerrein voor nieuwe bedrijven ontwikkelen; - Ontwikkelingsperspectieven voor kleinhandelsconcentraties. ° de N 78 als structuur bepalend element binnen het netwerk van kleinhandelsconcentraties type IV, deze hebben de rol de economische structuur van het netwerk te ondersteunen en te versterken. - Ontwikkelingsperspectieven voor landbouw. ° sterk grondgebonden landbouw met recreatief medegebruik in het open waardevol landschap van Droog Haspengouw (Leemstreek ° maximaal behouden van grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang; ° bijkomende bebouwing zoveel mogelijk aansluiten op de bestaande gebouwen; ° mogelijkheden voor plattelandstoerisme (hoevetoerisme, hoevecampings en kasteelkamperen) stimuleren; °stimulerende maatregelen voor een betere ruimtelijke buffering ter hoogte van kwetsbare gebieden d.m.v. KLE’ s, inrichtingsprincipes en beheersplannen; ° streven naar een differentiatie van de agrarische structuur voor verbrede landbouw door differentiatie voor: bodembescherming; bodemgeschiktheid; buffering oppervlaktewater en waterbeheer; buffering kwetsbaar grondwater; recreatief medegebruik ° de provincie voorziet een aanvullend kader voor agrarische bebouwingsmogelijkheden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 15 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.7.4. Gewenste toeristisch-recreatieve structuur - Toeristisch-recreatieve netwerken van provinciaal niveau. De oude Maasdorpen liggen in het toeristisch-recreatief netwerk Maasland en worden verbonden met een grensoverschrijdend fietspad. Parallel aan de Maas ligt de Zuid- Willemsvaart met een aantal laagdynamisch sport- en recreatievoorzieningen. - Toeristisch-recreatieve overgang: de steilrand moet maximaal gevrijwaard blijven van toeristische infrastructuren, laagdynamisch recreatief medegebruik is er gewenst. - Toeristisch-recreatief lijnelement: de Maas verbindt de verschillende Maasdorpen, het toeristisch medegebruik voor wandel- en fietstoerisme is er gewenst.

4.7.5. Gewenste verkeers- en vervoersstructuur - Elementen op Vlaams niveau: verkeersbundel E25-N78-lijn40. - Elementen van provinciaal niveau: Lanaken als ‘afgebakend gebied met dichtverkeersnet’. - Selectie secundaire wegen: N78 Lanaken-E314 als secundaire weg type II (van de E 314 tot aan de N77), met een verzamelfunctie op regionaal niveau N2 als secundaire weg type III, met als hoofdfunctie een belangrijke fiets- en openbaarvervoersas voor lokale en regionale verbindingen. - Visie op openbaar vervoer: Lanaken als belangrijk, provinciaal C-knooppunt, gewenste verbinding van nationaal, provinciaal en intergemeentelijk niveau

4.7.6. Gewenste landschappelijke structuur - De landschappelijke kwaliteit bewaren en de herkenbaarheid en diversiteit te versterken. - Elementen van de landschappelijke structuur: ° complex gaaf landschap: het zuidelijke gedeelte van de gemeente, hetgeen samenvalt met Droog-Haspengouw; het Park Hoge Kempen. ° complex nieuw landschap: het stedelijk netwerk de hoofdruimte ‘Maasland’. ° structurerend reliëfelement: de Kempense steilrand; ° open ruimteverbindingen: tussen Lanaken centrum en Neerharen en ten noorden van Rekem/Boorsem (natuurverbinding 19 en 20).

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 16 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

4.8. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN LANAKEN (09.07.2009) Het grs Lanaken werd opgesteld door studiebureau Technum en werd goedgekeurd op 09.07.2009

Concepten voor de gemeentelijke ruimtelijke ontwikkeling. - “Grensoverschrijdend denken”. - 5 Herkenbare deelruimten: ° Kempisch plateau ° suburbaan netwerk tussen Maas en Kempisch plateau ° de Maasvallei ° het Haspengouws landbouwgebied ° de heterogene Albertknoop, een grensoverschrijdend Randstedelijk gebied).. - Open ruimte tussen Kempisch plateau, Maasland en Haspengouw. - Provinciaal netwerk met herkenbare leefbare lokale kernen. - Economische ontwikkeling Albertkanaal en economische ontwikkeling Lanaken. - Toerisme aan de rand van het Kempisch plateau met Pietersheim en Oud-Rekem als stippen. - Heldere verkeersafwikkeling.

Gewenste ontwikkeling deelruimte stedelijke netwerk Zuidelijk Maasland. Dit is de verstedelijkte zone met uitgestrekte residentiële verkavelingen, woonparken, dorpskernen, (kasteel)parken, recreatiegebieden en een aantal voorzieningen van openbaar nut. Het gebied kan opgedeeld worden in: - het verstedelijkte kerngebied (met de dorpskernen als exponenten); - een half verstedelijkt / half open verwevingsgebied met naast wonen ook nog andere functies zoals recreatie, natuurgebied, bos , ….. Het uitgangspunten van het beleid is het versterken en zoeken naar herkenbaarheid van de historische en eigentijdse urbane en suburbane nederzettingsontwikkeling.

Centrum Lanaken: Lanaken (structuurondersteunend hoofddorp) in het stedelijk netwerk ‘Zuidelijk Maasland’. Doelstellingen. - Versterken van de centrumfunctie door een doorgedreven kernversterking en een koppeling van diensten, handel en voorzieningen. - Versterken van de leefbaarheid door een groene dooradering, die de omliggende groengebieden met elkaar verbindt. - Een duidelijke hiërarchie van het wegennet. - Uitwerken (groene) link van de vallei van Langkeukelbeek over de kern naar het domein Pietersheim als ‘toegangspoort’ tot het Nationaal Park). - Herkenbaarheid en de duidelijke begrenzing van de globale nederzettingsstructuur. - Ruimtelijke ontwikkeling van het centrum en de voorzieningen moeten kerngericht te gebeuren. - Een fijnmazig netwerk van fiets- en voetgangerstrajecten als bijdrage tot de binding van de verschillende handelsconcentraties en pleinen. - De monotone ruimten in de residentiële wijken aan de rand van het Kempisch Plateau doorbreken door het werken met thema’s, het creëren van groene aders, het inplanten van gerichte eindpunten,…

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 17 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Gewenste ontwikkeling kwetsbare gebieden, landschappen en landbouwgebieden. - Grote delen van het Kempisch Plateau, nl. binnen de perimeter van het Nationaal Park Hoge Kempen. - Bos tussen Zilverkust en Rekem. - Stroken langs Albertkanaal, Zuidwillemsvaart en Verbindingskanaal. - Een aantal kleine groengebieden, zoals taluds Kip, holle wegen, Briegden,… - Alle kleine landschapselementen. - De door de provincie geselecteerde provinciale natuurverbindingen langs de kanalen met uitzondering van de oostelijke oever van het Albertkanaal (ENA gebied, nog niet afgebakend). - Tombos (openruimteverbinding). - Pietersheim (poort nationaal park). - Hochterveld/Hochter Bampd. - Het gemeentelijk verwevingsgebied Langkeukelbeek en de omgeving van de bakens. - De bovenlokale geselecteerde aaneengesloten landbouwgebieden voornamelijk ten westen van de N78 met uitzondering van de vallei van de Langkeukelbeek en de landbouwgebieden in de Maasvallei.

Gewenste ontwikkeling open ruimte verbindingen. - Twee provinciale open ruimteverbindingen Tombos ten noorden van Rekem als scheiding tussen Lanaken en Maasmechelen en deze tussen de Maasvallei en het Nationaal Park Hoge Kempen. - Lokale open ruimteverbindingen: de verbinding Kiewit en de verbinding verbindingskanaal tussen het Albertkanaal en de Zuid- Willemsvaart. Open ruimteverbindingen mogen niet verder dichtslibben of bebouwd worden. Het beleid richt zich naar het zichtbaar behoud en beheer van de open ruimte. Bestaande bebouwing kan blijven maar zal beter landschappelijk geïntegreerd worden. (aanplanten van grote bomen, bermbeheer, ecoverbindingen, dorpsrandverfraaiing, erfbeplanting, ).

Gewenste ontwikkeling nederzettingssstructuur. 1. Lanaken: structuurondersteunend hoofddorp. 2. Gellik: hoofddorp. 3. Rekem-Neerharen: hoofddorp gekoppeld aan woonkern. 4. Veldwezelt-Briegden: hoofddorp gekoppeld aan korrel. 5. Woonkernen: Kesselt en Smeermaas. 6. Woonparken: Goudkust, Zilverkust en Ivoorkust. 7. Woonkorrels: woonkorrel voormalige stationsomgeving (Cmdt. Giddelostraat), landbouwkorrel Komveld/Kanaalweg, korrel in bedrijvigheid Nijverheidslaan, korrel in Grensmaas: Herbricht. 8. Linten aan de rand van de Hoge Kempen. 9. Gebied voor woonwagenterreinen. 10. Verspreide bebouwing.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 18 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken. - Handels- en voorzieningencentrum op gemeentelijk niveau, met een regionaal verzorgende taak. Verdere ontwikkeling van handelszaken, diensten en gemeenschapsvoorzieningen zal zich vooral concentreren binnen de bestaande centrumzone rond de Stationsstraat. De gemeente concentreert zich op een betere inrichting van het openbaar domein met een goede bereikbaarheid van de parkings. Het verbeteren van de ontsluiting via de Spoorwegstraat is daarbij belangrijk. - Anticiperen op de gewenste spoorverbinding – Lanaken – (lijn 20). De gemeente ziet een belangrijke rol weggelegd voor Lanaken als overstapplaats tussen de vervoerssystemen van het kleinstedelijk netwerk Maasland en de as Hasselt-Maastricht. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de koppeling van de overstapplaats met het centrum. Toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in Lanaken-centrum zullen getoetst worden aan deze visie. De voorkeurslocatie van de gemeente voor de uitbouw van dit nieuwe transferium (bus- en treinstation, parkeerplaatsen, kiosk) gaat uit naar de strook ten oosten van N78 tegenover het centrum. - Belangrijke taakstelling voor de opvang van de woonbehoefte. Het is wenselijk dat het hoofdaandeel van de toekomstige woonontwikkelingen zich in het hoofddorp zal situeren. Het woonbeleid zal zich richten op de stimulering en ontwikkeling van dens en gediversifieerd wonen, met een belangrijke opdracht in sociale huisvesting.

Algemene visievorming. - Woonbeleid gericht op de realisatie van een passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen, meer bepaald rekening houdend met wijzigende woonomstandigheden, verhoging van de graad van comfort, verschillende bevolkingsgroepen (ouderen, jongeren, ... ) en de financiële draagkracht van de diverse bevolkingsgroepen. - Aandacht voor de kwaliteit van het woningbestand. - Aandacht voor voorkoming van verkrotting en leegstand. - Aandacht voor een kwalitatieve ontwikkeling van de nieuwbouw, rekening houdend met de financiële draagkracht van de bevolkingsgroepen. - De kwaliteit van de woonomgeving: groenvoorzieningen, spel en recreatiemogelijkheden, onderhoud ... inspelen op de druk vanuit Maastricht en omgeving zodanig dat er een prijsregulerende invloed ontstaat.

Sociaal huisvesting: streefpercentage van 10% van de woningbehoefte. In de gemeente is het aandeel sociale woningen ten opzichte van het totaal aantal woningen in 2001 (9.241) net 6,8%. In de nabije toekomst worden er in het kader van de sociale huisvesting reeds initiatieven genomen, m.n. de realisatie van 116 sociale woningen : Dit betekent dat 18 % van de nieuwe woningen sociale woningen zullen zijn (123 van 680 woningen). De gemeente realiseert hiermee een inhaalbeweging in de komende jaren waarmee echter het vooropgestelde streefpercentage van 10% nog niet wordt gehaald.

Gewenste ontwikkeling agrarische structuur. De gemeente gaat uit van de volgende principes: - gedifferentieerd beleid per deelgebied; - ondersteunend beleid voor de gebieden van de Vlaams en provinciaal agrarische structuur; - geen verdere aantasting van de kleine landschapselementen in het agrarisch gebied; - overlegpunt: de gemeente wil niet dat de Langkeukelbeekvallei behoort tot Vlaamse agrarische hoofdstructuur. Ze beschouwt dit gebied als een verwevingsgebied waarin naast natuur en landbouw ook recreatieve en gemeenschapsinrichtingen moeten gerealiseerd worden; - gebiedsgerichte invulling: Droog-Haspengouw, beroepslandbouw in ‘open field’; landbouwverwevingsgebieden: Langkeukelbeek / Kiewit; Maasvallei / Tombos; - zoekzones: een locatie nabij de het waterzuiveringsstation, aanleunend bij de kip, een locatie te Briegden, eventueel in combinatie te ontwikkelen met het lokaal bedrijventerrein en een locatie te Kesselt, na de afgraving van de leem.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 19 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Gewenste ontwikkeling natuurlijke structuur. - VEN- gebieden: de Hoefaart, de zuidelijke oever van het Albertkanaal tot aan N2, het natuurgebied Hochter Bampd, de bossen en natuurgebieden van het Kempisch plateau, met uitzondering van een gebied ten noorden van Kiewit. - Provinciale natuurverbindingen: tussen Daalbroek en Ziepbeek (nr. 19 PRSL), tussen Pietersembos en kasteel Hocht (nr. 20 PRSL), Ziepbeek tussen Nationaal Park en Maas (nr. 53 PRSL) en de Zuid-Willemsvaart (nr. 80 PRSL) - Ondersteunend beleid in en aan de randen de Vlaams natuurgebieden en provinciale natuurverbindingen. - Gemeentelijk beleid voor de Langkeukelbeek, de open ruimteverbinding Kiewit en de Maasvallei. - Gemeentelijk beleid voor de KLE (aandacht voor lokale schakels en (rest)natuurgebieden / natuureilandjes in of aan de rand en in de open ruimte.

Gewenste ontwikkeling toeristisch-recreatieve structuur. - Domein Pietersheim als bovenlokaal toeristisch (-recreatief) scharnierpunt. Zuidelijke toegangspoort tot het toekomstige Nationaal Park; met een cultuurhistorische, natuurecologische, educatieve en recreatieve functie. - Verblijfsrecreatieve poorten: Sonnevijver en Sunclass Rekem, La Butte aux bois en Sterregraaf Neerharen, San Lanaco en Jocomo Lanaken, Krieckaert Gellik. - Oud-Rekem als cultuurhistorisch waardevolle nederzetting met potenties voor dag- en verblijfstoerisme. - Sterke groene recreatieve as langs het Albertkanaal en het verbindingskanaal. - Kwaliteitsvolle lokale recreatieve infrastructuur in elke kern. - Kwaliteitsvolle verblijfsaccommodatie aan de rand van het Kempisch plateau (poortenzone). - Ondersteunend beleid ten aanzien van het hoeve- en plattelandstoerisme in de woonkernen en historisch waardevolle gebouwen in de gemeente. - Het structuurondersteunend hoofddorp Lanaken bundelt de voorzieningen voor de hele gemeente. - Het gemeentelijke padennetwerk voor fietsers en wandelaars optimaliseren (inrichting lokale “poorten”).

Gewenste ontwikkeling economische structuur. - De gemeente kan in haar hoofddorp, als de behoefte hiervoor wordt aangetoond, een bijkomend bedrijventerrein van 5 ha (richtcijfer) ontwikkelen, in functie van nieuwe lokale bedrijven of om zonevreemde bedrijven te herlokaliseren. - Principe: verwevenheid in verhouding tot de draagkracht. - Bedrijvigheid kan tot een bepaald niveau plaatsvinden in de woongebieden, landelijke woongebieden, zowel in het hoofddorp, de woonkernen als de linten. - Zonevreemde bedrijvigheid kan tot een bepaald niveau geïntegreerd en ontwikkeld worden in de open ruimte op voorwaarde dat ze de draagkracht niet overschrijdt en goed landschappelijk geïntegreerd wordt.

Ontwikkelingsperspectieven aangaande handel. - Gedeconcentreerde bundeling. Nieuwe vestigingen van handelszaken in perifere woonstraten en wijken zullen ontmoedigd worden, toekomstige ontwikkelingen zullen zoveel mogelijk gebeuren in de centra van de hoofddorpen en in de woonkernen. - Lanaken wenst in de toekomst enkel lokaal gerichte kleinhandel te ontwikkelen. Verdere ontwikkeling van bovenlokaal gerichte handel langs de N78 en elders in de gemeente is niet aangewezen omwille van de uitholling van de bestaande centra en de verkeersonveiligheid. - Lanaken: handels- en voorzieningencentrum op gemeentelijk niveau, een regionaal verzorgende taak. - Kernen : stimuleringsbeleid basisvoorzieningenniveau.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 20 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Kleinhandelslint N78 met concentratiezones: zone noordelijk segment N78 Rekem, zone tussen Populierenlaan-Rekemerstraat (weerszijden)-overzijde Kapelhofstraat (omgeving supermarkten) en zone vanaf kruispunt Paalsteenlaan/Ladderstraat (weerszijden) tot Verbindingslaan. - Handelszone Smeermaas: zone voor grootwinkelbedrijven.

Gewenste ontwikkeling verkeersstructuur. Lokale wegen type I hebben op de eerste plaats als doel te verbinden met een laag aantal erftoegangen., weinig verblijfsfuncties. - De verbinding Lanaken – Maastricht is afhankelijk van de besluitvorming in Nederland. - Daalbroekstraat: verbinding Rekem – (i.h.k. van het Nationaal Park Hoge Kempen wordt deze op termijn afgeschaft tussen OPZ en de Molenbergstraat). - Populierenlaan: verbinding Rekem – Uikhoven. - N77: verbinding Zutendaal – Lanaken – Smeermaas. - N78: (vanaf N77 tot grens Riemst) verbinding Lanaken – Veldwezelt –Riemst. - Dorpstraat - Neergellikerstraat: verbinding Lanaken – Gellik – Eigenbilzen. - Houterstraat: Verbinding Gellik – Zutendaal. - N766: verbinding Neerharen – Smeermaas. Lokale wegen type II hebben op de eerste plaats als doel te ontsluiten met een middelgroot aantal erftoegangen en zijstraten, mogen niet functioneren als weg voor doorgaand verbindend verkeer, ze kunnen zowel een deelkern, wijk of functionele zone ontsluiten en ze mogen herkenbaar gemaakt worden via hun aanleg en beeldvorming. - Heidestraat; Heirbaan; Ladderstraat – Geulerweg; Schuttershofstraat; Keelhofstraat; Rekemerstraat; Neerharenweg; H. Dunantstraat; Hoenderbroekstraat; Pastoorslindenstraat; Kewithdreef; Zavelstraat; Bergstraat; Zilverdennenlaan: Vlootgracht; Biesweg; N77a; N77b; Eikelweg (wegvak tussen N77a en Postweg); Postweg (wegvak tussen Eikelweg en Hoenderbroekstraat); Hellingstraat; Arkstraat; Pannestraat (wegvak tussen Hoenderbroekstraat en Stationsstraat); N78a; Industrieweg; Bedrijfsweg; Spouwerstraat; Montaigneweg; Wijerdijk; Lindestraat; Smisstraat. Lokale weg type III: erftoegangsweg, erftoegangsfunctie i.f.v. voonamelijk bestemmingsverkeer. - Lokale wegen type III in verblijfsgebied, m.n. woon- en winkelstraten, woonerf, zone 30. . - Lokale wegen type III in het buitengebied, m.n. landelijke weg (voor fietsers (al dan niet recreatief), aangelanden (fietsweg) en landbouwers). - Alle wegen die toegankelijk zijn voor gemotoriseerd verkeer en niet zijn geselecteerd in een andere categorie (secundair, lokaal I, of lokaal II), vallen hieronder. Gewenste ontwikkeling openbaar vervoer: een onderscheid tussen een regionaal en lokaal netwerk. - Lanaken is een regionaal knooppunt waar de verschillende lijnen, regionale en lokale, samenkomen. Een vlotte overstap tussen de verschillende lijnen en modi is dan ook prioritair. - De haalbaarheid van het scenario van een openbare vervoersverbinding in het Maasland in noord-zuidrichting (langs de N78), en of het een light rail of een snelle bus- of tramverbinding moet zijn, wordt verder onderzocht in de studie van het streefbeeld van de N78. - Het heractiveren van het spoor Hasselt-Maastricht, met name de realisatie van deze spoorlijn wordt gezien op middellange termijn (tussen 2007 en 2012). Voor Lanaken betekent dit dat ze ruimte moet vrijhouden en voorzien voor de uitbouw van een station en transferium op het kruispunt van de openbare vervoersas Maasland en de transnationale lijn Hasselt – Maastricht. De gemeente vindt dat dit station zo dicht mogelijk moet gelegen zijn bij het centrum van Lanaken. De ontwikkelingsvisie op het bedrijventerrein Europark plaatst een stopplaats voor de trein Maastricht Hasselt ter hoogte van de sluis op het verbindingskanaal. Deze locatie moet verder onderzocht worden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 21 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5. MILIEUSCREENING

Milieueffectrapportage is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het preventief handelen. Milieueffectrapportage is een procedure waarbij voordat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan worden ingeschat. Waar de effecten een bedreiging vormen voor een waardevol aspect van een milieudiscipline (ruimte, hinder en mobiliteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie) zal dit als ‘knelpunt’ weerhouden worden. Het milieueffectenrapport heeft tot doel de effecten tengevolge van de geplande ingrepen na te gaan. De ‘geplande situatie’ is de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan en ten gevolge van dit plan, zoals het vastgelegd is in de planbeschrijving en zonder rekening te houden met remediërende maatregelen. Het milieueffectenrapport dwingt de initiatiefnemer de mogelijke milieueffecten grondig in overweging te nemen vooraleer over de uitvoering van een plan of project een besluit te nemen.

Het RUP vormt een kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 – 22 juli 2011, namelijk voor de rubriek stadsontwikkeling met inbegrip van wonen van bijlage (….). Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt een kleine wijziging in omdat voor sommige woningen een beperkte uitbreiding en functiewijziging zal toegestaan worden, en is derhalve screeningsgerechtigd.

In het voorliggende screeningsdocument zullen de milieueffecten van het planningsinitiatief ingeschat worden waarna deze aan de vooropgestelde adviesinstanties voor advies zullen worden voorgelegd.

5.1. NATURA 2000 – VOGELRICHTLIJN- EN HABITATGEBIEDEN

Volgende locaties zijn gelegen in Vogelrichtlijngebied en/of Habitatgebied:

Vogelrichtlijngebied: Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek – gebiedscode BE2200727 (2344ha). - n1: Begijnenbos 1 en 3 (Daalbroekstraat 110 niet).

Habitatgebied: Mechelse heide en Vallei van de Ziepbeek - gebiedscode BE2200035 (3741ha). - n1: Begijnenbos 1 en 3 (Daalbroekstraat 110 niet) - n3: Bessemerstraat 540 - ba7: Heidemolenstraat 15

Habitatgebied: Overgang Kempen-Haspengouw - gebiedscode BE2200042 (689ha). - n9: Gellikerheide 26, 28, +28

Vogelrichtlijngebied Figuur . : Vogelrichtlijngebied en Habitatrichtlijngebied

Habitatrichtlijngebied

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 22 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Kenmerken Vogelrichtlijngebied: Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek – gebiedscode BE2200727 (2344ha).

- n1: Begijnenbos 1 en 3 (Daalbroekstraat 110 niet).

Soorten Habitat Landgebruik Bedreigingen

Bergeend 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I Aanplantingen Bosbouw Infrastructuur algemeen Belangrijk

Blauwborst 15 Broedvogel Annex I Artificiële landschappen Landbouw Mijnbouw Zeer belangrijk Blauwe Reiger Wintergast of doortrekker niet Annex I Heide Onderzoek en behoud Recreatie en toerisme Zeer belangrijk Boomleeuwerik 20 Broedvogel Annex I Loofbos Toerisme/recreatie Verstoring van vogels Belangrijk Bruine Kiekendief Broedvogel Annex I Moerasgebieden Urbanisatie/industrie/transport Dodaars 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I Riveren en stromen

Fuut 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I Ruderaal land

Ijsvogel 2 Broedvogel Annex I Struikgewas Knobbelzwaan 4 Wintergast of doortrekker niet Annex I Vennen, bronnen Korhoen 5 8 Broedvogel Annex I Wouden en bossen Kraanvogel > 30 Niet broedend Annex I Kuifeend 35 Wintergast of doortrekker niet Annex I Meerkoet 620 Wintergast of doortrekker niet Annex I Nachtzwaluw 10 15 Broedvogel Annex I

Nonnetje 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Pijlstaart 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Roerdomp 1 Broedvogel Annex I Slobeend 3 Wintergast of doortrekker niet Annex I Smient 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I Tafeleend 450 Wintergast of doortrekker niet Annex I Visarend Niet broedend Annex I Wespendief 3 4 Broedvogel Annex I

Wilde Eend 30 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Wintertaling 60 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Witoogeend Niet broedend Annex I Zwarte Specht 3 Broedvogel Annex I

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 23 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Habitatgebied: Mechelse heide en Vallei van de Ziepbeek – gebiedscode BE2200035 (3741ha).

- n1: Begijnenbos 1 en 3 (Daalbroekstraat 110 niet) - n3: Bessemerstraat 540 - ba7: Heidemolenstraat 15

Habitats

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 6230 Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems Prioritair nee Prioritair ja Oppervlakte ca 1% Oppervlakte ca <1% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Rel. oppervlakte 100% >= p > 15% Behoud uitstekende instandhouding Behoud uitstekende instandhouding Representativiteit uitstekende representativiteit Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen uiterst waardevol Algemeen uiterst waardevol 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of 7140 Overgangs- en trilveen Prioritair Isoëtesnee -vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) Prioritair nee Oppervlakte ca 1% Oppervlakte ca <1% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Behoud uitstekende instandhouding Behoud uitstekende instandhouding Representativiteit uitstekende representativiteit Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen uiterst waardevol Algemeen uiterst waardevol 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) Prioritair nee Prioritair nee Oppervlakte ca 2% Oppervlakte ca <1% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Behoud uitstekende instandhouding Behoud uitstekende instandhouding Representativiteit uitstekende representativiteit Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen uiterst waardevol Algemeen uiterst waardevol 4030 Droge heide (alle subtypen) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten Prioritair nee Prioritair nee Oppervlakte ca 25% Oppervlakte ca 3% Rel. oppervlakte 100% >= p > 15% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Behoud uitstekende instandhouding Behoud goede instandhouding Representativiteit uitstekende representativiteit Representativiteit goede representativiteit Algemeen uiterst waardevol Algemeen waardevol 91E0 Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) Prioritair ja Oppervlakte ca 3% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Behoud uitstekende instandhouding Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen uiterst waardevol

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 24 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Habitatgebied: Overgang Kempen-Haspengouw - gebiedscode BE2200042 (689ha).

- n9: Gellikerheide 26, 28, +28

Habitats

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 6430 Voedselrijke ruigten Prioritair nee Prioritair nee Oppervlakte ca 1% Oppervlakte ca 2% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Behoud goede instandhouding Behoud goede instandhouding Representativiteit goede representativiteit Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen waardevol Algemeen waardevol 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Prioritair nee Prioritair nee Oppervlakte ca 1% Oppervlakte ca 2% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Behoud goede instandhouding Behoud goede instandhouding Representativiteit goede representativiteit Representativiteit goede representativiteit Algemeen waardevol Algemeen waardevol 4030 Droge heide (alle subtypen) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten Prioritair nee Prioritair nee Oppervlakte ca 2% Oppervlakte ca 2% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Behoud goede instandhouding Behoud goede instandhouding Representativiteit goede representativiteit Representativiteit uitstekende representativiteit Algemeen waardevol Algemeen waardevol 5130 Juniperus communis-formaties in heidevelden of kalkgrasland 91E0 Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) Prioritair nee Prioritair ja Oppervlakte ca <1% Oppervlakte ca 4% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Rel. oppervlakte 2% >= p > 0% Behoud goede instandhouding Behoud goede instandhouding Representativiteit goede representativiteit Representativiteit goede representativiteit een waardevol Algemeen waardevol 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) Prioritair nee / ja indien belangrijke orchideeënsites Oppervlakte ca 1% Rel. oppervlakte 15% >= p > 2% Behoud goede instandhouding Representativiteit goede representativiteit Algemeen waardevol

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 25 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.2. BESCHRIJVING VAN HET PLAN – ALTERNATIEVEN

5.2.1 Beschrijving van het plan

De opmaak van het RUP ‘ zonevreemde Woningen’ heeft tot doel om geleidelijk tot een betere en duidelijkere integratie te komen van de zonevreemde woningen. Er dient een kader uitgewerkt te worden voor het toegelaten bouwvolume, de bouwwijze en soms ook het beheer en de inrichting van het perceel. Er zullen geen bijkomende bouwmogelijkheden voorzien worden andere dan het decretaal vastgelegde maximum van 1000m³ en dit enkel voor de deelplannen Aa (agrarisch niet kwetsbaar) en Ab (agrarisch kwetsbaar) die uiteindelijk kunnen worden samengevoegd tot één deelplan (overlay) voor de ganse agrarische zone, O (overigen (bufferzone en KMO)) en W&Wu (woon- en woonuitbreidingsgebied).

Al naargelang de ligging van de woningen wordt er een opdeling gemaakt in vijf deelplannen, m.n. - Het deelplan Ba (bakens) dat betrekking heeft op de bakens (niet limitatief aangegeven in het GRS Lanaken). - Het deelplan Aa (agrarisch gebied niet kwetsbaar) betreft woningen gelegen in niet kwetsbaar gebied op basis van de deelruimte (DR) en de deelstructuur (DS), en, het et deelplan Ab (agrarisch gebied kwetsbaar) betreft woningen gelegen in kwetsbaar gebied op basis van de deelruimte (DR ) of de deelstructuur (DS). Beide plannen (Aa en Ab) zullen uiteindelijk, op advies van RO en de provincie (informeel overleg 05.06.2012) samengevoegd worden tot één deelplan, met een overlay voor de ganse zone agrarisch gebied van het gewestplan. - Het deelplan W&Wu (woongebied en woonuitbreidingsgebied) betreft woningen gelegen gedeeltelijk of geheel gelegen in woongebied of woonuitbreidingsgebied. - Het deelplan O (overigen) betreft woningen gelegen in gewestplan bufferzone, gewestplan KMO-zone of BPA bufferzone. Per deelplan zal ingezoomd worden (uiteindelijke zonering RUP) op de respectievelijke locaties. Elk deelplan bevat een bundel met: - de inventaris van de verschillende locaties (gesitueerd op het gewestplan en de luchtfoto, gesitueerd in de planningscontext en de watertoetskaarten; - een overzichtsplan waarop de verschillende locaties worden aangegeven; - een plan ingezoomd op de betreffende locaties (zonering RUP) met vermelding van de straatnamen (m.u.z. van het deelplan Aa en Ab waarvoor gebruik gemaakt zal worden van een overlay); - de stedenbouwkundige voorschriften.

Voor elke geheel of gedeeltelijk zonevreemde locatie wordt het plangebied afgebakend maximaal op basis van de bestaande perceelsgrenzen.

Binnen deze afbakening wordt gestreefd naar een maximale gebiedsgerichte afstemming van de stedenbouwkundige voorschriften betreffende inrichting, perceelsafbakening en bouwwijze.

Het bouwvolume zal nooit het decretaal vastgelegde maximum van 1000m³ overschrijden.

Naar bestemming zal elk deelplan enkel uitspraken doen over de bestemming ‘wonen’ als ‘overlay’ op de gewestplanbestemming m.u.v. het deelplan ‘bakens’ waar een ruimere functie-invulling mogelijk zal zijn.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 26 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.2.2 Redelijke alternatieven Het planningsinitiatief heeft betrekking op het juridisch vastleggen van stedenbouwkundige voorschriften voor zonevreemde woningen.

Deze zonevreemde woningen zijn gelegen in verschillende gewestplan bestemmingszones, m.n. in - Natuurgebied - Parkgebied - Agrarisch gebied kwetsbaar en niet kwetsbaar. - Bufferzone - KMO - Industriegebied - Woongebied / woongebied landelijk karakter - Woonuitbreidingsgebied.

De zonevreemde woningen gelegen in gewestplan ‘Natuurgebied’ werden geïnventariseerd, doch, gezien het RUP geen versoepeling van het decreet ( VCRO) mag inhouden, niet weerhouden als onderwerp van dit RUP. Hier blijft het decreet van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van toepassing.  geen alternatief te formuleren.

De woningen en gebouwen gelegen in ‘Parkgebied’ betreft de bakens zoals niet-limitatief aangegeven in het GRS Lanaken. Gezien voor deze gebouwen het behoud vooropstaat, is een alternatievenonderzoek hier niet van toepassing. In tegendeel, dit RUP vormt een uitgesproken instrument om door middel van gebiedspecifieke bepalingen te garanderen dat de waardevolle gebouwen in hun authenticiteit bewaard zullen blijven.  geen alternatief te formuleren.

De locaties gelegen in agrarisch kwetsbaar gebied, m.n. deze gelegen in ‘effectief overstromingsgebied’ (Herbricht 13-17, 19, 21, 51, 18 en Geulerweg 30, 32), worden als uitdovend beschouwd en zullen dus eveneens niet opgenomen worden in dit RUP.  geen alternatief te formuleren.

De zonevreemde woningen gelegen in gewestplan ‘Industriegebied’ werden eveneens geïnventariseerd, doch, na overleg met gemeente en RO eveneens niet weerhouden, dit om de visie op de ontwikkeling van betreffend industriegebied (Montaigneweg 9, 7, 11 en 2° Carabinierslaan 144, 150, 154) niet te hypothekeren.  geen alternatief te formuleren.

Voor de overige locaties gelegen in agrarisch gebied, woongebied, woonuitbreidingsgebied, buffer en KMO, is het de bedoeling om via dit RUP te komen tot een regularisatie van de geheel of gedeeltelijk zonevreemd gelegen woningen. Een alternatieven onderzoek is hier dan ook niet aan de orde.  geen alternatief te formuleren.

Besluit Er doen zich geen andere redelijke alternatieven voor gezien het een actualisatie betreft van een bestaand BPA.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 27 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.2.3 Aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten Gezien de aard van het planningsinitiatief, m.n. om geleidelijk tot een betere en duidelijkere integratie te komen van de bestaande zonevreemde woningen, zal het voorgenomen planningsinitiatief geen grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten genereren.

5.3 MILIEUAFWEGINGEN

5.3.1 Effecten op de bodem Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Het aanleggen van bijv. gebouwen, nieuwe wegen en fietspaden gaat gepaard met vergraving. Hierdoor treden structuur- en profielwijzigingen op in de bodem. Tijdelijke bemaling zorgt voor een wijziging van het bodemvochtregime. Daarnaast kan een kwaliteitswijziging in de bodem optreden t.g.v. bemaling en bestaat het risico op zettingen. Dit alles zal met dit planningsinitiatief niet gebeuren, gezien het enkel een handhaving van de bestaande woningen betreft. We kunnen hier dus niet spreken van enig negatief effect.

Besluit Wijzigingen in de bodem zijn minimaal en betreffen enkel ingrepen tengevolge van wijzigingen in de bestaande toestand van de woningen (binnen de stedenbouwkundige voorschriften, vastgelegd in het RUP). Er kan dan ook geconcludeerd worden dat het voorgenomen initiatief geen significant negatief effect zal hebben op de bodemgesteldheid.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 28 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.3.2 Effecten op water

5.3.2.1 Vlaams Hydrografische Atlas

Lanaken is deel gelegen in het Maasbekken en deels in het Demerbekken.

Visie bekkenbeheersplannen.

- Vasthouden. ‘Beperken van wateroverlast start aan de bron door de afvoer van hemelwater naar open water nergens versneld te laten gebeuren. Hemelwater wordt verspreid in het Demerbekken / Maasbekken zoveel mogelijk vastgehouden: het wordt ter plaatse geïnfiltreerd of aangewend voor een maximaal aantal functies. Op plaatsen waar afvoer toch nodig blijkt, gebeurt dit vertraag, met uitzondering van het winterbed van de Maas, waar de afvoercapaciteit gehandhaafd moet blijven in functie van “stromende berging”. In de bovenstroomse gebieden staat een maximale retentie in voor sterk gereduceerde piekafvoeren, waardoor extra berging in de stroomafwaartse gebieden beperkt wordt.’

- Bergen. ‘Bij piekdebieten beschikken de Demer / de Maas en haar zijwaterlopen over de nodige ruimte om het overtollige water -dat bovenstrooms onvoldoende kan worden vastgehouden - te bergen: de waterlopen kunnen maximaal gebruik maken van hun natuurlijke overstromingsgebieden (Demer: onbevaarbare waterlopen), en de Maas van het winterbed. De nog resterende overstromingsgebieden worden gevrijwaard. Bewoning en infrastructuur genieten een hoog beschermingsniveau voor zover het economisch en maatschappelijk (juridisch- sociaal) aanvaardbaar is.’

- Afvoeren. ‘De afvoer van het water in het bekken staat sterk in relatie tot de verschillende gebruiksfuncties van de waterlopen. Indien vasthouden en bergen van water niet volstaan om bij een overschrijding van de natuurlijke afvoercapaciteit de veiligheid te kunnen verzekeren, staan de waterlopen bovendien in voor de nodige en veilige afvoer van het water.’

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 29 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.3.2.2 Watertoets en overstromingskaart

Gelegen in effectief overstromingsgebied 2011:

- loc. b14 (Geulerweg 30, 32) - loc. b15 (Herbricht 13-17, 19, 21, 51, 18.

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op: ‘de watertoets’. Elke actie of elk initiatief waarvoor een vergunning nodig is, met name elk plan of programma, moet aan de watertoets onderworpen worden. De bedoeling is om na te gaan of er enig schadelijk effect ontstaat door de genomen actie, en zo ja hoe dan de schadelijke effecten kunnen vermeden of beperkt worden. Indien de schade niet vermeden kan worden, moet er gezocht worden naar alternatieven of compenserende maatregelen. Een schadelijk effect wordt als volgt omschreven:

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 30 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

“Ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”.

Watertoets Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003, gewijzigd bij decreet van 25 mei 2007, betreffende het integraal waterbeleid werd nagegaan of er door het planningsinitiatief schadelijke effecten op het watersysteem optreden en er voorwaarden / richtlijnen opgelegd dienen te worden om deze effecten te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren. Bij de richtlijnen horen ook zes watertoetskaarten: hellingenkaart (1); erosiekaart (2); winterbedkaart (3); overstromingsgevoelige gebieden (4); infiltratiegevoelige bodems (5); grondwaterstromingsgevoelige gebieden (6);

In het RUP zullen per deelplan voor elke locatie de watertoetskaarten toegevoegd worden. Onderstaand worden de verschillende watertoetskaarten afgewogen per deelplan, per locatie locatie, in tabelvorm.

Deelplan _Ba (bakens). zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem (2) winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige gebieden (4) infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- gevoelige gebieden (6) ba1 Steenweg 29 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) ba2 Heirbaan 65/67 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) ba3 Kiezelweg +314 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) ba4 Daalbroekstraat 64, 68 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) ba5 Hocht 2 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) ba6 Kewithstraat 57, 61 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) ba7 Heidemolenstraat +15 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) ba8 Heidestraat 100 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) ba9 Kiezelweg 476 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) ba10 Kasteelstraat 68 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig zeer gevoelig (1) ba11 Sluishuis vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2)

- Helling vlak tot licht hellend. - Drie locaties gelegen in erosiegevoelig gebied: ba7 (Heidemolenstraat +15); ba8 (Heidestraat 100); ba10 (Kasteelstraat 68). - Geen enkele locatie is gelegen in een winterbedding. - Geen enkele locatie is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. - Alle locaties hebben een infiltratiegevoelige bodem m.u.v. ba3 (Kiezelweg + 314) en ba9 (Kiezelweg 476). - Alle locaties zijn gelegen in matig tot weinig gevoelige gebied voor grondwaterstroming.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 31 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Deelplan _Aa (agrarisch gebied niet kwetsbaar).

zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem (2) winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige gebieden (4) infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- gevoelige gebieden (6) Aa1 Op de Puin 50, 52, 54 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa2 Kiezelweg 352, 354, 356 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa3 Kiezelweg 381 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa4 Kiezelweg 466/468 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa5 Bessemerstraat 445 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa6 Bilzerbaan 174 zeer vlak (<5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) Aa7 Batterijstraat 2 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa8 Kompvelstraat 54 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa9 Heiwyckstraat 46 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa10 Priestersweg 3 zeer vlak (<5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Aa11 Steenweg 280, 282 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Aa12 Keukelbeekstraat 8, 10, 12 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Aa13 Kiezelweg 365 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (type 3) Aa14 Dorpsstraat 172 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Aa15 Rosmeerweg 27 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3)

- Helling zeer vlak, vlak tot licht hellend. - Zeven locaties, niet limitatief: (Aa1: Op de Puin, 50, 52, 54; Aa2: Kiezelweg 352, 354, 356; Aa3: Kiezelweg 361; Aa8: Kompveldstraat 54, Aa10: Priestersweg 3; Aa12: Keukelbeekstraat 8, 10, 12; Aa13: Kiezelweg 365, zijn gelegen in erosiegevoelig gebied. - Geen enkele locatie is gelegen in een winterbedding. - Geen enkele locatie is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. - Slechts vijf locaties (niet limitatief) zijn infiltratiegevoelig, het grootste deel is niet infiltratiegevoelig. - Alle locaties zijn gelegen in matig tot weinig gevoelige gebied voor grondwaterstroming m.u.v. Aa10 (Priestersweg), Aa11 (Steenweg 280, 282) en Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12).

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 32 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Deelplan _Ab (agrarisch gebied kwetsbaar). zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem (2) winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige gebieden (4) infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- gevoelige gebieden (6)

Ab1 Heidestraat 52 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) Ab2 Bessemerstraat 570 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Ab3 Bessemerstraat 606 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Ab4 Henri Dunantstraat 109 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) Ab5 Berkenlaan 18, 22, 24 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) Ab6 Dorpsstraat 1 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (2) Ab7 Kounterstraat 15, 31, 43 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (2) Ab8 Wijerdijk 47 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig weinig gevoelig (type 3) Ab9 Wijerdijk 20 zeer vlak (<5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Ab10 Rozenwei 1, 3, 5, 12, 14 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Ab11 Hocht 1 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) Ab12 Hocht 5 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Ab13 Hocht 7 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Ab14 Geulerweg 30, 32 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig winterbedding effectief overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) Ab15 Herbricht 13, 17, 18, 19, 21, 51 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig winterbedding effectief overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig zeer gevoelig (type 1) Ab16 Kanaal 37, 39, 49, 51 zeer vlak (<5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig zeer gevoelig (type 1)

- Helling zeer vlak tot vlak. - Zeven locaties, niet limitatief: Ab5: Berkenlaan 18, 22, 24; Ab6: Dorpstraat 1; Ab7: Kounterstraat 15, 31, 43; Ab8: Wijerdijk 20; Ab10: Rozenwei 1-14; Ab13: Hocht 7; Ab15: Herbricht 13-51, zijn gelegen in erosiegevoelig gebied. - Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51) zijn gelegen in een winterbedding. - Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51) zijn gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. - De helft van de locaties (niet limitatief) is gelegen in infiltratiegevoelig, de andere helft in niet infiltratie gevoelig gebied. Niet infiltratiegevoelig: Ab6 (Dorpsstraat1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab15 (herbricht 13-51). - Zes locaties (niet limitatief) zijn gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab15 (Herbricht 13-51); Ab16 (Kanaal 37-51).

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 33 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Deelplan W&Wu (woon- en woonuitbreidigsgebied).

zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem (2) winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige gebieden (4) infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- gevoelige gebieden (6) w1 Berkenlaan 44, 46 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) w2 Hangveld 41 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig zeer gevoelig (type 1) w3 Kiezelweg 132 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) w4 Heiwyckstraat 82 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) w5 Lindestraat 203 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) w6 Roelerdreef 15 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) GROEP: WU (woonuitbreidingsgebied) zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem (2) winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige gebieden (4) infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- gevoelige gebieden (6) wu1 Colmonterveld 40 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig zeer gevoelig (type 1) Colmonterveld 6 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding mogelijk overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig zeer gevoelig (type 1)

wu2 Paalsteenlaan 15, 23, 29 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) wu3 Kanaaldijk 80, 95 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratiegevoelig matig gevoelig (2) wu4 Vlootgracht 26, 44 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) wu5 Kerkstraat 72 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3)

- Helling vlak. - Drie locaties zijn gelegen in erosiegevoelig gebied: w1 (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6). - Geen enkele locatie is gelegen in een winterbedding. - Geen enkele locatie is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. - Zes locaties zijn niet infiltratiegevoelig: w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95). - Drie locaties zijn gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: w2 (Hangveld 41) en wu1 (Colmonterveld 40 en Colmonterveld 6).

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 34 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Deelplan _O (overigen) zone Perceelsadres hellingskaart (1) erosiegevoelige bodem winterbedkaart (3) overstromingsgevoelige infiltratiegevoelige bodems (5) grondwaterstromings- (2) gebieden (4) gevoelige gebieden (6)

o1 Bessemerstraat 424 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) o2 Wijngaardstraat 63, 72 vlak (0,5-5%) niet erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig weinig gevoelig (type 3) o3 Winningerstraat 48 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (2) o4 Koning Albertlaan 258, 264 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig infiltratiegevoelig matig gevoelig (2)

o5 Montaigneweg 7, 9, 11 vlak (0,5-5%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (2) o6 2e Carabinierslaan 144, 150, 154 licht hellend (5-10%) erosiegevoelig geen winterbedding niet overstromingsgevoelig niet infiltratie gevoelig matig gevoelig (2)

- Helling vlak tot licht hellend. - Vier locaties zijn gelegen in erosiegevoelig gebied: o3 (Kasteelstraat 68); o4 (Winningerstraat 48); o5 (Montaigneweg 7-11); o6 (2° Carabinierslaan 114, 150, 154). - Geen enkele locatie is gelegen in een winterbedding. - Geen enkele locatie is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. - Drie locaties zijn niet infiltratiegevoelig: 03 (Winningerstraat 48); o5 (Montaigneweg 7-11); o6 (2° Carabinierslaan 114, 150, 154). - Geen locaties gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming..

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 35 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Samengevat mogelijke effecten.

Mogelijke effecten deelplan _Ba: Het planningsinitiatief betreft een verruiming van de bestemmingen binnen de bestaande markante en/of waardevolle bouwvolumes met als doel het behoud van de eigenheid van de betreffende site. Verruiming van de bestaande bouwvolumes is hier niet prioritair, wel het behoud van de bestaande waardevolle constructies. Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van tijdelijke bemaling bij uitvoering van her- of verbouwingswerken en door veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Vandaar zullen voor de drie locaties gelegen in erosiegevoelig gebied: ba7 (Heidemolenstraat +15); ba8 (Heidestraat 100); ba10 (Kasteelstraat 68) en de twee locatie gelegen in niet infiltratiegevoelige bodems ba3 (Kiezelweg + 314) en ba9 (Kiezelweg 476), de nodige milderende maatregelen getroffen worden.

Hiervoor worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid: verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. - Voor wat betreft het aspect niet infiltratiegevoeligheid (ba3 (Kiezelweg + 314) en ba9 (Kiezelweg 476) kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening. In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang.

Mogelijke effecten deelplan _Aa: Het planningsinitiatief beoogt het bestendigen van bestaande zonevreemde woningen. Voor sommige locaties kan dit leiden tot een toename van de totale oppervlakte van bebouwing en verharding. Het betreft echter steeds een zeer beperkte toename van oppervlakte, die dan ook een zeer geringe impact zal hebben op de waterhuishouding. Een verruiming van de bestaande woning tot maximaal 1000m³ zal toegestaan zijn. Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van tijdelijke bemaling bij uitvoering van her- of verbouwingswerken en door veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming.

Vandaar zullen de nodige milderende maatregelen getroffen worden voor: - de zeven locaties (niet limitatief) gelegen in erosiegevoelig gebied: Aa1: Op de Puin, 50, 52, 54; Aa2: Kiezelweg 352, 354, 356; Aa3: Kiezelweg 361; Aa8: Kompveldstraat 54, Aa10: Priestersweg 3; Aa12: Keukelbeekstraat 8, 10, 12; Aa13: Kiezelweg 365;

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 36 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- de drie locaties (niet limitatief) gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming:Aa10 (Priestersweg), Aa11 (Steenweg 280, 282) en Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12). Voor bovenstaande geïnventariseerde locaties, en alle andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in agrarisch gebied, worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid: verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. - Voor wat betreft het aspect gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: Aa10 (Priestersweg), Aa11 (Steenweg 280, 282) en Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12) kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen door de verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk te houden en te voorzien in waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak

Mogelijke effecten deelplan _Ab: Het planningsinitiatief beoogt het bestendigen van bestaande zonevreemde woningen. Voor sommige locaties kan dit leiden tot een toename van de totale oppervlakte van bebouwing en verharding. Het betreft echter steeds een zeer beperkte toename van oppervlakte, die dan ook een zeer geringe impact zal hebben op de waterhuishouding. Een verruiming van de bestaande woning tot maximaal 1000m³ zal toegestaan zijn. Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn.

Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van tijdelijke bemaling bij uitvoering van her- of verbouwingswerken en door veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Vandaar zullen de nodige milderende maatregelen getroffen worden voor: - De zeven locaties (niet limitatief) gelegen in erosiegevoelig gebied: Ab5: Berkenlaan 18, 22, 24; Ab6: Dorpstraat 1; Ab7: Kounterstraat 15, 31, 43; Ab8: Wijerdijk 47; Ab10: Rozenwei 1-14; Ab13: Hocht 7; Ab15: Herbricht 13-51, zijn. - De twee locatie gelegen in en winterbedding en in effectief overstromingsgevoelig gebied: Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51). - De acht locaties (niet limitatief) gelegen in niet infiltratiegevoelig: Ab6 (Dorpsstraat1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab15 (herbricht 13-51). - De zes locaties gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab15 (Herbricht 13-51); Ab16 (Kanaal 37-51) Voor bovenstaande geïnventariseerde locaties, en alle andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in kwetsbaar agrarisch gebied, worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - De twee locaties (Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51)) gelegen in de winterbedding én in effectief overstromingsgevoelig gebied zullen een uitdovend karakter krijgen, ze zullen niet opgenomen worden in het RUP. - Voor de overige locaties gelegen in erosiegevoelig gebied, en/of gelegen in niet infiltratiegevoelig gebied, en/of in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming wordt voorgesteld: Verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 37 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. De stedenbouwkundige aanvraag zal minstens voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening. In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang.

Mogelijke effecten deelplan _W&Wu: Het planningsinitiatief beoogt het bestendigen van bestaande zonevreemde woningen. Voor sommige locaties kan dit leiden tot een toename van de totale oppervlakte van bebouwing en verharding. Het betreft echter steeds een zeer beperkte toename van oppervlakte, die dan ook een zeer geringe impact zal hebben op de waterhuishouding. Een verruiming van de bestaande woning tot maximaal 1000m³ zal toegestaan zijn. Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van tijdelijke bemaling bij uitvoering van her- of verbouwingswerken en door veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Vandaar zullen de nodige milderende maatregelen getroffen worden voor: - Drie locaties w1 (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6) gelegen in erosiegevoelig gebied: - Zes niet infiltratiegevoelige locaties: w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95). - Drie locaties gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: w2 (Hangveld 41) en wu1 (Colmonterveld 40 en Colmonterveld 6).

Hiervoor worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6): verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. - Voor wat betreft het aspect niet infiltratiegevoeligheid (w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95) kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 38 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang. - Voor wat betreft het aspect gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: w2 (Hangveld 41) en wu1 (Colmonterveld 40 en Colmonterveld 6).kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen door de verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk te houden en te voorzien in waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak.

Mogelijke effecten deelplan _O: Het planningsinitiatief beoogt het bestendigen van bestaande zonevreemde woningen. Voor sommige locaties kan dit leiden tot een toename van de totale oppervlakte van bebouwing en verharding. Het betreft echter steeds een zeer beperkte toename van oppervlakte, die dan ook een zeer geringe impact zal hebben op de waterhuishouding. Een verruiming van de bestaande woning tot maximaal 1000m³ zal toegestaan zijn. Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van tijdelijke bemaling bij uitvoering van her- of verbouwingswerken en door veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Vandaar zullen de nodige milderende maatregelen getroffen worden voor: - De twee locaties o3 (Kasteelstraat 68); o4 (Winningerstraat 48) gelegen in erosiegevoelig gebied. - De locaties 03 (Winningerstraat 48) gelegen in niet infiltratiegevoelig gebied.

Hiervoor worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6): verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. - Voor wat betreft het aspect niet infiltratiegevoeligheid (w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95) kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening. In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 39 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Toetsing aan het nulalternatief. Bijkomende bebouwing en verharding wordt niet gerealiseerd. Bestaande verhardingen blijven gehandhaafd.

Besluit: - Gezien het planningsinitiatief in hoofdzaak het behoud en bestendigen betreft van de bestaande toestand met mogelijke een beperkte uitbreiding van bebouwing en verharding tot maximaal 1000m³, zal er, mits toepassing van bovenstaande milderende maatregelen, geen significant negatief effect gegenereerd worden op het aspect water.

- Bijkomend dient vermeld dat voor elke locatie vanzelfsprekend de verplichtingen gekoppeld aan het gemeentelijk zoneringsplan en de verplichtingen aangaande de zuivering van het huishoudelijk afvalwater die eraan verbonden zijn, van toepassing blijven. 5

- Indien het afvalwater afkomstig van de zonevreemde woningen niet (is) kan aangesloten worden op een bestaande (gescheiden) riolering met waterzuiveringsinstallatie (vb. de zones gelegen in collectief of individueel te optimaliseren buitengebied), dan worden de maatregelen getroffen zoals aangegeven in het zoneringsplan. Dit is zeker van toepassing voor de zone rond de Sprokkelstraat en Heidemolenstraat (hydrologisch zeer kwetsbaar). 6

5 Toevoeging n.a.v. advies VMM op screeningsnota. 6 Toevoeging n.a.v. advies ANB op screeningsnota.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 40 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.3.3 Effecten op fauna en flora – biologische waarderingskaart Binnen het plangebied worden op de Biologische Waarderingskaart enkele zones aangegeven als biologisch minder waardevol en waardevol.

Biologisch minder waardevol

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen

Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen

Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

Biologisch waardevol

Biologisch zeer waardevol

Faunistisch belangrijk gebied

Figuur: Biologische waarderingskaart

Volgende locaties situeren zich binnen een zonering van de BWK: - n1: Daalbroekstraat 110 Begijnenbos 1, 2 en 3 - n3: Bessemerstraat 540 - n8: Krieckaertlaan 46 - n9: Gellikerheide 26 en +28 - n10: Roelerdreef 7 - ba 7: Heidemolenstraat 15 - Ab4: Henri Dunantstraat 109 - ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 - ba5: Hocht 2 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied - Ab11: Hocht 1 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 41 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Van bovenstaande locaties worden deze gelegen in gewestplan ‘Natuur’ niet weerhouden. Ze zullen niet opgenomen worden in het RUP. Resten nog in 5 locaties gelegen binnen de afbakening van de BWK: - ba 7: Heidemolenstraat 15 - Ab4: Henri Dunantstraat 109 - ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 - ba5: Hocht 2 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied - Ab11: Hocht 1 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied

Kenmerken7.

Kasteel van Hocht en Hochterbamp – ba5 (Hocht 2) en Ab11 (Hocht 1).

Faunistisch voornaam gebied. – code A70048 (terreinbezoek oktober 2003). Biologisch waardevol (naaldhoutaanplant (niet grove den met laag struikgewas, braam, brem, heide);

- Lijnrelictassociaties: grensmaas, zomerdijk, lijnpad (L70026). - Puntrelictassociaties: burcht van Pietersheim (P70371).

a. Landschapelementen en opbouwende onderdelen. Ab11 Ba5 Geomorfologie / hydrografie ° Microrelief, talud ° Hydrografische elementen: rivier, beek, vallei (Maas, Langkeukelbeek, Molenbeek) ° Moerassige gronden: (vochtige graslanden in de uiterwaarden) ° Geologie: ontsluitingen (grindbanken) Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie. ° Koeren hovingen: park. ° Landgoederen: kasteel, landgoed, muur (kasteel van Hocht, voormalige abdij) ° Landbouwkundig erfgoed: hoeve, schuur, stal, wagenhuis ° Molens: watermolen ° Kerkelijk erfgoed: kapel, abdij (voormalige abdij van Hocht) ° Andere bouwkundige elementen: (ruïnes kerkkoor als tuinprieel) Elementen van transport en infrastructuur. ° Wegenis: weg, pad (afgesneden weg naar Pietersheim, Hochter Wegelke) ° Waterbouwkundige Infrastructuur: kanaal, dijk, brug, sluis, lijnpad (Verbindingskanaal Briegden-Neerharen, Zuid-Willemsvaart).

7 Uit: website AGIV

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 42 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Elementen en patronen van landgebruik. ° Puntvormig: bomengroep, solitaireboom ° Lijnvormig: dreef, bomenrij, houtkant ° Kunstmatige waters: vijver (kasteelparkvijvers, open water door grindwinning) ° Topografie: onregelmatig ° Historisch stabiel landgebruik: permanent grasland (vochtige beemden in de uiterwaarden) ° Bos: loof, broek, middelhout, struweel (ooibos) ° Bijzondere waterhuishouding: uiterwaarden.

Ba7: Heidemolenstraat 15. Terreinbezoek oktober 2007 / biologisch waardevol / struweelopslag van allerlei aard, (sz) vaak gestoorde gronden, (hr) verruigd gasland

Ab4 Ba7

Ab4: Henri Dunantstraat 109 Terreinbezoek oktober 2007 / complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen / (hp) soortenarm permanent cultuurgasland, (hp+) soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden (kbgmi) bomenrij met gemengd loofhout.

Ba4

Ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 Opname op basis van interpretatie van de orthofotoplans NGI 1995 en 1997-2000. Biologisch waardevol / (kpk) kasteelpak.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 43 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Mogelijke effecten van ‘hinder’, ‘verstoring’, ‘versnippering’, ‘beperking van de grootte en aaneengeslotenheid’ en/of ‘barrièrewerking’ op de omliggende gebieden met hoge natuurwaarden. Het planningsinitiatief betreft een verruiming van de bestemmingen binnen de bestaande markante en/of waardevolle bouwvolumes met als doel het behoud van de eigenheid van de betreffende site. Verruiming van de bestaande bouwvolumes is hier niet prioritair, wel het behoud van de bestaande waardevolle constructies; Binnen deze context zal het effect op water dan ook minimaal zijn.

Het planningsinitiatief kan voor de 4 locaties (Hocht 1 (Ab11) en Hocht 2 (ba5) worden beschouwd als één locatie) gelegen in biologisch waardevol gebied, mogelijk ‘hinder’, ‘verstoring’, ‘versnippering’, ‘beperking van de grootte en aaneengeslotenheid’ en/of ‘barrièrewerking’ als negatief effect hebben op de omliggende gebieden met hoge natuurwaarde.

ba 7: Heidemolenstraat 15 en ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 ba5: Hocht 2 + Ab11: Hocht 1 Ab4: Henri Dunantstraat 109

Geen van de locaties heeft een significant negatief effect op het aspect ‘ontsnippering”, ‘verstoring’, ‘hinder’ en/of ‘beperking van d egrootte en aaneengeslotenheid’.. - Ba7 (molen) ligt enerzijds op een uitloper van de Heidemolenstraat (woonzone) en anderzijds aansluitend op het noordelijk gelegen parkgebied (en voor een deel gelegen in agrarisch gebied), en Ab4 (Henri Dunantstraat 109) ligt in agrarisch gebied ten westen van de molen (ba7) omgeven door vier straten. De kaart geeft geen knelpunten aan in de omgeving. Het negatief effect van het planningsinitiatief als verstoring, versnippering of beperking van de aaneengeslotenheid kan dan ook als niet significant beschouwd worden. - Ba4 (Daalbroekstraat 64, 66, 68) ligt in een kasteelpark ten noorden van het aangegeven groot knelpunt dat gevormd wordt door een infrastructuurlijn. De locatie van ba4 heeft hierop geen significant negatief effect. - Ba5 (Hocht 2) en Ab11 (Hocht 1) liggen in faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied. Er wordt echter geen knelpunt van ontsnippering aangegeven in de omgeving.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 44 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Barrièrewerking: ba 7: Heidemolenstraat 15 en Ab4: Henri Dunantstraat 109

Boommarter Bunzing Eekhoorn

Hazelworm Ree

Voor de boommarter, de bunzing, de eekhoorn, de hazelworm en de ree vormt de Henri Dunantstraat ten zuidoosten als barrière een groot knelpunt. De locaties op zich echter, gelegen ten noorden van deze barrière, hebben door hun bestemming, als woning en baken, geen significant negatief effect op deze barrièrewerking.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 45 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Barrièrewerking: ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68

Boommarter Bunzing Eekhoorn

Hazelworm Ree

Voor de boommarter, de hazelworm en de ree, vormt de zuidelijk gelegen Daalbroekstraat als barrière een groot knelpunt. Voor de bunzing en de eekhoorn wordt de Daalbroekstraat niet weerhouden als knelpunt. De locatie op zich echter, gelegen ten noorden van deze barrière, heeft door de bestemming als baken, geen significant negatief effect op deze barrièrewerking.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 46 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Barrièrewerking: ba5: Hocht 2 + Ab11: Hocht 1

Boommarter Bunzing Hamster Vuursalamander

Noch voor de boommarter, de bunzing, de hamster of de vuursalamander, vormt ba (Hocht 2) en Ab11 (Hocht 1) een groot knelpunt als barrière. . De twee locaties hebben dan ook door de respectievelijke bestemming als baken en woning, geen significant negatief effect op enige barrièrewerking.

Conclusie. Noch voor wat betreft hinder’, ‘verstoring’, ‘versnippering’, ‘beperking van de grootte en aaneengeslotenheid’ en/of ‘barrièrewerking’ hebben de locaties enig significant negatief effect op de omliggende gebieden met hoge natuurwaarden. Hiervoor dienen dan ook geen milderende maatregelen te worden opgenomen, echter wordt geadviseerd een minimaal percentage van 80% streekeigen groen en bij voorkeur bijzonder insect- of faunavriendelijk groen te voorzien.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 47 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Mogelijke effect van verdroging: Wanneer de grondwaterstand in een gebied te laag is/wordt voor de natuurfunctie die aan het gebied is toegekend, treedt verdroging op en verdwijnt de oorspronkelijke verscheidenheid aan planten (biodiversiteit). Een lagere waterstand heeft ook een effect op de samenstelling van het water zelf, wat bijkomend tot gevolg heeft dat bepaalde oorspronkelijke plantensoorten verdwijnen of verschralen, ze worden verdongen door minder gevoelige soorten. Verdroging wordt niet veroorzaakt door een vermindering in de absolute hoeveelheid water, maar door veranderingen in watertoevoer en watersamenstelling.

‘Grondwaterwinning en gewijzigd landgebruik kunnen leiden tot een daling van de specifieke waterinhoud van de watervoerende lagen en de bodem, waardoor de beschikbaarheid van water voor natuur en mens afneemt. Door vochttekort, verandering van het natuurlijke overstromingsregime en verschillen in mineralisatie en kwel kan de gebiedseigen waterkwaliteit veranderen (vermesting, verzilting, …) zonder dat er sprake is van verontreiniging, of kunnen de bodemeigenschappen beïnvloed worden.’ ……………. Veel waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen zijn gebonden aan vochtige en natte valleigebieden. Ze zijn bijzonder kwetsbaar voor wijzigingen in de waterhuishouding, meer bepaald aan standplaatsverdroging. 8

Voor de 5 locaties gelegen binnen de afbakening van de BWK moet erop toegezien worden dat er zo minimaal mogelijk wijzigingen aangebracht worden die een negatief effect genereren op de watervoerende lagen en de bodem. Hiervoor worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - De verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk houden en enkel toe te staan in waterdoorlatend materiaal. - Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak

Besluit. Het planningsinitiatief beoogt het bestendigen van bestaande zonevreemde woningen en een verruiming van de bestemmingen voor de bakens (Ba ). Voor sommige locaties kan dit leiden tot een toename van de totale oppervlakte van bebouwing en verharding. Het betreft echter steeds een zeer beperkte toename van oppervlakte, die dan ook een zeer geringe impact zal hebben op de waterhuishouding. Een verruiming van de bestaande woning tot maximaal 1000m³ zal toegestaan zijn.

Voor volgende locaties, gelegen binnen de afbakening van de Biologische Waarderingskaart, - ba 7: Heidemolenstraat 15 - Ab4: Henri Dunantstraat 109 - ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 - ba5: Hocht 2 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied - Ab11: Hocht 1 _faunistisch voornaam en biologisch waardevol gebied dienen geen milderende maatregelen opgenomen te worden wat betreft de aspecten ‘hinder’, ‘verstoring’, ‘versnippering’, ‘beperking van de grootte en aaneengeslotenheid’ en/of ‘barrièrewerking’, dit gezien er geen significant negatief effect gegenereerd wordt op de omliggende gebieden met hoge natuurwaarde.

Voor wat betreft het aspect ‘verdoging’ worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - De verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk houden, m.n. enkel in functie van toegangen en terrassen, en enkel toe te staan in waterdoorlatend materiaal. - Bij verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak. Figuur 26: Biologische Waarderingskaart

8 Uit: website ‘Verdroging – Water4all.be; 2012.09.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 48 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.3.4 Effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

5.3.4.1 Bouwkundig erfgoed – beschermde monumenten en landschappen De beschermde monumenten en landschappen van toepassing op het deelplan bakens.

Bescherming als monument: loc. ba5. - Ingangspoort kasteel van Hocht, Lanaken (KB 08/03/1951). - Molen: kasteel van Hocht, Lanaken (KB 08/03/1951). - Abdij van Hocht: Uitbreiding tot voormalig abdissenkwartier, het aalmoezeniershuis en de parkmuur met hekken, Lanaken (KB 30/12/1976). - Landgoed ‘De Hocht’, Lanaken (KB 14/01/1984). Bescherming als landschap of dorpsgezicht: loc. ba5. - Omgeving kasteel van Hocht – landschap, m.n. het neerhof, het park, de dreven en de omliggende weiden en boomgaarden van het kasteel (KB 08/03/1951).

Landschapswaarden - Wetenschappelijke waarde. Delen van het gebied zijn laag gelegen zodat ze regelmatig overstromen bij hoogwater van de Maas. De wisselende waterstanden gaan gepaard met sedimentatie- en erosieprocessen, zodat schrale grindbanken, klei- en zandafzettingen voorkomen. - Historische waarde. Het kasteel van Hocht is in oosprong een abdij, waarvan thans poortgebouw en omheiningsmuur, hoeve, abdissenkwartier (als huidige kasteel), aalmoezenierswoning, watermolen en ruïnes van het kerkkoor resteren. De gebouwen zijn grotendeels 17de eeuws en in classicistische stijl en bev0inden zich in een park dat in de loop van de 19de eeuw in Engelse landschapsstijl heraangelegd werd. De vanaf het poortgebouw oost-west verlopende dreef verbond de voormalige abdij met het westelijke kasteel en gehucht Pietersheim. Het van oudsher bebouwd akkerland rond de abdijsite wordt aangeduid door het toponiem Hochterveld. Aan de overzijde van de Zuid- Willemsvaart ligt de uiterwaard Hochterbampd, waarvan de naam verwijst naar de beemden van het voormalige Hocht. Vanuit de abdij voerde het Hochter Wegelke naar de Maas. Nog steeds zijn vnl.op de zomerdijken langs de rivier graslanden aanwezig. Op de rijke afzettingen ontwikkelde zich ooibos (bossen in overstromingsgebieden),het oudste langs de Limburgse Maas.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 49 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Esthetische waarde. In het kasteelpark zijn de dreven en imposante bomenrijen opmerkelijke lineaire elementen - deels overgebleven van een vroegere aanleg - die door invoeging van bomengroepen en solitairen in de landschappelijke opzet werden opgenomen. De horizon wordt begrensd door de begroeiing langs de kanalen. De smalle sluis van Neerharen oogt spectaculair gezien het hoogteverschil van bijna 10 m. In de Hochterbampd kan de bezoeker genieten van de variatie in het rivierlandschap en de zichten over de Maas. - Sociaal-culturele waarde. De hele omgeving is attractief voor zachte recreatie zodat er verschillende fiets- en wandelroutes zijn uitgestippeld. Het gebied Hochterbampd is, ook buiten de paden, vrij toegankelijk voor wandelaars. - Ruimtelijk_structurerende_waarde. Het kasteel van Hocht en Hochterbampd zijn, enigszins geïsoleerd, gelegen tussen het Verbindingskanaal Briegden-Neerharen, de Zuid-Willemsvaart en de Maas, die de oostelijke grens van de gemeente Lanaken vormt en tevens de grens met Nederland. Bovendien accenturen bomenrijen langs de jaagpaden de kanalen nog eens in het landschap.

Omschrijving - opmerkingen. Het kasteel van Hocht en Hochterbampd zijn - enigszins geïsoleerd - gelegen nabij de Maas, die de oostelijke grens van de gemeente Lanaken vormt en tevens de grens met Nederland. Begin 19de eeuw werd hier parallel met de Maas de Zuid-Willemsvaart getrokken. In de jaren 1930 volgde de aanleg van het Verbindingskanaal Briegden-Neerharen. De smalle sluis van Neerharen oogt spectaculair gezien het hoogteverschil van bijna 10 m. Bomenrijen langs de jaagpaden accentueren beide kanalen in het landschap. Het kasteel van Hocht is in oorsprong een abdij, eind 12de eeuw gesticht door de heren van Pietersheim. Van het abdijcomplex resteren thans van west naar oost het poortgebouw, de ruime U-vormige hoeve, het abdissenkwartier (het huidige kasteel), de aalmoezenierswoning en de watermolen. De gebouwen zijn grotendeels 17de eeuws en in classicistische stijl. De poort maakt deel uit van de grotendeels bewaarde omheiningsmuur rond de abdij, in de 17de eeuw opgetrokken als maatregel tegen de verzwakkende tucht. De gebouwen bevinden zich in een park dat in de loop van de 19de eeuw zijn formeel karakter verloor en in Engelse landschapsstijl heraangelegd werd. De twee vijvers, de Hoge en de Lage vijver, worden gevoed door de Molenbeek, met in elke vijver een eilandje met bosschage. De ruïnes van het kerkkoor vormen een heuveltje met romantische tuinprieel. De hoeve is aan de zuidzijde door een hek van het kasteelpark afgesloten. Opmerkelijke lineaire elementen zijn de dreven en imposante bomenrijen, deels overgebleven van de vroegere aanleg, die door invoeging van graspartijen met bomengroepen en solitairen in de landschappelijke opzet werden opgenomen. De vanaf het poortgebouw oost-west verlopende dreef verbond de voormalige abdij met het westelijke kasteel en gehucht Pietersheim. Op de kruising met de weg naar Neerharen staat de vroegere portierswoning. Door de aanleg van het Verbindingskanaal werd het goed echter afgesneden van zijn natuurlijk centrum. Zuidelijk loopt een dijkvormig talud uit in een bosje. De omgeving van de abdij-, nu kasteelsite wordt ingenomen door akkers, (laagstam)boomgaarden en enkele weiden, hier en daar afgelijnd door bomengordels. Het van oudsher bebouwde akkerland wordt er aangeduid door het toponiem Hochterveld. De horizon wordt begrensd door de begroeiing langs de kanalen. Aan de overzijde van de Zuid-Willemsvaart ligt de uiterwaard Hochterbampd, te bereiken langs de brug te Neerharen. De hoge kanaaldijk fungeert hier als winterdijk en is tevens ingericht als fietspad, vrij van gemotoriseerd verkeer. De naam verwijst naar de beemden (vochtige weilanden) van het voormalige Hocht. Vanuit de abdij voerde het Hochter Wegelke naar de Maas. Delen van het gebied zijn laag gelegen zodat ze regelmatig overstromen bij hoogwater van de Maas. De wisselende waterstanden gaan gepaard met sedimentatie- en erosieprocessen, zodat schrale grindbanken en klei- en zandafzettingen voorkomen. Nog steeds zijn voornamelijk op de zomerdijken langs de rivier graslanden aanwezig. Het open water is ontstaan door de grindwinning in de jaren 1950. Op de rijke afzettingen ontwikkelde zich ooibos (bossen in overstromingsgebieden), het oudste langs de Limburgse Maas. Vroeger talrijker voorkomende ooibossen langs de Maas zijn nagenoeg alle verdwenen. Op plaatsen die minder frequent overstromen evolueert dit verder naar hardhoutooibos. De overgangen van schrale grindvlakten naar ooibos worden begroeid door struwelen. Het gebied is, ook buiten de paden, vrij toegankelijk voor wandelaars, die er kunnen genieten van de variatie in het rivierlandschap en de zichten over de Maas. De hele omgeving is attractief voor zachte recreatie zodat er verschillende fiets- en wandelroutes zijn uitgestippeld. Knelpunten: De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. Laagstamboomgaarden vervangen steeds meer de traditioneler akkerbouwteelten.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 50 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Het planningsinitiatief beoogt het verruimen van de functies en bestemmingen voor het baken Hocht 2 (Ba 5). In de bestaande historisch waardevolle gebouwen zal wonen; horeca; diensten; nuts- en gemeenschapsvoorzieningen; socio-culturele voorzieningen; kantoren; recreatievoorzieningen toegelaten worden. Functiewijzigingen zijn toegestaan mits de erfgoedwaarde ongeschonden blijft. Handel en bedrijvigheid zal niet toegestaan worden.

Basisuitgangspunt is steeds het behoud van de historische, landschappelijke en architecturale waarde van de gebouwen en de locatie, m.a.w. het opwaarderen van het baken. Herbouwen/verbouwen/aanpassen gebeurt steeds binnen de bestaande volumes en uitbreiden van losstaande bijgebouwen zonder erfgoedwaarde is niet toegestaan. Het gebied zal bestemd zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een park of parken. Natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie zijn nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zullen toegelaten worden voor zover de ruimtelijke samenhang, de cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven.

Besluit. Indien aan onderstaande milderende maatregelen wordt voldaan, zal er geen significant negatief effect gegenereerd worden op het aspect ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de toegelaten functies zijn, zullen gericht worden op de verenigbaarheid met de omgeving naar schaal en ruimtelijke impact. Daarbij wordt aandacht besteed aan: Figuur 26: Biologische Waarderingskaart - de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en vastgelegde bestemmingen; - de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers; bewoners of bezoekers; - de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; - de bestaande of gewenste woondichtheid; - de inpassing in de omgeving. Bovenstaande elementen zullen steeds in een motivatienota worden toegevoegd bij een vergunningsaanvraag. Hieruit zal blijken dat minstens rekening gehouden wordt met de (brede) context, het inpassen van de bestemming in de omgeving, het functioneren van het plangebied en de relatie ervan met de omgeving, de mogelijke ontwikkelingen van omliggende functies en met een zuinig en correct ruimtegebruik. Zo zal er steeds een optimale afstemming zijn van het karakter, de verschijningsvorm, het materiaalgebruik en de kleurkeuzes op de karakteristieken van de historische, architecturale en landschappelijke waarde.

De beoordeling van alle vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige functiewijzigingen en de randvoorwaarden voor het herbouwen/verbouwen/ aapassen van de locaties opgenomen in de inventaris van Onroerend Erfgoed gebeurt enkel in overleg met de bevoegde instantie. Het advies is bindend.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 51 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.3.4.2 Landschap- landschapsatlas

Figuur: Landschapsatlas

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 52 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Het is belangrijk dat de algemene kenmerken van de traditionele landschappen bewaard blijven binnen een steeds veranderende en evoluerende ruimte. Relicten zijn landschapselementen die nog duidelijk verwijzen naar de traditionele kenmerken van het landschap. Naast het historische aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in de atlas van de relicten, zijn tevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang. De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal en Vlaams belang, afd. Monumenten en landschappen, 2002) wordt hiervoor geraadpleegd. De erfgoedwaarde heeft betrekking op het archeologisch patrimonium, het bouwkundig erfgoed, de historisch-geografische elementen en structuren. Daarnaast speelt de visueel ruimtelijke samenhang een belangrijke rol. Ingrepen in het landschap kunnen leiden tot het wijzigen van elementen, patronen en samenhangen met het wijzigen van de erfgoedwaarden tot gevolg.

Ankerplaatsen zijn de meest landschappelijke waardevolle gebieden van Vlaanderen. In deze gebieden is de samenhang van de erfgoedwaarden het grootst. Ze zijn ofwel uitzonderlijk gaaf gebleven ofwel zeer herkenbaar voor een bepaalde tijdsperiode of ze zijn op Vlaams niveau uniek. Hun waarde kan ook liggen in een combinatie van gaafheid, herkenbaarheid en uniciteit.

Binnen het plangebied komen een aantal traditionele landschappen, relictzones en ankerplaatsen voor.

VAN MECHELSE HEIDE TOT VALLEI VAN DE ZIEPBEEK: geen locaties aanwezig.

ONDER DE BERG – code R70048. - n1: Daalbroekstraat 110 Begijnenbos 1, 2, 3 - ba4: Daalbroekstraat 64, 66, 68 Daalbroekstraat 41, 43 - ba8: Heidestraat 100 - n2: Heidestraat 84, 86, 88 - Ab1: Heidestraat 32 - a9: Heywyckstraat 46 - b3: Bessemerstraat 606 - b2: Bessemerstraat 570 - n3: Bessemerstraat 540 - n10: Roelerdreef 7

- Ankerplaatsassociaties: Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek (A70020), Mijnsite Eisden (A70031). - Lijnrelictenassociaties: Zijpbeek (L70029), Strook Lieben (L70031), Steilrand van het Kempens Plateau (L70032), Kolenspoor As - Eisden (L70033) - Puntrelictenassociaties: Kasteel Daalbroek (P70331), Oude hoeve op Vandermaelenkaart (P70286), Steenkoolmijn, bovengronds, burelen, magazijn, schachtbok 2.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 53 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Wetenschappelijke waarde: Geomorfologische waarde : steilrand van het Kempens plateau. Uitgestrekt gebied met relatief ongestoorde bodems. Landduinen ter hoogte van Onder de Berg. Gebied met uitzonderlijke natuurwaarden omwille van de grote abiotische variatie, de uitgestrektheid en het historisch stabiel bodemgebruik. - Historische waarde: De steilrand tussen Onder de Berg en Molenberg is archeologisch interessant met meerdere steentijdvondsten. In het gebied werden ook vondsten gedaan uit Metaaltijd en Romeinse tijd. De relictzone komt overeen met de woeste gronden op de Ferrariskaart, bestaande uit een groot aaneengesloten gebied met bos, heide en bosheid tussen de gehuchten Daelgremi (Daalgrimbië), Gremi (Opgrimbië), Daelwesent (Daalwezet) en Wesent (Hoogwezet) enerzijds en de steilrand anderzijds. De bossen rond het kasteel van Daalbroek en een deel van het Pietersembos komen reeds voor op de Ferrariskaart en zijn onafgebroken bebost gebleven. Het grootste deel van het Pietersembos was bosheide ten tijde van Ferraris en werd in het begin van de 19e eeuw bebost. Op de Vandermaelenkaart is het volledige Pietersembos als bos aangeduid. Het Mechelse bos, werd voor wat het deel beneden de steilrand betreft, aangelegd na 1850. Tussen al deze bossen komen historisch stabiele natte en droge heiden voor langsheen de Ziepbeek, Onder de Berg en te Neerharenheide. In het gebied komen meerdere vennen (oa Ven onder de Berg) voor, waarvan er een aantal werden vergraven tot vijvers (Juffrouwenvijver, Aspermansvijver, ) Intacte beboste omgeving vnahet kasteel Daalbroek. - Verstoring: Recreatie (camping Kikmolen, crosscircuit Duivelsberg, vakantieoord Molenberg, recreatiedomein Zonnevijver) in de mate waarin deze ongecontroleerd gebruik maakt van het natuurlandschap. Grootschalige ontwikkelingen op het mijnterrein Eisden die afbreuk zouden doen aan de industrieel-archeologische waarde. - Esthetische waarde: Zichten op en vanf het mijnterrein met gerestaureerde mijngebouwen, schachtbokken en mijnterrils. Uitgestrekte vergezichten vanaf de steilrand en vanaf de ingesneden Ziepbeek over het Maasland. Zichten op de beboste steilrand (oa vanuit de kern van Maasmechelen). - Sociaal-culturele waarde: Mijncités gebouwd volgens de tuinwijkgedachte. Mijngebouwen, schachtbokken en terrils getuigen van het mijnverleden. - Herkenbaarheid: 2 - samenhang: 3 - gaafheid: 3. - Beleidswenselijkheden: Opname van dit gebied in het ruimere Nationaal Park der Hoge Kempen. Beperken recreatiedruk vanuit invalspoorten (Molenberg vakantieoord, Mijnterrein Eisden, Kikmolen, recreatiegebied Zonnevijver) in het bijzonder voor hardere recreatievormen (mountain-b

Traditioneel landschap: Maasvlakte en het terrassenland - loc. n1, ba4, ba8, n2, Ab1 (code 410000) - Geografische streek: Maasland. - Structuurdragende matrix: gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur. - Zichtbare open ruimten: sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing. - Impact bebouwing: bebouwing is vooral ruimtebegrenzend. - Betekenis kleine landschapselementen: lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar

Lijnrelict – loc. n1 begijnenbos (code: L70029). - Ankerplaatsassociaties: Oud-Rekem (A70007), Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek (A70020). - Relictzoneassociaties: Onder de Berg (R70048), Mechelse heide - Heiwijk (R70052), Rekem-Uikhoven (R70058). - Wetenschappelijke waarde: Zuivere beek met meerdere zijtakken die het Kempens Plateau afwaterd en omgeven is door ecologisch zeer rijke natte heidegebieden. - Herkenbaarheid:0 - samenhang:0 - gaafheid:0. c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 54 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Traditioneel landschap: Limburgse heide en bosgebied – loc. a9, b3, b2, n3, n10 (code 340040). - Geografische streek: Kempen Kempens Plateau. - Structuurdragende matrix: vlakke tot golvende topografie versneden door valleien, uitgestrekte compartimenten van heide, bos, bewoning en industrie - Structuurdragende matrix: vlakke tot golvende topografie versneden door valleien, uitgestrekte compartimenten van heide, bos, bewoning en industrie - Zichtbare open ruimten: - grote open ruimten in de heidegebieden met een begrenzing door de topografie (duinen, valleien) of door de vegetatie (bossen); - kleine tot middelmatige ruimten in de beboste gebieden, de valleien en bebouwde zones; - gerichte vergezichten bepaald door topografie (valleien, steilranden). - Impact bebouwing: - open bebouwing is zowel ruimte structurerend als begrenzend voor open ruimte relicten; - geïsoleerde bebouwing in de bossen is niet ruimtebegrenzend. - Betekenis kleine landschapselementen: talrijke natuurwaarden met zowel een ecologische, geomorfologische als culturele betekenis (vennen, plassen, beekdalen, heide, duinen) zijn echter zelden ruimtestructurerend

Traditioneel landschap: Mechelse Heide – Heiwijk – loc. a9, b3, b2, n3, n10 (code R70052) - Ankerplaatsassociaties: Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek (A70020) - Lijnrelictenassociaties: Zijpbeek (L70029), Strook Lieben (L70031), Steilrand van het Kempens Plateau (L70032) - Puntrelictenassociaties: Het Oud kantoor (P70345) - Wetenschappelijke waarde: Grootste aaneengesloten natuurgebied van Vlaanderen bestaande uit heide- en bosgebieden met unieke of uitzonderlijke natuurwaarden. Kern van het landschapspark Hoge Kempen, grotendeels in beheer als natuurreservaat, bosreservaat, koninklijk domein, ... Door de Ziepbeek en Kikbeek diep ingesneden steilrand van de het Kempens Plateau. Geologische vensters ontstaan door delfstofwinning. - Historische waarde: Archeologische vondsten (Steentijd) langsheen de steilrand. Ten tijde van Ferraris was dit een aaneengesloten heidegebied, plaatselijk bosheide. De insnijding door de Ziepbeek en Kikbeek is bijzonder fraai op de Ferrariskaart. Heiwijk, Pietersembos, Roelerheide : Planmatige heidebebossingen eerste helft 19de eeuw, typisch gelegen aan de rand van de gemeente : de rand van Maasmechelen met Zutendaal voor wat de bossen van Heiwijk betreft; de rand van Lanaken met Maasmechelen voor wat Pietersembos betreft, de rand van Lanaken met Zutendaal voor wat Roelerheide betreft.. Zeer grote heideoppervlakten : de droge Mechelse Heide met verschillende vennen en vochtige heide in de valleien van de Ziepbeek. Ook recentere bebossingen in het gebied. - Verstoring:Grote grind- en zandwinningen : zandgroeve Opgrimbie, zandgroeve Mechelse Heide, grindgroeve Mechelse Heide, Groeve Lieben, die allen aantastingen vormen van het historisch stabiel bodemgebruik, van de steilrand en van de waterhuishouding. Bebouwing in het koninklijk domein. Doorsnijding door infrastructuren (E314, weg naar Heiwijk). - Esthetische waarde: Groot aaneengesloten heidelandschap. Mooie zichten op en vanaf de steilrand. - Herkenbaarheid: 3 - samenhang: 2 - gaafheid: 2. - Beleidswenselijkheden: Professionele uitbouw van het Nationaal Park Hoge Kempen in functie van landschapsbeheer op macroschaal. Tegengaan verdere landschapsaantasting (ontginningen, klooster koninklijk domein, ...). Landschapsherstel (herinrichting groeven). Landschapsontsnippering (opheffen wegenis).

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 55 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

OUD REKEM - o2: Kanaal 1 en 3

Traditioneel landschap: Limburgse Maas - loc. o2 (code 923010) - Geografische streek:De grote valleien Maasbekken. - Structuurdragende matrix: gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur. - Zichtbare open ruimten: sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing. - Impact bebouwing: bebouwing is vooral ruimtebegrenzend. - Betekenis kleine landschapselementen: lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar

Ankerplaats: Oud-Rekem (code A70007). - Relictzonesassociaties: Rekem-Uikhoven (R70058). - Lijnrelictenassociaties: Zijpbeek (L70029). - Puntrelictenassociaties: Windmolen "Stormvogel" (P70313).

a. Landschapselementen en opbouwende onderdelen ° Geomorfologie / hydrografie: beek, meander, oude rivierarm (oude Maasmeanders, Groenstraatbeek, Zijpbeek). Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie. ° Koeren hovingen: tuin, park, hof (o.a. Engelse hof) ° Nederzettingspatronen: nederzettingspatroon, plein (omwalde stad met markplein) ° Landgoederen: kasteel, toren, muur, omheining, kasteelgracht (kasteel d'Aspremont-Lynden) ° Bouwkundig erfgoed: herenwoning, huis, herberg, afspanning (o.a. De Hoek, De Roomse Keizer, Het Posthuis, Gerechtshof) ° Landbouwkundig erfgoed: hoeve, schuur, stal, wagenhuis (o.a. stadshoeven) ° Molens: watermolen, windmolen (watermolen fragmentarisch bewaard, windmolen De Stormvogel (Boorsem)) ° Kerkelijk erfgoed: kerk, kapel, klooster, pastorie (minderbroedersklooster en kerk, Sint-Pieterskerk) ° Klein historisch erfgoed: kruis, gedenkteken (o.a. perron) ° Archeologische elementen: (prehistorische, Gallo-Romeinse, middeleeuwse en latere archeologica) ° Andere bouwkundige elementen: (restanten van de omwallingen met Uikhoverpoort; voormalige distillerie, gemeentehuis en school). Elementen van transport en infrastructuur. ° Wegenis: weg, pad. ° Waterbouwkundige Infrastructuur: kanaal, grachtenstelsel, lijnpad (restanten van het grachtenstelsel bij de omwalling, Zuid-Willemsvaart) Elementen en patronen van landgebruik. ° Puntvormig: bomengroep, solitaire boom. ° Lijnvormig: bomenrij, houtkant, hagen. ° Kunstmatige waters: vijver. ° Topografie: onregelmatig.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 56 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

° Historisch stabiel landgebruik: permanent grasland (grasland onder boomgaarden). ° Typische landbouwteelten: hoogstam. ° Bos: loof, hooghout, struweel

b. Landschapswaarden. - Wetenschappelijke waarde: Restanten van de vroegere Maasmeanders zijn herkenbaar zowel in de bedding van de Zijpbeek ten noorden, als ook in het landschap ten zuiden. - Historische waarde: Door zijn ligging aan de oude rivierloop heeft Rekem sinds de Late Steentijd een nagenoeg ononderbroken bewoning gekend, waarvan archeologische vondsten uit de prehistorische, Gallo-Romeinse en Frankische periodes getuigen. Tijdens de Middeleeuwen ontwikkelde het stadje, dat fungeerde als een vooruitgeschoven grensversterking van het Heilig Roomse Rijk, tot een vorstendom met eigen munt, leger en tolkantoor. De oude stadsstructuur bleef vrij gaaf bewaard in het huidig stratenpatroon. De historische bebouwing omvat o.a. het waterkasteel in Maasstijl, de barokke Sint-Pieterskerk aan het voormalige marktplein, de minderbroederskerk, verschillende burgerhuizen, enkele stadshoeven en belangrijke herenhuizen. Van de oude omwallingen zijn de Uikhoverpoort, een hoektorentje, enkele resten van de muren en op verschillende plaatsen gedeelten van de grachten overgebleven. - Esthetische waarde: De oude stad presenteert zich als een duidelijk afgebakende entiteit van een opmerkelijke gaafheid en homogeniteit. Het imposante en recent gerestaureerde waterkasteel, de Sint-Pieterskerk aan het voormalige marktplein en de minderbroederskerk beheersen het stadsbeeld. Open, groene ruimten (kasteeldomein, Engelse Hof, Groenplaats, Onder de Linden) accentueren de historische bebouwing. De landelijke omgeving ten noorden geeft nog zicht op de oude stad. In noordelijke richting is de windmolen Stormvogel blikvanger in het vrij open landschap. - Sociaal-culturele waarde: De NV Domein Reckheim beoogt zowel nieuwe economische bedrijvigheid als ook de sociaal-culturele ontwikkeling van oud-Rekem. Naast de commerciële activiteiten van verschillende bedrijfjes op het kasteeldomein ontplooien twee vzw's initiatieven op vlak van onderzoek, herwaardering en instandhouding van het cultureel erfgoed in Rekem en het Maasland. Ook de gemeente laat zich op educatief-recreatief vlak niet onbetuigd, o.m. via de herbestemmingsplannen van de oude Sint-Pieterskerk tot museum- en concertruimte. In huis De Roomse Keizer is een museumapotheek ondergebracht. - Ruimtelijk_structurerende_waarde: De bedding van de Zijpbeek, tevens een oude Maasmeander, was bepalend voor de opbouw van het landschap en de ligging en structuur van Rekem.

c. Omschrijving / opmerkingen. De vruchtbare Maasvallei heeft in de loop der tijden het ontstaan bewerkstelligd van talrijke nederzettingen, waarvan enkele uitgegroeid zijn tot een stedelijke kern, zoals Rekem. Restanten van de vroegere Maasmeanders zijn er herkenbaar zowel in de bedding van de Zijpbeek ten noorden, als ook in het landschap ten zuiden. Door zijn ligging aan de oude rivierloop heeft Rekem sinds de Late Steentijd een nagenoeg ononderbroken bewoning gekend. Bij archeologisch onderzoek werden restanten ontdekt uit de prehistorische, de Gallo-Romeinse en de Frankische periode. Tijdens de Middeleeuwen fungeerde de vrije rijksheerlijkheid Rekem, in 1356 tot baronie verheven, als een vooruitgeschoven grensversterking van het Heilig Roomse Rijk. Het stadje was een vorstendom met eigen munt, leger en tolkantoor. In 1590 kwam het met de onderhorige dorpen onder het gezag van Herman Van Lynden, legeraanvoerder in dienst van de prins-bisschop van Luik. De familie d'Aspremont-Lynden zou er verblijven tot aan de Franse revolutie. De oudere burcht werd afgebroken en vervangen door een waterkasteel in Maasstijl. De stadsmuren werden uitgebreid en van nieuwe poorten voorzien. Kasteeldomein en stad werden versterkt met aarden wallen en grachten, die hun water ontvingen van de Groenstraatbeek en de Zijpbeek. In 1623 werd de rijksbaronie Rekem verheven tot vrij graafschap van het Heilig Roomse Rijk. In 1778 verliet de laatste graaf c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 57 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

het kasteel. Tot eind 18de eeuw behield het grafelijk stadje haar primitief uitzicht. Twee gebeurtenissen wijzigden dat beeld. Vanaf de 19de eeuw vond een verschuiving van de centrumfunctie plaats naar de in 1812-13 westelijk aangelegde steenweg Maastricht-Maaseik, waar nieuwe woonwijken Rekem het karakter van een woonforenzengemeente geven. Onmiddelllijk ten oosten werd bovendien de Zuid-Willemsvaart gegraven, die de stad afsneed van het dorp Uikhoven. De oude stad vertoont in zijn huidige vorm een vrij onregelmatig dambordschema met een duidelijke oost-west as, waarlangs enkele elementen het stadsbeeld beheersen. Aan het oostelijke uiteinde ligt het imposante waterkasteel, vervolgens de barokke Sint-Pieterskerk op de zuidzijde van het voormalige marktplein (nu de Groenplaats), in het westen de kerk van de minderbroederskerk. Van de oude omwallingen zijn slechts de Uikhoverpoort, een hoektorentje, enkele resten van de muren en op verschillende plaatsen gedeelten van de grachten overgebleven. De oude structuur bleef vrij gaaf bewaard in het huidig stratenpatroon. De historische bebouwing bestaat verder uit burgerhuizen, waarvan een aantal met oude kern, en enkele stadshoeven en belangrijke herenhuizen. Opmerkelijk zijn o.a. het voormalig Gerechtshof, de huizen De Roomse Keizer (nu museumapotheek) en De Hoek. Buiten de zuidelijke stadswal, thans nog aangeduid door de Ziepbeek, ligt het parkje De Engelse Hof op de plaats van het verdwenen norbertinessenklooster. Het geheel presenteert zich als een duidelijk afgebakende entiteit van een opmerkelijke gaafheid en homogeniteit, grotendeels beschermd als stadsgezicht. Open, groene ruimten (kasteeldomein, Engelse Hof, Groenplaats, Onder de Linden) accentueren de bebouwing. In het kasteel d'Aspremont-Lynden, dat in 1795 door de Fransen werd geconfisqueerd, huisden achtereenvolgens een militair hospitaal, bedelaarsgesticht, heropvoedings- en vanaf 1921 psychiatrische instelling. Na een kort intermezzo als provinciaal eigendom ging het uiteindelijk in privé-bezit over. Van het oorspronkelijke complex bleven vier vleugels over, met op elke hoek een toren, gegroepeerd omheen een kleine binnenplaats. Op het domein bevinden zich bovendien de recentere gebouwen van de Rijkspsychiatrische instelling. De recente restauratie van de kasteelsite werd bekroond met de Vlaamse Monumentenprijs 1999. Ook de hele omgeving onderging een gedaanteverwisseling door herstel van de grachten, aanleg van tuinen en bloemenweiden, verzorging van waardevolle bomen en heraanleg van de wegenstructuur. De NV Domein Reckheim beoogt zowel nieuwe economische bedrijvigheid op het kasteeldomein als ook de sociaal- culturele ontwikkeling van oud-Rekem. Naast de commerciële activiteiten van verschillende bedrijfjes ontplooien twee vzw's initiatieven op vlak van onderzoek, herwaardering en instandhouding van het cultureel erfgoed in Rekem en het Maasland. Ook de gemeente liet zich de laatste decennia niet onbetuigd, o.m. via de herwerking van het bijzonder plan van aanleg en herbestemmingsplannen van de oude Sint-Pieterskerk tot museum- en concertruimte. De landelijke omgeving ten noorden, weliswaar aangetast door ontgrinding en de recente bebouwing van verspreide boerderijen, geeft nog zicht op de oude stad. De Zijpbeek slingert er als een groen lint door de boomgaarden, weiden en akkers, met hier en daar een bosje, houtkant of populierenaanplant. In noordelijke richting is de windmolen Stormvogel blikvanger in het vrij open landschap. Opmerkingen_knelpunten: De landelijke omgeving ten noorden van de oude stad is sterk aangetast door ontgrinding en de nieuwe bebouwing van verspreide boerderijen. Recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 58 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

REKEM – UKHOVEN - b16: Kanaal 37, 39, 49, 51 - b15: Herbricht 13, 17, 19, 21, 18, 51

Traditioneel landschap: Limburgse Maas (code 923010). - Geografische streek: De grote valleien Maasbekken; - Structuurdragende matrix: gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur. - Zichtbare open ruimten: sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing. - Impact bebouwing: bebouwing is vooral ruimtebegrenzend. - Betekenis kleine landschapselementen: lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar.

Relictzone: Rekem – Uikhoven: loc. b16, b15 (code R70058). - Ankerplaatsassociaties: Oud-Rekem (A70007). - Lijnrelictenassociaties: Zuid-Willemsvaart (L70002), Grensmaas, zomerdijk, lijnpad (L70026), Zijpbeek (L70029). - Puntrelictenassociaties: Stadspoort (P70342), Oude Pastorie (Boorsem) (P70309). - Wetenschappelijke waarde: Uiterwaardenlandschap. Oude Maasmeanders. - Historische waarde: Archeologica : Steentijd-Metaaltijd-Romeinse tijd. De huidige Maasdorpen zijn Frankische stichtingen uit de vroege Middeleeuwen. Ze hebben een aan het fysisch milieu aangepast T-vormige aanleg waarbij één straat evenwijdig loopt met de Maas en de andere hierop min of meer loodrecht georiënteerd westwaarts in de richting van de steilrand loopt. Dit nederzettingspatroon bleef binnen deze relictzone oa gaaf bewaard in de oude dorpskernen van Boorsem, Kotem en Uikhoven. - Oud Rekem: voormalige baronie langsheen de Zuid-Willemsvaart met destijds oa eigen leger, Romeinse en Middeleeuwse archeologica, vele beschermde gebouwen, - Kotem : Neo- Romaanse kerk (1891), gemeentehuis, aantal L-vormige en gesloten hoeven uit 19e eeuw. - Boorsem : Classicistische kerk (1791), aantal kleine hoeven uit de 19e eeuw, pastorie (1787) - Uikhoven : Neogotische kerk (1855-1939), pastorie, aantal dorpswoningen uit de 19e eeuw De uiterwaarden van Kotem en Uikhoven hebben een historisch stabiele percelering en zijn relatief gaaf bewaard gebleven. Esthetische waarde: Zichten over de Maas. - Herkenbaarheid: 3 - samenhang: 2 - gaafheid: 2. - Beleidswenselijkheden: Kernversterking Maasdorpen en tegengaan lintbebouwing. Behoud relatieve kleinschaligheid in de landbouw, tegengaan maïsizering van het landschap. Vrijwaren van grindontginning. Versterking natuurwaarden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 59 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

KASTEEL VAN HOCHT EN HOCHTERBAMPD – zie ook onder 5.3.4.1. - b11: Hocht 1 - b12: Hocht 5 - b13: Hocht 7 - ba5: Hocht 2

Traditionele landschappen: Limburgse Maas – loc. B11, b12, b13, ba5 (code 923010). - Geografische streek: de grote valleien Maasbekken. - Structuurdragende matrix: gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur - Structuurdragende matrix: gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur - Zichtbare open ruimten: sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing. - Impact bebouwing: bebouwing is vooral ruimtebegrenzend. - Betekenis kleine landschapselementen: lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar

Kasteel van Hocht en Hochterbamp – ba5 (Hocht 2) en Ab11 (Hocht 1). - Lijnrelictassociaties: grensmaas, zomerdijk, lijnpad (L70026). - Puntrelictassociaties: burcht van Pietersheim (P70371). - Landschapelementen en opbouwende onderdelen. Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie. ° Koeren hovingen: park. ° Landgoederen: kasteel, landgoed, muur (kasteel van Hocht, voormalige abdij) ° Landbouwkundig erfgoed: hoeve, schuur, stal, wagenhuis ° Molens: watermolen ° Kerkelijk erfgoed: kapel, abdij (voormalige abdij van Hocht) ° Andere bouwkundige elementen: (ruïnes kerkkoor als tuinprieel) Elementen van transport en infrastructuur. ° Wegenis: weg, pad (afgesneden weg naar Pietersheim, Hochter Wegelke) ° Waterbouwkundige Infrastructuur: kanaal, dijk, brug, sluis, lijnpad (Verbindingskanaal Briegden-Neerharen, Zuid-Willemsvaart). Elementen en patronen van landgebruik. ° Puntvormig: bomengroep, solitaire boom. ° Lijnvormig: dreef, bomenrij, houtkant. ° Kunstmatige waters: vijver (kasteelparkvijvers, open water door grindwinning). ° Topografie: onregelmatig. ° Historisch stabiel landgebruik: permanent grasland (vochtige beemden in de uiterwaarden). ° Bos: loof, broek, middelhout, struweel (ooibos). ° Bijzondere waterhuishouding: uiterwaarden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 60 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

MECHELSE HEIDE – HEIWIJK: geen locaties aanwezig.

BOSSEN EN KASTEELPARKEN TE MUNSTERBILZEN - n8: Krieckaertlaan 46 - n9: Gellikerheide 26, 28, +28 - w1: Gellikerheide 1 - wu4: Vlootgracht 26, 44

Traditioneel landschap: Demerland (code 330010). - Geografische streek: Kempen Zuiderkempen. - Structuurdragende matrix: bossen en een golvende topografie versneden door (parallele) valleien. - Structuurdragende matrix: bossen en een golvende topografie versneden door (parallele) valleien. - Zichtbare open ruimten: - sterk versnipperde en onregelmatige open ruimten van sterk wisselende omvang; - beperkt aantal gerichte vergezichten begrensd door topografie, vegetatie (bossen) en soms bebouwing. - Impact bebouwing: bebouwing ruimtebegrenzend of opgeslorpt in vegetatie (bossen). - Betekenis kleine landschapselementen: - sterk geïsoleerde en dikwijls met monumentwaarde - lineair groen in de valleien

Traditioneel landschap: Bossen en kasteelparken Munsterbilzen – loc. n8, n9, w1, wu4 (code R70063). - Ankerplaatsassociaties: Kastelen van Groenendaal en Zangerhei (A70047). - Lijnrelictenassociaties: Kanaal Bocholt - Herentals (L17001), Zuidwestelijke steilrand van het Kempens plateau (L70034), Dreef Kasteel Groenendaal (L70037), Ontsluitingsas Kasteelparkenlandschap Munsterbilzen (L70038). - Puntrelictenassociaties: Kasteel Groenendaal (P70668), Broekmolen of Seutendaelmolen (P70354), Stallen van Remise, Kasteel Zangersheide (P70385), De Winning (P70355), Zangerheidemolen, Kasteelmolen (P70379), Stalkerschans (P70359) - Wetenschappelijke waarde: Gebied tussen de afbuiging van de Demer te Spurk en de zuidwestelijke steilrand van het Kempens plateau, sterk dooraderd door een complex van beken afwaterend naar de Demer met reeds ten tijde van Ferraris vele plassen ontstaan door ontvening. De belangrijkste beken die het Kempens plateau in deze richting afwateren zijn de Bezoensbeek, de Stalkerbeek en de Molenbeek. Ecologisch zeer gevarieerd en rijk gebied met oa De Hoefaart - Gellikerheide en de vele plassen in de beekvalleien en het kasteelparkenlandschap interessant voor water- en moerasvogels. - Historische waarde: Archeologisch zeer rijk gebied zowel voor Steentijd, Metaaltijd, Romeinse tijd als Middeleeuwen onder andere omvattende de site Graf van Eigenbilzen en de site Jonckholt. Ten oosten van het Albertkanaal kwam eertijds heide voor, thans voornamelijk naaldbos. Ten westen van het kanaal komt een uitgestrekt loofbos-kasteelparkcomplex voor dat zijn configuratie zoals aangeduid op de Ferrariskaart grotendeels heeft behouden. Dit complex bestaat uit : - het kasteel Groenendaal met landschappelijke tuin, vijverpartijen en loofbossen - het kasteel Zangersheide (Groot Zangerij op Ferrariskaart) met omgevende loofbossen - de ruïne van het kasteel Jonckholt - het verdwenen kasteel Klein Zangerij (Ferrariskaart) dit alles geënt op een reeds op de Ferrariskaart voorkomende kaarsrechte dreef vanuit Munsterbilzen. In de beekvalleien komen vele historische vijvers voor. - Esthetische waarde: Gevarieerd kleinschalig parklandschap. Zichten op en vanaf de zuidwestelijke steilrand van het Kempens plateau. - Herkenbaarheid: 3 - samenhang: 3 - gaafheid: 2. - Beleidswenselijkheden: Bescherming en versterking bosstructuur.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 61 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

KRIJTLAND VAN MILLEN - a7: Batterijstraat 2 - a8: Kompveldstraat 54 - w4: Kiezelweg 132 - a6: Bilzerbaan 174 - w5: Strodorp 134 - o10: 2° Carabinierslaan 144, 150, 154 - ba3: Kiezelweg 314 - a2: Kiezelweg 352, 354, 356 - a3: Kiezelweg 381 - a4: Kiezelweg 466, 486 - ba9: Kiezelweg 476

Traditioneel landschap: Krijtland van Millen – loc. a7, a8, w4, a6, w5, o10, ba3, a2, a3, a4, ba9 (code 620040).  Geografische streek: Haspengouw Droog Haspengouw.  Structuurdragende matrix: open landbouwgebied op golvend plateau, versneden met smalle valleien met gesloten landschap; hoop- en nevelvlekdorpen op korte afstand van elkaar en grote geïsoleerde hoeven en verspreide bosjes.  Structuurdragende matrix: open landbouwgebied op golvend plateau, versneden met smalle valleien met gesloten landschap; hoop- en nevelvlekdorpen op korte afstand van elkaar en grote geïsoleerde hoeven en verspreide bosjes.  Zichtbare open ruimten: - op plateau overal wijdse panoramische zichten begrensd door topografisch skyline; - in valleien kortere zichten en doorkijken.  Impact bebouwing: hoopdorpen en geïsoleerde (kasteel)hoeven vormen de structurerende beelddragers van de open ruimte.  Betekenis kleine landschapselementen: talrijke kleine geomorfologische, cultuurlandschappelijke, archeologische en biotische elementen met een sterk structurerend vermogen door opvallendheid in de open ruimte.

Relictzone Krijtland van Millen - loc. a7, a8, w4, a6, w5, o10, ba3, a2, a3, a4, ba9 (code R70066).  Ankerplaatsassociaties: Kanne en plateau van Caestert (A70018), Mergelgrotten van Val-Meer en Zichen-Zussen-Bolder (A70045), Omgeving van het Iers Kruis op de Keiberg te Lafelt (A70059), Kasteeldorp Genoelselderen (A70061)  Lijnrelictenassociaties: Kanaal Bocholt - Herentals (L17001), Romeinse weg - Maastricht (L70071.  Puntrelictenassociaties: St.-Martinuskerk (P70533), St.-Pieter-en Laurentiuskerk. (P70551), Molen Opkanne (P70521), Kloosterschool der zusters van liefde (P70549), Tolhuis (P70548), Kruis (P70544), Tumulus (P70522), Tumulus Gentombe (Herderen) (P70526), Gietijzeren kruis. (P70529), Mottesite (grafheuvel) (P70528), Kasteel (P70527), Uitkijktoren van het leger (P70704), St.-Appoloniakapel (P70536), Middeleeuwse motte (Millen) (P70560), Klooster en schoolgebouw (P70563), Parochiekerk St-Stefanus (Meer) (P70564), Hoeve Elst (P70593), Iers kruis (Slag van Lafelt) (P70708), Ingang mergelgrot (P70703), Ingang mergelgrot (P70702), Ingang mergelgrot (P70701), Ingang mergelgrot (P70700), Stefanuskerk (Millen) (P70559), Oude rijkswachtkazerne (P70515), Hoeve Zagerijstraat 12 (P70502), Hoogtesite Galgenboom (P70605), St.-Hubertuskerk (P70506), Kapel Slag van Lafelt (P70474), St.-Quitinuskerk (P70445), Oud Gemeentehuis (P70504), St.-Albanuskerk (P70467), Oud Gemeentehuis (Kanne) (P70505), Hoeve Vrancken (P70501), Burrefetwinning (P70561), Huis Colijn (P70507)  Wetenschappelijke waarde: De kerndorpen, behorend tot het open krijtplateau van Millen en hebben geen uitgesproken dalsite. Tot deze unieke "zwerm" van plateaunederzettingen behoren Berg,

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 62 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Millen, Elst, Genoelselderen, Valmeer, Herderen, Vlijtingen, Rosmeer, Hees, Veldwezelt, Kesselt, Lafelt, Vroenhoven, Riemst, Heukelom en Zichen-Zussen-Bolder. Geomorfologisch interessant is verder ook het voorkomen van meerdere mergelgroeven (met inscripties) en van bouwkundig erfgoed waarin mergel is verwerkt. Vooral Kanne heeft een bijzondere ecologische waarde omwille van de kalkvegetatie. Daarnaast is het gebied faunistisch rijk met oa Das, Hamster, zeldzame akkervogels, vleermuizen, .  Historische waarde: Archeologisch zeer rijke relictzone : - Meerdere Steentijdsites; - Meerdere metaaltijdsites; - Bandkeramisch site; - Zeer veel Romeinse resten en herkenbare Romeinse rechtlijnige onsluitingsstructuur met meerdere Romeinse villacomplexen op regelmatige afstanden (kadastratie !), Romeinse nederzettingen, twee tumuli; - Middeleeuwse motte (villa's), (bandkeramische site); - Middeleeuwse burchtsite. Open-fieldlandschap met typische hoopdorpen, allen rijk aan bouwkundig erfgoed (vooral kerken, kapellen en vierkantshoeven) : - Eigenbilzen-Mopertingen, kerk met een aantal dorpswoningen, gesloten hoeven en twee straatdorpen; - Briegden, gehucht met enkele kleine hoeven; - Veldwezelt, groot hoopdorp met gesloten hoeven verspreid over de verschillende straten; - Hees, klein hoopdorp met kerk, pastorie, gemeentehuis en een aantal hoeven; - Rosmeer, hoopdorp met kerk, pastorie, aantal gesloten hoeven; - Lafelt, historisch gehucht omwille van de belangrijke veldslag die er plaatsvond op 2 juli 1747 met Kapel van Lafelt en Iers Kruis - Kesselt, hoopdorp met kerk en pastorie en concentratie van gesloten hoeven; - Vlijtingen, hoofddorp met kerk, pastorie en enkele hoeven; - Vroenhoven, straatdorp met kerk en twee gesloten hoeven aan de Pastoor Counenstraat; - Kanne, kern met diverse geklasseerde panden en twee watermolens; - Herderen, hoopdorp met concentratie van vierkantshoeven; - Valmeer, straatdorp met gesloten hoeven aan de hoofdas; - Millen, belangrijk dorp met een aantal ruime vierkantshoeven, veertiende eeuwse burcht, kasteelhoeven, belangrijk laathof(hof van Eggertingen); - Sluizen : St-Servatuiskerk, beschermde Romaanse kerk, pastorie (uit midden XIXde eeuw), drie hoeven aan de Vizéweg en een sluizermolen. Streekeigen bouwmaterialen : In Millen, Valmeer en Zichen-Zussen-Bolder zijn meerdere, oude dorpswoningen in streekeigen mergelzandsteen uitgevoerd. Dit geldt a fortiori voor het Jekerdorp Kanne.  Verstoring: Een bedreiging voor de landschappelijke authenticiteit van deze regio is de oprukkende lintbebouwing. Zo zijn de voorheen afzonderlijke gehuchten Bolder en Meer in een zeer korte tijdspanne volledig met mekaar vergroeid. De oude ruilverkavelingen in dit gebied (jaren 1970-1980) hebben de historische perceelsstructuur en de aanwezige kleine landschapselementen (bermen, hagen) sterk verstoord.  Esthetische waarde: Zeer wijdse gezichten. Een dominant storend landschapselement in dit openfieldlandschap zijn de hoogspanningsleidingen.  Sociaal-culturele waarde: Mergelgrotten met inscripties.  Herkenbaarheid: 3 - samenhang: 3 - gaafheid: 2.  Beleidswenselijkheden: Behoud van het zeer open karakter van dit gebied. Landschappelijke inpassing van bestaande en nieuwe leemgraverijen. Versterking van de hoopdorpen en tegengaan van uitzwerming en verlinting. Aanduiding van Zones Non Aedificandi ter bescherming van de visuele openheid. Ecologisch (vleermuizen!) en recreatief beheer van de mergelgroeven. Verhoging van de landschapsecologische rijkdom via streekeigen ecologische infrastructuur in het landbouwgebied. Erosiebeperkende maatregelen.

Besluit: De doelstellingen vooropgesteld in het RUP hebben geen te verwachten aanzienlijke effecten op de intrinsieke waarde van beschermde gebouwen of dorpsgezichten. De initiatieven doen geen afbreuk aan de visie die vooropgesteld wordt door het Agentschap Onroerend Erfgoed.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 63 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Volgende gebouwen binnen de afbakening van het RUP zijn geïnventariseerd en/of beschermd omwille van hun erfgoedwaarde:

Ab b9 Wijerdijk 20 tiendschuur inventaris b11, 12, 13 Hocht 1, 5, 7 Beschermd landschap B ba2 Heirbaan 65-7 herenhuis inventaris ba4 Daalbroekstraat 64 kasteelhoeve inventaris Daalbroekstraat 66 kasteel inventaris Daalbroekstraat 68, 68b dienstgebouwen inventaris Daalbroekstraat 66/2 inventaris ba5 Hocht 2 Kasteelhoeve Hocht Beschermd monument en landschap ba6 Kewithstraat 57 Kasteel inventaris Kewithstraat 57+, 61 kasteelhoeve inventaris ba7 Heidemolenstraat +15 watermolen Beschermd monument en dorpsgezicht O o3 Kasteelstraat 68 woning inventaris

Bij de verdere uitwerking van het RUP dienen de erfgoedwaarden van vermelde gebouwen en hun onmiddellijke omgeving in rekenschap genomen te worden.

Het RUP is een kans om randvoorwaarden te creëren voor het behoud en de eventuele herbestemming van deze panden, die uitgaan van het behoud van de waardevolle elementen en de historische gegroeide context respecteren en herwaarderen. Dit geldt in het bijzonder voor de kasteelhoeve van Hocht (worden het kasteel en andere bijgebouwen ook meegenomen in het RUP?) en de Heidemolen. Het zijn twee zeer waardevolle complexen, beide beschermd als monument, waarvan de toekomst momenteel onduidelijk is en een duurzame herbestemming zich opdringt.

Besluit. Het planningsinitiatief heeft geen significant negatief effect op de beoogde doelstelling van het Agentschap Onroerend Erfgoed mits rekening gehouden wordt met het bovenstaand advies van ZOLAD.

5.3.5 Effecten op de mens

Het betreft de effecten op de mens die niet rechtstreeks het gevolg zijn van de werking van polluenten op de gezondheid. Het gaat over de effecten van de aanwezigheid en de werking van het planningsinitiatief op het wonen, het werken, de recreatie en de communicatie in de omgeving. Dikwijls hebben dergelijke effecten een sociaaleconomisch karakter. Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. Het handelt over het inschatten van de effecten met betrekking tot beleving van de ruimte zoals mogelijke directe hinder van stof, geur, geluid, verkeer en visuele hinder. Eventuele effecten op landschappen en bouwkundig erfgoed in de omgeving beïnvloeden de beleving ervan. Tevens vallen de effecten m.b.t. geluid en lucht hieronder. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering en interpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek van waaruit men een gebied bekijkt.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 64 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

Lucht, stof, geur en geluid Effecten m.b.t. geluid-,en stofhinder zijn enkel te verwachten bij een eventuele tijdelijke verbouwingswerken. Het geluid dat hierdoor geproduceerd wordt zal minimaal zijn gezien het steeds om bestaande woningen en bakens gaat.

Effecten op landschappen en bouwkundig erfgoed De visueel ruimtelijke samenhang speelt voor de meeste locaties een belangrijke rol. Ingrepen in het landschap kunnen leiden tot het wijzigen van elementen, patronen en samenhangen met het wijzigen van de erfgoedwaarden tot gevolg. Het betreft echter steeds bestaande locaties waar enkel wonen toegestaan wordt, er zal dan ook geen bijkomend negatief effect op het landschap ontstaan. Voor wat betreft de bakens worden bijkomende bestemmingen toegestaan. Hiervoor werden milderende maatregelen geformuleerd onder 5.3.5.1. Bouwkundig Erfgoed – beschermde monumenten en landschappen. Voor de locaties gelegen in biologisch waardevol gebied werden milderende maatregelen voorgesteld onder 5.3.1. Effecten op fauna en flora – biologische waarderingskaart (pag.52).

Visuele hinder Het planningsinitiatief betreft een regularisatie van bestaande zonevreemde woningen en bakens. Het planningsinitiatief zal bijgevolg geen bijkomende visuele hinder genereren.

Mobiliteit Het planningsinitiatief betreft een regularisatie van bestaande zonevreemde woningen en bakens. Het planningsinitiatief zal bijgevolg geen bijkomende mobiliteit genereren.

Seveso-bedrijven De dichts bij gelegen Seveso-bedrijven bevinden zich in , dit is op meer dan 2 km van de gemeentegrens met Lanaken.

Landbouwgebruik Het planningsinitiatief betreft bestaande zonevreemde woningen en bakens, niet in gebruik als landbouwbedrijf. De opmaak van het RUP ‘ Zonevreemde Woningen’ heeft als doel te komen tot een betere en duidelijkere integratie van de zonevreemde woningen gelegen in o.a. agrarisch gebied. Er wordt een kader uitgewerkt voor het toegelaten bouwvolume, de bouwwijze en soms ook het beheer en de inrichting van het perceel. Er zullen geen bijkomende bouwmogelijkheden voorzien worden andere dan het decretaal vastgelegde maximum van 1000m³, dit met uitzondering van het deelplan ‘bakens’ waar in de bestaande historisch waardevolle gebouwen bijkomende functies zullen worden toegestaan, dit mits de erfgoedwaarde ongeschonden blijft. Het planningsinitiatief zal bijgevolg geen significant negatief effect hebben op het aspect ‘landbouw’, mits deze locaties geen betrekking hebben op effectieve landbouwbedrijven.

Onteigeningen Niet van toepassing

Besluit: Het planningsinitiatief een zal geen significant negatief effect generen op gebied van lucht, stof, geur, geluid, landschap en bouwkundig erfgoed, visuele hinder en mobiliteit. Aldus zal het planningsinitiatief geen significant negatief effect hebben op het aspect mens.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 65 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

5.4 SAMENVATTENDE CONCLUSIE / MILDERENDE MAATREGELEN

Het planningsinitiatief betreft de opmaak van een RUP ‘ zonevreemde Woningen’ met als doel te komen tot een betere en duidelijkere integratie van de zonevreemde woningen. Er dient een kader uitgewerkt te worden voor het toegelaten bouwvolume, de bouwwijze en soms ook het beheer en de inrichting van het perceel. Er zullen geen bijkomende bouwmogelijkheden voorzien worden andere dan het decretaal vastgelegde maximum van 1000m³ dit met uitzondering van het deelplan Bakens, waar in de bestaande historisch waardevolle gebouwen bijkomende functies zullen worden toegestaan. Dit mits de erfgoedwaarde ongeschonden blijft. Basisuitgangspunt is steeds het behoud van de historische, landschappelijke en architecturale waarde van de gebouwen en de locatie, m.a.w. het opwaarderen van het baken.

Samengevat zullen volgende randvoorwaarden / milderende maatregelen overgenomen worden in het RUP:

 Aspect ‘bodem’: geen significant negatief effect  geen milderende maatregelen nodig.

 Aspect ‘water’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

- Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan niet kwetsbaar agrarisch gebied: ba7 (Heidemolenstraat +15); ba8 (Heidestraat 100); ba10 (Kasteelstraat 68) Aa1 (Op de Puin, 50, 52, 54); Aa2 (Kiezelweg 352, 354, 356); Aa3 (Kiezelweg 361); Aa8 (Kompveldstraat 54), Aa10 (Priestersweg 3); Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12); Aa13 (Kiezelweg 365); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab10: (Rozenwei 1-14; Ab13: Hocht 7); (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6); verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem.

- Voor wat betreft het aspect niet infiltratiegevoeligheid. Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan net kwetsbaar agrarisch gebied: ba3 (Kiezelweg + 314), ba9 (Kiezelweg 476); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab16 (Kanaal 37-51); w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95), kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening. In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 66 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

- Voor wat betreft het aspect gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan niet kwetsbaar agrarisch gebied: Aa10 (Priestersweg), Aa11 (Steenweg 280, 282); Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13: Hocht 7; Ab16 (Kanaal 37-51); w2 (Hangveld 41) en wu1 (Colmonterveld 40 en Colmonterveld 6), kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen door de verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk te houden en te voorzien in waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak.

- Voor wat betreft het aspect gelegen in de winterbedding én in effectief overstromingsgevoelig gebied zal een uitdovend beleid gevoerd worden. Ze worden niet opgenomen in het RUP. Het betreft de locaties Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51).

 Aspect ‘fauna en flora’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden: - Voor wat betreft het aspect ‘verdoging’ worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan net kwetsbaar agrarisch gebied: ba 7 (Heidemolenstraat 15); Ab4 (Henri Dunantstraat 109); ba4 (Daalbroekstraat 64, 66, 68); ba5 (Hocht 2); Ab11 (Hocht 1). ° De verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk houden en enkel toe te staan in waterdoorlatend materiaal. ° Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak. - Voor wat betreft het aspect ‘flora’ wordt geadviseerd een minimaal percentage van 80% streekeigen groen en bij voorkeur bijzonder insect- of faunavrienelijk groen te voorzien.

 Aspect ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden: Locatie ba5 (Hocht 2). - Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de toegelaten functies zijn, zullen gericht worden op de verenigbaarheid met de omgeving naar schaal en ruimtelijke impact. Daarbij wordt aandacht besteed aan: de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en vastgelegde bestemmingen; de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers; bewoners of bezoekers; de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; de bestaande of gewenste woondichtheid; de inpassing in de omgeving. - Bovenstaande elementen zullen steeds in een motivatienota worden toegevoegd bij een vergunningsaanvraag. Hieruit zal blijken dat minstens rekening gehouden wordt met de (brede) context, het inpassen van de bestemming in de omgeving, het functioneren van het plangebied en de relatie ervan met de omgeving, de mogelijke ontwikkelingen van omliggende functies en met een zuinig en correct ruimtegebruik. Zo zal er steeds een optimale afstemming zijn van het karakter, de verschijningsvorm, het materiaalgebruik en de kleurkeuzes op de karakteristieken van de historische, architecturale en landschappelijke waarde. - De beoordeling van alle vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige functiewijzigingen en de randvoorwaarden voor het herbouwen/verbouwen/ aapassen van de locaties opgenomen in de inventaris van Onroerend Erfgoed gebeurt enkel in overleg met de bevoegde instantie. Het advies is bindend.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 67 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

 Aspect ‘landschap’: geen significant negatief effect  geen milderende maatregelen nodig.

 Aspect ‘mens’: geen significant negatief effect  geen milderende maatregelen nodig.

Mits bovenstaande milderende maatregelen overgenomen worden in het RUP, zullen er geen significante negatieve effecten op de bodem, het water, de fauna en flora, het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, en de mens, gegenereerd worden door het planningsinitiatief.

Bij deze doen wij dan ook een onderzoek tot milieueffectrapportage (besluit 12 oktober 2007 betreffende milieurapportage over plannen en programma’s) en komen tot de vaststelling dat er geen aanzienlijke milieueffecten gegenereerd worden en er dus ook geen Plan-MER dient opgesteld te worden.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 68 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

6 SAMENVATTING ADVIEZEN OP DE MILIEUSCREENING

6.1. SAMENVATTING ADVIEZEN OP MILIEUSCREENING Instantie Adres dd dd reactie Samenvatting reactie verzending gemeente 1 Provinciebestuur Limburg Provinciehuis 17.09.2012 08.10.2012 Directie Infrastructuur, RO, Mil. & Nat. Universiteitslaan 1 Sectie 3.2.2 RO Planning en beleid 3500 Hasselt 2 Agentschap Ruimte en Erfgoed VAC 17.09.2012 22.10.2012 De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke Ruimtelijke Ordening Limburg Koningin Astridlaan 50 b 1 ordening. 3500 Hasselt Dit advies vervangt geenszins het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in toepassing van art. 2.2.13 van de VCRO. 3 Agentschap OE - Limburg VAC 17.09.2012 17.10.2012 Wat betreft de deeldisciplines archeologie en bouwkundig erfgoed: geen opmerkingen. Koningin Astridlaan 50 b 1 Wat betreft de deeldiscipline landschappen: akkoord met de benadering d.m.v. een aantal 3500 Hasselt categorieën/deelplannen, maar zijn er volgende opmerkingen: zie hiervoor integraal advies. De mer-screening is onvoldoende onderbouwd en onsamenhangend. Het ontbreken van significante effecten werd niet aangetoond, in het bijzonder m.b.t. de deeldiscipline landschap. De opmerkingen opgesomd in het advies dienen verwerkt te worden. 4 Agentschap Natuur & Bos VAC 17.09.2012 17.10.2012 Het ANB stelt vast dat de impact van het RUP ‘ZVW’ als beperkt kan beschouwd worden, mits Koningin Astridlaan 50 b 5 alle maatregelen die zijn opgenomen in de nota en deze opgesomd in het advies (zie integraal 3500 Hasselt advies), in de mate van het mogelijke, worden opgenomen in het RUP. 5 Agentschap Wonen Vlaanderen Koning Albert II-laan 19 b40 17.09.2012 11.10.2012 Afdeling Wonen is het eens met het gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen Afdeling Wonen 1210 Brussel aanzienlijke milieueffecten kan genereren. 6 Departement Landbouw & Visserij VAC 17.09.2012 24.10.2012 Voorwaardelijk gunstig, m.a.w. Dep. L&V gaat ermee akkoord dat het voorgenomen plan in Afdeling Duurzame Koningin Astridlaan 50 b6 zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren. Landbouwontwikkeling 3500 Hasselt Rekening houdend met volgende opmerkingen: - Voor de woningen die volledig gelegen zijn in agrarisch gebied geldt strikt de regelgeving voor zonevreemde woningen (VCRO) die onder geen beding mag versoepeld worden. Wat betreft de bouwwijze kan de vergunning verlenende overheid zelf nadere voorwaarden in de vergunning opnemen en is hiervoor geen gebiedsdekkende overlay noodzakelijk. - Bijkomende bepalingen betreffende perceelsinrichting en perceelsbeheer, dienen zich strikt te beperken tot de gangbare zone voor hovingen en tuinen bij de woning. Het wordt niet aanvaard om voor het volledig kadastraal perceel SB-voorschriften op te leggen. Buiten de 50-m vanaf de rooilijn worden geen vaste constructies, aanlegwerken en paden aanvaard. Bovendien dient er voor woningen met een laagwaardige woon- en bouwkwaliteit een uitdoofscenario van toepassing te zijn. 7 VMM t.a.v. Bram Vogels 17.09.2012 22.10.2012 Met betrekking tot het grondwateraspect worden er geen significant negatieve effecten Afdeling Operationeel Waterbeheer Graaf de Ferrarisgebouw verwacht mits de bestaande regelgeving strikt wordt gerespecteerd. Koning Albert II-laan 20 b16 Gevraagd wordt om de screening aan te vullen met de vermelding van het gemeentelijk 1000 Brussel zoneringsplan en de verplichtingen aangaande de zuivering van het huishoudelijk afvalwater die eraan verbonden zijn.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 69 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

6.2. REACTIE / AANPASSINGEN AAN DE SCREENING N.A.V. DE ADVIEZEN

(1): Provinciebestuur Limburg. /

(2): Agentschap Ruimte en Erfgoed. /

(5): Agentschap Wonen. /

(3): Agentschap Onroerend Erfgoed: Een addendum ‘Discipline Landschap’ wordt toegevoegd als bijlage aan de milieuscreening.

(4): Agentschap Natuur & Bos. - 80% streekeigen en inheems groen werd reeds opgenomen onder ‘conclusie’ op pag. 47 onder 5.3.3. Effecten op fauna en flora. - Op pag. 48 onder besluit van 5.3.3. Effecten op fauna en flora wordt toegevoegd in het eerste punt: De verharde oppervlakten …………………., ‘m.n. enkel in functie van toegangen en terrassen’, en enkel toe te staan in waterdoorlatend materiaal. - Op pag. 48 onder besluit van 5.3.3. Effecten op fauna en flora wordt geschrapt in het tweede punt: Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van minstens 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden. - Op pagina 40, onder ‘besluit’ wordt de screening aangevuld als volgt: ‘Indien het afvalwater afkomstig van de zonevreemde woningen niet (is) kan aangesloten worden op een bestaande (gescheiden) riolering met waterzuiverings-installatie (vb. de zones gelegen in collectief of individueel te optimaliseren buitengebied), dan worden de maatregelen getroffen zoals aangegeven in het zoneringsplan. Dit is zeker van toepassing voor de zone rond de Sprokkelstraat en Heidemolenstraat (hydrologisch zeer kwetsbaar).

(6) Departement Landbouw & Visserij. Er zal geen gebiedsdekkende overlay toegepast worden. De afbakening van de deelplannen (afzonderlijke locaties) zal beperkt worden tot de 50-m vanaf de rooilijn i.p.v. het volledig kadastraal perceel.

(7) VMM. Op pagina 40, onder ‘besluit’ wordt de screening aangevuld als volgt: ‘ Bijkomend dient vermeld dat voor elke locatie vanzelfsprekend de verplichtingen gekoppeld aan het gemeentelijk zoneringsplan en de verplichtingen aangaande de zuivering van het huishoudelijk afvalwater die eraan verbonden zijn, van toepassing blijven. ‘

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 70 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

6.3. SAMENVATTENDE CONCLUSIE / MILDERENDE MAATREGELEN

Het planningsinitiatief betreft de opmaak van een RUP ‘ zonevreemde Woningen’ met als doel te komen tot een betere en duidelijkere integratie van de zonevreemde woningen. Er dient een kader uitgewerkt te worden voor het toegelaten bouwvolume, de bouwwijze en soms ook het beheer en de inrichting van het perceel. Er zullen geen bijkomende bouwmogelijkheden voorzien worden andere dan het decretaal vastgelegde maximum van 1000m³ dit met uitzondering van het deelplan Bakens, waar in de bestaande historisch waardevolle gebouwen bijkomende functies zullen worden toegestaan. Dit mits de erfgoedwaarde ongeschonden blijft. Basisuitgangspunt is steeds het behoud van de historische, landschappelijke en architecturale waarde van de gebouwen en de locatie, m.a.w. het opwaarderen van het baken.

Samengevat zullen volgende randvoorwaarden / milderende maatregelen overgenomen worden in het RUP

 Aspect ‘bodem’: geen significant negatief effect  geen milderende maatregelen nodig.

 Aspect ‘water’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

- Voor wat betreft het aspect erosiegevoeligheid: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan niet kwetsbaar agrarisch gebied: ba7 (Heidemolenstraat +15); ba8 (Heidestraat 100); ba10 (Kasteelstraat 68) Aa1 (Op de Puin, 50, 52, 54); Aa2 (Kiezelweg 352, 354, 356); Aa3 (Kiezelweg 361); Aa8 (Kompveldstraat 54), Aa10 (Priestersweg 3); Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12); Aa13 (Kiezelweg 365); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab10: (Rozenwei 1-14; Ab13: Hocht 7); (Berkenlaan 44, 45); w3 (Kiezelweg 132); wu1 (Colmonterveld 6); verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem.

- Voor wat betreft het aspect niet infiltratiegevoeligheid. Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan net kwetsbaar agrarisch gebied: ba3 (Kiezelweg + 314), ba9 (Kiezelweg 476); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13 (Hocht 7); Ab16 (Kanaal 37-51); w3 (Kiezelweg 132); w4 (Heiwyckstraat 82); w5 (Lindestraat 203); w6 (Roelerdreef 15); wu1 (Colmonterveld 6); wu3 (Kanaaldijk 80,95), kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Deze prioriteit moet opgenomen worden in bovenstaande maatregelen. Indien er een dakuitbreiding wordt voorzien, dient een hemelwaterput aangelegd te worden van minimaal 7500 liter. Daarnaast mag het hemelwater van de verharde oppervlakte niet opgenomen worden in de hemelwaterput door potentiële verontreiniging van het hemelwater voor hergebruik. Het is niet verplicht om vanaf 1000 m² te werken met een bufferbekken. Dit is een mogelijkheid, maar geen verplichting. De volledige verharde oppervlakte wordt bij voorkeur volledig gecompenseerd d.m.v. een infiltratievoorziening.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 71 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

In de stedenbouwkundige voorschriften opnemen dat de ondergrondse constructies ingeperkt zullen worden om te voldoen aan de norm van maximale afmetingen van 3m diep en 50m lang. - Voor wat betreft het aspect gelegen in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan niet kwetsbaar agrarisch gebied: Aa10 (Priestersweg), Aa11 (Steenweg 280, 282); Aa12 (Keukelbeekstraat 8, 10, 12); Ab5 (Berkenlaan 18, 22, 24); Ab6 (Dorpstraat 1); Ab7 (Kounterstraat 15, 31, 43); Ab8 (Wijerdijk 47); Ab9 (Wijerdijk 20); Ab10 (Rozenwei 1-14); Ab12 (Hocht 5); Ab13: Hocht 7; Ab16 (Kanaal 37-51); w2 (Hangveld 41) en wu1 (Colmonterveld 40 en Colmonterveld 6), kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen door de verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk te houden en te voorzien in waterdoorlatend materiaal, of, verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak. - Voor wat betreft het aspect gelegen in de winterbedding én in effectief overstromingsgevoelig gebied zal een uitdovend beleid gevoerd worden. Ze worden niet opgenomen in het RUP. Het betreft de locaties Ab14 (Geulerweg 30, 32) en Ab15 (Herbricht 13-51). - Bijkomend dient vermeld dat voor elke locatie vanzelfsprekend de verplichtingen gekoppeld aan het gemeentelijk zoneringsplan en de verplichtingen aangaande de zuivering van het huishoudelijk afvalwater die eraan verbonden zijn, van toepassing blijven. 9

- Indien het afvalwater afkomstig van de zonevreemde woningen niet (is) kan aangesloten worden op een bestaande (gescheiden) riolering met waterzuiveringsinstallatie (vb. de zones gelegen in collectief of individueel te optimaliseren buitengebied), dan worden de maatregelen getroffen zoals aangegeven in het zoneringsplan. Dit is zeker van toepassing voor de zone rond de Sprokkelstraat en Heidemolenstraat (hydrologisch zeer kwetsbaar). 10

 Aspect ‘fauna en flora’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden: - Voor wat betreft het aspect ‘verdoging’ worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: Geïnventariseerde locaties en andere niet geïnventariseerde locaties gelegen in al dan net kwetsbaar agrarisch gebied: ba 7 (Heidemolenstraat 15); Ab4 (Henri Dunantstraat 109); ba4 (Daalbroekstraat 64, 66, 68); ba5 (Hocht 2); Ab11 (Hocht 1). ° De verharde oppervlakten zo beperkt mogelijk houden, m.n. enkel in functie van toegangen en terrassen, en enkel toe te staan in waterdoorlatend materiaal. ° Bij verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak. - Voor wat betreft het aspect ‘flora’ wordt geadviseerd een minimum percentage van 80% streekeigen groen en bij voorkeur bijzonder insect- of faunavrienelijk groen te voorzien.

9 Toevoeging n.a.v. advies VMM op screeningsnota. 10 Toevoeging n.a.v. advies ANB op screeningsnota.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 72 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

 Aspect ‘bouwkundig erfgoed en archeologie’: geen significant negatief effect mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden: Locatie ba5 (Hocht 2). - Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de toegelaten functies zijn, zullen gericht worden op de verenigbaarheid met de omgeving naar schaal en ruimtelijke impact. Daarbij wordt aandacht besteed aan: de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en vastgelegde bestemmingen; de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers; bewoners of bezoekers; de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; de bestaande of gewenste woondichtheid; de inpassing in de omgeving. - Bovenstaande elementen zullen steeds in een motivatienota worden toegevoegd bij een vergunningsaanvraag. Hieruit zal blijken dat minstens rekening gehouden wordt met de (brede) context, het inpassen van de bestemming in de omgeving, het functioneren van het plangebied en de relatie ervan met de omgeving, de mogelijke ontwikkelingen van omliggende functies en met een zuinig en correct ruimtegebruik. Zo zal er steeds een optimale afstemming zijn van het karakter, de verschijningsvorm, het materiaalgebruik en de kleurkeuzes op de karakteristieken van de historische, architecturale en landschappelijke waarde. - De beoordeling van alle vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige functiewijzigingen en de randvoorwaarden voor het herbouwen/verbouwen/ aapassen van de locaties opgenomen in de inventaris van Onroerend Erfgoed gebeurt enkel in overleg met de bevoegde instantie. Het advies is bindend.

 Aspect ‘landschap’: Bij uitbreiding moet erop worden toegezien dat de bouwstijl en het bouwvolume hetzij: - Overeenkomen met de naastliggende bewoningen (groep 1). - De bouwstijl landelijk is en blijft en het volume met maximaal 20% in volume mag uitbreiden waarbij 1.000 m³ niet overschreden mag worden (groep 2). Zonevreemde woningen die minder goede landschappelijke inpassing kennen worden middels het RUP aangezet tot betere landschappelijke inpassing bij eventuele uitbreiding.

 Aspect ‘mens’: geen significant negatief effect  geen milderende maatregelen nodig.

Mits bovenstaande milderende maatregelen overgenomen worden in het RUP, zullen er geen significante negatieve effecten op de bodem, het water, de fauna en flora, het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, en de mens, gegenereerd worden door het planningsinitiatief.

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 73 architectuur & ruimtelijke planning

m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P ‘ z o n e v r e e m d e w o n i n g e n ’

7 BIJLAGE – ADDENDUM DISCIPLINE ‘LANDSCHAP’

c l e u r e n m e r k e n _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 74 architectuur & ruimtelijke planning