VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP Postweg - Hoenderbroekstraat

Gemeente

COLOFON

Opdracht:

RUP Postweg - Hoenderbroekstraat

Opdrachtgever:

Gemeente Lanaken Jan Rosierlaan 1 3620 Lanaken

Opdrachthouder: Antea nv Jaarbeurslaan 25 3600

T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2277403016/mgo

Datum: status / revisie:

September 2014 Versie 1 – lijst adviesinstanties September 2014 Versie 2 – adviesinstanties November 2014 Versie 3 – def dossier dienst MER

Vrijgave:

Wim Smeets - Accountmanager ruimte Cedric Vervaet – Accountmanager milieu

Controle / projectleider:

Marijke Gorissen - Ingenieur Architect

Projectmedewerkers:

Wim Smeets - Marijke Gorissen – Miguel Vanleene

 Antea Belgium nv 2014 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

INHOUD

1 INLEIDING ...... 2 1.1 OPDRACHTOMSCHRIJVING ...... 2 1.2 SITUERING ...... 2 2 JURIDISCH KADER ...... 3 2.1 SAMENVATTENDE TABEL ...... 3 2.2 GEWESTPLAN ...... 4 2.3 BPA’ S...... 4 2.4 VERKAVELINGEN ...... 7 2.5 NATURA 2000 / VEN ...... 8 2.6 BUURT - EN VOETWEGEN ...... 9 2.7 SCREENING PLAN MER PLICHT ...... 10 3 BELEIDSKADER EN RELEVANTE STUDIES ...... 11 3.1 STRUCTUURPLANNING ...... 11 3.2 CULTUREEL ERFGOED : VIOE & BESCHERMD ERFGOED ...... 20 3.3 OPEN RUIMTEBELEID ...... 21 3.4 MOBILITEIT ...... 22 3.5 WATER ...... 24 4 ONDERZOEK EN ANALYSE ...... 26 4.1 RUIMTELIJK VOORKOMEN EN FUNCTIONEREN ...... 26 4.2 KWALITEITEN , KNELPUNTEN EN POTENTIES ...... 31 5 VISIE ...... 32 6 VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 36 6.1 TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT ...... 36 6.2 PLANALTERNATIEVEN ...... 37 6.3 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ...... 38 6.4 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...... 49 6.5 CONCLUSIE ...... 49 7 BIJLAGEN ...... 51 7.1 ADVIES DIENST MER (MAIL DD 17/09/2014) ...... 51 7.2 VOORBEELD ADVIESVRAAG ...... 52 7.3 ADRESSENLIJST EN SAMENVATTING ADVIEZEN ...... 53 7.4 UITGEBRACHTE ADVIEZEN ...... 54

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 1

1 Inleiding

1.1 Opdrachtomschrijving De gemeente Lanaken wenst een RUP op te maken voor een binnengebied in de hoofdkern van Lanaken, ten noordwesten van het centrum. Voor het plangebied werd reeds een visie opgesteld in samenspraak met de gemeente. Nu dient een doorvertaling te gebeuren naar een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het plangebied betreft een binnengebied afgebakend door de bebouwing langs de Postweg, de Hoenderbroekstraat, de Eikelenweg en de Bessemerstraat. Op het plangebied is vandaag het BPA Heide 1 en BPA Pannenstraat wijzigingsplan van toepassing, meer bepaald de bepaling van art. 15 zone voor sociale woningbouw. De gemeente wenst echter ter uitvoering van de bepalingen het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan de ontwikkelingsmogelijkheden van de gebied volgens het BPA te wijzigen. De bestemming volgens het gewestplan is woonuitbreidingsgebied. In het GRS van Lanaken staat de zone aangeduid als te ontwikkelen in de planperiode 2007-2012 en 2012-2017.

1.2 Situering

Figuur 1-1 Situering plangebied, bron Google Maps Het plangebied is gelegen in de gemeente Lanaken, in het hoofddorp Lanaken. Het situeert zich ten noord westen van het centrum, vlakbij de N77 (gewestweg via naar Genk).

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 2

2 Juridisch kader

2.1 Samenvattende tabel

Type plan Kenmerken

Gewestplan(nen) Limburgs Maasland

Bestemming: woonuitbreidingsgebied.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Bijzondere plannen van aanleg BPA Heide 1 en BPA Pannenstraat wijzigingsplan

Verkavelingsvergunningen Geen

Gemeentelijke rooilijnplannen Geen

Habitatrichtlijngebieden Geen

Vogelrichtlijngebieden Geen

Gebieden van het VEN – 1e fase Geen

Beschermde monumenten Geen

Beschermde landschappen Geen

Beschermde stads- en dorpsgezichten Geen

Aangeduide ankerplaats Geen

Beschermingszones grondwaterwinningen Geen

Polders en wateringen Geen

Buurt – en voetwegen Grenzend aan buurtweg nr. 1, 73, 74 en 8

Herbevestigde agrarische gebieden Nee

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 3

2.2 Gewestplan

Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan Limburgs Maasland, bron www.geopunt.be Het studiegebied is gelegen binnen het gewestplan Limburgs Maasland dat werd goedgekeurd op 01/09/1980. Het plangebied is gelegen binnen een gebied met als hoofdbestemming: woonuitbreidingsgebied.

2.3 BPA’s Het plangebied is zowel gelegen in het BPA Heide 1 (goedgekeurd op 19/11/1980) als in het BPA Pannestraat wijzigingsplan (goedgekeurd door gemeenteraad op 29/05/1974). Binnen de twee BPA’s werden de voorschriften van de randen van het plangebied verfijnd:  zone voor halfopen bebouwing langs Bessemerstraat en voor open bebouwing in de overige straten  voortuin – en achtertuinzone afgebakend  ontsluiting naar binnengebied werd reeds juridisch vastgelegd. Ook het binnengebied werd in de BPA’s opgenomen, als een zone voor sociale woningbouw. Het plangebied van het RUP volgt de grenzen van de zones voor sociale woningbouw. Deze bestemmingszones worden herzien. Ook worden de ontsluitingsmogelijkheden uit het BPA dmv het RUP herzien/bijgestuurd.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 4

Figuur 2-2 Uittreksel uit het BPA Heide 1, bron www.lanaken.be

Figuur 2-3 Uittreksel uit het BPA Heide 1, bron Gegeorefereerde rasterbestanden van BPA's in Vlaanderen (Ruimte Vlaanderen)

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 5

Figuur 2-4 Uittreksel uit het BPA Pannestraat wijzigingsplan, bron www.lanaken.be

Figuur 2-5 Uittreksel uit het BPA Pannestraat sociale woningbouw wijzigingsplan, bron www.lanaken.be

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 6

2.4 Verkavelingen

Figuur 2-6 Uittreksel vergunningenregister, bron gemeente Lanaken Langs de randen van het plangebied liggen de verkavelingen  1962/5-5  1977/20-141  2010/7-515 De achterliggende percelen zijn uitgesloten uit de verkavelingen, er liggen dus geen verkavelingen binnen het plangebied.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 7

2.5 Natura 2000 / VEN

Figuur 2-7 Uittreksel uit de Natura 2000 en VEN/IVON kaart, bron www.geopunt.be

Speciale beschermingszones

Binnen een straal van 500m rond het plangebied ligt een habitatrichtlijngebied (+-275m ten noorden van het plangebied). Het betreft habitatrichtlijngebied BE2200035 “Mechelse Heide en vallei van de Ziepbeek”. Er ligt geen vogelrichtlijngebied in de directe omgeving van het plangebied.

VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Binnen een straal van 500m rond het plangebied bevindt zich VEN/IVON gebied (+-300m ten noorden van het plangebied). Het betreft het gen gebied “De Hoge Kempen” (401).

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 8

2.6 Buurt- en voetwegen

Figuur 2-8 Uittreksel uit de atlas van de Buurt- en Voetwegen, bron www..be De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht.

Het plangebied grenst aan de buurtwegen: buurtweg 1 (Bessemerstraat), buurtweg 73 (Eikelenweg), buurtweg 74 (Postweg) en buurtweg 8 (Hoenderbroekstraat).

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 9

2.7 Screening plan MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Het screeningsonderzoek wordt gevoerd in hoofdstuk 6.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 10

3 Beleidskader en relevante studies

3.1 Structuurplanning

3.1.1 Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de basis voor het ruimtelijke beleid van het Vlaamse gewest. Hierin legt de Vlaamse overheid vast in welke richting ze de ruimtelijke structuur van Vlaanderen wil zien evolueren en welke engagementen ze daarvoor concreet aangaat. In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Een eerste herziening is doorgevoerd in de periode 2003-2004, een tweede in de periode 2008-2011. Hiermee is de continuïteit van het ruimtelijk beleid verzekerd voor de korte termijn. Op lange termijn werkt de Vlaamse regering aan een opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het beleidsplan ruimte.

Lanaken

Figuur 3-1 Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen, bron RSV De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen leidt tot vier basisdoelstellingen. Deze zijn:  de selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, het gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur;  het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied;  het concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de bestaande economische structuur van Vlaanderen;  het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 11

Lanaken ligt in het Vlaamse buitengebied, voor de gemeente betekent dit:  in het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten;  met betrekking tot het wonen en de verzorgende activiteiten wordt de ruimtelijke ontwikkeling in de kernen van het buitengebied geconcentreerd. De eigen ontwikkeling van de kernen wordt opgevangen binnen de vooropgestelde procentuele verdeling van de behoefte aan nieuwe woningen. Wel wordt de trend naar een steeds groter aandeel aan woningbouw in het buitengebied tegengegaan. Het gaat dus niet op dat inwijking in de kernen van het buitengebied nog verder wordt gestimuleerd. Als principe wordt gesteld dat de groei in het buitengebied plaatsvindt volgens de verhouding tussen het woningbestand in de kernen van het buitengebied en dat in de stedelijke gebieden in 1991 en dat de in 1991 vastgestelde verhouding voor de economische activiteiten constant blijft. Binnen deze verhoudingen blijven ontwikkelingen dus mogelijk.  een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur);  bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied;  afstemmen van ruimtelijke ordening en milieubeleid;  streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies.

Lanaken is gelegen in het economisch netwerk van het Albertkanaal. Binnen de economische knooppunten worden de economische ontwikkelingen gestimuleerd en geconcentreerd;

De N78 (-Lanaken) wordt geselecteerd als secundaire weg. Hiervoor geldt dat de inrichting van de weg wordt bepaald door de verbindingsfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau, door de eisen vanuit het gebruik als toegangverlenende weg voor de aanpalende bestemmingen en door de eisen vanuit de leefbaarheid en de ruimtelijke inpassing.

3.1.1.1 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Haspengouw-. Op 5 december 2005 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 41.000 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het plangebied is niet in de herbevestigde agrarische gebieden gelegen.

3.1.2 Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL) De Vlaamse Regering heeft in februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Provinciaal Structuurplan Limburg. In 2012 werd dit structuurplan geactualiseerd. De Actualisatie van het RSPL werd goedgekeurd door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening op 23 juli 2012.

INFORMATIEF DEEL Lanaken is gelegen in het economisch netwek ‘Albertknoop’ en maakt als economisch knooppunt deel uit van het stedelijk netwerk Maasland.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 12

In het kader van de grensoverschrijdende samenwerking rond Albertknoop (zie ook III.3.5.3.) werden wat betreft het grensoverschrijdend wonen verschillende deelonderzoeken uitgevoerd. Doelstelling is de woningbouw in structureel af te stemmen op deze in de Belgische buurgemeenten Lanaken en . In de praktijk bestaat er immers één gezamenlijke woningmarkt. Maastrichtenaren en andere Nederlandse Limburgers verhuizen nog vaak naar België omdat een huis met tuin daar goedkoper is en de hypotheekrente veelal aftrekbaar blijft. Gevolg is dat vooral in Lanaken jonge plaatselijke starters moeten uitwijken naar of . De huizenprijzen in Belgisch Limburg stijgen ook los van de Nederlandse instroom, aldus een euregionaal woningonderzoek. In Maastricht is het de bedoeling meer grondgebonden woningen te bouwen. Aan Belgische zijde trachten de gemeenten betaalbare woningen prioritair aan eigen starters te laten toekomen. In het economisch netwerk Albertkanaal bestaat naast een sterk vertegenwoordigde industriële werkgelegenheid een zekere specialisatie aangaande de bouwsector. Het gebied verzorgt 15% van de totale werkgelegenheid in de provincie. De industriële werkgelegenheid is voornamelijk geconcentreerd in , Beringen, Lanaken en Heusden-Zolder. De bouw is vooral belangrijk voor Beringen en , Heusden-Zolder, verder ook voor Bilzen.

RICHTINGGEVEND DEEL

Lanaken

Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur Limburg, bron RSPL

DEELRUIMTEN Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. Lanaken is gelegen in de hoofdruimte ‘Maasland’. Deze hoofdruimte wordt onderverdeeld in vier deelruimten. Lanaken is gelegen in de deelruimte “Zuidelijk Maasland”. Het plangebied ligt in structuurondersteunend hoofddorp Lanaken. Stedelijk netwerk van provinciaal niveau In het Maasland vormen het stedelijk gebied Maasmechelen en de economische knooppunten Lanaken en Dilsen-Stokkem het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland. De provincie beschouwt dat netwerk in samenhang met en ondersteunend voor het gebied Maastricht, Sittard en Geleen in Nederland. In het Maasland worden extra ontwikkelingsmogelijkheden geboden door

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 13

mogelijke samenwerking en afstemming op de economische ontwikkelingen in Nederlands Limburg. Vanuit een gezamenlijke visie over de Maasvallei kunnen beide provincies de economische dynamiek door een bundeling van de economische activiteiten opkrikken zonder de open ruimte en de grensoverschrijdende natuurverbindingen uit het oog te verliezen.

DEELSTRUCTUREN

Gewenste ruimtelijke economische structuur Elementen van Vlaams niveau Economisch netwerk Albertkanaal Het economisch netwerk Albertkanaal bestaat uit de economische knooppunten Beringen, Bilzen, Ham, , Heusden-Zolder, Genk, Lanaken , Lummen, Tessenderlo en Zutendaal. De provincie beklemtoont dat dit gebied van uitzonderlijk belang is voor de provinciale economie. Zowel wegens de bundeling van het belangrijkste kanaal van Vlaanderen, van E313 en E314 en de aanwezigheid van een belangrijke goederenspoorlijn als wegens het aanbod aan bedrijventerreinen en arbeidskrachten heeft dit gebied alle vermogen om nieuwe bedrijven aan te trekken. Elementen van provinciaal niveau Stedelijk netwerk van provinciaal niveau In het Maasland vormen het stedelijk gebied Maasmechelen en de economische knooppunten Lanaken en Dilsen-Stokkem het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland . De provincie beschouwt dat netwerk in samenhang met en ondersteunend voor het gebied Maastricht, Sittard en Geleen in Nederland. In het Maasland worden extra ontwikkelingsmogelijkheden geboden door mogelijke samenwerking en afstemming op de economische ontwikkelingen in Nederlands Limburg. Vanuit een gezamenlijke visie over de Maasvallei kunnen beide provincies de economische dynamiek door een bundeling van de economische activiteiten opkrikken zonder de open ruimte en de grensoverschrijdende natuurverbindingen uit het oog te verliezen.

Nederzettingsstructuur Structuurondersteunende gemeenten in het buitengebied De provincie selecteert een beperkt aantal structuurondersteunende gemeenten. De structuurondersteunende gemeenten na kwantitatieve selectie zijn: , Dilsen-Stokkem, Hamont-Achel, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Peer en Tessenderlo. … Er wordt geopteerd om de stedelijke ontwikkelingen te concentreren in de stedelijke kern en in meerdere goed gespreide knooppunten (, Tessenderlo, Houthalen-Helchteren en Heusden-Zolder). … De structuurondersteunende gemeenten na kwalitatieve correctie zijn bijgevolg: Borgloon, Dilsen-Stokkem, Hamont-Achel, Herk-de-Stad, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Peer en Tessenderlo. Structuurondersteunende hoofddorpen In de structuurondersteunende gemeenten selecteert de provincie een structuurondersteunend hoofddorp. Die selectie wordt gehanteerd bij het beoordelen van de plaats van nieuwe ontwikkelingen voor bijkomende woningen en bedrijventerreinen volgens de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. Het plangebied ligt in structuurondersteunend hoofddorp Lanaken

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 14

Toeristisch recreatieve structuur De gemeente Lanaken wordt aangeduid als toeristisch recreatieve gemeente type I. De selectie van de gemeenten van type I houdt rekening met de hoofd- en deelruimten en de ligging ten opzichte van de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw. Zij baseert zich op het concept waarbij de netwerken van provinciaal niveau en de polen de belangrijkste dragers zijn voor nieuwe toeristisch-recreatieve infrastructuur van provinciaal belang. Er wordt ook rekening gehouden met de reeds bestaande toeristisch-recreatieve voorzieningen en met mogelijke projecten voor de toekomst. In de gemeenten van type I kunnen onder strikte voorwaarden nieuwe toeristisch-recreatieve voorzieningen van provinciaal niveau bijkomen.

Lijninfrastructuur Lanaken is in het openbaar vervoersnetwerk geselecteerd als afgeleide hoofdknoop. De hoofdknoop van sneltramlijn 1 uit het Spartacus plan ligt in Lanaken op de verbinding van Hasselt met Maastricht. Hij ligt centraal in het zuidelijk Maasland en het zuidoosten van de provincie. Net zoals in Neerpelt ligt de knoop op het heel en het half uur en moet een rit van Hasselt naar Lanaken onder de 30 minuten blijven. 3.1.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lanaken Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lanaken werd op 09/07/2009 goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Limburg. Hieronder zullen enkel de elementen uit het GRS die van belang zijn voor het de verschillende plangebieden besproken worden.

RICHTINGGEVEND DEEL

DEELRUIMTEN

Figuur 3-3 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte stedelijk netwerk zuidelijk maasland, bron GRS Lanaken Het plangebied is gelegen in de deelruimte “stedelijk netwerk zuidelijk maasland”.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 15

DEELSTRUCTUREN

Nederzettingsstructuur Doelstellingen voor de verschillende beleidscategorieën STRUCTUURONDERSTEUNEND HOOFDDORP LANAKEN Lanaken zal in de ontwikkeling van haar structuurondersteunend hoofddorp onder andere volgende accenten leggen:  Belangrijke taakstelling voor de opvang van de woonbehoefte in de gemeente. Het is wenselijk dat het hoofdaandeel van de toekomstige woonontwikkelingen in de gemeente zich in het hoofddorp zal situeren. Het woonbeleid zal zich richten op de stimulering en ontwikkeling van denser maar gediversifieerd wonen, met een belangrijke opdracht in sociale huisvesting. Woongebiedbeleid Algemeen Het woonbeleid dient gericht te zijn op de realisatie van een passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen. Dat wil zeggen dat het woonbeleid dient uit te gaan van de behoeften en evoluties in de behoeften van de bevolking, en dat in meervoudig opzicht:  wijzigende woonomstandigheden : verhoging van de graad van comfort, ...  de behoeften van de diverse bevolkingsgroepen in demografisch opzicht: ouderen, jongeren, ...  de financiële draagkracht van de diverse bevolkingsgroepen. De kwaliteit van het wonen en van de woonomgeving vormt een belangrijke indicator voor het welzijn en de welvaart van de bevolking, en heeft een belangrijk uitstralingseffect op de ontwikkelingsdynamiek van een samenleving op diverse terreinen. Het streven naar kwaliteit dient vanuit meervoudig opzicht te worden benaderd:  de aandacht voor de kwaliteit van het woningbestand, aandacht voor voorkoming van verkrotting en leegstand,  de aandacht voor een kwalitatieve ontwikkeling van de nieuwbouw, en dat rekening houdend met de financiële draagkracht van de bevolkingsgroepen,  de kwaliteit van de woonomgeving: groenvoorzieningen, spel en recreatiemogelijkheden, onderhoud ... Het woonbeleid moet inspelen op de druk vanuit Maastricht en omgeving. Om die reden stippelt Lanaken haar woonbeleid uit volgens scenario II van het provinciaal structuurplan. De realisatie van de nieuwe inbreidingsgebieden moet een prijsregulerende invloed hebben zodat wonen betaalbaar blijft voor de modale Lanakenaar. Randvoorwaarden en ruimtelijke objectieven … De behoefte aan bijkomende woningen wordt opgevangen in de hoofddorpen en woonkernen waarbij de groei zoveel mogelijk op het niveau van de leefgemeenschap behouden blijft. Verdichting gebeurt door inbreiding, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving, met respect voor het behoud van de woonkwaliteit, de leefbaarheid en de landschappelijke omgeving en in harmonie met de omgevende bebouwing. Er wordt ook rekening gehouden met verkeer en mobiliteit en (zeker bij grotere projecten) met openbaar vervoer voorzieningen.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 16

Het woonbeleid speelt ook in op de gewijzigde behoefte ten gevolgen van gezinsverdunning en veroudering van de bevolking. Dit betekent differentiatie in woningtypes en -grootte. Het realiseren van specifieke woonvormen. Het streven naar evenwicht in de bevolkingsstructuur waar alle groepen vertegenwoordigd zijn door passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen te voorzien. Woondichtheden Verdichting is één van de sleutelbegrippen in een ruimtelijk beleid waar openheid en stedelijkheid voorop staat. Verdichting betekent voor het ruimtelijk beleid in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied het volgende:  Het concentreren van het wonen en het werken in de kernen van het buitengebied;  Het differentiëren van de woningvoorraad;  Het versterken van de multifunctionaliteit door verweving;  Het streven naar minimale dichtheden; De ruimtelijke differentiatie van de woningdichtheid in Lanaken wordt gekoppeld aan de categorisering van de nederzetting en de afstand tot de kern. Voor kernversterkende inbreidingsgebieden is het wenselijk om een hogere dichtheid te realiseren. De referentie om de afstand ten opzichte van de kern te bepalen is de 500 meter loopafstand. Voor de koppeling aan de categorisering van de kernen is het wenselijk om een hogere dichtheid te realiseren in het structuurondersteunend hoofddorp en de hoofddorpen en een lagere dichtheid in de woonkernen. Volgende dichtheden zijn richtinggevend:  Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken o 500 meter min. 20 wo/ha o 1.000 meter 15 à 20 wo/ha o > 1.000 meter 12à 15 wo/ha Kwantitatief woonbeleid Voor bepaalde woonuitbreidingsgebieden en gebieden die bestemd zijn via een B.P.A. art.15 zal de gemeente initiatief nemen. Voor andere ingesloten gebieden is een herziening van het B.P.A. noodzakelijk om de gewenste ontwikkeling (dichtheid, percentage sociale woningen, kleine kavels, …) te realiseren. De gemeente zal onder andere volgende acties ondernemen:  Herziening van B.P.A. art. 15.  …

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 17

Gemeentelijke bijsturing

Tabel 1 Woonprogrammatie (oppervlakte in ha, gewenste dichtheid in aantal wooneenheden per hectare), bron GRS Lanaken Richtinggevende ontwikkeling per gebied LWU-15 Hoenderbroek  periode 2007-2017  B.P.A. art. 15 wijzigen  dichtheid 15 wo/ha - ± 80 wooneenheden  overwegend grondgebonden eengezinswoningen  Minimum 25% sociale huur- en/of koopwoningen  ± 20% van de percelen met een richtinggevende oppervlakte van 4 are  Realiseren in 2 fases

GEWENSTE ONTWIKKELING VOOR DE DEELKERNEN

Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken Wonen in Lanaken is kernversterking … Nieuw te ontwikkelen woonzones worden vooral in het structuurondersteunende hoofddorp Lanaken gesitueerd. Er wordt niet gestreefd naar een uitbreiding naar de open ruimte aan de rand van de kern, maar naar inbreiding en verdichting, met behoud van variatie. Nieuwe wooninbreidingen zullen een harmonisch geheel vormen met de omliggende bestaande woonstructuur. Nieuwe ontwikkelingen verhogen ook de doordringbaarheid van het bestaande

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 18

weefsel. Grotere aaneengesloten gehelen krijgen door wooninbreiding een diffusere structuur. Voor voetgangers en fietsers kan dit leiden tot kortere verbindingen met het centrum van Lanaken. Van deze opportuniteit wordt gebruik gemaakt om nieuwe verbindingen voor voetgangers en fietsers op een zo direct mogelijke manier te voorzien. De bestaande groenstructuren (solitaire bomen, bomengroepen, houtkanten, …) zullen, in de mate van het mogelijke geïntegreerd worden in de nieuwe woonontwikkelingen. De nieuwe woonontwikkelingen zullen vooral inspelen op de vraag naar grondgebonden woningen voor starters. Er is een grote behoefte aan eengezinswoningen voor startende huishoudens en dit in diverse inkomensgroepen. De nieuwe woonontwikkelingen worden gerealiseerd als gemengde projecten zodat er een aanbod gecreëerd wordt aan koop- en huurwoningen en bouwkavels. Een groot segment van de ontwikkeling zal bestaan uit kleinere kavels. Richtinggevend, zal minimum 20% van de percelen een oppervlakte kleiner dan 4 are hebben om betaalbare kavels op de markt te brengen voor de jonge starters. Voor de realisatie van de gewenste dichtheden zijn ruimtebesparende ontwikkeling aangewezen, zoals open bebouwing op de perceelsgrens, halfopen bebouwing, bouwen op de rooilijn, gekoppelde woningen, duo-woningen, … … De ontsluitingsfilosofie voor de woongebieden In de woongebieden wordt een duidelijke hiërarchische structuur aangebracht. Er wordt een verschil nagestreefd in doorgaand verkeer, ontsluitingswegen, en fietsassen. De categorisering van de wegen met de daaraan verbonden inrichtingprincipes en reglementering vormt hier de leidraad voor. Een structurerende groene fiets- en voetgangersas maakt de verbinding van het centrum met de omliggende groengebieden. Deze as vertrekt rechtstreeks vanuit de kern en loopt langs de Hellingstraat en de Postweg. Deze as zal zo ingericht worden dat het voor gebruikers duidelijk is dat het hier gaat om een fiets- en voetgangersas. …

BINDEND DEEL

BEPALING 9. SELECTIE VAN WEGEN (Onder andere) Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg I (Lokale verbindingswegen): • N77 (Onder andere) Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg II (Lokale verzamelwegen): • Bessemerstraat, Postweg, Hoenderbroekstraat, Eikelenweg BESLUIT Het RUP is geen rechtstreekse uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS maar past wel binnen de visie uit het richtinggevend deel.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 19

3.2 Cultureel Erfgoed: VIOE & beschermd erfgoed Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de inventaris van het bouwkundig erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. In Vlaanderen kunnen waardevolle monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd worden. De juridische basis hiervoor is te vinden in het decreet van 03/03/1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Daarnaast kunnen ook landschappen beschermd worden. Het gebouw, de groep van gebouwen of de site die voorgedragen wordt moet een waarde van algemeen belang hebben. Concreet kan een goed worden beschermd omdat het een artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of een andere sociaal- culturele waarde heeft. Het Agentschap Onroerend Erfgoed is verantwoordelijk voor de bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen. Ze adviseert over stedenbouwkundige vergunningen en verleent toelatingen voor werken aan beschermde onroerende goederen.

Figuur 3-4 onroerend en beschermd erfgoed, bron geoloket onroerend erfgoed Binnen het plangebied komen geen beschermde monumenten noch landschappen noch stads- en dorpsgezichten voor. Ook zijn er geen relicten zoals opgenomen op de inventaris van het onroerend erfgoed aanwezig. Het plangebied ligt niet in een aangeduide ankerplaats. Ten westen van het plangebied ligt wel het relict “Parochiekerk Sint-Servaas”. Oostelijk ligt een aangeduide ankerplaats (“Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek”). Binnen deze ankerplaats ligt het monument “watermolen Heidemolen”. De omgeving hier rond wordt aangeduid als beschermd landschap.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 20

3.3 Open ruimtebeleid De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.

Figuur 3-5 biologische waarderingskaart versie 2, bron www.geopunt.be

Het plangebied wordt grotendeels aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 21

3.4 Mobiliteit

3.4.1 Mobiliteitsplan

Figuur 3-6 Verkeersstructuurschets Lanaken, bron mobiliteitsplan 2005 Het mobiliteitsplan van de gemeente Lanaken werd in 2005 goedgekeurd en wordt momenteel herzien. De straten die het plangebied omgeven worden allemaal aangeduid als lokale weg type II. Voor deze wegen wordt een maximale snelheid van 50km/u vooropgesteld. Deze wegen leiden naar de N77, een lokale weg type I (verbinding Genk-Zutendaal-Lanaken). 3.4.2 Provinciaal fietsrouteplan Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning. Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes. Naast functionele fietsroutes werd ook een toeristisch fietsroutenetwerk ontwikkeld.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 22

Figuur 3-7 functioneel fietsroutenetwerk, bron provincie Limburg Langs de westelijke zijde van het plangebied loopt een functionele fietsroute (langs de Bessemerstraat). Er lopen geen toeristische fietsroutes in de directe omgeving van het plangebied.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 23

3.5 Water Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering het aangepast uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Het plangebied ligt in het Maasbekken. Er lopen geen waterlopen doorheen het plangebied.

Figuur 3-8 Overstromingskaart 2011 met aanduiding van recent overstroomde gebieden, van nature overstroombare zones en risicozones voor overstromingen, bron www.geopunt.be

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 24

Figuur 3-9 Infiltratiekaart, bron www.geopunt.be Op basis van de kaarten kan voor het plangebied van het RUP volgende vaststelling worden gemaakt:  Het plangebied is volledig niet overstromingsgevoelig.  Het plangebied is volledig infiltratiegevoelig.  Er liggen geen recent overstroomde gebieden in het plangebied. Het gebied is niet van nature overstroombaar en vormt ook geen risicozone voor overstromingen.

Conclusie Op basis van de watertoetskaarten kunnen we besluiten dat de waterhuishouding binnen het plangebied positief is: er heerst geen overstromingsgevoeligheid en de gronden kunnen regenwater goed infiltreren.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 25

4 Onderzoek en analyse

4.1 Ruimtelijk voorkomen en functioneren

4.1.1 Plangebied in zijn ruime omgeving

Maasmechelen

Genk N78

N77

LANAKEN Centrum

Tongeren Maastricht

Figuur 4-1 Orthofoto ruimte omgeving plangebied, bron www.geopunt.be Het plangebied is gelegen in de gemeente Lanaken, een langgerekte gemeente in het oosten van Limburg. Belangrijke structurerende assen binnen Lanaken zijn enerzijds de N78 en de Zuid- Willemsvaart van noord naar zuid, en anderzijds de N77 en het Koning Albertkanaal van oost naar west. Het plangebied is gelegen in Lanaken centrum, ten westen van het centrum. Door de ligging kortbij het centrum van Lanaken is het plangebied eveneens kortbij alle noodzakelijke voorzieningen gelegen. De wegen die het plangebied omkruisen sluiten aan op de N77. Dit maakt het plangebied goed ontsloten.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 26

4.1.2 Ruimtelijk functioneren plangebied

Figuur 4-2 Plangebied in directe omgeving, bron www.geopunt.be

Figuur 4-3 Zoom op plangebied, bron www.geopunt.be

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 27

Functies en bebouwing Het plangebied wordt gevormd door een onbebouwd binnengebied tussen volgende straten: Postweg, Hoenderbroekstraat, Eikelenweg en Bessemerstraat. De randen van het plangebied zijn nagenoeg volledig bebouwd. Ook de omgeving van het plangebied is grotendeels bebouwd. We onderscheiden nog een aantal onbebouwde binnengebieden in de directe omgeving. Een deel van de binnengebieden in de omgeving werden reeds ingevuld. Ten westen van het plangebied door een sociale woonwijk. De overige wijken in de omgeving zijn private wijken. Het plangebied maakt deel uit van een woonweefsel, voornaamste functie in de omgeving is dan ook het wonen. Aan de overzijde van de Postweg, ter hoogte van het plangebied, bevindt zich een kerk. Deze staat aangeduid op de inventaris van het onroerend erfgoed. Vroeger stond hier eveneens een sporthal. Dit is echter afgebroken waardoor er een open ruimte overblijft 1.

Foto 1 Postweg met kerk, parkeerzone en zone voormalig zwembad op achtergrond Hier en daar, tussen het woonweefsel, komen eveneens een aantal andere functies voor zoals een dokterspraktijk, bakkerij, slagerij, kleine kledingwinkel, apotheek, fietsenwinkel… De bebouwing rond het plangebied bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Langs de Bessemerstraat onderscheiden we een dichtere bebouwing (gesloten bebouwing) dan langs Postweg, Hoenderbroekstraat en Eikelenweg. Hier bestaat het woonweefsel uit open en halfopen bebouwing. Langs Eikelenweg is momenteel een meergezinswoning in opbouw.

Foto 2 Postweg (zijde plangebied)

Postweg

Hoenderbroekstraat Foto 3 Kruispunt Postweg – Hoenderbroekstraat

1 Op korte termijn zal deze zone worden ingericht als publieke, groene ruimte met aansluitend een woonproject

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 28

Foto 4 Bessemerstraat

Foto 5 Meergezinswonen langs Eikelenweg

Ontsluiting Het binnengebied is vandaag niet bereikbaar. Het wordt omgeven door private percelen, er zijn geen voetwegen richting, of dwars door, het binnengebied. In het bestaande BPA werden 2 ontsluitingsmogelijkheden van het binnengebied voorzien. Eén van deze wegen takt aan op de Postweg, ter hoogte van de parochiekerk (dit perceel is in eigendom van de gemeente Lanaken). Op dit perceel staat vandaag nog een garage. De andere ontsluiting sluit aan op de Hoenderbroekstraat (dit perceel is in privaat eigendom), van waaruit men onmiddellijk op de Bessemerstraat en zo de N77 is. Op dit andere perceel staat vandaag nog een loods.

Foto 6 Ontsluiting via Postweg

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 29

Foto 7 Voorziene ontsluiting langs Hoenderbroekstraat (bron Google streetview – opname mei 2009)

Open ruimte Zoals reeds gezegd is de omgeving van het plangebied grotendeels bebouwd waardoor er weinig kwalitatieve publieke ruimte (speelruimte, ontmoetingsruimte…) in de omgeving aanwezig is. In de toekomst zal er wel een publieke, groene ruimte worden gerealiseerd ter hoogte van de voormalige sporthal, in aansluiting met de Sint-Servaaskerk. Het binnengebied zelf is grotendeels onbebouwd en vandaag voornamelijk in gebruik als weides (paarden enz.).

Foto 8 Onbebouwd binnengebied – plangebied

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 30

4.2 Kwaliteiten, knelpunten en potenties

4.2.1 Kwaliteiten • Onbebouwd binnengebied waarvoor reeds ontsluitingsmogelijkheden aanwezig zijn • Goede ligging vlakbij Lanaken centrum en N77 • Dagdagelijkse voorzieningen aanwezig in de directe omgeving • Al een variatie aan typologieën aanwezig in de omgeving • Gunstig beleidskader: geen overstromingsgevoeligheid,… • Plangebied grenst aan functioneel fietsroutenetwerk • In het GRS opgenomen als te ontwikkelen op korte termijn 4.2.2 Knelpunten • Weinig kwalitatieve publieke ruimte aanwezig in omgeving • Binnengebied vandaag niet toegankelijk • De gemeente Lanaken heeft haar bindend sociaal objectief nog niet bereikt • Het bestaande juridische kader laat alleen de ontwikkeling van een volledige sociale woonwijk toe • Door Nederlandse woondruk is er nood aan betaalbaar wonen voor de inwoner van Lanaken en jonge starters 4.2.3 Potenties • Een herbestemming van deze zone leidt tot de ontwikkeling van een gevarieerde woonwijk waar sociaal en privaat wonen geïntegreerd kunnen worden en zo zorgen voor een goede mix • De ontwikkeling van een nieuwe woonwijk verhoogt de diversiteit in typologieën en bewoners • De integratie van kwalitatieve publieke ruimte zorgt voor een meerwaarde voor huidige en nieuwe bewoners

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 31

5 Visie

De ontwikkeling van het binnengebied steunt op 4 belangrijke pijlers:  Er dient een logische ontsluiting te worden voorzien,  Er dient kwalitatieve publieke ruimte te worden geïntegreerd  De woonontwikkeling dient een mix in typologieën en bewoners te realiseren met aangepaste en betaalbare woningen voor verscheidene doelgroepen en de integratie van sociaal wonen,  Er dient voldoende aandacht aan de waterhuishouding van het plangebied te worden besteed. Het plangebied is niet overstromingsgevoelig doch door bebouwing en verharding van het binnengebied zal een deel van de natuurlijke waterinfiltratie verdwijnen. Deze dient op een kwalitatieve manier gecompenseerd te worden. Op basis van deze vier peilers werden verscheidene ontwikkelingsvarianten onderzocht. Dit heeft geleid tot een voorkeursvariant. De belangrijkste elementen uit dit inrichtingsvoorstel worden hieronder opgelijst:  Het plangebied zal gefaseerd ontwikkeld worden.  De hoofdtoegang gebeurt via de Postweg. Langs de Hoenderbroekstraat wordt een secundaire ontsluiting voorzien die in een latere fase functioneel kan worden.  Er wordt een doorgaande ontsluiting voorzien. De doorgaande ontsluiting dient van in de eerste fase functioneel te zijn (ook ifv hulpdiensten enz.). De secundaire ontsluiting langs Hoenderbroekstraat kan hier later op aantakken.  Centraal wordt een publieke ruimte voorzien. Deze wordt “opgehangen” aan de ontsluitingsweg en is zichtbaar vanuit de hoofdtoegang.  Richting de publieke ruimte dienen kwalitatieve randen voorzien te worden.  De waterhuishouding kan opgevangen worden in de groenzone.  Er wordt een diversiteit in typologieën voorzien. Hierbij ligt de focus op kleinere (en daarmee gepaard gaande betaalbare) woningen voor welbepaalde doelgroepen. In Lanaken is er reeds voldoende aanbod aan grote woningen op de markt. Door gewijzigde gezinssituaties enz. is er echter ook behoefte aan kleinere woningen meer bepaald voor starters, kleinere gezinnen, eenoudergezinnen, alleenstaanden, ouderen, … . Met deze ontwikkeling wenst de gemeente een aanbod aan kleinere woningen te voorzien.  De dichtheid bedraagt ongeveer 20 wooneenheden/ha.  Er wordt een zone voor sociale koopwoningen voorzien. Daarmee wordt 25% sociaal wonen geïntegreerd in de woonwijk. Ter indicatieve titel wordt onderstaand een mogelijk inrichtingsvoorstel voor de zone binnen het RUP opgenomen. Dit is in geen geval bindend.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 32

Figuur 5-1 Inrichtingsvoorstel (2 de fase wordt lichter weergegeven, sociaal deel wordt met roze lijn weergegeven)

Referentiebeelden Hoofdas wegenis

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 33

Wateropvang

Woonerf

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 34

Parkeren en carports

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 35

6 Verzoek tot raadpleging

De gemeente Lanaken heeft beslist om over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Postweg - Hoenderbroekstraat. Hiermee wordt verscheidene bestaande BPA’s herzien. De BPA’s laten voor deze zone enkel de ontwikkeling van een sociaal woonproject toe. De gemeente wenst de mogelijkheden te verruimen. Binnen de zone zal een nieuwe woonontwikkeling worden gerealiseerd van ongeveer een 100tal wooneenheden. De ontwikkeling zal in 2 fasen verlopen. Er worden private en sociale wooneenheden gerealiseerd. In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Postweg - Hoenderbroekstraat te Lanaken wordt een screening van mogelijk aanzienlijke milieueffecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (gemeente Boutersem) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: 1. de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; 2. de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.

6.1 Toetsing aan de Plan MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden:  Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)? >> RUP’s vallen onder deze definitie;  Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP Postweg - Hoenderbroekstraat valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 36

 Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):  Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004 en wijziging van 1 maart 2013 én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);  Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden. o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant). Het RUP Postweg - Hoenderbroekstraat vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 en wijziging van 1 maart 2013. Het RUP valt wel onder de bijlage III, nl. Rubriek 10b - Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen). Dit wegens de ontwikkeling van een nieuw woonproject. Rubriek 10e aanleg van wegen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen). Dit wegens de aanleg van een nieuwe weg naar het binnengebied. Evenwel wordt er van uit gegaan dat het plan screeningsgerechtigd is, aangezien het gaat om een klein gebied op lokaal niveau. Het woonproject wordt gerealiseerd voor de inwoner van Lanaken. De wegenis die wordt aangelegd heeft een lokaal karakter en dient uitsluitend voor de ontsluiting van het woonproject. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken betreffende eventuele plan-MER- plicht. In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Postweg - Hoenderbroekstraat wordt in de volgende paragrafen een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd.

6.2 Planalternatieven De gewenste ontwikkeling past binnen de beleidsvisie die ondermeer in het gemeentelijk structuurplan is opgenomen (zie § 3.1.3). Er kan worden geconcludeerd dat er binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geen planalternatieven voorhanden zijn. Wel zijn er verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk (afhankelijk van eventuele milieueffecten) waarbij rekening gehouden moet worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP. Het nulalternatief voor het RUP betreft het behoud van het huidig BPA. Dit betekent dat er een sociale woonontwikkeling kan gerealiseerd worden in het plangebied. Gezien sociale woonontwikkelingen kleinere woningen en kleinere kavels betreffen, zal de dichtheid en bijgevolg het aantal woningen, hierdoor naar alle waarschijnlijkheid hoger liggen dan deze die met het RUP beoogd wordt.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 37

6.3 Potentiële milieueffecten van het plan

6.3.1 Bodem en grondwater

6.3.1.1 Referentiesituatie

Figuur 6-1 Bodemkaart, bron GDI Vlaanderen

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 38

Figuur 6-2 Bodemtypes, bron GDI Vlaanderen

Figuur 6-3 Grondwaterkwetsbaarheid, bron GDI Vlaanderen

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 39

Figuur 6-4 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden, bron www.geopunt.be

Figuur 6-5 Erosiegevoelige gebieden, bron www.geopunt.be Uit de bodemkaart blijkt de omgeving van het plangebied voornamelijk te bestaan uit lemige zandgrond. De gronden binnen het plangebied worden niet aangeduid als waardevolle bodems volgens de databank waardevolle bodems (bron: GDI Vlaanderen). Het binnengebied heeft als bodemtype Sbf (Droge lemig zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont). De Tertiaire laag bestaat uit type Bi: twee zandige eenheden gescheiden door een kleiige eenheid. Aan de hand van bovenstaand bodemtype kan de verdichtingsgevoeligheid bepaald worden. Deze is gebaseerd op de verdichtingsmatrix. Gronden met code Sbf zijn goed gedraineerde gronden die zeer weinig gevoelig voor verdichting zijn. Ook de eventuele profielverstoring is gebaseerd op één van de eigenschappen van de bodemserie. De gronden die voorkomen binnen het plangebied zijn zeer gevoelig voor profielvernietiging (de laatste letter uit de grondcode verwijst naar de mogelijke profielverstoring). Binnen het plangebied zijn geen vergunde grondwaterwinningen bekend (bron: GDI Vlaanderen). Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone voor grondwaterwinning.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 40

Volgens de digitale informatie van OVAM (geconsulteerd 01/09/2014, dossierinformatie bijgewerkt tot 1-08-2014) werden er binnen het plangebied geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Er bestaat dus geen informatie over eventuele bodemverontreiniging. Op basis van de grondwaterkwetsbaarheidskaart blijkt het plangebied in zeer kwetsbaar gebied te liggen (code Ca1). De watervoerende laag bestaat uit zand met een zandige deklaag en een onverzadigde zone van minder dan 10m. Het plangebied bevindt zich volgens de watertoetskaart (2006) in een gebied dat weinig gevoelig is voor grondwaterstroming. Het plangebied bevat nagenoeg geen erosiegevoelige gebieden.

6.3.1.2 Mogelijke effecten Het plangebied is vandaag onbebouwd. Binnen het RUP wordt een nieuwe woonontwikkeling voorzien, waardoor de gronden bebouwd zullen worden. Door deze ontwikkeling kan het bodemprofiel worden aangetast bij funderingswerken. Gezien de omgeving reeds verstoord is wordt dit effect als niet significant ingeschat. Als aandachtspunt kan meegegeven worden dat er bij werken rekening gehouden dient te worden met het aanwezige bodemprofiel door eerst de bovenste toplaag te verwijderen en te stockeren en dan laag per laag af te graven en de grond indien mogelijk, te hergebruiken of te verwijderen (vermenging van bodemlagen dient vermeden te worden indien blijkt dat er nog een bodemprofiel aanwezig is). Het RUP maakt een verdere verdichting van de woonfunctie mogelijk waardoor er op kleinere schaal verontreiniging kan voorkomen, vooral naar aanleiding van calamiteiten. Indien de milieuwetgeving nageleefd wordt en adequaat gereageerd wordt op voorkomende calamiteiten, zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de bodem- en grondwaterkwaliteit. Er wordt van uitgegaan dat bij grotere werken waarbij het grondverzet meer dan 250m³ bedraagt een onderzoek naar de kwaliteit van de uit te graven bodem zal uitgevoerd worden. In het bodembeheerrapport staan indien nodig maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders. Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van een erkende bodembeheerorganisatie, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen vermeld staan. Voor de waterhuishouding is het streven naar zoveel mogelijk natuurlijke infiltratie gewenst (zie hoofdstuk oppervlaktewater). Echter, omwille van de hoge kwetsbaarheid van het grondwater wordt aangeraden om in die zones waar er zich mogelijk vervuilende activiteiten kunnen voordoen een dichte verharding aan te leggen van waar weggeleid wordt naar de riolering. Het plangebied is weinig gevoelig voor grondwaterstroming. Er worden geen grootschalige ondergrondse constructies verwacht in het plangebied. Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.

6.3.1.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Bodem en grondwater worden geen significant negatieve effecten verwacht. Bovendien worden volgende specifieke maatregelen geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP:  Gezien de ligging in zeer kwetsbaar gebied volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart dient er voldoende aandacht besteed te worden aan deze problematiek, en dient er extra op toegezien te worden dat er geen verontreiniging naar het grondwater zal optreden.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 41

 Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.

6.3.1.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP. 6.3.2 Oppervlaktewater

6.3.2.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 3.5

Figuur 6-6 Zoneringsplan, bron geoloket VMM

Figuur 6-7 Milieuimpacttoets, bron geoloket VMM

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 42

Op basis van de kaarten kunnen volgende vaststellingen gemaakt worden voor het plangebied:  Het plangebied is niet gelegen in (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied.  Het plangebied is niet van nature overstroombaar, of overstroombaar door afvloeiend hemelwater.  Het plangebied is infiltratiegevoelig.  De randen van het plangebied zijn volledig gelegen binnen centraal gebied (riolering).  Op de milieuimpacttoetskaart krijgt het plangebied een score tussen 1,5 en 2,5.

6.3.2.2 Mogelijke effecten De watertoetskaarten vertonen gunstige eigenschappen voor het plangebied. Er heerst geen overstromingsgevoeligheid, de gronden kunnen regenwater goed infiltreren. Het plangebied is vandaag volledig onverhard. Bij uitvoering van het RUP zal er bijkomende verharding en bebouwing gerealiseerd worden. We schatten in dat er een 100tal woningen gerealiseerd zullen worden in het plangebied. Daarnaast wordt ook bijkomende wegenis voorzien. Voor de bijkomende woningen schatten we de bijkomende verharding / bebouwing in op 23.000m² (incl. verharding van 80m² per perceel, gemiddelde woning met 120m² bebouwde opppervlakte per perceel, bijgebouwen met bebouwde oppervlakte van 30m² per perceel). De wegenis wordt op 7300m² geraamd. Dit is zeer ruim geteld (de volledige breedte zal immers niet verhard worden, doch we gaan uit van het worst case scenario). De totale bebouwing/ verharding bedraagt 30.300m². Conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakoppervlakken en verharding wordt opvang en hergebruik van hemelwater verplicht. Er dient verplicht een hemelwaterput of -tank te worden voorzien. Voor het overblijvende hemelwater – dat niet kan worden opgevangen in de hemelwaterput of -tank – dient een infiltratievoorziening te worden aangelegd. Gezien de gronden infiltratiegevoelig zijn, worden er geen problemen met betrekking tot infiltratie verwacht. De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra bebouwing dient in overeenstemming met deze verordening collectief opgevangen te worden op het terrein zelf. In het RUP wordt een groenzone voorzien in het binnengebied. In deze zone kunnen voorzieningen voor opvang van hemelwater geïntegreerd worden. De infiltratievoorziening dient minimaal 25l/m² afwaterende oppervlakte te bufferen. Volgens bovenstaande berekeningen dient er een infiltratievoorziening van 757,5m³ te worden voorzien. De minimale oppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt 1212m² (4m²/100m² verharde oppervlakte). In het RUP wordt een zone voor openbaar groen voorzien van +- 2150m². Daarnaast kan binnen het openbaar domein bijvoorbeeld plaatselijk een gracht, aan één zijde, worden voorzien voor opvang hemelwater. Er is voldoende ruimte in het RUP om de infiltratievoorziening in te integreren. Daarnaast wordt best opgenomen dat indien nieuwe verharding wordt aangelegd (uitgezonderd deze voor openbaar domein) deze in waterdoorlatend materiaal wordt voorzien, tenzij dit om technische redenen niet mogelijk is. Op die manier worden extra mogelijkheden voor infiltratie op het terrein gerealiseerd. De bouwmogelijkheden worden ook beperkt in de stedenbouwkundige voorschriften (er wordt een maximale woondichtheid opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften, er worden ook maximale bebouwingsindicie opgenomen, en er wordt tevens een maximale oppervlakte voor de bijgebouwen opgenomen). Indien voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening, zijn er aldus geen schadelijke effecten ten aanzien van de waterhuishouding te verwachten. De bijkomende woningen zullen aangesloten worden op de bestaande rioleringsinfrastructuur (centraal gebied). Het aantal IE dat er bij op de riolering wordt aangesloten, wordt ingeschat op 300EI (gemiddeld 3 inwoners per wooneenheid). Gezien de omgeving gekenmerkt wordt door centraal gebied worden er geen problemen verwacht.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 43

6.3.2.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Oppervlaktewater worden geen significant negatieve effecten verwacht. Bovendien worden volgende specifieke maatregelen geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP:  verharding dient zoveel mogelijk te gebeuren in waterdoorlatend materiaal uitgezonderd waar dit omwille van milieutechnische of praktische redenen niet haalbaar is.  er dient te worden gestreefd naar een maximaal hergebruik en een maximale infiltratie van hemelwater.

6.3.2.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP. 6.3.3 Fauna en flora

6.3.3.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 2.5 en 3.3 Het plangebied wordt grotendeels aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen met als label Hp & Hp+ en Kb: complex van soortenarm en soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden en bomenrijen. De groene ruimte die vandaag aanwezig is in het plangebied zijn hoofdzakelijk private tuinen / weiden. In de directe omgeving van het plangebied ligt geen biologisch waardevol gebied. In de directe omgeving komen bovendien geen VEN/IVON noch habitat- of vogelrichtlijngebieden voor. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ligt op +-275m, het dichtstbijzijnde VEN gebied op 300m.

6.3.3.2 Mogelijke effecten Aangezien er weinig waardevolle groenzones binnen of in de nabije omgeving van het plangebied gelegen zijn, worden er m.b.t. het thema fauna en flora geen negatieve effecten verwacht. In het plangebied is vandaag enkel private groene ruimte aanwezig. Het RUP voorziet een groene publieke ruimte van min. 2150m² in het plangebied waardoor er toch een aandeel groene ruimte behouden blijft, en deze bovendien ook gebruikt kan worden door de omgeving. Het groene karakter van het binnengebied blijft daarmee in de toekomst behouden. Dit wordt als positief beschouwd. Het is aangewezen de bijkomende groene ruimte aan te leggen in autochtone en streekeigen materialen. Gezien de ligging van de N77 en bebouwd gebied tussen het habitatrichtlijngebied / VEN gebied en het plangebied worden er geen negatieve effecten verwacht ten aanzien van beide gebieden.

6.3.3.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Fauna en Flora worden geen significant negatieve effecten verwacht. Bovendien worden volgende specifieke maatregelen geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP:  De groenzone in het plangebied dient aangelegd te worden in autochtone en streekeigen materialen.

6.3.3.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 44

6.3.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

6.3.4.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 3.3. Er zijn geen beschermingen binnen, of in de directe omgeving van, het plangebied gelegen. Het plangebied en zijn directe omgeving liggen niet binnen een (aangeduide) ankerplaats. Ten westen grenst het plangebied wel aan het relict “Parochiekerk Sint-Servaas”.

Figuur 6-8 Uittreksel uit de CAI, bron Agiv De centrale archeologische inventaris (CAI) is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Ten westen van het plangebied ligt vindplaats 52588. Hier werd een vondstenconcentratie van bouwmateriaal (bouwpuin, mortelresten, dakpannen) en aardewerk (ceramiek) gevonden, alsook een losse vondst Lithisch materiaal (smalle vuistbijl, partieel geretoucheerd). Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

6.3.4.2 Mogelijke effecten Het plangebied en omgeving zijn vanuit landschappelijk oogpunt weinig kwetsbaar. Aangezien het plangebied omgeven is door bebouwing, zal de wijziging in het landschapsbeeld weinig zichtbaar zijn. Bovendien wordt een kwalitatief woonproject ontwikkeld waarbij aandacht wordt besteed aan de realisatie van bijkomende publieke ruimte. Het binnengebied wordt hiermee toegankelijk gemaakt, de groene ruimte wordt bruikbaar voor de omgeving. In functie van het landschapsbeeld is dit positief: de groene ruimte wordt beleefbaar gemaakt. De parochiekerk Sint Servaas grenst aan het plangebied en is als relict opgenomen binnen de inventaris onroerend erfgoed. Het RUP verandert niets aan de omgeving van de kerk. Het RUP heeft geen negatieve effecten heeft op de contextwaarde van het erfgoed. De ondergrond binnen het plangebied dient beschouwd te worden als bodemarchief, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden. De

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 45

invulling van het plangebied brengt vergraving (aanleg weg, riolering, bouw woningen…) met zich mee. Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden, wat een significant negatief effect zou betekenen indien dit zich zou voordoen. In de omgeving van het plangebied zijn reeds archeologische vondsten gebeurd. Eventuele vondsten in het plangebied zijn niet uit te sluiten, noch te voorzien zonder bijkomend archeologisch onderzoek. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan dus enkel met verder onderzoek worden vastgesteld. Hier is reeds bestaande regelgeving rond. Uiteraard dienen de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relicten zoals vo orgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken een goed wordt aangetroffen, waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnen d e drie dagen aangifte dient gedaan te worden aan het VIOE. De gevonden archeologische relicten moeten tot de 10de dag na de melding in onveranderde toestand bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden v oor onderzoek door het VIOE, zonder recht op schadevergoeding. Er dient desgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie tussen afgraving en uitvoering. Deze zaken worden buiten een RUP geregeld. Vanaf 1 januari 2015 treedt het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet in werking. Hierbinnen zullen besluiten worden uitgewerkt voor nader onderzoek inzake archeologie (zoals de archeologienota).

6.3.4.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden geen significant negatieve effecten verwacht. Aangezien er reeds bestaande regelgeving bestaat rond de bescherming van (archeologisch) erfgoed dienen er geen specifieke bijkomende maatregelen te worden geïntegreerd in het RUP.

6.3.4.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen. 6.3.5 Mens en energie- & grondstoffenvoorraden In dit worden volgende deelaspecten besproken: - sociaalorganisatorische aspecten - ruimtelijke ordening - mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden) - hinder (licht-,lucht- en geluidshinder) - klimaat - externe veiligheid - energie- en grondstoffenvoorraden

6.3.5.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 3.4 en hoofdstuk 4

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 46

Lucht, licht en geluid

Figuur 6-9 Uittreksel geoloket lucht Om een inschatting te kunnen maken van de huidige luchtkwaliteit (bij benadering) binnen en nabij het plangebied, wordt het geoloket lucht van de VMM geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er nabij het plangebied een gunstige luchtkwaliteit is (index 4 – vrij goed): - NO2 jaargemiddelde: 18 µg/m³ (norm= 40 µg/m³) - PM10 jaargemiddelde: 20 µg/m³ (norm= 40 µg/m³) - PM10 aantal overschrijdingen daggemiddelde: 11 (norm= 35 keer)

Figuur 6-10 Geluidbelastingskaart, bron www.geopunt.be Het plangebied ligt niet binnen geluidsbelast gebied.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 47

Externe veiligheid Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied. Het dichtstbijzijnde Seveso- bedrijf ligt op een afstand van 1,7km van het plangebied nl. Celanese te Lanaken (Industrieweg – Smeermaas).

6.3.5.2 Mogelijke effecten

Sociaal-organisatorische aspecten (ruimte en functies) Door middel van het RUP gebeurt er geen bestemmingswijziging: op dit moment kan ook een woonontwikkeling gerealiseerd worden. Het RUP verruimt de mogelijkheden naar type woningen, daartegenover worden ook de grote lijnen van de ontwikkeling vastgelegd. Op die manier wordt het duidelijk waar wegenis, groene publieke ruimte, sociaal wonen en privaat wonen wordt voorzien. Dit wordt als positief ervaren. Er gebeurt wel een functiewijziging: waar het plangebied vandaag een privaat gebruik kent (private weiden, tuinen) zal dit in de toekomst toegankelijk worden, en zal er ook voorzien worden in kwalitatief publiek groen. Ten opzichte van de directe randen van het binnengebied kan er wel privacy hinder ontstaan. Er dient daarom over gewaakt te worden dat de privacy ten aanzien van de bestaande tuinen gevrijwaard blijft door een aangepaste inplanting van de woningen waar nieuwe percelen aan bestaande tuinen grenzen.

Mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden) In het plangebied zal nieuwe wegenis worden aangelegd. Er wordt zowel een ontsluiting naar de Postweg (korte termijn) als naar de Hoenderbroekstraat voorzien (lange termijn). Hierdoor wordt het verkeer verdeeld zodat niet één van beide wegen met het bijkomend verkeer belast wordt. Op basis van de cijfers uit OVG Vlaanderen 4.1 en 4.5 (Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen: (verplaatsingsgedrag, gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag, gemiddelde modal split, bezoekersverplaatsingen)) kunnen we de verwachte bijkomende verkeersgeneratie bepalen. 100 eengezinswoningen genereren een bijkomend aantal motorvoertuigbewegingen van 395 per etmaal. Hiervan gebeuren 35 voertuigbewegingen in de ochtendspits en 37 in de avondspits. Deze bewegingen worden verdeeld over Postweg en Hoenderbroekstraat. Via deze wegen is men onmiddellijk op de Bessemerstraat en zo op de N77. Dit beperkt aantal voertuigbewegingen, dat bovendien over 2 wegen verdeeld wordt, kan makkelijk opgevangen worden door beide wegen. Er worden geen negatieve effecten verwacht. Daarnaast dient ook bij de woningen zelf voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien. Aan de hand van de parkeerkencijfers van de CROW (publicatie 317) kunnen we de parkeerbehoefte bepalen. We gaan uit van de cijfers voor weinig tot geen stedelijk gebied, gelegen in de schil van het centrum. Voor bewoners bedraagt de parkeerbehoefte minimaal 160 en maximum 240 parkeerplaatsen. Voor bezoekers bedraagt de parkeerbehoefte 30 parkeerplaatsen. De gemeente Lanaken heeft geen stedenbouwkundige verordening op parkeerplaatsen. Het is daarom aangewezen om in het RUP voorwaarden rond parkeren op te nemen. Voor bezoekers dient er binnen het openbaar domein voldoende ruimte voor bezoekersparkeren te worden gerealiseerd. Voor de bewoners dient er op eigen terrein voldoende ruimte voor parkeren te zijn.

Hinder (licht-,lucht- en geluidshinder, klimaat) Aangezien de omgeving van het plangebied niet behoort tot milieu- of geluidsbelast gebied worden er geen aanzienlijke effecten van geluidsproductie verwacht op kwetsbare bestemmingen. Binnen het RUP worden activiteiten mogelijk gemaakt die potentieel rustverstorend kunnen werken. De omgeving wordt reeds gekenmerkt als woongebied. De rustverstoring wordt als niet als significant negatief ingeschat. In de discipline Fauna en Flora werden de effecten naar fauna reeds besproken.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 48

Gezien de bijkomende verkeersgeneratie beperkt is, en er bovendien geen overstromingsproblematiek is, worden er geen significant negatieve effecten tov het klimaat verwacht. Bovendien wordt door de bestaande regelgeving rond energieprestaties in de bouw al voldoende maatregelen getroffen om de impact op het globale klimaat zo beperkt mogelijk te houden. De nieuwe woningen die gerealiseerd zullen worden dienen sowieso aan deze regelgeving te voldoen. In het plangebied worden geen grote lichtbronnen ingezet. Er worden dan ook geen significant negatieve effecten verwacht ten aanzien van het aspect “licht”.

Energie- en grondstoffenvoorraden In het plangebied wordt de oprichting van bijkomende woningen mogelijk gemaakt (zie visie §5). In de bestaande regelgeving rond energieprestatie in de bouw worden heel wat maatregelen getroffen om de impact op het globale klimaat zo beperkt mogelijk te houden. Nieuwe woningen die gerealiseerd zullen worden (en ook bestaande woningen die verbouwd worden) dienen aan steeds strenger wordende maatregelen te voldoen, om het energieverbruik zo minimaal mogelijk te houden. Ook de woningen die binnen het plangebied worden gerealiseerd dienen hieraan te voldoen. Er worden dan ook geen significant negatieve effecten verwacht t.o.v. deze discipline.

Externe veiligheid Er zijn geen effecten naar externe veiligheid te verwachten.

6.3.5.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Mens worden geen significant negatieve effecten verwacht. Bovendien worden volgende specifieke maatregelen geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP:  Waar de nieuwe percelen grenzen aan bestaande tuinen dienen de nieuwe gebouwen op voldoende afstand van de perceelsgrens te worden voorzien.  Er dient voldoende ruimte voor parkeren te worden voorzien binnen de ontwikkeling (voor bewoners en bezoekers).

6.3.5.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP.

6.4 Grensoverschrijdende effecten In vogelvlucht ligt het plangebied op +- 2,5km van de Nederlandse grens. Gezien de schaal van de ontwikkeling, en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten, kan geconcludeerd worden dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.

6.5 Conclusie Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gelet op  de ligging van het plangebied,  het feit dat de omgeving reeds grotendeels bebouwd is,  het feit dat het RUP de bestaande bestemmingen bevestigt en enkel een uitbreiding van de reeds toegestane bouwmogelijkheden voorziet,  de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP  en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met deze maatregelen,

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 49

wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Postweg - Hoenderbroekstraat. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 50

7 Bijlagen

7.1 Advies dienst MER (mail dd 17/09/2014)

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 51 Page 1 of 2

Gorissen Marijke

Van: Smeets, Veronique [[email protected]] Verzonden: woensdag 17 september 2014 15:51 Aan: Gorissen Marijke CC: Vercammen, Sven Onderwerp: RE: 227740 Verzoek tot raadpleging RUP Postweg-Hoenderbroekstraat Lanaken Opvolgingsmarkering: Opvolgen Markeringsstatus: Rood Bijlagen: image001.png; scrpl14149 adressen adviesinstanties planMERscreening.doc

Geachte mevr. Gorissen,

U verzocht ons voor het RUP Postweg­Hoenderbroekstraat in Lanaken een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan­m.e.r.­besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden. Het verzoek tot raadpleging (= screeningsnota) heeft het dossiernummer SCRPL14149 gekregen. Gelieve dit dossiernummer bij verdere communicatie te vermelden.

Het RUP heeft als doel twee bestaande BPA’s van een binnengebied in de hoofdkern van Lanaken, momenteel bestemd als zone voor sociale woningbouw, te herzien. De gemeente wenst de ontwikkelingsmogelijkheden te verruimen. Binnen de zone zal een nieuwe woonontwikkeling worden gerealiseerd van ongeveer een 100tal wooneenheden. De ontwikkeling zal in 2 fasen verlopen. Er worden private en sociale wooneenheden en kwalitatieve publieke ruimte gerealiseerd.

Selectie van de relevante betrokken instanties In bijlage vindt u de gevraagde lijst van de relevante betrokken instanties voor het RUP. We vinden het raadzaam dat u minstens het advies inwint van deze instanties om hun mening te kennen over de vraag of dit plan al dan niet mogelijk aanzienlijk negatieve milieueffecten kan genereren. Uiteraard kan u ook nog het advies inwinnen van andere instanties.

Inhoudelijke opmerkingen Voordat u de screeningsnota verzendt naar de adviesinstanties, vragen wij u om volgende elementen te bespreken of aan te passen, zodat de definitieve screeningsnota enerzijds zou voldoen aan alle decretale formele vereisten en anderzijds alle concrete informatie zou bevatten die de dienst Milieueffectrapportagebeheer nodig heeft om al dan niet te kunnen besluiten dat het plan geen aanzienlijk negatieve milieueffecten kan hebben.  P. 36: Bespreek voor de volledigheid ook het nulalternatief onder sectie 6.2 ‘Planalternatieven’. Indien er inrichtingsalternatieven voorgesteld worden, dienen de mogelijke effecten hiervan in de screening besproken te worden.  P. 40­46: Hier worden onder enkele effectengroepen milderende maatregelen voorgesteld. Uit de effectbespreking zou moeten blijken of deze maatregelen noodzakelijk zijn (m.a.w. een significant negatief effect milderen) of niet. Dit wordt best verduidelijkt. Noodzakelijk geachte milderende maatregelen kunnen echter niet in een plan­mer­screening opgenomen zijn, want dat zou betekenen dat het plan aanzienlijke effecten heeft. Indien maatregelen reeds in de stedenbouwkundige voorschriften zijn opgenomen, zijn dit eerder een plangeïntegreerde maatregelen. Overweeg om de tekst in die zin aan te passen.  Er dient ook een inschatting gemaakt te worden van de parkeerbehoefte (zowel voor bewoners als bezoekers).  Gelieve ook het huidige lucht­ en geluidsklimaat te beschrijven in de screening.  Neem voor de volledigheid de disciplines energie­ en grondstoffenvoorraden op; en onder de sectie “Mens” ook effecten op de aspecten klimaat en licht; of leg uit waarom deze disciplines niet relevant zijn voor het RUP.  P. 7: Het habitatrichtlijngebied en VEN/IVON­gebied liggen respectievelijk +­275m en 300m ten noorden van het plangebied i.p.v. ten oosten.  P. 10: Door de vele niveaus in ondertitels on de sectie 3.1 ‘Structuurplanning’ is de tekststructuur tegen het einde van deze sectie vaak onduidelijk. Een verdere nummering, inspringing of andere hiërarchische aanduiding voor ondertitels zou meer overzicht brengen.  P. 17: Gelieve ter verduidelijking de eenheden van de waarden en een bron bij de tabel te voegen.  P. 28: wie is in het bezit van het perceel met de ontsluiting van het plangebied naar de Hoenderbroekstraat (privaat of gemeentelijk bezit)?  Op p. 40 wordt er “omwille van de hoge kwetsbaarheid van het grondwater wordt aangeraden om in die zones waar er zich mogelijk vervuilende activiteiten kunnen voordoen een dichte verharding aan te leggen.” Vervuild water kan echter van die verharde oppervlakken afspoelen en eventueel nog meer vervuild geraken daardoor, waarna het kan infiltreren op een andere onverharde plaats. Als er bedoeld werd dat dit vervuilde water opgevangen werd en weggeleid werd naar de riolering m.b.v. verharde oppervlakken of structuren, gelieve dit dan zo te formuleren.  P. 42: De score van de milieu­impacttoets volgens het bijhorende kaartje is ofwel lager dan 1,5 ofwel tussen 1,5 en 2,5.  P. 43: Er kan niet gesteld worden dat er geen waardevolle groenzones binnen het plangebied aanwezig zijn, aangezien de biologische waarderingskaart een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen aangeeft.

Verder verloop van de procedure  U past de screeningsnota aan op basis van de opmerkingen hierboven.  U verstuurt de screeningsnota naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (zie bijlage).  U stuurt een herinneringsbrief naar de instanties die niet gereageerd hebben binnen de 30 dagen na de adviesvraag. Dit is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe lang u op een antwoord moet wachten. De keuze is aan u, maar het is aangewezen dat u de adviesinstanties 14 dagen de tijd geeft en dit ook zo naar hen communiceert in de herinneringsbrief.  U kan steeds telefonisch contact opnemen met de instantie(s) om na te gaan of en wanneer er een advies mag verwacht worden.  U bundelt de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd, kan u de screeningsnota aanpassen of onderbouwen waarom u een aanpassing niet noodzakelijk acht. De aanpassingen dienen wel herkenbaar te zijn ten opzichte van

04/11/2014 Page 2 of 2

de oorspronkelijke tekst (vb. andere kleur, schuin gedrukt, kader). Bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde opmerkingen zal omgegaan worden in het verdere planproces kunnen ook via een aanvullende nota meegedeeld worden.  U stelt het dossier samen in functie van een beslissing over de plan­m.e.r.­plicht. Dit dossier bevat de volgende documenten: o de definitieve screeningsnota; o de ontvangen adviezen; o indien van toepassing, een kopie van een herinneringsbrief; o indien van toepassing, een aanvullende nota;  U mailt een digitale versie van bovenstaande documenten naar [email protected].  Of u verstuurt het volledige dossier naar de dienst Milieueffectrapportagebeheer: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu­, Natuur­ en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II­laan 20 bus 8 1000 Brussel

U kan ons steeds contacteren als u nog vragen hebt.

Met vriendelijke groeten,

Vlaamse overheid ­ Departement LNE Afdeling Milieu­, Natuur­ en Energiebeleid Veronique Smeets Dienst Milieueffectrapportagebeheer Proces­ en kwaliteitsbeheerder Koning Albert II­laan 20 bus 8 ­ 1000 Brussel T 02 553 82 69 – F 02 553 80 75 Team Stedelijke Ruimte www.mervlaanderen.be ­ http://www.lne.be/disclaimer

Schrijf u in op de nieuwsbrief van de dienst Mer .

04/11/2014

7.2 Voorbeeld adviesvraag

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 52 Provinciebestuur Limburg Sectie 3.2.2 Ruimtelijke Ordening – Planning en beleid Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt

Aangetekend

uw kenmerk: ons kenmerk: 2277400001 /sds datum: 30 september 2014 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Postweg – Hoenderbroekstraat te Lanaken

Geachte,

De gemeente Lanaken heeft het voornemen om het RUP “RUP Postweg – Hoenderbroekstraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan- m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Marijke Gorissen Adviseur ruimte

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Marijke Gorissen [email protected] 089/74.11.91 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: +32(0)89 74 11 00 fax: +32 (0)89 74 11 01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

7.3 Adressenlijst en samenvatting adviezen

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 53

Lijst adviesinstanties voor SCRPL14149 volgens het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12-10-2007

Provinciebestuur Limburg Directie Infrastructuur, Sectie 3.2.2 Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Ruimtelijke Ordening, Ruimtelijke Milieu en natuur Ordening – Planning en beleid ANB – Limburg VAC Koningin Astridlaan 3500 Hasselt 50 bus 5 Ruimte Vlaanderen – APL – VAC Koningin Astridlaan 3500 Hasselt Limburg 50 bus 1 Onroerend Erfgoed Limburg VAC Koningin Astridlaan 3500 Hasselt 50 bus 1 Agentschap Wonen-Vlaanderen Afdeling Wonen t.a.v. Hilde Van den Afdelingshoofd Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel Bosch Departement MOW t.a.v. Filip Boelaert, secretaris- Graaf de Koning Albert II- 1000 Brussel generaal Ferrarisgebouw laan 20 bus 2 De Lijn – Limburg T.a.v. Paul Smeets Expert Grote Breemstraat 4 3500 Hasselt Doorstroming Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Dienst VR Graaf de Ferraris- Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 Brussel Energiebeleid gebouw

Laatst gewijzigd op 12 september 2014 1/1

7.4 Uitgebrachte adviezen

2277403016 - RUP Postweg - Hoenderbroekstraat Pagina 54

Overzicht uitgebrachte adviezen screening RUP “Postweg-Hoenderbroekstraat”

Datum verzending screening naar Dienst MER: 04/09/2014 Datum ontvangst advies Dienst MER: 17/09/2014 Datum verzending screening naar adviesinstanties: 30/09/2014

Opmerking: vet en cursief gedrukte tekst geeft de reactie weer op het ontvangen advies

Adviesinstantie Datum Samenvatting advies ontvangst advies

Ruimte Vlaanderen 14/10/2014 De screeningnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening.

Provincie Limburg 22/10/2014 Principes inzake duurzaamheid moeten vertaald worden in het RUP. Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering.

Wonen Vlaanderen 23/10/2014 Geen noodzaak tot opstellen van een plan MER.

Onroerend Erfgoed 24/10/2014 Er wordt een opmerking gemaakt mbt deeldiscipline archeologie: gelet op het feit dat er eerst een archeologisch Vlaanderen vooronderzoek zal uitgevoerd worden is de kans dat men moet terugvallen op de vondstmelding bij de uitvoering eerder klein. Deze alinea kan dan ook best verwijderd worden en enkel naar de vigerende regelgeving verwezen worden. De verschillende disciplines van Onroerend Erfgoed hebben aangegeven dat het plan in zijn huidige vorm aanzienlijke milieueffecten kan teweeg brengen. Het aanpassen van het plan aan bovenvermelde opmerkingen kan ervoor zorgen dat de milieueffecten niet meer als “aanzienlijk” beschouwd worden door onroerend erfgoed. De opmerking wordt aangepast.

Departement LNE – 24/10/2014 Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht inzake externe veiligheid. Dienst Veiligheidsrapportage

De Lijn 03/11/2014 Er worden geen opmerkingen gemaakt. Door de locatie van de voorziene ontsluitingswegen wordt de bereikbaarheid van bestaande bushaltes gewaarborgd.

2277403015/mgo - samenvatting adviezen screening RUP Postweg-Hoenderbroekstraat 1

MOW 13/11/2014 Het Departement MOW gaat akkoord met de conclusie dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten teweeg brengt.

ANB 14/11/2014 De impact op fauna en flora is zeer beperkt en we kunnen dan ook besluiten dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten heeft en dat het voor ons niet noodzakelijk is om een plan-MER op te laten maken.

2277403015/mgo - samenvatting adviezen screening RUP Postweg-Hoenderbroekstraat 2

2014-10-20

P 0 V in c i e Limburg 4090956

Directie Ru'imte

College van burgemeester en schepenen Dienst Ruimtelijke Planning en Beleid Jan Rosierlaan 1 3620 LANAKEN

Geacht college

Betreft: uw verzoek tot raatdpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) "Postweg - Hoenderbroekstraat" te Lanaken

Op 1 oktober 2014 ontvingen we uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage voor het RUP "Postweg - Hoenderbroekstraat" te Lariaken met de vraag om advies uit te brengen binnen de decretaal voorziene termijn van 30 dagen na ontvangst van deze brief. Artikel 4.2.5 van het D.A.B.M. stelt dat de initiatiefnemer van een plan in het kader van het "onderzoek tot milieueffectrapportage" een aantal instanties dient te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan kan hebben.

Het plan waarover deze screeningsndta handelt, betreft een binnengebied(LWU-15) in hethoofddorp Lanaken, ten noordwesten van het centrum. Het RUP beoogt de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied te wijzigen. Momenteel is het BPA heide 1 en BPA pannenstraat wijzigingsplan van toepassing op het plangebied metals bestemming artikel 15: zone voor sociale woningbouw. De bestemming volgens het gewestplan is woonuitbreidingsgebied.

In onderstaand advies gebeurt er een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS).

Volgens het RSV is Lanaken gelegen in het buitengebied. Het RSPL situeert de gemeente Lanaken in de hoofdruimten "Maasland", "Haspengouw en Voeren", en "Kempen". (RSPL-GV, RD, p.248). Het centrum van Lanaken situeert zich daarbij in het zuidelijk Maasland. De rol van dit gebied bestaat erin de stedelijke structuur in het Maasland te versterken (RSPL-GV, RD, p.349). Lanaken maakt eveneens deel uit van het economisch netwerk van het Albertkanaal. Het RSPL selecteert Lanaken als structuurondersteunende gemeente, gelegen in stedelijk netwerk op provinciaal niveau. Doelstelling van het RSPL is het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau in deze hoofddorpen van het buitengebied. (RSPL-GV, BD, p. 497)

Het GRS situeert het plangebied binnen de deelruimte "stedelijk netwerk zuidelijk maasland". Het is wenselijk dat de centrumfunctie van het hoofddorp Lanaken verder versterkt moet worden door een koppeling van diensten, handel en voorzieningen. Belangrijk is de herkenbaarheid en de duidelijke begrenzing van de globale nederzettingsstructuur. Nieuw te ontwikkelen woonzbnes worden in de toekomst vooral in het hoofddorp gerealiseerd. Er wordt niet gestreefd naar uitbreiding naar de open ruimte aan de rand van de kern, maar naar inbreiding en verdichting. (GRS-RD, p.17,18)

Contactpersoon: Christine Clits correspondtntieoares Provincic Limburg, Universiteltslaan 1; B-3500 Hassi;lt

Telefoonnummer: 011 23 83 80 Telefoon 011 23 83 05 fax 011 23 83 10 Kenmerk: 124.03.10/S2014N055662 Dossier: 2014N012972 [email protected] www.limburg.be

Bijiagen: / Bij antwoord kenmerk, dossier en ddtum vermelden Het woonbeleid speelt onder meer in op de gewijzigde behoefte ten gevolge van gezinsverdunning en veroudering van de bevolking. Dit betekent differentiatie in woningtypes en -grootte. Het realiseren van specifieke woonvormen en een passende huisvesting voor alle bevoikingsgroepen. (GRS-RD, p. 45)

Voor bepaalde woonuitbreidingsgebieden en gebieden die bestemd zijn via een BPA art. 15 zal de gemeente initiatief nemen. Voor andere ingesloten gebieden is een herziening van het BPA noodzakelijk om de gewenste ontwikkeling (dichtheid, percentage sociale woningen, kleine kavels,...) te realiseren. De gemeente zal volgende actie.s ondernemen: - herziening van het bpa art. 15. (GRS-RD, p. 52)

De seieetie van Lanaken als structuurondersteunend hoofddorp betekent dat dit hoofddorp verder moet versterkt worden. De kernversterking komt erop neer dat er een concentratie nagestreefd wordt van wonen, handel, diensten en voorzieningen en recreatie. Nieuw te ontwikkelen woonzones worden vooral in het structuurondersteunend hoofddorp Lanaken gesitueerd. Er wordt gestreefd naar inbreiding en verdichting. Nieuwe ontwikkelingen verhogen ook de doordringbaarheid van het bestaande weefsel. Grotere aaneengesloten gehelen krijgen door wooninbreiding een diffusere structuur. Voor voetgangers en fietsers kan dit leiden tot kortere verbindingen met het centrum. Van deze opportuniteit wordt gebruik gemaakt om nieuwe verbindingen voor voetgangers en fietsers op een zo direct mogelijke manier te voorzien. (GRS-RD p. 123)

Principes inzake duurzaamheid moeten doorvertaald worden naar het RUP.

Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering.

Met achting

Kristien Lefeber directeur

Vlaamse overheid 4091018

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie GEM EE AANGETEKEND ^ '^^^^^^^0^^^ Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Veiligheidsrapportering Gemeente Lanaker' 1 . - —/ Koning Albert Il-laan 20 bus 8 Jan Rosierlaan 1 1000 BRUSSEL 3620 LANAKEN / Nr. Tel 02 553 80 35 - Fax 02 553 21 25 seveso(gvlaanderen.be Af uw bericht van uw kenmerk- ons kenmerk bijiagen

Betreft: Advies over het 'verzoek tot raadpleging' (screeningsnota) in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP "Postweg - Hoenderbroekstraat" te Lanaken (versie September 2014)

Geachte,

Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) van mijn afdeling.

De dienst VR werd in de bijiage bij het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007 ingedeeld als te raadplegen instantie voor de categorie" mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten voor mens of milieu inzake de gezondheid en de veiligheid van de mens".

Het advies van de dienst VR heeft specifiek betrekking op het aspect externe (mens)veiligheid als bedoeld in de Seveso ll-richtlijn\ of. m.a.w. op de risico's waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen^ (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen iri die inrichtingen.

Deze screeningsnota heeft betrekking op een gepland RUP voor een binnengebied nabij het centrum van Lanaken, dat volgens het gewestplan de bestemming woonuitbreidingsgebied heeft. Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorgenomen RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een beslissingsdiagram in bijiage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage.

De dienst VR stelt vast dat het aspect 'externe veiligheid' beschouwd werd in de screeningsnota op pagina 48 onder punt 6.3.5.1 en op pagina 49 onder punt 6.3.5.2 :

"Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied. Het dichtstbijzijnde Seveso- bedrijf ligt op een afstand van 1,7 km van het plangebied nl. Celanese te Lanaken (Industrieweg - Smeermaas).

(...) Er zijn geen effecten naar externe veiligheid te verwachten."

' Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn ^ Dit zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het ten'ein dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Seveso II richtlijn.

www.lne.be Gelet op het feit dat:

• volgens de gegevens van de dienst VR^ in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn,

• volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota in het plangebied geen bedrijvigheid (en dus ook geen Seveso-inrichtingen) mogelijk zijn,

• volgens de gegevens van de dienst VR^ binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied een lagedrempel Seveso-inrichting aanwezig is, m.n. Celanese op circa 1,7 km;

• volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota in het plangebied aandachtsgebied aanwezig is in vorm van 'woon(uitbreidings)gebied';

• de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico's in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichting blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen by deze inrichting en te besluiten dat de ontwikkelingen beschreven in het RUP te verzoenen zijn met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting,

stelt er zich op het vlak van de externe mensveiligheid geen probleem en meent de dienst VR dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden inzake externe veiligheid.

De dienst VR wenst er de initiatiefnemer op te wijzen dat het aspect "externe veiligheid" eveneens in het voorontwerp van het RUP voor de plenaire vergadering dient behandeld wordeh.

Hoogachtend,

Paul Van Snick Algemeen direclieur Afdelingshoofd AM NEB

^ Bron: webstek http://www.lne.be/themas/veiliaheidsrapportaae/inrichtinqen/lilsten

www.lne.be