MACHT DER GEWOONTE Regels En Rituelen in De
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/187821 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. MACHT DER GEWOONTE Regels en rituelen in de Tweede Kamer na 1945 Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. dr. J.H.J.M. van Krieken, volgens besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op dinsdag 27 maart 2018 om 12.30 uur precies door Ariette Catharina Hoetink geboren op 31 december 1980 te Opmeer Promotoren: Prof. dr. R.A.M. Aerts Prof. dr. C.C. van Baalen Manuscriptcommissie: Prof. dr. W.P. van Meurs (voorzitter) Prof. dr. J.Th.J. van den Berg (Universiteit Leiden / Universiteit Maastricht) Prof. dr. M. Beyen (Universiteit Antwerpen, België) Prof. dr. H. te Velde (Universiteit Leiden) Prof. mr. L.F.M. Verheij (Universiteit Leiden) Ipskamp Printing, Nijmegen Een handelseditie van deze dissertatie verschijnt in september 2018 bij Uitgeverij Vantilt, Nijmegen Learn the rules […] not just the rules but the precedents as well. […] Not many people bother to learn them these days. Everything is so rushed, so many demands on a senator’s time. But these rules unlock the power of the Senate. They’re the keys to the Kingdom. ‘Dean of the senate’ Robert C. Byrd tegen Barack Obama bij hun eerste ontmoeting na Obama’s beëdiging tot lid van de Amerikaanse senaat (2005) Vanaf de eerste dag dat ik als Kamerlid de plenaire zaal betreed houd ik van het ritueel van het debat. De bodes die heen en weer lopen met ambtelijke stukken en handgeschreven briefjes van de minister. De ambtenaren in de loge achter in de zaal, die afhankelijk van het overwicht van de minister ontspannen tegen de muur hangen of voorovergebogen zitten te typen. De Kamerleden die met elkaar praten, altijd iets demonstratiever dan wanneer ze niet door televisiecamera’s worden vastgelegd. En vooral de vele regels en procedures die gelden voor de volgorde van spreken, het indienen van moties en het aanvragen van debatten. Het lijkt een zinloze parlementaire bureaucratie, maar elk ervaren Kamerlid weet dat beheersing van de procedures macht in het debat betekent. Femke Halsema, Pluche. Politieke memoires (2016) Inhoudsopgave Inleiding 7 De spelregels van de Tweede Kamer 9 De betekenis van parlementaire cultuur 12 De situering van dit boek 16 Het opsporen van parlementaire cultuur 22 De opbouw van dit boek 24 Proloog Hoe ’t behoorde te zijn. Herstel van de parlementaire cultuur in het najaar van 28 1945 Zinspelingen op een ‘vernieuwd’ parlement 28 Een geneutraliseerd parlement 32 Macht der gewoonte 37 Verstandhouding tussen oud en nieuw 42 De terugkeer van de Tweede Kamer als ijkpunt van normalisatie 46 Deel I 1 De geschreven regels 50 Meer dan een saai stuk proza. Ontwikkeling en betekenis van het Reglement van Orde 50 van de Tweede Kamer Structuur versus cultuur. De Kamer over het nut van haar reglement 56 Veranderingen in de werkwijze. Tussen institutioneel conservatisme en 61 aanpassingsvermogen Naar een efficiëntere werkwijze 63 Meer beleidsinvloed 67 Aantrekkelijk voor een groter publiek 72 Het buitenland tot voorbeeld – ten goede en ten kwade 76 Gemengde gevoelens ten aanzien van deskundige buitenstaanders 81 Het Reglement van Orde als gestolde parlementaire cultuur 84 2 Het geheugen van de Kamer 85 Antecedenten en precedenten 85 De Kamervoorzitter en zijn entourage 90 Voorzitter en ondervoorzitters 91 De seniores 92 Het presidium 97 Een aparte commissie voor de Werkwijze 107 Het geweten van de Kamer 110 Parlementaire zelfreflecties 119 De werkgroep Ee 120 De commissie-Dolman 122 De commissie-Deetman 124 De zin van een scherp geheugen 125 3 De voorzitter van de Kamer 127 Ontwikkeling van het ambt 127 Benoeming zonder strijd 129 Boegbeeld van de parlementaire democratie 133 Kritisch beschouwer van de parlementaire werkwijze 136 Een bemiddelende rol 139 Onpartijdigheid boven alles? 144 Verdeel en heers: een gelijkwaardige verdeling van tijd en middelen 148 Het verdelen en beperken van de tijd 149 Het vaststellen van de sprekersvolgorde 156 Het toewijzen van instrumenten en middelen 158 Orde en waardigheid: de voorzitter als hoeder van een debatcultuur 161 Het bewaken van orde en goede toon 164 Een kwestie van persoonlijk gezag – de stijlbreuk tussen Van Thiel en Vondeling 171 De voorzitter van de Kamer als betrokken getuige 175 4 Parlementaire socialisatie 177 Een kleine psychologie van de Kamersamenleving 178 Rites de passage 181 Zitplaats ‘in ons midden’ 185 Leer de regels 189 De jaren vijftig en zestig: ‘Jeetje, ik moet het dus alleen doen’ 192 Vanaf de jaren zeventig en tachtig: klasjes en mentoren 195 Bewust onaangepasten 200 Van de CPN tot de Centrumdemocraten: obstructie als middel en doel 202 Van Koekoek tot D’66: een aura van onaangepastheid 206 Beschermingsmaatregelen 209 Formele repressie: uitsluiten, kort houden en drempels opwerpen 210 Politieke bestrijding en sociale uitsluiting: stigmatiseren, negeren en minachten 214 Sociale toenadering: verend opvangen, inkapselen en doodknuffelen 219 Parlementaire socialisatie en resocialisatie 226 Deel II 5 Parlementaire cultuur in tijden van pacificatie (1946-1967) 230 De nadruk op gemeen overleg. Het ‘nationaal saamhorigheidsgevoel’ weerspiegeld in de Kamer 231 Het primaat van de Tweede Kamer. Competentiestrijd op buitenlands terrein 238 Afscheid van de koloniën: toenemend zelfbewustzijn van de Kamer 241 Nieuwe Europese samenwerkingsverbanden: een proactieve Kamer 246 De inzet van het instrumentarium. In de beperking toont zich de meester 250 De Kamervraag 256 De interpellatie 261 Het parlementaire ritueel van de stemmingen. Berusting na strijd 272 De stemcultuur in de Tweede Kamer 274 Doorbreking van het stemritueel 282 De eerste conditionerende effecten van microfoons en televisiecamera’s 286 ‘Redevoeringen moet men horen en zien’ 287 ‘Zij zien ons daarbuiten anders dan wij onszelf zien’ 290 De eigen pacificatiespelregels van de Kamer 296 6 Parlementaire cultuur in tijden van polarisatie (1967-1982) 298 Meer nadruk op tegenstellingen. Het streven naar polarisatie vertaald naar de Kamer 299 Parlementair activisme. Kamerleden herwaarderen hun instrumentarium 305 Herontdekking van het enquêterecht 309 Interpelleren en laten interpelleren 312 Inspelen op de actualiteit 318 Agenda-activisme 320 De opbloei van de stemverklaringen. ‘Zinledige komedie’? 325 ‘Spelletje spelen in de politiek’. Van irritatie naar begrip 329 Twee fundamenteel verschillende visies op parlementaire politiek 331 Een links patent of rolvaste voorspelbaarheid? 334 Een ander type Kamerlid: minder ervaring en overzicht, meer tijd en focus 339 Registratie én versterking door de televisie 344 De keerzijde van het activisme. Over een onbeheersbare agenda en de onmacht van de Tweede Kamer 347 Een nieuwe macht der gewoonte 353 7 Parlementaire cultuur in tijden van nieuwe zakelijkheid (na 1982) 357 Een ‘oase van rust’. Nieuwe zakelijkheid in de Tweede Kamer 358 Het parlementair activisme verliest zijn scherpe kantjes 362 Het ‘recht’ om te interrumperen 363 Minder vragen, interpellaties, hoorzittingen en moties 365 De relatieve rust verklaard 371 Compensatiedrang. Zoeken naar een sterkere en zelfstandige positie ten opzichte van de regering 377 Meer ruimte voor de oppositie. Een ‘staatsrechtelijke vorm van positieve discriminatie’ 384 Worstelen met de publieke uitstraling 390 Het vragenuur: debat of schouwspel? 391 De Kamercommissie als alternatief podium 398 Waar het allemaal mee begon: van afdelingen naar commissies 401 De sfeer maakt(e) het verschil 404 Van voorbereiding naar vooroverleg tot zelfstandig podium 410 De commissievergadering als mini-Kamervergadering 416 Stilte voor de storm? 421 Epiloog Naar een nieuw Kamergebouw. De verhuizing van 1992 als symbool van vooruitgang 426 Verlangen naar ‘iets nieuws, moderns, iets beters’ 427 Na de verhuizing kwam het besef 432 Conclusie 439 Parlementaire cultuur als complex en gelaagd begrip 440 Continuïteit en verandering in de Nederlandse parlementaire cultuur 441 Regelveranderingen gericht op sterkere controle en beleidsinvloed 444 Een voorkeur voor functioneel uiterlijk vertoon 446 Een culturele voorhoede 447 Socialisatie en druk tot aanpassing 448 ‘Parlementair activisme’ als nieuwe macht der gewoonte 450 De politieke relevantie van parlementaire cultuur 451 Het jongste verleden en de toekomst 453 Geraadpleegd materiaal 454 Summary 500 Dankwoord 506 Curriculum Vitae 509 Inleiding Op een fraaie nazomerdag eind september 1945 was het voor het eerst sinds de bevrijdingsfeesten een drukte van belang op het Binnenhof. Na ruim vijf jaar buitenlandse bezetting namen de oorspronkelijke bewoners weer bezit van de Kamergebouwen. Van verschillende kanten kwamen ze onder de hofpoorten door, ter gelegenheid van de eerste naoorlogse vergadering van de Tweede Kamer: de leden, de ministers van het noodkabinet- Schermerhorn-Drees, de griffier, bodes en koffiejuffrouwen, enkele journalisten en belangstellenden. De meeste kwamen te voet of op een hervonden fiets; de schaarse auto’s waren gereserveerd voor bewindslieden en leden die van ver moesten komen. Even voor één uur in de middag betraden de Kamerleden de vergaderzaal, die als een klein wonder de strijd ongeschonden had doorstaan. Met een tik van de hamer opende Kamervoorzitter Van Schaik de vergadering, precies zoals hij haar op 10 mei 1940