Jaarboek Van De Maatschappij Der Nederlandse Letterkunde, 1903

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Jaarboek Van De Maatschappij Der Nederlandse Letterkunde, 1903 Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 bron Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, over het jaar 1902-1903. E.J. Brill, Leiden 1903 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_jaa003190301_01/colofon.htm © 2005 dbnl 1 Handelingen. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 3 Verslag van de jaarlijksche vergadering, gehouden te Leiden op den 10den Juni 1903. De Beschrijvingsbrief luidde aldus: den LEIDEN, den 15 Mei 1903. M. Bij dezen heb ik de eer U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Woensdag den 10den Juni, des voormiddags klokke elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur alhier. De orde der werkzaamheden is als volgt: I. Opening der Vergadering door den Voorzitter, Dr. A.E.J. HOLWERDA, met eene toespraak. II.* Voordracht van den Heer G.F. HASPELS: ‘Taalvirtuoos of Apostel? (Enkele opmerkingen over de verhouding van vorm en inhoud in onze jongste letterkunde)’. (Hierna zal gelegenheid gegeven worden tot gedachtenwisseling). III. Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. * Door het Bestuur zal worden voorgesteld de behandeling van punt II uit te stellen tot na de pauze. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 4 IV. Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop. V. Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester. VI. Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde. VII. Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. VIII. Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden. IX. Voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Fonds opnieuw te verleenen eene som van 100 gulden aan de Commissie voor Taal- en Letterkunde voor de voorbereiding harer uitgave van herdrukken van eenige merkwaardige oude Nederlandsche Volksboeken. X. Voorstel van de Maandelijksche Vergadering tot regeling der jaarwedde van den Secretaris. XI. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 Verkiezing van twee leden des Bestuurs in de plaats van de aftredende leden, de HH. Dr. J.J. SALVERDA DE GRAVE en Dr. A. KLUYVER. De door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltallen bestaan uit de Heeren: I. a. Dr. G. KALFF. b. Mr. J.C. OVERVOORDE. II. a. Mr. J.E. HEERES. b. Dr. L. KNAPPERT. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 5 XII. Verkiezing van een Secretaris in de plaats van den volgens art. 23 der Wet aftredenden titularis. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. Dr. S.G. DE VRIES. b. Dr. D.C. HESSELING. NAMENS HET BESTUUR: S.G. DE VRIES, Secretaris. De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: HH. Dr. A.E.J. Holwerda, Voorzitter, F.G. Kramp, Penningmeester, Dr. G.J. Boekenoogen, Dr. A. Kluyver, Dr. J.J. Salverda de Grave, Dr. P.J. Blok, Dr. Edw. B. Koster, Dr. S.G. de Vries, Secretaris, door den Heer L.D. Petit, Bibliothecaris, - door de Leden: de Dames E. Knuttel - Fabius, A. van der Flier, Jonkvr. A. van Hogendorp, N.M.C. Sloot, Th. Hoven, Top Naeff, J.A. Wolters, M.W. Maclaine Pont, J.W.A. Naber en de Heeren G.F. Haspels, Mr. J.J. van Geuns, Dr. H. Brugmans, J. Craandijk, Dr. J.A. Beyerman, Dr. S. Cramer, Dr. P.J. Muller, Dr. J.C. Vollgraff, F. de Stoppelaar, S.C. van Doesburgh, Dr. P. Leendertz Jr., J.F.M. Sterck, Dr. J. Schrijnen, Mr. L.J. Plemp van Duiveland, Mr. J.E. Heeres, Dr. H.Y. Groenewegen, Dr. E.F. van Dissel, Dr. B.D. Eerdmans, J. van Loenen Martinet, Dr. H. Oort, Dr. W. Brede Kristensen, Dr. H.L. Oort, Dr. L. Knappert, J.A. Wormser, Mr. J.C. Overvoorde, Mr. J.A. Feith, Jhr. Mr. V. de Stuers, F.A. Hoefer, Dr. J. Dyserinck, Dr. W.P.C. Knuttel, Dr. D.C. Hesseling, R.W.P. de Vries, Dr. S.A. Naber, Dr. P.D. Chantepie de la Saussaye, M. Buys, Th. Morren, W.C. Capel, Dr. M.J. de Goeje, Dr. J.J.M. de Groot, Mr. H.B. Greven, H.D.J. van Schevichaven, Dr. J. Verdam, Mr. W. van der Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 6 Kaay, V. Loosjes, Dr. P.A.A. Boeser, Dr. J.V. de Groot, H.M. Werner, A.A. Vorsterman van Oyen, J. Winkler, W.J. Leendertz, Dr. J.M. Hoogvliet, J.F. Gebhard Jr., Dr. A.H.L. Hensen, Dr. H.T. Colenbrander, W. Draaijer, F. Smit Kleine, Dr. A. Beets, Dr. F. Pijper. I. De Vergadering wordt te elf uren geopend door den Voorzitter, Dr. A.E.J. Holwerda, met eene toespraak, hierachter (Bijlage I) uitgegeven. Op voorstel van het Bestuur wordt de volgorde der werkzaamheden in zooverre gewijzigd, dat besloten wordt eerst punt III-VIII en eerst daarna II te behandelen. III-IV. Het verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar en het verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop worden door den Secretaris en den Bibliothecaris voorgelezen. Beide zijn hierachter gedrukt (Bijlagen III en IV). V. Namens de Commissie, belast met het nazien van de rekening en verantwoording van den Penningmeester (zie Bijlage V), bestaande uit de HH. Dr. P.A.A. Boeser en Dr. A.H.L. Hensen, deelt de Heer Hensen mede, dat alles in de beste orde is bevonden. Op zijn voorstel betuigt de Vergadering den Penningmeester dank voor zijn nauwgezet beheer. VI. Het verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde wordt in uittreksel voorgelezen door den Secretaris der Commissie, den Heer Dr. G.J. Boekenoogen. Het is hierachter (Bijlage VI) in zijn geheel uitgegeven. Naar Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 7 aanleiding van hetgeen in dat verslag is medegedeeld over den herdruk van oudere Nederlandsche Volksboeken worden door den Heer Boekenoogen eenige exemplaren ter tafel gebracht van de juist verschenen nieuwe deelen, nl. II. De Historie van Floris ende Blancefleur; III. Genoechlijcke Historie vanden reus Gilias; IV. Die Historie ende Leven vanden heremijt Sint Jan van Beverley, alle uitgegeven door Dr. Boekenoogen, en V. Die schoone Hystorie van Malegijs, uitgegeven door Dr. E.T. Kuiper. VII. Het verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde wordt eveneens in uittreksel door den Secretaris der Commissie, den Heer Mr. J.C. Overvoorde, voorgelezen. De Voorzitter deelt mede, dat het in zijn geheel in de ‘Handelingen’ zal worden gedrukt, met de mededeelingen van wetenschappelijken aard (Bijlage VII). VIII. De Heer Dr. D.C. Hesseling maakt den uitslag bekend van de stemming over de te kiezen 25 gewone en 7 buitenlandsche Leden, volgens besluit der Maandelijksche Vergadering van den 8en Mei. De Commissie voor stemopneming, waarin met den Heer Hesseling zitting hadden de HH. Dr. P.A.A. Boeser, S.C. van Doesburgh, Dr. A. Kluyver, Dr. J.J. Salverda de Grave en Dr. S.G. de Vries, heeft uit handen van den Secretaris ontvangen 151 stembiljetten. Van de voorgestelde candidaten voor het gewone lidmaatschap hebben naast 23, die de meeste stemmen op zich vereenigden, 4 een gelijk aantal stemmen verworven. De Commissie stelt voor alle deze vier als gekozen te beschouwen en dus 27 in plaats van 25 gewone Leden te benoemen. Nadat aldus was besloten, worden als gekozen verklaard (in alphabetische orde): Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 8 Gewone Leden: Dr. W.A.F. Bannier te Utrecht. Dr. N.J. Beversen te Zwolle. Dr. H.J. Boeken te Hilversum. Dr. A. Borgeld te Amsterdam. Dr. B.A.P. van Dam te 's-Gravenhage. Dr. H.J. Elhorst te Haarlem. Dr. W. van Everdingen te Rotterdam. Dr. K. Heeringa te Schiedam. Dr. P. Hoekstra te Breda. Dr. J. Huizinga te Haarlem. G. Hulsman te Zandvoort. G. van Hulzen te Montreux. Dr. N. Japikse te 's-Gravenhage. J. de Josselin de Jong te Leiden. Dr. L.A. Kesper te Gouda. W.P. Kops te Hoorn. E.J. de Meester te Rotterdam. Dr. A. Opprel te Dordrecht. Mr. C. Pijnacker Hordijk te 's-Gravenhage. M.A.P.C. Poelhekke te Nijmegen. H.A.M. Roelants te Schiedam. J.H.L. van der Schaaff te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. H. Smissaert te 's-Gravenhage. J.F. Snelleman te Rotterdam. Mr. A.C. Visser te Leiden. Mr. C. van Vollenhoven te Leiden. Dr. C.G.I. Wilde, S.J. te Velp (N.-B.). Buitenlandsche Leden: Em. de Bom te Antwerpen. B. Brons Jr. te Emden. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1903 9 J.S.M. Rabie te Groenkloof bij Fauresmith. Dr. M. Sabbe te Mechelen. G. Segers te Antwerpen. H. Verriest te Ingoyghem. Dr. J.Th. Westrin te Stockholm. De Voorzitter betuigt aan de Commissie voor stemopneming dank voor hare werkzaamheid en schorst hierop voor ongeveer een uur de Vergadering. Na heropening der Vergadering wordt het woord verleend aan den Heer G.F. Haspels voor zijne (II) aangekondigde voordracht: ‘Taalvirtuoos of Apostel? (Enkele opmerkingen over de verhouding van vorm en inhoud in onze jongste letterkunde)’. Na deze voordracht geeft de Heer F. Smit Kleine in overweging boven haar als motto te schrijven: ‘Gemaakt niet voor den lezer maar voor den woordkunstenaar’. Onder luide teekenen van instemming der aanwezigen betuigt daarop de Voorzitter den Spreker den hartelijken dank der Vergadering en verzoekt hem zijne voordracht ter uitgave achter de ‘Handelingen’ af te staan. De Heer Haspels verklaart zich hiertoe bereid. (Zie Bijlage II). IX. Het voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Fonds opnieuw eene som van 100 gulden te verleenen aan de Commissie voor Taal- en Letterkunde voor de voorbereiding harer uitgave van herdrukken van eenige merkwaardige oude Nederlandsche Volksboeken, wordt aangenomen, nadat de Voorzitter had medegedeeld, dat er thans eene bijzonder gunstige gelegenheid bestond om voor dat bedrag eenige zeer zeldzame werken in de bibliotheek van den Hertog van Aremberg te doen afschrijven.
Recommended publications
  • Perspective on Canaletto's Paintings of Piazza San Marco in Venice
    Art & Perception 8 (2020) 49–67 Perspective on Canaletto’s Paintings of Piazza San Marco in Venice Casper J. Erkelens Experimental Psychology, Helmholtz Institute, Utrecht University, Utrecht, The Netherlands Received 21 June 2019; accepted 18 December 2019 Abstract Perspective plays an important role in the creation and appreciation of depth on paper and canvas. Paintings of extant scenes are interesting objects for studying perspective, because such paintings provide insight into how painters apply different aspects of perspective in creating highly admired paintings. In this regard the paintings of the Piazza San Marco in Venice by Canaletto in the eigh- teenth century are of particular interest because of the Piazza’s extraordinary geometry, and the fact that Canaletto produced a number of paintings from similar but not identical viewing positions throughout his career. Canaletto is generally regarded as a great master of linear perspective. Analysis of nine paintings shows that Canaletto almost perfectly constructed perspective lines and vanishing points in his paintings. Accurate reconstruction is virtually impossible from observation alone be- cause of the irregular quadrilateral shape of the Piazza. Use of constructive tools is discussed. The geometry of Piazza San Marco is misjudged in three paintings, questioning their authenticity. Sizes of buildings and human figures deviate from the rules of linear perspective in many of the analysed paintings. Shadows are stereotypical in all and even impossible in two of the analysed paintings. The precise perspective lines and vanishing points in combination with the variety of sizes for buildings and human figures may provide insight in the employed production method and the perceptual experi- ence of a given scene.
    [Show full text]
  • November 2012 Newsletter
    historians of netherlandish art NEWSLETTER AND REVIEW OF BOOKS Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 29, No. 2 November 2012 Jan and/or Hubert van Eyck, The Three Marys at the Tomb, c. 1425-1435. Oil on panel. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. In the exhibition “De weg naar Van Eyck,” Museum Boijmans Van Beuningen, October 13, 2012 – February 10, 2013. HNA Newsletter, Vol. 23, No. 2, November 2006 1 historians of netherlandish art 23 S. Adelaide Avenue, Highland Park, NJ 08904 Telephone: (732) 937-8394 E-Mail: [email protected] www.hnanews.org Historians of Netherlandish Art Offi cers President - Stephanie Dickey (2009–2013) Bader Chair in Northern Baroque Art Queen’s University Kingston ON K7L 3N6 Canada Vice-President - Amy Golahny (2009–2013) Lycoming College Williamsport, PA 17701 Treasurer - Rebecca Brienen University of Miami Art & Art History Department PO Box 248106 Coral Gables FL 33124-2618 European Treasurer and Liaison - Fiona Healy Seminarstrasse 7 D-55127 Mainz Germany Contents Board Members President's Message .............................................................. 1 Paul Crenshaw (2012-2016) HNA News ............................................................................1 Wayne Franits (2009-2013) Personalia ............................................................................... 2 Martha Hollander (2012-2016) Exhibitions ............................................................................ 3 Henry Luttikhuizen (2009 and 2010-2014)
    [Show full text]
  • Katalog No 26
    26 NO. 26 www.leclaire-kunst.de MASTER DRAWINGS LE CLAIRE KUNST 2010 MASTER DRAWINGS NO. 26 MASTER DRAWINGS ELBCHAUSSEE 386 · 22609 HAMBURG · GERMANY · PHONE: +49 (0)40 881 0646 · FAX: +49 (0)40 880 4612 [email protected] · WWW.LECLAIRE-KUNST.DE Karoline von Kügelgen Thomas and Gianna le Claire Gerhard Kehlenbeck Since 2005 we have regularly published catalogues devoted to single artists such as Rudolf von Alt, Christoffer Wilhelm Eckersberg, Gustav Klimt, Johan Christian Dahl and Max Liebermann. It now gives us particular pleasure to be able to present a selection of works on paper from our stock. This Catalogue 26 has a special focus on French, German, Italian and Netherlandish artists. When we look at the price explosion in the market for modern and contemporary art, we have the impression that we are the tortoise to modern art’s hare. But we’re quite comfortable with this. We feel more far more secure with the solid values and historically robust performance of Old Masters. As collectors in this field, we buy only what we like. We are less concerned about the financial impact on our collections of, say, fluctuations in the oil and commodity markets, or in the Dow Jones Index and the FTSE 100. This is the strength of the Old Master market, coupled with dwindling supply and increasing demand – and the sheer beauty, immediacy and appeal of the works we collect. We are pleased to say that Karoline von Kügelgen has joined the company. She is a distinguished expert in 19th and 20th-century works on paper.
    [Show full text]
  • Classical Archaeology Under the Auspices of European Art
    Classical Archaeology under the Auspices of European Art Tatjana Filipovska Department for Art History and Archaeology Faculty of Philosophy University of Ss. Cyril and Methodius Skopje [email protected] ABSTRACT Whereas men of letters were searching for and reading codices, the new impulses encouraged the architect Filippo Brunelleschi (1377–1446), together with his friend the sculptor Donatello (1386–1466), to stay in Rome at the very beginning of the fifteenth century in order to study the methods of ancient builders and their “musical proportions”. Their research resulted in sketches of all the buildings in and around Rome, accompanied by their dimensions, that is, their breadth, height and length, provided they were available. In an age when research activities blossomed and conclusions regarding ancient ideals and principles of art and architecture abounded, a whole series of treatises appeared: on proportions and perspective (Piero della Francesca), on painting (Alberti), on architecture and sculpture (Alberti, Ghiberti). These were authored by researchers in the role of archaeologists analysing, synthesising, that is, defining, and then becoming authors who, in theory and in practice, through their own creations, demonstrated their newly acquired knowledge, adapting it to contemporary needs. Should one accept the fact that this return—this careful search for codices and monuments, epigraphs and architectural remnants, accompanied by a considerable interest in Latin and Greek—was not a simple invocation of a glorious past but a search for an authoritative foundation for a new human concept of life. The role of the humanist popes in discovering and conserving Roman classical remains are also significant.
    [Show full text]
  • Elbchaussee 386 ∙ 22609 Hamburg
    LE CLAIRE KUNST SEIT 1982 ELBCHAUSSEE 386 ∙ 22609 HAMBURG ∙ TELEFON: +49 (0)40 881 06 46 ∙ FAX: +49 (0)40 880 46 12 [email protected] ∙ WWW.LECLAIRE-KUNST.DE HYPOVEREINSBANK HAMBURG ∙ BLZ: 200 300 00 ∙ KTO: 222 5464 SWIFT (BIC): HYVEDEMM300 ∙ IBAN: DE88 200 3000 0000 222 5464 STEUERNUMMER 42/040/02717 ∙ UST.-ID.-NR.: DE 118 141 308 LE CLAIRE KUNST SEIT 1982 GASPAR VAN WITTEL, called GASPARE VANVITELLI 1652/53 Amersfoort - Rome 1736 View of Castel Gandolfo and Lake Albano Black chalk, pen and brown ink, grey wash on three sheets of paper; made up. Bearing the inscriptions Castel / Gandolfo and G. Van Vitelli (on a fragment of paper attached to the verso). 295 x 944 mm PROVENANCE: Bartolomeo Cavaceppi (sculptor; 1716-99), Rome – Vincenzo Pacetti (sculptor; 1746-1820), Rome (acquired from the above in 1801)1 – Paul Fatio, Geneva – Edmond Fatio, Geneva (bears his mark, not listed in Lugt); [his sale: Dessins anciens et modernes, Geneva, Nicolas Rauch S.A., 13-15 June 1960, lot 390] LITERATURE: The Italian Scene. Drawings by Vanvitelli, exhib. cat., Agnew & Sons, London 1961, no. 7. – Vanvitelli ed altri vedutisti, exhib. cat, Galeria Gasparrini, Rome 1966, no. 32 – A. Zwollo, Hollandse een Vlaamse veduteschilders te Rome 1675-1725, Assen 1973, p.122, note 243 – Giuliano Briganti, Caspar Van Wittel e l’origine della veduta settecentesca, Rome 1966, p.274, no. 22d – Giuliano Briganti, Caspar van Wittel, Milan 1996, no. D 130, repr. p.334 The Dutch painter and draughtsman Gaspar van Wittel trained in Amersfoort in his early years. In 1675 he travelled to Italy, where he italianized his name, calling himself Gaspare Vanvitelli, and spent almost the whole of the rest of his life in Rome.
    [Show full text]
  • Plante DI ROMA DAL RINASCIMENTO AI CATASTI
    CENTRO DI STUDI SULLA CULTURA E L'IMMAGINE DI ROMA d'intesa con ISTITUTO NAZIONALE DI STUDI ROMANI MlNTSTERO PER I BENI E LE ATTIVITA QjLTURALI • ISTITUTO NAZIONALE PER LA GRAFICA cot patrocinio di CONSIGLIO NAZIONALE DEI GEOMETRI E GEOMETRI LAUREATI COLLEGIO PROVINCIALE DEI GEOMETRI E GEOMETRI LAUREATI DI ROMA PlANTE DI ROMA DAL RINASCIMENTO AI CATASTI a cura di MARIO BEVILACQLJA e MARCELLO FAGIOLO 00 Giovanni Battista Falda and Lievin Cruyl. Rivalry between Printmakers and Publishers in the Mapping of Rome JOSEPH CONNORS For years a reproduction of Falda's great map of 1676, in the Danesi to the work of Francesca Consagra on the De Rossi family. Her es- edition mounted on canvas, hung on my walls in successive homes sential studies unearthed in the archives much important informa- in Cambridge, Chicago, and New York. It was testimony to my tion on the economics of publishing and the importance of homesickness for the Urbs. Falda helped me walk in my imagination securing a papal privilege^. With this information in mind, it was through the streets of baroque Rome, "spatiando con gli occhi per possible to look with fresh eyes at the prints themselves, and the ri- tutte le vie, piazze, giardini, et contrade della Citta", as the pub- valry became more obvious than ever. Two different visions were lisher, Giovanni Giacomo De Rossi, says on the map. Now I know in competition, in the service of two different business models. A that I was not very original, and that many lovers of Rome have good publisher could offer a talented etcher fame and fortune, hung the Falda map on their walls.
    [Show full text]
  • 33E Jaargang 2011 Kwartaalblad
    Kwartaalblad 2011 UD ooRN1e O H 33 Jaargang Tentoonstelling bibliotheek Hoorn ‘Vriendendag’ in het Westfries Archief Op 16 maart jongstleden heeft directeur Dirk Vrienden van het Westfries Archief hebben er Dekema van het Westfries Archief in de lang naar uitgekeken. Maar binnenkort is het bibliotheek aan de Wisselstraat 8 te Hoorn een eindelijk zover. Het nieuwe ‘RHC’ zal zijn deuren tentoonstelling geopend over het nieuwe ‘RHC’ opstellen voor het publiek. Voor donateurs van aan de Blauwe Berg. De tentoonstelling is onze stichting zal later dit jaar een speciale dag georganiseerd door het Architectuurcentrum worden georganiseerd, waarbij u een kijkje in Hoorn. Tegelijkertijd is in de bibliotheek een onze archiefkeuken zal worden gegund. Op dit tentoonstelling over het werk van het Westfries moment leggen de verhuizing en de Archief. Bezoekers kunnen zich inschrijven voor voorbereidingen van de officiële opening (datum een van de open dagen die het komende jaar in nog niet bekend) nog een flink beslag op het het nieuwe gebouw georganiseerd zullen personeel.in Zodra het dePlatform datum van Religieus de Vriendendag Erfgoed moet gaan voorbereiden. worden. bekend is,Oud zal deze Hoorn bekend is worden in de gemaakt. agendacommissie vertegenwoordigd. VOORWOORD De insteek van Oud Hoorn zal een pleidooi zijn voor het gezamenlijk opstellen van een kerkenvisie. Gezamenlijk in de zin van: kerken, gemeente, en andere betrokken partijen. Impressies van het nieuwe Westfries Archief Interesse geschiedenis een hype? Voorkomen moet worden dat voor elke kerk die buiten gebruik raakt eenzelfde oplossing wordt gekozen. Wellicht Oud–hoogleraar en oud–NIOD–directeur Hans Blom oor– dat we met elkaar naar de meest optimale toepassing van elk deelde onlangs tijdens een symposium dat de toegenomen gebouw kunnen zoeken, met respect voor de oude functie.
    [Show full text]
  • Dans Le Regard De La Chambre Claude Martin-Rainaud
    Dans le regard de la chambre Claude Martin-Rainaud To cite this version: Claude Martin-Rainaud. Dans le regard de la chambre. Art et histoire de l’art. Université d’Avignon, 2015. Français. NNT : 2015AVIG1143. tel-01248530 HAL Id: tel-01248530 https://tel.archives-ouvertes.fr/tel-01248530 Submitted on 4 Jan 2016 HAL is a multi-disciplinary open access L’archive ouverte pluridisciplinaire HAL, est archive for the deposit and dissemination of sci- destinée au dépôt et à la diffusion de documents entific research documents, whether they are pub- scientifiques de niveau recherche, publiés ou non, lished or not. The documents may come from émanant des établissements d’enseignement et de teaching and research institutions in France or recherche français ou étrangers, des laboratoires abroad, or from public or private research centers. publics ou privés. THÈSE pour obtenir le grade de Docteur délivré par l’Université d’Avignon et des Pays de Vaucluse Préparée au sein de l’Ecole Doctorale 537 Culture et Patrimoine Au sein du Laboratoire Identité Culturelle, Textes et Théâtralité EA 4277 Spécialité: Littérature comparée Présentée par Claude Martin-Rainaud Dans le regard de la chambre Sous la direction du Professeur Christian Petr Soutenue le 24 Juin 2015 Devant le jury composé de: Jean Arrouye, Professeur émérite (Université de Provence) Jean-François Durand, Professeur (Université de Montpellier) Christian Petr, Professeur (Université d’Avignon et des Pays de Vaucluse) Marja Pirilä, Expert (Photographe, Tampere, Finlande) Expérience simplifiée du phénomène de la camera obscura Illustration extraite du Traité élémentaire de Physique d’Augustin Privat-Deschanel, Ouvrage accompagné de 719 figures dessinées par Bonnafoux et Jahandier, et gravées par Charles Laplante, Paris, Librairie Hachette, 1869.
    [Show full text]
  • Presentazione Di Powerpoint
    Landscape Architecture LANDSCAPE ARCHITECTURE 1. Landscape concept premises: the rise of landscape environmental consideration: XVII and XVIII centuries. Arch. Phd. Barbara Tetti Course of Landscape Architecture CONTACT HOURS PROGRAMME OF LECTURES LECTURES EXERCISE DESIGN 1 Landscape concept premises: the rise of landscape environmental 4 2 consideration: XVII and XVIII centuries. 2 Landscape concept: the historical background 4 1 2 XVIII-early XIX century: nature, architecture, ruins. 3 A new awarness in landscape connected values: Goethe, Lorrain, 4 Ruskin. Grand Tour: translating landscape 4 Wild and built; architecture and city. 4 2 XIX century experiences: Wien, London, Paris and the Roman case. 5 Environment – Territory – Landscape: ethimololgy and current 5 1 2 meanings. 6 Interpreting Landscape: perceptions and representation. 4 2 7 Illustrating landscape: manners and aims of representation. 4 1 Portrayal, illustration and planning. 8 Surveys and project: interpreting former and planning future 4 2 2 landscape 9 Protection and safeguarding (1) 5 1 2 International agreements: focus on Paris (1972), and Florence (2000) charters. 10 Protection and safeguarding (2): 4 2 focus on Granada (1985), and Italian regulations. 11 Analysis and project (1). Some cases: Poli, Palestrina, Monterano, 4 1 2 Ostia Antica. 12 Analysis and project (2). Study case: Ostia Antica. 4 1 50 15 10 IV - LANDSCAPE ARCHITECTURE Barbara Tetti L 1 Landscape concept premises: the rise of landscape environmental consideration: XVII and XVIII centuries. FIRST LESSON: LANDSCAPE ARCHITECTURE Landscape concepts premises: the rise of landscape environmental consideration: XVII and XVIII centuries. VEDUTISMO PICTURESQUE IV - LANDSCAPE ARCHITECTURE Barbara Tetti L 1 Landscape concept premises: the rise of landscape environmental consideration: XVII and XVIII centuries.
    [Show full text]
  • Irving Lavin (+) Bernini's Barcaccia in the Piazza Di Spagna. An
    Unpublished as of June, 2021 Irving Lavin (+) Bernini’s Barcaccia in the Piazza di Spagna. An Art-Political No Man’s Land* The area below the Pincian Hill overlooked by the monastery of the French Minimite order and its church dedicated to the Trinity [Fig. 1], in the first quarter of the seventeenth century, witnessed a phenomenal development. It was an invasion, one might say, of the three great European powers, contemporaneous with, and no doubt in part inspired by, the election of Pope Urban VIII (6 August 1623). The French ambassador to Rome, Nicolas Brulart de Sillery, reported that the election was ‘miraculous’ and that the new pope would ‘differ from the last as fire differs from water’.1 The area [Figs . 2 and 3] had begun to develop when, in De- cember 1622, a benefactor of the church acquired a building at the south end of what was then called the Piazza della Trinità, to be used for a seminary to train novices as missionaries for the propagation of the faith. The building was deeded to the church and the seminary became the home of the great institution of the Sacra Congregatio de Propaganda Fide [Fig. 4].2 Virtually at the same time the Spanish ambassador to the Holy See occupied a building directly opposite the hill, the Palazzo Monaldeschi, which later became the Palazzo di Spagna [Fig. 5], from which the area then took its name.3 It happened, mirabile dictu, that exactly at this moment there arose a delicate, and dangerous territorial dispute be- tween the three great European powers, France, Spain and the Holy See, in which the new pope was actively engaged from Irving Lavin_______ 1.
    [Show full text]
  • City Maps: Dreams, Art, Cartography, Planning Cosimo Palagiano*
    City maps: Dreams, Art, Cartography, Planning Cosimo Palagiano* Emeritus Professor at the Sapienza Università di Roma Corresponding member of the Accademia Nazionale dei Lincei IGU Chair of the IGU-ICA Joint Commission on Toponymy Sapienza Università di Roma [email protected] *Corresponding author Abstract The importance of cities becomes ever greater not only for the modification of the landscape, but also for the distribution of social classes. Poets, philosophers and artists have imagined ideal cities that could satisfy the need for a good quality of life for citizens. Since the most ancient civilizations poets and philosophers have imagined ideal cities, with road plots corresponding to the various social classes. In the final text I will describe some examples of ideal cities presented by Homer, especially in the description of the shield of Achilles, from Plato in the description of his Atlantis, etc. Atlantis (Ἀτλαντὶς νῆσος, "island of Atlas") is a fictional island mentioned in Plato's works Timaeus and Critias, where Plato represents the ideal state imagined in The Republic The city depicted in the Homeric shield of Achilles, as an ideal form, centred and circular, competes with the other city scheme based on an orthogonal plan and linear structures. The form of the Homeric city has exerted a paradigmatic function for other cities in Greece and Rome. Among the best known images of ideal cities I will consider the Città del Sole (City of the Sun) by Tommaso Campanella and Utopia by Thomas More. There are many books of collection of paintings of cities (G Braun and F Hogenberg, 1966).The most complete and interesting is that of Caspar van Wittel or Gaspar van Wittel (1652 or 1653, Amersfoort – September 13, 1736, Rome).
    [Show full text]
  • Encyklopédia Kresťanského Umenia
    Marie Žúborová - Němcová: Encyklopédia kresťanského umenia Holanďan bludný - Bludný Holanďan holandská architektúra - http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Architectuur_in_Nederland http://en.wikipedia.org/wiki/Category:Dutch_architecture holandská bieloba - bieloba holandská/bieloba kremžská holandská história - http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Geschiedenis_van_Nederland holandská história podľa obdobia - http://en.wikipedia.org/wiki/Category:History_of_the_Netherlands_by_period http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Geschiedenis_van_Nederland_naar_periode holandská renesancia - (1500-1584); http://en.wikipedia.org/wiki/Category:Dutch_Renaissance holandská škola (maľby) - maliari v Holandsku od ranej renesancie do baroka; to zahŕňa rané obdobie holandského maliarstva (pozri holandskí maliari raní, flámski primitívi), ktoré spadá do obdobia 1400-1500, a holandskú renesanciu (1500-1584), čo boli umelci činní v severných nížinách, a neskôr do holandskej školy bol zaraďovaný aj holandský zlatý vek maľby (pozri holandskí maliari zlatého veku), čo bola maľba v zjednotených provinciách; mnoho maliarov, sochárov a architektov zo 17.st. je nazývaných „holandskí majstri“, zatiaľ čo skorší umelci sú všeobecne označovaní ako súčasť „holandskej“ tradície; Hieronymus Bosch a Geertgena tot Sint Jans sú dobre známe príklady holandských maliarov 15. a 16.st.; Rembrandt van Rijn, Frans Hals, Johannes Vermeer, Jacob van Ruisdael a Jan Steen zastupujú holandské umenie 17.st.; individuálne diela, ktorých umelca nemožno zistiť, sú označované alebo
    [Show full text]