Een feministisch criminologisch onderzoek naar de representatie van de vrouwelijke terrorist.

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door 01409878, Wittock Olivia

Academiejaar 2018-2019

Promotor: Commissaris : Petintseva Olga Raets Sigrid

II

Woord vooraf: Deze thesis wil het sluitstuk van mijn criminologische masteropleiding zijn. Na het schrijven van mijn bachelorproef en in de loop van mijn verdere studie, wou ik via een criminologisch onderzoeksmodel waarin we kritisch kijken naar de huidige context in onze samenleving het onderbelichte aspect van de invloed van de media-aandacht voor en -representatie van vrouwelijke terroristen in internationale terreurorganisaties onderzoeken en in kaart brengen.

Op die manier kwam ik uit bij mijn kritische, feministische en narratieve onderzoeksoptieken.

Ik wou een onderzoek voeren waarin zowel mijn persoonlijke interesses: feminisme en invloed van de media, gecombineerd werden met studie van de beweegredenen voor terrorisme, een uitdagende, bijzondere vorm van criminaliteit. Zo kwam ik uit bij de perceptie van de vrouwelijke terrorist in verschillende mediakanalen. Ik hoop dat dit werkstuk een bescheiden bijdrage kan leveren aan het verdere onderzoek naar het effect van mediarepresentatie van vrouwelijke terroristen.

Ik wil in de eerste plaats graag mijn promotor, Professor Olga , bedanken voor haar enthousiasme van bij de aanvang van dit onderzoeksproject. Haar ondersteuning, tips en begeleiding zorgden ervoor dat ik ook tijdens de moeilijkere fasen in het schrijfproces mijn weg vond.

Verder wil ik mijn ouders, broers en vrienden vermelden die mijn vorderingen met interesse hebben gevolgd en me in de gesprekken die we over dit onderwerp voerden, af en toe een insteek gaven die me verder op weg zette en die me hielpen bij het nalezen van deze masterproef.

Gent, 15 mei 2019

III

Inhoudsopgave

Woord vooraf: ...... III

Inleiding ...... 7

Onderzoeksvragen:...... 9 HOOFDVRAAG van de Thesis: ...... 9 Deelvragen: ...... 9 Historische evolutie van gendernormerende mediarepresentie (i.k.v. terreur) ...... 9 Representatie van de organisatie ...... 9 De vrouwen binnen deze organisatie ...... 10

Maatschappelijke impact van het onderzoek ...... 10

Begripsbepaling ...... 11 Terrorisme ...... 11 Gendernormerende mediarepresentatie ...... 12 Double deviance ...... 12 Mainstream media...... 13 Terreurorganisaties ...... 13 Gendertheorieën ...... 14 Bijdrage of deelname ...... 14 Positie ...... 14 Media-evolutie ...... 14 Narratieven ...... 15 Intersectionaliteit ...... 16

Theoretisch kader en methodologie ...... 16 Onderzoeksoptiek ...... 16 Kritisch criminologisch perspectief ...... 17 Ontstaansgeschiedenis...... 17 De twee basiscomponenten van kritische criminologie ...... 19 Kritische overwegingen ...... 20 Feministisch-criminologisch perspectief...... 22 Ontstaansgeschiedenis...... 22 De vijf feministisch criminologische stromingen ...... 24 Postmodern feminisme ...... 26 Narratief-criminologisch perspectief ...... 28 Belang van het narratief ...... 29 Het taalgebruik als constructie ...... 30 Een combinatie van drie perspectieven ...... 31 Onderzoeksstrategieën ...... 32 Type onderzoeksmateriaal ...... 34 Specifieke onderzoekstechnieken ...... 36 Narratief-criminologisch geïnspireerde, inductief-kwalitatieve media-analyse: ...... 36 Case-selectie ...... 38 Werkinstrument media-analyse ...... 39

IV

Media & gender ...... 41 Onder-representatie van de vrouw ...... 41 Stereotypering van de vrouw ...... 42 Rolverdeling en bijhorende consequenties ...... 44 Moeder de vrouw ...... 46 Genderconstructie ...... 47 Representatie minderheden...... 48 Vrouwen in de media en het feminisme ...... 48

De organisaties...... 49 Eco-terrorisme...... 50 Historisch overzicht ...... 50 Earth First ...... 50 Earth Liberation Front / Animal Liberation Front ...... 51 Prominente vrouwelijke figuren ...... 53 Rote Armee Fraktion ...... 54 Historisch overzicht ...... 54 Prominente vrouwelijke figuren ...... 59 National Action ...... 60 Historisch overzicht ...... 60 Prominente vrouwelijke figuren ...... 63 Irish Republican Army ...... 64 Historisch overzicht ...... 64 Prominente vrouwelijke figuren ...... 66 Islamitische Staat ...... 67 Historisch overzicht ...... 67 Prominente vrouwelijke figuren ...... 69

Resultaten...... 70 Eco-terrorisme...... 70 De media-analyse ...... 70 Massamedia ...... 71 Communicatie vanwege de terreurorganisaties ...... 74 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 76 Rote Armee Fraktion ...... 78 De media-analyse ...... 78 Massamedia ...... 78 Communicatie vanwege de terreurorganisaties ...... 81 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 83 National Action ...... 85 De media-analyse ...... 85 Massamedia ...... 85 Communicatie vanwege de terreurorganisaties ...... 88 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 89 Irish Republican Army ...... 92 De media-analyse ...... 92 Massamedia ...... 92 Communicatie vanwege de terreurorganisaties ...... 93 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 94

V

Islamitische Staat (IS) ...... 96 De media-analyse ...... 96 Massamedia ...... 96 Communicatie vanwege de terreurorganisaties ...... 98 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 100

Bespreking resultaten en theorievorming ...... 102 Massamedia ...... 104 Communicatie vanwege de organisaties ...... 105 Communicatie vanwege de vrouwen zelf ...... 107

De conclusie of theoretisch synthese ...... 109

Discussie ...... 111 Beperkingen van het eigen onderzoek ...... 111 Ruimte voor toekomstig onderzoek ...... 113

Bijlagen ...... 115 BIJLAGE 1: beeldmateriaal vanwege ‘Earth First!’, ELF & ALF ...... 115 BIJLAGE 2: beeldmateriaal vanwege Rote Armee Faktion ...... 116 Vanwege massamedia ...... 116 vanwege de organisatie ...... 117 BIJLAGE 3: beeldmateriaal vanwege National Action ...... 118 Vanwege organisatie ...... 118 BIJLAGE 4: beeldmateriaal vanwege Irish Republican Army ...... 120 BIJLAGE 5: beeldmateriaal vanwege Islamitische Staat ...... 121 Vanwege organisatie ...... 121 Vanwege de voruwelijke leden ...... 122 BIJLAGE 6: het intersectionele theoretische model...... 123

Bibliografie...... 125

VI

Inleiding In de bachelorproef ‘Vrouwelijke daders van terroristische daden in de media’ heb ik geconcludeerd dat er gendernormerende mediarepresentatie van vrouwen in terrorisme is. De vrouwen worden voor het overgrote deel als passief voorgesteld en hun politieke en/of religieuze motieven miskend. Aan deze conclusies koppel ik twee probleemstellingen: zowel een maatschappelijke als een criminologische. Het maatschappelijke luik uit zich in twee bezorgdheden. Vooreerst de bezorgdheid dat deze organisaties zich bewust zijn van de gendernormerende representatie en hieraan strategische keuzes koppelen (eg. functietoewijzing binnen organisatie, propagandamethodes). Daarnaast ook de bezorgdheid dat door deze beeldvorming het idee is ontstaan dat van vrouwelijke terrorist een minder grote bedreiging zou uitgaan en dat er hierdoor een inadequaat beleid ontstaat. Op Criminologisch vlak kwamen na de bachelorproef de volgende problemen naar boven : vermits er een passief beeld geschetst wordt van de vrouwen is er onvoldoende erkenning van de motieven van de vrouwelijke terrorist. Dit is een probleem vermits het kennen van de achterliggende beweegredenen zou kunnen bijdragen tot het opstellen van een doeltreffend preventief en repressief beleid.

Uit voorgaande onderzoeken naar de mediarepresentatie van de vrouw of de vrouwelijke crimineel kon ik meerdere zaken besluiten. Wanneer er in de media over terrorisme gerapporteerd wordt, gaat het in het merendeel van de gevallen over mannelijke daders. Dit wijst op de creatie van een eerder masculien beeld van terreur en terroristen in de samenleving(1). Indien er dan toch vrouwen verschijnen in reportages worden deze vaak als onderdanig en naïef of net als boosaardig geportretteerd (Easteal, Bartels, Nelson, & Holland,

2015). Vrouwen worden voorgesteld alsof zij minder politieke beweegredenen hebben bij het plegen van terreur dan de man (Lavie-Dinur, Karniel, & Azran, 2015)(2). Anders dan bij rapportering over mannelijke terroristen worden genderspecifieke karakterstoornissen als de oorzaak van het deviante gedrag aangeboden (Singh, 2017)(3). Verdere politieke, religieuze of

7

maatschappelijk motivatie wordt naar de achtergrond geschoven, de beeldvorming situeert zich eerder aan de oppervlakte.

In wat volgt geef ik de verschillende onderzoeksvragen en deelvragen waarmee ik werkte tijdens het opstellen van het onderzoek. Verder leg ik de begrippen uit waarmee ik tijdens deze masterproef heb gewerkt. Vervolgens ga ik dieper in op de verschillende theorieën die ik als lens heb gebruikt om mijn probleem te onderzoeken. Vermits het onderzoek peilt naar zowel de gendernormerende mediarepresentatie van vrouwelijke terroristen als de wijze waarop dit construct verschilt van de realiteit, bleek het op methodologisch vlak interessant om verschillende onderzoeksoptieken te combineren. Het uitgangspunt van de masterproef is de kritische criminologie. Dit onder andere omdat de masterproef veel aandacht besteedt aan (de wijze van) criminalisering binnen de maatschappij. Verder werkte ik ook met de uit de kritische criminologie ontsprongen feministische en narratieve criminologie. Het feministische perspectief werd voornamelijk gebruikt om te kijken naar de gendernormen en hun gevolgen.

De narratieve dan weer om te peilen naar de verschillen tussen het narratief en de reële situaties.

Daarna geef ik aan waarom er gebruik werd gemaakt van de narratieve media-analyse als instrument en ga ik in op de voor- en nadelen hiervan. Dan volgt de media-analyse van de vijf geselecteerde organisaties en vrouwen met daarbij een kort historisch overzicht per organisatie.

Hieraan koppel ik dan de resultaten, de ontworpen theorie zal ook hierbinnen te vinden zijn.

En als laatste geef ik mijn persoonlijke conclusies mee.

8

Onderzoeksvragen:

HOOFDVRAAG van de Thesis:

Hoe beïnvloedt de evolutie van gendernormerende mediarepresentatie van terreurorganisaties en vrouwen binnen deze organisaties de specifieke acties, het aandeel in de totale acties en de hiërarchische positie van de vrouwelijke terrorist?

Dus, drie hoofdcomponenten: de evolutie van gendernormerende mediarepresentatie, de representatie van de organisatie, en de representatie van de individuele vrouwelijke terrorist.

‘Afhankelijke’ variabele is dan de driedeling bijdrage, aandeel en positie.

Deelvragen:

Historische evolutie van gendernormerende mediarepresentie (i.k.v. terreur)

A.1. Welke terreurorganisaties komen in mainstream media (Belgische, West-Europese nieuwsdiensten, trending outlets op sociale media) naar voren (doorheen de tijd)?

A.2. ‘Wat is de historische evolutie van de gendernormerende (media-)representatie van de vrouwelijke terrorist in de mainstream media, de representatie vanwege de terreurorganisaties of alternatieve media en de representatie vanwege de vrouwelijke terroristen zelf?’

A.3. Op welke manier verhoudt die representatievorm zich tot de zelfgestuurde communicatiekanalen (communicatie vanwege de terreurorganisatie zelf, interviews met de vrouwen/familie/kennissen van die vrouwen)?

Representatie van de organisatie

B.1. op welke manier verschilt de gendernormatieve mediarepresentatie in functie van de terreurorganisatie?

B.2. Is er sprake van een verschillende beeldvorming met betrekking tot de verschillende religieus-georiënteerde terreurbewegingen?

9

B.3. Is er sprake van een verschillende beeldvorming met betrekking tot de verschillende nationaliteiten van de vrouwelijke terroristen?

B.4. Is er sprake van een verschillende beeldvorming met betrekking tot verschillende stromingen van terreurbewegingen naar ideologie en motieven toe?

De vrouwen binnen deze organisatie

C.1. Hoe worden vrouwelijke leden van die veelvoorkomende organisaties gerepresenteerd?

C.2. Zijn er bepaalde dominante gendernormerende beeldvormingen m.b.t. de vrouwelijke terrorist?

C.3. Welke types zijn te ontwaren? Bij welke gendertheorieën sluiten deze types het beste aan?

C.4. Komen deze types in gelijke mate voor in de verschillende media-outlets?

C.5. Op welke manier worden de gendernormen in de zelfgestuurde communicatie overgenomen in de mainstreammedia?

Maatschappelijke impact van het onderzoek

Deze masterproef tracht een theorie te vormen over enkele onderbelichte facetten binnen de criminologie. Vooreerst door te kijken naar het beeld van/op de vrouwelijke dader aan de hand van de feministisch-criminologische invalshoek. Daarnaast wordt de rol van media binnen het criminologische debat bekeken door een uitgebreide media-analyse te voeren. In deze analyse werkte ik met bronnen uit de dominante Westerse massamedia, de communicatie vanwege de organisaties en de communicatie vanwege de vrouwen zelf. Studies hebben aangetoond dat er een verband is tussen het vertrouwen in de informatie verstrekt door nieuwsbronnen en het verder vormen van een mening over de maatschappij (Tsfati & Peri, 2006). Door de gendernormerende beeldvoming rond vrouwelijke terroristen aan te tonen, hoop ik bij te dragen aan dit onderzoeksdomein en mee aan te zetten tot verder onderzoek naar het mediaverhaal in de criminologie, naar onderzoek naar het milieu rond het terroristisch individu en de

10

representatie hiervan en de dominante beeldvorming rond de context omtrent terrorisme in het algemeen. Ik hoop te kunnen aantonen dat er een effectieve impact is van de manier waarop de verschillende mediabronnen vrouwen voorstellen op de manier waarop de vrouw functies opneemt binnen die organisatie. Indien we hierover een volledig en correct beeld zouden hebben, kan er eventueel beleidsmatig op ingespeeld worden.

Begripsbepaling

Terrorisme De definitie van terrorisme is doorheen de jaren geëvolueerd. Als basis refereer ik aan de definitie zoals aangegeven door Ruby in 2002. Ruby verwijst naar de definitie van het State

Department en biedt zo een primaire lijst van basisindicatoren om te spreken van terrorisme

(Ruby, 2002):

a. Terrorisme impliceert een politieke motivatie, met als doel overheidsbeleid te sturen of

te beïnvloeden. Daardoor vallen gewelddaden met een zuiver persoonlijke motivatie

buiten deze definitie.

b. Terrorisme impliceert een gewelddaad jegens niet-leden van militaire diensten of

militairen die op het moment van de gewelddaad geen onderdeel uitmaken van een

vijandige actie.

c. Terrorisme wordt gepleegd door subnationale of clandestiene groeperingen.

Gewelddaden in opdracht van natiestaten zijn niet onder de term onder te brengen.”

Enkele aanvullingen op deze definitie zijn echter noodzakelijk. Waar Ruby aangeeft dat terrorisme niet gepleegd kan zijn door naties, zeggen recentere studies dat sommige staten wel de hand hebben in het ontstaan en evolueren van terroristische netwerken (Combs, 2017).

Combs definieert het nieuwe terrorisme als:

11

‘A synthesis of war and theatre, a dramatization of the most prescribed kind of

violence – that which is deliberately perpetrated on civilian non-combatant victims

– played before an audience in the hope of creating a mood of fear, for political

purpose (Combs, 2017)’.

Gendernormerende mediarepresentatie Een gendernormerende mediarepresentatie wordt in het kader van deze thesis gedefinieerd als het gebruik van normerende en regelmatig stigmatiserende woordenschat of beeldvorming die impliciet of expliciet gerelateerd is aan het gender dat een individu bezit. Gender is een sociale en culturele indeling die betekenis en waarde geeft in alledaagse acties en interacties en die zich verder leent tot subjectieve interpretaties door derden. Vermits hiërarchische interpretaties geen natuurlijke oorsprong hebben, is het duidelijk dat deze indeling geconstrueerd is op een anorganische wijze door de mens zelf (Jackson, 2006). Gender wordt doorheen de geschiedenis op diverse wijze ervaren doordat het deel uitmaakt van andere maatschappelijke divisies zoals klasse en etniciteit (Jackson, 2006). Tijdens de studie werd er dus gelet op de opdeling naar gender binnen de verschillende mediabronnen. Hoe vaak werden vrouwen vermeld? In welke functie of rol, wel of niet in relatie tot een man uit de organisatie, als actieve deelnemer of passieve omstaander, als slachtoffer?

Double deviance Een dubbele deviantieconstructie slaat op de representatie van vrouwelijke terroristen als duaal normincoherent. Vanuit een intersectioneel denkkader zijn vrouwelijke terroristen op twee manieren verschillend van de ongemarkeerde categorie. In een masculiene beeldvorming zijn zij vrouw – in oppositie tot een latent mannelijk ideaaltype – en terrorist – in oppositie tot een ideaaltype als normconformistisch. Op deze manier onderscheiden zij zich op twee wijzen van de ‘gewone’ mens binnen de samenleving.

12

Mainstream media Mainstream mediaberichtgeving focust op het bereiken van een zeer groot deel van de bevolking. Alternatieve media daarentegen doelen voornamelijk op een specifieke etnische, religieuze of politieke groepering binnen de maatschappij. Het merendeel van de mainstream media zijn in handen van overheden (BBC, VRT) of kapitaalkrachtige persagentschappen

(Reuters, de Persgroep). Alternatieve media daarentegen zijn meestal in handen van kleinere nieuwsproducenten met minder economische fondsen. Doorgaans blijven de mainstream media in handen van instanties of organisatie die de gevestigde waarden bevestigen en alternatieve media zullen eerder een reflectie zijn van de maatschappelijke rand of meer radicale ideologie die zelden gehoord zal worden in de mainstream media (Tsfati & Peri, 2006).

Deze masterproef omvat voornamelijk westerse massamedia, nationale nieuwsbronnen zoals de nationale omroep, VTM, de Standaard en HLN. De overkoepelende Belgische persagentschappen behoren in deze thesis tot de groep westerse dominante massamedia: de persgroep (cf. HLN, HUMO, VTM, De Morgen), Mediahuis (cf. Gazet van Antwerpen, het

Nieuwsblad, De Standaard, Het Belang van Limburg), Telenet (cf. Vier, Vijf, Zes), VRT

(Canvas, NWS app, Radio 1) en Roularta (Knack, De Zondag). Verder komen internationale nieuwsbronnen zoals vb. The Daily Mail, The Guardian en televisie-nieuwsberichten aan bod.

Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat vele van deze bronnen niet altijd neutraal zijn. Dit is op zich geen probleem zolang de lezer zich hiervan bewust is en hier kritisch mee omgaat.

Terreurorganisaties Binnen het kader van deze thesis wordt een terreurorganisatie begrepen als een groepering van individuen die hun gemeenschappelijke religieuze, politieke, ecologische of maatschappelijke doelstellingen proberen te bereiken door het verspreiden van terreur. Terreur omvat fysieke aanslagen, gewelddadige protesten, het verspreiden van haatdragende berichten en het opleiden, ronselen en ondersteunen van gewelddadige strijders. 13

Gendertheorieën Gendertheorieën omvatten de studie naar de impact, definiëring, geschiedenis en context van het fenomeen gender. Hierbij gaat het om gender in zijn volle complexiteit zoals gevormd in de sociale en maatschappelijke praktijk en de kijk naar hoe deze constructie zich relateert naar andere aspecten van identiteit (Holmes & Meyerhoff, 1999). Voorbeelden van gendertheorieën zijn de reeds gebruikte “Madonna-or-the-whore-theory” uit de voorgaande bachelorproef (Wittock, 2018).

Bijdrage of deelname Wat is de concrete rol van de vrouw binnen de terreurorganisatie? De opsplitsing tussen bijdrage of deelname duidt op het verschil tussen een vrouw die, respectievelijk, zich voornamelijk actief bezighoudt met (aspirant-)interne leden van de organisatie (e.g. ronselen, zorgfunctie) (i.e. ‘bijdrage’), en een vrouw die deelneemt aan acties t.a.v. derden (i.e.

‘deelname’).

Positie Positie duidt op de plaats van de vrouwelijke terrorist zich binnen de organisatie zelf op de

(hiërarchische) functieladder. Heeft de vrouw een leidinggevende functie of eerder een passief- volgzame functie binnen de terreurorganisaties?

Media-evolutie Binnen de samenleving zijn te allen tijde verschillende groepen, maatschappelijke evoluties en veranderingen aan de gang. Ook de media zijn onderhevig aan deze veranderingen en ondervinden zowel interne als externe invloeden. Interne invloeden komen voor wanneer een nieuw mediakanaal zich ontwikkelt, waardoor andere mediabronnen zich geforceerd moeten ontwikkelen of evolueren. Het is een parallelle evolutie, waardoor het medialandschap soms gedwongen herschikt wordt. Er ontstaat een constante interactie tussen de verschillende

14

mediabronnen gevolgd door een ontwikkeling van onderlinge relaties tussen oude, nieuwe en huidige competitieve media (Scolari, 2013).

Het is dan ook van belang media nooit te isoleren als een afgesloten gegeven binnen de samenleving met enkel een interne ontwikkeling. Het medium is ook onderhevig aan veranderingen en dynamieken binnen de samenleving. Scolari stelt dat er een netwerk of connectie bestaat tussen alle verschillende vormen van media, oud en nieuw. Een netwerk zo groot dat het vergelijkbaar is met een Darwinistische evolutie.

Narratieven Een narratief is een gestructureerd verhaal over gebeurtenissen waarin (eigen) ervaringen, problemen en/of oplossingen worden besproken. Door identificatie en/of transportatie kunnen narratieven effect hebben op de overtuigingen en attitudes van de lezers/kijkers ten aanzien van de echte wereld. Criminologen hebben de neiging om het verhaal te gebruiken als een verslag over individuele levens (Richardson, 2000). In het bijzonder focussen ze op de criminogene factoren uit het verleden van het individu die aan het licht komen, zoals verwaarlozing door ouders, financiële problemen of de invloed van leeftijdgenoten. Deze factoren doen dienst als oorzaak van gedrag en zijn 'het belangrijkste'; het verhaal is een middel om er meer over te weten te komen.

Voor narratieve criminologen daarentegen kunnen de verhalen zelf criminogene, of omgekeerd, risicobeperkende of -afstotende factoren inhouden. In die optiek bekijken we verhalen als een beschrijving voor wie we zijn en als verklaring voor ons gedrag in de wereld (Presser &

Sandberg, Research strategies for narrative criminology., 2015).

15

Intersectionaliteit Dit begrip kan simpel uitgelegd worden door te refereren aan de uitspraak van Sojourner Truth, een Amerikaanse ex-slaaf die vocht voor burgerrechten en vrouwenrechten. Zij zou in een speech (hierover bestaat discussie of ze de uitspraak wel effectief zou gedaan hebben, maar de historische relevantie ervan blijft) tot viermaal toe ‘Ain’t I a woman’ gebruikt hebben. Hiermee doelde ze op de duale discriminatie naar vrouwen uit minderheden toe in de samenleving

(Uglow & Hendry, 2005).

Intersectionaliteit moet aldus gezien worden als de veruiterlijking van het kruispunt tussen

‘minderwaardige’ eigenschappen, karakteristieken of kenmerken. In het geval van Sojourner ging het over zwart en vrouw zijn, maar intersectionaliteit gaat verder dan dit. Het hoeft niet noodzakelijk betrekking te hebben op gender of etniciteit, ook seksualiteit, religie, politieke overtuiging kunnen het onderwerp zijn van deze duale discriminatie.

Intersectionaliteitsonderzoek gaat immers verder dan onderzoek naar populaties die elkaar kruisen in hun gemarginaliseerde identiteit. Het laat ruimte om sociale groepen, relaties en contexten te verkennen voorbij het standaard onderzoeksobject om in de bestaande reguliere, sociale wetenschappen verder te gaan en hun kennis verder uit te breiden door in te spelen op deze speerpunten (Dhamoon, 2011).

Theoretisch kader en methodologie

Onderzoeksoptiek In deze masterproef worden criminologische stromingen gecombineerd, maar ligt de hoofdfocus op kritische, narratieve en feministische criminologie. Dit heeft verschillende redenen, onder andere het willen creëren van een diepgaand onderzoek met aandacht voor meerdere perspectieven, alsook het willen zorgen voor een brede conclusie die aandacht heeft voor de multipele facetten binnen de brede wetenschap criminologie. Uit het onderzoek van mijn bachelorproef werd het belang van het gebruik van deze drie perspectieven duidelijk. Dit 16

voorgaande werk wees namelijk op het bestaan van een verschillende beeldvorming rond verschillende types van vrouwen binnen terreurorganisaties. Dit kan mogelijks verklaard worden doordat de drie besproken vrouwen een heel diverse ideologische, politieke en religieuze achtergrond hadden, maar dit aspect alleen lijkt niet voldoende (Wittock, 2018).

Daarom opteerde ik in de Masterproef te werken met een combinatie van deze drie perspectieven. Kritische criminologie fungeert als het aanknopingspunt waarmee de toon werd gezet. Feministische en narratieve criminologie werken ondersteunend en verbredend. Zij dienen hoofdzakelijk het doel om attent en kritisch te blijven bij de hele analyse van de verschillende mediabronnen.

Kritisch criminologisch perspectief

‘The concept of critical criminology – that crime and the present-day processes of

criminalization are rooted in the core structures of society – is of more relevance

today than it has been at any other time (Dekeseredy, 2010, p. 2).’

Ontstaansgeschiedenis

Eind de jaren ’50, begin jaren ’60 ontwikkelden zich de eerste echt kritische scholen. Deze ontwikkeling kreeg meteen een zware bijklank vermits ze tot ‘crisis van de etiologie’ werd omgedoopt. Na Wereldoorlog II veranderden de machtsverhoudingen tussen de verschillende landen, Noord-Amerika en West-Europa werden dominant op wereldvlak. Tegelijkertijd werd het idee van de Welvaartsstaat naar voren geschoven als ideaal (Cantillon, Marx, & De

Maesschalck, 2003). Zowel om de levensstandaard van de bevolking na de zware oorlog opnieuw te verhogen, alsook als antwoord op het criminaliteitsvraagstuk. Indien elke burger zou kunnen genieten van gelijke welvaart, een hoger opleidingsniveau en een betere woonomstandigheid zou er immers geen criminaliteit meer nodig zijn en zouden dus geen misdaden gepleegd worden. Dit sociaal-positivitische model zou echter niet werken. Ondanks

17

de stijging van de welvaart, was er geen daling van de criminaliteit. Er was een herziening van dit specifieke model en van de algemene denkwijze over de oorzaken van criminaliteit nodig.

Uit deze etiologische crisis ontstonden verschillende denkpistes, al waren ze niet allemaal vernieuwend. Aan de ene kant had je de heropleving van de conservatieve stromingen zoals de controletheorieën en de repressieve aanpak, aan de andere kant ontwikkelden zich meer kritische benaderingen (Decorte, Jespers, Petintseva, & Tuteleers, 2016).

Men kan deze ontwikkelingen van een kritische weerslag kaderen binnen de ruimere tijdscontext. De jaren ’60 waren namelijk een tijd van evolutie en revolutie, dit op vlak van vrouwenrechten, burgerrechten, homorechten en strafhervorming. Het algemene opzet binnen de stroming van de kritische criminologie om zich af te zetten tegenover het idee van individuele pathologie als oorzaak moet hierbinnen gekaderd worden (Decorte, Jespers,

Petintseva, & Tuteleers, 2016). Dit is relevant te onthouden tijdens het lezen van de thesis vermits ik als onderzoeker verder wens te kijken dan de individuele schuldvraag of de vraag naar de beweegredenen. Ik kader, net zoals de kritische school, de vrouwen binnen de bredere samenleving en haar politiek-economische en normatieve consensus. Waarom zijn deze vrouwen deviant? Waarom bekijken we hen zo en welke gendernormatieve (media-) portrettering hoort hierbij?

Tot de belangrijke grondleggers horen de Nederlandse criminoloog Willem Bonger, de

Amerikaanse socioloog Howard Becker en Ian Taylor, Paul Walton en Jock Young (Decorte,

Jespers, Petintseva, & Tuteleers, 2016). Anderen stellen dan weer dat het Foucault was die een zeer grote impact heeft gehad op de ontwikkeling van deze discipline. Het werk van Foucault zorgde voor een gedetailleerde analyse van het concept kracht en de uitvoering ervan. De grootste focus ging uit naar de manieren waarop kennis en kracht elkaar ontwikkelen en de manier waarop deze apart of samen een sociale controle teweegbrengen (Foucault, 1977;

Walklate, 2007).

18

Rest me nog te vermelden dat er uit kritische criminologie doorheen de tijd verschillende benaderingen zijn ontstaan. De belangrijkste zijn de conflictcriminologie, het abolitionisme, de postmoderne criminologie, de culturele criminologie en, voor deze thesis althans, de belangrijkste: de feministische criminologie. Daarnaast zijn er uit de kritische ook enkele deeldomeinen gegroeid, waaronder de narratieve criminologie (Decorte, Jespers, Petintseva, &

Tuteleers, 2016).

De twee basiscomponenten van kritische criminologie

De twee belangrijkste basiscomponenten van de kritische criminologie zijn dus de Marxistische sociologie en het symbolisch-interactionistische perspectief (Decorte, Jespers, Petintseva, &

Tuteleers, 2016). Hieronder licht ik ze kort toe.

Men zou kunnen stellen dat kritische criminologie haar origine vindt in het overkoepelend gedachtegoed van de Marxistische sociologie en later ook de radicale (Walklate, 2007). In de

Marxistische sociologie bekijkt men de wereld vanuit het economische en materialistische oogpunt. De leer verspreidt zich naar het veld van criminologie wanneer het de link maakt met criminalisering. Volgens de Marxistische sociologie zijn strafrecht, criminalisering van gedrag en het plegen van criminaliteit onlosmakelijk verbonden met de sociale verhoudingen, de economische productiewijzen en klassenconflicten. Aldus kan men de productiekrachten als een motor van de geschiedenis beschouwen (Decorte, Jespers, Petintseva, & Tuteleers,

2016). De Marxistisch-sociologische component stelt de machthebbers binnen de samenleving in vraag en concludeert dat zij beschikken over een veelheid aan middelen (waaronder de wet) om deze macht nauw te bewaken. Ten gevolge hiervan stellen zij de processen die ten gronde liggen aan de wetsvorming in vraag, alsook de manier waarop de wet gebruikt kan worden om bepaalde minderheidsgroepen of groepen met een lagere sociaal-economische positie te controleren. Deze controle kan gebeuren aan de hand van strafbaarstelling van deze groepen in functie van de bescherming en het onderhouden van de eigen macht. De groepen die deze 19

strafbaarstelling ondervinden, zijn volgens deze criminologen vaak van een (lagere) klasse, een ander ras of het vrouwelijke geslacht (Walklate, 2007).

De tweede basiscomponent of het symbolisch-interactionistische perspectief zet in op de interacties tussen mensen en de betekenis die mensen hieraan geven. Daarnaast benadrukt de overweging ook dat geen enkel daad of menselijke handeling inherent ‘deviant’ kan zijn. De

‘echte crimineel’ bestaat niet, een mens krijgt dit label door interacties met andere mensen.

Onderzoekers zoals Cooley en Mead werkten mee aan de basis van deze opvatting. Volgens het interactionistisch perspectief handelt een individu vanuit de betekenis die situaties en personen voor hem heeft. Deze betekenis geven we aan situaties door interacties met anderen. De lijn naar het criminologische labellingperspectief is snel getrokken. Het zijn de machthebbers die het label ‘crimineel’ toewijzen aan gedrag of individuen. Men kan spreken over een institutionalisering van wat moreel, deviant of crimineel is (Decorte, Jespers, Petintseva, &

Tuteleers, 2016). Wat beschouwd wordt in een maatschappij op een specifiek moment is dus het gevolg van de politiek-economische context en de gangbare machtsverhouding.

Kritische overwegingen

Kritische criminologie plaatst deviantie, normaliteit en wanorde als structurele maatschappelijke problemen binnen de samenleving en ziet ze niet zozeer als problemen veroorzaakt door bepaalde individuen of groepen. Criminaliteitspreventie, veiligheid en slachtoffers worden binnen het kritisch perspectief bekeken als deel van sociale rechtvaardigheid. Kritisch-criminologische theorieën helpen bij het begrijpen van zowel criminaliteit op zich, als de instituties die criminaliteit hopen te controleren (Van Swaaningen,

1997). Vermits deze thesis tracht te komen tot een globaal beeld dat rekening houdt met alle verschillende dimensies van het vrouw-zijn, het plegen van terrorisme, de motieven, achtergronden en de media op zich, sluit dit kritisch-criminologisch perspectief uitstekend aan bij het onderzoek. 20

De variabelen sociaal-economische klasse, etniciteit en gender binnen het rechterlijke en criminele systeem staan centraal binnen de kritische criminologie. Vermits deze variabelen volgens kritisch-criminologen in een structurele verhouding staan tot de belangen van de staat, moet er gelet worden op de mogelijkheid tot discriminerende praktijken. Dit leidt dan tot de volgende overweging: zorgen de verhoudingen tussen gender en het criminele systeem ervoor dat discriminatie een vast deel wordt van onze maatschappij? En in hoeverre zijn we ons bewust van deze maakbaarheid?

Verder stuurt de kritische criminologie erop aan om de mechanismen tussen de staatsmacht en de agency van het individu in vraag te stellen. Er is namelijk een wederkerige relatie te bemerken tussen structuur en agency. Een individu bepaalt niet geheel zelf de evolutie van zijn leven en is onderworpen aan de evoluties en fenomenen binnen de samenleving. Geen enkel mens is de enige determinant van wat hij/zij wel of niet kan doen, noch heeft de mens de gehele controle over hoe hij/zij gezien en niet gezien wordt. (Walklate, 2007). Er dient dus rekening gehouden te worden met het individu binnen de ruimere context.

Taylor, Walton en Young keken in 1973 al verder dan de factor sociaal-economische klasse door ras en geslacht prominent te betrekken in hun onderzoek. Zij vonden dat ook deze factoren door de staat geütiliseerd kunnen worden om bepaalde groepen te criminaliseren (Taylor,

Walton, & Young, 1973). Kritisch genderonderzoek werkt vanuit de assumptie dat de betekenis van gender nooit vast staat en dat deze onderhevig is aan verandering doorheen de tijd en over verschillende culturen. Het concept gender moet opgevat worden als een construct in beweging, een concept dat doorheen de tijd zichzelf vaak tegenspreekt. Men moet dus constant alert zijn en blijven naar de betwistingen in eigen onderzoek en definitie (Carter, 2011).

21

Feministisch-criminologisch perspectief

Ontstaansgeschiedenis

De feministisch-criminologische stroming kan onderverdeeld worden in drie golven: (1) 1830-

1920, (2) 1960-1990, en (3) 1990-heden.

De eerste golf ontstond samen met de komst van de suffragettebeweging van midden en eind

19e eeuw in de Verenigde Staten (Burgess-Proctor, 2006). Ze bestond hoofdzakelijk uit vrouwen die op een individuele wijze vochten tegen seksistische gendernormen. Ten tijde van deze golf was er niet meteen een groepering te bemerken op het samenlevingsniveau. De werking had geen groter maatschappelijk bewustzijn over het feit dat de vrouw in een benadeelde positie werd gezet. Tijdens deze periode ging het voornamelijk om een uitbreiding van de minimale rechtsbescherming die vrouwen op dat moment bezaten (Christens, 1997). Dit uitte zich in de volgende eisen: wetsbescherming ten aanzien van misbruik of geweld jegens de vrouw en kinderen, gelijke toegang tot onderwijs, meer toegang tot werk en meer autonomie inzake het huwelijk en de scheiding (Renzetti, 2013). De vrouwen uit de eerste golf van het feminisme kwamen doorgaans uit midden- of bovenklasse en waren hoofdzakelijk blank. Het feit dat ze feministen waren, betekende echter niet dat ze ‘gelijke rechten voor iedereen’ noodzakelijk als programmapunt zagen. Sommige vrouwen binnen de eerste golf kapitaliseerden bijvoorbeeld op de anti-immigratie gevoelens om vrouwen aan het stemmen te kunnen brengen (Renzetti,

2013). De opmerkelijkste verwezenlijkingen van de eerste golf zijn de rechtsregeling rond scheiding in enkele Europese landen en het stemrecht voor vrouwen (Post WO I voor België,

Duitsland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten enz.).

Het feminisme kreeg een tweede adem die resulteerde in de tweede golf vanaf de jaren ‘60 van de 20e eeuw. Vele onderzoekers wijzen voor de aanwakkering van het feministisch bewustzijn op het boek ‘the Feminine Mystique’ geschreven door Betty Friedan. In dit naslagwerk beoogt

22

Friedan een stem te geven aan de blanke, opgeleide, geïsoleerde huisvrouw om haar ongenoegen en onvrede te uiten over haar levensstijl. Volgens het werk waren de noden, wensen en verlangens van deze vrouwen consistent onderhevig aan de noden en wensen van hun kinderen en/of echtgenoten (Renzetti, 2013). Het werk werd vervolgens gebruikt om de sociale ongelijkheid tussen de seksen aan te kaarten, zowel op het persoonlijke niveau als op het maatschappelijke niveau. Van bij aanvang was duidelijk dat de tweede golf verder keek dan de individuele status quo en constructief wou toewerken naar veranderingen op samenlevingsniveau. De meer actieve groeperingen die zich bezighielden met deze strijd hadden vaak banden met een meer linkse ideologische of politieke achterban (Christens, 1997).

De vrouwen van deze strekkingen groepeerden zich. Hoewel al meer divers dan de vrouwen uit de eerste golf vielen bepaalde minderheden (cf. lesbiennes en vrouwen van andere origine) opnieuw uit de boot. De stroming kreeg een stevige boost door de burgerprotesten die toen gaande waren tegen de gevestigde macht, nucleaire wapens en de Vietnamoorlog. Jongeren en vooral jonge vrouwen hadden een grotere toegang tot hoger onderwijs en ontwikkelden als gevolg hiervan een groter maatschappelijk bewustzijn. Jonge vrouwen kwamen samen om te strijden voor meer rechtsgelijkheid en zo ontstonden de ‘new feminists’ (Heidensohn, 2012;

Rafter & Heidensohn, 2002).

De derde golf ontstond vanaf de jaren ‘90 en kwam als reactie op de uitsluiting van minderheden uit de tweede golf-werking (Renzetti, 2013). Zelfontplooiing en -beschikking, keuzemogelijkheden voor elke vrouw en het tegengaan van de discriminatie in de voorgaande groeperingen uit de vroegere golven stonden centraal. De vrouwen in deze strekking kaartten dan ook vooral het idee van ‘essentialisme’ aan en beschuldigden de voorgaande golven van deze vertekende visie op gender. Essentialisme is de reductie van problemen en fenomenen tot

één enkele essentie, een grondoorzaak of probleem. Het komt voor wanneer één individu aanneemt te mogen spreken voor iedereen; die persoon is dan ook meestal blank, heteroseksueel en van gegoede sociaal-economische klasse. Door aan te nemen dat elke vrouw op dezelfde 23

manier in de wereld staat en behandeld wordt (effecten van het patriarchaat ondergaat op identieke wijze), neemt men aan dat het behoren tot een gender resulteert in een uniforme en evenwaardige ervaring (Burgess-Proctor, 2006). Deze assumptie houdt geen rekening met het bestaan van minderheidsgroepen in het gender ‘vrouw’ en reduceert dus hun ervaring met andere vormen van discriminatie ten gevolge van hun duaal-differente bestaan. Ze wijken immers niet enkel af als vrouw, maar ook als vrouw van andere origine of geloof of seksuele geaardheid.

Binnen de criminologie vertaalt het feministische gedachtegoed zich naar het kaderen van misdaad binnen een bredere sociale context (Policastro, 2015), net zoals de eerder genoemde kritische criminologie. De stroming is deel van deze kritische criminologie, vermits het in vraag stellen van de dominantie van de mannelijke kijk binnen de eigen criminologische stroming en de bredere maatschappij het gedeelde uitgangspunt is. De pioniers van de feministische criminologen stelden dat criminologie doorgaans een genderneutrale focus beoogde, maar zo toe werkte naar de uitsluiting van vrouwen uit hun onderzoek. Deze uitsluiting manifesteerde zich in hun methodologie en epistemologie. Als antwoord hierop stuurden ze aan op een deeldiscipline van de kritische criminologie met een focus op de ervaring van vrouwen als dader

én slachtoffers (Rafter & Heidensohn, 2002).

De vijf feministisch criminologische stromingen

Feministische criminologie is op te delen in verschillende stromingen: liberaal feminisme, radicaal feminisme, marxistisch feminisme, socialistisch feminisme en ten slotte postmodern feminisme (Burgess-Proctor, 2006; Policastro, 2015; Rafter & Heidensohn, 2002; Chesney-

Lind & Morash, Transformative feminist criminology: A critical re-thinking of a discipline.,

2013). Vermits deze masterproef werkt aan de hand van het postmodernisme wordt die strekking hieronder uitvoeriger besproken, de andere vier stromingen zullen kort toegelicht

24

worden aan de hand van de definities, terug te vinden in het artikel ‘Intersections of Race, Class,

Gender, and Crime: Future Directions for Feminist Criminology’ door Burgess-Proctor.

Het liberale feminisme als eerste, gaat uit van het idee dat de onderdrukking van vrouwen haar oorsprong vindt in de manier waarop genderrollen worden toebedeeld en gesocialiseerd. Dit rollenpatroon creëert een sterk onderscheid tussen de agressieve en competitieve man en de onderdanige en zorgende vrouw. Deze toewijzingen resulteren, volgens liberale feministen, in een grotere machtsbedeling voor de man. De focus voor acties ligt dan ook op het teweegbrengen van politieke, sociale, gerechtelijke en economische gelijkheid tussen man en vrouw. Binnen de criminologie uit zich dit door het incorporeren van vrouwelijke gendersocialisatie in hun kijk op vrouwelijke misdaad. Zij zien die socialisatie als de reden waarom er minder vrouwelijke daders zijn. Vrouwen krijgen er immers de kans toe niet door de toegewezen passieve genderrol.

Het radicale feminisme ziet mannelijke dominantie, ofwel het patriarchaat, als dé bron van de onderdrukking van de vrouw. Discriminaties die mee vorm geven aan dagdagelijkse sociale relaties en interacties worden, volgens hen, steeds veroorzaakt door de macht en het privilege van de man. Dit uit zich dan binnen de criminologie door een focus op criminaliteit gelinkt aan het patriarchaat. Het patriarchaat is het historisch gegroeide samenlevingsmodel dat consequent de levenskansen van mannen opwaardeert en die van vrouwen tegenhoudt. Dat model vertaalt zich in grotere politieke structuren maar ook in meer micro-agressie naar vrouwelijke leden van de samenleving toe (e.g. dat de dokter een man is en de verpleegster een vrouw). Radicale feministen zijn dus doorgaans bezig met studies naar criminaliteit met de vrouw in de rol van het slachtoffer: verkrachting, seksuele intimidatie, huiselijk geweld. In sommige gevallen betrekken zijn in hun slachtofferonderzoek ook pornografie.

De derde stroming is volgens Burgess-Proctor het marxistisch feminisme. In deze stroming wordt de onderdrukking van de vrouw vereenzelvigd met hun inferieure klassenstatus binnen 25

het kapitalistische systeem. Geheel in de lijn van de marxistische ideologie plaatst het de productiemethode in het centrum van hun theorie. Deze productiemethode vormt volgens hen de relaties en verhoudingen tussen de verschillende klassen en seksen en resulteert steeds in een ondergeschikte positie voor de vrouw. Vrouwen behoren immers sneller tot de ‘working- class’ dan tot de ‘ruling class’. Binnen de criminologie bekijken marxistische feministen de inferieure klassenstatus van vrouwen als de reden waarom vrouwen een misdaad zouden plegen, ze zouden namelijk niet beschikken over dezelfde volwaardige economische alternatieven als de man.

Alvorens de gekozen stroming postmodern feminisme meer in detail te bekijken, komt nog het socialistisch feminisme aan bod. Deze stroming beargumenteert dat de onderdrukking van de vrouw veroorzaakt wordt door simultane ongelijkheid op basis van geslacht én klasse. Volgens hen resulteert de opbouw van de samenleving uit de samenwerking tussen deze twee. En als gevolg hiervan sturen zij aan op meer uitvoerig onderzoek naar de vorming van klasse door de verhouding tussen de seksen, en omgekeerd. Binnen de criminologie onderzoeken socialistische criminologen de oorzakelijke factoren van criminaliteit in de context van interactie tussen die seksen en klassengerelateerde machtsstructuren.

Postmodern feminisme

Postmodern discourses are all “deconstructive in that they seek to distance us from

and make you skeptical about beliefs concerning truth, knowledge, power, the self,

and language that are often taken for granted within and serve as legitimation for

contemporary Western culture (Flax, 1987, p. 624).

Academisch schrijven over terrorisme en het voorkomen ervan binnen de media is gestegen sinds 11 september 2001, hierdoor dient een aanvulling met een focus op de vrouwelijke terrorist zich aan (Miller & Mills, 2009). Vermits feministische criminologie een duale focus 26

op gender en criminaliteit omvat, vormt ze een uitermate geschikt startperspectief bij dit masterproefonderzoek naar mediarepresentatie, genderimpact en terrorisme. In deze masterproef zullen de bronnen verwerkt worden vanuit een postmodern feminisme.

Postmodern feminisme stelt het bestaan van één universele waarheid in vraag en opent ten gevolge hiervan de deuren voor andere perspectieven. Een groot voordeel wanneer men met een brede en kritische blik wenst te kijken naar criminologische fenomenen.

Het tweede voordeel van het postmodern feminisme is dat het gebruik maakt van jongere criminologische methoden, voornamelijk de kritische, die ruimte laten om verder te gaan dan enkel een neutrale onderzoeksoptiek. Zo gebruiken postmoderne feministen onderzoeksmethoden als discoursanalyse en het evalueren van symbolische representatie.

Binnen de criminologische stroming staan feministische criminologen ook kritisch ten opzichte van concepten als criminaliteit en ‘de westerse waarden en normen’, waarbij ze soms zelfs tegen algemeen aanvaarde criminologische waarheden ingaan (Burgess-Proctor, 2006).

Als laatste voordeel blijkt dat het postmodern feminisme ook de ideale tool is voor de beoogde media-analyse vermits het werkt rond het concept ‘de constructie van de waarheid’. Ik plaats dit binnen de media, omdat deze een voorname rol spelen bij de vorming van de publieke opinie rond het criminaliteitsprobleem. Media zijn immers nooit volledig neutraal, vermits ook de makers ervan komen vanuit een eigen ideologische achtergrond (Collins, 2011). Op zich is het gegeven van niet-neutrale media geen probleem zolang dit gegeven gecommuniceerd wordt naar het publiek toe. Indien mensen onterecht zaken voor objectief en waar aannemen, is er sprake van (de beladen term) ‘fake news’. Het is dus aanbevolen kritisch om te gaan met de origine van media en rekening te houden met de intenties en achterliggende ideologieën van de bron. Deze focus op cultuur en de daarbij horende kennisproductie is één van de kenmerken van het postmodernisme. (Chesney-Lind & Morash, 2013)

27

Deze onderzoeksoptiek sluit naadloos aan bij de doelstellingen van deze masterproef, net zoals de kritische als narratieve methodieken, precies omdat er in deze masterproef niet uitgegaan wordt van één universele waarheid met betrekking tot deze vrouwen. Het doel is om de verschillende narratieven uit de verschillende vormen van media tegenover elkaar te plaatsen.

Niet om te komen tot een algemene waarheid maar tot een overzicht van de impact van deze beeldvorming zowel op het vlak van terrorisme als van gender. Het postmodernisme, dat zoals

Flax al aangaf, zeer sceptisch staat tegenover de aangenomen legitimatie van bepaalde waarheids-, machts-, kennis-, taal- en zelfconstructies is daarom de optimale onderzoeksoptiek

(Flax, 1987).

Feministische criminologie schenkt uitvoerig aandacht aan de constructie van de eigen identiteit en de daarbij horende zelfrepresentatie. Verder ligt de focus bij de agency van de vrouwen zelf, en hoe zij hun leven uitbouwen ook onder extreme toestanden (Chesney-Lind & Morash, 2013).

Vermits tijdens de masterproef werd gewerkt met een uitgebreide media-analyse waarin ook de eigen agency en zelfrepresentatie aan bod komen, leent deze methodiek zich als de ideale aanvulling op de narratieve onderzoeksoptiek.

Narratief-criminologisch perspectief

Narrative criminology is also a method, directing researchers to scrutinize how

stories are composed, what characters are assigned, and what plotlines are

developed (Presser, Criminology and the narrative turn., 2016, p. 139).

Ten slotte is er het narratief-criminologisch perspectief. Dit is ontsprongen uit de bredere kritische criminologie. Volgens Presser en Sandberg is in narratieve criminologie elk onderzoek gebaseerd op het zien van verhalen als het aanzetten tot, het in stand houden van, of het bewerkstelligen van desistance (Presser & Sandberg, 2015). De narratieve methode kan ook

28

volgens diezelfde Presser gelijkgesteld worden aan een open en interpretatieve manier van kwalitatief onderzoek uitvoeren. Narratieve criminologie is een gepaste methodiek voor onderzoek naar discursieve representaties die deelname aan sociale bewegingen (of in geval van deze thesis: terroristische groeperingen) mobiliseren, representaties zoals frames, ideologieën en verhalen (Presser, 2016). Wat de ontstaansgeschiedenis van narratieve criminologie betreft, verwijs ik naar het bovenstaande deel over kritische criminologie, aangezien de narratieve criminologie hieruit gegroeid is en daar een uitvoerige beschrijving van het ontstaan ervan te vinden is.

In deze thesis koos ik bewust voor de narratieve insteek omdat ik de impact van de verhaallijn wil achterhalen. Hierbij wens ik wel verder te gaan dan de oppervlakkige analyse uit de voorgaande bachelorproef. Het narratieve perspectief laat me toe dieper in te gaan op het taalgebruik, de visuele beeldvorming en de achterliggende ideologieën van de auteurs om zo kritisch onderzoek te kunnen voeren. Het is niet de bedoeling tijdens deze analyse enig oordeel te vellen over de vrouwen. Het vergaren van kennis en het uitbouwen van een theoretisch perspectief staan centraal. Dit is in de lijn van wat Presser en Sandberg aangeven als één van de voordelen van de narratieve criminologie: het vermijden van objectivering van de vrouwen en het focussen op het begrijpen en opbouwen van kennis (Presser & Sandberg, Narrative criminology: Understanding stories of crime., 2015).

Belang van het narratief

Om het concept van narratieve criminologie te begrijpen, is het belangrijk een eenvormige definitie van het narratief 1te hebben. Voor de narratieve criminologie volledig uitgewerkt was, keken criminologen naar narratieven als een simpele verslagen van levensgebeurtenissen.

Hoofdzakelijk werd het narratief gezien als een methode om te achterhalen of wat verteld werd

1 Zie het onderdeel ‘begrippenlijst’ 29

waarheid was, eventueel door het toetsen aan andere gegevens of bronnen. Nu gaat de narratieve criminologie verder. Het narratief zelf wordt beschouwd als invloedrijk, de waarheidstoets is hieraan ondergeschikt. Het feit of het verhaal juist of waar is, is onbelangrijk. De narratieven zijn instrumenten voor de verduidelijking van motieven en voor het beïnvloeden van derden.

Het is net daarom dat het gebruik van een narratieve analyse zo goed aansluit bij dit onderzoek rond terrorisme. Het narratief heeft namelijk de kracht grote aantallen van mensen te mobiliseren om schadelijk te handelen, hetzij door directe deelname, enthousiaste instemming of passieve tolerantie (Presser & Sandberg, Research strategies for narrative criminology.,

2015). Frank beaamde in 2010 al de kracht van het verhaal en het narratief in zijn boek ‘letting stories breathe’.

‘Stories have the capacity to arouse people’s imaginations; they make the unseen

not only visible but compelling (Frank, 2010, p. 41)’

Het taalgebruik als constructie

Language allows humans to make sense of objects, events, and other people in our

environment. Indeed, it is the mechanism through which humans perceive the world

(Taylor F. , 2003).

Een narratief is een constitutief gegeven in de media-analyse en taal kan gezien worden als één van de bouwstenen ervan. Taal is een cruciaal element in de manier waarop we acties kaderen en begrijpen (Presser & Sandberg, Research strategies for narrative criminology., 2015). Door een verhaal op een bepaalde wijze uit te bouwen of te vertalen, creëren vertellers een narratief.

Aan de hand van dit narratief kunnen ze anderen mobiliseren of creëren ze empathie bij het publiek. Dit gebeurt enkel ingeval het publiek zich betrokken voelt bij het narratief (Polletta,

Pang Cheng, Gardner, & Motes, 2011). In het geval de auteurs op een verkeerde manier gebruik

30

maken van taal en het narratief niet herkenbaar of geloofwaardig is, kan het publiek zich ook helemaal niet aangesproken voelen. Het effect van een goede taalconstructie is wel onderhevig aan de al bestaande percepties van het publiek. Hoewel dit een interessante piste is om verder te onderzoeken, ga ik in deze thesis niet verder in op de manier waarop het verhaal ontvangen wordt door het publiek.

Het narratief als construct heeft veel gelijkenissen met de constructie van mythes als overtuigende kracht. Bij mythes gaat het immers ook over culturele constructen die een rol kunnen spelen bij het veroorzaken van schadelijk gedrag. Ook bij mythes is het irrelevant of een narratief accuraat is, het gaat over de impact (Presser, Criminology and the narrative turn.,

2016). In het perspectief van narratieve criminologen kunnen dergelijke mytheconstructies dus mee verantwoordelijk worden gesteld voor de keuzes die mensen maken in het dagelijkse leven.

Acties worden dus mede veroorzaakt door onze interpretatie van het narratief. Dit is belangrijk om mee te nemen voor onze criminologische relevantie. Indien we voor waar aannemen wat we lezen en zien in een narratief en hiernaar handelen, is het cruciaal dat we ons bewust zijn van de constructie van het narratief.

Een combinatie van drie perspectieven De keuze kritische, feministische en narratieve criminologie te integreren in eenzelfde onderzoek leek mij een goede insteek voor deze thesis. Dit vermits de feministische en narratieve criminologie ontsprongen uit de kritische (1), de narratieve insteek me toelaat kritisch om te gaan met de verschillende mediabronnen (2) en de feministische insteek perfect aansluit bij de focus op het vrouwelijke onderzoeksobject (3). Ter illustratie van deze positieve integratie van perspectieven schreef Chesney-Lind al dat de feministische criminologie een perfecte aanvulling op de narratieve media-analyse is omdat ze bewust kritisch staat tegenover de constructie van vrouwelijke daders (Chesney-Lind, Patriarchy, crime, and justice: Feminist criminology in an era of backlash. , 2006).

31

Daarnaast heeft het werken met verschillende onderzoeksoptieken ook het grote voordeel dat ik kon focussen op intersectionaliteit. Mijn onderzoeksvraag omvat veel verschillende componenten van de vrouwelijke terroriste en dus was een onderzoek nodig dat hierbij aansloot.

Ik wenste namelijk op onderzoek te gaan naar de evolutie van gendernormering en de impact hiervan. Uit mijn bachelorproef had ik immers al opgemaakt dat die gendernormering aanwezig was en dat deze uit verschillende aspecten bestond (cf. verschillend naar religie, gender, seksualiteit, etniciteit). Om een coherent antwoord te kunnen geven dat al deze deelaspecten omvatte, moest ik dus ook verder kijken dan de vrouwelijke terrorist als één algemene onderzoeksgroep. In het verleden bekeek de literatuur over terrorisme de individuen die eraan deelnamen vaak als eenvormig. Dit beantwoordt echter niet aan de realiteit, de leden komen uit verschillende lagen van de samenleving en hebben heel diverse beweegredenen tot deelname

(Bosi, 2012). De vrouwelijke terrorist past niet onder één religieuze, politieke of seksuele noemer. Zij is divers en als dusdanig hoort hierbij een divers onderzoek dat ruimte laat voor een kritische kijk op de vrouwelijke terrorist. Een onderzoek waarbij het construct van de vrouwelijke terrorist uiteen wordt gezet en bekeken wordt op een maatschappijkritische en feministische manier.

Onderzoeksstrategieën

Dit onderzoek gaat verder op de inzichten uit mijn bachelorproef, waarin werd vastgesteld dat er sprake is van gendernormerende beeldvorming over vrouwelijk terroristen (Wittock, 2018).

Om een gestructureerd overzicht te geven van de voornaamste vrouwelijke terroristen doorheen de tijd en om mogelijke stromingen binnen de mediarepresentatie in kaart te brengen, focuste ik mijn werk op bepaalde vrouwelijke individuen die vaak in de media vermeld zijn in verband met terreur in de laatste 80 jaar. Vanuit het postmodern feminisme is het minder relevant tot een accuraat historisch overzicht te komen. De historische toetsing is eerder gericht op het identificeren van interessante en diverse cases.

32

Op basis van deze historische toetsing keek ik of er een link is tussen de positie van de vrouw binnen deze organisaties, of er een groei of afname van genderstereotype beeldvorming is en zocht ik naar de link met het theoretisch kader (zoals vermeld in het conceptueel ontwerp). Dit historisch element is vooral van belang om aan te tonen dat er bij het zoeken naar vrouwen binnen terroristische organisaties enkele zaken opvielen. Hoe verder ik terugging in de tijd, hoe minder snel de beeldvorming en de effectieve functies die de vrouwen uitvoerden terug te vinden waren. Als ik in de bachelorproeffase wel vrouwen terugvond uit vroegere periodes was dit eerder in relatie tot een man of in een passieve functie. De studie zoekt nu aan de hand van diverse mediabronnen een hiaat te vullen in de theoretische status quo door verbanden te leggen tussen de beeldvorming, de positie van de vrouwelijke terrorist en de meest voorkomende gendertheorieën. Ik koos voor theorievormend onderzoek dat de verschillende aspecten van de terroristische vrouw, de gendernormerende beeldvorming en de functie of rol van de vrouw binnen de terreurorganisaties combineerde. De theorie die ik hoopte te ontwikkelen met het uitvoeren van deze masterproef gaat uit van enkele hypothesen die ik tijdens de media-analyse indachtig hield. Vooreerst nam ik na het schrijven van de bachelorproef aan dat er een verschillende beeldvorming naar vrouwen van verschillende ideologische strekkingen toe is.

Aanvullend hierop vermoedde ik dat de terroristische organisaties zelf zich hiervan bewust zijn, er zich zelfs naar organiseren of aanpassen (naar taakverdeling en werking toe). Ten tweede bestaat de presumptie dat sommige organisaties zelf schuldig zijn aan het hanteren van een gendernormatief rollenpatroon en dat dit zich uit in een andere positie voor de vrouwelijke terrorist binnen hun werking. Het is hierbij de vraag in hoeverre en op welke manieren de verschillende mediabronnen hierin een rol spelen. Tijdens de bachelorproeffase viel al te bemerken dat Mairead Fairell en Tanja Nijemijer in hun eigen communicatie niet spraken over hun privéleven, de andere vormen van medi2a deden dit wel (Wittock, 2018). Deze

2 Zie het onderdeel ‘Media & Gender’ verder in deze thesis 33

veronderstellingen waren echter niet de enige zaken waar ik in de media-analyse naar gekeken heb, vermits het over inductief onderzoek ging, niet deductief.

De studie zette in op het vinden van diepgaande kennis aan de hand van een kwalitatief bureau- onderzoek. Er werd een grondig literatuuronderzoek gevoerd om te bepalen op welke manier de studie een aanvulling kon zijn op de huidige gendertheorieën. Door het uitvoeren van een volwaardige literatuurstudie wou ik komen tot een breed inzicht in de thematieken gendernormende mediarepresentatie, de vrouwelijke terrorist en haar rol en bijdrage binnen terroristische groeperingen en de narratieve analyse. Deze intensieve media-analyse werd doorgevoerd op een kritische en narratieve wijze, door het bekijken van gebruikte woordenschat, de manier van portrettering in het videomateriaal, de gebruikte foto’s en de opbouw van teksten volgens literaire genres zoals de tragedie, de romantiek en referenties naar de apocalyptische genres (Presser, Criminology and the narrative turn., 2016). De media fungeerden dan als databron van het onderzoek. Hierbij verwachtte ik bij de verschillende terroristische organisaties en over de vrouwen zelf, diverse tropes, genres en woordenschat op te merken. Door deze in een overzicht van te plaatsen en te categoriseren, ontwikkelde ik een theorie die een aanvulling kan zijn op de huidige kijk op terreur en de positie van de vrouw hierbinnen. De oorsprong van de theorie ligt binnen de reeds besproken kritisch- feministische criminologische invalshoeken.

Type onderzoeksmateriaal

Voor het literatuuronderzoek werkte ik tijdens de masterproef voornamelijk met wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften en boeken als kennisbronnen. Een aantal bronnen uit de bachelorproef werden opnieuw gebruikt, aangevuld met nieuwe bronnen. Deze werden voornamelijk gevonden via databanken zoals Web of Science en Google Scholar, aan de hand van de Engelse termen gender, terrorism, radicalisation, female terrorist, feminist criminology,… . Tijdens het opstellen van het theoretisch kader werd gezocht aan de hand van 34

de termen ‘narrative analysis’, ‘Lois Presser’, ‘narrative criminology’, ‘qualitative research methods’ en dergelijke. In de mate van het mogelijke werd er gewerkt met bronnen van de laatste 10 jaar, al bleek dit niet altijd vanzelfsprekend. Deze teksten werden vervolgens gecatalogiseerd naar de drie onderzoeksoptieken: kritische, feministische en naratieve criminologie. Verder werden er enkele boeken geraadpleegd in de Faculteitsbibliotheek van de afdeling Criminologie van de Universiteit Gent. Daarnaast komen ook boeken betreffende de thematiek, zoals ‘Gevaarlijke vrouwen’, aan bod.

Voor de media-analyse werden de databronnen uit de drie geselecteerde subcategorieën van media (westerse dominante massamedia, communicatie of media vanwege de terreurorganisaties, de communicatie vanwege de vrouwen zelf) bekeken. De rapportering via mainstream (lees westerse) media3, representatie en communicatie vanwege de terreurorganisaties en alternatieve media en -waar mogelijk- de representatie vanwege de vrouwen zelf, komen aan bod. Deze werden gelokaliseerd aan de hand van het medium internet en via zoektochten in verscheidene archieven, bijvoorbeeld het Gentse socialistisch archief. Om ruimte te voorzien voor de zelfrepresentatie en de eigen motivaties, werden ook boeken geschreven door de vrouwelijke terroristen zelf of interviews met hen toegevoegd aan de analyse. Zowel geschreven, visueel als auditief materiaal komt in aanmerking voor deze analyse. Qua taal beperkt het onderzoek zich tot Nederlandstalige en Engelstalige bronnen, vertalingen uit/naar deze talen komen ook in aanmerking.

Tijdens de bachelorproeffase werd de informatie hoofdzakelijk gevonden via online krantenartikels (Wittock, 2018). Voor de masterproef werd ingezet op het presenteren, analyseren en vergelijken van een diverser spectrum aan mediavormen (opnieuw de drie besproken vormen). Hierdoor wordt niet enkel een breder pakket aan perspectieven bestudeerd, maar worden de verschillen tussen mediabronnen zelf weergegeven. Zoals aangegeven in het

3 Zie het onderdeel ‘begrippenlijst’ 35

conceptueel ontwerp, werkt de masterproef vanuit het bewustzijn dat media niet altijd geheel neutraal zijn (Tsfati & Peri, 2006). Naargelang van het mediatype is er namelijk sprake van andere achtergronden, auteurs, beweegredenen en doelstellingen. Hiermee houdt de masterproef rekening. Er werd verder gezocht naar toegang tot informatie uitgaande van terreurorganisaties zelf in de mate van het mogelijke. Dit deed ik door op zoek te gaan naar blogs en beeldmateriaal, onder andere door te zoeken op alternatieve namen van de organisaties.

Specifieke onderzoekstechnieken

A content analysis examines the artifacts of material culture associated with social

communication. These artifacts can include written documents or other forms of

social communication such as children's books, television programs, photographs,

magazines, or music recordings. The methodology is useful for inferring manifest

and latent content by systematically and objectively examining the messages

contained in the artifact (Taylor F. , 2003, p. 302).

Narratief-criminologisch geïnspireerde, inductief-kwalitatieve media-analyse:

In deze masterproef werd gewerkt aan de hand van een kwalitatief-inductieve media-analyse.

Vanuit de ruwe databron media ontwikkelde ik een aanvulling op de theoretische inzichten over de representatie van vrouwelijke terroristen in verschillende mediabronnen. Dit type methode heeft als hoofddoel te zoeken naar verbanden tussen de mediabron (over welk type bron gaat het?) en de onderliggende betekenissen van het bericht. Specifiek voor deze thesis, gaat het om het vraagstuk hoe vrouwelijke terroristen worden gerepresenteerd naargelang van het type bron.

Er zijn verschillende voor- en nadelen verbonden aan een media-analyse. Een eerste nadeel is dat mediabronnen vatbaar zijn voor differentiële interpretatie; afhankelijk van de lezer, luisteraar of kijker (Presser & Sandberg, 2015; Presser, Criminology and the narrative turn.,

2016). Het is dus moeilijk om uit te gaan van een eenzijdige lezing van een bepaalde boodschap.

36

Een tweede nadeel hieraan verbonden, is het feit dat de onderzoeker zelf in belangrijke mate onderhevig is aan zijn/haar eigen interpretatie van de onderzochte boodschap. Een laatste kritiek is de arbeidsintensieve en langdurige aard van een grondige media-analyse. Ook in het kader van deze masterproef was dit het geval, ondanks een eerder kleine sample van bronnen.

Ondanks deze nadelen biedt het kwalitatieve design een enorm belangrijk voordeel. Kwalitatief onderzoek is gericht op thick description en tracht bevindingen dus zo goed mogelijk te contextualiseren. Daarom is deze methode uitermate geschikt om rekening te houden met het publiek, de mediabron en de contextuele factoren, niet enkel de tekst (Macnamara, 2005).

De kwalitatief-inductieve media-analyse die in deze masterproef werd uitgevoerd, werkte volgens een eigen structurele methode uitgaande van de narratieve onderzoeksoptiek. Deze keuze was gebaseerd op drie basisoverwegingen. Ten eerste is terrorisme een fenomeen waarbij het zeer moeilijk is om onderzoeksubjecten of daders direct aan te spreken (Burgess-

Proctor, 2006); zeker in het kader van een masterproef. Ten dele komt dit omdat dergelijke onderzoekssubjecten voorbeelden zijn van ‘onderdrukten’ of ‘gemarginaliseerden’. Narratieve criminologie leent zich als een ideale benadering voor de analyse van tekstuele (of audiovisuele) boodschappen van deze groepen (Presser, 2016).

Ten tweede geeft deze onderzoeksmethode de onderzoeker de kans om de verschillende perspectieven (de gangbare normrepresentatie uit de westerse dominante massamedia, het pro- perspectief vanwege de terreurorganisaties, en de persoonlijke ervaringen van de vrouwen) over de ideologie, beweegredenen en werking van terreur te combineren, om zo vervolgens te komen tot een verzameling van verschillende perspectieven, motivaties en nieuwe verstandhoudingen

(Presser, 2016). Wat voor de één een mythische, ideologische verplichting is (Presser, 2016), is voor de ander een misdaad tegen de mensheid.

37

Ten slotte, laat het narratieve analysemodel ons toe meerdere aspecten van de representatie van de vrouw te bestuderen en rekening te houden met de invloeden van de verschillende achtergronden en terreurgroeperingen. Dit is noodzakelijk omdat de reacties en representaties van diverse terreurgroeperingen ongelijk zijn binnen het bredere medialandschap (Wittock,

2018). Het concept vrouw an sich is veel breder dan dit op het eerste gezicht lijkt. Ook dit wordt meegenomen in de analyse. Er werd gekeken naar de beeldvorming met betrekking tot het uiterlijk, het “vrouw van” zijn en het gebruik van stereotype woordenschat met impliciete verwijzingen zoals ‘sluw’, ‘slet’ en ‘venijnig’. Hierbij bekeek ik ook de mogelijke relatie met de handelingen van de vrouwelijke terroristen.

Case-selectie De narratief-criminologisch geïnspireerde, inductief-kwalitatieve media-analyse is niet enkel gebaseerd op individuele cases, dit in tegenstelling tot de voorgaande Bachelorproef, maar ook op de narratieven van de terreurorganisaties. Binnen deze organisaties betrok ik dan weer wel individuele cases. Tijdens de bachelorproeffase werden drie cases behandeld namelijk Mairead

Farell: activiste en vrijheidsstrijder IRA, Tanja Nijmeijer: activiste en vrijheidsstrijder FARC en Aqsa Mahrmood: ronselaar en lid van het clandestiene leger IS (Wittock, 2018). Deze werden niet toevallig gekozen, maar op basis van hun verschillende motieven en groeperingen, de intersectionaliteit is van groot belang. Variatie in groepering en ideologisch motief werd nagestreefd in de erkenning dat terrorisme een divers probleem is, dat niet uitgaat van één specifieke religie of overtuiging. De doelstellingen en middelen van de IRA, FARC en IS liggen dan wel in dezelfde lijn, toch heeft elke organisatie een andere ideologie en bijhorend streven.

De IRA vertrekt vanuit de republikeinse en nationalistische ideologie, de FARC vanuit de communistische en IS vindt zijn oorsprong in een extremistische interpretatie van de Islam

(Wittock, 2018).

38

Tijdens het zoeken naar mediamateriaal (cf. eigen communicatie vanwege de organisaties & vrouwen, materiaal westerse mainstream media) verschenen er verschillende nieuwe pistes of cases. Ik verkende in de mate van het mogelijke alle vrouwelijke figuren die zo op mijn pad kwamen. Deze manier van werken vertoont veel gelijkenissen met de methodiek van snowballing. Ten gevolge hiervan vond ik een diversiteit aan onderwerpen en aan artikels, videomateriaal en dergelijke. Snowball-sampling werd al veelvuldig toegepast in kwalitatief sociologisch onderzoek, voornamelijk bij de studie naar deviant gedrag (Biernacki & Waldorf,

1981). Vermits er in deze studie gewerkt werd met een narratief, feministisch en kritisch kader sluit deze snowballmethode hierbij aan. Onderzoekers zoals Noy benoemen snowball- sampling als een methode die via constructivistische en feministische tactieken, populaire sampling een uniek type van sociale kennis, nieuwe politieke en interactieve inzichten naar boven brengt

(Noy, 2008).

Werkinstrument media-analyse Vanuit deze overwegingen ontstond het volgende concrete werkinstrument:

STAP 1: De verzameling van alle grote terreurorganisaties, deze op basis van de reeds vermelde definitie van terrorisme en het criterium ‘zo benoemd door media’. Zodra er één artikel gevonden wordt over de organisatie waarin de groepering of het individu als terrorisme of terrorist wordt benoemd, is de groepering bruikbaar in de media-analyse. Indien het criterium zou zijn dat ‘terrorisme’ of ‘terrorist’ in elk artikel dient voor te komen, zou dit een beperking vormen van het onderzoek. Dit zou immers geen ruimte laten voor communicatie vanwege de terroristische groeperingen of vrouwen zelf. Elke vrouw of organisatie door een mediabron gedefinieerd als terrorist of pleger van een terreurmisdrijf, komt dus in aanmerking voor de media-analyse. Zoals al eerder aangehaald, situeren de organisaties zich op een breed spectrum van politieke overtuigingen, religieuze overwegingen en ecologische motivaties.

39

STAP 2: Een onderverdeling naar genres. Er werd geopteerd voor een narratieve analyse vermits deze vaak gaat over het beeld dat men wenst te schetsen, dit sluit aan bij de vermelde doelstellingen van de masterproef. De genres zijn gevonden in de tekst van Presser, zoals uiteengezet door Smith: romantiek, tragedie, apocalyptisch en ‘low mimetic’ (Presser, 2016).

Het romantische genre of de romantiek is het meest poëtisch van de drie. Het beschrijft het aloude idee van een triomf over tegenslagen en ‘het kwade’. Het houdt een vorm van optimisme in stand waardoor men gelooft dat alles opgelost kan worden zonder grootschalig en systematisch geweld.

Low mimetic omschrijft een staat van leven waarin alles routine en saai is, de personen die je tegenkomt, zijn betrouwbaar en standvastig. Er kan geen sprake zijn van gelegitimeerd geweld op basis van deze genre-omschrijving.

De tragedie houdt in dat er veel emoties in het spel zijn en er veel op het spel staat, alles is ‘very high-stakes’. Ook dit genre legitimeert geweld niet vermits het te veel nadruk legt op het menselijk lijden en de menselijke oorzakelijke factoren ervan.

Het laatste genres is het enige dat geweld legitimeert en zelfs in stand houdt: het apocalyptische genre. Men gaat ervan uit dat er radicaal kwaad bestaat in de samenleving. Om dit kwaad te kunnen uitroeien zijn er geen compromissen of overlegplatformen mogelijk. Het enige accurate antwoord is het gebruik van geweld, tot zelfs het starten van een ware oorlog.

STAP 3: De codeboom werkte aanvankelijk met de aangehaalde genres en splitste dan verder op in (mogelijke) stereotyperende woordenschat of beeldvorming. Bij de woordenschat werkte ik met de volgende maatstaf: veel voorkomendheid. Dit is een voldoende selectiecriterium.

Deze codering gebeurt aan de hand van het medium ‘NVivo’, vermits deze tool toelaat om zowel tekst- als beeldmateriaal in te laden en op een overzichtelijke manier te structureren naar verschillende thema’s. In dit geval werd er specifiek gewerkt met ‘NVivo 12 pro’ via athenax. 40

STAP 4: De codeboom werd verder uitgebreid met gebruikte metaforen en symbolieken. (De vrouw als moeder, echtgenote, zottin, enz.) Tijdens de media-analyse heb ik deze categorieën steeds verder uitgebreid naargelang verschillende termen/metaforen/symbolieken meer naar boven komen. (cf. snowball-sampling)

Uiteindelijk gebeurde de media-analyse aan de hand van 126 kranten- en tijdschriftartikels, 6 boeken, 25 video’s (documentaires en YouTube filmpjes) en tal van afbeeldingen (een deel hiervan zijn te vinden in de bijlagen). Daarnaast haalde ik ook enkele quotes en conclusies uit de bestudeerde wetenschappelijke artikelen.

Media & gender De masterproef vond zijn oorsprong in de voorgaande bachelorproef: ‘vrouwelijke daders van terrorisme in de media: 3 casestudy’s’. Hierin werden enkele opmerkingen gemaakt en besluiten getrokken, deze zijn de volgende: er is een onderrepresentatie van de vrouw in de media, bepaalde stereotyperende woordenschat en latente beeldvorming is consistent aanwezig, en er is een nood aan meer inclusief onderzoek naar deze vrouwen (Wittock, 2018), meer specifiek naar vrouwen die reeds deel zijn van een andere minderheid en naar de link tussen mediarepresentatie en gender en een duidelijker link naar de misdadige vrouw in deze beeldvorming.

Onder-representatie van de vrouw Vooreerst de onderrepresentatie van de vrouw in de verschillende mediabronnen (cf. westerse dominante massamedia, de publicaties vanwege de terreurorganisaties zelf en eigen communicatie vanwege vrouwen). Onderzoekers zoals Carter & Collins kwamen tot het besluit dat er binnen de status quo geen gelijkheid aan representatie van de seksen of genderidentiteiten bestaat binnen de ruimere media.

41

In 2010 gaf een longitudinaal onderzoek uit de Verenigde staten aan dat 76 procent van alle personen in het nieuws geïdentificeerd konden worden als vrouw, slechts 1 op 4 van de stemmen was zodoende vrouwelijk (World Association for Christian Communication, 2010).

Als vrouwen toch in het nieuws verschenen, zo besloot Carter, dan werden ze eerder gecast in de rol van slachtoffer of beroemdheid (soms zelf als beide). Het is dus van belang om niet enkel te kijken naar het feit of een vrouw betrokken wordt in het nieuws, maar ook hoe ze naar voren wordt geschoven binnen het medium. Er zijn verschillende andere cruciale factoren: hoeveel tijd wordt hen gegeven, hoeveel ruimte krijgen hun persoonlijke verhaallijnen en is deze evenredig met de tijd en ruimte die hun mannelijke tegenhangers toebedeeld krijgen? Kortom, is hun persoonlijke bijdrage aan het nieuws evenwaardig aan die van de man? Na de analyse die volgt, lijkt dit vandaag (voorlopig) nog niet het geval te zijn. Maar de onderzoeker besloot wel een optimistische noot in te voegen, door te wijzen op het feit dat er tussen 1995 tot 2010 een stijging van 17 procent aan vrouwelijke aanwezigheid op te merken viel (Carter, 2011).

In datzelfde jaar stelde Collins dat de representatie van vrouwen in de media zo schrijnend en ondermaats is dat binnen ‘de mediawereld’ eerder de samenleving van 1950 dan die van 2010 werd gerepresenteerd, voornamelijk naar werkleven en rolverdeling toe. Verder is het dan op z’n minst verontrustend te noemen dat deze dispariteit tussen de opgezette beeldvorming tussen man en vrouw reeds verscheidene decennia aanhoudt, ondanks het feit dat de rol en de rechten van de vrouw significant zijn veranderd en uitgebreid (Collins, 2011).

Stereotypering van de vrouw In de samenleving worden mensen doorgaans geïdentificeerd met een groep waartoe ze volgens ander behoren; hieraan verbinden we dan al snel bepaalde eigenschappen of kenmerken. We ontwikkelen vervolgens bepaalde verwachting omtrent het gedrag van die individuen. Dit omschrijft het concept stereotypering. Lauzen, Dozier en Horan beschreven het concept stereotiep als een generatieoverschrijdende opvatting over mensen op basis van hun (informeel) lidmaatschap van een bepaalde groep. Ten gevolge hiervan behouden of versterken we vaak de 42

coherentie en machtspositie van de ‘in-groep’, terwijl we ondertussen de ‘uit-groep’ verder van onszelf positioneren en hen meer onderdrukken (Lauzen, Dozier, & Horan, 2008).

Vele van deze mechanismen tot stereotypering worden ons aangeleerd ofwel expliciet door onze ouders of context, ofwel impliciet door socialisatie vanwege de samenleving. We zijn ons dan ook niet meteen automatisch bewust van de eigen stereotypering, hiervoor is een kritisch bewustzijn toepassen aangewezen. En hoewel een groot deel van deze stereotypering persoonlijk (door familie, vrienden, collega’s) worden doorgegeven, vertelt dit niet het volledige verhaal. Mensen bestaan immers binnen een ruimere samenleving en zijn niet geheel af te scheiden van subjectieve, beïnvloedende factoren. De consistentie, historische en internationale aanwezigheid van enkele culturele stereotypen omtrent bepaalde minderheden

(de slimme Aziaat, de bezorgde vrouwelijke moeder) bewijzen dat enkel interpersoonlijke communicatie an sich niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het bestaan ervan

(Murphy, 1998). Enkele onderzoekers, waaronder Murphy, suggereren de massamedia als verantwoordelijken, een lijn die in deze masterproef ook werd onderzocht.

Zoals al opgemerkt tijdens de bachelorproeffase worden vrouwen vaak in stereotyperende rollen geduwd binnen het ruimere medialandschap. Volgens vele studies naar dit fenomeen beperken deze rollen zich vaak tot de geseksualiseerde vrouw of de onderdanige vrouw

(Collins, 2011). De vrouw in de media moet dus ‘vrouwelijk’ zijn, en zo geporteerd worden dat iedereen kan begrijpen dat ze deze rol belichaamt. Dit is een bevreemdend concept vermits niemand met zekerheid en finaliteit kan (mag?) uitdrukken wat ‘de vrouw’ net inhoudt. Om tegemoet te komen aan deze vereiste worden vrouwen dus getoond op een traditionele vrouwelijke en voornamelijk stereotyperende wijze: als niet-werkende, als huisvrouw, als moeder of als seksueel object (Collins, 2011).

Deze traditionele gendernormatieve stereotypen onderschrijven impliciet of expliciet de norm of het ideaal waaraan de vrouw gehouden dient te worden. Deze factoren vormen zo de maatstaf 43

waaraan de vrouwen moet voldoen indien ze ‘vrouwelijk’ en ‘goed’ wensen te zijn. Ten gevolge hiervan worden vrouwen al snel als ‘de andere’ of de out-groep gezien of beoordeeld aan de hand van hun relatie tot anderen, voornamelijk de man (Lauzen, Dozier, & Horan, 2008). In deze masterproef is deze achtergrondkennis van belang omdat er niet enkel gekeken werd naar de representatie van de vrouw in het algemeen, maar naar die van een criminele vrouw. De criminele, en zeker de terroristische vrouw, is op twee manieren een afwijking van deze idealen en normen. Ze is dan ook dubbel zo vatbaar voor stereotypering en de daarbij horende gevolgen.

Rolverdeling en bijhorende consequenties In onderzoek uit 1998 al werd er gewezen op de wijze waarop vrouwen in rollen geduwd worden in de media. Dit onderzoek van Murphy gaf al aan dat vrouwen vaak passief, overemotioneel, afhankelijk van of onderdanig aan mannen en ‘buitensporig veel opzoek naar een ring in plaats van een job’ worden weergegeven (Murphy, 1998). De media bestendigen deze rolverdelingen op basis van sekse (Carter, 2011). Dit kan ernstige gevolgen hebben, vermits onderzoek uitwijst dat de inhoud van de berichtgeving of de beeldvorming waarin vrouwen (seksueel) gestereotypeerd of vernederend worden een wijziging kunnen meebrengen in de manier waarop adolescenten hierover nadenken of zich zelfs gaan gedragen (Collins,

2011). Een kritische kijk op dit rollenpatroon diende zich aan.

Het opmerkzaam omgaan met deze geïndoctrineerde beeldvorming kan ook niet vroeg genoeg beginnen. Onderzoek uit 2003 naar de gendernormerende weergave en woordenschat in kinderboeken wijst uit dat jonge kinderen al vanaf vroege leeftijd worden blootgesteld aan deze stereotype rollenpatronen. Volgens de genderschematheorie ontwikkelden deze jonge kinderen door deze onderwerping aan die stereotype rollenpatronen al snel een bewustzijn van ‘juiste’ mannelijkheid en vrouwelijkheid. Zodoende ontwikkelen ze een gedragspatroon in de lijn van maatschappelijke assumpties rond vrouw- en man-zijn (Taylor F. , 2003). Meisjes ontwikkelen het idee dat ze moeten spelen met poppen of make-up en dat huilen acceptabel is, net als

44

luidkeels meezingen met ‘Let it go’, terwijl jongens dan weer veel buiten moeten spelen, liefst met een voetbal of auto, en absoluut geen traan mogen laten. Hiermee wordt duidelijk dat een individu in onze samenleving zeer vatbaar is voor de alomtegenwoordige genderrollen en verwachtingen. Waarom zou dit dan anders zijn als het gaat over de thematiek terrorisme?

Binnen de samenleving is het onmogelijk om uit te gaan van een neutrale registratie van de werkelijkheid en de rollenpatronen hierbinnen. Feiten worden steeds omringd door gekleurde uitlatingen en de brenger van de boodschap is zelden objectief (Murphy, 1998). Het risico is dat de maatschappelijke rollenpatronen als feiten aangezien worden. Het is dus belangrijk rekening te houden met de constructie van feiten, lettend op de achtergrond van de schrijver, producent of regisseur van je gekozen medium. Hun toewijzing van mannelijkheid of vrouwelijkheid aan alledaagse sociale rollen draagt namelijk actief bij tot de constructie en het onderhouden van genderstereotypen (Lavie-Dinur, Karniel, & Azran, 2015). Tijdens de media- analyse werd hier dan ook sterk rekening mee gehouden.

De masterproef hield ook rekening met het feit dat de verschillende mediavormen (westerse dominante massamedia, communicatie vanwege de terreurorganisaties, de vrouwen zelf) nooit als neutraal beschouwd kunnen worden. Al deze vormen publiceren vanuit een eigen specifieke ideologische achtergrond. Over het algemeen sluiten deze van de massamedia dan ook aan bij de dominante machtshebbers in hun land. De mediaberichtgeving werkt namelijk met ‘formats’ zoals het nieuws, een krant, een talkshow of een telenovelle die vaak een zeer specifiek doelpubliek verwachten en dienen. De makers van dit soort media doen dan ook vaak onderzoek naar hun doelpubliek en passen hun eigen format en beeldvorming aan aan de wensen van dat publiek (Collins, 2011). Deze sociale verwachtingen omtrent de vrouw en de man zijn nooit neutraal te noemen, we verwachten immers zeer verschillende zaken van verschillende genders.

Daarnaast schrijven we hen ook heel andere verantwoordelijkheden en kansen toe (Taylor F. ,

45

2003). Dit wordt geïllustreerd in de volgende alinea met een traditioneel voorbeeld van een genderrol of ‘trope’.

Moeder de vrouw Traditional female gender roles prepare women for their roles as caregivers in the

private sphere of the home, with feminine traits emphasizing the value of passivity

and obedience while discouraging risk taking (Policastro, 2015, p. 1).

Hierover kan ik kort zijn, de vrouw wordt zeer vaak geportretteerd als moeder. Verdere dimensies van haar persoonlijkheid zijn vanaf dat moment steeds ondergeschikt aan het belang van haar moederschap. Ze wordt hier dan ook prompt mee geassocieerd en verdere aspecten van haar zijn (wensen, motivaties, jobfuncties) worden gezien als ‘van secundair belang’. Het vaakst voorkomende beeld is dan ook tot op heden een onderdanige vrouw en/of moeder geplaatst binnen haar thuissituatie (Carter, 2011).

Anderzijds hangen aan dit beeld ook enkele voordelen vast voor de terreurorganisaties. Een moeder is immers een ideale vrouw en bovendien zorgzaam en niet-bedreigend. Documentaires zoals ‘Who bombed Judi Bari?’ maken hier ook gretig gebruik van om tijdens hun pogingen de vrouwen als onschuldig te schetsen, de vrouw kwetsbaar en open voor sympathie af te schilderen. Daarom werd er tijdens de kritische analyse zeer bewust omgegaan met deze beeldvorming; éénzelfde beeld kan immers veel verschillende bedoelingen of doelstellingen belichamen. In het geval een moeder echter een misdaad tegen kinderen pleegt, wordt ze in de media wel eerder als de personificatie van het kwaad voorgesteld. Moeder zijn is dus niet altijd positief in de mediabeeldvorming.

46

Genderconstructie Gender is een sociaal construct, het wordt vormgegeven door middel van beelden en taalgebruik. Ook de verwachtingen die we (historisch) stellen bij het gedrag van individuen en op het maatschappelijke niveau, rangschikken we naar groepen binnen de samenleving. Deze assumpties rond het concept gender zijn tijds- en ruimtegebonden en ook open voor evolutie.

Vandaag houdt gender in: wat verwacht, toegelaten en gewaardeerd wordt bij een man of vrouw tijdens een specifieke periode of in een bepaalde ruimte. Vermits er sprake is van een invloed van de ruimte, variëren de toegewezen taken, rechten en macht voor de vrouw ook tussen de verschillende samenlevingen in de wereld. Zo is gender een belangrijke bepalende factor voor wie de macht binnen de bredere sociale context in handen heeft, net zoals klasse, ras, sociaal- economische status en leeftijd (European Institute for Gender Equality, 2019).

Deze veronderstellingen en verwachting rond de vrouw resulteren doorgaans in een minder gunstige positie dan hun mannelijke tegenhangers aangaande rechtsbescherming, meer bepaald de vrijheid om erkend te worden als autonoom individu, een capabele volwassene met handelsruimte binnen de economische, sociale en politieke wereld. Daarnaast laat de huidige samenlevingsopbouw hen tot nog toe niet dezelfde ruimte om in te grijpen binnen de aanpak van deze rechtsaantasting (European Institute for Gender Equality, 2019). Op maatschappelijk niveau spelen vooral de media hierin een belangrijke rol. Zij bevestigen niet enkel de bestaande verhoudingen tussen man en vrouw, maar spelen ook een actieve rol in de constructie van het concept ‘gender’ (Carter, 2011). Hun rol kan en mag dus niet onderschat worden als medium binnen deze discussie.

47

Representatie minderheden Zoals reeds opgemerkt in het besluit van de afgelegde bachelorproef is niet elke vrouw evenwaardig binnen de werking van de samenleving (Wittock, 2018). Er is geen één correcte vrouw en er is dus als dusdanig ook geen correcte identiteit voor de vrouw. Welke huidskleur, origine, opleidingsniveau, genderidentiteit, seksualiteit, religie de ‘juiste vrouw’ moet bezitten is onduidelijk. Dit wil echter niet zeggen dat de verscheidene besproken mediabronnen hierover geen idee of mening hebben. Net zoals de maatschappij mensen indeelt in groepen, zijn ook de media hierbij niet onschuldig.

Onderzoek wijst uit dat vrouwen uit minderheden het grootste slachtoffer zijn van foutieve of stereotyperende mediarepresentatie. De grootste schuldige in de subjectieve en inadequate vormgeving rond de vrouw blijken dan ook de massamedia te zijn (Murphy, 1998). Oudere vrouwen en vrouwen uit minderheden (m.b.t. religie, ras, seksualiteit) worden consistent gemarginaliseerd in bijvoorbeeld advertenties. Ze komen minder aan bod en zitten steeds in een vast rollenpatroon met mindere mentale of fysieke capaciteiten. Zwarte vrouwen zijn hiervan het grootste slachtoffer, zij zijn vaak de exotische vrouw of worden gezien als ‘mammie’. Ook vrouwen van Latijns-Amerikaanse afkomst ondervinden een stereotyperende representatie als zeer gepassioneerd (lees geagiteerd, met veel drama of show) en emotioneel. Aziatische vrouwen zijn dan weer vaak, volgens de brede media, seksueel onderdanig (Carter, 2011).

Vrouwen in de media en het feminisme De vrouw is dus minder aanwezig in de media dan de man en als ze aanwezig is, blijkt ze vaak geduwd te worden in een bepaalde categorie of hokje met een daarbij horend verwachtingspatroon. Deze conclusies openen de deuren om meer kritisch om te gaan met de vrouw in de ruime media en laat me toe hierbij het feminisme te betrekken.

Het feminisme en meer specifiek het criminologisch feminisme is een relatief jonge discipline, opgekomen in de vroege jaren 70 in de Verenigde Staten (Carter, 2011). Als discipline is ze uitermate geschikt om de voornoemde fenomenen of opmerkingen te onderzoeken vermits ze 48

de vrouw als speerpunt plaats binnen hun werking. Vroege onderzoeken binnen het feminisme naar de beeldvorming rond de vrouw in de media waren zeer kritisch van instelling. De vroege vrouwelijke universitairen uitten hun kritiek op het idee dat de man als norm gezien werd en dat vrouwen en hun meningen, idealen of verwezenlijkingen ten gevolge hiervan onzichtbaar werden gemaakt (Carter, 2011).

In dit gedachtegoed vond de masterproef ook deels zijn oorsprong, vermits het bekijken van de vrouw als maatstaf en niet in relatie tot de man een grote doelstelling was binnen het onderzoek.

Al moet vermeld worden dat de media (voornamelijk de westerse dominante massamedia) wel nog vaak de vrouwelijke terrorist vergelijken met de man of definiëren volgens haar relatie met de man.

De organisaties Ik koos voor de volgende vijf onderzoeksonderwerpen: eco-terrorisme, de Rote Armee

Fraktion, National Action, Irish Republican Army en Islamtische Staat. Zoals al eerder vermeldt in deze thesis wens ik een breedbeeld weer te geven van de vrouwelijke terrorist. De keuze voor deze organisaties weerspiegelt dit doel. Het eco-terrorisme koos ik omdat het een apolitieke organisaties is. De Rote armee Fraktion werd betrokken omdat het zich eerder situeert op het linkse spectrum van het politieke veld. Zij stonden immers voor meer rechten voor het individu, een breuk met traditionele waarden en machtsstructuren en het uitbouwen van een nieuwe

(communistische) staat. National Action koos ik omdat het eerder op het spectrum van

‘extreemrechts’ ligt, in die zin dat het uitgaat van de ideologie dat er een juiste manier is om te behoren tot een bepaald volk of natie. Zij zijn zeer extreem in hun uitspraken omtrent rassenongelijkheid. Daarna koos ik voor de IRA omdat deze beweging deel uitmaakt van de republikeinse en katholieke stroming. Deze twee aspecten kwamen nog niet naar voren in de andere organisaties en zijn daarom een verruiming voor het onderzoek. Ze tonen immers nieuwe deelaspecten van de vrouwelijke terrorist aan. Als laatste koos ik voor ISIS, dit omdat het

49

toevoegen van deze organisatie ervoor zorgt dat de media-analyse ook de religie Islam inhoudt

(weliswaar in een geradicaliseerde vorm).

Eco-terrorisme

Historisch overzicht Earth First

De organisatie werd opgericht in 1980 door Dave Foreman nadat hij jaren had gewerkt binnen het traditionele systeem van politieke lobby’s in Amerika. Nadat de Amerikaanse overheid een gebied van 36 miljoen are wilde natuur had vrijgegeven voor commercieel gebruik stopte hij echter met werken binnen de traditionele vormen van milieubescherming. Als reactie op deze teleurstelling richtte hij ‘Earth First!’ op. Aanvankelijk was de ideologie van de organisatie simpel: de moderne, geïndustrialiseerde samenleving is een gevaar voor de natuurlijke omgeving en wil deze verwoesten, resulterend in een crisis van apocalyptisch formaat. (Lee,

1995)

Het doel was het einde van de geïndustrialiseerde maatschappij om zo de natuur en bijbehorende biodiversiteit te redden. Hun methoden waren dan ook niet geheel vredevol te noemen, vermits ze de tactiek ‘monkey-wrenching’ hanteerden. Dit houdt in dat wanneer de traditionele technieken van protest (zoals manifestaties) hadden gefaald, er werd overgegaan tot meer extreme actie. Zaken als brandstichting, het onklaar maken van werkmateriaal en ‘tree- spiking’ 4zagen ze als alternatieve methoden om tegenstanders te saboteren. Foreman ging zelfs verder door te stellen dat in de strijd tot bescherming van de natuur het jammer, maar onvermijdelijk zou zijn dat er menselijke slachtoffers konden volgen. Deze protesttechniek bleef echter niet onbesproken binnen de organisatie en zou later zelfs zorgen voor een ideologische breuk. Diegenen die instemden met het idee dat geweld een onvermijdelijke en

4 Tree-spiking houdt in dat activisten lange metalen pinnen in bomen klopten, zo zouden kettingzagen of bijlen breken op de bomen. Dit hield het risico in dat de pinnen loskwamen en de houthakkers (fataal) zouden verwonden. 50

nuttig techniek was in de strijd tot natuurbescherming, zouden samen radicaliseren. Hieruit ontstonden later de extremere organisaties Earth Liberation Front en Animal Liberation Front

(Lee, 1995). Een prominente vrouwelijke figuur binnen deze organisatie was Judi Bari, die na een bomaanslag op haar leven lange tijd verdacht is geweest van een poging tot het plegen van terrorisme. Er bestaan dan ook veel documentaires over dit incident. Namelijk ‘Who bombed

Judi Bari?’, een documentaire die tweemaal gemaakt werd, zowel door een tegenstander van de organisatie als door het tweede slachtoffer van de autobom. Daarnaast heeft Bari een grote hoeveelheid zelfgeschreven teksten nagelaten over dit incident en haar ideologische overwegingen.

Earth Liberation Front / Animal Liberation Front

Uit de strubbelingen en onenigheden over het gebruik van geweld binnen ‘Earth First!’ groeiden in de jaren ’90 de organisaties ELF en ALF (Lee, 1995). Het ‘Earth Liberation Front’ zou al snel uitgroeien tot de meest actieve en destructieve ecoterreurorganisatie in de Verenigde

Staten. Samen met hun zusterorganisatie ‘Animal Liberation Front’ zouden ze volgens de FBI in de periode van 1996 tot 2002, 43 miljoen aan schade veroorzaken door het plegen van meer dan 600 aanvallen op onderzoekslaboratoria, multinationals en houthakkersbedrijven (Leader

& Probst, 2003).

Vermits zovele van de vrouwelijke leden van deze organisaties niet exclusief tot de ene of de andere behoorden, werden ze samen geanalyseerd. Enkele belangrijke vrouwen die actief waren in beide organisaties zijn: Chelsea Dawn Gerlach, Suzanne Savoie, Kendall Tankersley,

Joyanna Zacher, Rebecca Rubin, Josephine ‘Sunshine’ Overaker, Elaine Close, Briana Waters en de Belgische Anja Hermans.

Net zoals hun moederorganisatie ‘Earth First’ werken ELF en ALF vanuit een biocentrische overweging ofwel het geloof dat elk organisme op aarde gelijkwaardig is en dus morele rechten en overwegingen verdient. Opnieuw leggen zij veel van de schuld van de verwoesting van de 51

biodiversiteit bij grote multinationals en industrieën. ELF en ALF trokken hieruit echter sterkere en extremere conclusies dan de activisten van ‘Earth First!’, door anarchisme, geweld en anti-kapitalisme te incorporeren in hun ideologieën (Leader & Probst, 2003). Opnieuw dient wel vermeld te worden dat de primaire doelwitten van de organisaties niet-levende wezens zijn, het doel is materiële en economische schade te veroorzaken.

ELF en ALF leenden zich uitermate goed voor een media-analyse vermits zij beschikken over een zeer actief persbureau. (Vergelijkbaar met de Newswire van ‘Earth First!’) In deze blogs of opiniestukken waarschuwen zij activisten voor mogelijke lekken, verspreiden zij nieuws over gevoerde acties en nieuwe mogelijke doelwitten (ALF, 2008). Daarnaast zijn het ook meer recente organisaties die al sneller gebruik maken van toegankelijker en ruim verspreide media- opties en zien zij het belang in van een goede krantenkop als tool voor bewustmaking bij het grotere publiek. In zijn onderzoek naar de organisatie ELF uitte Leader zelfs de vrees dat vanwege dit bewustzijn omtrent het belang van publieke blootstelling, leden van de organisaties onderling zouden strijden om de meest spectaculaire en gevaarlijke operaties te voeren (Leader

& Probst, 2003).

Enkele leden van de organisaties kwamen later in enkele zeer publieke rechtszaken terecht in de Verenigde Staten. De zaken trokken veel media-aandacht onder andere vanwege het feit dat enkele leden (gedwongen) samen werkten met de FBI. Één van deze informanten zal Suzanne

Savoie blijken. Dit is relevant omdat ook hierover heel wat artikels geschreven werden door zowel massamedia en het persbureau van ELF en ALF, evenals een award-winnende documentaire ‘If a tree falls’.

52

Prominente vrouwelijke figuren

- Anja Hermans - Briana Waters - Chelsea Dawn Gerlach - Elaine Close - Josephine Sunshine Overaker - Joyanna Zacher - Judi Bari - Kendall Tankersley - Rebecca Rubin - Sarah Kendall Harvey - Suzanne Savoie

53

Rote Armee Fraktion

Historisch overzicht Tijdens de Jaren 60 van de 20e eeuw kwam het in veel landen ter wereld tot studentenprotesten en manifestaties ontstaan uit ongenoegen over de gevestigde traditionele machtshebbers, waarden en normen in hun respectievelijke landen (Pluchinsky, 1993; Passmore, Ulrike

Meinhof and the : Performing terrorism. , 2011). In Duitsland ontstonden deze studentenbewegingen ten gevolge van een groeiend ongenoegen ten aanzien van de lopende oorlog in Vietnam, de onderdrukking en uitbuiting van de derde wereldlanden door de geïndustrialiseerde Europese staten, maar ook het (volgens de studenten) halsstarrig ontkennen van het eigen naziverleden (Moghadam, 2012; Gutmann, 2008). Gesteund door frustraties omtrent de politieke en economische crisis van de late jaren 60, de politieke doorbraak en dominantie van de conservatieve en sociaal-democratische partijen en de harde politionele repressie tegen de vredevolle studentenprotesten groeide zo het draagvlak voor een hardere en meer extremistische tegenreactie vanwege deze nieuwe generatie.

Al deze zaken droegen bij tot het vormen van een meer radicale cel, die zichzelf vervolgens zou dopen tot de ‘Rote Armee Fraktion’. Moghadam noemt onder andere het incident waarbij een Duitse politieman een student doodschoot tijdens een manifestatie tegen het bezoek van de

Iraanse Sjah, aanleiding tot de extremistische afscheiding (Moghadam, 2012). De jongeren vonden elkaar in de ideologische werken van Marx, Marcuse en Marighella gecombineerd met een intense gezamenlijke haat voor het systeem (Gutmann, 2008). Daarnaast wakkerde ook een moordpoging op een prominent politiek figuur van extreem links de woede en passie aan van deze jongeren. Het dient opgemerkt te worden dat vanaf de aanvang van deze beweging (en latere terroristische groepering) vrouwen al assertief aanwezig zijn. Na deze poging tot politieke moord komt namelijk Gudrun Ensslin, één van de medeoprichters van de RAF5, naar buiten met de zeer duidelijke uitspraak:

5 Afkorting voor ‘Rote Armee Fraktion’ 54

“This fascist state intends to kill all of us. We must organize resistance. Violence

can only be answered with violence. This is the generation of Auschwitz, you cannot

argue with them. (Pflieger, 2004, p. 15)”

De officiële oprichting van de groepering liet op zich wachten tot mei 1970, de startperiode van de organisatie wordt vaak benoemd als de eerste generatie en zal duren tot juni 1972 (Gutmann,

2008; Moghadam, 2012). Hun ultieme doel was het veroorzaken van een revolutie in West-

Duitsland. De meest prominente figuren in deze periode zijn en Gudrun

Ensslin. Tot zijn dood in 1977 werd Baader aangezien als de leider van de organisatie. Ensslin was een doctoraatsstudente en de vriendin van Baader. Er werd dan ook vaak zo naar haar gerefereerd (de vriendin van…). Daarnaast is er ook de opkomst van en Horst

Mahler (Moghadam, 2012). Meinhof is één van de meest besproken figuren binnen de organisatie. Zij was immers al een gekend figuur binnen de progressieve linkse media als Duits journaliste en radioster. De fascinatie rond haar figuur gaat dan ook dusdanig ver dat de organisatie in de media regelmatig de ‘Baader-Meinhofgang’ werd genoemd, zelfs tot de dag van vandaag (Kirschbaum, 2018; Passmore, Ulrike Meinhof and the red army faction:

Performing terrorism. , 2011). Mahler was een advocaat en voormalig lid van de sociaal- democratische partij. In de jaren voor de officiële oprichting van de groepering namen Baader,

Ensslin en Meinhof echter wel al deel aan enkele gewelddadige acties gericht op het aanbrengen van materiële schade in de stad Berlijn. Nadat Baader hiervoor veroordeeld wordt, helpen

Enssler & Meinhof hem te ontsnappen uit een Duitse gevangenis. Deze ontsnapping werd dan ook door velen aangezien als het officiële startschot van de ‘Rote Armee Fraktion’ (Moghadam,

2012).

55

In de periode die volgde, doken de verschillende leden van RAF onder en ondergingen ze guerrillatraining bij het Popular Front for the Liberation of Palestine of PFLP te Jordanië.

Tijdens deze trainingsperiode groeide de organisatie tot ongeveer 20 leden en ontwikkelden de

RAF-leden de methoden om valse identiteiten te creëren, om succesvolle bankovervallen te plegen (wat ze ook later zullen doen om hun organisatie te financieren) en veilige ‘safehouses’ neer te zetten. Men kan dus spreken van een trainingsperiode waarin de organisatie groeit en professionaliseert (Moghadam, 2012). Tijdens deze maturatieperiode gebruikten RAF-leden ook voor het eerst ostentatief geweld: bankovervallen, bomaanslagen en gewapende agressie ten aanzien van politieagenten. Het eerste dodelijke slachtoffer, een Amerikaanse staatsburger die werkte op een Amerikaanse legerbasis in Duitsland, kwam er op 11 mei 1972 en verzilverde de status van RAF als terreurorganisatie.

Twee jaar na de oprichting van de RAF neemt het gebruik van geweld in exponentiële mate toe en zodus werd de tweede generatie geboren. Deze zou voortduren tot het jaar 1982 tot en met de arrestatie van Brigitte Monhaupt. In 1972 werden, na een serie bomaanslagen, de leiders van de jonge organisatie opgepakt en veroordeeld tot levenslang. Tijdens hun celstraf zouden de leiders (Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Ulrike Meinhof, Jan-Carl Raspe) verder werken aan de extreme en radicale doelstellingen van de groepering. Het is dan ook tijdens deze periode dat de RAF zich ontplooide als volwaardige terroristische organisatie. Terwijl zij tijd doorbrachten in detentie, zorgden de overgebleven leden er wel nog voor dat de RAF niet vergeten werd. Zij organiseerden in de periode van 1973 tot 1977 (pogingen tot) verschillende kidnappings, een inval in een ambassade, bomaanslagen en een poging tot hijacken. Daarnaast zorgden ze voor een uitvoerige mediacampagne die de detentie van hun voormalige leiders hekelde als vorm van overheidsmarteling en machtsontplooiing (Gutmann, 2008). Binnen de muren van de gevangenissen organiseerden de RAF-leden hongerstakingen en ronsel-events voor hun organisatie (Pluchinsky, 1993; Passmore, The art of Hunger: Self-starvation in the

Red Army Faction., 2009) . De grote focus op acties gericht op de bevrijding van het bestuur 56

in detentie zou duren tot uiteindelijk de leden van het bestuur van de eerste generatie zelfmoord pleegden in de cel (Pluchinsky, 1993). Deze zelfmoorden (Meinhof in 1976, Baader, Ensslin en Raspe in 1977) worden echter door meerdere onderzoekers in vraag gesteld, vooral die van

Ulrike Meinhof (Gutmann, 2008).

Nieuwe figuren, waaronder voornamelijk Brigitte Monhaupt, namen de leiding in de organisatie over de gevangenismuren heen. De influx van nieuwe leden was gedeeltelijk te danken aan het succes van de hongerstakingen en de populaire anti-establishment mediacampagne (Gutmann,

2008). Volgens andere onderzoekers zoals Wunschik gebeurde dit dan weer eerder spontaan gekaderd binnen de revolutionaire periode (Wunschik, 2006). Hun aanvankelijk doel was het bevrijden van het bestuur van de eerste generatie (Rothenberger, 2017), maar al snel na de zelfmoorden van Baader, Ensslin en Meinhof kantelde dit naar het uitvoeren van aanvallen op gevestigde politieke apparaten zoals de NATO (Moghadam, 2012). De focus verschoof van een ideologische revolutionaire organisatie naar een destructieve en onmiskenbare terreurorganisatie. Onderzoekers zoals Moghadam en Rabert besloten dat deze gewelddadige radicalisatie eerder het gevolg was van de afkeer van jeugdige leden ten aanzien van de Duitse traditionele waarden met betrekking tot gezinsvorming en de individuele burgerplicht (Rabert,

1995; Moghadam, 2012).

De organisatie bestond volgens de Duitse overheden in de periode tot 1982 uit hoogstens 40 leden. De tweede generatie wordt herinnerd als een zeer agressieve periode waarin er vele menselijke slachtoffers vielen (Gutmann, 2008; Moghadam, 2012), waaronder ook burgerslachtoffers in gijzelingssituaties en ten gevolge van politieoptreden (Gutmann,

2008). Het arresteren van de toenmalige leidster Monhaupt wordt beschouwd als het officieuze einde van de tweede generatie. Na de arrestatie van de spilfiguren uit de organisatie volgde er een periode waarin andere leden de organisatie verlieten op eigen initiatief, hetzij na traumatische incidenten, hetzij na een confrontatie met de gewelddadige natuur van hun eigen

57

organisatie (bv. Inge Vliet nadat ze een politieagent verwondde en deze levenslang verlamd was). Een deel ging ook naar Oost-Duitsland om daar de West-Duitse autoriteiten te ontvluchten.

De derde generatie liep volgens Moghadam van 1984 en officieel tot 1998. Deze generatie was, in tegenstelling tot de tweede generatie, veel efficiënter. Tijdens hun actieve periode slaagde geen enkele overheidsinstantie erin hun ‘safehouses’ te lokaliseren of hun effectieve organisatiestructuur te ontrafelen (Moghadam, 2012) en alhoewel enkele van deze derde generatieleden stierven door contact met de politie, werden slechts twee leden van de derde generatie uiteindelijk bestraft. De rest slaagden erin onbekend of onbereikbaar te blijven

(Gutmann, 2008). Volgens Moghadam is dit echter overdreven weinig en werden meer leden van de derde generatie gerechtelijk bestraft (Moghadam, 2012). Ideologisch gezien surfte deze generatie voort op het meer revolutionaire en radicalere elan van de tweede generatie. In tegenstelling tot de voorgaande generaties zetten zij meer in op de internationale werking en het onderhouden van de revolutie. Hoewel bij de officiële ontbinding van de organisatie de dodenteller ‘slechts’ op 34 mensen stond, liet de RAF in Duitsland een diepe indruk na op vlak van media, beleid en de wetgeving (Scribner, 2014).

58

Prominente vrouwelijke figuren Eerste generatie: - Gudrun Ensslin - Inge Viett - Irmgard Möller - Ulrike Meinhof -

Tweede generatie: - Angelika Speitel - - Friederike Krabbe

Derde generatie: - Andrea Klump - - Eva Sybille Haule - Daniela Klette

59

National Action

Historisch overzicht National Action is een zeer jonge extreemrechtse terreurorganisatie. Vermits de organisatie nog niet zo lang bestaat, komt de volgende informatie uit een beperkt aantal academische bronnen.

Het ideologisch kader waartoe de organisatie behoort is het neonazisme. De Britse overheid plaatste deze organisatie in 2016 op de terreurlijst, dit aan de hand van de ‘Terrorism Act 2000’.

Zo werd de organisatie de eerste extreemrechtse organisatie die sinds 1940 werd verboden door de Britse overheid (Macklin, 2018). Dit houdt in dat het een misdaad is, strafbaar met een gevangenisstraf tot 10 jaar of een boete, om lid te zijn van NA6, steun te ronselen voor NA of te helpen bij het organiseren van een actie van NA. Volgens de wet van 2000 is een organisatie terroristisch indien ze aan één of meerdere van de volgende criteria voldoet: het plegen of bijdragen tot het plegen van terroristische daden, het voorbereiden van zulke daden, het promoten of aanmoedigen van terrorisme of andere bijdragen tot terrorisme (Allen, Proscribing

National Action: Considering the impact of Banning the British Far-Right Group., 2017).

Volgens de Britse overheid is National Action een racistische, antisemitische en homofobe organisatie die bijdraagt tot de promotie van haat, geweld en multiculturele maatschappij- afkeurende ideologie. Hierdoor zou ze geen plaats hebben in het hedendaagse Verenigd

Koninkrijk en dus een plaats op de terreurlijst verdienen.

Volgens Allen ontstond de organisatie uit de bredere politieke partij ‘The National British

Party’ of BNP, een openlijke anti-Moslimpartij Toen de partij minder stemmen haalde bij de jeugd (18 tot 30 jarigen) in de vroege jaren 2000 groeiden er enkele organisaties uit deze

‘moederpartij (Allen, Proscribing National Action: Considering the impact of Banning the

British Far-Right Group., 2017).’. De meest significante daarvan, alhoewel ze niet over de kiesdrempel geraakte, is ‘Resistance’. In deze groepering ontmoetten de latere leiders van de

NA elkaar (Trent, Trait, Raymond, Davies en Griffin); volgens Allen groeide hier de

6 Afkorting voor ‘National Action’ 60

ideologische basis en motivatie voor het ontstaan van ‘National Action’ (Allen, Proscribing

National Action: Considering the impact of Banning the British Far-Right Group., 2017). Hun raakpunten op ideologisch vlak vonden ze in de teksten van ‘nieuw rechts’. Nieuw rechts onstond als reactie op de gelijkheids- en mensenrechtenfocus van de post oorlog periode. De aanhangers van de stroming staan voor individuele & economische vrijheid, traditionele (lees conservatieve) waarden en blank nationalisme. In het politieke debat plaasten zij de identiteit als individu, volk en natie centraal (Ansell, 2016). Wie niet ‘oorspronkelijk’ tot hetzelfde volk behoort is anders en in sommige gevallen ‘minder’.

Ook Raymond hield er zeer extreme meningen op na: ‘There are non-whites and Jews in my country who all need to be exterminated. As a teenager, Mein Kampf changed my life. I am not ashamed to say I love Hitler,’ (Macklin, 2018). Zo kwamen ze samen tot de conclusie dat de heropbouw van het nationalisme nodig was die enkel bereikt kon worden door het oude nationalisme te deconstrueren. Vervolgens deelden ze de bestaande nationalistische organisaties op in goede en slechte groeperingen. Tot de goede behoorden de meer radicale en gewelddadige organisaties zoals ‘The British Democratic Party’, ‘National Front’ en ‘Blood &

Honour’. Aan de slechte kant kwamen dan de ‘British National Party’ en de ‘English Defence

League’ terecht. Die laatsten zouden immers niet ver genoeg willen gaan en onvoldoende controle hebben over hun leden (Allen, Proscribing National Action: Considering the impact of

Banning the British Far-Right Group., 2017). Door deze ideologische overeenkomsten (op vlak van etnische puurheid, een traditioneel blank Verenigd Koninkrijk) zouden Raymond en Davies in 2012 ‘National Action’ opstarten. Raymond zelf geeft echter aan dat Davies eerder als solo- oprichter gezien kan worden (Macklin, 2018). Hun manifest bestond uit de doelstelling een blank Verenigd Koninkrijk te creëren, waarin alleen ‘echte’ nationalisten aan de macht zouden zijn. Zo verschenen ze regelmatig met een spandoek met de boodschap: ‘Hitler was right.

Refugees not welcome (National Action, 2017)’.

61

Na de oprichting van de organisatie eisten Raymond en Davies steeds meer directe, gewelddadige actie van hun leden. Tijdens deze acties kwamen leden buiten met grafische beelden, racistische slogans, werden tegenbetogers aangevallen (bv. vanwege linkse studentenverenigingen), privé-eigendommen verwoest en racistische boodschappen met graffiti gespoten op het openbare domein. Aanvankelijk richtten de acties zich tot universiteitscampussen, maar toen bleek dat er meer media-aandacht uitging naar acties in steden verplaatsten zij zich daarheen (Allen, Proscribing National Action: Considering the impact of Banning the British Far-Right Group., 2017). Dankzij deze uitvoerige media- aandacht groeide de organisatie uit tot de meest invloedrijke extreemrechtse organisatie in het

Verenigd Koninkrijk. De organisatie heeft zelfs een website waarop zij hun neonazistische status bevestigen. Volgens hen zijn andere rechtse groeperingen zoals BNP7 en EDL8 immers veel te bang om dit openlijk toe te geven. De organisatie predikt dan ook openlijk haar ultranationalisme, homofobie, validisme9, anti-liberalisme, antisemitisme en anti-kapitalisme

(Allen, Proscribing National Action: Considering the impact of Banning the British Far-Right

Group., 2017; Macklin, 2018). Daarnaast demonstreren ze ook ostentatief met symbolen van de nazipartij (Hitler, swastika’s). Hun uitgezette verhaallijn vertoont dan ook veel gelijkenissen met het apocalyptische discours van de NSDP. Het ‘redden’ van ‘onze’ mensen staat centraal.

Aldus schuiven zij de blanken naar voren als de ultieme slachtoffers in de huidige maatschappij.

De organisatie heeft daarenboven ook een duale relatie naar de vrouw toe. Naar buiten toe lijken ze een actieve rekrutering van de vrouw te beogen, maar intern houden ze zich wel aan meer traditionele waarden en verwachtingen. Zo stellen ze dat vrouwen beter aarden in niet-politieke settings en leggen ze vaak de nadruk op hun reproductieve functie en plicht. Zo hield de

7 Afkorting voor ‘British National Party’ 8 Afkorting voor ‘English Defence League’ 9 Het openlijk discrimineren van mensen met een functiebeperking op grond van hun lichamelijke en/of verstandelijke gesteldheid. 62

organisatie in het verleden bijvoorbeeld al een miss Hitlerverkiezing waar vrouwen met namen zoals ‘Galloping Gestapo’ en ‘Lady of the Lolocaust’ aan deelnamen.

Hun acties hielden in het verleden vooral manifestaties in waarbij de leden, (meestal een 50-tal per keer), volledig in het zwart gekleed, Hitlergroeten maakten en gewelddadige acties ondernamen tegen tegenstanders. Daarnaast onderhouden ze ook een prominente aanwezigheid op sociale media. In het verleden hebben ze zo al haatcampagnes opgestart ten aanzien van politieke figuren zoals bijvoorbeeld Luciana Berger. In dit geval verspreidde de organisatie beelden van het parlementslid met een davidster op haar gezicht en de boodschap ‘#Hitler was right’ en ‘filthyjewbitch’ (Allen, Proscribing National Action: Considering the impact of

Banning the British Far-Right Group., 2017). Deze actie zorgde dan ook voor grote publieke erkenning van het bestaan van de NA, gevolgd door een grote verontwaardiging (Macklin,

2018). Er werden dan ook tegeprotesten georganiseerd door andersgestemden (Jewish News,

2019). Niet zo veel later ging er dan ook een moordpoging uit van een zelfomschreven lid van

‘National Front’. Hij probeerde een tandarts te vermoorden op klaarlichte dag terwijl hij ‘white power’ riep. In 2016 zou de organisatie ook openlijk steun geven aan de moordenaar van parlementslid Jo Cox. Via Twitter uitten ze statements zoals ‘Only 649 MP’s to go’,

‘#WhiteJihad, ‘Jo Cox would have filled Yorkshire with more subhamans’ en ‘Death to traitors, freedom for Britain’. Volgens Macklin zou dit een directe aanleiding zijn tot het plaatsen van

‘National Action’ op de terreurlijst (Macklin, 2018).

Prominente vrouwelijke figuren - Alice Cutter - Claudia Patatas - Eva Bin Gassin - ‘Galloping Gestapo’ - ‘Lady of the Lolocaust’

63

Irish Republican Army

Historisch overzicht De IRA opereerde in twee specifieke tijdperken. Het eerste tijdperk startte in 1919 en eindigde in 1921. Tijdens deze periode draaide alles rond de eerste Ierse onafhankelijkheidsoorlog.

Hierin betwistte het Verenigd Koninkrijk de in 1913 uitgeroepen onafhankelijkheidsclaim van de Ieren (Bowden, 1973). De guerrillaoorlog richtte zich voornamelijk tegen Britse politie- en legereenheden. Dit Iers burgerleger kan gezien worden als de voorloper van de latere IRA

(Bloom, 2011) In deze masterproef draait het echter rond het meer recente, tweede tijdperk van het ‘Irish Republican Army’ ofwel de ‘Provisional Irish Republican Army’. Deze tweede generatie startte in 1969 en ging door tot 2005, alhoewel er in 1997 wel een oproep tot wapenstilstand gold. Ideologisch kan de organisatie gecategoriseerd worden binnen het ruimere spectrum van het republikeins separatisme.

De oorsprong van de strijd van de PIRA lag in de wil tot onafhankelijkheid en politieke erkenning van de Ierse (Katholieke) bevolking (Bloom, 2011). De PIRA had aanvankelijk de uitdrukkelijke bescherming van de katholieke Ierse gemeenschap als doel (Gill & Horgan,

2013). Veel leden van deze generatie hadden al familiale banden met de organisatie en werden zo gerekruteerd, anderen werden lid na het ondervinden van de repressieve maatregelen uitgaande van de Britse staat (Bosi, 2012). De nieuwere generatie leden ondervond een druk vanuit de gemeenschap om deel te nemen aan de strijd, velen ontwikkelden pas ideologische motivaties en overwegingen nadat ze een tijd lid waren of tijd doorgebracht hadden in detentie met andere leden. Voornamelijk de vrouwelijke leden behoren tot deze tweede categorie (Bosi,

2012).

64

Gill en Horgan verdeelden de werking van de PIRA op in vijf kenmerkende periodes: de eerste liep van 1969 tot ’76, de tweede van 1977 tot ’80, de derde van 1981 tot ’89, de vierde van 1990 tot ’94 en de laatste van 1995 tot 1998. De eerste periode werd er gewerkt aan de professionalisering en militarisering van de groepering. Er werden verschillende units

(brigades, bataljons en compagnieën) ontwikkeld met elk hun eigen specifiek geografisch gebied. Tijdens deze periode werd er vaak gebruik gemaakt van extreem geweld, met ‘Bloody

Sunday’ als meest notoire voorbeeld. Tijdens deze burgerrechtenmanifestatie werden namelijk dertien onschuldige Ierse deelnemers neergeschoten door de politie. De PIRA maakte dan ook uitvoerig gebruik van dit event als propagandamateriaal, wat resulteerde in een significante toename van leden en activisme. Ten gevolge hiervan nam ook helaas het aantal burgerslachtoffers toe. Het event ‘Bloody Friday’ was hier een illustratie van, 22 bommen gemaakt door de PIRA ontploften, doodden 9 en verwondden 130.

De aansluitende tweede periode kenmerkte zich door een vergaande herstructurering van de organisatie. PIRA verkoos in deze tijd een ‘dichtere’ celstructuur. Deze cellen konden dan onafhankelijk van elkaar te werk gaan. Discretie en discipline stonden centraal. Jongere leden schoven zichzelf naar voren in leiderschapsfuncties en er volgden 465 minder veroordelingen voor paramilitaire activiteiten in het jaar 1977 dan in het jaar 1976.

Hongerstakingen en een meer uitgesproken politieke agenda definieerden de derde periode.

Spilfiguren zoals Mairéad Farrell organiseerden binnen de gevangenismuren succesvolle protesten (Wittock, 2018), waarbij zeven leden van de PIRA jammerlijk om het leven kwamen.

De steun van burgers voor de organisatie nam opnieuw toe, hoofdzakelijk voor de politieke vleugel van de organisatie, Sinn Fein.

65

De vierde en vijfde periode omvatten twee fasen van hetzelfde fenomeen: de oproep tot wapenstilstand. Tijdens de vierde periode overlegden de leiders van de organisaties in alle stilte over de mogelijkheid tot wapenstilstand, terwijl in de vijfde periode deze onderhandelingen publiekelijk werden besproken. Dit alles zou resulteren in het ‘Good Friday Agreement’, wat voor velen het einde betekende van het Noord-Ierse Conflict (Gill & Horgan, 2013).

Prominente vrouwelijke figuren - Anne Walsh - Judith Ward - Mairead Farrell - Margaret Nugent - Margaret Shannon - Mary Doyle - Price sisters: Marian & Dolous - Rosin McLaughlin - ‘Siobhan’10

10 Schuilnaam gegeven in boek van Mia Bloom met als doel haar identiteit te verbergen. 66

Islamitische Staat

Historisch overzicht Islamitische staat of ‘IS’ is een terroristische organisatie geïnspireerd op het Sunnigeloof binnen de Islam. Het ontstaan van de organisatie kan getraceerd worden naar de inval van Amerikaanse troepen in 2003 in Irak. Als reactie op deze aanval fuseerde de Jordaanse Abu Musab al-

Zarqawi zijn militantengroep met Al Qaida en richtte vervolgens een Irakese vleugel van Al

Qaida op. Aanvankelijk was het doel van de organisatie het bevechten van de Amerikaanse invasie, niet zo zeer het uitbreiden van de religieuze reikwijdte of het oprichten van een kalifaat

(Hashim, 2014).

Na zijn dood in 2006 door een Amerikaanse luchtaanval hernoemden de opvolgers van al-

Zarqawi de organisatie Islamitische Staat. Het doel van de organisatie werd het oprichten van een kalifaat waarin het Sunnigeloof dominant zou worden. Vermits in Irak de Sunni hun politieke rechten verloren in 2003, vond de organisatie in dit ongenoegen een unieke kans. Deze politieke uitsluiting van de Sunni ging verder tot 2010, de onrust groeide en de radicalisering kon steeds verder evolueren. In 2013 kwam het tot een breekpunt wanneer de overheid verschillende burgerprotesten vanuit de Sunnigemeenschap neerhaalde (Laub & Masters,

2016).

In 2009 reageerde IS dan voor het eerst met het stelselmatig aanvallen van overheidsinstanties en het uitvoeren van terroristische aanvallen op burgers, met honderden slachtoffers tot gevolg

(Hashim, 2014) De overheid reageerde scherp en in de periode daarop, van april tot juni, verloor

IS 80% van zijn leiders. Ten gevolge van deze nederlagen stond nieuw leiderschap op: de huidige leider Ibrahim Awwad Ibrahim Ali al-Badri al-Samarrai of kortweg Abu Bakr al-

Baghdadi (Hashim, 2014).

Onderzoekers beschrijven deze switch in leiderschap als de heropleving van de organisatie en de officiële start van een duidelijk ideologisch kader: een jihad opstarten, uitbreiden over de

67

landsgrenzen heen en een kalifaat oprichten (Gambhir, 2014). Er zijn vier veranderingen of aanleidingen die werden aangehaald als aanleiding tot de explosie van IS. Als eerste onderging de organisatie onder het nieuwe leiderschap een volledige structurele herinrichting met een uitbreiding van de militaire en administratieve capaciteiten. Ten tweede was er de inefficiëntie van de Iraakse staat om adequaat te reageren op het conflict met de Sunnigemeenschap. Ten derde was er door gebrek aan adequaat leiderschap binnen Al Qaida een vacuüm gecreëerd waarin een nieuwe terreurorganisatie kon bestaan. En het vierde en laatste event is het uitbreken van de oorlog in Syrië.

De burgeroorlog in Syrië begon als een opstand tegen de president Bashar al-Assad in 2011 en plaatste de minderheid van Alawieten tegenover de grotere Sunnigemeenschap. Vermits deze tweede groepering haar kans schoon zag haar rechten uit te breiden en aanvankelijk snel enkele overwinningen kon halen op het slagveld, sloten al snel verscheidene militante Sunni zich aan bij de strijd. Zij zagen immers de opportuniteit om een ware jihad op te starten (Laub & Masters,

2016). Ze slaagden er na verloop van tijd in om in Raqqa een hoofdstad te installeren met nieuwe rechterlijke, politionele en economische instituten, alsook onderwijsinstanties.

In 2014 keerde IS terug naar Irak en veroverde daar zeer snel grote gebieden. Dit gebeurde zo vlot vermits de organisatie samenwerkte met mensen die opereerden vanuit lokale besturen en het leger. Wanneer een burger niet meewerkte, werd deze al snel bedreigd, vermoord of gevangen genomen (Hashim, 2014). De organisatie ging ook zodanig ver dat ze de controle over het water en elektriciteit in de veroverde steden in handen nam, om zo macht uit te oefenen over de bevolking. Het Iraakse leger viel snel, ondanks latere Amerikaanse steun. Hierna kon de volledige focus van de organisatie uitgaan naar de uitbouw van het kalifaat.

68

Daarnaast bleef de organisatie wel nog steeds haar extremistische versie van de Islam verspreiden over de grenzen heen. In heel Europa zijn al vele aanslagen door de organisatie opgeëist en hoewel er lange tijd vanuit gegaan is dat de organisatie zo goed als uitgestorven zou zijn, leeft ze echter nog steeds voort. De leider (die zogezegd dood was) verscheen recentelijk in april nog in het nieuws met een oproep tot voortzetting van de strijd. In het verschenen videomateriaal moedigt hij ook individuele acties zoals de aanslag in Sri-Lanka op een kerk tijdens het Paasweekend aan. De strijd is volgens Baghadi nog lang niet over (NOS, 2019).

Prominente vrouwelijke figuren - Amira Abase - Aqsa Mahrmood - Ariel Bradley - Bouchra Abouallal - Muthana Hoda - Shamima Begum - Shannon Conley - Tatiana Wielandt - Umm Usma - Zaki Nasim

69

Resultaten

Eco-terrorisme De media-analyse

De keuze om met deze organisaties te starten kwam voort uit enkele overwegingen na het opstellen van de voorgaande bachelorproef. In dit werk bleek namelijk dat bepaalde organisaties en hun gelinkte ideologische of religieuze overtuiging een grote impact hebben op de beeldvorming van de vrouwen erin. In dit geval bleek er voornamelijk een invloed te zijn van vooroordelen over de Islam (het idee dat de vrouw onderdanig moet zijn, geen keuzes zou krijgen) op de portrettering van Aqsa Mahrmood (Wittock, 2018). Bij ecoterrorisme is er geen dominante ideologische, politieke of religieuze kleur te bemerken (Lee, 1995). Leden van de organisatie komen uit verschillende lagen van de samenleving en behoren niet noodzakelijk tot

één politieke strekking. Het is dan ook boeiend om de beeldvorming rond de vrouwen te bekijken, los van deze invloeden. Maar, zoals zal blijken in de analyse, wil dit niet zeggen dat sommige mediavormen (voornamelijk de dominante massamedia) hier toch anders over oordelen. Zij zullen deze organisaties vaak snel plaatsen binnen het discours van de ‘linkse’, meer progressieve politieke strekkingen.

De tweede overweging tot het analyseren van ecoterrorisme als eerste kwam voort uit het feit dat het een ambigue status binnen de terreurorganisaties bezit. De Amerikaanse overheid noemde ‘Earth First’ een terroristische organisatie vanwege hun verwoestingsdaden van materiaal. Zo werd ecoterrorisme gedurende de jaren ’80 en daaropvolgende decennia de prioriteit van de FBI. In Amerika komen ecoterroristen tot op heden nog steeds terecht in de zwaarbewaakte gevangenissen, net zoals leden van Al Qaida. Zo stelt de Amerikaanse overheid duidelijk dat ecoterrorisme even ernstig is als andere vormen van terrorisme. Aan de andere kant benoemden media-bronnen (artikels uit de Standaard, HLN, FOX news) de leden ervan zelden als ‘terroristen’, zij opteerden vaak voor het minder extreme alternatief ‘activist’. Ook

70

dient vermeld te worden dat organisaties zoals ‘Earth First!’, ELF 11en ALF12 nooit doelbewust menselijke slachtoffers maken (Taylor B. , 1998). Deze terrorisme- of activisme status is belangrijk omdat de masterproef toewerkt naar een inzicht in het belang van de intersectionaliteit. Welke factor is doorslaggevend voor de representatie van de vrouwelijke terrorist? Ecoterrorisme analyseren gaf ons dus de kans om te kijken naar de vrouw binnen terreurorganisaties zonder de zware invloed van politiek of religie.

De derde cruciale overweging was simpel: ecoterroristische organisaties hebben meer vrouwelijke leden dan andere terreurorganisaties. De vrouwen in deze organisaties waren snel te vinden en werden meer in bestuursfuncties naar voren geschoven. De laatste overweging was dus eerder gekozen voor haar praktische voordelen. Ecoterrorisme is relatief jong in verhouding tot de andere organisaties die ik bekeek. Vermits de organisatie recenter is, is het ook eenvoudiger artikels en divers media-ateriaal te vinden (Documentaires, YouTubefilmpjes).

Massamedia

De meest genoemde vrouw in de communicatie vanwege de massamedia rond ‘Earth First!’ en ecoterrorisme in het algemeen was Judith Bari. In de zaak Bari vielen enkele opmerkingen te maken, vooreerst het feit dat er in pro-media verwezen wordt naar haar als activiste, in

Amerikaanse massamedia was dit oorspronkelijk ook het geval. Dit toont aan dat de media (alle vormen op dat moment) aanvankelijk zeer open stonden voor eco-activisme. Zoals al eerder vermeld in deze masterproef is er dan ook geen overduidelijke ideologische afscheiding op politiek of religieus vlak bij deze organisaties te merken. Hun voornaamste en enige connectie tussen de leden van de losse cellen waaruit de organisatie bestond (Leader & Probst, 2003), was dan ook hun liefde voor de natuur en hun wil hiervoor te strijden.

11 Afkorting voor ‘Earth Liberation Front’ 12 Afkorting voor ‘Animal Liberation Front’ 71

Het is pas na het ‘Redwood Summer bombing’-incident dat hier een shift in begon te ontstaan.

Op 24 mei 1990 ontplofte de auto van Bari; naast zichzelf vervoerde ze ook nog mede-Earth

Firster’ Darryl Cherney. Ondanks het feit dat Bari zelf zeer zware verwondingen leed na het incident werd ze, terwijl ze nog gehospitaliseerd was, gearresteerd door de Amerikaanse overheid. Haar medepassagier Cherney had enkel lichte verwondingen na de ontploffing, ook hij werd in verdenking gesteld. Het onderzoek kwam meteen in handen van de FBI en werd gecategoriseerd als ‘poging tot het plegen van terrorisme’. Bari was op dat moment onderweg naar het event Redwood Summer, een grootschalige burgerlijke verzetspoging tegen de poging van de Amerikaanse overheid om een oerbos te kappen.

Dit incident veroorzaakte niet alleen een shift binnen de Amerikaanse ordehandhaving en hun kijk naar ecologisch activisme als terrorisme, maar ook binnen de media zou de ‘Redwood

Summer bombing’ ervoor zorgen dat de westerse dominante massamedia veel scherper en kritisch stonden ten aanzien van ‘Earth First!’ en al zeker van Earth Liberation Front en het

Animal Liberation Front (MacQueen, 2013). Ook intern werkte de ontploffing als een ware katalysator en zorgde het ervoor dat hun eigen publicaties veel meedogenlozer reageerden ten aanzien van westerse massamedia. Dit uitte zich hoofdzakelijk in een intensere weergave van het ‘wij – zij- verhaal’.

Opmerkelijk is dat Belgische activiste Anja Hermans hier een licht andere behandeling van de dominante westerse massamedia kreeg. Hermans was enkele jaren actief lid van het Animal

Liberation Front en bracht ten gevolge van deelname aan bepaalde acties zelfs een periode door in detentie. Ze kwam in 2012 opnieuw in opspraak nadat ze tot 20 keer toe de kerncentrale in

Doel zonder toestemming betrad, een actie die ze zelf als ‘burgeronderzoek’ bestempelde. De opmerkelijke evolutie hierin is dat nieuwsbronnen zoals HLN en het Nieuwsblad voor Hermans haar tijd in detentie had uitgezeten, spraken over een terroriste (Belga, 2009). Echter, na haar celstraf, kreeg ze in artikels uitgaande van gelijkaardige nieuwsbronnen uit België een andere

72

behandeling. De Gazet van Antwerpen en het Nieuwsblad gebruikten de minder zwaar beladen term ‘activiste’ in 2012 en 2016 (Rombouts, 2012; JBS, 2016). Deze omgekeerde transitie in woordenschat kwam niet voor in de Verenigde Staten, deze opmerking moet vervolgens wel geplaatst worden binnen de bredere context waarin deze landen over het algemeen omgaan met criminelen (Reiner, 2002). Er heerst doorgaans in Europese landen eerder een rehabiliterende visie op criminaliteit en de individuele crimineel.

In de Verenigde Staten publiceerden kranten zoals de Aspen Times, The Oregonian, CBS News en één artikel uit The New York Times een heel andere woordenschat. In hun artikels hadden zij het consequent over ofwel terroristen en terrorisme, ofwel over radicale

‘environmentalisten’. Verder schetsten zij een veel dramatischer beeld van hun daden en legden zij meer de nadruk op de gruwel die de daden van de vrouwen veroorzaakten. Doorgaans bestaat op z’n minst de helft van deze artikels uit beschuldigen en schadebeschrijvingen (Yardley,

2007; CBS, 2008; The Oregonian/Oregon Live, 2018; Laconte & Wyrick, 2018). Ik stel dus dat massamedia eerder gebruik maakten van het apocalyptische genre. Andere meer toegankelijke

(lees neutrale) nieuwsbronnen hadden het dan weer over activisten, ‘fugitives’, individuen of

‘defendants’ In deze artikels werd dieper ingegaan op de persoonlijke beweegredenen van de vrouwen en hun persoonlijke status (Janofsky, 2006; Grigoriadis, 2006; Egelko, 2011;

Contenta, 2014).

Uit de Nvivo analyse kunnen de volgende conclusies getrokken worden: vooreerst valt op dat de Westerse dominante massamedia eerder naar de organisatie of haar leden als terroristen zal verwijzen (Janofsky, 2006; CBS, 2008; Belga, 2009; Egelko, 2011; MacQueen, 2013; Laconte

& Wyrick, 2018; The Oregonian/Oregon Live, 2018), de vrouwen en organisaties zelf benoemen de acties en de leden eerder als activisten of ‘defendants’. Dit is geen onverwachte conclusie vermits de vrouwen en de organisaties de eigen acties kaderen binnen hun ideologie als gerechtvaardigd. Ten tweede worden de vrouwen in de Westerse dominante massamedia

73

zelden in een specifieke functie beschreven (CBS, 2008; Curry, 2011; Egelko, 2011;

MacQueen, 2013; The Oregonian/Oregon Live, 2018), indien hen wel een functie toegeschreven wordt, is dit die van de ‘look-out’, maar over het algemeen bespreken de massamedia minder specifieke functies van de vrouwen, eerder hun lidmaatschap. Er zijn echter wel heel wat artikels te vinden in Amerikaanse massamedia die de leden van ‘Earth First!’ en later ELF & ALF afdoen als ‘lesbische, linkse feministes’, de connotatie die ze hieraan geven is weliswaar niet positief.

Er waren evenwel geen verwijzingen naar hun uiterlijk te vinden, dit bleek niet relevant te zijn voor de westerse dominante massamedia. De enige link met het uiterlijk die we konden vinden ging eerder over hun hippiestatus, die ze koppelden aan seksuele vrijheid. Hun relaties met mannelijke leden bleken wel relevant te zijn. In veel gevallen werd hun (liefdes-)relatie tot een mannelijk lid gezien als verklaring voor hun toetreding tot de organisatie.

‘Paul angered the rest by breaking the cell’s strict protocol by bringing in his then-

girlfriend, Jennifer Kolar, without vetting and prior approval of the group

(MacQueen, 2013).’

‘We also knew that Josephine Overaker was just arrested in the Olympia area just

prior to an arson that occurred up there. And we knew that her boyfriend was Jacob

Ferguson (Curry, 2011).’

Communicatie vanwege de terreurorganisaties

De organisatie werkt uitvoerig met taalgebruik aansluitend bij het apocalyptisch genre. De boodschap mag duidelijk zijn: de aarde is zo goed als dood, de gewapende strijd dient zich aan en alle middelen zijn gelegitimeerd. Dit is meer uitgesproken bij ELF en ALF dan bij ‘Earth

74

First!’ maar ook zij maken er zich schuldig aan. Ook in hun beeldvorming 13maken zij gebruik van dit genre. Voornamelijk door uitgemergelde dieren of mensen te tonen, voor en na foto’s van oerbossen, dieren in olie, enzovoort. Met de beelden willen ze duidelijk met de vinger wijzen naar de mensen die gulzig zijn, egoïstisch en zodoende schuldig aan de neergang van de natuur. De logo’s die ze gebruiken gelijken sterk op emblemen van anarchistisch strekkingen.

‘It's gone, folks-it's all gone. Public lands law, for what little good it did our nation's

wild forests, has been stripped away. With it has fallen the pretense that ours is a

democratic nation of citizens, protecting and enjoying the common wealth. With

this salvage law, we are facing nothing less than enclosure-the transfer of our

common lands into private hands. We have no choice but to revolt (Earth First!,

1995).’

Met betrekking tot de functie van de vrouw binnen de organisatie waren ook zij duidelijk. De vrouw was even actief als haar mannelijke wederhelft. De vrouw werd wel eerder naar voren geschoven in functies in zake perscommunicatie.

Over het algemeen vond ik dat de communicatie zich definieert door hun assertiviteit, zowel positief als negatief (ALF, 2008; Young, 2012; ALF, 2008; Animal Liberation Front Press

Office, 2016; Earth First!, 2016). In het geval van Rebecca Rubin die zich, na jaren op de vlucht geweest te zijn, aangaf aan de autoriteiten gebruiken zij woorden zoals ‘surrender’, hier beogen zij een zeer dramatisch beeld te schetsen rond de figuur van Rubin (Young, 2012). Mogelijks is dit een strategie om zich indien nodig te kunnen distantiëren van haar, mocht ze er bijvoorbeeld wel voor kiezen om samen te werken met de autoriteiten.

13 Zie bijlage 4 75

De organisatie spreekt zich ook nooit uit over de relationele of huiselijke aspecten van hun vrouwelijke leden. De enige keren dat het onderwerp van kinderen aan bod komt, is als er vrouwelijke leden aangevallen zijn, waarbij ook hun kinderen betrokken waren (Thomson,

2012).

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

In de kranten uitgegeven door ‘Earth First!’ verschenen regelmatig opiniestukken geschreven door vrouwelijk leden. Bijvoorbeeld het stuk van Julia Roll in het exemplaar van augustus 1995.

Dit stuk heeft als titel: ‘The sky is falling, the sky is falling!’ en lijkt daarmee meteen aan te sluiten bij het apocalyptische genre. In deze periode was Julia Roll de eindredactrice van het blad en niet verlegen om mensen tot actie op te roepen. Zij was één van de vrouwen binnen het bestuur die een zeer actieve functie opnamen. De vrouwen staan zeer kritisch tegenover de overheden en schrikken er niet voor terug dit te tonen.

‘The summer's not over yet. So, get the heck out of your house or office NOW! If -

you're a lawyer, get off the phone. If you're a lobbyist, drive your car off the

Beltway. If you're a parent, bring your kids. If you're a senior citizen, invite your

raging granny friends to the protest. Are you a student? Quit school. Now is no time

for despair. There's too much work to do (Earth First!, 1995).‘14

‘Now, conveniently a few months before election time it appears that the NDP have

answered the outcry in Clayoquot and are looking toward preservation while

seeking a sustainable approach to forestry jobs. All in all, they come out smelling

like roses. They don't really have to do anything in the near future since they

covered their asses by saying they would be implementing things slowly. So, it may

14 Uit artikel geschreven door Julia Roll 76

all be coincidence, but it looks like a white-wash to me. They ain't getting my vote

(Earth First!, 1995)!’ 15

Israelis are buying into the car culture, aided and abetted by the Israeli

government. The opportunity to learn from the mistakes of the US and Europe seems

like it will be missed (Earth First!, 1995). 16

Wel opvallend is dat de vrouwen zelf eerder oproepen tot vreedzame protesten en minder tot gewelddadige actie. Dit voornamelijk bij de vrouwen uit de eerste generatie of ‘Earth First’.

Een goed voorbeeld daarvan is Judith Bari. Bij de opstart van de organisatie waren er hoofdzakelijk mannelijke leden en bestuursleden. In die tijd ondernamen zij ook eerder gewelddadige acties zoals ‘tree-spiking’ of het onklaar maken van werkgereedschap van houthakkers. Toen enkele prominente vrouwen zoals Judi Bari en Mary Hill een leidende rol in de organisatie begonnen op te nemen, zorgden ze ervoor dat dit soort handelingen niet langer uitgingen van de organisatie. In één van de geanalyseerde artikels met Bari haalt zij dit zelf aan

“I was first put off by Earth First’s radical male dominance in the organization and the tree- spiking.”

Ook de vrouwen schenken geen aandacht aan hun uiterlijke kenmerken. In tegenstelling tot de massamedia maken zij ook geen explicieter verwijzingen naar hun relatie tot mannelijke leden. Dit is duidelijk geen prioritair onderwerp, net zomin als hun gezinssituatie.

15 Uit artikel geschreven door Michelle Stewart 16 Uit artikel geschreven door Allison Slater 77

Rote Armee Fraktion De media-analyse Massamedia

Uit de Nvivo-analyse bleek het volgende: de massamedia (of toch mijn sample) spreekt in het geval van de Rote Armee Fraktion nooit over activisme, enkel de term terrorisme wordt gebruikt om de organisatie en haar leden te bespreken. Vervolgens kan het narratief dat ze schetsen gekaderd worden binnen het tragische genre, hoewel enkele artikels ook binnen het apocalyptische genre zouden kunnen passen. Maar over het algemeen wordt er meer genuanceerd over het geweld gepraat, er is minder sprake van een radicale slechtheid. De actieve periode van de organisatie wordt omschreven door middel van emotionele termen.

Tegelijkertijd wordt er ook ingespeeld op het kaderen van de acties binnen de bredere maatschappij. De auteurs schetsen een beeld van emotionele vrouwen, soms hard en meedogenloos, soms hulpeloos. Vervolgens geven ze ook wel een beeld mee van de context van de vrouwen en hoe die hen mee zou gedreven hebben tot deelname. Vele auteurs zijn ook maatschappijkritisch door te erkennen dat de actieve periode van de RAF sowieso niet simpel was door de nasleep van de Duitse schuld in de oorlog en het blijvend meeregeren van enkele spilfiguren uit de oorlog. Belangrijk is wel te onthouden dat er geen sprake is van legitimatie van het geweld en geen uitvoerig wij/zij-verhaal. Zelfs in de artikels over de schuld van de vrouwen kan er sprake zijn van nuance. Er is erkenning van hun fouten, maar er is ook erkenning van de schuld van de maatschappij en de bredere context.

Oude vrienden en strijdmakkers noemen haar een furie, een bezeten vrouw die te

boek staat als de "terroriste van de waanzin". Berucht zijn de woede-uitbarstingen

en de niets ontziende koelbloedigheid van de naamgeefster van de Baader-Meinhof

Gruppe, de voorganger van de Rote Armee Fraktion (Willems, 2002).17

17 Gevonden in De Morgen 78

Hoe Ulrike Meinhof een enorme werklast op zich laadde, met opdrachten voor

radio, voor televisie en nog altijd voor konkret. Hoe ze faalde om voor de opvang

van de kinderen een goede oplossing in een woongroep te vinden. Hoe ze

vereenzaamde (Verbij, 2006)18.

Decades after its bloody heyday, the gang was back. It is hard to overestimate the

degree to which the Red Army Faction struck terror through the heart of Europe,

beginning in the 1970s. The organization formally disbanded in 1998, but only after

killing 34 people, including a number of prominent business leaders, and injuring

more than 200 in the name of overthrowing the capitalist West German government

and battling American imperialism (Kirschbaum, 2018).19

Ook opvallend bij de analyse van de berichtgeving in de massamedia is dat de RAF vaak gekoppeld wordt aan de hoge status van de individuele leden. Er wordt veel gesproken over de succesvolle loopbanen van leden, over hun intellectuele capaciteiten en over hoe ze gelinkt konden worden aan de ‘linkse’ elite. Woorden zoals ‘beroemd’, ‘berucht’, ‘intelligent’,

‘intellectueel’, ‘trendy’ en zelfs ‘heilig’ komen vaak voor wanneer verwezen wordt naar de vrouwen, voornamelijk rond de figuur Ulrike Meinhof. Daarnaast verwijzen ook veel artikels naar de grote publieke steun naar de organisatie toe.

Deze observatie over Ulrike Meinhof brengt ons meteen bij het volgende resultaat van de

Nvivo-analyse: in maar liefst 71% van de artikels is ten minste eenmaal sprake van de ‘Baader-

Meinhof-gang’. Ondanks het feit dat volgens de wetenschappelijke bronnen over de ‘Rote

Armee Fraktion’ Ulrike Meinhof niet bij de originele oprichters van de organisatie zat, wordt zij toch vaak in de meer toegankelijke media (boeken over het onderwerp, artikels verschenen

18 Gevonden in De Groene Amsterdammer 19 Gevonden in Die Deutsche Welle 79

in tijdschriften en kranten, documentaires) omschreven als oprichter van de organisatie. Er wordt in 83% van de artikels gerefereerd aan haar als medeoprichter van de organisatie in plaats van de effectieve mede-oprichtster Gudrun Ennslin. Waarom is dit zo? Hoe komt het dat de publieksgerichte media haar centraal plaatst binnen de organisatie en niet de werkelijke medeoprichtster Gudrun Ensslin? Welke capaciteiten bezit Meinhof die ervoor zorgen dat de media het prefereert op haar te focussen? Het heeft mijns inziens te maken met het feit dat

Meinhof al een bekend figuur was binnen de Duitse maatschappij voor haar deelname aan de

RAF. Ze had immers al een succesvolle carrière als journaliste en radiofiguur. Daarnaast heeft dit volgens mij ook te maken met het feit dat ze moeder was van twee kinderen. 'De moeder van alle terroristen, Ulrike Meinhof (Willems, 2002).’ Haar gedrag en actieve propaganda van de RAF passen namelijk helemaal niet binnen de maatschappelijke verwachtingen (lees stereotypen) van de zorgzame moeder.

De uiterlijke kenmerken van de vrouw komen wel aan bod. Dit in termen als de ‘jonge, aantrekkelijke Meinhof’. Het gebeurt echter zo weinig dat het niet significant te noemen is. In de enkele gevallen dat het wel voorkomt is het licht geseksualiseerd. Dit heeft ook deels te maken met het feit dat de RAF tot de linkse politieke strekking behoorde en grotendeels bestond uit jonge mensen. De massamedia koppelde hieraan de verwachting dat leden ook eerder seksueel vrij en uitgesproken waren, vermits ze binnen deze burgerlijke deelcategorie vielen.

Minder opvallend, maar daarom niet minder relevant, zijn de volgende bemerkingen. In 67% van de besproken artikels komt de functie van de vrouw binnen de organisatie aan bod. Dit beperkt zich echter wel tot de leidinggevende vrouwen. Het dient wel opgemerkt te worden dat de RAF veel vrouwen in het bestuur had (Ulrike Meinhof, Gudrun Ennslin, Brigite Monhaupt).

Desalniettemin is er ook in 30% van de artikels sprake van verwijzing naar deze vrouwen in relatie tot een man.

‘Baader's girlfriend Gudrun Ensslin was arrested a week later (BBC News, 2016)’ 80

‘Lotze has also entered the GDR with his girlfriend, Christine Dümlein also an RAF member (Begerow, 2017).’20

‘Andreas Baader was captured in a shoot-out with police in 1972. He committed suicide in prison with his girlfriend, Gudrun Ensslin, in 1977 (Patterson, Germany in shock at release of Baader-Meinhof killer, 2008)’.21

Communicatie vanwege de terreurorganisaties

De organisatie zette ook in op het verspreiden van nieuwsbrieven. Net zoals ‘Earth First!’ en

ISIS bezaten zij dan ook een volledig perskantoor. Dit bracht naast een aantal flyers en infobrochures, ook regelmatig verzamelingen van papers uit. Dit voornamelijk na acties omtrent gebeurtenissen die significant waren voor de organisatie, bijvoorbeeld de zelfmoorden van de leiders van de eerste generatie. In deze stukken, vanwege de Nederlandse afdeling, schetsen zijn een enthousiaste jonge organisatie die kritisch staat tegenover de maatschappij.

Zij gebruiken termen zoals ‘politieke moord’ wanneer zij refereren aan de zelfmoorden (RAF,

1977).

In nieuwsbrieven omtrent de gevangenschap van de vrouwen maakt de organisatie dan weer wel uitvoerig gebruik van het apocalyptische genre. De organisatie schept een heel duidelijk wij-/zij-verhaal, waarbij de Duitse overheid heel duidelijk wordt omschreven als de ultieme vijand. Zij zijn het immers die zich schuldig maken aan folteren, zij zijn het die de vrouwelijke

RAF-leden willen categoriseren als psychiatrische patiënten. Bij wijze van reactie op deze teneur reageert de organisatie dan ook door de vrouwen net op een voetstuk te plaatsen als sterk en assertief. In hun persoonlijke communicatie betrekken zij vrouwen als evenwaardige strijders, het draait voornamelijk om hun gemeenschappelijke ideologie. Er zijn weinig tot geen verwijzingen naar het uiterlijk van de vrouwen, hun relatie tot een mannelijk lid of hun

20 Gevonden in NWZ 21 Gevonden in The Independent 81

persoonlijke en familiale levenssfeer. Dit alles lijkt van minder belang te zijn dan de ideologische motivatie en actieve rol binnen organisatie.

'Het koncept met ulrike was. sinds de raf bestaat. eerst personalisering en dan

pathologisering van revolutionaire poliliek. zij diende daarom na haar arrestatie

in de dode vleugel gebroken en voor het proces gepsychiatriseerd te worden. na

haar arrestatie werd ze op bevel van het bundesanwaltschaft van 16-6-1972 tot 9-

2-1973- dat zijn 237 dagen in een dode vleugel- dus in totale akoestiese isolatie-

gevangengehouden, (…) het is folter in de hoogste graad. geen mens kan een

tijdlang een akoestiesen sociaal vakuum verdragen. het tijdgevoel en de

evenwichtszin worden verwoest. bij het systeem van de wilte folter hoort dat de

kwelling van da gevangene met de duur van de folter niet minder maar juist

versterkt wordt. het resultaat is tenslotte een onomkeerbare hersenspoeling, die

eerst de kontrole van de gefolterde over wat hij zegt opheft , zij kapaciteit ook maar

Mn enkele gedachte te ontwikkelen wordt gerwoest. er blijft een onbeschadigd

lichaam over. (…) ulrike heeft die 237 dagen doorstaan, omdat ze gevochten heeft.

leder van ons kon konstateren dat haar bewustzijn en haar wil ongebroken waren

(RAF, 1976, p. 130). 22

‘maar dat zijn wij, daar komen we vandaan: het gebroed uit de vernietigings- en

verwoestingsprocessen van de metropoleri-maatschappij. uit de oorlog van allen

tegen allen. Ult de konkurrentie van ieder tegen ieder, van het systeem vaarin de

wet van de angst, van de prestatiedruk heerst van het een-op-kosten-van-de ander,

uit de splitsin van het volk in mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, gezonden

22 Gevonden in de archieven van het International Association of Labour History Institutions (IALHI)

82

en zieken, buitenlanders en duitsers en uit de prestigegevechten. en daar komen we

vandaan: uit de isolatie. in de ééngezinshuizen en betonsilo’s van de voorsteden. in

de cellengevangenissen, asielen en dode vleugels. uit de hersenspoeling door de

media, de konsumptie, de stokslagen, de ideologie van de geweldloosheid; uit de

depressie, de ziekte, de deklassering, uit de beledigin en vernedering van de mens,

van alle uitgebuite mensen in het imperialisme. tot we de nood van elk van ons als

noodzaak van de bevrijding van het imperialisme, als noodzaak tot de

antiimperialistiese strijd begrepen hebben en begrepen dat er met de vernieting van

dit systeem niet te verliezen, maar in de gewapende strijd alles te winnen valt (RAF,

1974).’

‘andreas en gudrun waren in die tijd met mij in berlijn en wij hebben die zaak daar

georganiseerd (RAF, 1976).

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

Tijdens de zoektocht naar stukken geschreven door de vrouwen zelf vond ik voornamelijk communicatie vanwege Ulrike Meinhoff. Dit ligt in de lijn met de informatie door de andere mediavormen en is daarom geen probleem. In teksten zoals ‘Provinz und kleinkariert’ geeft

Meinhoff uitvoerig haar eigen persoonlijke ideologieën en politieke motieven mee. Ze bespreekt speerpunten van de beweging zoals het aanpakken van het blijvend Nazi-bestuur, het imperialisme en de traditionele Duitse staat (Meinhoff, Provinz und kleinkariert, 1964). Over het algemeen kan ik stellen dat Meinhoff zich in haar communicatie ook eerder aansluit bij haar eigen organisatie en gebruik maakt van het apocalyptische genre (Meinhoff, Offener Brief an

Farah Diba, 1967; Meinhoff, Falsches Bewusstsein, 1968; Meinhoff, Revolutionsgerede, 1968;

Meinhoff, Die Rote Armee aufbauen, Diskussion, 1970; Meinhoff, Stück aus der Diskussion, zur Oktoberrevolution, 1976; Meinhoff, Stücke zu Kollektivität und Führung, 1976). Zij

83

vergroot mee de verschillen uit tussen wij (RAF, de goeden) en zij (de corrupte, slechte Duitse staat en de kapitaalkrachtigen), daarnaast zet ze ook in op het zoveel mogelijk portretteren van de zij-groep als radicaal slecht. Ook Güdrun Ensslin schreef enkele opmerkelijke stukken, net zoals Brigitte Monhaupt. Net zoals Meinhoff schrijven zij een wij- versus zij-verhaal en past hun communicatie binnen het apocalyptische verhaal. Ook in hun schriften benadrukken zij de eigen verantwoordelijkheid, wil, hoge positie en politieke motieven (Ensslin, Gegen den Tod,

Stimmen Deutscher Schiftsteller gegen die Atombombe, 1964; Ensslin, Black Power, Ursachen des Guerilla-Kampfes in den Vereinigten Staaten, 1967; Ensslin, Kassiber, 1972; Ensslin, Der

Imperialismus bildet eine Einheit , 1973; Ensslin, Brief zur Kritik am SPK, 1973; Schubert,

1976; Monhaupt, 1976). Zij schuiven geen verantwoordelijkheden af naar de man of naar brainwashing. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat de vrouwen zelf nooit over hun uiterlijk of persoonlijke levenssfeer uitweiden in hun teksten.

‘Ik bedoel, als je het over revolutie hebt, ben je serieus. Het pacifisme loopt vast

met het excuus om het tussen de regels door uit te drukken, met het mooie verdriet:

Wat had men anders kunnen doen? Een taboebrekend trefwoord, voor zover het

geweld rechtvaardigt, stelt de claim van wereldverandering in plaats van een

wereldbeeld, scheidt commitment van rust en geeft een slecht geweten in berusting

(Meinhoff, Revolutionsgerede, 1968, p. 208)’

‘For us, it is only a question of substance, of clarifying the essence of the politics

and the nature of the structure as it really was. Certainly, that is very difficult here,

but we will try to describe it simply (Monhaupt, 1976, p. 2).’

84

National Action De media-analyse

Het narratief uitgaande van de organisatie ‘National Action’ is zeer eenvoudig te categoriseren binnen het genre apocalyptisch. Hun communicatie identificeert ‘de andere’ of meer specifiek de (moslim)-immigrant in het westen (het Verenigd Koninkrijk) als het ‘kwade’. Hun doelstelling deze te verdrijven is klaar en duidelijk. Deze groep dient zich niet te integreren (cf. een compromis), ze moeten weg. Alle maatregelen, inclusief structureel geweld, tot het bereiken van dit doel zijn als dusdanig geheiligd. Opmerkelijk is dus dat zowel de massamedia als de eigen communicatie en de vrouwen zelf zich schuldig maken aan het gebruik van het

‘apocalyptische’ genre. Er wordt een zeer duidelijke lijn getrokken tussen de wij- en zij-groep, alle drie de mediavormen proberen deze zo afgelijnd mogelijk te schetsen. Het blijkt een zeer cruciaal punt zich te onderscheiden van de ‘andere’. Onder andere verstaat de organisatie zowel de gematigder rechtse politieke bewegingen, als alle mensen met een diverse etnische origine in Engeland. De andere is eigenlijk simpelweg iedereen die het niet eens is met het idee dat er een etnische zuivering nodig is in het Verenigd Koninkrijk.

Massamedia

De volgende opmerking is deze: in communicatie uit de massamedia omtrent deze organisatie gaat het zelden over vrouwen, dit is lijn met de verwachtingen vermits de vrouw sowieso al minder in de media komt. In 13 van de 20 artikels gevonden onder de noemer ‘National Action’ kwamen vrouwen voor. In 6 daarvan werden ze enkel aangehaald als ‘vriendin’ of ‘vrouw’ van

(Mendlowitz, 2016; McFadden, 2019; Curtis & Tingle, 2019; BBC, 2019; Baynes, 2019;

Dearden, National Action neo-Nazi entered ‘Miss Hitler’ beauty contest to attract new recruits, court hears, 2019). Daarnaast hebben de artikelen waarin er wel vrouwen voorkomen voornamelijk hetzelfde thema: de ‘Miss Hitler’verkiezing (Bryan, 2016; Nevett, 2016;

Mendlowitz, 2016; McFadden, 2019; Curtis & Tingle, 2019; BBC, 2019; Dearden, National

Action neo-Nazi entered ‘Miss Hitler’ beauty contest to attract new recruits, court hears, 2019). 85

Een artikel waarin een vrouw voorkomt gaat van een exclusieve verwijzing naar een lid haar geslacht/naam of een artikel waarin een vrouw aan het woord is naar een verwijzing naar haar als ‘partner van’.

Het uiterlijk van de vrouwen leidt me naar de volgende opmerkelijke trends. In 11 artikels van de 20 werd er gerefereerd aan het uiterlijk van de vrouw; van die 11 verwijzingen kan men 4 keer spreken van een geseksualiseerd beeld.23 Tegenover deze focus op het uiterlijke staat de notie dat er 23 referenties zijn naar de achterliggende ideologische overwegingen van de vrouwen. Hierbij merk ik wel meteen op dat deze referenties slechts betrekking hebben op twee

(!) vrouwen uit de organisatie en steeds in artikelen over hetzelfde onderwerp. Deze vrouwen zijn Alice Cutter en Claudia Patatas.

Bij het analyseren van de woordenschat in verband met de vrouwen vond ik ook enkele opmerkelijke zaken. In het verlengde van de vaststellingen in de bachelorproef wordt er ook bij deze vrouwen vaak gebruik gemaakt van woorden zoals ‘brainwashen’, ‘verleid tot’ en

‘overhaald tot’. In tegenstelling tot bij het ecoterrorisme en de IRA werd er bij het omschrijven van de vrouwelijke National Actionleden nooit gerefereerd aan hen als activisten of vrijheidsstrijders. Dit toont aan dat de auteurs het doel van de NA-leden niet zien als iets om naar te streven of als een maatschappelijk aanvaarde strijd. Ze categoriseren de leden als misdadig en gewelddadig. Hun strijd wordt gezien als een aanval op de samenleving, niet als een ‘juist’ ideologisch doel. Dit is in tegenstelling tot de RAF waarin de strijd nog gerechtvaardigd wordt door het te zien als een reactie tegen de verschrikkelijke tweede wereldoorlog. De leden van deze organisatie waren niet geheel slecht, vermits hun doel nog te verklaren en mogelijks te accepteren was (gedeeltelijk).

23 Zie hiervoor het deel over de ‘miss Hitler wedstrijd’ en bijlage 3 voor beelden 86

Wel heel opvallend binnen de communicatie vanwege de dominante massamedia is het volgende: kranten, journalen en tijdschriften zitten niet verlegen om het uiten van hun overduidelijke afkeer van de organisatie. Het is hierbij niet verrassend dat kranten of tijdschriften gericht op sensatie zich hier schuldig aan maken (cf. The Daily Mail, Daily Star,

The Mirror), kranten zoals the Independent en The Guardian doen dit ook (alhoewel minder expliciet). Dit opnieuw vermits de auteurs binnen persbureaus en de bureaus zelf een eigen ideologische achtergrond hebben én doelstelling. Hun doel is namelijk naast het verschaffen van informatie ook om kranten te verkopen aan het grote publiek. Een titel waarin woorden zoals ‘sick’, ‘exposing’, ‘hate’ en ‘death cult’ staan, trekken naar alle waarschijnlijkheid meer aandacht én kopers aan.

“A SICK pro-Nazi beauty contest dubbed Miss Hitler 2016 has revealed its finalist.

(Nevett, 2016).”24

“The Sunday Mirror today exposes the ugly face of a dangerous far-right group

hellbent on spreading race hate across Britain. In one internet post, the 25-year-

old spells out his vile beliefs (Wright & Glaze, 2014)”25

“It’s a death cult (Dearden, Extreme neo-Nazi 'death cults' drawing in children as

young as 13, report warns Exclusive: Children as young as 13 being drawn into

ideologies ‘harder, darker and more committed than ever before’ , 2019)”26

24 Gevonden in: ‘the Daily Star’ 25 Gevonden in: ‘The Mirror’ 26 Gevonden in: ‘The Independent’ 87

Communicatie vanwege de terreurorganisaties

Communicatie vanwege de organisatie zelf was haast onvindbaar. Ik zocht hiervoor net zoals bij de andere organisaties aanvankelijk naar archieven, zowel offline als online. Vermits de organisatie nog niet zolang bestaat, waren er geen archieven in België direct te lokaliseren die posters of pamfletten van de organisatie bezaten. Online vond ik enkele blogs, maar deze waren sterk gecensureerd. Ik zocht hiervoor zowel op hun officiële naam als op de aliasen ‘NS131’ en

‘Scottish Dawn’. Het beperkte aantal statements dat gevonden werd, komt uit artikels van de derde mediagroep, de westerse dominante massamedia. Zelfs op het medium Twitter kon ik bijzonder weinig pro-stemmen terugvinden, dit is waarschijnlijk zo omdat het openlijk steunen van de organisatie illegaal is onder de Britse wet. Daardoor moet het (beperkte) aantal statements bekeken worden vanuit de achterliggende kennis dat dit niet de pure of onbewerkte boodschap is vanuit de organisatie zelf. De reden waarom er weinig communicatie te vinden is, kan zijn dat de organisatie nog jong is en nog niet lang verboden. Het feit dat het overgrote deel van hun communicatie online gebeurde, zorgt er ook voor dat de Britse overheid erop kan inzetten deze zoveel mogelijk op te speuren en weg te halen. Dit vermits de organisatie illegaal is verklaard door diezelfde Britse overheid. Het beeld over deze organisatie in de media-analyse is dus eerder beperkt, deels ten gevolge van mijn eigen onervarenheid inzake het opzoeken van informatie via de darkweb. Leden van de organisatie en de zusterorganisaties ‘NS131’ en

‘Scottish Dawn’ werken namelijk met codetaal er worden zo doorverwezen naar de volgende website indien een andere blog verdwijnt. Vermits ik deze niet kon terugvinden, werk ik met quotes en beelden gevonden via de mainstream media om een beeld te geven van de communicatie vanwege de organisatie.

Wel vond ik de blog van de organisatie ‘NS 131’, volgens de Britse overheid simpelweg de legale versie van National Action. Er zijn ook al stappen ondernomen om ook deze organisatie te verbieden onder de ‘Terrorism Act’. Op deze website vond ik verschillende foto’s van leden van de organisatie (incognito weliswaar) in het zwart afgebeeld, omringd door statements zoals 88

‘Rudolf Hess 1894 – 1987’27 of ‘NS 131: your local friendly fash’. Qua tekst waren er weinig expliciete statements te vinden, qua fotomateriaal dan weer wel. Op foto’s worden leden afgebeeld die LGBTQI+ vlaggen verbranden, banners verbranden met statements zoals

‘refugees welcome’ op, grafitti spuiten over Hitler, ‘national socialism: the final solution’,

‘cybernazi’. Ze maken over het algemeen meer gebruik van beelden dan van woorden. Maar ook dit moet gekaderd worden binnen de dreiging van overheidsinterventie, vermits woorden en teksten sneller te lokaliseren zijn dan beelden via het internet. De gelijkaardige blogs vanwege Scottish Dawn (een tweede dochterorganisatie) en National Action zelf zijn verwijderd.

In de weinige quotes die ik vond over de positie van de vrouw en haar ideale rol binnen de samenleving was het duidelijk dat de organisatie hier eerder conservatief in is. De vrouw moet, in lijn met de ideale samenleving, terug naar het traditionele rollenpatroon. Ze moet bovenal een goede moeder en huisvrouw zijn, die voorziet voor haar man in een stabiele thuissituatie.

“They expressed extremely traditional ideas about women and their perceived role

at home raising children (Allen, National Action: what I discovered about the

ideology of Britain’s violent neo-Naziyouth movement, 2017)”

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

Daarnaast kan het gebrek aan communicatie vanwege de vrouwen zelf ook opnieuw een gevolg zijn van het feit dat de organisatie aangeeft dat een vrouw eerder een passieve en onderdanig rol dient te vervullen in de maatschappij. Daarom is het dus ook niet nodig extreem veel moeite te doen om hun stemmen tot bij het publiek (in dit geval ons) te brengen. Ook dit is een waardevolle observatie in de media-analyse. Dit ondersteunt immers de claim van Carter

27 Rudolf Hess was een nazipoliticus en werd ook de plaatsvervanger van Hitler genoemd. 89

als Collins dat de vrouw onder gerepresenteerd is in het medialandschap (Carter, 2011; Collins,

2011). Daarnaast is het ook een duiding van het feit dat het bewust naar voren schuiven van de vrouw als actieve participant geen prioriteit is voor de organisatie. Dit leunt opnieuw aan bij het idee dat de vrouw beter achter de schermen opereert. Ze staat beter in haar keuken, dan aan de frontlinie van de strijd of perscommunicatie.

Op het medium Youtube waren er evenwel een beperkt aantal video’s te vinden. En alhoewel de medium geen kwalitieits- of waarheidscontrole voorziet, is het wel een goed bron voor de verschillende vormen van beeldvorming. De website gaf evenwel aan dat vele filmpjes al verwijderd waren door een schending van de gebruiksvoorwaarden. Wat ik wel nog kon vinden waren enkele quotes van de winnaressen van de ‘miss Hitler’-wedstrijd28. Cutter wordt ervan verdacht lid te zijn van de organisatie en er loopt dan ook een rechtszaak tegen haar. Ze kwam in de aandacht nadat ze deelnam aan de wedstrijd ‘miss Hitler’ uitgaande van National Action

(en die won). In deze wedstrijd noemde ze zichzelf ‘Buchenwald princess’ naar het concentratiekamp in Duitsland. Hier zouden meer dan 235.000 mensen opgesloten gezeten hebben en meer dan 55.000 het leven hebben gelaten, waaronder 11.000 joden.

In een vragenreeks vroeg de organisatie haar wie ze zou vermoorden indien ze zou kunnen kiezen. Hierop antwoordde ze resoluut: “German chancellor Angela Merkel, I would put her in one of her camps and let her pet-refugees do the rest.” De laatste quote die werd meegegeven peilde naar haar interesse in de werking van National Action en de zaken waar ze zich zelf voor wou inzetten. “It is important to me that there is a balance of feminine to masculine in the movement, without feminine involvement what would a movement be?!” Wanneer de winnares van het jaar 2016 gevraagd wordt naar haar motivatie tot deelname aan de wedstrijd antwoordt ze het volgende: “Eventually the jewish propaganda became too obvious to ignore. And so, I became involved with National Action.” Hier stopt de vrouw dus duidelijk haar eigen

28 Zie bijlage 3 voor foto’s van de deelnemers 90

ideologische overtuiging niet weg. Ze neemt ook zelfs een eerder progressief standpunt in naar de functie van de vrouw in de organisatie toe.

Het gegeven van de wedstrijd is interessant omdat het aantoont hoe de organisatie staat ten opzichte van de vrouw. National Action wil de vrouw meer prominent in beeld brengen door deze wedstrijd en kiest er resoluut voor dit te doen door te focussen op hun uiterlijk. De organisatie toont hiermee aan dat hun opinie over vrouwen sterk samenhangt met het uiterlijk van vrouw. Ze vonden immers geen betere manier om een vrouw naar voren te brengen dan een schoonheidswedstrijd.

91

Irish Republican Army

De media-analyse Massamedia

In geval van het ‘Provisional Irish Republican Army’ wordt er voornamelijk gesproken in termen aansluitend bij het tragische genre (45%), maar ook meermaals in functie van het apocalyptische genre (32%). In de oudere artikels is er meer sprake van tragedie. In diezelfde artikels spreekt men ook eerder over activisme dan terrorisme. In latere artikels gaat het dan over terrorisme, dit vanaf 2016. Over het algemeen worden beide termen ongeveer even vaak aangebracht.

‘A Sinn Fein MEP has said she was "inspired" by Mairead Farrell, one of the IRA

terrorists shot dead by the SAS in Gibraltar (The Journal, 2018).’29

‘Propaganda also accused terrorists of dabbling in witchcraft and black magic,

with the British even going as far as planting black altars and placing upside-down

crucifixes in parts of Belfast (The Telegraph, 2018).’30

‘The British authorities sought to expose what they saw as the IRA's "total

ruthlessness and disregard for the lives and property of either section of the

community" (The Telegraph, 2018).’

Vervolgens valt op dat de massamedia de vrouwelijke leden van de IRA niet onderschatten.

Indien vrouwen voorkomen in het artikel, wordt hun actieve rol binnen de organisatie aangehaald (59%). Deze rol wordt vervolgens niet gekoppeld aan hun familiale of relationele band met een mannelijk lid.

29 Passend binnen tragische genre 30 Deze en de volgende quote passen binnen het apocalyptisch genre 92

‘Three women prisoners serving long sentences for bomb offenses went on a hunger

strike today, joining seven Republican male convicts now in the second month of a

fast to death in their campaign for status as political prisoners (James, 1980).’31

‘In Liverpool a homeless ex-soldier, Judith Ward, was rounded up and linked to the

M62 coach bomb (Bradfield, 2019).’32

Aansluitend bij deze observatie kan ik ook stellen dat het uiterlijk van de vrouwelijke IRA- leden niet van belang lijkt te zijn. Dit komt namelijk in de gehele steekproef niet aan bod. Ook maakt de massamedia in het geval van de IRA-vrouwen zich niet schuldig aan taalgebruik zoals ‘brainwashen’, ‘verleiden tot’ of ‘gedwongen tot’. Ten slotte merkte ik nog op dat het narratief rond de IRA als enige soms gekaderd kan worden binnen het romantische genre, dit echter wel op zeer kleine schaal.

Communicatie vanwege de terreurorganisaties

De IRA werkte veel met visuele bronnen om zijn boodschap over te brengen, voornamelijk via posters33. In de communicatie van de organisatie vallen de volgende zaken op: gebruik van het apocalyptische genre, de actieve rol van vrouwen en ten slotte spreken over activisme en de familiale banden.

De eerste bemerking is dat net zoals in de meeste terreurorganisaties de IRA in zijn eigen communicatie gebruik maakt van het apocalyptisch genre en ook zij zetten in op een afgelijnd wij-/zij-verhaal. In hun narratief zijn de Britten de invallers en dienen zij uitgeroeid te worden,

31 Gevonden in archieven van United Press International 32 Gevonden in The Belfast Telegraph 33 Zie bijlage 4 93

koste wat kost. De Ierse bevolking en voornamelijk katholieken zijn de wij en moeten tot elke prijs beschermd worden.

Mijn tweede conclusie is dat de vrouw net naar voren wordt geschoven als actieve participant in de organisatie. Op de posters en flyers verspreid door de organisatie staan vrouwen vaak prominent in het midden, liefst met een wapen in hand en omringd door vrouwelijke peers. De organisatie riep vrouwen ook op om actief deel te nemen in de strijd, voornamelijk ook om hun familieleden te ondersteunen (de derde opmerking). De organisatie riep vrouwen op om zich hun plaats binnen de Ierse maatschappij toe te eigenen en mee te strijden tegen de Britse invasie.

Ook gaf de organisatie geen communicatie over het uiterlijk. Daarnaast wordt enkel verwezen naar mannen ingeval het gaat over vaders of broers, minder over echtgenoten. Ondanks de tijdsgeest, lijkt de organisatie niet van de overtuiging te zijn dat de vrouw haar plaats in de keuken is.

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

‘But when your back is against the wall, you get the strength from somewhere. And

republicans, we just get on with it. We always have (An Phoblacht, 2011).’

Ook de communicatie vanwege de vrouwen vertoont veel gelijkenissen met de communicatie vanwege de massamedia en de terreurorganisaties zelf. De vrouwen bestendingen het idee dat ze een actieve rol opnemen en dat ze dit doen vanuit hun eigen overweging. Zij gaan soms nog verder hierin omdat ze spreken over een ‘sisterhood’ binnen de organisatie. Deze

‘sisterhood’ schrijven ze een cruciale rol toe binnen (het bestuur van) de organisatie.

‘That was a very dark period for me but the comradeship of the women got me

through,” Mary said (An Phoblacht, 2011).’

94

Net zoals de communicatie vanwege de organisatie schippert hun communicatie ook tussen het apocalyptische en het tragische genre. Regelmatig schetsen ze de maatschappij en de Britten als agressoren zonder geweten, maar tevens maken ze vaak gebruik van emotioneel beladen termen.

‘The cell would never be without food. The uneaten suppers would remain in the

cell overnight and be removed only when breakfast was passed in. That was

something really petty, really childish and vindictive, on the part of the prison

authorities that I remember being disgusted with (An Phoblacht, 2011).’34

‘There aren’t any words to properly describe the way I felt. It was every emotion at

once - heartbreak, shock, fury and frustration - and all the time you were locked in

a cell all day, not able to take any sort of action like protesting on the streets (An

Phoblacht, 2011; BBC, 2018).’35

‘She was "inspired" by Mairead Farrell, one of the IRA terrorists shot dead by the

SAS in Gibraltar (The Journal, 2018).’

Ook de vrouwen zelf schenken geen aandacht aan uiterlijke kenmerken of aan hun relatie tot mannen. Zij zullen zelden melding maken van mannen, enkel ingeval zij een gezamenlijke actie bespreken. Dit blijkt dus voor hen geen doorslaggevende factor te zijn tot deelname aan de organisatie.

34 Het apocalyptisch genre 35 Het tragische genre 95

Islamitische Staat (IS)

De media-analyse Massamedia

De westerse dominante massamedia laat zijn afkeuring van de (leden van) Islamitische staat duidelijk zien. Ze schrijven dan ook grotendeels over de organisatie in termen die aansluiten bij het apocalyptische genre (50% van de teksten bevatten taalgebruik aansluitend bij dit genre).

‘In an interview with the Times, Ms Begum, who married an IS fighter, showed little

remorse for her involvement with the terror group and said she was not fazed by

seeing "beheaded heads" in bins (BBC News, 2019).’

Wanneer echter het narratief niet langer over vertrekken naar Syrië en het deelnemen aan de gewapende strijd gaat, komt er een omslag. Vanaf het moment dat de artikels gaan over mogelijke terugkeer van de vrouwen en hun kinderen naar het westen, sluiten de termen eerder aan bij het tragische genre (38% van de teksten bevatten taalgebruik aansluitend bij dit genre na 2018).

Het meest opvallend ingeval van mediaberichtgeving omtrent IS is echter dit: in 66% van de teksten over de vrouwen wordt er verwezen naar hun echtgenoot of een mannelijk lid waarmee ze in contact zijn gekomen. In totaal zijn er 60 referenties aan deze thematiek. Hieraan gelinkt vond ik ook dat er in 44% van de artikels gewezen wordt op de rol die de vrouw dient op te nemen binnen de organisatie, specifiek een onderdanige positie vanwege de mannelijke leden.

Deze constructie wordt vaak ook kracht bijgezet door het gebruik van de term ‘Jihadi Brides’

(56%).

96

‘Rolling Stone reported in 2015 that the teenaged girl knew she would never be

allowed to fight for ISIS and understood her role would be “as a wife who would

help raise the next generation (McLaughlin, 2019).’36

‘Echtgenotes spelen een belangrijke rol binnen Islamitische Staat. Niet alleen

ondersteunen zij hun mannen die strijden aan het front, ze staan bovendien in voor

de opvoeding van kinderen (ADN, Belgische IS-vrouwen vangen bot: opnieuw

veroordeeld tot 5 jaar cel, 2018).’37

‘Isis has released a manifesto detailing the role of women in the jihadist group -

stating it is "legitimate" for girls to be married to fighters at the age of nine and

emphasizing their role as wives, mothers and homemakers (Saul, 2015).’38

Aansluitend op deze observatie van de onderdanige positie van de vrouw komt de bemerking over het bespreken van de functie van de vrouw binnen de organisatie. Wanneer ernaar verwezen wordt, komen er zes categorieën naar voren: de seksuele slaaf, de ‘suicide bomber’, de vrouwelijke politie, de goede huisvrouw en moeder en de vrouwelijke ronselaar. In de lijn van de vorige observatie omtrent de onderdanige positie van de vrouw en het ideaalbeeld rond de moeder, komt de functie echtgenote en moeder dan ook het meest aan bod. Op de voet gevolgd door de functie van ronselaar, voornamelijk om andere (westerse) moslima’s te lokken. ‘Suicide bomber’ en een functie binnen de vrouwelijke politie volgen kort daarop en seksuele slaaf wordt slechts tweemaal aangehaald. Hierop sluit dan weer de volgende bemerking aan: er wordt zelden (slechts in éénmaal in alle bekeken artikels) gesproken over het uiterlijk van een vrouwelijk IS-lid.

36 Gevonden in Business Insider 37 Gevonden in Het Laatste Nieuws 38 Gevonden in The Independent 97

Ook wel relevant om te vermelden is het feit dat er ook in 44% van de bekeken communicatie gebruik wordt gemaakt van woordenschat zoals ‘gedwongen’, ‘brainwashen’ en ‘verleiden tot’. Dit staat in scherp contrast met de quotes die meegegeven worden door de vrouwen zelf, hieronder daarover dadelijk meer. Als laatste geef ik ook mee dat in geen enkel artikel uitgaande van de westerse massamedia gesproken wordt over activisme in plaats van terrorisme. Dit geldt ook voor de communicatie vanwege de organisaties en de vrouwen zelf.

Communicatie vanwege de terreurorganisaties

De organisatie zelf schetst net als de massamedia een zwart-witverhaal, waarin de wij-

/zijtegenstelling scherp wordt uitgespeeld. Alles wat niet past binnen hun visie van de Islam en specifiek de Koran is ‘kwaadaardig’ en moet vervolgens uitgeroeid worden. Er is hier duidelijke opnieuw sprake van een apocalyptisch genre. Het tijdschrift van IS genaamd

‘Dabiq’ is hiervan een goed voorbeeld. In combinatie met beelden van een overstroming en een ark publiceren ze artikels met als titel ‘It’s either the Islamic State or the flood’ 39. Met deze beelden en tekst wil men wijzen op de komst van een wereldverwoestend event, enkel IS zou dit kunnen voorkomen. Een dramatisch beeld met een nog dramatischere boodschap.

Dabiq was het online tijdschrift uitgaande van IS. Het werd gepubliceerd in verschillende talen waaronder Engels. Het doel van het magazine was radicalisatie en ronselen van nieuwe leden.

De eerste editie kwam online in 2014, de laatste (?) in 2016. De internationale overheidsgemeenschap en ordehandhaving hebben dit magazine offline gehaald. Ook via het darkweb of de nog bestaande blogs waren er weinig teksten te vinden uit het magazine. Ik vond wel afbeeldingen van de covers en wetenschappelijke artikelen die het tijdschrift bespreken. De afbeeldingen zijn te vinden in de vijfde bijlage. Zelfs de naam van het tijdschrift is gebaseerd

39 Zie bijlage 5 98

op een apocalyptische narratief omtrent de stad Dabiq (Wignell, Tan, O'Halloran, & Lange,

2017). Hier wordt naar verwezen in het eerste artikel.

“The spark has been lit here in Iraq, and its heat will continue to intensify – by

Allah’s permission – until it burns the crusader armies in Dabiq”

In de weinige resterende teksten vanwege de organisatie zelf, is er een zeer duidelijk beeld van de positie van de vrouw binnen de organisatie en de bredere maatschappij. Deze tekst werd geparafraseerd teruggevonden in The Independent. Daarnaast geeft de tekst ook aan dat vrouwen onderdanig aan de man dienen te zijn, de kinderen moeten opvoeden en niet hoeven te genieten van hoger onderwijs.

Education should begin at the age of seven and continue no later than the age 15,

according to the manifesto. Curriculum should focus largely on Islamic religious

studies, Koranic Arabic and learning basic cooking, knitting and other skills, in

order to prepare women for their role at the centre of the household. It advises

that there is no need for women to "flit here and there to get degrees and so on just

so she can try to prove that her intelligence is greater than a man’s. Most pure girls

will be married by sixteen or seventeen, while they are still young and active.

Young men will not be more than twenty years old in those glorious generations. It

makes clear that after marriage, the woman’s “appointed role [is to] remain

hidden and veiled and maintain society from behind. It claims that the blurring of

lines between the roles of men and women is largely because of the emasculation

of men, suggesting that Isis fighters are ‘real men’. Plastic surgery is strictly

prohibited, as are piercings or "things hanging from ears", and shaving hair in

some places is banned. Fashion shops and beauty salons are condemned as the

work of Iblis, the devil (Saul, 2015). 99

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

Vermits de organisatie, net zoals National Action, meer recent is en bovendien illegaal verklaard is, was het vinden van websites of blogs eerder lastig. Gelukkig bestonden er wel veel artikels die gebruik maakten van screenshots en kon ik enkele exemplaren van ‘Dabiq’ (het magazine van de IS) vinden met directe quotes. Het mag duidelijk zijn dat er twee verschillende periodes te onderscheiden zijn in de communicatie van de vrouwen. De periode van successen van de IS-strijders gaan gepaard met meer assertieve communicatie en de periode waarin de IS- strijders verliezen beginnen te lijden, vertellen een heel ander verhaal.

Wellicht één van de beste voorbeelden van deze tweespalt is de Amerikaanse Hoda Muthana.

Zij was zeer uitgesproken in haar afgunst ten aanzien van de westerse samenleving. Daarnaast profileerde ze zichzelf ook als een actieve recruiter.

‘Allahumma barik, there are soooo many Aussies and Brits here but where are the

Americans? Wake up u cowards! (Hall, 2019)’

‘If you can’t come here then terrorize the kuffar at home. Form and expand the

Khilafah where you are (Hall, 2019).’

Anders dan de in westerse media gaf ze dan ook aan dat vrouwen binnen IS een heel actieve rol konden opnemen indien zij dit zo zouden wensen. Zij gaf meermaals aan dat vrouwen zelf actief de wapens konden opnemen, onder andere door zelf een foto te delen van haar geweer op sociale media. Volgens haar konden vrouwen dan veel meer zijn dan een huismoeder of -vrouw binnen het kalifaat van IS.

‘Veterans, Patriot, Memorial etc day parades. Go on drive by’s + spill all of their

blood or rent a big truck (Hall, 2019).’

100

Tell the West we didn't come here because we wanted to be jihadi wives. If that

were the case you'd see most of us trying to go back. Who would risk everything

they know and own to have a marriage thats span isn't guaranteed for the next day.

And if one came for marriage then in that i still say there is nothing wrong in it for

muslim women should refrain in marrying men who are not in jihad or support it.

We came because it's an obligation upon us upon every muslim to unite under one

Khilafah, we came because it's impermissible for us to live under the laws of man,

we came so we can live under justice ie. Shar'iah law. We came because one day

when we charge into the West we won't be affected like those who have remained

behind by choice with the polytheist. (…) This isn't a joke like the West like to

portray it. (…) This is normal, this is real, this is the malahim and it will happen

whether they like it or not because Allah had promised us (Hall, 2019)’.

Dit wil echter niet zeggen dat alle vrouwen het hierover met haar eens zijn. Verschillende stemmen gaan ook op die verklaren wel trots te zijn op hun toegewezen functie als huismoeder en -vrouw. Er is zodus geen uniforme stelling over deze rolverdeling bij de vrouwelijke leden van IS.

“When my husband arrived home, thanks to God, the table was set and the children

neat and tidy,” she explains with a sweet, unhurried voice (Sancha, 2019).’

‘Dus ik trouwde met een Belg, een IS-strijder. Ik deed wat ik moest doen als vrouw

in dat huis (LH, 2019).’

Er zijn echter ook wel enkele gelijkenissen met het narratief uit de westerse dominante massamedia. Zo kan ook haar communicatie binnen het apocalyptische genre worden geplaatst en schetsen de vrouwen ook een uitvoerig wij-/zijverhaal. Muthana gaat hierin zodanig ver dat 101

ze ook haar eigen vader ziet als haar tegenstander. Verder hebben de vrouwen het in de gevonden berichtgeving niet over hun uiterlijk.

Het gebruik van woorden zoals ‘brainwashen’ en ‘verleid tot’ zal pas komen vanaf het moment dat de IS-strijders terrein verliezen. Vele van de vrouwen kwamen terecht in kampen (en zitten daar vaak nog steeds). Dit moment is het keerpunt in de communicatie. Verschillende vrouwen geven aan terug te willen keren naar Europa of het land van herkomst. Hun narratief krijgt op dit moment een heel andere toon. De al eerder besproken Muthana spreekt vanaf nu over brainwashen en geeft aan gemanipuleerd te zijn geweest. Dit komt pas ter sprake in 2018 en is een sterk contrast met de eerder neergeschreven Twitter- en Instagramberichten.

Bespreking resultaten en theorievorming

Na deze uitvoerige media-analyse herneem ik de onderzoeksvraag om te komen tot een conclusie en een theoretische bijdrage te formuleren.

Hoe beïnvloedt de evolutie van gendernormerende mediarepresentatie van

terreurorganisaties en vrouwen binnen deze organisaties de specifieke acties, het

aandeel in de totale acties en de hiërarchische positie van de vrouwelijke terrorist?

De theorie die ik ontworpen heb werkt met een visuele representatie van de verschillende variaties van intersectionalitieit40 waartoe de vrouwen behoren volgens de verschillende mediabronnen. De eerste stap in het creëren van de theorie was het bepalen van de vier meest relevante stereotyperingen of beschrijvingen die voorkwamen bij de representatie van de vrouwelijke terrorist. Dit werden de assen religie (als motivatie), gender(constructen), ras of etniciteit en seksualiteit. In de theorie kruisen de assen elkaar in een gemeenschappelijk punt.

Dit middelpunt stelt de maatschappelijke norm voor. Hoe verder de representatie wijkt van dit

40 Zie bijlage 6 102

middelpunt op de assen, hoe meer de vrouw abnormaal of duaal different is. De as religie loopt van ‘anti-religieus’ naar ‘fundamentalistisch religieus’, de as gender loopt van de ‘extreem onderdanige vrouw’ naar de ‘vijandige feministe’. Deze as gaat ook gepaard met de rolverdeling die de vrouwen opnemen of zouden moeten opnemen volgens de gevonden media omschrijvingen. De as etniciteit loopt van ‘white supremacy’ tot ‘mujjahedin’. De laatste as seksualiteit loopt van ‘aseksueel’ naar ‘fetisjisme’. Deze as omvat de verwijzingen naar de uiterlijke kenmerken van de vrouwen, hun gebruik van seksualiteit en de algemene seksualisering.

In een tweede fase van de analyse en theorieconstructie plaatste ik de beeldvorming over deze vrouwen uit de vijf organisaties op de assen. Dit deed ik drie keer, eenmaal met de beeldvorming vanwege de Westerse dominante massamedia, eenmaal met die vanwege de terreurorganisaties en eenmaal met de beeldvorming vanwege de vrouwen zelf. Deze plaatsing biedt een overzicht van de meest prominente gelijkenissen en verschillen tussen de organisaties bij dezelfde mediabron.

In een derde deelfase van de theorieconstructie vergeleek ik deze beeldvorming met de posities of functies de vrouwen opnamen binnen de organisaties waartoe ze behoren/behoorden. In deze vergelijking baseerde ik mijn analyse op een aantal richtinggevende vragen: komen de verdeling van functies of posities die vrouwen opnemen/-namen binnen de organisaties overeen met de beeldvorming door de verschillende mediabronnen? Op welke manieren was dit wel of niet zo? Voor de visuele voorstelling hiervan verwijs ik naar bijlage nummer 6.

103

Massamedia Uit de analyse van de massamedia kwamen meerdere verschillen en gelijkenissen voort.

Vooreerst de verschillen: op de as etniciteit lagen National Action en ISIS, niet onverwacht, aan het tegenovergestelde eind van het spectrum, op de as seksualiteit was er aan de ene kant een groepering van ISIS en de IRA op de middenmoot richting aseksuele voorstelling, tegenover het eco-terrorisme en de RAF tussen de extremen richting een fetisjisme voorstelling.

NA stond dan weer eerder richting het fetisjisme op de as seksualiteit. Op de religie as stonden de groepering van eco-terrorisme en de RAF (begin richting ‘anti-religieus’) tegenover de groepering IRA en ISIS (einde richting ‘fundamentalistisch religieus’), NA stond centraal vermits hierover in hun geval niet gesproken wordt.

De gelijkenissen zijn dan weer de volgende: NA en ISIS worden samen gegroepeerd op het uiterste van de as gender (richting extreme onderdrukte vrouw), de beeldvorming rond RAF en het eco-terrorisme past eerder binnen het concept ‘anti-religieus’. Diezelfde organisaties worden samen ook op vlak van seksualiteit en gender samen gegroepeerd. Bij seksualiteit net over het middelpunt richting fetisjisme in plaats van aseksualiteit. Op de as gender liggen ze dan weer samen eerder aan het eindpunt van de as richting vijandig feminisme. Maar ook de beeldvorming rond IRA en ISIS vertonen twee gelijkenissen: een groepering net over het middelpunt van seksualiteit richting aseksueel en een groepering op de as religie richting fundamentalistisch religieus. ISIS ligt hierbij echter wel het meest richting het uiteinde

(fundamentalistisch).

Hieruit leid ik verschillende zaken af. Hoewel het niet opmerkelijk lijkt dat de organisaties NA en ISIS lijnrecht tegenover elkaar worden gezet op vlak van etniciteit, zien we dat diezelfde massamedia NA en ISIS samen afbeeldt als de meest extreme organisaties inzake stereotype rollenpatronen (exclusief een functie als huisvrouw, moeder voor kinderen). Op basis van die observatie stel ik dat de (1) beeldvorming rond etniciteit geen relatie lijkt te hebben tot diegene 104

van het traditionele rollenpatroon. Ten tweede zijn er de twee groeperingen die ook tegenover elkaar staan op het vlak van gender: aan de ene kant NA en ISIS en aan de andere kant het eco- terrorisme en de RAF. De vrouwen binnen de RAF en eco-terrorisme worden omschreven als heel actief en vrouwen uit ISIS en NA eerder als passief. Dit lijkt op het eerste zicht overeen te komen met de hiërarchische positie van de vrouwen binnen die organisatie. (2) Het hebben van een actieve en prominente functie binnen de organisatie lijkt dus overeen te stemmen met de voorstelling als eerder extreem feministisch en vrijgevochten door de massamedia. Ten derde merkte ik ook dat op het vlak van beeldvorming omtrent religieuze motivatie ISIS eerder op het spectrum van ‘fundamentalistisch’ gezet wordt. Daartegenover staat dan de beeldvorming omtrent eco-terrorisme en de RAF. Vrouwelijke leden uit ISIS worden ook eerder als onderdanig gezien, vrouwen uit eco-terrorisme en de RAF niet. Dit zou kunnen betekenen dat er een link bestaat tussen extreem religieus voorgesteld te worden en onderdanig zijn. Een kleine nuance hierop is wel de positionering van de IRA. De IRA wordt ook eerder als meer religieus gezien dan de norm (ongeveer de middenmoot richting ‘fundamentalitisch’), maar de vrouwen niet noodzakelijk als onderdanig. Eerder zelfs als een actieve participant van de organisatie. (3) Er blijkt dus enkel een link te zijn tussen extreem onderdanig voorgesteld en extreem religieus.

Communicatie vanwege de organisaties Ook uit de analyse van deze vorm van media rezen enkele gelijkenissen en tegenstellingen. De meest opvallende tegenstelling is dat er op de as gender aan het uiteinde van de ‘extreem onderdanige vrouw’ een groepering van ISIS en NA is. Aan het andere uiteinde - ‘vijandige feminist’ – situeren zich de drie andere organisaties. Ook op de as seksualiteit zijn er twee groeperingen die tegenover elkaar staan. Opnieuw staan ISIS en NA aan het uiterste van de as

(fetisjisme) en tegenover elkaar op de as van etniciteit. Aan de andere kant van het middelpunt op de as seksualiteit staan de IRA en de RAF redelijk centraal. Het eco-terrorisme bevindt zich in deze voornamelijk centraal. 105

De gelijkenissen tussen beeldvorming zijn de volgende: NA en ISIS samen als extreme onderdanige vrouwen en tegelijkertijd heel hard geseksualiseerd; de RAF, IRA en eco- terrorisme samen als eerder vrijgevochten feministes; RAF en IRA samen als lichtelijke aseksueel voorgesteld; eco-terrorisme en de RAF als minder religieus dan de norm, terwijl ISIS opnieuw als ‘fundamentalistisch religieus’ naar voren komt. Op de as etniciteit bevinden zowel

IRA, RAF als eco-terrorisme zich centraal.

Op vlak van beeldvorming door de organisaties zelf trok ik verschillende conclusies. De eerste conclusie is dat de beeldvorming door massamedia en de organisaties ISIS en NA zeer gelijkaardig is op vlak van genderrollen en etniciteit. Opnieuw liggen ze op vlak van etniciteit lijnrecht tegenover elkaar, maar groeperen ze samen op vlak van traditionele genderrollen.

Hieruit leid ik dus opnieuw af dat (1) etniciteit-motivatie geen invloed heeft op de functietoewijzingen vanwege deze twee organisaties: NA & ISIS. Op vlak van genderrollen plaatsen de andere drie organisaties (IRA, eco-terrorisme, RAF) zich eerder richting het vijandig feminisme (centraal eerder), maar op vlak van etniciteit zijn zij allen neutraal. De functies van de vrouwen binnen deze organisaties (IRA, eco-terrorisme, RAF) zijn eerder actief, maar zij hechten minder of geen aandacht aan etniciteit.

De tweede conclusie is dat er een gelijkaardig patroon voor de voorstelling omtrent seksualiteit opvalt inzake de IRA. Voor zowel massamedia als communicatie door de organisaties zelf is deze eerder aseksueel. Opvallend voor seksualiteit is dat de NA en ISIS meer richting het fetisjisme worden geplaatst in de beeldvorming vanwege de terreurorganisaties. Dit bevestigt eigenlijk de eerste conclusie, vermits zij ook net iets meer naar het uiteinde staan voor gender

(richting extreem onderdanige vrouw).

106

Op vlak van religie is er een gelijkaardige voorstelling voor de RAF en het eco-terrorisme. Maar de RAF en eco-terrorisme verschillen dan weer qua voorstellingen op vlak van seksualiteit. Zij geven minder weer over het uiterlijk van hun vrouwelijke leden en gaan zo eerder naar het middelpunt (voor eco-terrorisme) of richting aseksueel (voor RAF). Omdat de plaatsing op de gender-as gelijk blijft tussen de massamedia en de communicatie vanwege de organisaties, maar de plaatsing op de seksualiteits-as verschilt, beargumenteer ik dat er geen verband is tussen plaatsing op de seksualiteits-as en de verdeling van de genderrollen.(2) Een actieve rol of functie van de vrouw heeft dus voor de communicatie vanwege de organisaties minder een link met het seksualiseren van de vrouw, eerder het omgekeerde: aseksueel voorstellen leidt tot een eerder vijandig feministische voorstelling als zeer actief en assertief.

Opnieuw is er ingeval van ISIS een voorstelling als extreem religieus gecombineerd met een voorstelling als extreem onderdanig. Ingeval van NA is dit evenwel niet zo, maar ook zij positioneren zichzelf iets minder extreem inzake de rollenpatronen. (3) Dit lijkt te bevestigen wat ik al vond bij de massamedia: een extreme voorstelling op de religie-as als

‘fundamentalitischl’ komt overeen met een extreme voorstelling op de gender-as als ‘extreme onderdrukte vrouw’.

Communicatie vanwege de vrouwen zelf

De verschillen bij de eigen communicatie van de vrouwen zijn net iets anders dan bij de vorige twee vormen van media. De vrouwen van ISIS en NA situeren zichzelf eerder als onderdanig maar veel minder extreem dan... Over het algemeen zijn de vrouwen wel gematigder omtrent de thematieken etniciteit, religie en genderrollen.

De andere vrouwen binnen de organisatie (IRA, eco-terrorisme, RAF) situeren zichzelf echter wel opnieuw in het midden richting ‘vijandig feminisme’. Zoals de communicatie vanwege de

107

organisatie liggen NA en ISIS opnieuw wel eerder richting het fetisjisme (NA nog extremer dan ISIS). Ook op vlak van religie liggen ISIS en IRA wel weer, zoals de twee vorige vormen, richting ‘te veel’ (ISIS extremer dan IRA). Net zoals de vorige malen liggen NA en ISIS lijnrecht tegenover elkaar op de etniciteits-as. Ook deze maal ligt IRA ongeveer op dezelfde positie inzake seksualiteit (licht aseksueel), de RAF licht daar ook opnieuw net zoals bij de communicatie vanwege de organisaties.

Hieruit besloot ik dat er opnieuw geen link blijkt te zijn tussen gender (cf de bijhorende roltoewijzing) en etniciteit (1). Alhoewel NA en ISIS deze keer minder extreem zijn inzake gender liggen ze wel nog steeds als enige twee aan de kant richting ‘extreem onderdrukte vrouw’. En daarbij zijn ze opnieuw de enige twee die lijnrecht tegenover elkaar staan op vlak van etniciteit.

Ook in dit geval lagen NA en ISIS weer aan de kant van ‘extreme onderdrukte vrouw’ op het spectrum en de andere drie organisaties eerder richting ‘vijandig feminisme’. Op vlak van seksualisering van de vrouw lagen NA en ISIS opnieuw eerder richting ‘fetisjisme’. De andere organisaties lagen meer richting ‘aseksueel’ of het middelpunt. In deze lijkt er dus wel een link te zijn tussen overdreven seksualisering en de genderrol toebedeling (2). Ik kan stellen dat er link bestaat tussen de gender- en seksualiteits-as.

De communicatie vanwege vrouwen is de enige vorm van media waarbij een licht ander resultaat was aangaande de hypothese dat een voorstelling van ‘fundamentalistisch’ religie gepaard gaat met een extreme voorstelling als onderdrukt (3). Opnieuw wordt IS wel voorgesteld als extreem religieus, maar in dit geval is er wel een minder extreme vorm van traditionele genderrollen-toebedeling. Binnen de communicatie vanwege de IS-vrouwen is er namelijk een tweespalt te bemerken. De meeste vrouwen omarmen het idee dat de vrouw een

108

ondersteunende traditionele rol als vrouw en moeder dient op te nemen. Maar er zijn ook vrouwen binnen IS die net strijden (streden) voor een actiever rol waarbij ook zij aan de frontlinie de wapens zouden opnemen. Het is het lastig over dit aspect een éénvormige conclusie te trekken.

De conclusie of theoretisch synthese In mijn onderzoek heb ik heel wat verschillende perspectieven en invalshoeken willen combineren. Mijn uiteindelijke theorie valt dan ook uiteen in verschillende deelaspecten, net zoals het antwoord op de onderzoeksvraag.

Het eerste deelaspect dat ik heb vastgesteld na de analyse is de link tussen een actieve rol van de vrouw binnen de organisatie, de beeldvorming op het spectrum van genderrollen en die op de seksualiseringsas. Het spectrum gender gaat zoals al eerder aangehaald van extreem onderdrukt (enkel nuttig als huismoeder of vrouw, passieve ondersteunende functie) tot een vijandige feministe. Het spectrum seksualisering gaat van aseksueel tot fetisjisme. Na analyse bleek dat twee organisaties zich consistent aan de onderdrukte kant van het spectrum bevonden, namelijk National Action en Islamitische Staat. Over het algemeen kwamen deze twee organisaties ook naar boven aan de kant van fetisjisme op de seksualiteitsas (Met uitzondering van ISIS bij de representatie in de massamedia). Hieruit leid ik het volgende af: Indien een vrouw consistent als extreem onderdrukt wordt voorgesteld, in combinatie met een geseksualiseerde beeldvorming, resulteert dit in een passieve rolvoorstelling van deze vrouw in de terroristische werking. Dit lijkt wel te stroken met de effectieve functie van de vrouwen in NA, maar niet altijd met de rol van vrouwen binnen ISIS. Sommigen onder hen namen immers wel actief de wapens op aan de frontlinie, maakten deel uit van de zogenaamde vrouwelijke zedenpolitie of waren actieve ronselaars voor de organisatie.

109

Ook op vlak van religie lijkt er een link te zijn met genderrollen, wat me bij het tweede deelaspect van de theorie brengt. Indien een vrouwelijk lid van een organisatie als te sterk religieus wordt aangezien, gaat dit gepaard met een onderdrukte genderbeeldvorming. Daar tegenover staan dan organisaties zoals de RAF en het ecoterrorisme ,die steevast als te weinig religieus worden weergegeven, in combinatie met een beeldvorming die eerder neigt naar de vrijgevochten vrouw of preditoriale feministe. Hieruit leid ik af dat hoe minder religieus een vrouw wordt voorgesteld, hoe hoger de kans is dat ze als eerder vrijgevochten gezien wordt.

In dit geval komt dit overeen met een meer actieve rol of functie binnen de terroristische organisatie.

Sommige van de bekeken aspecten bleken evenwel geen noemenswaardige resultaten op te leveren. Zo bleek dat het spectrum ‘etniciteit’ geen overdadige invloed had op de genderrollen en de functies of rolverdeling van de vrouwen binnen de organisatie. Immers, drie verschillende organisaties: RAF, ecoterrorrisme en IRA werden steevast als neutraal voorgesteld maar er bleek een verschil in rolverdeling te zijn en de vrouwen hadden wel verschillende functies. Bovendien stonden de NA en ISIS hier lijnrecht tegenover elkaar, echter wel steeds gegroepeerd op vlak van beeldvorming rond gender.

Kort samengevat stel ik dus na de media-analyse het volgende over de link tussen media- representatie, genderrollen en de functie van de vrouwelijke terrorist binnen de betreffende organisaties.

1. Een consistente beeldvorming rond een vrouw als extreem onderdrukt in combinatie

met een geseksualiseerde beeldvorming leidt tot een passieve rolvoorstelling van die

vrouw in de terroristische werking.

2. Een beeldvorming van de vrouw als ‘te weinig’ religieus leidt tot een hogere

waarschijnlijkheid dat ze als vrijgevochten gezien wordt. Dit leidt op zijn beurt dan weer

110

tot een beeldvorming als een meer actief of hooggeplaatst lid binnen de terroristische

organisatie.

3. De beeldvorming op de as van etniciteit heeft geen invloed op de beeldvorming rond de

functie of rol van de vrouw binnen de terroristische organisatie.

Discussie Beperkingen van het eigen onderzoek Eerst en vooral koos ik er tijdens het verzamelen van de bronnen voor om mediabronnen uit verschillende decennia te combineren. Ik hoopte hiermee een meer divers spectrum aan mediamateriaal samen te stellen. Hierdoor sloop er een groot (tijds-)verschil binnen het mediamateriaal over dezelfde organisaties. In het geval van de Rote Armee Fraktion werkte ik voor het deel rond de representatie in de massamedia eerder met recente bronnen en voor de communicatie vanwege de vrouwen en organisaties zelf eerder met oudere bronnen uit de jaren

’60, ’70 en ’80. Het is dus zeker mogelijk dat de beeldvorming ook varieert omdat de artikels, video’s en beelden uit andere tijdsperiodes komen. In verder onderzoek zou het nuttig kunnen zijn hier meer aandacht aan te besteden en bronnen uit dezelfde en verschillende tijdsperiodes te vergelijken.

Ten tweede maakte ik verder in deze thesis gebruik van de term ‘massamedia’. De ‘uniforme massamedia’ bestaan uiteraard niet. Wat gezien wordt als de definitie van ‘massamedia’ is immers tijds- als plaatsgebonden én ideologisch gebonden. Ik gebruikte deze term in dit onderzoek om een grote subcategorie van media weer te geven. Het ging in deze studie eerder om veel voorkomende westerse media. Vervolgens erken ik ook dat niet elk artikel volgens dezelfde kwalitatieve maatstaf geschreven is. Elke bekeken mediabron heeft haar eigen doelstelling. Dit mag echter geen probleem vormen in dit onderzoek vermits het niet mijn doel was een uitvoerige representatieve uiteenzetting te geven over de verschillende mediavormen.

De media waren een tool om een kwalitatief onderzoek te voeren. Ik ben me er dan ook van

111

bewust dat het mediamateriaal dat ik gebruikte binnen de drie bestudeerde categorieën een eigen politieke of ideologische achtergrond hebben.

In geval van de communicatie van de betrokken organisaties moet ik verder besluiten dat ik in deze wellicht iets te optimistisch was. Dit brengt me bij de derde beperking. Vermits overheden en ordehandhavingsdiensten attent zijn voor de verspreiding van extremistische boodschappen, beperken zij tegelijkertijd ook de verspreiding van hun boodschappen zoveel mogelijk. Indien ik blogs of websites vond van terreurorganisaties werd mij de toegang tot deze obscure bronnen vaak ontzegd via een pop-scherm vanwege de politie. Verder heb ik zelf weinig ervaring met het dark-web en heb ik evenmin contacten binnen één van de vijf onderzochte organisaties. Hierdoor was het niet makkelijk om aan de ongefilterde info vanuit deze organisaties te geraken. Ik werkte met de weinige blogs die ik vond onder andere namen en de info die verscheen in artikels (uit het mainstream spectrum) vanwege de organisaties. Maar wat de massamedia laten zien is uiteraard hun keuze en dus niet geheel objectief. Dit beperkt uiteraard het onderzoek in die zin, dat er niet het meest ruime of objectieve beeld weergegeven wordt omtrent de communicatie van de terreurorganisaties zelf.

Als vierde beperking kan de keuze voor een media-onderzoek gezien worden als een beperking inzake wetenschappelijke representativiteit. Voor mijn thesis maakte ik immers gebruik van een kwalitatief onderzoeksopzet. Om de in deze masterproef aangeboden inzichten te toetsen en te verfijnen is het wenselijk ook een kwantitatief onderzoek uit te voeren. Dit zou nodig zijn indien men wil spreken over volledige wetenschappelijke representativiteit. Het is echter niet het doel van deze kwalitatieve thesis zich uit te spreken over representativiteit. In dit onderzoek zijn er namelijk enkel conclusies over samenhang getrokken. Dit wil echter niet zeggen dat ze daarom minder relevant of criminologisch interessant zou zijn.

112

Als laatste beperking van het onderzoek rest me nog te vermelden dat ook ik geen compleet neutraal figuur ben. En alhoewel het onderzoeksopzet is om kritisch te zijn en de media-analyse hiervoor de ruimte laat, kan dit weliswaar van invloed zijn op de resultaten. Ik koos immers steeds welke organisaties betrokken werden in de analyse, welke vrouwen daaruit bekeken werden en welke deelaspecten van de vrouw betrokken werden in het intersectionele model. Zo bepaalde ik bijvoorbeeld welke organisatie extreemrechts was. Ik had evenwel kunnen kiezen voor meer of minder uitgesproken organisaties, maar koos ervoor om een organisatie te selecteren die zeer uitgesproken was. Denk maar aan de uitspraak van Miss Hitler van National

Action “German chancellor Angela Merkel, I would put her in one of her camps and let her pet-refugees do the rest.”. Dit heeft allemaal invloed op de media-analyse, de bijbehorende resultaten en de uiteindelijke conclusie. Tijdens het opzetten van het onderzoek trachtte ik wel steeds met zo objectief mogelijke criteria te werken, maar er is uiteraard wel invloed van mijn eigen persoon.

Ruimte voor toekomstig onderzoek Toekomstig onderzoek zou ik ten eerste uitbreiden naar de studie van meer organisaties in dezelfde politieke of ideologische sferen. De getrokken conclusies zouden zo getest kunnen worden en aangepast indien nodig. Verder onderzoek laat ruimte om de theorie uit te breiden en te verfijnen. Daarnaast kunnen nog onderbelichte kenmerken van de vrouw betrokken worden in het intersectionele model (bijlage 3). Het begrip vrouwelijke terrorist is immers nog steeds breder dan de vier gekozen assen (religie, seksualiteit, gender, etniciteit of ras).

Ten tweede kan er in de toekomst ook gewerkt worden met een bredere invulling van het concept vrouw. In deze masterproef werd gekozen voor onderzoeksobjecten op basis van de biologische identiteit ‘vrouw.’ De opmerking kan gemaakt worden dat er niet gekeken wordt naar genderidentiteit en dat deze zomaar aangenomen wordt. In verder onderzoek zou dus gewerkt kunnen worden aan breder en meer inclusief onderzoek naar de genderidentiteit. Dit 113

betrekt niet alleen een minder onderzochte doelgroep (cf. transgenders), maar laat ook toe te kijken of de genderrollen anders liggen bij een niet-biologische vrouw.

Ten derde toonde het onderzoek aan dat er invloed is van de verschillende mediavormen op de perceptie bij de uiteindelijke ontvanger in dit communicatiemodel. De receptie bij de kijker kwam echter niet aan bod in deze thesis. Toch bestaat er wel een bepaalde mate van beïnvloeding door de uitgaande boodschap. Deze invloed dient echter genuanceerd te worden.

In haar onderzoek naar de impact van verhaallijnen en voorstellingen van individuen in fictie- en non-fictiemedia concludeerde Murphy bijvoorbeeld het volgende: er is geen effect dat enkel en alleen veroorzaakt wordt door de ontvangen boodschap. Elk individu bekijkt een verhaallijn of voorstelling vanuit zijn/haar eigen achtergrond en ervaringen. Veel hangt dan ook af van het feit of het individu zelf al kritisch wenst te kijken naar de gegeven informatie of niet (Murphy,

1998). Dit inzicht toont aan dat er nog ruimte voor uitbreiding is van deze thesis naar de manier waarop de beeldvorming rond vrouwen bij het publiek gepercipieerd wordt.

114

Bijlagen BIJLAGE 1: beeldmateriaal vanwege ‘Earth First!’, ELF & ALF

115

BIJLAGE 2: beeldmateriaal vanwege Rote Armee Faktion Vanwege massamedia

116

vanwege de organisatie

117

BIJLAGE 3: beeldmateriaal vanwege National Action Vanwege organisatie

118

119

BIJLAGE 4: beeldmateriaal vanwege Irish Republican Army

120

BIJLAGE 5: beeldmateriaal vanwege Islamitische Staat Vanwege organisatie

121

Vanwege de voruwelijke leden

122

BIJLAGE 6: het intersectionele theoretische model

123

124

Bibliografie

ADN. (2018, november 12). Belgische IS-vrouwen vangen bot: opnieuw veroordeeld tot 5 jaar cel. HLN. ADN. (2018, december 18). Vijf en zes jaar cel voor neonazistische ouders van ‘baby Hitler’. HLN. ALF. (2008). North American ELF press office has returned. Opgehaald van Animal Liberation Front: http://www.animalliberationfront.com/ALFront/ELF/ELFPressOffice.htm Allen, C. (2017, juni 6). National Action: what I discovered about the ideology of Britain’s violent neo-Naziyouth movement. The Conversation. Allen, C. (2017). Proscribing National Action: Considering the impact of Banning the British Far-Right Group. The Political Quarterly, 88(4), 652-659. An Phoblacht. (2011, januari 27). Interview: 1980 hunger striker Mary Doyle. An Phoblacht. Animal Liberation Front Press Office. (2016, april 12). “Green Scare” Prisoner Rebecca Rubin Freed from Prison. Opgehaald van Animal Liberation Front Press Office: https://animalliberationpressoffice.org/NAALPO/2016/04/12/green-scare-prisoner- rebecca-rubin-freed-from-prison/ Ansell, A. E. (2016). New Right, New Racism: Race and Reaction in the United States and Britain. Springer. baader-meinhof.com. (2007, december 20). Ulrike Meinhof interviewed in 1970. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=k7jEk_f04pE Barthes, R., & Duisit, L. (1975). An introduction to the structural analysis of narrative. New literary history, 237-272. Bauszus, J. (2007, Februari 12). Brigitte MohnhauptRückkehr in eine völlig fremde Welt divide. Focus. Baynes, C. (2019, Maart 27). Neo-Nazi group 'member' had special wedding edition of Hitler's Mein Kampf, court hears. The Independent. BBC. (2017, oktober 12). States of Terror - Betrayal - BBC documentary about Red Army Faction leader . Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=8bpVMLWhFC0 BBC. (2018, Juni 12). Jack Renshaw admits planning to murder MP Rosie Cooper . Opgehaald van BBC: https://www.bbc.com/news/uk-44452529 BBC. (2018, December 18). National Action: Men jailed for being members of banned neo- Nazi group . BBC. BBC. (2019, Maart 25). National Action trial: Accused 'had Nazi women's badge'. BBC. BBC News. (2016, Januari 19). Who were Germany's Red Army Faction militants? BBC. BBC News. (2019, April 9). German ISIS woman on trial for war crimes accused of letting Yazidi slave girl die of thirst. BBC News. BBC News. (2019, Maart 13). Islamic State women defiant in face of lost caliphate. BBC News. BBC News. (2019, Februari 15). Shamima Begum: IS teen's return to UK 'could be prevented'. BBC News. Begerow, H. (2017). Working as a forklift driver and nurse. NWZ . Belga. (2009, Maart 2). Anja Hermans krijgt cel voor binnendringen kerncentrale Doel. Opgehaald van HLN: https://www.hln.be/nieuws/binnenland/anja-hermans-krijgt- cel-voor-binnendringen-kerncentrale-doel~a02a406e/ Belga. (2009, Januari 31). Beveiliging kerncentrale Doel is een lachertje. . Opgehaald van HLN: https://www.hln.be/nieuws/binnenland/-beveiliging-kerncentrale-doel-is-een- lachertje~a4975301/ 125

Bennhold, K. (2015, Augustus 17). Jihad and Girl Power: How ISIS Lured 3 London Girls. The New York Times. Bessant, J. (1995). Political crime and the case of young neo-nazis: A question of methodology. Terrorism and Political Violence, 7(4), 94-116. Biernacki, P., & Waldorf, D. (1981). Snowball sampling: Problems and techniques of chain referral sampling. . Sociological methods & research, 10(2), 141 - 163. Bite Back Germany. (2010, juni 18). Animal Liberation Front at work. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=4Lkwe2gNM-o Bloom, M. (2011). Uit Overtuiging. Amsterdam: Sijthoff. Bond, K. D., Cronin-Furman, K., Loken, M., Lake, M., Parkinson, S. E., & Zelenzi, A. (2019, Maart 4). The West Needs to Take the Politics of Women in ISIS Seriously. Foreign Policy. Bosi, L. (2012). Explaining pathways tot armed activism in the Provisional Irish Republican Army, 1969-1972. Social Science History, 36(3) , 347-390. Bowden, T. (1973). The Irish Underground and the War of Independence 1919-1921. Journal of Contemporary History, 8(2), 3-23. Bradfield, P. (2019, Februari 2). I still feel guilty for driving my brother to his death in IRA bomb. The Belfast Telegraph. British Pathé. (2014, april 13). Bloody Friday Attack on the Ulsterbus Depot (1972). Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=TOC0RqCAoMw Britton, D. M. (2004). Feminisme in criminology: Engendering the outlaw. In Gendered (in)justice: Theory and practice in feminist criminolgy (pp. 49-67). Long Grove, IL: P. J. Schram & B. Koons-Witt. Bryan, C. (2016, Juli 5). Somehow, Nazi Beauty Pageants Still Exist. Broadly Vice. Burgess-Proctor, A. (2006). Intersections of race, class, gender, and crime: Future directions for feminist criminology. Feminist Criminology, 1(1), pp. 27-47. Buzzfeed News. (2015, April 17). Gone Girl: An Interview With An American In ISIS. Buzzfeed News. Buzzfeed News. (2019, Februari 22). The Whole World Is Debating Whether “ISIS Brides” Should Go Home. But Yazidi Women Want Them Brought To Justice. Buzzfeed News. Cantillon, B., Marx, I., & De Maesschalck, V. (2003). De bodem van de welvaartstaat van 1970 tot nu. Carrabine, E. (2013). Crime, culture and the media in globalizing world. In B. Arrigo, & H. Bersot, The Routledge Handbook of International Crime and Justice Studies (pp. 397- 420). London: Routledge. Carrabine, E. (2016). Picture this: Criminology, image and narrative. Crime, Media, Culture, 12(2), 253-270. Carter, C. (2011). Sex/gender and the Media: From Sex Roles to Social Construction and Beyond. In K. Ross, The Handbook of Gender, Sex and Media (pp. 365-382). Oxford: Wiley-Blackwell. CBS. (2008, Maart 3). Eco-terror Eyed in Washington State Arson. Opgehaald van CBS News: https://www.cbsnews.com/news/eco-terror-eyed-in-washington-state-arson/ Chesney-Lind, M. (2006). Patriarchy, crime, and justice: Feminist criminology in an era of backlash. . Feminist criminology, 1(1), 6-26. Chesney-Lind, M., & Morash, M. (2013). Transformative feminist criminology: A critical re- thinking of a discipline. Critical Criminology, 21(3), pp. 287-304. Christens, R. (1997). Verkend verleden. Een kritisch overzicht van de vrouwen-geschiedenis 19de-20ste eeuw in België. Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1-2.

126

Chulov, M., & McKernan, B. (2019, Februari 17). Hoda Muthana 'deeply regrets' joining Isis and wants to return home. The Guardian. Cluskey, P. (2016, Juli 28). Dutch police say surviving Red Army Faction members still active. Irish Times. CNN. (2019, Maart 11). CNN gets exclusive video on the front lines against ISIS. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=ZtclfZKRg3Y Collins, R. L. (2011). Content analysis of gender roles in media: Where are we now and where should we go? Sex Roles, 64(3-4), 290-298. Combs, C. C. (2017). Terrorism in the twenty-first century. Routledge. Connolly, K. (2007, Februari 13). Baader-Meinhof terrorist to be freed after 24 years in jail. The Guardian. Contenta, S. (2014, Februari 2). ‘People would say, ‘What do you want for Christmas?’ And I’d say, ‘I want Rebecca Rubin to turn herself in.’Jane Quimby. Opgehaald van The Star: https://www.thestar.com/news/insight/2014/02/02/the_rise_and_fall_of_ecoterrori st_rebecca_rubin.html Curry, M. (Regisseur). (2011). If a tree falls [Film]. Curtis, J., & Tingle, R. (2019, April 9). 'Miss Hitler beauty contest winner', 22, went to two National Action meetings after neo-Nazi group was banned following MP Jo Cox's murder, court hears. Daily Mail. Davey, J. (2018, Januari 13). I work for an anti-extremism organisation and this is the difference between neo-Nazi and Islamist propaganda online. The Independent. De Cock, C. (2005, Juli 26). Militair jurist Chris De Cock over shoot to kill, right to live. De Standaard. De Graaf, B. (2012). Gevaarlijke vrouwen. Tien militante vrouwen in het vizier. Amsterdam: Uitgeverij Boom. De Standaard. (2005, Juli 27). 'Shoot to kill', ook voor IRA-leden. De Standaard. De Standaard, BvB. (2002, November 10). Mysterie rond brein van RAF-kopstuk Ulrike Meinhof. De Standaard. De Telegraaf. (2016, Juli 26). Het bloedige spoor van de Rote Armee Fraktion. De telegraaf. De Volkskrant. (2007, Maart 25). Gevreesde RAF-terroriste Brigitte Mohnhaupt is vrij. De Volkskrant. Dearden, L. (2017, Augustus 5). How Isis attracts women and girls from Europe with false offer of 'empowerment'. The Independent. Dearden, L. (2018, November 13). British Army Lance Corporal was recruiting soldiers for neo-Nazi terrorist group . The Independent. Dearden, L. (2018, Januari 9). National Action: Six alleged neo-Nazis appear in court charged with joining banned terrorist group. The Independent. Dearden, L. (2019, Februari 16). Extreme neo-Nazi 'death cults' drawing in children as young as 13, report warns Exclusive: Children as young as 13 being drawn into ideologies ‘harder, darker and more committed than ever before’ . The Independent. Dearden, L. (2019, Maart 20). National Action neo-Nazi entered ‘Miss Hitler’ beauty contest to attract new recruits, court hears. The Independent. Decorte, T., Jespers, R., Petintseva, O., & Tuteleers, P. (2016). Manifest voor kritische criminologie. In Misdaad en straf vandaag. (pp. 17-41). Brussel: VUBPRESS & EPO. Dekeseredy, W. (2010). In Contemporary critical criminology. Routledge. Denson, B. (2013, Oktober 10). Eco-saboteur Rebecca Rubin pleads guilty to arson, but won't give up any names. Opgehaald van Oregon Live:

127

https://www.oregonlive.com/portland/2013/10/eco- saboteur_rebecca_rubin_ple.html Deutsche Welle . (2007, September 5). Red Army Faction: A Chronology of Terror. Deutsche Welle. Dhamoon, R. K. (2011). Considerations on mainstreaming intersectionality. Political Research Quarterly, 64(1), 230-243. Dodd, V. (2015, Maart 9). London schoolgirls' Syria checklist found in bedroom. The Guardian. DRA & AFP. (2005, September 26). Vernietiging IRA-wapens voltooid. De Standaard. Earth First! (1995, Augustus 1). THE RADICAL ENVIRONMENTAL JOURNAL, vol XV. Earth First! (2008, september 8). EarthFirst Mourning Loss of a Tree . Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=ElJFYwRtrH4 Earth First! (2016, April 14). Eco-prisoner Rebecca Rubin released! Opgehaald van Earth First Journal: https://earthfirstjournal.org/newswire/2016/04/14/eco-prisoner-rebecca- rubin-released/ Easteal, P., Bartels, L., Nelson, N., & Holland, K. (2015). How are women who kill potrayed in newspaper media? Connections with social values and the legal system. . Women's Studies International Forum (51), 31-41. Edel, U. (Regisseur). (2008). The Baader Meinhof Complex [Film]. Egelko, B. (2011, Juni 16). Briana Waters pleads guilty in eco-terror attacks. Opgehaald van San Francisco Gate: https://www.sfgate.com/crime/article/Briana-Waters-pleads- guilty-in-eco-terror-attacks-2367933.php Ensslin, G. (1964, Maart). Gegen den Tod, Stimmen deutscher Schiftsteller gegen die Atombombe. In Buch Studio Neue Literatur. Studio bibliothek 1. Ensslin, G. (1967). Black Power, Ursachen des Guerilla-Kampfes in den Vereinigten Staaten. Voltaire Flugschrift, 14, 1-40. Ensslin, G. (1972). Kassiber. RAF nieuwsbrief. RAF. Ensslin, G. (1973). Brief zur Kritik am SPK. RAF nieuwsbroef. RAF. Ensslin, G. (1973). Der Imperialismus bildet eine Einheit . internes Papier . RAF. European institute for gender equality. (2019). gender. Opgehaald van European institute for gender equality: https://eige.europa.eu/thesaurus/terms/1141 Flax, J. (1987). Postmodernism and gender relations in feminist theory. . Signs: Journal of women in culture and society, 12(4), 621-643. Forest Defense. (2013, februari 6). Marcellus Earth First! Action . Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=x4sZnURgz6k Foucault, M. (1977). Discipline and Punish. Harmondsworth: Penguin. France 24 news. (2017, februari 2). EXCLUSIVE - Reporters: Jihad Sisters, French women bound for ISIS. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=UyxgZkhJZSQ Frank, A. W. (2010). In Letting Stories Breathe: a socio-narratology (pp. 1-205). Chicago, London: The University of Chicago Press. Gambhir, H. K. (2014). Dabiq: The strategic messaging of the Islamic State. Institute for the Study of War, 15. Gesterberg, R. (2017, Februari 13). The life of Gudrun Ensslin. Deutschland Funk. Gill, P., & Horgan, J. (2013). Who were the volunteers? The shifting sociological and operational profile of 1240 provisional Irish Republican Army members. Terrorism and political Violence, 25(3), 435-456.

128

Grigoriadis, V. (2006). The Rise and Fall of the Eco-Radical Underground. Opgehaald van Rolling Stone: https://www.rollingstone.com/culture/culture-news/the-rise-and-fall- of-the-eco-radical-underground-245345/ Gutmann, M. (2008). Notable literature on Germany's Red Army Faction within the context of Die RAF und der linkse Terrorismus. Studies in Conflict & Terrorism, 31(4), 371-375. Høie, G. M. (2014). Challenging Stereotypes. How the stereotypical portrayals of Muslims and Islam are challenged through the enemies in Homeland. Hall, E. (2019, Mei 4). An Alabama “ISIS Bride” Wants To Come Home. Can We Forgive Her Horrifying Social Media Posts? Opgehaald van BuzzFeed News: https://www.buzzfeednews.com/article/ellievhall/hoda-muthana-isis-instagram- twitter-tumblr-alabama Harris, A. R. (1977). Sex and theories of deviance: Towards a functional theory of deviant type-scripts. American Sociological Review, 3-16. Hart, C. (2001). Doing a literature search: a comprehensive guide for the social sciences. Sage. Hashim, A. S. (2014). The Islamic State: From al-Qaeda Affiliate to Caliphate. Middle East Policy, 21(4), 69-83. Haswell, J. (2017, September 5). 40 years after 'the German Autumn': who were the RAF terror group? The Local. Heidensohn, F. (2012). The future of feminist criminology. Crime, Media, Culture, 8(2), 123- 134. Holmes, J., & Meyerhoff, M. (1999). The community of practice: Theories and methodologies in language and gender research. . Language in society, 28(2), 173 - 183. HRT. (2002, Juni 10). Opnieuw rellen in Belfast. De Standaard. Hubbard, B. (2019, Maart 29). In a Crowded Syria Tent Camp, the Women and Children of ISIS Wait in Limbo. The New York Times. ISIS. (2016, Augustus 16). Reading ISIS' Dabiq Magazine: 'Why We Hate You & Why We Fight You'. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=KWGX4dc594g ITV news. (2018, november 12). Couple who named baby Adolf guilty of terror group membership. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=ikqa6CrHQN8 Jackson, S. (2006). Interchanges: Gender, sexuality and heterosexuality: The complexity (and limits) of heteronormativity. Feminist Theory, 7(1), 105 - 121. Jaffer, N. (2015, Juni 24). The secret world of Isis brides: 'U dnt hav 2 pay 4 ANYTHING if u r wife of a martyr'. The Guardian. James, B. (1980). Three women prisoners serving long sentences for bomb offenses... United Press International. Janofsky, M. (2006, Januari 21). 11 Indicted in Cases of Environmental Sabotage. Opgehaald van The New York Times: https://www.nytimes.com/2006/01/21/politics/11- indicted-in-cases-of-environmental-sabotage.html Jansen, M. (2019, Maart 19). Isis women must be repatriated and deradicalised. The Irish Times. JBS. (2016, Februari 8). Pijl en boog kost ALF-activiste Anja Hermans celstraf. . Opgehaald van Het nieuwsblad: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20161107_02561310 Jewish News. (2019, Maart 23). Suspected National Action members were told ‘burn memorabilia’ after raids. Jewish News. Kürten, J. (2018, Mei 31). Why did Germans sympathize with leftist RAF terrorists? Deutsche Welle. Keith, S. (Regisseur). (2006). Behind the mask [Film]. 129

Kellerhoff, S. F. (2017, Februari 8). As soon as Mohnhaupt was free, she took over the terror command. Die Welt. Keogh, E. (2000, November 28). Dundalk beatings blamed on the IRA. The Irish Times. Khan, D. (2015, Juni 21). For Isis women, it’s not about ‘jihadi brides’: it’s about escape. The Guardian. Kirschbaum, E. (2018, September 18). Decades later, Germany is still hunting for holdouts from the radical Red Army Faction. Los Angeles Times. Opgehaald van Los Angeles Times: https://www.latimes.com/world/europe/la-fg-germany-red-army-20180914- story.html KLD. (2003, April 9). Vijf Real Ira-leden krijgen 16 tot 22 jaar cel. De Standaard. Laconte, J., & Wyrick, R. (2018, Oktober 21). 'We knew it was arson'; Vail's 1998 arson fires at Two Elk were the country's 'worst eco-terrorist attack'. Opgehaald van The Aspen Times: https://www.aspentimes.com/news/local/we-knew-it-was-arson-vails-1998- arson-fires-at-two-elk-were-the-countrys-worst-eco-terrorist-attack/ Laub, Z., & Masters, J. (2016). The Islamic State. Council on Foreign Relations, 10. Lauzen, M. M., Dozier, D. M., & Horan, N. (2008). Constructing gender stereotypes through social roles in prime-time television. Journal of Boadcasting & Electronic Media, 52(2), 200-214. Lavie-Dinur, A., Karniel, Y., & Azran, T. (2015). 'Bad girls': the use of gendered media frames in the Israeli media's coverage of Israeli female political criminals. . Journal of Gender Studes 24(3) , 326-346. Leader, S. H., & Probst, P. (2003). The earth liberation front and environmental terrorism. Terrorism and Political Violence, 15(4), 37-58. Lee, M. F. (1995). Violence and the environment: the case of ‘Earth first!’. Terrorism and political Violence, 7(3), 109-127. Lewis, B. (Regisseur). (2002). Baader-Meinhof: In Love with Terror [Film]. LH. (2019, Februari 25). Belgische IS-vrouwen spreken over hun tijd onder IS-gezag: “Mijn man schoot mensen neer als beesten”. Het Laatste Nieuws. Mackintosh, E., & Alkhshali, H. (2019, Maart 9). British ISIS bride Shamima Begum's newborn son has died in Syria. CNN. Macklin, G. (2018). 'Only Bullets will Stop us!' - The Banning of National Action in Britain. Perspectives. Macnamara, J. (2005). Media content analysis: Its uses, benefits and best practice methodology. Asia Pacific Public Relations Journal, 6(1), 1 - 34. MacQueen, K. (2013, Oktober 12). How a shy animal lover became America's most wanted eco-terrorist. Opgehaald van MacLean's: https://www.macleans.ca/news/canada/rebecca-rubin-how-a-shy-animal-lover- became-americas-most-wanted-eco-terrorist/ Manes, C. (1987). Earth First! The Politics of Radical Environmentalism. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=UhTTAVbDEfw McDonald, S. (2015, Februari 25). Islamic State: Up to 40 Australian women, including 'jihadi brides', supporting terrorist activity in Syria and Iraq, Julie Bishop says. ABC News. McFadden, B. (2019, Maart 20). Woman, 22, accused of being a member of neo-Nazi terror group National Action won its 'Miss Hitler' beauty contest by entering as 'Buchenwald Princess', court hears. Daily Mail. McGee, H. (2018, December 28). Ireland secretly reassured Britain it would not go to European Court over Gibraltar killings. The Irish Times. McLaughlin, K. (2019, Februari 21). 11 American women who left the US to become ISIS brides and fighters. Business Insider. 130

Meinhoff, U. (1964). Provinz und kleinkariert. In Die ära adenauer (pp. 106-112). Frankfurt am Main: Fisher Bücherei. Meinhoff, U. (1967, Juni). Offener Brief an Farah Diba. Flugblatt. Meinhoff, U. (1968). Falsches Bewusstsein. In C. Rotzoll, Emanzipation und Ehe (pp. 33-50). München: Delp'sche Verlagsbuchhandung KG. Meinhoff, U. (1968). Revolutionsgerede. In H. Dollinger, Revolution gegen den Staat? (pp. 208-209). Bern: Rütten + Loening Verlag. Meinhoff, U. (1970, Mei 22). Die Rote Armee aufbauen, Diskussion. Journal Agit 883, first statement of the group at the Central Institute for Social Affairs in West Berlin. Berlijn. Meinhoff, U. (1976, Mei). Stück aus der Diskussion, zur Oktoberrevolution. nieuwsbrief RAF. RAF. Meinhoff, U. (1976, Mei). Stücke zu Kollektivität und Führung. RAF nieuwsbrief. RAF. Mendlowitz, A. (2016, Juni 30). Scottish Woman Crowned ‘Miss Hitler 2016’ in Macabre Form of Female Empowerment. Breaking Israel News. Miller , D., & Mills, T. (2009). The terror experts and the mainstream media: the expert nexus and its dominance in the news media. . Critical Studies on Terrorism 2(3), 414-437. Moghadam, A. (2012). Failure and disengagement in the Red Army Faction. Studies in Conflict & Terrorism, 35(2), 156-181. Monhaupt, B. (1976, Juli). Zeugenaussage im Stammheimer prozess. RAF. Morris, A. (2019, Mei 7). Shots fired ahead of funeral of IRA Gibraltar escapee. The Irish Times. Murphy, S. T. (1998). The impact of factual versus fictional media portrayals on cultural stereotypes. The Annals of the American Academy of Political and Social Sciences, 560(1), 165-178. National Action. (2017, oktober 18). BLOG-NATIONAL-ACTION-UK. Opgehaald van VOX POL: https://www.voxpol.eu/uk-extreme-right-twitter-restricting-access-extremist- content-online/blog-national-action-uk/ Nevett, J. (2016, Juni 27). Miss Hitler 2016: Far-right group reveal best looking Nazis in sick beauty contest . Daily Star. NOS. (2019, April 10). Recente video 'IS-leider Baghdadi' opgedoken. Nederlandse Omroep Stichting. Noy, C. (2008). Sampling knowledge: The hermeneutics of snowball sampling in qualitative research. International Journal of social research methodology. 11(4) , 327 - 344. NS131. (2019, April 15). Category Archives: Action Report. Opgehaald van NS131: https://logr.org/ns131/category/action-report/ Onbekende auteur. (2013, oktober 29). To the heroes - Animal Liberation Front . Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=GwIHvhVw5aA Ophoff, A. (2019, Februari 20). Vrouwen van Belgische IS-strijders vanuit Syrië: "We kregen een ultimatum: vertrekken of aangevallen worden". VRT Nieuws. Passmore, L. (2009). The art of Hunger: Self-starvation in the Red Army Faction. German History, 27(1), 32-59. Passmore, L. (2011). Ulrike Meinhof and the red army faction: Performing terrorism. . Springer. Patterson, T. (2008, November 25). Germany in shock at release of Baader-Meinhof killer. The Independent. Patterson, T. (2016, Januari 22). Return of Germany's Baader-Meinhof terrorist gang - they’re desperate for cash and have a dog. The Independent.

131

Peitz, C. (2019, Mei 5). The filmmaker Margarethe von Trotta: "I was always rebellious" . Der Tagespiegel. Pennemans, R. (2017, November 13). Duitse politie geeft nieuwe beelden vrij van RAF- terroristen. VRT Nieuws. Perry, S. (2019, December 1). ISIS wives: The lost women of war. Ynet Newx. Pflieger, K. (2004). Die rote Armee Fraktion. Baden-Baden: NOMOS. Pluchinsky, D. A. (1993). Germany's red army faction: An obituary. Studies in Conflict & Terrorism, 16(2), 135-157. Policastro, C. (2015). Feminist Theory. The Encyclopedia of Crime and Punishment., pp. 1-5. Polletta, F., Pang Cheng, B. C., Gardner, B. G., & Motes, A. (2011). the Sociology of Storytelling. Annual Review of Sociology, 37(1), pp. 105-130. Presser, L. (2016). Criminology and the narrative turn. Crime, Media, Culture, 12(2), pp. 137- 151. Presser, L., & Sandberg, S. (2015). In L. Presser, & S. Sandberg, Narrative criminology: Understanding stories of crime. New York: NYU Press. Presser, L., & Sandberg, S. (2015). Research strategies for narrative criminology. In J. Miller, & W. R. Palacios, Advances in Criminological Theory (pp. 85-100). New Brunswick: Transaction Publishers. Rabert, B. (1995). Rabert, B. (1995). Links-und Rechtsterrorismus in der Bundesrepublik Deutshcland von 1970 bis heute. . Bernard & Graefe. Radio Télévision Luxembourg. (2018, December 28). State papers: Gibraltar killings led to shocking series of events. Radio Télévision Luxembourg. RAF. (1974, September 23). Ulrike in het baader-bevrijdingsproces in Berlijn. International Association of Labour History Institutions (IALHI). RAF. (1976, Juli 22). Getuigenverklaringen . International Association of Labour History Institutions (IALHI). RAF. (1976, Juli). interview met 'le monde diplomatique. International Association of Labour History Institutions (IALHI). RAF. (1977, Oktober 22). Press on meeting in Amsterdam. Amsterdam: International Association of Labour History Institutions (IALHI). Rafter, N., & Heidensohn, F. (2002). The development of feminist perspectives on crime. Criminology: A Reader , 66-76. Reiner, R. (2002). Media made criminality: The representation of crime in the mass media. . The Oxford Handbook of Criminology, 3, 376-418. Renzetti, C. M. (2013). Feminist Criminology. Routledge. Richardson, B. (2000). Recent concepts of narrative and the narratives of narrative theory. Style, 34(2), 168-175. Richie, B. (1996). Compelled to crime: the gender entrapment of Black battered women. New York: Routledge. Robinson, C., & Goulding, C. (1974). Inside the IRA : interviews with Cathal Goulding, Chief of Staff, IRA. In Recon. Philadelphia. Robson, S. (2019, Februari 4). I want peace for Northern Ireland, says IRA bus bomb relative. Belfast Telegraph. Rombouts, D. (2012, November 18). Werkstraf voor voormalige ALF-activiste Anja Hermans. Opgehaald van Gazet van Antwerpen : https://www.gva.be/cnt/aid1287672/werkstraf-voor-voormalige-alf-activiste-anja- hermans Rothenberger, L. (2017). A terrorist group's strategic communication. The case of the red army faction. International Journal of Strategic Communication, 11(4), 286-305. 132

RTV Dokumentationen . (2018, december 11). Die Geschichte der RAF Teil 1 von 6 ZDFinfo Doku. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=Pf4T4z2815g Ruby, C. L. (2002). The definition of terrorism. Analyses of social issues and public policy. 2(1), 9-14. Ryder, C. (2019, April 6). Chris Ryder: An era of deep unrest, secret talks and public clamour for action against IRA. Belfast Telegraph. Sancha, N. (2019, April 10). Three Spanish ISIS women speak out: “We just want to get out of here”. El Pais. Sandberg, S., & Ugelvik, T. (2016). The past, present, and future of narrative criminology: A review and an invitation. . Crime, media, Culture, 12(2), 129-136. Saul, H. (2015, Juli 23). Life as a woman under Isis: Document reveals for the first time what group really expects from female recruits living in Syria and Iraq. The Independent. Schubert, I. (1976, Mei). Notizen zur Zeugenaussage . Informationen als Waffe. RAF. Scolari, C. A. (2013). Media evolution: Emergence, dominance, survival and extinction in the media ecology. International Journal of Communication, 7, 1418 - 1441. Scribner, C. (2014). In After the Red Army Faction: Gender, Culture and Militancy. . Columbia: Columbia University Press. Secular Talk. (2016, juli 7). Neo-Nazis Have A Beauty Pageant Called 'Miss Hitler 2016'. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=wAZzZ61hmRM Segers, F. (2015, November 10). De kanselier met de grote mond. VRT Nieuws. Shackle, S. (2016, Oktober 6). The London girls lost to Isis: what became of the “jihadi brides”. New Statesman. Shaffer, R. (2013). The soundtrack of neo-fascism: youth and music in the National Front. Patters of prejudice, 47(4-5), 458-482. Sherlock, R., Daunt, J., & Tarling, S. (2015, Juni 3). Found: The Bethnal Green schoolgirls who ran away to Syria. The Telegraph. Sherriff, L. (2014, Maart 6). Meet New Neo-Nazi Group National Action Which Just Wants To 'Piss People Off. Huff Post. Singh, S. (2017). Criminalizing Vulnerability: Protecting 'Vulnerable' Children and Punishing 'Wicked' Mothers. Social & Legal Studies 26(4), 511-533. Sky News. (2019, april 2). Neo-Nazi paedophile will not face retrial over National Action membership. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=ZbPdtCp- Vkc Sommerville, Q. (2019, April 12). Islamic State: The women and children no-one wants. BBC News. Stuchbery, M. (2019, April 5). What Germany's Red Army Faction can tell the world about terror. The Local. Taylor, B. (1998). Religion, violence and radical environmentalism: From earth first! to the Unabomber to the earth liberation front. Terrorism and Political Violence, 10(4), 1-42. Taylor, F. (2003). Content analysis and gender steotypes in children's books. Teaching sociology, 300-311. Taylor, I., Walton, P., & Young, J. (1973). The New Criminolgy. London: Routledge. Thames tv. (2018, maart 11). Northern Ireland troubles | Strabane | IRA | British Army | 1974. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=-JZJQ50XVdw The Belfast Telegraph. (2018, Mei 26). The war against the IRA and the birth of fake news. The Belfast Telegraph. The Daily Mail. (2018, augustus 13). Archives show aftermath of IRA's Omagh car bomb in 1998. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=lJ6s23vPHmU

133

The Irish Times. (2000, December 1). Witness tells court of IRA supergrass claim. The Irish Times. The Journal. (2018, Maart 5). Sinn Fein's Anderson hails 'inspiring' Provo Mairead Farrell, shot in Gibraltar. The Journal. The Journal. (2018, December 28). State papers shed new light on family of Gibraltar Three's fight for truth. The Journal. The Oregonian/Oregon Live. (2018, Augustus 18). Eco-terrorism in the West: A who's who of the convicted, the arrested, the missing. . Opgehaald van Oregon Live: Eco-terrorism in the West: A who's who of the convicted, the arrested, the missing The Straits Times. (2019, Februari 22). Father of ISIS bride Hoda Muthana sues over daughter's US citizenship. The Straits Times. The Telegraph. (2018, Mei 26). The war against the IRA and the birth of fake news. The Telegraph. The Week. (2019, April 3). National Action arrests: what is the far-right group and why is it banned? . The Week. Thomson, M. L. (Regisseur). (2012). Who bombed Judi Bari? [Film]. Tsfati, Y., & Peri, Y. (2006). Mainstream media skepticism and exposure to sectorial and extranational news media: The case Israel. Mass Communication & Society, 9(2), 165 - 187. Uglow, J., & Hendry, M. (2005). The Palgrave Macmillan Dictionary of Women's Biography. Springer. United Press International. (2001, November 5). Sinn Fein leader: IRA not terrorist group. United Press International. Unsworth, M. (2000, Oktober 19). Stone claims he received help for Milltown attack. The Irish Times. van Gijssel, R. (2019, April 28). Spanningen op het Songfestival? In het ‘Ding-a-dong’-jaar 1975 was het zeker niet beter. de Volkskrant. Van Swaaningen , R. (1997). Critical criminology: visions from Europe. Londen: Sage. Verbij, A. (2006, Augustus 4). Interview: Bettina Röhl, over links Duitsland in de jaren zestig De witte handschoentjes van Ulrike Meinhof . De Groene Amsterdammer. VICE News. (2014, augustus 14). The Islamic State (part 1). Opgehaald van VICE video: https://video.vice.com/nl/video/the-islamic-state-part- 1/55a8222337d5f90048b624c9 VICE News. (2015, augustus 1). The Girls Who Fled To Syria: Groomed By The Islamic State. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=JsECHXGgvpA VICE News. (2019, maart 6). https://www.youtube.com/watch?v=BNqNx_XK0dQ. Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=BNqNx_XK0dQ VICE News. (2019, februari 9). Zijn dierenrechtenextremisten demonstranten of terroristen? Opgehaald van Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=Vp8-rYqCAnM Vidal, K. (2016, Januari 25). Daar is de Rote Armee Fraktion weer, maar nu gepensioneerd. De Morgen. Vom Brocke, J., Simons, A., Niehaves, B., Riemer, K., Plattfaut, R., & Cleven, A. (2009). Reconstructing the giant: on the importance of rigour in documenting the literature search process. . In Ecis, (pp. 2206 - 2217). von Hein, M. (2018, April 1). Playing with fire: 50 years of Germany's Red Army Faction. Deutsche Welle. VRT Nieuws. (2011, Juni 21). Laatste RAF-lid uit de gevangenis vrijgelaten. VRT Nieuws. VRT Nieuws. (2012, Juli 6). RAF-terroriste veroordeeld voor moord in 1977. VRT Nieuws.

134

Wahid, O. (2015, augustus 1). Britain's jihadi bride groomer: Schoolgirl radicalised in London mosque recruited her three classmates to join ISIS in Syria. The Daily Mail. Walklate, S. (2007). Understanding criminology: Current theoretical debates. Whittemore, R., & Knafl, K. (2005). The integrative review: updated methodology. Journal of advanced nursing, 52(5), 546 - 553. Wignell, P., Tan, S., O'Halloran, K., & Lange, R. (2017). A Mixed Methods Empirical Examination of Changes in Emphasis and Style in the Extremist Magazines Dabiq and Rumiyah. . Perspectives On Terrorism, 11(2). Willems, B. (2002, November 23). Wat zit er in dat pannetje? De Morgen. Wills, E. (2019, Maart 10). ISIS brides: Two more mothers 'stripped of UK citizenship' as Shamima Begum row continues. The Evening Star. Wittock, O. (2018). Vrouwelijke daders van terroristische daden in de media. Een onderzoek naar de mediarepresentatie aan de hand van drie casestudies. . Gent: Universiteit Gent. World Association for Christian Communication. (2010). Launch of the premliminary fining of the global media monitoring project: Who makes the news? Wright, S., & Glaze, B. (2014, Juni 7). Exposed: Rise of Hitler-loving National Action group who want to 'ethnically cleanse' the UK. The Mirror. Wunschik, T. (2006). Aufstieg und Zerfall Die zweite Generation der RAF. Yardley, W. (2007, Mei 26). Radical Environmentalist gets 9-year Term. Opgehaald van The New York Times: https://www.nytimes.com/2007/05/26/us/26sentence.html Young, P. (2012, December 2). After six years, ALF/ELF fugitive Rebecca Rubin turns herself in. Opgehaald van Animal Liberation Front Press Office: https://animalliberationpressoffice.org/NAALPO/2012/12/02/after-six-years-alfelf- fugitive-rebecca-rubin-turns-herself-in/

135