Van Anthony Westen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Wonderlijke verhalen en belevenissen van Anthony Westen Index Pagina 3 Mijn geboortedag Pagina 59 Spider 4 Muzikaal nest 61 Spider 2 5 Zusje 62 Tjaarda 6 Peerd’n 64 Zijn verhaal 7 Hanau am Main 68 Zijn oeuvre 8 Lapland 69 Roadster 9 Vuurproef 70 MX-5 10 Mijn engelbewaarder 71 Wonderlijke samenloop 12 Mijn engelbewaarder 2 72 Muziek 14 Citroen Amsterdam 73 Muziek 2 17 Durban 74 Zesde zintuig? 17 Rembrandtplein 76 Stroomopwaarts 18 AmstoneDiamondCenter 77 Italië trip 20 AmstoneDiamondCenter 2 78 Italiaans restaurant 21 AmstoneDiamondCenter 3 79 Suikerklont 22 Boeddhabeeld 79 Merels 23 Rodrigues & Cohen 80 Kouwerik 24 Eervolle opdracht 81 Trouwdag 25 Onvoorstelbaar voorstel 83 Curry 26 De les 83 Een monument 27 Koeweit 85 Kippenboer 30 Een ‘vreemde’ man 87 Midd-eeuwse boerderij 30 De diamant 89 Roofbouw 33 Nooit begrepen 90 Zoef 34 Van Milaan 91 Stank 35 Een eigen wereldje 92 Stank 2 36 Roger Baron 93 Mazz’l 39 Watch-OUT 94 Intouchables 41 Voor de bakker 95 Zorg 42 Piercings 96 Frustr8tor 44 Clair-Obscur 97 Sotheby’s 45 Bijorhca – Parijs 98 Maïté 46 Mijn schatjes 103 Maïté 2 48 Ochtendjas 105 Poeh poeh 49 Pour les enfants 106 Tijdreis 52 Constance 107 Happiness 54 Sleepsong 108 Both sides now 55 Mijn liefste bemoeial 109 Mitchell, Gorman, 56 Mijn liefste broer mijn kleinkinderen 59 Rondrit Californië * Nieuw toegevoegd * of aangevuld Tik het nummer van de pagina in het witte vakje in de zwarte onderbalk, druk op Enter en je gaat naar de gewenste pagina. Mijn geboortedag Enkele jaren geleden probeerde ik het verhaal bevestigd (of weerlegd) te krijgen van - naar mijn idee- mijn moeders overdrijving over de honderden vliegtuigen op het moment van mijn geboorte op maandagmorgen 11:45 uur op 20 december 1943. Het dagboek van mijn vader verhaalt op die dag van "vele vliegtuigen" en uit mijn eigen onderzoek blijkt dat er (zo vond ik in de historische annalen van de Royal Air Force) 650 vliegtuigen en bommenwerpers exact op het moment van mijn geboorte overvlogen. Op 20 december 1943 waren er inderdaad honderden vliegtuigen op weg naar Duitsland. De Lancasters maakten deel uit van een luchtvloot van in totaal 650 vliegtuigen van de Royal Air Force. Volgeladen met brandstof, explosieven en vele honderden brandbommen waren ze op weg voor een aanval op de Duitse stad Frankfurt. 20 december 1943: RAF made the heaviest raid of the war on Frankfurt, Germany, with 650 aircraft (390 Lancaster, 257 Halifax, and 3 Mosquito) dropping over 2,000 tons of ex- plosives; less than an hour later, RAF Mosquito aircraft followed up in order to hamper fire- fighting efforts. 14 Lancaster and 27 Halifax bombers were lost. Zie HIER veel info over die dag bij elkaar: 650 vliegtuigen naar Frankfurt, 472 bommen- werpers naar Bremen, 54 bommenwerpers naar Mannheim. Verder in de kranten een dag erna in de Nieuwe Apeldoornsche Courant: Wederom geallieerde luchtaanval op N.W. Duitsche Steden Nieuwsblad van het Noorden: Terreuraanval op N.W. Duitsche Steden . En nog HIER . Ook vond ik in de zeer uitgebreide documentatie van het NIOD (het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) kopieën terug van de drie oorlogsdagboeken van mijn vader Jan Westen die op 20 december 1943 in een van zijn dagboeken schreef: ‘20 december - Heden kwart voor 12 werd mijn vijfde zoon geboren. Amerikanen in de lucht op hetzelfde moment.' En een dag later: '21 december - Mijn zoon Antoon gisteren gedoopt. Churchill heeft een longontsteking gehad. Luchtaanvallen op vele plaatsen in Duitsland.’ Daaruit blijkt dat mijn naam 'Antoon' was toen ik ter wereld kwam. Sinds het moment dat ik dat een paar jaar geleden voor het eerst ontdekte en geschreven zag door mijn vader in zijn oorlogsdagboek, heb ik de naam Ton niet meer gebruikt maar heb daarvan gemaakt Anthony – al sinds de 15e eeuw een goed Nederlandse naam, zo geschreven. Ik vond dat die naam dichter lag bij mijn oorspronkelijke naam. Verder kwam ik een heel bijzonder verhaal tegen met de volgende tekst: "But as he tried to return from the raid on Bremen to the safety of Allied territory after the mission on De- cember 20, 1943, the danger was not over", dat een regel is uit een echt uitzonderlijk en heel bijzonder verhaal. Dit verhaal (met het filmpje van de bijzondere ontmoeting van de twee oorlogspiloten) ver- telde ik een paar jaar geleden aan enkele gasten van de MS–patiënt D. (de apotheker die ik gedurende 12 jaren als PA verzorgde) tijdens het natafelen ‘s avonds bij hem thuis. En precies op het moment (op de seconde af) dat ik daarover het laatste woord had ge- zegd, mijn notebook waarop we het filmpje hadden bekeken dichtklapte, begon op de ach- tergrond uit Dick's (op “random"-keuze ingestelde) jukebox waarin 600 CD's stonden (en dus telkens een totaal willekeurig nummer van een van de ongeveer 12.000 muzieknum- mers werd afgespeeld) op dat moment dit lied. We keken in verbijstering elkaar met grote ogen en open monden aan en waren echt sprakeloos. Muzikaal nest Als jochie groeide ik op met klassieke muziek in een muzikaal nest. De piano in onze voor- kamer was geen dood meubelstuk maar een instrument dat veel werd bespeeld. Mijn vader, onderwijzer en hoofd van een lagere school, speelde er vaak op. Ook bege- leidde hij op de piano mijn moeder, die een prachtige zangstem had en veel zong in huis. Ik kan mij mijn kinderjaren niet anders herinneren, dan dat er altijd muziek in huis was. Eerst door mijn ouders met hun kunst-liefhebbende vrienden en later door mijn opeenvol- gende 5 broers en zus (op deze foto was mijn jongste broer nog niet geboren en waarbij ik dat mannetje ben met dat brilletje) die allemaal rond hun achtste verjaardag een eigen muziekinstrument mochten kiezen. In die jaren klonken er altijd wel toonladders, studie- 'loopjes', of flarden van muziekstukken uit een van de kamers in huis waar een of meer- dere broers op hun instrument aan het spelen of studeren waren. Dat kwam niet uit de lucht vallen: mijn ouders waren niet alleen muziekliefhebbers, maar beide ook begenadigde tekenaars en schilders. In de oorlogsjaren waren er in ons grote huis in Bedum (een dorp net ten noorden van de stad Groningen) ook voortdurend kunst- vrienden, schilders, tekenaars (o.a. de later grote etser Riekele Prins) en musici die regel- matig vanuit de stad Groningen naar ons huis in Bedum kwamen om daar te praten over en te genieten van kunst en het maken van en luisteren naar muziek. Dat werd in die tijd dan ook een wekelijkse kunst- en muziekmiddag bij ons thuis. Enige muzikaliteit hadden we niet van vreemden, zogezegd. Ik had vijf broers en één zus, hier op een tekening van mijn vader van zijn kroost in 1950, waarbij ik rechts onderin sta afgebeeld en was dus toen 7. Mijn oudste broer speelde (net als mijn vader) piano. Dat was gemakkelijk want dat instru- ment stond al in huis en lag enigszins voor de hand. Mijn tweede broer koos voor de viool, had les van een goed bekendstaande viool-lerares en nam zijn muziekstudie zeer serieus. Ik kan mij herinneren, dat hij met grote ijver bijna elk moment van de dag aan het spelen en studeren was. Hij bracht het dan ook ver en bereikte in korte tijd als violist een vaste plek in het Nederlands Studenten Orkest. Mijn derde broer, waarmee ik wat betreft karakter en uiterlijk de meeste overeenkomsten had en met wie ik mijn leven lang een hechte vriendschap onderhield, - zie mijn latere ver- haal ‘Mijn liefste broer’ - koos (in tegenstelling tot de viool) voor de warmere klankkleur van de cello. Behalve dat hij minder gedisciplineerd was, had hij een rustiger 'laissez-faire' ka- rakter waardoor dat 'rustige' instrument dan ook perfect bij hem paste. Met mijn vierde broer (in leeftijd net boven mij) had ik geen enkele relatie, dat was voor mij een ‘vreemde’ knul maar hij koos ook voor de viool, in dit geval de altviool die toch al bij ons thuis aan de muur hing. Mijn jongere zus, koos voor de dwarsfluit (die echter hier nog niet op de foto is te zien) en mijn jongste broer had geen enkele uitgesproken ambitie een muziekinstrument te bespelen en hield het simpel bij het spelen op een viool en een blok- fluit, dat hij ook na een half jaar voor gezien hield. Op deze foto rond 1950 was ik 7 en had toen nog niet mijn hobo en op deze (kranten)foto uit de Apeldoornsche Courant van maart 1958 van mijn musicerende familie sta ik (links- achter) naast mijn moeder en was toen 15 jaar oud. Toen het mijn beurt was om een muziekinstrument te mogen kiezen, was dat - anders dan de keuze voor een snaarinstrument van mijn oudere broers - een blaasinstrument en wel voor de zeer karaktervolle hobo. Een moeilijk bespeelbaar instrument waarvoor je vooral een stel heel goede longen moest hebben en die had ik. Ik kreeg les van de eerste hoboïst van het Residentie Orkest uit Den Haag die speciaal voor een paar leerlingen naar de verschillende muziekscholen in 't land toe reisde. Ik was echt verliefd op het bijzondere instrument met z’n enigszins nasale, sterk overheersende klankkleur. En ik maakte ook in de muzieklessen snel sprongen voorwaarts. Totdat mijn hobo-leraar na twee jaar vond dat het tijd werd dat het studie-instrument dat ik in bruikleen had van de muziekschool, moest worden vervangen door een eigen hobo. En dat werd financieel een onoverkomelijke hobbel voor mijn ouders omdat in die tijd al mijn oudere broers al dure externe beroepsopleidingen volgden en er geen geld was voor een toen ook al kostbare hobo, die tegenwoordig al gauw € 10.000, - kost.