De Vrije Fries DE VRIJE FRIES SINDS 1839
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Vrije Fries DE VRIJE FRIES SINDS 1839 ACHTENZEVENTIGSTE DEEL 1998 Jaarboek uitgegeven door het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde en de Fryske Akademy REDACTIE Wiebe Bergsma, Goffe Jensma, Gilles de Langen, Hotso Spanninga REDACTIE-ADRES Nieuwesteeg 8 8911 DT Leeuwarden ONTWERP Invorm - Tom Sandijck OPMAAK EN DRUKWERK Grafisch Bedrijf Hellinga ISBN 90-6171-879-1 FA-nummer 879 De redactie houdt zich aanbevolen voor kopij. In het algemeen gaat haar voorkeur uit zowel naar weten schappelijke artikelen als naar meer essayistische bijdragen op het terrein van de Friese geschiedenis, kunst, literatuur en archeologie. De plaatsing van de Friese 'stof in een bredere context is daarbij gewenst. Kopij dient, voorzover mogelijk, te worden aangeleverd op floppydisk (plus één uitdraai) en in het formaat van één van de tegenwoordige tekstverwerkingsprogramma's [WP 4.2 tot WP 8; Word 6 tot Word 971. Annotatie en literatuurverwijzing gaan volgens de regels die binnen het vakgebied van een bijdrage gel den, echter met deze beperking dat verwijzing tussen haakjes in de tekst niet is toegestaan. De auteur dient in de eindnoten een verkort titelsysteem te hanteren, dat doorverwijst naar een aan het eind van de bijdrage op te nemen literatuurlijst en eventuele lijst van archivalia. Inhoud REDACTIONEEL Traditie en vernieuwing 7 BIJDRAGEN Jos Bazelmans, Danny Gerrets en Arent Pol Metaaldetectie en het Friese koninkrijk. Kanttekeningen bij de centrumfunctie van noordelijk Westergo in de vroege Middeleeuwen 9 J.A. Mol lt begjin fan de ridderoarders yn midsieusk Fryslân 49 S. Zijlstra In doalhôf fan 'e menisten. De polemyk tusken in grifformearde predikant en in meniste dokter om 1660 hinne 57 Ritske Mud Het Leeuwarder metselaars- en steenhouwersgilde in de achttiende eeuw 77 C. Boschma Een Friese schilder en zijn netwerk. Douwe de Hoop (1800-1830) en het portret van Benjamin Franklin 99 A. Feitsma Joast Halbertsma yn it ramt fan de taalkunde fan syn tiid 113 Johan Frieswijk De suvering fan de Fryske Akademy, 1945-1947 129 KRITIEK EN TERUGBLIK A.H. Huussen Recensie 163 W.A. van Es In memoriam doctor Herrius Halbertsma, Fries oudheidkundige 167 BRONNEN EN EGODUCUMENTEN Yme Kuiper en Hotso Spanninga Voor Vaderland en Oranje - een Fries edelman in een tijd van overgang. Het levensverhaal van Willem Hendrik baron van Heemstra (1779-1826). 173 KRONIEK J.M. Bos en G.J. de Langen (red.) Archeologische kroniek van Friesland over 1997 205 Jaarverslag Fries Genootschap over 1997 233 Personalia auteurs 236 Redactioneel: traditie en vernieuwing De geschiedenis van De Vrije Fries is nauw verstrengeld met die van het Fries Genootschap. Het tijdschrift begon indertijd, in 1839, als bundeling van de lezin gen die de genootschapsleden in hun vergaderingen voor elkaar hielden. De Vrije Fries is daarmee een van de oudste wetenschappelijke tijdschriften in Nederland, maar wat meer is, door de tijd heen laat het tijdschrift ook zien hoe in Friesland wetenschap werd beoefend. Bij ontstentenis van een Friese universiteit is het Genootschap gedurende de langste tijd van zijn bestaan het belangrijkste weten schappelijk forum in Friesland geweest. Hier discussieerde men over Friesland en zijn roemruchte verleden. Uit de vele tientallen jaargangen van De Vrije Fries, neerslag van die discus sies, komt naar voren hoe in de negentiende en twintigste eeuw het beeld van het tegenwoordige Friesland is ontstaan. In deze tijd veranderde de welvarende kust provincie van vóór 1800 langzaam in een perifeer gelegen agrarisch gewest, dat bovendien steeds sterker de status van plattelandsmuseum kreeg. Dit proces - onontkoombaar gevolg bijna van de wording van de Nederlandse eenheidsstaat - riep soms verzet en ressentiment op, maar vooral sterke gevoelens van verlangen naar de betere tijden van weleer. Teloorgang doet het historisch besef vaak gewel dig aanwakkeren en dat is ook in Friesland gebeurd. De geschiedenis van Fries land werd die van een gewest dat zijn eigen tekortkomingen sublimeert in beel den van een groots verleden. Geen van de andere Nederlandse provincies heeft in het publieke debat zo zijn geschiedenis als joker ingezet als juist Friesland. Als nieuwgevormde redactie zijn wij ons terdege bewust van deze traditie en wij menen er ook niet zonder te kunnen. Toch staan wij wel enige vernieuwing voor en die houdt in dat we ernaar streven om dit bewustzijn van de traditie zoveel mogelijk kritisch vorm te geven. Daartoe zien wij twee mogelijkheden. Natuurlijk zal De Vrije Fries in hoofd zaak een historisch tijdschrift blijven, met bijdragen over de geschiedenis van Friesland. Meer echter dan soms het geval was, willen we deze geschiedschrijving in een duidelijke historiografische context plaatsen. Hoe verhoudt zich de Friese geschiedenis en geschiedschrijving tot de Nederlandse en tot de Europese? Regionale geschiedenis is een volwaardige sub-discipline, maar slechts dan wan neer ze de bereidheid toont om haar resultaten te meten aan wat in andere regio's en wat in het centrum gebeurt. Ten tweede willen we, meer dan voorheen gebrui kelijk, ruimte bieden aan essays en kritische beschouwingen over hedendaagse Friese cultuur. Wat zijn in cultureel opzicht de problemen en de dilemma's in Friesland en hoe verhouden deze zich tot de geschiedenis? We hopen dat aan het eind van onze redactieperiode, in 2003, het blad zo meer een podium zal zijn geworden waarop het publieke debat over dit soort zaken wordt gevoerd. Om meer helderheid te scheppen is De Vrije Fries voortaan ook in een aantal rubrieken ingedeeld. Voorlppig zal, zoals de lezer dat gewoon is, de belangrijkste DE VRIJE FRIES 78 - ljj8 8 REDACTIONEEL rubriek bestaan uit historische artikelen van verschillende aard. Wel hebben we het voornemen om daarbij meer accent te leggen zowel op de eigen tijd als op kunst- en literatuurgeschiedenis. In deze jaargang is, zoals te doen gebruikelijk, verder in de rubriek 'Kroniek' ruimte gemaakt voor jaarverslagen en voor de archeologische kroniek. Verder openen we onder de titel 'Bronnen & Ego documenten' in deze jaargang twee nieuwe rubrieken, waarin voortaan belang wekkende bronnen zullen worden gepubliceerd. In 'Kritiek & Terugblik' zullen besprekingsartikelen worden geplaatst over belangrijke publicaties op het gebied van de Friese geschiedenis. Tenslotte gaan we met ingang van de volgende jaar gang onder de titel 'Traditie & Vernieuwing' ook aandacht besteden aan de geschiedenis van de wetenschap, zoals deze door onze voorgangers is beoefend. De redactie DE VRIJE FRIES 78 - 1998 Metaaldetectie en het Friese koninkrijk Kanttekeningen bij de centrumfunctie van noordelijk Westergo in de vroege Middeleeuwen JOS BAZELMANS,2 DANNY GERRETS' EN ARENT POL4 1. Het Friese koninkrijk Het Friese koninkrijk van de vroege Middeleeuwen heeft altijd tot de (Friese) ver beelding gesproken. Middeleeuwse schriftelijke bronnen vertellen ons echter weinig over de ligging, omvang en structuur van deze veronderstelde politieke entiteit. Dat is niet zo vreemd omdat op het moment dat de vrijwel schriftloze Friese wereld in een intensief contact kwam met het verschriftelijkte Merovin- gische Rijk zij door de zuidelijke buur politiek-militair werd onderworpen. Friese leiders zijn dan ook weinig prominent aanwezig in zevende- en achtste-eeuwse historiae, vitae en annales.5 Eigenlijk weten we alleen van Aldgisl en zijn opvolger Redbad (†719) dat zij in het Nederlandse kust- en rivierengebied een leidingge vende rol speelden en dat zij door sommige buitenstaanders als koningen wer den beschouwd.6 Hun (tijdelijke?) residentie lag in Utrecht en hun macht strekte zich waarschijnlijk uit over het Midden-Nederlandse rivierengebied en mogelijk over de Hollandse kust.7 Of zij oorspronkelijk uit het Noord-Nederlandse kustge bied stamden, en of hun gezag door de bewoners van laatstgenoemd gebied werd erkend, is onbekend.8 Hoewel het niet denkbeeldig is dat de politieke machtsvorming in Frisia in de tweede helft van de zevende en het begin van de achtste eeuw een direct effect was van de noordwaartse, door de Austrasische elite gedomineerde expansie van het Merovingische rijk,9 wordt algemeen aangenomen dat het koninkrijk van Aldgisl en Redbad teruggaat op een vroeg-zevende-eeuwse, zesde-eeuwse of zelfs eerdere voorloper.10 Het kerngebied van de laatste zou echter niet in het gebied van de Kromme Rijn hebben gelegen maar in het huidige Friesland. Historische aanwijzingen voor deze veronderstelling zijn er echter weinig of niet.11 Van ouds her wordt - meestal stilzwijgend - aangenomen dat het gebied waartoe het gebruik van de Friese taal in historische tijd zich beperkte het oorspronkelijk kerngebied vormde.12 Archeologisch onderzoek lijkt echter een solide basis ver schaft te hebben aan het idee dat Friesland in de late zesde en de eerste helft van de zevende eeuw een politiek of zelfs koninklijk centrum was. Sinds het midden van de 19de eeuw is namelijk in Friesland een hoeveelheid gouden objecten en munten gevonden - in totaal zo'n 1,5 kg. - die voor die periode zowel in omvang als karakter in een nationaal en internationaal perspectief opmerkelijk is.13 De DE VRIJE FRIES 78 - 1998 10 JOS BAZELMANS, DANNY GERRETS EN ARENT POL verspreiding van zesde- en zevende-eeuwse gouden munten in Noord- en Midden-Nederland en aangrenzend België en Duitsland illustreert op een voor treffelijke wijze Frieslands grote aandeel in de hoeveelheid kostbaarheden die uit de vroege Middeleeuwen bekend is (figuur 2).14 De ontdekking in 1953 van de spang van Wijnaldum, een juweel van onmiskenbaar koninklijke