Boor En Spade Xiv
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
MEDEDELINGEN VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING BOOR EN SPADE XIV VERSPREIDE BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN DE BODEM VAN NEDERLAND STICHTING VOOR BODEMKARTERING, WAGENINGEN DIRECTEUR: DR. IR. F. W. G. PIJLS Soil Survey Institute, Wageningen, Holland Director: Dr. Ir. F. W. G. Pijls 1965 H. VEENMAN & ZONEN N.V. - WAGENINGEN INHOUD I CONTENTS biz. Voorwoord 7 In memoriam prof. dr. C. H. Edelman 8 In memoriam W. H. Hendriks 12 1. SMET, L. A. H. DE en D. DANIËLS, Vochttrappen en grondwa- tertrappen en hun betekenis voor de landbouw in de Groninger Veenkoloniën 15 Moisture classes and ground water classes and their significance for agriculture in the peat-reclamation district of Groningen ( summary p. 26) 2. SMET, L. A. H. DE en A. E. KLUNGEL, De ouderdom van veen- pakketten en gliedelagen in de Groninger Veenkoloniën . 28 The age of peat and ' gliedefgreasy humus)-layers in the peat-reclama tion district of Groningen (summary p. 41) 3. CNOSSEN, J. en W. HEIJINK, Het Jongere dekzand en zijn in vloed op het ontstaan van de veenkoloniën in de Friese Wouden 42 The Younger cover sand and its influence on the origin of the peat colonies in the region of the 'Friese Wouden* (summary p. 60) 4. CNOSSEN, J. en J. G. ZANDSTRA, De oudste Boorneloop in Friesland en veen uit de Paudorftijd nabij Heerenveen . 62 The oldest course of the Boome in Friesland and peat of Paudorf age near Heerenveen (summary p. 86) 5. HAMMING, C., M. KNIBBE en G. C. MAARLEVELD, Afzettingen van de IJssel, nabij Zwolle 88 Deposits of the river IJssel near ^'wolle (summary p. 102) 6. KOELBLOED, K. K. en J. M. KROEZE, Hauwmossen (Antho- ceros) als cultuurbegeleiders 104 Anthoceros species as indicators of cultivation (summary p. 109) 7. AKKER, A. M. VAN DEN en M. KNIBBE, Het verband tussen bodemgesteldheid en uiterlijke kwaliteit van aardappelen in het oosten van Nederland 110 The appearance of potatoes and the soil type in the eastern part of the Netherlands (summary p. 116) 8. VELDHORST, A. D. M., Uit de geschiedenis van het Nationale Park'de Hoge Veluwe' 117 Some historical facts of the National Park 'de Hoge Veluwe' (sum mary p. 136) 9. CROMMELIN, R. D., Sediment-petrologie en herkomst van jong- pleistoceen dekzand in Nederland 138 A contribution to the sedimentary petrology and provenance of young pleistocene cover sand in the Netherlands (summary p. 149) biz. 10. DOMHOF, J., J. C. F. M. HAANS en M. KNIBBE. Het meten van grondwaterstanden in gronden met slecht doorlatende lagen 151 Measuring of ground water levels in soils with slowly permeable layers (summary p. 161 ) 11. PAPE, J. C., Enige gegevens over humuspodzolen en moder- podzolen 163 Some data on humus podzols and moder podzols (summary p. 183) 12. BROEK, J. M. M. VAN DEN, Podzolen in tertiaire zanden in Zuid-Limburg 184 Podzols in Tertiary sand in £'uid-Limburg (summary p. 194) 13. POELMAN, J. N. B., De lutum-slibverhoudingen in rivierklei gronden 196 Percentile ratios of particles <2 mu and <16 mu in river-clay soils (summary p. 212) 14. JANSE, A. R. P. en J. N. B. POELMAN, De chemische samen stelling van enige pedogene vlekken en concreties uit een on gerijpte ondergrond van oude rivier klei 214 The chemical structure of some pedogeneous spots and concretions in an unripened subsoil of old river clay (p. 214) 15. ZONNEVELD, I. S., Studies van landschap, bodem en vegetatie in het westelijk deel van de Kalmthoutse heide 216 Studies on landscape, soil and vegetation in the western part of the 'Kalmthoutse heide' (summary p. 237) 16. BRETELER, H. G. M., De gronden in het dal van de Worm en langs de westelijke steile rand bij Rimburg 239 The soils in the valley of the Worm and along the western escarpment near Rimburg (summary p. 254) Artikelen die in de periode januari 1958 tot januari 1965 elders zijn gepubliceerd 256 Publikaties van de Stichting voor Bodemkartering 262 VOORWOORD Boor en Spade XIV wijkt in uiterlijk enigszins van de voorgaande edities af. Voor de nieuwe aflevering werd een papiersoort gebruikt, die het mogelijk maakt de foto's op elke gewenste plaats op te nemen en de nummering van de figuren te vereenvoudigen. Aldus is getracht het raadplegen van de figuren te vergemakkelijken en de leesbaarheid van de artikelen te verhogen. De redactie heeft gemeend de lezers ook een dienst te bewijzen met het op nemen van een lijst van artikelen, die in de afgelopen jaren door medewer kers van de Stichting voor Bodemkartering elders zijn gepubliceerd. Hiermee wordt tevens een goede traditie, die enkele jaren onderbroken is geweest, voortgezet. De grote voorraad van artikelen is er de oorzaak van dat de samenstelling van deze editie veel tijd heeft gevergd, zodat zij ruim een jaar na de vorige verschijnt. Het leek de redactie echter niet verantwoord met publiceren van een deel der artikelen te wachten tot de volgende uitgave. 7 PROF. DR. C. H. EDELMAN, 1903-1964 IN MEMORIAM PROF. DR. C. H. EDELMAN Van 21 augustus 1945 tot 31 maart 1955 directeur van de Stichting voor Bodemkartering Tegen aller hoop en verwachting in is prof. Edelman ons op 15 mei 1964 op 61-jarige leeftijd ontvallen. Toen in 1945 de Stichting voor Bodemkartering werd opgericht, werd prof. dr. C. H. Edelman benoemd tot directeur. Voordat het zo ver was, moesten er echter heel wat misverstanden en hindernissen worden opge ruimd. Toen hij 25 jaar geleden op dertigjarige leeftijd tot hoogleraar in Wage- ningen werd benoemd, had hij al een naam te verliezen op sediment- petrologisch en mineralogisch gebied. In het laboratorium van zijn voor ganger trof hij een kleine staf medewerkers, waaronder ir. W. A. J. Oosting. Deze wordt thans met recht de eerste veldbodemkundige van ons land ge noemd, maar bezat toen dat predicaat allerminst. Daarvoor moest eerst de veldbodemkunde zelf meer naam krijgen. Samen met Oosting heeft hij, omdat dit binnen het kader van de Land bouwhogeschool niet mogelijk bleek, getracht de nog jonge wetenschap van de veldbodemkunde en de bodemkartering in nieuwe organisatorische vormen, bijvoorbeeld in de vorm van een instituut, vastgelegd te krijgen. Voor de oorlog werd hierin echter niet meer bereikt dan dat kon worden voorkomen, dat bodemkartering een taak werd van een ander ministerie dan dat wat de belangen van de landbouw behartigt. • In 1942 ontviel ons echter dr. Oosting. Prof. Edelman stond toen alleen voor de taak de nieuwere richting van bodemkundig onderzoek voor ons land waar te maken en georganiseerd te krijgen. Dit was hem echter in hoge mate toevertrouwd. In de Bommelerwaard en later ook in Didam en het Westland werd met studenten begonnen aan bodemkundige studies, het vastleggen ervan op bodemkaarten en het uitdragen van de resultaten daar van. Medio 1944 waren de omstandigheden gunstig om te komen tot een in stelling voor bodemkartering in Nederland. De beleidsinstanties in Den Haag waren overtuigd van het nut en de noodzaak van bodemkartering, er waren onderzoekers opgeleid en prof. Edelman was de aangewezen direc teur. Omdat hij echter als goed vaderlander niet wilde en kon voldoen aan de onder invloed van de bezetter gestelde voorwaarden, waaronder hij toen tot directeur kon worden benoemd, duurde het tot augustus 1945 voordat de Stichting voor Bodemkartering tot stand kwam. In een groot aantal gebieden in ons land kon toen worden gestart. De tijdens de oorlog in de genoemde gebieden toegepaste methode van het ge leidelijk ontwikkelen van de legenda werd allerwegen gebruikt. De nauwe betrekkingen tussen landschapsvormen en bodemreeksen bleken ook in andere gebieden te bestaan; zij bleken in het algemeen een goede werkhy pothese of ordeningsprincipe op te leveren. Hij en zijn medewerkers bepaalden zich echter niet tot wat men zou kunnen noemen de zuivere bodemkartering. Grote waarde werd ook ge hecht aan de landbouwkundige en andere toepassingen van de karteringen. Bodemkaarten zijn tegenwoordig vaak onmisbaar, niet alleen in de land-, tuin- en bosbouw en de cultuurtechniek, dus binnen de landbouwsfeer, maar 9 ook daarbuiten. Hierbij wordt gedacht aan de civiele techniek, de planologie etc. Ook werd het nut van bodemkartering aangetoond voor wetenschappen als geologie, geomorfologie, historische geografie en archeologie, terwijl omgekeerd de grote betekenis van deze wetenschappen voor de bodemkar tering zeer scherp naar voren kwam. Zowel op het gebied van de bodemkartering en haar praktische toepas singen als op het gebied van genoemde 'omringende' wetenschappen werden door prof. Edelman en zijn medewerkers grote successen geboekt. Wat zijn nu de oorzaken van al deze successen geweest? Dat zijn er vele. Wij zullen trachten er enkele van te belichten. Prof. Edelman stelde er niet alleen een eer in zelf goed onderzoek te doen; hij was er bovendien trots op anderen als zodanig te kunnen opleiden en te stimuleren. Daarbij stonden niet alleen de academische medewerkers in zijn gunst. Ook voor het middel bare personeel had hij persoonlijk een zeer grote belangstelling. Hiervoor organiseerde hij opleidingscursussen, waaraan hij hoge eisen stelde. Een andere oorzaak is, dat hij de zeldzame gave bezat de wetenschap pelijke resultaten van zijn medewerkers aan de man te brengen, te verkopen zoals dat wel minder eerbiedig, maar zeer typerend wordt uitgedrukt. Dit heeft voor de Stichting voor Bodemkartering als zodanig echter ook andere consequenties gehad. Er bestaat niet alleen vraag naar resultaten van bodemkartering, er is ook grote vraag naar bodemkundigen. In de bijna twintig jaar van haar bestaan zijn alleen al ^ 20 bodemkundigen, afgezien van de middelbare krachten, van de Stichting overgegaan naar andere diensten zowel in binnen- als buitenland. Twee medewerkers van de Stich ting zijn zelfs benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit te Amsterdam. Prof. Edelman heeft dit echter niet meer mogen beleven. Nog een andere oorzaak is dat hij uitermate de kunst heeft verstaan de medewerkers van de Stichting als groep, als team dus, te leiden.