Drie Miriden Nieuw Voor De Nederlandse Fauna (Heteroptera: Miridae)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Drie Miriden Nieuw Voor De Nederlandse Fauna (Heteroptera: Miridae) Drie miriden nieuw voor de Nederlandse fauna (Heteroptera: Miridae) Berend Aukema AUKEMA, B., 1990. THREE MIRIDS NEW TO THE DUTCH FAUNA (HETEROPTERA: MIRIDAE). - ENT BEK, AMST 50 (12): 165-168. Abstract: The mirids Psallus weberi, Phoenicocoris modestus (Phylinae) and Dichrooscytus gustavi (Mirinae) are recorded for the first time from The Netherlands. Biological and distributional notes on the species are given and a key to the Dutch species of Dichrooscytus is presented. Pomona 66, 6708 CC Wageningen. De miriden Psallus weberi Rieger, Phoeni¬ melanocephalus (Linnaeus), P palliceps cocoris modestus (Meyer-Dur) (Phylinae) en (Fieber), Psallus mollis, Orthotylus tenellus Dichrooscytus gustavi (Josifov) (Mirinae) (Fallén), Cyllecoris histrionicus (Linnaeus), werden in het voorjaar van 1990 voor het eerst Dryophilocoris flavoquadrimaculatus (De- in Nederland waargenomen. geer) en Calocoris striatellus (Fabricius) in groot aantal waargenomen. Psallus variabilis (Fallén), P albicinctus (Kirschbaum) en P va¬ Psallus weberi Rieger (fig. 1) rions (Herrich- Schaffer) werden echter slechts Psallus weberi Rieger werd recentelijk uit in enkele exemplaren aangetroffen. Op zome- Zuidwest-Duitsland beschreven (Rieger, reiken in de onmiddellijke omgeving werden 1977). Gezien een vondst bij Leverkussen naast deze soorten ook Psallus perrisi (Mul¬ (Günther, 1989) viel het voorkomen van sant & Rey), P wagneri Ossiannilsson en P weberi in Nederland te verwachten. Als waard- confusus Rieger aangetroffen, terwijl variabilis plant wordt zomereik (Quereus robur L.) op¬ en varions op deze bomen veel talrijker voor¬ gegeven. Buiten Duitsland werd weberi tot kwamen, dan op de wintereik. dusverre alleen in Luxemburg gevonden (Reichling, in litt. 1990). Omdat Reichling schrijft, dat hij weberi op twee verschillende plaatsen ving op wintereik (Quereus petraea (Mattuschka) Lieblein), bezocht de auteur in gezelschap van G. Morseid (Rheden) op 27 mei 1990 het landgoed Duno bij Doorwerth. Bij eerdere gelegenheden (26-27. vi en 9.VÜ.1988) werd daar namelijk langs de boven¬ rand van een open zuidhelling een fraaie, al¬ leenstaande wintereik bemonsterd, met als re¬ sultaat een mooie serie van de in Nederland nog zeer weinig verzamelde Psallus mollis (Mulsant & Rey) (Aukema, 1989a, 1989b). Op 27.V. 1990 werd Psallus weberi in groot aantal geklopt van de tot op de grond over¬ hangende onderste takken van deze wintereik. Fig. 1. Aedeagus van Psallus weberi naar Rieger (1977) Naast weberi werden ook de miriden Phylus (Schaallijn 0,25 mm). 166 Ent. Ber., Amst. 50 (1990) Op 16 juni was weberi nog slechts in klein tylus fuscescens ontbrak hier evenwel, terwijl aantal (mannetjes en vrouwtjes) aanwezig. van de zeldzame pentatomide Chlorochroa pi- Psallus weberi is in de vangparaplu al te nicola (Mulsant & Rey) een mannetje werd herkennen aan de grootte (gemiddeld ongeveer gevangen (de eerste vondst in Overijssel, zie 4 mm lang), de mat oranjebruine kleur en de Aukema, 1989b). gedrongen vorm, waardoor de soort sterk doet Phoenicocoris modestus onderscheidt zich denken aan een grote uitgave van albicinctus. van P obscurellus onder andere door de ge¬ Ook de opvallende bestippeling van kop en ringere grootte (2,2-2,6 tegen 3,3-3,6 mm en pronotum doen aan deze soort denken. Zeker¬ 2,4-2,6 tegen 2,4-2,9 mm voor respectievelijk heid omtrent de determinatie verschaffen de mannetjes en vrouwtjes), de sterk glanzende vorm van aedaegus (fig. 1) en de aanwezigheid bovenzijde, de relatief korte, lichter gekleurde van een kleine dorsolaterale tand aan de linker¬ sprieten en de mannelijke genitaliën (Wagner, zijde van de genitaalcapsule (Rieger, 1977). 1952, 1975). Het is opmerkelijk, dat weberi op de be¬ Zowel modestus als obscurellus leven fyto- wuste wintereik dit jaar zo talrijk is, terwijl hij faag op grove den. Reichling (1985) ving beide daarop in 1988 in het geheel niet werd aange¬ soorten echter ook op fïjnspar {Picea abies (L.) troffen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen Karsten). Imagines komen voor in de maan¬ of weberi inderdaad alleen maar op wintereik den juni en juli {obscurellus tot in augustus) en voorkomt, of dat deze interessante aanwinst de soorten overwinteren als ei (Wagner, 1952, ook op de zomereik te vinden is. Wintereiken 1975). op de St. Maartensberg (Piasmolen), de Wij- Phoenicocoris modestus komt voor in lerberg en omgeving (Ubbergen) en in Wage- Noord- en Midden-Europa: Finland, Zweden, ningen werden na de vondst in Doorwerth Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Zwitser¬ tevergeefs afgeklopt. land, Oostenrijk, Joegoslavië, Tsjechoslowa- kije, Hongarije, Bulgarije, Polen en West-Rus¬ land (Hoberlandt, 1977; Josifov, 1986; Phoenicocoris modestus (Meyer-Dür) Reichling, 1985 en Stichel, 1956-1958). De Tijdens de zomervergadering van de Neder¬ vondst in Oost-Nederland sluit derhalve goed landse Entomologische Vereniging te Buurse aan bij het areaal van modestus. werd op 9.vi.l990 het Buurserzand bezocht, waarbij speciale aandacht werd besteed aan de Dichrooscytus gustavi (Josifov) wantsenfauna van de grove den (Pinus sylves¬ tris L.). Thuisgekomen bleken zich bij het ver¬ MacGillavry (1930) wees al op de mogelijk¬ zamelde materiaal een mannetje en drie heid, dat er in Nederland op jeneverbes vrouwtjes van de nog niet eerder in Nederland {Juniperus communis L.) een miride van het aangetroffen Phoenicocoris modestus (Meyer- genus Dichrooscytus voor zou kunnen komen. Dür) te bevinden. Toendertijd was D. gustavi nog bekend on¬ Naast modestus werden op dezelfde dennen der de naam D. valesianus Fieber. Inmiddels de miriden Plesiodema pinetellum (Zetter- is echter gebleken, dat valesianus een montane stedt), Phoenicocoris obscurellus (Fallén), soort is, die uitsluitend voorkomt op Juniperus Cremnocephalus albolineatus Reuter, Ortho- nana Syme in bergstreken in Midden- en Zuid- tylus fuscescens (Kirschbaum) en de lygaeide oost-Europa (Zwitserland, Italië, Joegoslavië, Gastrodes grossipes (Degeer), alsmede larven Griekenland, Albanië, Bulgarije en Zuid-Rus- van de miriden Pilophorus cinnamopterus land (De Krim)) (Göllner-Scheiding, 1989; Jo¬ (Kirschbaum) en Camptozygum aequale (Vil- sifov, 1981, 1986). De auteur ving valesianus Iers) gevangen. bovendien in Oostenrijk (Ötztal, Obergurgl, Onder vrijwel gelijke omstandigheden werd 7.VÜ.1976, leg. en coli. B. Aukema). op 16.vi. 1990 een vrouwtje van modestus ge¬ De andere in Midden-Europa op jeneverbes vangen in het Elzenerveld (Markelo). Ortho- voorkomende Dichrooscytus werd door Josi- Ent. Ber., Amst. 50 (1990) 167 fov (1981) naar Duits materiaal (Karlstadt/ Dichrooscytus gusïavi komt voor op ge¬ Main) onder de naam gusïavi beschreven. wone jeneverbes (.Juniperus communis), ge¬ Precies zestig jaar na de oproep van MacGil- kweekte jeneverbes (Göllner-Scheiding (1989) lavry werd Dichrooscytus gusïavi voor het ving de soort op “Blauzederwacholder” (/. eerst in Nederland verzameld: op 13.vi.1990 squamata D. Don)) en op californische cypres. verzamelden D J. Hermes (Geldrop) en de Imagines komen in twee generaties voor: de auteur haar in groot aantal in twee tuinen in eerste van eind mei tot begin juli en een tweede Beek (gemeente Ubbergen) en op 17.vi.1990 generatie in september/oktober (Günther, werd gusïavi eveneens in aantal verzameld in 1989; Göllner-Scheiding, 1989). De eieren een tuin te Wageningen (leg. en col! B. Auke • overwinteren. ma). In Beek werden imagines en larven van D. gusïavi is inmiddels bekend uit Zuid- gusïavi geklopt van gekweekte jeneverbessen Engeland, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, en van californische cypres (Chamaecyparis Duitsland, Hongarije en Noord'Italië (Dol¬ lawsoniana (Murr.) Pari) en in Wageningen ling, 1988; Göllner-Scheiding, 1989; Josifov, van gekweekte jeneverbes. 1981; Reichling, 1985). Of eerdere vermel¬ dingen van valesianus uit Polen, Tsjecboslo De drie Nederlandse soorten van het genus wakije en Zwitserland ook op gusïavi betrek¬ Dichrooscytus zijn als volgt van elkaar te on¬ king hebben, is nog niet duidelijk (Göllner- derscheiden: Scheiding, 1989). In hoeverre gusïavi zich actief verspreidt, of 1 Scutellum en cuneus geheel of grotendeels dat er vooral sprake is van passief transport oranje tot oranjerood. Half opgerichte be¬ door ’’aanplant” van populaties via gekweekte haring van het corium zwart. Grotere coniferen, is niet echt duidelijk. In onze natuur¬ soorten, 4,6-6,3 mm lang. .......... 2 lijke jeneverbesstruwelen is de soort nog niet — Scutellum groen. Cuneus groen, proxi- aangetroffen, maar gezien de vlieg waarnemin¬ maal en distaai smal rood. Half opgerichte gen (Günther, 1989) lijkt gusïavi zeker over beharing van het corium lichter van kleur voldoende verbreidingsmogelijkheden te be¬ (geel tot geelbruin). Kleiner, 3,7-4,4 mm schikken om ook deze biotopen te kunnen lang. Op Juniperus en Chamaecyparis koloniseren. ..................... gusïavi Josifov 2 Groter, 5,5-6,3 mm lang. Rostrum lang, Literatuur tot ruim voorbij de achtercoxae reikend. Vertex hoogstens 1,5 maal zo breed als de Aukema, B., 1989a. Psallus confusus en Psallus mollis in Nederland (Heteroptera: Miridae). - Ent. Ber., Amst. ogen. Tweede sprietlid lang, 1,3-1,5 maal 49: 15-17. zo lang als de breedte van het pronotum. Aukema, B„ 1989b. Annotated checklist of Hemiptera- Op Purus .......... rufipennis (Fallen) Heteroptera of The Netherlands. - Tijdschr. Ent. 132: — Kleiner, 4,6-5,1 mm lang. Rostrum kort, 1-104. Dolling, W. R., 1988. Odontoscelis and Dichrooscytus: tot aan de achtercoxae reikend. Vertex two cases of mistaken identity. - Newsletter Hetero¬ ongeveer 2 maal zo breed als de ogen. ptera Study
Recommended publications
  • Download PDF ( Final Version , 540Kb )
    278 oktober 2013 jaargang 102 | 10 natuurhistorisch maandblad De wantsen van Nationaal Park De Meinweg (Hemiptera: Heteroptera) Berend Aukema, Naturalis Biodiversity Center, Postbus 9517, 2300 RA Leiden, e-mail: [email protected] Over de entomofauna, de insecten, van het Nationaal Park plaatsen in mos (Brachythecium, Cratoneurum, Hypnum en Spha- gnum), bijvoorbeeld op kwelplekken in bossen, maar ook langs De Meinweg is al het nodige bekend, maar aan de wantsen beekjes en greppels in meer open terrein (aukema et al., 2002). De is nog weinig aandacht besteed. In deze bijdrage wordt aanwezigheid van stromend water lijkt daarbij een vereiste. Het zijn kleine rovertjes, die leven van allerlei nog kleinere insecten een overzicht gegeven van alle soorten wantsen die tot op en andere ongewervelden. De dieren overwinteren als adult en van- heden in het gebied zijn waargenomen. Van 30 bijzondere af juli is de nieuwe generatie volwassen. Slechts bij hoge uitzonde- ring zijn de vleugels volledig ontwikkeld. In ons land is er vermoe- soorten wordt in het kort meer informatie gegeven over delijk maar één generatie per jaar, maar meer zuidelijk kan zich een leefwijze en verspreiding. tweede generatie ontwikkelen. Ze is bekend van zeven uurhokken in Limburg (zes in Zuid-Limburg en één in de Meinweg), één vondst van voor 1900 bij Breda en een recente vondst in 2004 bij Buurse in inleiding Overijssel (aukema et al., 2005). De eerste gegevens van wantsen uit de Meinweg zijn afkomstig van R.H. Cobben, die tussen 1943 en 1961 regelmatig wantsen verzamel- familie tingidae de in de omgeving van Roermond en daarvan ook verslag uitbracht in het Natuurhistorisch Maandblad.
    [Show full text]
  • Building-Up of a DNA Barcode Library for True Bugs (Insecta: Hemiptera: Heteroptera) of Germany Reveals Taxonomic Uncertainties and Surprises
    Building-Up of a DNA Barcode Library for True Bugs (Insecta: Hemiptera: Heteroptera) of Germany Reveals Taxonomic Uncertainties and Surprises Michael J. Raupach1*, Lars Hendrich2*, Stefan M. Ku¨ chler3, Fabian Deister1,Je´rome Morinie`re4, Martin M. Gossner5 1 Molecular Taxonomy of Marine Organisms, German Center of Marine Biodiversity (DZMB), Senckenberg am Meer, Wilhelmshaven, Germany, 2 Sektion Insecta varia, Bavarian State Collection of Zoology (SNSB – ZSM), Mu¨nchen, Germany, 3 Department of Animal Ecology II, University of Bayreuth, Bayreuth, Germany, 4 Taxonomic coordinator – Barcoding Fauna Bavarica, Bavarian State Collection of Zoology (SNSB – ZSM), Mu¨nchen, Germany, 5 Terrestrial Ecology Research Group, Department of Ecology and Ecosystem Management, Technische Universita¨tMu¨nchen, Freising-Weihenstephan, Germany Abstract During the last few years, DNA barcoding has become an efficient method for the identification of species. In the case of insects, most published DNA barcoding studies focus on species of the Ephemeroptera, Trichoptera, Hymenoptera and especially Lepidoptera. In this study we test the efficiency of DNA barcoding for true bugs (Hemiptera: Heteroptera), an ecological and economical highly important as well as morphologically diverse insect taxon. As part of our study we analyzed DNA barcodes for 1742 specimens of 457 species, comprising 39 families of the Heteroptera. We found low nucleotide distances with a minimum pairwise K2P distance ,2.2% within 21 species pairs (39 species). For ten of these species pairs (18 species), minimum pairwise distances were zero. In contrast to this, deep intraspecific sequence divergences with maximum pairwise distances .2.2% were detected for 16 traditionally recognized and valid species. With a successful identification rate of 91.5% (418 species) our study emphasizes the use of DNA barcodes for the identification of true bugs and represents an important step in building-up a comprehensive barcode library for true bugs in Germany and Central Europe as well.
    [Show full text]
  • An Annotated Catalog of the Iranian Miridae (Hemiptera: Heteroptera: Cimicomorpha)
    Zootaxa 3845 (1): 001–101 ISSN 1175-5326 (print edition) www.mapress.com/zootaxa/ Monograph ZOOTAXA Copyright © 2014 Magnolia Press ISSN 1175-5334 (online edition) http://dx.doi.org/10.11646/zootaxa.3845.1.1 http://zoobank.org/urn:lsid:zoobank.org:pub:C77D93A3-6AB3-4887-8BBB-ADC9C584FFEC ZOOTAXA 3845 An annotated catalog of the Iranian Miridae (Hemiptera: Heteroptera: Cimicomorpha) HASSAN GHAHARI1 & FRÉDÉRIC CHÉROT2 1Department of Plant Protection, Shahre Rey Branch, Islamic Azad University, Tehran, Iran. E-mail: [email protected] 2DEMNA, DGO3, Service Public de Wallonie, Gembloux, Belgium, U. E. E-mail: [email protected] Magnolia Press Auckland, New Zealand Accepted by M. Malipatil: 15 May 2014; published: 30 Jul. 2014 HASSAN GHAHARI & FRÉDÉRIC CHÉROT An annotated catalog of the Iranian Miridae (Hemiptera: Heteroptera: Cimicomorpha) (Zootaxa 3845) 101 pp.; 30 cm. 30 Jul. 2014 ISBN 978-1-77557-463-7 (paperback) ISBN 978-1-77557-464-4 (Online edition) FIRST PUBLISHED IN 2014 BY Magnolia Press P.O. Box 41-383 Auckland 1346 New Zealand e-mail: [email protected] http://www.mapress.com/zootaxa/ © 2014 Magnolia Press All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored, transmitted or disseminated, in any form, or by any means, without prior written permission from the publisher, to whom all requests to reproduce copyright material should be directed in writing. This authorization does not extend to any other kind of copying, by any means, in any form, and for any purpose other than private research use. ISSN 1175-5326 (Print edition) ISSN 1175-5334 (Online edition) 2 · Zootaxa 3845 (1) © 2014 Magnolia Press GHAHARI & CHÉROT Table of contents Abstract .
    [Show full text]
  • Blacky&Snejana
    Th e times they are a-changin’:S. Grozeva driving forces & N. of Simov recent additions(Eds) 2008 to the Heteroptera fauna of Austria 309 ADVANCES IN HETEROPTERA RESEARCH Festschrift in Honour of 80th Anniversary of Michail Josifov, pp. 309-326. © Pensoft Publishers Sofi a–Moscow Th e times they are a-changin’: driving forces of recent additions to the Heteroptera fauna of Austria * W. Rabitsch Federal Environment Agency, Spittelauer Lände 5, A-1090 Wien, Austria. E-mail: [email protected] Department of Evolutionary Biology, University of Vienna, Althanstraße 14, A-1090 Wien, Austria. E-mail: [email protected] ABSTRACT During the past approximate 25 years 84 Heteroptera species were published for the fi rst time for Austria. Th ese species account for 9.4 % of the 896 Heteroptera species currently known to occur in Austria and means that species were added at a rate of more than 3 per year, including previously overlooked species. Two thirds of the species (68 %) were overlooked for taxonomic reasons or because of their cryptic appearance or biol- ogy; the remaining species (32 %) are considered new arrivals. Excluding single records, 18 species (21 %) are considered established new arrivals. Th is is a rate of 0.72 species establishing per year. Most of these species are generally expanding their distribution and increasing in abundance in Austria and elsewhere in Europe and most species reached Austria probably due to current favourable climatic conditions (14 species), followed by species introduced with ornamental plants or transport (4 species). Th e dominance of arboricolous, phytophagous species with a high degree of host plant specialization cor- roborates previous fi ndings.
    [Show full text]
  • Hemiptera: Heteroptera) Berend Aukema, Frank Bos, Dik Hermes & Philip Zeinstra
    nieuwe en interessante nederlandse wantsen ii, met een geactualiseerde naamlijst (hemiptera: heteroptera) Berend Aukema, Frank Bos, Dik Hermes & Philip Zeinstra Dit artikel biedt een overzicht van 42 soorten nieuwe of anderszins interessante Nederlandse wantsen, waargenomen of ontdekt in de periode 1998 tot en met 2004. Tupiocoris rhododendri (Miridae), Xylocoridea brevipennis (Anthocoridae), Metopoplax fuscinervis (Lygaeidae) en Elasmostethus minor (Acanthosomatidae) zijn nieuw voor de Nederlandse fauna. De tingiden Copium clavicorne en Derephysia sinuatocollis, de anthocoride Amphiareus obscuriceps, de lygaeiden Horvathiolus superbus en Holcocranum saturejae en de pentatomide Stagonomus bipunctatus pusillus werden elders al als Nederlandse soorten genoemd, maar worden hier voor het eerst in detail behandeld. Tupiocoris rhododendri, Stephanitis takeyai en Nysius huttoni zijn exoten, die ons land op niet-natuurlijke wijze hebben bereikt. Tot besluit wordt een geactualiseerde lijst gegeven van alle 618 in Nederland waargenomen soorten. inleiding in voorbereiding is. Tenzij anders tussen haakjes Sinds het vorige overzicht van nieuwe, zeldzame vermeld bevindt het materiaal zich in de collectie of anderszins interessante wantsen (Aukema et van de verzamelaar. Gebruikte afkortingen: al. 1997) zijn inmiddels veel vermeldenswaardige ac Amersfoortcoördinaten, ba - Berend Aukema, vonsten gedaan, die nog niet of niet in detail fb - Frank Bos, dh - Dik Hermes, pd - Planten- gepubliceerd zijn. ziektenkundige Dienst, pz - Philip Zeinstra, Met deze
    [Show full text]
  • Summary Table of All the Species Detected in Spider Gut Contents During the Field Test
    Appendix S9: Summary table of all the species detected in spider gut contents during the field test. # detect: number of spiders in which a prey was detected. # reads: total number of reads in the library. Sequences were attributed at species level with a similarity match ≥ 98%, to the genus level with a similarity match ≥ 95%, to the family level with a similarity match ≥ 90% and to the order level with a similarity match ≥ 85%. Class or Order Family Best.ID # detect # reads Acari 2 1107 Acari Anystidae Anystidae sp. 1 49 Acari Bdellidae 6 1892 Collembola Entomobryidae Entomobrya nivalis 1 191 Acari Erythraeidae 5 2335 Acari Eupodoidea 1 72 Collembola Isotomidae Isotomurus fucicolus 1 1016 Acari Liacaridae Liacarus subterraneus 1 48 Acari Rhagidiidae 3 2203 Collembola Tomoceridae Tomoceridae sp. 1 123 Araneae Clubionidae Clubiona lutescens 1 1027 Coleoptera Carabidae Agonum micans 6 25440 Coleoptera Carabidae Agonum versutum 2 3381 Coleoptera Carabidae Bembidion gilvipes 3 3622 Coleoptera Carabidae Elaphrus cupreus 1 137 Coleoptera Curculionidae Exomias mollicomus 1 483 Diptera 2 10266 Diptera Calliphoridae Pollenia rudis 1 3621 Diptera Cecidomyiidae 5 4452 Diptera Cecidomyiidae Cecidomyiidae sp. 1 193 Diptera Cecidomyiidae Lestremia cinerea 6 56632 Diptera Cecidomyiidae Peromyia pumiloides 1 701 Diptera Cecidomyiidae Rhopalomyia 2 4352 Diptera Cecidomyiidae Schueziella fagicola 1 42 Diptera Chaoboridae Chaoborus flavicans 2 125 Diptera Chironomidae Limnophyes habilis 1 151 Diptera Chironomidae Rheotanytarsus ringei 1 65 Diptera Chloropidae
    [Show full text]
  • Goldbachs- Und Ziebachsrück – Zoologische Untersuchungen 1994-1996, Teil 1 Dorow, W
    Natwres-11-2.1:Layout 1 13.11.08 15:18 Seite 1 HESSEN Hessisches Ministerium für Umwelt, HESSEN ländlichen Raum und Verbraucherschutz Hessisches Ministerium für Umwelt, ländlichen Raum und Verbraucherschutz www.hmulv.hessen.de Naturwaldreservate in Hessen GOLDBACHS-GOLDBACHS- UNDUND ZIEBACHSRÜCKZIEBACHSRÜCK ZOOLOGISCHEZOOLOGISCHE UNTERSUCHUNGENUNTERSUCHUNGEN Naturwaldreservate in Hessen Naturwaldreservate Goldbachs- und Ziebachsrück – Zoologische Untersuchungen NO OO 11/2.1 NN 11/2.111/2.1 Naturwaldreservate in Hessen 11/2.1 Goldbachs- und Ziebachsrück Zoologische Untersuchungen 1994-1996, Teil 1 Wolfgang H. O. Dorow Theo Blick Jens-Peter Kopelke mit Beiträgen von Beate Löb, Sabine Kiefer & Michael Hoffmann (Aves) Jörg Römbke (Lumbricidae) Petra M. T. Zub (Lepidoptera) Mitteilungen der Hessischen Landesforstverwaltung, Band 45 2009 Impressum Herausgeber: Hessisches Ministerium für Umwelt, Energie, Landwirtschaft und Verbraucherschutz Mainzer Str. 80 65189 Wiesbaden Landesbetrieb Hessen-Forst Bertha-von-Suttner-Str. 3 34131 Kassel Nordwestdeutsche Forstliche Versuchsanstalt Grätzelstr. 2 37079 Göttingen http://www.nw-fva.de Dieser Band wurde in wissenschaftlicher Kooperation mit dem Forschungsinstitut Senckenberg erstellt. http://www.senckenberg.de – Mitteilungen der Hessischen Landesforstverwaltung, Band 45 – Titelfoto: Die häufige Krabbenspinne Diaea dorsata (FABRICIUS, 1777) lebt bevorzugt an Stämmen und auf Ästen von Laubbäumen. (Foto: Jürgen Fischer, Wunsiedel) Layout: Eva Feltkamp, 60486 Frankfurt Druck: Elektra Reprographischer Betrieb GmbH, 65527 Niedernhausen Umschlaggestaltung: studio zerzawy agd, 65329 Hohenstein Wiesbaden, April 2009 ISBN 978-3-89274-285-2 ISSN 0341-3845 Zitiervorschlag: DOROW, W. H. O.; BLICK, T. & KOPELKE, J.-P. 2009. Naturwaldreservate in Hessen. Band 11/2.1. Goldbachs- und Ziebachsrück. Zoologische Untersuchungen 1994-1996, Teil 1. Mitteilungen der Hessischen Landesforstverwaltung 45: 1-326. Inhaltsverzeichnis Band 11/2.1 DOROW, W.
    [Show full text]
  • Die Wanzen (Hemiptera, Heteroptera) Der Kleinraschützer Heide 104-117 104 Sächsische Entomologische Zeitschrift 8 (2014/2015)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Sächsische Entomologische Zeitschrift Jahr/Year: 2014/2015 Band/Volume: 8 Autor(en)/Author(s): Schmidt Christian Artikel/Article: Die Wanzen (Hemiptera, Heteroptera) der Kleinraschützer Heide 104-117 104 Sächsische Entomologische Zeitschrift 8 (2014/2015) Die Wanzen (Hemiptera, Heteroptera) der Kleinraschützer Heide Christian Schmidt Senckenberg Museum für Tierkunde, Königsbrücker Landstraße 159, 01109 Dresden; christian. [email protected] Zusammenfassung. In der Kleinraschützer Heide bei Großenhain wurden von 2009 bis 2011 durch Fallenfänge und auf mehreren Exkursionen 142 Wanzenarten nach- gewiesen. Das Material wurde mithilfe von Bodenfallen, Malaisefallen, Lufteklektoren und gelben Farbschalen gefangen, oder durch direkte Suche gesammelt. Philomyrmex insignis R.F. Sahlberg, 1848 ist ein neuer Nachweis für Sachsen. Wasserwanzen wurden nicht berücksichtigt. Abstract. The true bugs (Hemiptera, Heteroptera) of the Kleinraschützer Heide near Großenhain, Saxony. – 142 species of Heteroptera were recorded in the Kleinraschützer Heide from 2009 to 2011. The material was collected with pitfall traps, Malaise traps, flight interception trap, yellow pans, sweep nets, and direct search. Philomyrmex insignis R.F. Sahlberg, 1848 is a new record for Saxony. Aquatic Heteroptera were not included in the study. Einleitung Bis jetzt sind in Deutschland 891 Wanzenarten bekannt (Hoffmann 2013), in Sachsen sind es 659 Arten (Arnold 2009). Für das Gebiet der Kleinraschützer Heide gibt es anscheinend keine publizierten Funddaten von Wanzen. Jordan (1963) gibt auf einer Karte die „Umgebung von Großenhain“ als eines von acht „intensiv besammelten“ Gebieten in Sachsen an. Es ist aber davon auszugehen, dass die Kleinraschützer Heide als Truppenübungsplatz unzugänglich war. Im vorliegenden Artikel wird die Fauna der landbewohnenden Wanzen der Kleinraschützer Heide auf der Basis von Fallenfängen und Daten von Exkursionen dargestellt.
    [Show full text]
  • Forest Edges in the Mixed-Montane Zone of the Bavarian Forest National Park – Hot Spots of Biodiversity
    Silva Gabreta vol. 13 (2) p. 121–148 Vimperk, 2007 Forest edges in the mixed-montane zone of the Bavarian Forest National Park – hot spots of biodiversity Jörg Müller1,*, Heinz Bußler2, Martin Goßner3, Axel Gruppe4, Andrea Jarzabek- Müller1, Manuel Preis1 & Thomas Rettelbach5 1Bavarian Forest National Park, Freyunger Strasse 2, D-94481 Grafenau, Germany 2Bayerische Landesanstalt für Wald und Forstwirtschaft, Am Hochanger 13, D-85354 Freising, Germany 3Schussenstrasse 12, D-88273 Fronreute, Germany 4Department of Animal Ecology, Technical University Munich, Am Hochanger 13, D-85354 Freising, Germany 5Fritzenanger 9, D-83362 Surberg, Germany *[email protected] Abstract Using 60 flight interception traps we investigated twelve different forest edges in the National Park Bava- rian Forest. Half of the forest edges studied were created by bark beetle attacks (interior edges), the others result from clearance for farming by humans. At each forest edge, five traps were installed as follows: one trap was placed in the open area 50–80 m distant from the forest edge, two traps at the edge (one at ground level, one in the canopy), and two traps in the forest interior 70–100 m away from the edge (one at ground level, one in the canopy). We caught and determined 10,966 specimens representing 421 insect species: 240 beetles, 96 true bugs, 65 Aculeata, and 20 lacewings. The highest number of species was found in the open spaces and at the edges. Bark beetle gaps are shown as hot spots of insect biodiversity. Key words: interior forest edge, exterior forest edge, biodiversity, flight interception traps, bark beetles.
    [Show full text]
  • Heteroptera References
    Florida Heteroptera - Selected References Selected References for Identification of Florida Heteroptera Abbott, J. E. 1913. Corixidae of Georgia. Bulletin of the Brooklyn Entomological Society. 8:81-91. Ables, J. R. 1975. Notes on the biology of the predaceous pentatomid Euthyrhynchus floridanus (L.). Journal of the Georgia Entomological Society. 10:353-356. Allen, R. C. 1969. A review of the genus Leptoglossus Guerin (Hemiptera: Coreidae). Entomologica Americana. 45:35-140. Anderen, N. M. 1981. Semiaquatic bugs: phylogeny and classification of the Hebridae (Heteroptera: Gerromorpha) with revisions of Timasius, Neotimasius, and Hyrcanus. Systematic Entomology. 6:377-412. Andersen, N. M. 1977. A new and primitive genus and species of Hydrometridae (Hemiptera, Gerromorpha) with a cladistic analysis of relationships within the family. Entomologica Scandinavica. 8:301-316. Andersen, N. M. 1979. Phylogenetic inference as applied to the study of evolutionary diversification of semiaquatic bugs (Hemiptera: Gerromorpha). Systematic Zoology. 28:554-578. Andersen, N. M., Polhemus, J. T. 1980. Four new genera of Mesoveliidae (Hemiptera, Gerromorpha) and the phylogeny and classification of the family. Entomologica Scandinavica. 11:369-392. Anderson, L. D. 1932. A monograph of the genus Metrobates (Hemiptera, Gerridae). University of Kansas Science Bulletin. 20:297-311. Bailey, N. S. 1951. The Tingoidea of new England and their biology. Entomologica Americana (New series). 31:1- 140. Baranowski Richard, M., Brailovsky, H. 1999. A new species of Hadrosomus (Hemiptera: Heteroptera: Lygaeidae: Lygaeinae) from the Dominican Republic. Florida-Entomologist. 82(4):595-599. Baranowski Richard, M., Slater James, A. 1998. The Lygaeidae of the Cayman Islands with the description of a new species of Ochrimnus (Hemiptera).
    [Show full text]
  • Nachrbl. 5512 Letzte Js.Wpd
    © Münchner Ent. Ges., download www.biologiezentrum.at NachrBl. bayer. Ent. 56 (1/2), 2007 19 Insektengemeinschaften im Kronenraum von Koniferenarten im Forstlichen Versuchsgarten Grafrath (Coleoptera: Coccinellidae, Curculionidae, Elateridae; Heteroptera; Neuropterida; Trichoptera) Johannes BURMEISTER, Martin GOßNER, Axel GRUPPE Abstract The present study in the „Forstlicher Versuchsgarten Grafrath“ confirmed that pine harbours the most species rich insect fauna among the examined conifers (Picea abies, Pseudotsuga manziesii, Abies alba, Larix decidua, Pinus sylvestris). In contrast, neophytic Douglas-fir was rather poor in species and specimens. The occurrence of specialists was not uniform on the different tree species. Conspicuously more specialists were found on the shade-intolerant tree species pine and larch. Despite the spatial adjacency of the research plots and the mobility of the studied taxa, the host specificity of many species was confirmed by present study. The first record of Brachynotocoris puncticornis REUTER, 1880 (Heteroptera) for Bavaria after more than 50 years is remarkable. Einleitung Die Baumkrone stellt den größten oberirdischen Anteil an Volumen und Oberfläche eines Baumes. In der Vergangenheit wurde sie dennoch bei wissenschaftlichen Untersuchungen eher vernachlässigt. In den meist stark anthropogen überprägten Wäldern Mitteleuropas erwartete man im Gegensatz zu den Tropen nichts spektakulär Neues in diesem Stratum, weshalb die Etablierung der Baumkronen- ökologie als Forschungszweig hier erst im letzten Jahrzehnt erfolgte. Während dieser Zeit wurden zahlreiche Studien zu Unterschieden in der Zusammensetzung verschiedener Taxa und Gilden, zwi- schen Straten, Regionen, Bestandstypen und Baumarten durchgeführt (z.B. SIMON 1995, SCHUBERT 1998, FLOREN & SCHMIDL 1999, GOßNER 2004, 2005, GRUPPE 2006a, FLOREN & KRAUS 2006), die im ersten Buch über die Arthropodengemeinschaften mitteleuropäischer Baumkronen zusammenge- fasst werden (FLOREN & SCHMIDL 2006).
    [Show full text]
  • Het News Issue 3
    Issue 3 Spring 2004 Het News nd 2 Series Newsletter of the Heteroptera Recording Schemes Editorial: There is a Dutch flavour to this issue which we hope will be of interest. After all, The Netherlands is not very far as the bug flies and with a following wind there could easily be immigrants reaching our shores at any time. We have also introduced an Archive section, for historical articles, to appear when space allows. As always we are very grateful to all the providers of material for this issue and, for the next issue, look forward to hearing about your 2004 (& 2003) exploits, exciting finds, regional news, innovative gadgets etc. Sheila Brooke 18 Park Hill Toddington Dunstable Beds LU5 6AW [email protected] Bernard Nau 15 Park Hill Toddington Dunstable Beds LU5 6AW [email protected] Contents Editorial .................................................................... 1 Forthcoming & recent events ................................. 7 Dutch Bug Atlas....................................................... 1 Checklist of British water bugs .............................. 8 Recent changes in the Dutch Heteroptera............. 2 The Lygus situation............................................... 11 Uncommon Heteroptera from S. England ............. 5 Web Focus.............................................................. 12 News from the Regions ........................................... 6 From the Archives ................................................. 12 Gadget corner – Bug Mailer.....................................
    [Show full text]