EEN BEELD VAN EEN KUNSTENAAR Belgische Kunstenaarsportretten 1830 – 1900

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

EEN BEELD VAN EEN KUNSTENAAR Belgische Kunstenaarsportretten 1830 – 1900 Universiteit Gent Academiejaar 2010 – 2011 EEN BEELD VAN EEN KUNSTENAAR Belgische kunstenaarsportretten 1830 – 1900 Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek-, en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Margit Didelez. Promotor: prof. dr. Marjan Sterckx I. Abstract Deze masterproef, „Een beeld van een kunstenaar. Belgische kunstenaarsportretten 1830 – 1900‟, handelt over kunstenaarsportretten vervaardigd door Belgische kunstenaars in de 19de eeuw. Specifiek zal de wijze waarop de Belgische kunstenaar zich in zijn schilderkunst presenteert, onderzocht worden. Aan de hand van schilderijen die onder vooraf bepaalde criteria gevonden werden, is een onderverdeling in vijf hoofdstukken gemaakt: het historiserende kunstenaarsportret, de kunstenaar aan het werk - waar zowel ateliervoorstellingen als portretten met schilderspalet onder vallen - Belgische kunstenaressen, het groepsportret en de veruitwendiging van een innerlijke gevoelswereld. In elk hoofdstuk wordt gekeken naar hoe de kunstenaar zichzelf weergeeft in zijn schilderkunst en wat dit zegt over hem als kunstenaar: hoe ziet hij zichzelf en hoe wil hij gezien worden? Welke zaken over zijn kunstenaarschap vertelt hij ons via zijn portret? De bevindingen die op basis van een visuele analyse gemaakt worden, worden in relatie geplaatst tot de hierover reeds verschenen wetenschappelijke literatuur. Er wordt specifiek aandacht geschonken aan de status van de kunstenaar in de 19de eeuw en aan de middelen die hij of zij aanwendt om deze te communiceren. De grote diversiteit die de hoofdstukken kenmerkt – de kunstenares en het historiserende kunstenaarsportret staan niet bepaald dicht bij elkaar – geeft een goed overzicht van de grote variëteit die het kunstenaarsportret in deze periode kent. In het besluit wordt uiteindelijk tot een synthese gekomen waarbij we de algemene lijnen die doorheen de productie van Belgische 19de-eeuwse kunstenaarsportretten lopen, kunnen duiden. Ondanks de grote verschillen wat betreft verschijningsvorm, zijn er namelijk toch constanten op te merken. Zo zullen de preferenties van de 19de-eeuwer aangeduid worden evenals de redenen waarom er voor deze of gene voorstellingswijze geopteerd werd. Het doel van deze masterproef is aldus het in kaart brengen van het kunstenaarsportret in België in de 19de eeuw en de presentatiewijzen die de kunstenaar hierbij hanteert. This thesis handles the subject of artists‟ portraits in Belgium‟s 19th century. With „artists‟ portraits‟ is meant all types of portraits on which the artist – a sculptor or painter – is represented. This may be self-portraits but also paintings on which befriended artists, colleagues, predecessors or groups of painters are depicted. The focus will be put on the way the artist sees himself and how this is reflected in his portrait. Not only the way he sees himself, or would like to see himself, but also the effect he hopes to evoke by the spectator will be examined. How does the Belgian 19th century artist wants to be seen? Which things will he employ to create a certain image of himself? The starting point for the inquiry done in this thesis, were the portraits found within the boundaries of criteria mentioned before. This visual material was brought into dialogue with the already existing literature on self-portraits and the status of the artist in the 19th century, for this was an important part of the investigation. Since the status of the artist grew more and more important during this century, it is interesting to examine how this is communicated by artist‟s portraits. To obtain a clear structure, the works of art are divided into five chapters, which all concern another „kind‟ of portrait. First historical artists‟ portraits will be examined, by which the 2 focus will be put on the portrayal of predecessors. Secondly the artist who portrays himself as an artist will form the subject, this with the distinction made between scenes in the studio and those just with a pallet. The third chapter will focus on the female artist in 19th century Belgium whereas the fourth will have the artist in a group as a subject. The final chapter is about feelings and ways of thinking expressed by the painter in his work. The goal of this thesis is to offer a clear overview of the ways the artist depicts himself in his paintings in 19th century Belgium and the aims he has towards us, the beholders, specifically the way he wants to be seen. 3 II. Het woord vooraf Eerst en vooral wens ik mijn promotor, prof. dr. Marjan Sterckx, ten zeerste te danken voor de hulp, feedback en begeleiding bij deze masterproef. Het is immers op haar instigatie dat ik tot het onderwerp ben gekomen en me gedurende enkele maanden heb kunnen verdiepen in het 19de-eeuwse Belgische kunstenaarsportret. Het was een eeuw van grote veranderingen in Europa maar ook en vooral in België: de industriële revolutie, nieuwe uitvindingen, beginnende emancipatie van de werkende klasse en van de vrouw. Onvermijdelijk heeft dit impact gehad op de kunstproductie en ook op de wijze waarop de kunstenaar keek naar zichzelf, zijn collega‟s, zijn voorgangers, naar de opkomende vrouwelijke kunstenaar. Ik ben blij deze boeiende ontdekkingsreis door deze eeuw en zijn bijhorende kunstproductie te hebben mogen maken en het heeft me nieuwe inzichten bijgebracht: nooit zal ik op dezelfde wijze naar een kunstenaarsportret kijken. Steeds zal daar het besef zijn hoezeer elke kunstenaar een uitgerekende, gecomponeerde visie van zichzelf wil geven aan de kijker. Tevens is ook het besef gerijpt dat de waarlijk “groten” in staat zijn de beperkingen van het tijdsgewricht te overstijgen. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan het genie James Ensor. Net zoals een kunstenaar nooit alleen is, staat de auteur van een masterproef niet geheel op zichzelf. Vandaar dat ik hier uiting wil geven aan mijn bijzondere dank die ik verschuldigd ben aan mijn vader, mijn moeder, Jakob en Sammy die me op verschillende wijzen altijd gesteund en geholpen hebben. Verder dank ik elkeen, en de Vrienden van de Kunst in het bijzonder, die altijd geloofd hebben in de goede afloop van deze masterproef en me op de juiste momenten de juiste woorden wisten te zeggen. 4 5 Inhoudstafel P I. Abstract……………………………………………………………………………….. p. 2 II. Het woord vooraf……………………………………………………………………. p. 4 III. Inleiding…………………………………………………………………………….. p. 9 III.1. Voorstelling van het onderwerp………………………………………………… p. 9 III.2. Vraagstelling……………………………………………………………………. p. 11 III.3. Motivatie………………………………………………………………………... p. 11 III.4. Status Quaestionis.……………………………………………………………… p. 12 III.5. Onderzoeksmethodologie………………………………………………………. p. 14 III.5.1. Stopgezet onderzoek……………………………………………………… p. 14 III.5.2. Onderzoeksstrategie………………………………………………………. p. 15 III.5.3. Bibliografie……………………………………………………………….. p. 17 III.5.4. Bronnen…………………………………………………………………… p. 19 III.6. Structuur en inhoud masterproef………………………………………………... p. 19 IV. Het historiserende kunstenaarsportret: identificatie als legitimatie………………… p. 22 IV. 1. Op zoek naar legitimatie: historieschilderkunst aan de wieg van België……… p. 22 IV.1.1 Actief kunstenbeleid door de overheid, het creëren van een eenheidsgevoel p. 23 IV.1.2. Schilderijencyclus in het Antwerps Museum…..………………………….. p. 24 IV.2. Een trotse uitvoerder: de rol van de 19de-eeuwse kunstenaar…………………... p. 26 IV.3. Het belang van de keuze: het historiserende kunstenaarsportret……………….. p. 28 IV.3.1. Pieter Paul Rubens; de eerste autonome kunstenaar……………………….. p. 29 IV.3.2. Quinten Metsys; een internationaal netwerk………………………………. p. 32 V. De kunstenaar aan het werk: ambacht of intellectuele activiteit?.............................. p. 37 V.1. De kunstenaar in zijn atelier…………………………………………………….. p. 37 V.1.1. De atelierruimte als verlengstuk van de kunstenaar………………………… p. 38 V.1.1.1. Model in het lege atelier………………………………………………. p. 40 V.1.2. Een gecomponeerde visie…………………………………………………… p. 41 V.1.2.1. Ensor en zijn atelier…………………………………………………….. p. 44 V.1.3. In goed gezelschap………………………………………………………….. p. 45 V.1.3.1. De kunstenaar met zijn model………………………………………….. p. 45 V.1.3.2. Het overvolle atelier……………………………………………………. p. 47 V.1.3.3. De kunst van het verkopen: de mecenas op bezoek……………………. p. 49 V.1.3.4. De academie, een gezamenlijk atelier………………………………….. p. 50 V.2. Kunstenaar als kunstenaar……………………………………………………….. p. 53 V.2.1. Het palet ter legitimatie……………………………………………………... p. 53 V.2.2. Inschrijven in de traditie……………………………………………………. p. 54 V.2.3. Subtiele verwijzing naar het kunstenaarschap……………………………… p. 56 6 VI. Kunstenaressen verbeeld…………………………………………………………… p. 59 VI.1. Geen gelijke kansen…………………………………………………………….. p. 59 VI.1.1. Familiegeluk……………………………………………………………….. p. 59 VI.1.2. De academiekwestie……………………………………………………….. p. 61 VI.1.3. Onder de hoede van een kunstenaar……………………………………….. p. 62 VI.1.4. Kunstproductie: een voor haar gekozen onderwerp……………………….. p. 64 VI.2. Nieuwe collega of nieuwe concurrent? Mannelijke visies op de kunstenares…. p. 67 VI.2.1. Het huishouden als artistieke ruimte……………………………………….. p. 68 VI.2.2. De vrouw in de academie, bronhaard van verderf?..................................... p. 70 VI.2.3. Emancipatorisch bevrijdingsproces: de vrouw als volwaardig kunstenares p. 73 VI.3. Een beeld van zichzelf………………………………………………………….. p. 77 VII. Het groepsportret. De dynamiek van het ensemble………………………………... p. 79 VII.1. Het „traditionele‟ kunstenaarsportret…………………………………………... p. 79 VII.1.1. „Traditioneel‟ Antwerpen versus „progressief‟
Recommended publications
  • The Letters of Vincent Van Gogh
    THE LETTERS OF VINCENT VAN GOGH ‘Van Gogh’s letters… are one of the greatest joys of modern literature, not only for the inherent beauty of the prose and the sharpness of the observations but also for their portrait of the artist as a man wholly and selessly devoted to the work he had to set himself to’ - Washington Post ‘Fascinating… letter after letter sizzles with colorful, exacting descriptions … This absorbing collection elaborates yet another side of this beuiling and brilliant artist’ - The New York Times Book Review ‘Ronald de Leeuw’s magnicent achievement here is to make the letters accessible in English to general readers rather than art historians, in a new translation so excellent I found myself reading even the well-known letters as if for the rst time… It will be surprising if a more impressive volume of letters appears this year’ — Observer ‘Any selection of Van Gogh’s letters is bound to be full of marvellous things, and this is no exception’ — Sunday Telegraph ‘With this new translation of Van Gogh’s letters, his literary brilliance and his statement of what amounts to prophetic art theories will remain as a force in literary and art history’ — Philadelphia Inquirer ‘De Leeuw’s collection is likely to remain the denitive volume for many years, both for the excellent selection and for the accurate translation’ - The Times Literary Supplement ‘Vincent’s letters are a journal, a meditative autobiography… You are able to take in Vincent’s extraordinary literary qualities … Unputdownable’ - Daily Telegraph ABOUT THE AUTHOR, EDITOR AND TRANSLATOR VINCENT WILLEM VAN GOGH was born in Holland in 1853.
    [Show full text]
  • 350 Jaar Academie Voor Schone Kunsten in Antwerpen
    350 jaar Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen Academie tussen toekomst en traditie Tot voor kort werden kunstacademies nogal meewarig bekeken Niet alleen de overheid legt de academie nieuwe eisen op. De door de actoren van de hedendaagse kunstwereld. De heden- snel evoluerende en zich globaal uitbreidende kunstmarkt stelt daagse kunst leek zich voorgoed bevrijd te hebben van de acade- de academie voor grote uitdagingen. Europa en de V.S. hebben mische ballast en van klassieke vaardigheden als tekenen, boet- hun culturele monopolie al een tijd geleden moeten afstaan. seren en schilderen. Sommige kunstscholen straalden bovendien De impact van de snelle technologische ontwikkelingen op de een nogal zelfgenoegzaam en behoudsgezind karakter uit. De maatschappij neemt zienderogen toe. In tijden van besparingen snelle artistieke ontwikkelingen van de jaren zestig en zeventig en bezuinigingen wordt kunst wel eens als elitair en luxueus be- leken aan hen voorbij gegaan te zijn. Ze leken zich te koesteren in schouwd. Dient een academie die kan terugblikken op 350 jaar hun ‘splendid isolation’. En, zo werd in de kunstwereld wel eens geschiedenis zich te laten leiden door de omstandigheden of kan geopperd, kunst valt toch niet aan te leren? ze zich permitteren haar eigen plaats te bepalen? Moet ze een Sinds het begin van de 21ste eeuw is daar echter verandering rots in de branding zijn, of een schip op zee? Kan de gedurende in gekomen. De hedendaagse kunstpraktijk had in de jaren ne- eeuwen opgebouwde expertise daarbij op een relevante wijze in- gentig meer oog gekregen voor interactie, onderzoek en didacti- gezet worden of vormt ze eerder een ballast? Heeft de academie sche processen.
    [Show full text]
  • Henry Van De Velde En Zijn Tijdgenoten / Et Ses Contemporains Henry Van De Velde En Zijn Tijdgenoten / Et Ses Contemporains
    HENRY VAN DE VELDE EN ZIJN TIJDGENOTEN / ET SES CONTEMPORAINS HENRY VAN DE VELDE EN ZIJN TIJDGENOTEN / ET SES CONTEMPORAINS RONNY VAN DE VELDE HENRY VAN DE VELDE platform en een internationaal kruispunt, en tegelijk deel van een nationale aansluit bij de symbiose tussen mens en natuur zoals de kunstenaar die EN ZIJN TIJDGENOTEN renaissance die ook de muziek en de literatuur omvat. De nieuwe kunst ervaart. Het sterke, empathische ritme roept een eenvoudige, authentieke zal pas echt doorbreken wanneer ze haar beslag krijgt in de architectuur eenheid op die fel contrasteert met de rooftocht van een economie die en de toegepaste kunsten. In die context ervaren sommige kunstenaars de alle levende processen fragmenteert en mechaniseert. Nu wordt de lijn zuivere kunsten als te beperkend. Lemmen, Finch, en vooral Henry van de dominant, eerst als vloeiende lijn die de omtrekken van de vormen De laatste decennia van de negentiende eeuw zijn een gouden tijd voor moet de gemoderniseerde hypocrisie het ontgelden. En ook Laermans Velde stappen uit de cirkel en gaan zich toeleggen op vormgeving, gaan benadrukt, daarna als vitale lijn die het hele oppervlak gaat bepalen. België. De economische bloei maakt meer geld en belangstelling vrij en Meunier staan apart, ze introduceren sociale kritiek in hun beelden een weg op die voert van typografie naar architectuur. Ook die evolutie In 1891 begint Van de Velde aan een reeks tekeningen van de duinen voor cultuur. Nieuwe ondernemers onderscheiden zich door succesrijke van het volksleven De virtuositeit van een Léon Frédéric is daarentegen wordt begeleid door Les XX en haar opvolger La Libre Esthétique, met en de Noordzeekust, in Blankenberge en Knokke.
    [Show full text]
  • De Vlaamsche School. Jaargang 20
    De Vlaamsche School. Jaargang 20 bron De Vlaamsche School. Jaargang 20. A. Fontaine, Antwerpen 1874 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_vla010187401_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 De Vlaamsche School 1874 Pepijn en Karel de Groote. Pepijn was een bekwaam monarch, Karel was een alomvattend genie, (Getuigenis der geschiedschrijvers.) Pepijn (Ao 741-768). I. O Belgie! bakermat van de eerste vorstenstammen Der Franken, wijd vermaard - wij zien uw glorie vlammen, In middeneeuwschen nacht, met onverdoofbren glans. Gelijk het licht der zon aan 's hemels oostertrans Het duister zwichten doet voor 't flikkeren van haar stralen - Zoo kwam het vrijheid slicht uit uwe sferen dalen, Door 't Salisch volk verspreid op Gallisch grondgebied, Daar 't uit Taxandria vol kracht te voorschijn schiet, Tot Moesel, Loire en Rijn en verren Juraketen - Toen Romes adelaars, gekortwiekt en versmeten, Fel krijschten om de prooi hun wreeden klauw ontsnapt, Wijl menig breede schacht, bij 't worstlen, werd vertrapt. De Vlaamsche School. Jaargang 20 Het Merovingisch rijk, hoe stout ook opgekomen, Verloor in 't eind zijn kracht aan Seines dartle stroomen. De meiers van 't paleis beërfden Clovis macht, Toen weelde d'ondergang van 't Merovingsch geslacht, Van vorst tot vorst verzwakt - ten leste kwam voltooien. Pepijn liet nimmer zich verlokken noch verstrooien, Door weeldes dartelheid; hij bleef den steun van 't rijk; Zijn moed en wijs beleid gaf menig schittrend blijk. Wie krachten heeft, regeert! 't Is, meiers, u gebleken; Gij werdt, door energie, de heeren van die streken. Het Karlovingisch ras, uit Herstal afgestamd En Landen, vond zich niet door weeklijkheid verlamd.
    [Show full text]
  • Artist-Dealer Agreements and the Nineteenth-Century Art Market: the Case of Gustave Coûteaux
    Jan Dirk Baetens Artist-Dealer Agreements and the Nineteenth-Century Art Market: The Case of Gustave Coûteaux Nineteenth-Century Art Worldwide 19, no. 1 (Spring 2020) Citation: Jan Dirk Baetens, “Artist-Dealer Agreements and the Nineteenth-Century Art Market: The Case of Gustave Coûteaux,” Nineteenth-Century Art Worldwide 19, no. 1 (Spring 2020), https://doi.org/10.29411/ncaw.2020.19.1.2. Published by: Association of Historians of Nineteenth-Century Art Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. License: This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License Creative Commons License. Baetens: Artist-Dealer Agreements and the Nineteenth-Century Art Market Nineteenth-Century Art Worldwide 19, no. 1 (Spring 2020) Artist-Dealer Agreements and the Nineteenth-Century Art Market: The Case of Gustave Coûteaux by Jan Dirk Baetens In 1887, the Belgian art journal L’Art moderne (Modern Art) published an article entitled “The Stock Market of Paintings,” which attacked the habit of treating works of art like shares in the stock market. [1] The direct target of L’Art moderne’s piece was an article in the French periodical Gil Blas on the evolution of the prices paid for the works of a number of French and foreign artists, including Belgian, since the financial crisis of 1882: The paintings by [Florent] Willems, the Belgian painter, have lost 90 percent; what was sold, twenty years ago, for 15,000 francs, now hardly finds a buyer for 1,500.
    [Show full text]
  • Downloaden Download
    ALEID HEMERYCK Het Brugse pantheon: nationale en lokale helden samengebracht De Romantiek kan worden aanzien als dé periode van de histori­ sche illustratie. Een historische gebeurtenis werd op talrijke manieren gevisualiseerd. De manier waarop die uitbeelding verliep, vertelde vaak meer over de Romantiek dan over de historische gebeurtenis zelf. Met hun kunst wilden de romantici een effect bewerkstelligen, indruk maken, de toeschouwer treffen en beroeren: 'Romantiek vraagt geen instemming, maar overgave. ' 1 De Belgische Romantiek had deze eigenheid verkregen door de gebeurtenissen van 1830. Zowel kunst als historiografie kregen een patriottisch keurslijf aange­ meten: 'De historiografie had tot taak de wortels van de eigentijdse verworvenheden te achterhalen om zo de legitimiteitsbewijzen ervan aan te dragen en de nationale identiteit inhoud te geven. Van de kunst verwachtte men dat zij deze informatie in beeld bracht om het publiek in zijn denken en handelen in nationale zin te beïnvloeden. Het verleden diende het negentiende-eeuwse nationaliteitsgevoel te gronden en te versterken, de daden uit vroegere tijden hadden een voorbeeldfunctie en werden gerecipieerd als voorafbeeldingen van een morele regeneratie. n Het is ook in dat licht dat het ontstaan van nationale pantheons moeten worden bekeken.3 Ook na 1850, wan­ neer het hoogtepunt van de Romantiek voorbij was, België niet meer zo jong was en het land zijn legitimatie verworven had, bleef de kunst in bepaalde opzichten patriottisch getint. In Brugge zal tot ver in de 1 T. Verschaffel, Beeld en geschiedenis (Turnhout 1987) 34. 2 L. Pil, 'Quasimodo of Apollo. De romantische historische verbeelding en de beperkingen van het "heroïsche" monument in het jonge België (1830-1860)', in: J.
    [Show full text]
  • Aanwinsten Van Anet — Periode 2015/03 Gent, Antwerpen / Jules Van Bochelt
    Algemeen (incl. Kunst en varia). Het narrenschip legt aan in de Vlaamse zustersteden : Brugge, Aanwinsten van Anet — Periode 2015/03 Gent, Antwerpen / Jules van Bochelt. — Tielt : Lannoo, 2015. — 358 p. : ill. — Titel varieert: Het narrenschip legt aan [1]Algemeen (incl. Kunst en varia). Aanwinsten van Anet bmp in Brugge, Gent en Antwerpen. — ISBN 978–94–014–2564–3 AHB: LZ–M 02.05 BOCHEL Algemeen en varia DB: DB 955 BOCH 50 fictieve gebouwen / [edit.] Christophe van Gerrewey. — AP–MEI: OK 933 BOCH 2015 Gent : MER. Paper Kunsthalle, 2014. — 116 p. : ill. — KMSKA: MONO–BB 10575 ISBN 978–94–91775–72–7 EHC: 795917 AP–KC: LA–BELG–VANGE-fictiev-1 KdG–ABK: 718.9 GERR Kinderprenten, volksprenten, centsprenten, schoolprenten : EHC: 793120 populaire grafiek in de Nederlanden, 1650–1950 / Nico Boerma ; Aernout Borms ; Alfons Thijs ; Jo Thijssen ; Einleitung in die Musiksoziologie : zwolf¨ theoretische [medew.] Philip Breuker ; [medew.] Pascal Lefevre.` — Vorlesungen / Theodor W. Adorno. — Reinbek : Rowohlt, Nijmegen : Vantilt, 2014. — 1001 p. : ill. — 1973. — 252 p. — ISBN 3–499–55292–2 ISBN 978–94–6004–184–6 AP–KC: UM–ES–SOCIO-adorno-1 UA–CST: IBW 09 G–BOER 2014 UA–CST: RG 2147 F 27 International heritage and historic building conservation : MPM: PK–A 6807 saving the world's past / Zeynep Aygen. — New York, N.Y. : 8dbr>em>strong>Huidige standplaats: (e:MPM:943) Routledge, 2013. — 321 p. : ill. — (Routledge studies in EHC: 795407 heritage ; 3). — ISBN 978–0–415–88814–1 ; KMSKA: MONO–BC 7355 ISBN 978–0–203–08356–7 UA–CST: ONTW 702.5 G–AYGE 2013 Is kiezen verliezen? Archeologische collecties in depots in Vlaanderen : op zoek naar toepasbare selectiecriteria : Deugden van de tafel : een filosofie van het eten / Julian eindrapport van de studiedag in Mechelen op vrijdag 20 Baggini.
    [Show full text]
  • Een Kapitaal Stuk Voor Antwerpen > De Vlaemsche School: Tijdschrift Voor Kunsten, Letteren En Weten- Chitectuur Aan De Linkerzijde Letterlijk
    KUNSTWERK 26 Edgard Farasyn, De oude vismijn in 1882, olieverf op doek, 207,5 x 312 cm, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, © LUKAS-ART IN FLANDERS FOTO: D/ARCH EEN KAPITAAL Farasyn: ‘een groot geval van STUK VOOR de oude Antwerpse vischmarkt’ ANTWERPEN Het schilderij De oude vismijn in 1882 van Edgard Farasyn, Na een bezoek aan het Antwerpse Musée Moderne beschreef een stuk uit de collectie van het Koninklijk Museum voor Vincent van Gogh in een brief aan zijn broer Theo enkele Schone Kunsten in Antwerpen, is recent behandeld in het kunstwerken uit de collectie. Het pas aangekochte schilderij restauratieatelier van het museum. Dit was meteen de aan- van Edgard Farasyn noemde hij ‘een groot geval van de oude leiding voor een diepgaand onderzoek naar het ontstaans- Antwerpse vischmarkt.’ Het monumentale doek werd voor proces van het schilderij. het eerst getoond op het Gentse Salon van 1883, en leverde de KUNSTWERK 27 Fotograaf G. Hermans, Anvers – La Prison du Steen, ca. 1884 Edgard Farasyn, De oude vismijn in 1882 Edgard Farasyn, De oude vismijn in 1882 (detail: Twee deftig geklede figuren in het centrum) (detail: Zelfportret uiterst links) schilder prompt een gouden medaille op. Nadat het te zien DE OUDE VISMIJN De afgebeelde vismijn maakte deel uit was op de Wereldtentoonstelling van 1885 in Antwerpen, van de grote vismarkt, ontworpen door stadsarchitect Pier- werd het door het museum aangekocht. re Bruno Bourla in 1841. De vismarkt was gesitueerd in het Met dit imposante salonstuk profileert de 25-jarige Farasyn historische stadscentrum, vlak naast het Steen. Links op zich als volwaardig kunstenaar.
    [Show full text]
  • Henry Van De Velde's Use of the Concept of Art Nouveau in His Early
    Erik Buelinckx Henry van de Velde’s use of the concept Institut Royal du Patrimoine Artistique, Brussels of art nouveau in his early writings Introduction s’est inclinée vers la terre; que la fleur flétrie que les siècles piétinent dans leur marche disparaîtra à son tour dans la nuit I would like to express my gratitude to the organisers of this quand le total anéantissement intellectuel du vieux continent interesting conference on a very important period of European sera accompli. Ils pressentent que l’Art Nouveau se bégayera art and history. I also wish to thank Partage Plus, the European par un peuple innocent et ravi qui suivra d’amour et de soins project which made it possible for me to relaunch my inter- les diverses phases de sa transformation, s’extasiant à chacune est in art nouveau, especially in Belgium, and to facilitate my d’elles, persuadé qu’aucune de plus splendide ne sera possible participation to this conference.1 At last, a very special and et que l’Art, une fois de plus, se transplantera vers l’ouest, à la warm thank you to my lovely colleague, Marie Resseler, for suite des hommes, pour refleurir dans les Amériques».3 helping me in making our institute’s contribution to Partage The anarchist geographer Élisée Reclus once pointed out Plus a success for as well the project as for the advancement of in a letter to his friend van de Velde that in the East they think our scientifically described photographic inventory of cultural civilisation came from the West and in the West they think it heritage in Belgium.
    [Show full text]
  • Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten Antwerpen 1663 — 2013
    350 350 1663 — 2013 /Koninklijke Academie Deeltijds voor Schone Kunsten Kunstonderwijs Antwerpen Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen 1663 – 2013 350 jaar deeltijds kunstonderwijs in Antwerpen Inhoudstafel Verwelkoming. 9 Bart’d Eyckermans Onvoltooide beeldenatlas 17 ‘Antwerpen–wereld’. Deel 1: Antwerpen Christian Van Haesendonck Musée imaginaire. 49 Le monde à l’Anvers Frank Verlie Catalogus 69 Index 157 Ateliers 235 Verwelkoming Bart’d Eyckermans Een jubileum vieren is steeds iets vreugdevol maar houdt anderzijds ook iets weemoedigs in. Dit wordt geïllustreerd door de spontaan opborre- lende vraag: ”Is iets ouds beter dan iets jongs?” Zijn de versteende fecaliën van de dinosaurus goede mest? Docent Ludo Lens organiseerde als curator in het begin van het schooljaar 2013-2014 een tentoonstelling, in de reeks vieringen 350 jaar Academie, met als titel “Toekomst is verleden tijd”. Waarschijnlijk duidde de titel niet op een effectieve tijdssingulariteit maar vormde het uiteraard de basis van de filosofische gerichte gedachtegang. Wat wel in de titel, zij het om- floerst, geduid wordt, is de onuitgesproken worsteling van de huidige docenten met de beladenheid waarmee een 350-jarig pedagogisch pro- ject weegt op het functioneren van de huidige equipe. Het verleden wordt, door hen, niet benaderd vanuit een inspiratieloze nostalgie maar als een actieve referentie voor het pedagogisch project van vandaag. De doelstellingen van Teniers waren gericht op kwaliteit die hij wou verhogen door een degelijke tekenopleiding aan te bieden in aanvulling, maar voornamelijk autonoom, aan de ambachtelijke opleiding georgani- seerd door de gilden. Ondertussen zijn alle opleidingen naar de academie verschoven, dit garandeert de best mogelijke degelijkheid, wat ook voor Teniers de doelstelling was.
    [Show full text]
  • Belgische Kunst (H)Erkend
    Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 BELGISCHE KUNST (H)ERKEND Aanwezigheid en receptie van Belgische kunstenaars op de tentoonstellingen in Amsterdam van 1840 tot 1870 Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Victoria Van Riel. Promotor: prof. dr. M. Sterckx Afbeelding voorblad: Vee in een zomers landschap, 1846 Eugène Joseph Verboeckhoven Olieverf op paneel 23 x 19 cm Privécollectie Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 BELGISCHE KUNST (H)ERKEND Aanwezigheid en receptie van Belgische kunstenaars op de tentoonstellingen in Amsterdam van 1840 tot 1870 Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Victoria Van Riel. Promotor: prof. dr. M. Sterckx 2 3 ABSTRACT Het onderzoek in deze masterproef valt uiteen in twee delen. In het eerste deel wordt de aanwezigheid van Belgische kunstenaars op zowel de stedelijke tentoonstellingen van Amsterdam als op de tentoonstellingen georganiseerd door de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae rond het midden van de negentiende eeuw nagegaan. Hierbij komt de historische context van beide exposities aan bod en worden deze kort vergeleken met buitenlandse tentoonstellingen. Tevens worden er ter verduidelijking grafieken gebruikt die eventuele trends in de aanwezigheid van Belgische kunst kunnen visualiseren. Aan het einde van dit eerste deel worden kort de schildersdorpen of kunstenaarskolonies rond Amsterdam aangehaald en wordt onderzocht of de Belgische kunstenaars daar verbleven. Het tweede deel van deze masterproef gaat in op de receptie van Belgische meesters in Amsterdam beschreven in de Nederlandse tijdschriften Kunstkronijk en Algemeene konst- en letterbode rond het midden van de negentiende eeuw.
    [Show full text]
  • Herbert Bone and the Design of the Idylls of the King at the Royal Windsor Tapestry Manufactory Amy Elizabeth Gale
    Herbert Bone and the Design of the Idylls of the King at the Royal Windsor Tapestry Manufactory Amy Elizabeth Gale Submitted in partial fulfillment of the Requirements of the degree Master of Arts in the History of the Decorative Arts Masters Program in the History of the Decorative Arts Cooper-Hewitt, National Design Museum and Parsons School of Design 2004 ©2004 Amy Elizabeth Gale All Rights Reserved ii Table of Contents Acknowledgments iv Introduction 1 The Royal Windsor Tapestry Manufactory and the Revival of 5 English Craftsmanship Herbert Bone: the Early Years 12 The Design and Weaving of the Idylls of the King 19 A Description of the Idylls of the King 27 William Morris and the Critical Reputation of the 37 Royal Windsor Tapestry Manufactory Bibliography 44 Images 57 iii Acknowledgements Many people have contributed to this thesis, and the list of acknowledgements is no doubt incomplete. I am especially indebted to Jan Marsh (Bournemouth Library); Jan Piggott (Dulwich College); Pamela Clark (Royal Archives); Elizabeth King (Royal Academy of Arts); Susan Owens (Royal Library); Alan Hankin (Reading Central Library); Pamela Marson (Royal Borough Museum Collection, Windsor); Louise Perrin (Russell-Cotes Art Gallery and Museum); Christopher Jordan (South London Gallery); Clare Brown, Christopher Marsden Linda Parry, and Diane Spaul (Victoria & Albert Museum); and Alex Kidson (Walker Art Gallery, Liverpool). Rare color images were supplied by Leslie Black (Bridgeman Art Library) and Matthew Floris (Sotheby’s, London). The help of Jaleh Nahvi (Simon Franses) was especially important in the early months. Thanks also to Robert Methuen for valuable genealogical information. This project would have suffered without the help of the staffs of the Frick Art Reference Library (Frick Collection), Watson Library (Metropolitan Museum of Art), the National Art Library (Victoria and Albert Museum), and the New York Public Library.
    [Show full text]