Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten Antwerpen 1663 — 2013
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
350 350 1663 — 2013 /Koninklijke Academie Deeltijds voor Schone Kunsten Kunstonderwijs Antwerpen Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen 1663 – 2013 350 jaar deeltijds kunstonderwijs in Antwerpen Inhoudstafel Verwelkoming. 9 Bart’d Eyckermans Onvoltooide beeldenatlas 17 ‘Antwerpen–wereld’. Deel 1: Antwerpen Christian Van Haesendonck Musée imaginaire. 49 Le monde à l’Anvers Frank Verlie Catalogus 69 Index 157 Ateliers 235 Verwelkoming Bart’d Eyckermans Een jubileum vieren is steeds iets vreugdevol maar houdt anderzijds ook iets weemoedigs in. Dit wordt geïllustreerd door de spontaan opborre- lende vraag: ”Is iets ouds beter dan iets jongs?” Zijn de versteende fecaliën van de dinosaurus goede mest? Docent Ludo Lens organiseerde als curator in het begin van het schooljaar 2013-2014 een tentoonstelling, in de reeks vieringen 350 jaar Academie, met als titel “Toekomst is verleden tijd”. Waarschijnlijk duidde de titel niet op een effectieve tijdssingulariteit maar vormde het uiteraard de basis van de filosofische gerichte gedachtegang. Wat wel in de titel, zij het om- floerst, geduid wordt, is de onuitgesproken worsteling van de huidige docenten met de beladenheid waarmee een 350-jarig pedagogisch pro- ject weegt op het functioneren van de huidige equipe. Het verleden wordt, door hen, niet benaderd vanuit een inspiratieloze nostalgie maar als een actieve referentie voor het pedagogisch project van vandaag. De doelstellingen van Teniers waren gericht op kwaliteit die hij wou verhogen door een degelijke tekenopleiding aan te bieden in aanvulling, maar voornamelijk autonoom, aan de ambachtelijke opleiding georgani- seerd door de gilden. Ondertussen zijn alle opleidingen naar de academie verschoven, dit garandeert de best mogelijke degelijkheid, wat ook voor Teniers de doelstelling was. Als de renaissance uiteindelijk resulteert in de verlichting die op haar beurt de basis legt voor onze huidige democratie dan is de Odyssee van de kunstenaar in die paar eeuwen parallel verlopen aan deze geschiede- nis. Dit leidt in de tweede helft van de 20ste eeuw tot een summum van 9 vrijheid waarbij de individualiteit zich visualiseert in een oneindige waai- bedoeling het kunsthistorische aspect in de ateliers te integreren als een er van diversiteit in artefacten. eerder hedendaags gerichte invalshoek. Het is voornamelijk de 20ste eeuw die zich honderd jaar lang bezig houdt Docenten kunstgeschiedenis Christian Van Haesendonck en Frank Verlie met ons te brengen bij het specifieke punt waar we vandaag staan. Ik gingen de uitdaging aan. Ze verzamelden voor het project “350/350” een zie in die periode twee scharniermomenten. Het eerste is het begrip selectie van respectievelijk 350 kunstwerken van Antwerpse meesters “Entartete Kunst”, het laatste dictaat binnen het kunstgebeuren in de en 350 kunstwerken van meesters uit de wereld. vrije wereld, dat onherroepelijk moest eindigen in zijn tegengestelde. Het predikaat “Entartete Kunst” beroert de gemoederen zo fundamenteel dat Op zoek naar gedateerde werken uit die periode, speurden ze in catalo- het pad naar algehele vrijheid niet snel genoeg kon afgelegd worden. Het gi van musea, bibliotheken, tentoonstellingen, allerhande verzamelin- volgende scharnierpunt was een maatschappelijk evenement maar met gen en hun eigen documentatie en stelden zo dit “350/350” imaginair zeer duidelijke impact op alle facetten van de maatschappij, de kunst in- museum samen. cluis: de Parijse barricades waar de slogan “L’imagination au pouvoir” het imperialisme in al zijn aspecten weghoont. Het was een ontzettende In dit boek kan men de creaties bewonderen van de studenten en leraars uitdaging om de academie tussen die twee scharnierpunten te laveren. die zich op deze verzameling inspireerden. Het basis idee was elke dag In de loop van dat tijdspad heeft ze op alle fundamentele en meest futiele een jaartal uit te geven en dit 350 dagen, het lustrumjaar lang. De vorde- maatschappelijke verschuivingen antwoorden moeten formuleren, zich ringen waren twee jaar lang te volgen via het web, het netwerk van de moeten positioneren, pedagogisch moeten anticiperen op of post-fac- academie, een videoscherm en tijdens niet minder dan 9 wijzigende ten- tum moeten bijsturen, maar ze heeft dit alles overleefd. De traditionele toonstellingen in de wandelgangen van de academie. Het work-in-pro- blauwdrukken zijn weg en finaal staat het individu centraal als in een gress gaf aanleiding tot openbare lezingen, een debat, schrijfopdrachten nieuwe renaissance. De academie is dynamischer dan ooit en bedient en de boekcompositie waarvan u hier het resultaat ziet. vanuit een inclusief democratisch wereldbeeld alle individuen die zich aangetrokken voelen tot de kunsten. Toen Van Haesendonck en Verlie aan hun selectiewerk begonnen, wist ik niet wat ze zouden ontdekken. Evenmin wisten we hoe de werken uit Dit boek is het resultaat van een onderzoeks- en een creatieopdracht. “Antwerpen” zich zouden verhouden tot wat uit “de wereld” zou te voor- Het resultaat is een vitrine die het dynamische karakter van de instelling schijn komen, noch of de studenten die op deze uitnodiging tot creatie etaleert in de eerder geschetste historische context. In de aanloop naar ingingen, bereid zouden zijn zich ervoor open te stellen, erin wensten het jubileumjaar hielden we vele vergaderingen, onderonsjes, tête-à-tête binnen te dringen, de werken wensten te ervaren, zich ermee wensten ontmoetingen en grotere officiële vergaderingen die uiteindelijk in één te confronteren of er pertinente vragen wensten aan te stellen. project gegoten werden. Ik wil hier kort de tekstbijdragen voorstellen van Van Haesendonck Ik lanceerde het idee voor dit project, en boekproductie, met een eenvou- en Verlie, waarin ze verslag geven van hun keuzes en bevindingen, en dig verzoek: “Duid voor elk jaar van ons bestaan een Antwerps kunstwerk vervolgens de bijdragen van Thomas Abelshausen in interview met de aan en zet daar tegenover een werk uit een andere hoek van de wereld. atelierdocenten. We laten de cursisten vervolgens een jaartal uitkiezen waarvan ze de werken inspirerend vinden en waaruit ze verder een nieuw en eigen kunstwerk kunnen maken”. Het idee was tweevoudig: enerzijds het kunsthistorisch onderzoek, anderzijds het individuele artistieke crea- tieproces. Het richtte zich dus tot twee groepen met de onderliggende 10 11 Christian Van Haesendonck Zijn essay wordt gestoffeerd met allerlei overpeinzingen bij het werk van deze Franse auteur, die als één van de eersten wees op de boeiende In zijn tekst “Onvoltooide beeldenatlas Antwerpen–wereld. Deel I aspecten die ontstaan als men foto’s van kunstwerken naast elkaar legt. Antwerpen”, geeft Christian Van Haesendonck zijn minutieuze beschrij- vingen uit de geschiedenis van Antwerpse kunst- en cultuurvoorwerpen. Door het feit dat Malraux in zijn “Musée Imaginaire”, aan de hand van Hij benadert de artefacten vanuit de specifieke creatiesituatie nu eens als fotoreproducties, de meest uiteenlopende kunstwerken met elkaar liet levende tradities, dan weer als unieke projecten van enkelingen of soms “dialogeren” , lag een verband met de “vrije artistieke associatie”, een als een imagovorming van de wereld. praktijk die in dit boek centraal staat, dan ook voor de hand. In de beschouwingen over de werken van de studenten raakt hij de cen- Maar ook de problematiek van de fotografie als reproductiemedium trale vragen uit de kunst, de kunstgeschiedenis en kunstfilosofie aan, heeft een nauwe band met dit project. plaatst hij kanttekeningen bij het verloop van het project en laat hij ook de studenten reflecteren over hun werk. De gedachte dat, naar aanleiding van het 350-jarige jubileum, hier voor “Antwerpen” een scherpere selectie werd doorgevoerd dan voor de De verschillende onderdelen van de tekst laten zich lezen als afzonderlij- “wereld”, inspireerde Verlie om op een ironische manier het idee van “Le ke monades, waarbij hij de essentie van het werk tracht bloot te leggen Monde à l’Anvers” uit te werken. en de relatie met het dagdagelijkse of de grotere samenhang met andere werken probeert te vatten. Als interludium geeft Frank Verlie ons een primeur van zijn persoonlijke kleurentheorie “De kleuren en hun namen”. Hij zet hiermee niets minder De invloed van belangrijke historische gebeurtenissen op de ontwikke- dan een parel van kunstessayistiek neer, die bovendien ruim doorspekt is ling van de kunsten in de stad Antwerpen vormt daarmee een onzichtba- met ideeën en feiten voortvloeiend uit zijn grote belezenheid als auteur re, geruisloze onderstroom. en als wereldreiziger. Uiteraard is dit een onmogelijke en megalomane onderneming. Toch is het verbazingwekkend hoe hij er met samengebalde paragrafen in slaagt Atelierdocenten om een rijk pallet aan beleveniswerelden te openen en neemt hij de lezer mee op reis langs verschillende kunstvoorwerpen, artefacten, genres, Ook de docenten van de ateliers werden uitgenodigd om een bijdrage te stromingen en andere onvoorziene dingen waarvan de artiesten uit onze leveren aan deze publicatie. Iedereen vulde die uitnodiging in met de no- stad zich meester maakten. dige creativiteit, in de vorm van korte interviews met de jonge auteur Thomas Abelshausen. De gestelde vraag was het atelier in het teken van de viering te situeren. Er werd gesuggereerd het getal 350 als een moge- Frank Verlie lijke literaire opstap te gebruiken. In zijn tekst “Monde Imaginaire - Le Monde à l’Anvers”, getuigt Verlie over zijn lectuur van het werk van auteur André Malraux, dat hij doornam tij- De ambitie dens het selecteren