Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst W.P. Gerritsen en A.G. van Melle bron W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst. SUN, Nijmegen 1993 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/gerr010vana01_01/colofon.php © 2017 dbnl / W.P. Gerritsen / A.G. van Melle 5 Inleiding Elk tijdvak kiest zijn favoriete figuren uit de verhalenvoorraad die door het verleden is overgeleverd en geeft aan die figuren een eigentijdse invulling. Deze stelling gaat zeker op voor de literatuur van de Middeleeuwen en voor het voortleven van veel in oorsprong middeleeuwse verhaalstof in de literatuur, de beeldende kunst en allerlei muzikale en theatrale kunstvormen van de vijf eeuwen ná 1500. In dit boek is getracht de lotgevallen van negentig middeleeuwse verhaalfiguren door de tijd heen te volgen. Elk personage wordt eerst gesitueerd in de verhaalcontext waarin het voor de eerste maal in de overlevering opduikt. Vervolgens komen de latere middeleeuwse bewerkingen ter sprake, waarbij een indruk wordt gegeven van de stand van het wetenschappelijk onderzoek dat aan deze verhaalstof is gewijd. Als het betrokken personage ook een rol heeft gespeeld in na-middeleeuwse kunstuitingen, wordt dit Nachleben aan het slot van het artikel beschreven. In overeenstemming met de opzet van de reeks waarin Van Aiol tot de Zwaanridder verschijnt zijn de artikelen alfabetisch gerangschikt. Deze inleiding biedt gelegenheid, de contouren van de literair-historische ontwikkeling aan te geven en kort in te gaan op een aantal algemene aspecten van de middeleeuwse verhaalkunst. Een gemeenschappelijk kenmerk van de meeste verhalen die in dit boek ter sprake komen, is hierboven al aangeduid: hun retrospectief karakter. In andere (hier niet behandelde) middeleeuwse verhalende genres - in exempelen, boerden en novellen bijvoorbeeld - is de handeling gewoonlijk in het heden of in een niet nader bepaald recent verleden gesitueerd. Hier - in het heldenlied, het epos, het lai, de roman en de daarvan afgeleide literaire vormen - gaat het meestal om gebeurtenissen in een ver en groots verleden. De meest archaïsche epische verhaalkunst die ons uit het Europa benoorden de Alpen is overgeleverd, stamt uit Ierland (»Cú Chulainn): de oudste teksten dateren uit de 9e, mogelijk zelfs uit de 8e eeuw; zij geven een beeld van een cultuurfase die overeenkomt met die van de door Caesar en andere antieke auteurs beschreven Galliërs. Niet ten onrechte heeft de keltoloog K.H. Jackson deze Oudierse epiek getypeerd als ‘a window on the Iron Age’. De oudste handschriften waarin Germaanse heroïsche poëzie is overgeleverd, dateren van rond het jaar 1000; deze gedichten hebben betrekking op vorsten en helden uit de periode van de Volksverhuizingen en de invallen van de Hunnen. De Gotenkoning Theoderik de Grote (493-526) wordt als »Dietrich van Bern de favoriete held van 13e-eeuwse Duitse epiek. De Franse chansons de geste die vanaf de 12e W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst 6 eeuw te boek worden gesteld, evoceren gebeurtenissen uit de tijd van »Karel de Grote (768-814), zijn voorgangers en zijn opvolgers. De eerste Arturromans verschijnen rond 1160; zij spelen aan het hof van een vorst die volgens middeleeuwse geschiedschrijvers in het jaar 542 zou zijn gesneuveld. Zelfs het verhaal van »Floris en Blanchefleur, dat grotendeels in een chronologisch nauwelijks gespecificeerde oosterse wereld speelt, blijkt aan het eind stevig verankerd in het verleden: de herenigde gelieven worden de grootouders van Karel de Grote. Het retrospectieve karakter van veel middeleeuwse verhalen laat zich ten dele verklaren uit een oeroude functie van verhalende poëzie: het vasthouden van de herinnering aan grote gebeurtenissen uit het verleden. In een archaïsche samenleving is het de dichter-zanger die het collectieve geheugen van de stam belichaamt. Zijn taak is, het verleden te laten spreken als situaties in het heden daarom vragen. De blinde Friese zanger Bernlef, die zich rond 785 aansloot bij de evangelieprediker Sint Liudger, was bij zijn tijdgenoten geliefd om zijn kennis van de heldendaden der ouden en de oorlogen van koningen (‘antiquorum actus regumque certamina’), waarover hij, zichzelf begeleidend op de harp, placht te zingen. De Germaanse skop (bard) stond in hoog aanzien en was geliefd bij koning en volk: de oudste Friese wetten stellen een bijzondere - en aanzienlijke - schadevergoeding vast voor het verwonden van de hand van een harpenaar. Ook bij militaire operaties had de zanger een belangrijke rol te vervullen: hij was het die de strijders aanvuurde door hun de roemruchte daden van vroegere helden voor te houden. In latere eeuwen bleef dit gebruik bestaan. Voordat de troepen van Willem de Veroveraar in 1066 bij Hastings ten strijde trokken, zong de zangerkrijgsman Taillefer een lied over »Roelant. Verhalen over het verleden hadden een actuele functie. Dit verklaart waarom zij steeds opnieuw werden aangepast aan veranderde omstandigheden. Het oude verhaal was namelijk een zeer effectief middel om eigentijdse, moderne opvattingen ingang te doen vinden of ter discussie te stellen. Verscheidene Oudfranse chansons de geste verhalen van dynastieke veten ten tijde van de Karolingers, maar weerspiegelen tegelijkertijd een in de 12e eeuw hoogst actuele feodale problematiek. Wat in het heden als een ideaal gold, werd voorgesteld alsof het in het verleden werkelijkheid was geweest. Een fraaie illustratie hiervan leveren de oudste Arturromans. Een van de culturele idealen van de 12e eeuw laat zich samenvatten in het begrip ‘hoofsheid’. Hierbij gaat het om een aristocratische levensstijl, berustend op een complex van sociale vaardigheden waarover een individu moest beschikken om deel te kunnen nemen aan een feeste- W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst 7 lijk gezelschapsleven. In de Arturromans - en al eerder in het fantasievolle geschiedwerk van Galfredus van Monmouth - werd dit moderne cultuurideaal geprojecteerd op het (naar wij thans weten fictieve) rijk van koning Artur, waar de hoofsheid haar hoogste bloei zou hebben gekend. Het nieuwe genre had overigens nog veel meer te bieden dan hoofse modellen. Onder de handen van dichters als Chrétien de Troyes en Wolfram van Eschenbach groeide de Arturroman uit tot het literaire genre bij uitstek waarin existentiële problemen aan de orde worden gesteld. Wolframs Parzival is dezelfde, en toch ook weer niet dezelfde figuur als Chrétiens Perceval. Bij zijn omwerking, uitbreiding en afronding van Chrétiens onvoltooide roman Perceval ou le Conte du Graal heeft de Duitse dichter zich allerlei afwijkingen veroorloofd, die ook te maken hebben met de portrettering van de titelheld. In nog veel sterkere mate geldt dit voor de Parsifalfiguur van Richard Wagner. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat het begrip ‘personage’, als het wordt toegepast op de opeenvolgende stadia van een verhaaltraditie, een niet geringe complexiteit vertoont. Enerzijds gaat het zonder twijfel om een bestendig element: het personage Perceval met zijn (vrijwel) gelijkblijvende naam en een in grote lijnen gelijkblijvend grondpatroon van gebeurtenissen behoort tot de constanten die een verhaaltraditie dragen en herkenbaar maken. Maar anderzijds is het personage ook te vergelijken met een lege huls, die in elke nieuwe versie van het verhaal een andere lading krijgt. Binnen het genre doen zich voortdurend subtiele personele verschuivingen voor. Een personage dat een tijdlang kennelijk tot de favorieten van het publiek heeft behoord, kan in een volgende fase met een lichte ironie worden getekend, om in een nog later stadium naar het tweede of derde plan te retireren en plaats te maken voor een nieuwe held. Een genre als de Arturroman veronderstelt een intens meelevend en oordelend publiek, dat zich met de verhaalfiguren identificeerde en dat zich ook de kleinste nuances niet liet ontgaan. Een internationaal publiek. Dat geldt al voor de vroegste literaire overblijfselen uit de Germaanse wereld. In »Widsith, een Oudengels gedicht uit de tweede helft van de 7e eeuw, somt een skop de landen op die hij op zijn reizen heeft bezocht. Hij is opgetreden aan het hof van machtige vorsten, bij de Gotenkoning »Ermenrik, bij Attila, de heerser over de Hunnen (»Etzel), bij Theoderik de Grote (»Dietrich van Bern), bij koning Alboin van de Longobarden. Overal heeft men zijn kunst gewaardeerd en hem rijkelijk beloond. Aangezien deze vorsten in verschillende eeuwen hebben geleefd - de historische Ermanarich stierf in 375, Alboin in 573 - moet de skop Widsith als een fictionele figuur worden beschouwd. Dat neemt niet weg dat W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst 8 de heroïsche liederen waarop hij in het gedicht zinspeelt, tot één wijdvertakt repertoire moeten hebben behoord, dat in het noordwesten van Europa eens algemeen bekend is geweest. Ook latere genres hebben zich tot ver buiten hun oorsprongsgebied verbreid. Van verscheidene Oudfranse chansons de geste zijn Italiaanse en Spaanse versies overgeleverd; daarnaast bestaan er bewerkingen
Recommended publications
  • Orlando Furioso Narrado En Prosa Del Poema De Ludovico Ariosto
    Orlando furioso narrado en prosa del poema de Ludovico Ariosto Italo Calvino Traducción del italiano de Aurora Bernárdez y Mario Muchnik Versos de Ariosto traducidos por el capitán general don Juan de la Pezuela, conde de Cheste, de la Real Academia Española Biblioteca Calvino Los versos de Ariosto citados en esta edición castellana provienen de la traducción, publicada en 1883, de Juan de la Pezuela, una elec- ción aprobada por Italo Calvino. En cuanto a esta edición en sí, se trata de la única versión calificada por el autor como «perfecta», por contener capítulos ausentes de la primera edición italiana de Einaudi, por citar exactamente los versos de Ariosto seleccionados por Calvino y por ser, siempre según el parecer del autor, traducción fiel, supervi- sada paso a paso por él mismo, del texto original. (N. del E.) Presentación 1. Rotholandus, Roland, Orlando En todo atlas histórico de la Edad Media hay un pequeño mapa en el que, generalmente coloreadas de violeta, se indi- can las conquistas de Carlomagno, rey de los francos y luego emperador. Una gran nube violeta se extiende sobre Europa, se expande más allá del Elba y el Danubio, pero se detiene a occidente en el confín de una España todavía sarracena. Solo el borde inferior de la nube salva los Pirineos y llega a cubrir Cataluña; es la Marca Hispánica, todo lo que Carlomagno logró arrancar, en los últimos años de su vida, al Emir de Córdoba. Entre las tantas guerras que Carlomagno libró y ganó contra bávaros, frisones, eslavos, ávaros, bretones, longobardos, las que libró contra los árabes, en la historia del emperador de los francos, ocupan relativamente poco lugar; en la literatura, en cambio, se agigantaron hasta alcanzar todo el orbe terráqueo, y llenaron las páginas de bibliotecas enteras.
    [Show full text]
  • Gothic Riffs Anon., the Secret Tribunal
    Gothic Riffs Anon., The Secret Tribunal. courtesy of the sadleir-Black collection, University of Virginia Library Gothic Riffs Secularizing the Uncanny in the European Imaginary, 1780–1820 ) Diane Long hoeveler The OhiO STaTe UniverSiT y Press Columbus Copyright © 2010 by The Ohio State University. all rights reserved. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data hoeveler, Diane Long. Gothic riffs : secularizing the uncanny in the european imaginary, 1780–1820 / Diane Long hoeveler. p. cm. includes bibliographical references and index. iSBn-13: 978-0-8142-1131-1 (cloth : alk. paper) iSBn-10: 0-8142-1131-3 (cloth : alk. paper) iSBn-13: 978-0-8142-9230-3 (cd-rom) 1. Gothic revival (Literature)—influence. 2. Gothic revival (Literature)—history and criticism. 3. Gothic fiction (Literary genre)—history and criticism. i. Title. Pn3435.h59 2010 809'.9164—dc22 2009050593 This book is available in the following editions: Cloth (iSBn 978-0-8142-1131-1) CD-rOM (iSBn 978-0-8142-9230-3) Cover design by Jennifer Shoffey Forsythe. Type set in adobe Minion Pro. Printed by Thomson-Shore, inc. The paper used in this publication meets the minimum requirements of the american national Standard for information Sciences—Permanence of Paper for Printed Library Materials. ANSi Z39.48-1992. 9 8 7 6 5 4 3 2 1 This book is for David: January 29, 2010 Riff: A simple musical phrase repeated over and over, often with a strong or syncopated rhythm, and frequently used as background to a solo improvisa- tion. —OED - c o n t e n t s - List of figures xi Preface and Acknowledgments xiii introduction Gothic Riffs: songs in the Key of secularization 1 chapter 1 Gothic Mediations: shakespeare, the sentimental, and the secularization of Virtue 35 chapter 2 Rescue operas” and Providential Deism 74 chapter 3 Ghostly Visitants: the Gothic Drama and the coexistence of immanence and transcendence 103 chapter 4 Entr’acte.
    [Show full text]
  • Arthurian Legend Is the Round Table, a Symbol of the Civic Ideals of Knighthood and the Way Arthur Governs His Realm
    Narrative English 338: Literature and Life—The Legend of King Arthur The course introduces students to three of the best and most popular modern adaptations of the King Arthur legend. This material is well suited to the goals of the Foundational Studies Program, and Literary Studies. Assignments and activities provide students with varied modalities for demonstrating their achievement. Bolded text and footnotes in the annotated syllabus provide detailed information. This narrative explains specific aspects of the novels that are most relevant to the goals. Aesthetic responsiveness and interpretive ability. Though they all use multiple modes of irony and incorporate elements of fantasy (transformation and time travel) the assigned novels (and their movie adaptations) belong to different genres and so elicit different responses and interpretive moves: Once and Future King is part comic coming-of-age-story told through fable, and part tragedy of adult experience. Mists of Avalon is a complexly plotted multi-generational saga grounded in Celtic myth. Connecticut Yankee is a bitter satire (though in the movie version transformed to musical comedy). Connect writings to their literary, cultural, and historical contexts. Written in different eras, the novels explore issues and events of their time in the guise of another historical context, the Middle Ages. The multiple contexts of the same story make a rich subject for teaching, not only enhancing students’ knowledge of the contexts, but also showing them how to read contextually and the importance of context for understanding literary works (and by extension, other documents and artifacts). Analyze issues to answer questions about human experience, systems, and environment.
    [Show full text]
  • Tennyson: 'The Lady of Shalott', 'Mariana', 'The Palace of Art'
    Tennyson: 'The Lady of Shalott', 'Mariana', 'The Palace of Art'. T.S.Eliot began his essay on ‘In Memoriam’ with one of the least intelligent of his critical pronouncements: Tennyson is a great poet for reasons that are perfectly clear. He has three qualities which are seldom found together except in the greatest poets: abundance, variety, and complete competence. [Selected Essays 328] Surely one expects from ‘the greatest poets’ something more than competence, however abundant and varied. Nor does Eliot in the rest of the essay make any attempt to demonstrate this complete competence. The only clue he gives us is the phrase ‘his unique and unerring feeling for the sounds of words’. Tennyson was certainly capable of writing very beautiful verse, lyrics which demand to be set to music; but that is a capacity he shares with more minor than major poets. The major poet cannot allow himself to be seduced by the beautiful sounds of words for their own sake. Tennyson certainly erred when he allowed himself to turn his feeling for the sounds of words into what amounts to little more than a party trick – his ‘murmur of bees in immemorial elms’ and so on are mere showing off. At his worst his feeling for the sounds of words supplants all the other components of poetry. Content, if any, exists only that the style might have something to play upon. And what is competence in a poet if not the perfect fitting of style and content (as in Eliot’s own verse)? What use is style if it is not wholly at the service of content? To be aware during a play that one is hearing and watching great acting is in fact to be watching incompetent acting – acting for the greater glory of the actor at the expense of the play.
    [Show full text]
  • Tradition Et Renouvellement Dans La Chanson De Geste Tardive: Doon De Mayence Et Gaufrey
    Tradition et renouvellement dans la chanson de geste tardive: Doon de Mayence et Gaufrey by MARINA LUSHCHENKO B.A., Simon Fraser University, 2004 A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF MASTER OF ARTS in THE FACULTY OF GRADUATE STUDIES (French) THE UNIVERSITY OF BRITISH COLUMBIA April 2006 © Marina Lushchenko, 2006 11 ABSTRACT Written towards the close of the Middle Ages (late 13th - early 14th centuries) and rather neglected until now, the epic songs of Doon de Mayence and Gaufrey deserve nonetheless a study, because, in addition to their considerable literary value, they make it possible for us to understand the evolution of French medieval epic poetry. The object of the research is to evaluate the importance of tradition in these comparatively late works and, at the same time, to examine the innovations, laying particular emphasis on the authors' originality. To study intertextual references to other epic songs and Arthurian romances, to analyze versification and composition of the given songs, to take a look at epic rhetoric and the system of characters, - such are the stages of the present study. First conclusion : Doon de Mayence and Gaufrey are both at the junction of epic and romance traditions. Second conclusion : the epic songs in question borrow differently from these two genres. Third conclusion : realistic features add to the narration, making it, consequently, less archaistic. iii TABLE DES MATIERES Abstract • ii Table des matieres iii Remerciements -v CHAPITRE I Introduction ..: 1 CHAPITREII Genese de Doon de Mayence et de Gaufrey 5 2.1 Chansons de geste: formation de cycles 5 2.2 Emprunt d'episodes aux chansons de geste 14 2.3 Sources arthuriennes .".
    [Show full text]
  • Jonesexcerpt.Pdf
    2 The Texts—An Overview N’ot que trois gestes en France la garnie; ne cuit que ja nus de ce me desdie. Des rois de France est la plus seignorie, et l’autre aprés, bien est droiz que jeu die, fu de Doon a la barbe florie, cil de Maience qui molt ot baronnie. De ce lingnaje, ou tant ot de boidie, fu Ganelon, qui, par sa tricherie, en grant dolor mist France la garnie. La tierce geste, qui molt fist a prisier, fu de Garin de Monglenne au vis fier. Einz roi de France ne vodrent jor boisier; lor droit seignor se penerent d’aidier, . Crestïenté firent molt essaucier. [There were only threegestes in wealthy France; I don’t think any- one would ever contradict me on this. The most illustrious is the geste of the kings of France; and the next, it is right for me to say, was the geste of white-beardedPROOF Doon de Mayence. To this lineage, which was full of disloyalty, belonged Ganelon, who, by his duplic- ity, plunged France into great distress. The thirdgeste , remarkably worthy, was of the fierce Garin de Monglane. Those of his lineage never once sought to deceive the king of France; they strove to help their rightful lord, . and they advanced Christianity.] Bertrand de Bar-sur-Aube, Girart de Vienne Since the Middle Ages, the corpus of chansons de geste has been di- vided into groups based on various criteria. In the above prologue to the thirteenth-century Girart de Vienne, Bertrand de Bar-sur-Aube classifies An Introduction to the Chansons de Geste by Catherine M.
    [Show full text]
  • Tethys Festival As Royal Policy
    ‘The power of his commanding trident’: Tethys Festival as royal policy Anne Daye On 31 May 1610, Prince Henry sailed up the River Thames culminating in horse races and running at the ring on the from Richmond to Whitehall for his creation as Prince of banks of the Dee. Both elements were traditional and firmly Wales, Duke of Cornwall and Earl of Chester to be greeted historicised in their presentation. While the prince is unlikely by the Lord Mayor of London. A flotilla of little boats to have been present, the competitors must have been mem- escorted him, enjoying the sight of a floating pageant sent, as bers of the gentry and nobility. The creation ceremonies it were, from Neptune. Corinea, queen of Cornwall crowned themselves, including Tethys Festival, took place across with pearls and cockleshells, rode on a large whale while eight days in London. Having travelled by road to Richmond, Amphion, wreathed with seashells, father of music and the Henry made a triumphal entry into London along the Thames genius of Wales, sailed on a dolphin. To ensure their speeches for the official reception by the City of London. The cer- carried across the water in the hurly-burly of the day, ‘two emony of creation took place before the whole parliament of absolute actors’ were hired to play these tritons, namely John lords and commons, gathered in the Court of Requests, Rice and Richard Burbage1 . Following the ceremony of observed by ambassadors and foreign guests, the nobility of creation, in the masque Tethys Festival or The Queen’s England, Scotland and Ireland and the Lord Mayor of Lon- Wake, Queen Anne greeted Henry in the guise of Tethys, wife don with representatives of the guilds.
    [Show full text]
  • Ÿþm I C R O S O F T W O R
    Leeds Studies in English Article: Robert Cox, 'Snake rings in Deor and Vǫlundarkviða', Leeds Studies in English, n.s. 22, (1991), 1-20 Permanent URL: https://ludos.leeds.ac.uk:443/R/-?func=dbin-jump- full&object_id=121852&silo_library=GEN01 Leeds Studies in English School of English University of Leeds http://www.leeds.ac.uk/lse \ Snake Rings in Deor and Vglundarkvida Robert Cox The troubles of Welund, alluded to in the first section of Deor, are relatively well- understood, given fuller versions of the legend in Vglundarkvida and pidriks saga, and thanks to graphic corroboration of the story on the Franks casket and elsewhere.1 Welund him be wurman wrasces cunnade, anhydig eorl, earfoda dreag, haefde him to gesibbe sorge ond longab, wintercealde wraece, wean oft onfond sibban hine Nibhad on nede legde, swoncre seonobende, on syllan monn.2 [Welund 'among snakes' endured torment, the resolute hero, endured troubles, had for company sorrow and frustration, wintercold wretchedness, often felt woe after Nibhad laid fetters on him, supple sinew-bonds, upon the good man.]3 Yet the phrase 'be wurman' in the opening verse leaves editors and translators, like Welund, in some difficulty. My purpose in this paper is to explore the nature and extent of the difficulty and to offer evidence in support of a reading originally suggested by Kemp Malone, but not widely adopted by subsequent editors or translators. Even the preposition 'be' in 'be wurman' is troublesome. 'Be' cannot have instrumental meaning ('by means of, using') in this context, but its
    [Show full text]
  • Der Herr Der Bilder. Vorstellungslenkung Und Perspektivierung Im „Laurin“*
    4 10.3726/92140_487 487 BJÖRN REICH Der Herr der Bilder. Vorstellungslenkung und Perspektivierung im „Laurin“* „Czu Berne waz geseßen / eyn degen so vormeßen /der waz geheysen Dytherich“ 1 (VV. 1 ff.) – so lauten die ersten Verse des Laurin. Dieser Prolog mit der waz gesezzen- Formel und dem anschließenden ‚Heldenvergleich‘, wie er sich ähnlich im Sigenot oder 2 Eckenlied findet, bildet den typischen Textbeginn für die aventiurehafte Dietrichepik. Wie so oft geht es um die Frage nach der Exzellenz Dietrichs von Bern. Diese Exzellenz – wiewohl zunächst im Herrscherlob bestätigt („sie pristen en vor alle man“, V. 19) – wird (ähnlich wie im Eckenlied) sogleich durch Hildebrand in Frage gestellt, der darauf hinweist, dass Dietrich die Aventiure der Zwerge unbekannt sei. Es geht wieder einmal 3 darum, das Heldentum Dietrichs auszuloten oder besser, das ‚Bild‘/die imago, die Vorstel- lung von dem, was bzw. wer ‚Dietrich‘ sei, zu umkreisen, denn die fama Dietrichs sichert ihm nie einen festen Status, immer wieder keimen Zweifel an seinem Heldentum auf.4 Bei der Frage nach dem ‚Bild‘ Dietrichs von Bern, also der Frage danach, ob die positiven Vorstellungen, die man sich von Dietrich macht, gerechtfertigt sind oder nicht, ist der Laurin ein besonders interessanter Text: Dietrich bekommt es hier mit einem Gegner zu tun, der sich als ein wahrer Meister der ‚Bilder‘ und grandioser Manipula- tor von Vorstellungen entpuppt. Im Folgenden soll gezeigt werden, welche bildsteuernde, imaginationsbeeinflussende Kraft der Zwerg Laurin besitzt und wie sie zur Gefahr für Dietrich und seine Gesellen wird (I.). An das Thema der imaginativen Manipulation anschließend, wird die Handlung des Textes einem ständigen Wechsel von Perspek- tivierungen unterworfen (II.).
    [Show full text]
  • ALFRED, LORD TENNYSON the Lady of Shalott (1842)
    ALFRED, LORD TENNYSON The Lady of Shalott (1842) And moving thro' a mirror clear Part I That hangs before her all the year, On either side the river lie Shadows of the world appear. Long fields of barley and of rye, There she sees the highway near That clothe the wold and meet the sky; Winding down to Camelot: And thro' the field the road runs by There the river eddy whirls, To many-tower'd Camelot; And there the surly village-churls, And up and down the people go, And the red cloaks of market girls, Gazing where the lilies blow Pass onward from Shalott. Round an island there below, The island of Shalott. Sometimes a troop of damsels glad, An abbot on an ambling pad, Willows whiten, aspens quiver, Sometimes a curly shepherd-lad, Little breezes dusk and shiver Or long-hair'd page in crimson clad, Thro' the wave that runs for ever Goes by to tower'd Camelot; By the island in the river And sometimes thro' the mirror blue Flowing down to Camelot. The knights come riding two and two: Four gray walls, and four gray towers, She hath no loyal knight and true, Overlook a space of flowers, The Lady of Shalott. And the silent isle imbowers The Lady of Shalott. But in her web she still delights To weave the mirror's magic sights, By the margin, willow veil'd, For often thro' the silent nights Slide the heavy barges trail'd A funeral, with plumes and lights By slow horses; and unhail'd And music, went to Camelot: The shallop flitteth silken-sail'd Or when the moon was overhead, Skimming down to Camelot: Came two young lovers lately wed: But who hath seen her wave her hand? "I am half sick of shadows," said Or at the casement seen her stand? The Lady of Shalott.
    [Show full text]
  • Dragon Magazine
    DRAGON 1 Publisher: Mike Cook Editor-in-Chief: Kim Mohan Shorter and stronger Editorial staff: Marilyn Favaro Roger Raupp If this isnt one of the first places you Patrick L. Price turn to when a new issue comes out, you Mary Kirchoff may have already noticed that TSR, Inc. Roger Moore Vol. VIII, No. 2 August 1983 Business manager: Mary Parkinson has a new name shorter and more Office staff: Sharon Walton accurate, since TSR is more than a SPECIAL ATTRACTION Mary Cossman hobby-gaming company. The name Layout designer: Kristine L. Bartyzel change is the most immediately visible The DRAGON® magazine index . 45 Contributing editor: Ed Greenwood effect of several changes the company has Covering more than seven years National advertising representative: undergone lately. in the space of six pages Robert Dewey To the limit of this space, heres some 1409 Pebblecreek Glenview IL 60025 information about the changes, mostly Phone (312)998-6237 expressed in terms of how I think they OTHER FEATURES will affect the audience we reach. For a This issues contributing artists: specific answer to that, see the notice Clyde Caldwell Phil Foglio across the bottom of page 4: Ares maga- The ecology of the beholder . 6 Roger Raupp Mary Hanson- Jeff Easley Roberts zine and DRAGON® magazine are going The Nine Hells, Part II . 22 Dave Trampier Edward B. Wagner to stay out of each others turf from now From Malbolge through Nessus Larry Elmore on, giving the readers of each magazine more of what they read it for. Saved by the cavalry! . 56 DRAGON Magazine (ISSN 0279-6848) is pub- I mention that change here as an lished monthly for a subscription price of $24 per example of what has happened, some- Army in BOOT HILL® game terms year by Dragon Publishing, a division of TSR, Inc.
    [Show full text]
  • Abstract Alfred, Lord Tennyson's Poem “The Lady of Shallot”
    Abstract Alfred, Lord Tennyson’s poem “The Lady of Shallot” contains an enigmatic tale which can be interpreted as very relevant to society, most specifically for women who have been subordinated to patriarchy. The poem conveys in an elusive way the imbalanced gender ideology of Victorian Britain, using a metaphor entailing social and cultural contexts. Furthermore, it highly emphasizes the representations of both genders as either belonging to public and private spheres, or who are domineering and submissive, respectively. Like the Lady of Shalott, women were victims of social marginalisation, no matter how vital their roles were in a community. In his poem, Tennyson delineates gender roles and conditions from previous periods in British history, such as the Middle Ages, and the Renaissance and Victorian eras, in which women were considered less by society because of the limitation of their bodies. Likewise, it also presents their subjection as “redundancy”, in which a woman was bound only to marriage and to whatever her husband would provide. One of the activities that Victorian women were comfortable with was needlecraft, and this is Tennyson’s inspiration behind the Lady’s creativity in weaving. This also serves as their defence mechanism, or self-suppression, as to how they could control the thoughts of their oppressive circumstances, which are surfacing in their consciousness, by diverting their frustrations into something valuable while they build their aspirations on fulfilling their potential in society. Feminism has evolved because of women meeting to engage in needlework behind closed doors. The professions such as that of governess, nurse and midwife were entitled for women because these occupations are what they normally do in their private sphere.
    [Show full text]