Woordenboek Van De Familienamen in Zeeland
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Woordenboek van de familienamen in Zeeland Van dezelfde auteur verscheen eerder: Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk DR. FRANS DEBRABANDERE Woordenboek van de familienamen in Zeeland Inhoud Inleiding Waarom een familienamenwoordenboek? De familienamen in België De familienamen in Nederland De familienamen in Zeeland Inrichting Afkortingen en vaktermen Woordenboek Inleiding De belangstelling voor de betekenis van de eigen familienaam is groot. Toch bestaat alom grote onwetendheid over de herkomst van de eigen naam. Je hoort de wildste verhalen. Het liefst gaat men de verklaring zo ver mogelijk zoeken. Vooral de Spaanse afkomst is erg in trek, alsof afstamming van een Spaanse soldaat zo eervol is. Ene Corten beweerde dat hij van ene Cortez afstamde. De West-Vlaamse jeugdschrijver Johan Ballegeer beweerde bij hoog en bij laag dat zijn voorvader Balaguer was. Het summum is wel het volgende staaltje, verteld door Willy van Langendonck. Een zekere Chamon vond dat hij een afstammeling was van Toetanchamon. Waarom een familienamenwoordenboek? Er is dus wel behoefte aan wetenschappelijke studie van de familienamen. Er is behoefte aan een woordenboek, waarin elke belangstellende de betekenis van zijn of een andere achternaam kan opzoeken. Duitsland heeft ons daarin al lang het voorbeeld gegeven. Brechenmacher bezorgde ons al in 1957 een modelwoordenboek en later volgden nog Bahlow (1967), Naumann (1996) en Duden (2000). Voor het Engels heeft Reaney in 1958 eveneens een uitstekend woordenboek gemaakt. Iets ouder (1951) is weliswaar het ‘Dictionnaire étymologique des noms de famille et prénoms de France’ van Albert Dauzat, maar dat is bezwaarlijk een model te noemen. De naam Smet, Smets wordt er verklaard als ‘tache, souillure’, d.w.z. ‘smet, vlek’, i.p.v. ‘smid’. En Aliamet zou de verfransing zijn van de naam van een Arabische immigrant Ali Ahmed, terwijl het om een verkleinvorm gaat van Aliaume, een variant van Alleaume, de Franse vorm van de Germaanse naam Adelhelm, Alem. In 1991 heeft Marie-Thérèse Morlet dat woordenboek wel helemaal herwerkt tot een beter woordenboek – Aliamet en Smet(s) worden er nu correct verklaard – maar haar eentaligheid speelt haar parten voor de verklaring van Duitse en Nederlandse namen. De familienamen in België Wat is de antroponymische toestand in het naburige België? De eerste belangrijke poging om een vrij groot aantal familienamen in België te verklaren was het werk van A. Carnoy, ‘Origines des noms de familles en Belgique’ uit 1953. Maar de auteur steunt haast nooit op oude naamvormen en moet noodgedwongen afgaan op de huidige uiterlijke en vaak zo bedrieglijke vorm van de namen. Daardoor is ‘Carnoy’ een onbetrouwbaar naslagwerk geworden, dat alleen te vertrouwen is als het om hele evidente namen gaat. Je kunt namen als De Backer, De Smet of Lefèvre nu eenmaal moeilijk verkeerd verklaren. Toch werd Carnoy nog vaak als een gezag beschouwd, omdat er niets anders was. Het iets jongere (1957) ‘Essai d’anthroponymie belge’ van E. Vroonen lijdt aan hetzelfde euvel en helpt ons evenmin vooruit. Ernstiger werk verrichtte al Jozef Van Overstraeten, die eerst in De Toerist – De Autotoerist en later in Vlaamse Stam, van 1953 tot 1987 niet minder dan 733 afleveringen van ‘Wat betekent mijn familienaam?’ liet verschijnen. Van Overstraeten lokaliseerde familienamen en gaf ook een benaderende frequentie. Hij probeerde ook zoveel mogelijk op historisch namenmateriaal te steunen, maar hij was taal- en naamkundig toch niet voldoende onderlegd, om de onderneming tot een goed einde te brengen. Hoewel hij negentig jaar oud werd (1896-1986), leefde hij niet lang genoeg om het woordenboek af te maken. Bij zijn dood was het werk aan het begin van de letter F (Falat) blijven steken. Ook zijn Waalse tijdgenoot, Jules Herbillon, werd hoogbejaard (1896-1987) en ook hij liet zijn familienaamverklaringen in afleveringen verschijnen, bovendien over dezelfde periode (1954-1987), nl. in het Bulletin de la Société royale Le Vieux Liège. Begonnen als een kritische bespreking van Carnoy, groeide zijn serie spoedig uit tot Un nouveau traité sur les noms de famille belges. Bij zijn dood was hij toch al aan de letter R (Roiseux) gekomen en daarna werd het werk voortgezet door Jean Germain (vanaf nr. 244-245 in 1989). Deze studie is al heel wat wetenschappelijker en steunt op de kennis van het Oudfrans, het Waals en het Picardisch en vaak op oude naamvormen. Maar het Traité behandelt hoofdzakelijk Waalse familienamen. Nadat wij in 1980 ons laatste Kortrijkse antroponymisch materiaal (DEBR. 1980 en 1980’) hadden uitgegeven, besloten we er in 1981 toe een groot ‘Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk’ te maken. Het verscheen in 1993 en in 2003 kwam een ‘grondig herziene en vermeerderde uitgave’. In 1996 publiceerde Jean Germain het door Jules Herbillon begonnen Traité als ‘Dictionnaire des noms de famille en Belgique romane’. De familienamen in Nederland Alleen Nederland heeft nog geen familienamenwoordenboek. Toch verscheen al in 1885 ‘De Nederlandsche geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis’ van Johan Winkler. Het werk werd in 2006 door Jan Nijen Twilhaar vertaald in hedendaags Nederlands. Er was later ook Huizinga’s ‘Encyclopedie van namen’ uit 1955, in 1998 heruitgegeven als ‘Huizinga’s complete lijst van namen: Vraagbaak voor de afkomst van de Nederlandse en Vlaamse familienamen’. Maar dat is alleen een in categorieën ingedeelde namenlijst, zonder noemenswaardige – laat staan verantwoorde – verklaring. De indeling gebeurde op basis van de oppervlakkige indruk. Zo staat Koeman als landbouwberoepsnaam vermeld, terwijl het een spellingvariant is van Koman ‘koopman’. Uiteraard zagen intussen heel wat monografieën over Nederlandse familienamen het licht: ‘De betekenis van de Nederlandse familienamen’ van P.J. Meertens (1941); ‘Nederlandsche geslachtsnamen’ van A.E.H. Swaen (1942); ‘Familienamen in Nederland van hier en elders’ van J.M. Spendel (1999). Deze werken hebben wel een index, maar als je er dan al de gezochte familienaam vindt, dan word je verstuurd naar een opsomming van namen, waar elke verklaring ontbreekt. Wie de verklaring van een familienaam wil weten, wordt door bovenstaande werken niet geholpen. Een heel wat beter niveau heeft ‘Voor- en familienamen in Nederland. Geschiedenis, verspreiding, vorm en gebruik’ van R.A. Ebeling (1993). Een wezenlijke – maar regionaal beperkte - bijdrage aan de naamsverklaring is ‘Oost- Nederlandse familienamen. Hun ontstaan en betekenis’ van B.J. Hekket (1996), een bundeling van zijn studies uit 1975 en 1983. Tot de patroniemen beperkt is dan weer ‘Het namenboek. De herkomst van onze voornamen en de hiervan afgeleide achternamen’ van A.N.W. van der Plank (1979), waarvoor toch enige voorzichtigheid geboden is. Uiteraard kan nu gebruik worden gemaakt van de ‘familienamendatabank’ van het Meertensinstituut, die voor heel wat namen heel belangrijke informatie bevat, maar jammer genoeg nog veel hiaten vertoont. De familienamen in Zeeland Een echt ‘Woordenboek van de familienamen in Nederland’ – liever niet het dubbelzinnige ‘Nederlandse familienamen’ - laat intussen op zich wachten. Nederlandse vrienden vroegen me of ik ook niet zo’n woordenboek wou maken. Dat is een project dat voor een Vlaming – een Nederlander extra muros – wel te hoog gegrepen is. Ik heb daarom wel een bescheidener project aangedurfd: de familienamen van één Nederlandse provincie, Zeeland, de naaste Nederlandse buur van mijn West-Vlaamse provincie. Mijn voorkeur voor Zeeland is ook hierdoor te verklaren dat ik in het Kortrijkse archief van het Lievevrouwekapittel al heel wat archief in verband met Hulster Ambacht heb doorgenomen. Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, nam aan de vierde kruistocht (1202-1204) deel en zou als Boudewijn I keizer van Constantinopel worden. Maar om Gods zegen over die onderneming te verkrijgen, legde hij ca. 1195-199 de gelofte af, in Kortrijk een kapittelkerk op te richten en er een kapittel van kanunniken aan te stellen. Op 4 december 1999 schonk hij aan de kanunniken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel nagenoeg alle grafelijke tienden van Hulster Ambacht. Hulster Ambacht of het Ministerium of Officium de Hulst, was zoals Axel, Assenede en Boekhoute, een van de Vier Ambachten of Quattuor Officia. Bovendien werd de parochiekerk van Hulst vanaf 12 augustus een bijkerk van de Kortrijkse Lievevrouwekerk. De pastoor van Hulst werd kanunnik van het Lievevrouwekapittel in Kortrijk. Zo begrijpen we dat een groot deel van het archief van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel in Kortrijk in verband staat met de poort van Hulst en Hulster Ambacht. Aangezien ik in de jaren 1956-60 alle persoonsnamen uit de Kortrijkse archiefdocumenten voor 1400 geëxcerpeerd heb, beschikte ik over Hulsters antroponymisch materiaal. Dat heb ik intussen helemaal gepubliceerd (DEBR. 1962, 1969, 1999). In het door Maurits Gysseling (1919-1997) aan mij nagelaten antroponymisch materiaal staken ook zowat 600 steekkaarten met persoonsnamen uit de Vier Ambachten. Deze persoonsnamen heb ik in 1999 uitgegeven (GYSS. 1999). Dat Oost-Zeeuws- Vlaamse antroponymische materiaal was voor mij het uitgangspunt om een woordenboek van de familienamen in Zeeland te wagen. De titel van dit woordenboek vraagt om enige uitleg: ‘Woordenboek van de familienamen in Zeeland’. En waarom niet ‘Woordenboek van de Zeeuwse familienamen’? De beneden behandelde namen zijn de familienamen die voorkomen in deel V Zeeland van het Nederlands repertorium van familienamen, dat alle namen bevat ‘die bij de volkstelling