Yt.Fû') BENNEKOM BIBLIOTHEEK AFDELING AGRARISCHE GESCHIEDENIS LANDBOUWHOGESCHOOL

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Yt.Fû') BENNEKOM BIBLIOTHEEK AFDELING AGRARISCHE GESCHIEDENIS LANDBOUWHOGESCHOOL /H) /s :f S STICHTING VOOR BODEMKARTERING yt.fû') BENNEKOM BIBLIOTHEEK AFDELING AGRARISCHE GESCHIEDENIS LANDBOUWHOGESCHOOL A.A.G. BIJDRAGEN 13 SUMMARIES H. J. VAN XANTEN and A. M. VANDE R WOUDE Poll-tax and population in the bailiwick ofBois-le-Du c about 1700 41 H. K. ROESSINGH Crafts and trades in the Veluwe in the middle of the 18th century 257 CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS 0000 0035 1268 WAGENINGEN 1965 '•7 - HET HOOFDGELD EN DE BEVOLKING VAN DE MEIERIJ VAN 'S-HERTOGENBOSCH OMSTREEKS 1700 H. J. VAN XANTEN EN A. M. VAN DER WOUDE Hoofdgeld werd in plaats van het gemaal in 1687 ingevoerd in de Meierij van 's-Hertogenbosch, het Land van Breda, Prin­ senland en Grave met het Land van Kuik. In het overige Staats- Brabant (het Markgraafschap van Bergen op Zoom, de steden Breda en 's-Hertogenbosch, de heerlijkheden Steenbergen en Willemstad) bleef men gemaal heffen, zoals dat voorheen ge­ beurd was. Waar het hoofdgeld geheven werd, moest jaarlijks de gehele bevolking geteld en op lijsten geschreven worden, maar alleen in de rekeningen van de ontvangers van de gemene middelen in de Meierij werden de totalen per dorp genoteerd.1 Alleen voor de Meierij is het hoofdgeld aldus geworden tot een bron van inlichtingen op demografisch gebied. De integrale pu- blikatie van deze tot op heden onbekende cijfers, welke in deze uitgave geschiedt voor zover een redelijke mate van betrouw­ baarheid verondersteld mag worden, verdient om meerdere re­ denen aanbeveling. De motieven zijn: l.De verspreiding van de bevolkingscijfers over bijna honderd rekeningen maakt dat zij in die vorm vrijwel ontoegankelijk zijn voor statistische verwerking. 2. De cijfers zijn van grote waarde voor het lokale geschiedenis- onderzoek. Het is niet te verwachten, dat zij ongepubliceerd de aandacht zullen krijgen die zij bij het onderzoek van plaats en streek dienen te hebben. 3. Het internationaal thans zo in de belangstelling staande on­ derzoek van de retroacta van de burgerlijke stand, dat even­ eens lokaal dient te geschieden, krijgt door het bestaan van deze cijfers meer houvast bij de interpretatie van de uitkomsten. Van 1 De rekeningen van de ontvangers der gemene middelen worden bewaard op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch in de afdeling Generaliteitsrekeningen, C 677-1355. De bevolkingscijfers zijn tevinde n in de volgende rekeningen: Den Dungen, C 730-836 (1698-1801). Kwartier Oisterwijk, C 874-904 (1688-1718). Kwartier Kempenland, C 960-980 (1688-1708) en C 987-989 (1715-1717). Kwartier Peelland, C 1108-1129 (1688-1709) en C 1134-1135 (1715-1716). Kwartier Maasland, C 1255-1261 (1688-1695), C 1263-1274 (1698-1708) en 1280-1283 (1715-1719). 3 de publikatie van de cijfers van het hoofdgeld kan een stimule­ rende invloed uitgaan op het onderzoek van die retroacta. 4. In geheel West-Europa is het historisch-demografisch onder­ zoek van het platteland aanzienlijk ten achter bij dat van de steden. De publikatie van dit cijfermateriaal kan een bijdrage zijn tot het verkleinen van die achterstand, vooral omdat het rijker van omvang en inhoud is dan dit bij pre-statistische ge­ gevens gebruikelijk is. Deze rijkdom schuilt in het feit, dat cij­ fers aanwezig zijn gedurende een doorlopende reeks van jaren, hetgeen zeldzaam is. Bovendien wordt van ieder dorp niet alleen het totaal aantal inwoners gegeven, maar deze zijn onderver­ deeld naar leeftijd en naar welstand. Dit gevoegd bij het feit, dat dit materiaal aanwezig is voor een groot en relatief dicht­ bevolkt gebied dat ongeveer honderd dorpen telt, verleent het een uniek karakter. 5. Het is niet te voorzien met welke probleemstelling dit mate­ riaal later of elders zal worden benaderd. Het is onze overtui­ ging dat voor verder onderzoek de cijfers van grotere waarde zijn dan onze globale interpretatie ervan. Wanneer wij zelf geschrif­ ten uit de achttiende en negentiende eeuw raadplegen, waarin statistische gegevens verwerkt zijn, interesseren ons allereerst de cijfers en niet de interpretatie. 6.Speciaa l voor de buitenlandse onderzoeker, die niet in staat is het origineel te raadplegen, is het vaak gewenst over de grond- cijfers te beschikken om vergelijkingen met eigen materiaal te kunnen maken. Ook deze constatering berust op eigen ervaring en wensen. Besloten werd daarom het cijfermateriaal zoveel mogelijk met opschriften in de Engelse taal te publiceren. Zoals dat bij de meeste kwantitatieve gegevens over het econo­ mische en sociale leven vóór de negentiende eeuw het geval is, zijn ook de hierachter gepubliceerde bevolkingscijfers van de Meierij tot stand gekomen door toedoen van maatregelen van fiscale aard. Dit roept onmiddellijk vragen op die verband hou­ den met de waarde die aan de cijfers moet worden toegekend. Welke waren de fiscale wetten die tot hun ontstaan leidden? Waren de voorschriften en bepalingen zodanig, dat betrouwbare gegevens ontstonden? Zo ja, wat voor inzichten verschaffen zij? Deze en nog andere vragen dienen te worden beantwoord, al­ vorens het gebruik van de bevolkingscijfers gerechtvaardigd is. In deze inleiding op de publikatie van de gegevens van het hoofdgeld zullen daarom eerst de bepalingen omtrent het hoofd­ geld besproken worden en vervolgens zal nader op de demogra­ fische aspecten van het materiaal ingegaan worden. Het gemaal De Meierij van 's-Hertogenbosch was verdeeld in vier kwar­ tieren: Peelland, Kempenland, Maasland en Oisterwijk. Daar­ naast bestond de stad 's-Hertogenbosch met haar vrijdom, waar­ in de dorpen Den Düngen en Orthen gelegen waren.2 Na de verovering van 's-Hertogenbosch in 1629 voerden de Staten- Generaal daar de gemene middelen3 in, zoals die in Holland werden geheven. In de Meierij was dit toen nog niet mogelijk, omdat het Spaanse gezag er nog te groot was. Maar vanaf 1648 kwam dit serieus aan de orde. Het duurde echter nog tot 1654, voordat deze zaak definitief haar beslag kreeg. De reden van dit uitstel was de onenigheid tussen de provinciën over de hoogte van de tarieven. Holland wilde dat in de Meierij evenals in de stad 's-Hertogenbosch de gemene middelen ingevoerd zouden worden volgens de hoge, Hollandse tarieven. De Raad van State, enige provinciën en natuurlijk de Brabanders zelf vonden deze te hoog. Nadat Holland tenslotte gezwicht was, werden de ge­ mene middelen in 1654 ingevoerd met de z.g. „Brabantse" ta­ rieven.4 Aldus viel de stad 's-Hertogenbosch van meet af aan buiten het fiscale systeem van het platteland. heffing per Holland3 Brabantb 1 last tarwe of masteluin0 63 gld. 12 st. 24 gld. 1 last rogge 31 gld. 16 st. 12 gld. 1 last gerst of bonen 21 gld. 24 st. 8 gld. 1 last boekweit 9 gld. 16 st. 8 pn. 6 gld. 1 last geruide amerd 10 gld. 12 st. 4 gld. 1 last ongerulde amer 7 gld. 12 st. 8 pn. 3 gld. a Groot Placaet-Boeck, I, kolom 1772 e.v. b Groot Placaet-Boeck, I, kolom 2170-2175. c Masteluin is een mengsel van tarwe en rogge (P. LINDEMANS, Geschiedenis vande landbouw in België, II, blz. 13). <• Amer is een soort tarwe; geruid is grof gemalen, gepeld (VERDAM). De gemene middelen werden jaarlijks per soort en district aan de meestbiedende verpacht. Een aantal dorpen vormde meestal * Op de overzichtskaart van de stad en Meierij van 's-Hertogenbosch (kaart I) zijn alle dorpen terug te vinden, waarvan in de rekeningen der gemene midde­ len bevolkingscijfers zijn opgenomen. 3 Een heterogeen geheel van belastingen, waaronder de imposten of accijnzen op dranken, zout, zeep, bestiaal, gemaal, hoorngeld, bezaaide landen, e.a. * V. A. M. BEERMANN, Staden Meierij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1672, Hel­ mond 1946, blz. 150-151; Resolutie Staten-Generaal, 10jan . 1654. een district. De pachter stelde in ieder dorp een gaarder aan, die daar enkele dagen per week beschikbaar moest zijn. Wilde de pachter het salaris van deze collecteurs besparen of bedrog hunnerzijds voorkomen, dan hield hij zelf zitdagen in de ver­ schillende dorpen van zijn district. De pachtpenningen betaalde hij aan de ontvanger van de gemene middelen, die deze op zijn beurt overmaakte aan de ontvanger-generaal in Den Haag. De vier kwartieren en de stad 's-Hertogenbosch hadden elk hun eigen ontvanger.5 De belangrijkste heffingen voor het gemaal liepen in beide tarieven, het Hollandse en het Brabantse, nogal uiteen en waren met vele maatregelen omgeven om de fraude zoveel mogelijk te beperken. Voor men zijn graan naar de molen bracht, moest eerst de heffing betaald worden. Daarbij werd een biljet uitge­ schreven, waarop hoeveelheid en kwaliteit van het graan was genoteerd en of het al dan niet bestemd was om verbakken te worden. Vanaf de gaarder moest men zich hiermee rechtstreeks naar de molen begeven, waar slechts op vertoon van dit biljet de aangegeven hoeveelheid en soort vermalen mocht worden. Aan het einde van de week bezorgde de molenaar alle biljetten aan de pachter ter controle. Bakkers en brouwers mochten koren alleen vervoeren in zakken voorzien van het eigen merkteken. Na het malen was het de taak van de molenaar of diens knecht het meel weer bij hen terug te bezorgen. Bakkers en brouwers mochten zelf geen meel vervoeren. Evenmin mocht iemand zon­ der toestemming bij nacht koren of meel vervoeren. Op ieder dorp was molendwang, wanneer daar een bruikbare molen be­ stond. Alleen bewoners van 's-Hertogenbosch mochten buiten de stad laten malen, mits zij in de stad zelf de daar geldende „Hollandse" tarieven betaalden. Voor het vervoer naar buiten de stad en terug bestonden speciale voorschriften. Dit gaf spoe­ dig complicaties, omdat deze voorschriften niet bestonden voor het vervoer vanuit een dorp waar geen molen bestond. Het bezit van molens of quarens (handmolens) was slechts toegestaan aan grutters. Vrijgesteld van deze belasting waren instellingen van liefdadigheid (gasthuizen, etc.) en — zeer belangrijk — de armen, die van publieke ondersteuning leefden. Niemand mocht de pachter hinderen bij een onderzoek naar fraude; men was zelfs verplicht daaraan medewerking te verlenen.
Recommended publications
  • Terpen Tussen Vlie En .Eems
    • VERENIGING VOOR TERPENONDERZOEK • TERPEN TUSSEN VLIE EN .EEMS EEN GEOGRAFISCH-HISTORISCHE BENADERING DOOR • H. HALBER TSMA II • TEKST • • • J. B. WOLTERS GRONINGEN • • TERPEN TUSSEN VLIE EN EEMS VERENIGING VOOR TERPENONDERZOEK TERPEN TUS'SEN VLIE EN EEMS EEN GEOGRAFISCH-HISTORISCHE BENADERING DOOR H. HALBERTSMA Conservator bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort 11 TEKST J. B. WOLTERS GRONINGEN 1963 Uitgegeven in opdracht van de Vereniging voor Terpenonderzoek, met steun van de Nederlandse organisatie voor zuiver-wetenschappelijk onderzoek (Z. W.O.), het Prins Bernhard Fonds, de provinciale besturen van Friesland en Groningen, het Provinciaal Anjeifonds Friesland en het Harmannus Simon Kammingafonds Opgedragen aan Afbert Egges van Giffen door de schrijver WOORD VOORAF Het is geen geringe verdienste van de Vereniging voor Terpenonderzoek, de ver­ schijning van dit werk mogelijk te hebben gemaakt. Met nimmer aflatend ver­ trouwen heeft het Bestuur zich bovendien de moeilijkheden willen getroosten en de oplossingen helpen zoeken toen de schrijver zijn arbeid op een aanzienlijk later tijdstip voltooide dan hij zich aanvankelijk had voorgesteld, met alle gevolgen van dien. Moge de ontvangst" welke het werk vindt, de verwachtingen derhalve niet beschamen. Dank is de schrijver ook verschuldigd aan de Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort, die hem ten volle in de ge­ legenheid stelde zich geruime tijd vrijwel uitsluitend aan de samenstelling van atlas en tekst te wijden en nimmer een beroep op de hulpmiddelen van zijn Dienst afwees. Woorden van erkentelijkheid zijn niet minder op hun plaats aan het Biologisch­ Archaeologisch Instituut der R.U. te Groningen, het Provinciaal Museum aldaar, het Fries Museum te Leeuwarden, het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, de Stichting voor Bodemkartering te Bennekom, de Topografische Dienst te Delft, de Niedersächsische Landesstelle für Marschen- und Wurtenforschung te Wilhelms­ haven alsmede aan de Hypotheekkantoren te Groningen en Leeuwarden.
    [Show full text]
  • Old Frisian, an Introduction To
    An Introduction to Old Frisian An Introduction to Old Frisian History, Grammar, Reader, Glossary Rolf H. Bremmer, Jr. University of Leiden John Benjamins Publishing Company Amsterdam / Philadelphia TM The paper used in this publication meets the minimum requirements of 8 American National Standard for Information Sciences — Permanence of Paper for Printed Library Materials, ANSI Z39.48-1984. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Bremmer, Rolf H. (Rolf Hendrik), 1950- An introduction to Old Frisian : history, grammar, reader, glossary / Rolf H. Bremmer, Jr. p. cm. Includes bibliographical references and index. 1. Frisian language--To 1500--Grammar. 2. Frisian language--To 1500--History. 3. Frisian language--To 1550--Texts. I. Title. PF1421.B74 2009 439’.2--dc22 2008045390 isbn 978 90 272 3255 7 (Hb; alk. paper) isbn 978 90 272 3256 4 (Pb; alk. paper) © 2009 – John Benjamins B.V. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm, or any other means, without written permission from the publisher. John Benjamins Publishing Co. · P.O. Box 36224 · 1020 me Amsterdam · The Netherlands John Benjamins North America · P.O. Box 27519 · Philadelphia pa 19118-0519 · usa Table of contents Preface ix chapter i History: The when, where and what of Old Frisian 1 The Frisians. A short history (§§1–8); Texts and manuscripts (§§9–14); Language (§§15–18); The scope of Old Frisian studies (§§19–21) chapter ii Phonology: The sounds of Old Frisian 21 A. Introductory remarks (§§22–27): Spelling and pronunciation (§§22–23); Axioms and method (§§24–25); West Germanic vowel inventory (§26); A common West Germanic sound-change: gemination (§27) B.
    [Show full text]
  • Gateway Voor Het Noorden of Haven in De Zuiderzeeregio?
    Gateway voor het noorden of haven in de Zuiderzeeregio? Over de positie van Harlingen in het Nederlandse stedensysteem in de zeventiende en achttiende eeuw Harm Nijboer Het gegeven dat Harlingen in Friesland ligt maakt Harlingen voor velen automatisch een Friese havenstad. Geboren en getogen Harlingers zien hun stad echter als een soort Hollandse exclave en het is niet ongebruikelijk dat zij met een mengeling van ernst en ironie stellig verkondigen dat Harlingen niet in Friesland ligt. Eigenlijk is deze ontkenning voor een belangrijke periode in de Harlinger geschiedenis niet eens misplaatst, want hoewel Harlingen in de negentiende eeuw in belangrijke mate als exporthaven voor Friese boter functioneerde, speelde het belangrijkste Friese landbouwproduct rond het midden van de zeventiende eeuw nog nauwelijks een rol in de uitvoer van Harlingen. Niettemin kende Harlingen juist in de zeventiende eeuw zijn grootste bloeiperiode. In deze bijdrage zal ik betogen dat het economisch wedervaren van Harlingen in de zeventiende en achttiende eeuw in belangrijke mate bepaald werd door het functioneren van de stad als knooppunt in de Zuiderzeeregio. Een belangrijke rol daarbij speelde de baksteenindustrie rond de stad. De Harlinger haven voorzag met dit product een belangrijk deel van de uitvarende Nederlandse handelsvloot van balast. Dit unieke locatievoordeel en de aanwezigheid van een hecht netwerk van doopsgezinde koopliedenfamilies in de stad zijn waarschijnlijk factoren geweest waardoor Harlingen veel minder te lijden heeft gehad van de 'economische achteruitgang' in de achttiende eeuw dan steden als Hoorn en Enkhuizen. 1. Demografische en stedelijke ontwikkeling in de zestiende en zeventiende eeuw Harlingen telde aan het eind van de zeventiende eeuw zo'n negenduizend inwoners en was daarmee naar inwonertal gemeten de tweede stad van Friesland.
    [Show full text]
  • Frisian-Mennonite History 12BC-1890
    Frisian-Mennonite History 12BC-1890 Introduction My family history is of Frisian-Mennonite and French-Huguenot lineage. My Mennonite family came to Canada in 1905 from Russia and my Huguenot side came to Montreal before 1800 from Wales. For a while they were in Kansas, Rural Ontario and Quebec. My Huguenot side came to Canada before the Mohawk refugees of the war of 1812 immigrated to Canada under the protection of the British government. My sister did detailed genealogical research going back many generations and from those documents and stories from my Father I am able to reconstruct our past. I know the information is historically accurate, but direct ties to some of it is lost in the fog of the past. My only connection to a Frisian History is the language of my grandparents, Plautdietsch which is Low German, a Dutch dialect of Frisian origin.1 My father would talk about us as Frisian. His parents spoke low German a form of dutch but not dutch, They were Mennonite but we went to a United Church and that stopped after the death of my little sister in a Canadian residential school for children with Downs Syndrome. For my grandchildren this is a story, be skeptical. If you go back 7 generations you have up to 128 different ancestors. We know 64 of them were from close knit communities on the Frisian coast, but who knows what happened when the Swiss Mennonites met the Frisian Mennonites in Gdansk by a warm fire bin the Prussian countryside 300 years ago. What you can take away is the knowledge of your heritage.
    [Show full text]
  • Ontgonnen Verleden
    Ontgonnen Verleden Regiobeschrijvingen provincie Friesland Adriaan Haartsen Directie Kennis, juni 2009 © 2009 Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Rapport DK nr. 2009/dk116-B Ede, 2009 Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Deze uitgave kan schriftelijk of per e-mail worden besteld bij de directie Kennis onder vermelding van code 2009/dk116-B en het aantal exemplaren. Oplage 50 exemplaren Auteur Bureau Lantschap Samenstelling Eduard van Beusekom, Bart Looise, Annette Gravendeel, Janny Beumer Ontwerp omslag Cor Kruft Druk Ministerie van LNV, directie IFZ/Bedrijfsuitgeverij Productie Directie Kennis Bedrijfsvoering/Publicatiezaken Bezoekadres : Horapark, Bennekomseweg 41 Postadres : Postbus 482, 6710 BL Ede Telefoon : 0318 822500 Fax : 0318 822550 E-mail : [email protected] Voorwoord In de deelrapporten van de studie Ontgonnen Verleden dwaalt u door de historisch- geografische catacomben van de twaalf provincies in Nederland. Dat klinkt duister en kil en riekt naar spinnenwebben en vochtig beschimmelde hoekjes. Maar dat pakt anders uit. Deze uitgave, samengesteld uit twaalf delen, biedt de meer dan gemiddeld geïnteresseerde, verhelderende kaartjes, duidelijke teksten en foto’s van de historisch- geografische regio’s van Nederland. Zo geeft het een compleet beeld van Nederland anno toen, nu en de tijd die daar tussen zit. De hoofdstukken over de deelgebieden/regio’s schetsen in het kort een karakteristiek per gebied. De cultuurhistorische blikvangers worden gepresenteerd. Voor de fijnproevers volgt hierna een nadere uiteenzetting. De ontwikkeling van het landschap, de bodem en het reliëf, en de bewoningsgeschiedenis worden in beeld gebracht. Het gaat over de ligging van dorpen en steden, de verkavelingsvormen in het agrarisch land, de loop van wegen, kanalen en spoorlijnen, dijkenpatronen, waterlopen, defensielinies met fortificaties.
    [Show full text]
  • Finds, Roughly 1985 to 1995, Was a Spectacular Time. Although the Number of Disc Brooches from Friesland Has Been Increased by A
    MEDIEVAL BROOCHES FROM THE DUTCH PROVINCE OF FRIESLAND (FRISIA): A REGIONAL PERSPECTIVE ON THE WIJNALDUM BROOCHES. PART II: DISC BROOCHES J.M. BOS University of Groningen, Groningen Institute of Archaeology, Groningen, the Netherlands ABSTRACT: The second part of the catalogue of medieval brooches from Friesland deals with the disc brooches (cf. Bos, 2005/06a; Bos, 2005/06b). It describes over 1,000 specimens. KEYWORDS: the Netherlands, Friesland, Wijnaldum, disc brooches, Middle Ages, catalogue, morphology, demo- graphy, metal detection, terpen. 1. INTRODUCTION finds, roughly 1985 to 1995, was a spectacular time. Although the number of disc brooches from Friesland The general introduction and background to this series has been increased by almost 50% since closure of the will be found in Bos 2005/06a. It puts the inventory catalogue presented here, the big harvest was in those into context, explains its limited scope and the reason years, showing which terpen were most affected by why mostly prototypes are depicted. Also it lists the erosion, such as Wijnaldum, Pingjum, Dongjum (I re- many contributors. tract my earlier remarks on Dongjum’s demography – Special thanks are due to Jan Zijlstra, of Leeuwarden, Bos, 2005/06b) and Oosterbierum. If one should now- who himself never touched a metal detector, and to adays visit the Riegeterpen of Pingjum, one would be Gerke van Dijk, the most proficient searcher of all. hard pressed to find anything with only the aid of a The period in question of the large increase in detector metal detector. Zijlstra (2003) describes how around 1975 only some 15 disc brooches were known from Friesland.
    [Show full text]
  • Basisdaten Zum Boots-Tourismus in Friesland
    IBoaT-Report 2.2 Daten zum Boots-Tourismus in Friesland / NL Teil 2: Siedlungsgeschichte der Region Wolf-Dieter Mell April 2005 2 IBoaT-Report 2.2 Dipl.-Ing. Dr. Wolf-Dieter Mell Institut für Boots-Tourismus (IBoaT) Jenastr. 14 D-53125 Bonn Tel.: (+49) 228 -25 62 92 Fax: (+49) 228 -25 87 80 email: [email protected] Internet: http://www.iboat.de IBoaT-Report Arbeitsbericht des Institutes für Boots-Tourismus ISSN: 1860-7888 IBoaT-Report (Print) 1860-7896 IBoaT-Report (Internet) Herausgeber: Dipl.-Ing. Dr. Wolf-Dieter Mell Institut für Boots-Tourismus (IBoaT), Bonn Druck: Dipl.-Ing. Dr. Wolf-Dieter Mell Institut für Boots-Tourismus (IBoaT), Bonn Printed in Germany Vertrieb: Dipl.-Ing. Dr. Wolf-Dieter Mell Institut für Boots-Tourismus (IBoaT), Bonn IBoaT-Report (Print): Booklet geheftet, Preis pro Heft: 10,00 € (inkl. MwSt. und Versand), Bestellung: http://www.iboat.de/iboat-report/index.htm IBoaT-Report (Internet): Nicht-druckbare PDF-Datei, kostenloser Download: http://www.iboat.de/iboat-report/index.htm Das Institut für Boots-Tourismus (IBoaT) ist eine private, unabhängige wissenschaftliche Forschungs- und Beratungseinrichtung. IBoaT-Report 2.2 3 Inhalt 1 Vorbemerkung 4 2 Siedlungsgeschichte 6 2.1 Frühgeschichte bis zur Römerzeit 6 2.2 Frühes Mittelalter ("Dark Age") 7 2.2.1 Zeitachse bis 804 8 2.2.2 Die Franken und die Friesen 10 2.2.3 Sozialstruktur zur Zeit des "Lex Frisionum" 14 2.3 Christianisierung und Klöster 19 2.4 Hohes Mittelalter 26 2.4.1 Zeitachse 804 - 1648 26 2.4.2 Die dänischen Wikinger in Friesland 35 2.4.3 Die Zeven Zeelanden
    [Show full text]
  • Frisians to America 1845 - 1885
    FRISIANS TO AMERICA 1845 - 1885 Here is a collection of individuals and families, who emigrated from Friesland in the Netherlands to several places in the U.S.A. between 1845 and 1885. Census records of Smallingerland Trijntje Hanzes MUD born: 15 October 1827 in Ureterp [widow of Ate Aalzes ADEMA] died: 5 November 1863 in Ooststellingwerf Martzen Ates Adema born: 19 March 1858 Left for North America 16 March 1883 Census records of Wonseradeel Sijbe Abes AGEMA, laborer born: 2 September 1847 in Oosterlittens Dirkje Douwes BRUINSMA born: 25 June 1849 in Achlum Reindertje Agema born: 23 May 1875 Antje Agema born: 30 January 1877 Came from Arum Left for Michigan 8 April 1884 Census records of Tietjerksterdeel Symen Sipkes ALGRA, farmer born: 25 May 1844 in Hardegarijp Aafke Wytzes JAGER born: 17 June 1851 in Veenwouden Sipke Symens Algra born: 11 April 1876 in Hardegarijp Tjitske Symens Algra born: 11 April 1878 in Oenkerk Neeltje Symens Algra born: 11 February 1880 in Roodkerk Jantje Symens Algra born: 18 February 1882 in Giekerk Came from Giekerk Left for North America May 1882 Census records of Harlingen Jan Piet ALKEMA, butcher's hand born: 20 February 1859 Left for Grand Rapids, Michigan 16 February 1884 Census records of Tietjerksteradeel Klaas Folkerts ALLEMA, laborer born: 13 February 1850 in Bergum Lolkje Jans POSTEMA born: 24 January 1850 in Bergum Left for North America 23 March 1882 Census records of Tietjerksteradeel Hendrik Folkerts ALLEMA, laborer born: 25 May 1859 in Bergum Left for North America 23 March 1882 Census records
    [Show full text]
  • Repertorium Van Nederlandse Gemeenten Vanaf 1812 Waaraan Toegevoegd De Amsterdamse Code
    Repertorium van Nederlandse gemeenten vanaf 1812 waaraan toegevoegd de Amsterdamse code Ad van der Meer en Onno Boonstra 2e editie, maart 2011 Ad van der Meer Weerribben 29 1112 JK Diemen Onno Boonstra Roemer Visscherstraat 11 6824 MT Arnhem Voorwoord [bij de eerste editie] Het Repertorium van Nederlandse gemeenten 1812-2006 is tot stand gekomen in het kader van het project ‘Historisch Geografisch Informatiesysteem van Nederland’ (HGIN), dat is in de jaren 2004-2006 is uitgevoerd in opdracht van het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (NIWI). Het NIWI, onderdeel van de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW) is medio 2005 opgeheven en voor een gedeelte opgegaan in DANS (‘Data Archiving and Network Services’). We zijn DANS erkentelijk dat ze als uitgever van dit repertorium heeft willen optreden. De opheffing van het NIWI, en het daarbij behorend proces van desorganisatie en reïntegratie, heeft de medewerkers, en dus ook de medewerkers aan het HGIN-project, niet onberoerd gelaten. Door moeten werken aan een eindig project in een eindige werkomgeving is geen eenvoudige opgave. Degenen die, ondanks alle acties die de afgrijselijke acroniemen boven hun hoofden uitvoerden, hun steentje hebben bijgedragen om tot deze uitgave te komen, verdienen het om in dit voorwoord met name genoemd te worden. We bedanken daarom in het bijzonder Annelies van Nispen, Henk Laloli en Luuk Schreven voor hun inzet ten tijde van onzekerheid over overgang of ontslag. Diemen/Arnhem, mei 2006 Ad van der Meer en Onno Boonstra Voorwoord bij de tweede editie Tot ons grote genoegen is het Repertorium inmiddels goed bekend geraakt. Het tempo waarmee gemeentelijk wordt geherindeeld blijft echter hoog, waardoor een geactualiseerde versie van dit werk wenselijk is geworden.
    [Show full text]
  • Fryslan 1997-3-Kustverdediging in De 16De Eeuw.Indd
    Kustverdediging in de zestiende eeuw Een ooggetuigeverslag uit 1561 Meindert Schroor Nederland kent nog slechts weinig echte zeesteden. Plaatsen die op een Dikesherne vooruitgeschoven, dikwijls hachelijke plek aan zee liggen en hun charme Een blik op de topografische kaart van niet alleen aan hun oude havens, pakhuizen en gevels, maar evenzeer aan Harlingen en omgeving maakt duidelijk hun ligging ontlenen. Locaties die voor een belangrijk deel het resultaat zijn dat in dit gebied veel land verloren moet van een langdurige, vaak vergeefs gevochten strijd met de zee: Vlissingen en zijn gegaan. Zowel ten noorden als ten Harlingen. De nieuwe waterstaatkundige en visuele barrières ten noorden zuiden van de stad wordt de verkaveling van Harlingen - Noorderpier en Industriehaven - doen oudere stadsbewoners als een taartpunt afgesneden door de nostalgisch terugdenken aan lange zomeravonden op de Oude Ringmuur bij zeedijk. Vooral tussen Roptazijl en Har- de Koemen en vaak de soms letterlijk overslaande golven van een zee ver- lingen werd gedurende de late middel- geten, die hier tot aan de drempel van de stad reikte. Met de gevolgen van eeuwen veel land buitengedijkt en prijs - de lange golfslag, versterkt door noordwestenwinden, kreeg de havenstad gegeven aan de Zuiderzee. Veel verdwe - vooral in de eerste helft van de zestiende eeuw te maken; een verslag. nen land hier moet tot het ten noord- noordwesten van Almenum gelegen dorp Dikesherne hebben behoord. Deze nederzetting komt voor op een parochielijst uit circa 1260. Bekend is het mythisch getinte verhaal van de strijd tussen Douwe van Harns, die een stins te Dikesherne zou hebben gehad en Edo van Gerbranda en Sicko van Gratinga, beide laatsten behorende 14 tot hoofdelingengeslachten die wij 3 o later op het grondgebied van Almenum tegenkomen.
    [Show full text]
  • Genealogysk Jierboek 2017
    Genealogysk Jierboek Genealogysk Jierboek FRYSKE AKADEMY Genealogysk 2017 Jierboek 2017 2016 2015 2014 2013 2012 2011 2010 2009 FRYSKE 2008 2007 AKADEMY 2006 2005 2004 2003 Genealogysk Jierboek 2017 ûnder redaksje fan ype brouwers, harmen foekema, andries koornstra, anne hielke lemstra en pieter nieuwland heraldysk meiwurker: rudolf j. broersma Genealogysk Jierboek 2017 FA nr. 1107 Genealogysk Jierboek 2017 © 2017 Fryske Akademy (Postbus 54, 8900 AB Ljouwert) Basis foarmjouwing: Roelof Koster bno, Mildaam Afûk, Postbus 53, 8900 AB Ljouwert NUR 680 ISSN 0928-0480 ISBN 978-94-9217-668-4 Neat út dizze útjefte mei op hokker wize dan ek fermannichfâldige wurde sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de útjouwer oan foarôf giet. De redaksje kin net oansprutsen wurde op ynhâld of strekking fan ûndertekene stikken. www.afuk.nl www.fryskeakademy.nl … Ynhâld Bouwe van der Meulen Voorouders en verwanten van Mata Hari 7 en Pieter Nieuwland Lieuwe Jagersma †, Memorie van Hoytema 79 Jelle de Jong, Harmen Foekema en Ype Brouwers Henk Zeinstra en Eenige treffelycken geslachtenswaepens 375 Rudolf J. Broersma Fryske Rie foar Wapenregistraasje 383 Heraldyk … Voorouders en verwanten van Mata Hari bouwe van der meulen en pieter nieuwland Voorouders en verwanten van MATA HARI Op 15 oktober 2017 was het honderd jaar geleden dat Margaretha Geertruida Zelle, beter bekend als Mata Hari, in Vincennes bij Parijs door een vuurpeloton werd geëxecuteerd. Veel is over haar gefantaseerd, geschreven en gepubliceerd. Een kritische studie hierover is gepubliceerd door Herman Maring.1 Deze publicatie gaat over haar voorgeslacht en haar familieleden. De auteurs zijn verre verwanten via haar moeder Antje van der Meulen (1842-1891), de tweede auteur ook via haar vader, en dus sluit deze kwartierstaat aan bij hun eigen familieonderzoek.
    [Show full text]
  • Geschiedenis Van Achlum
    Geschiedenis van Achlum Klaas van der Pol Drachten 1987 Inhoudsopgave Voorwoord ...................................................................................................................................................................................................5 Het begin ..................................................................................................................................................................................................6 De terpen. .................................................................................................................................................................................................8 Overstromingen......................................................................................................................................................................................12 Dijkaanleg ..............................................................................................................................................................................................15 Woelige tijden ........................................................................................................................................................................................26 De Kruistochten......................................................................................................................................................................................27 Het klooster en haar invloed...................................................................................................................................................................29
    [Show full text]