De Rol Van De Conservator
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Inhoudsopgave Summary .............................................................................................................................. 1 Voorwoord ........................................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................................... 4 1. Theoretisch en historisch kader ..................................................................................... 8 1.1 Het negentiende-eeuwse museum volgens de nieuwe museologie ................................. 8 1.2 Het Nederlandse cultuurbeleid van Thorbecke en de Stuers ..........................................12 1.3 Nederlandse directeuren en/of conservatoren en hun musea .........................................15 2. Teylers Museum voor de verbouwing van 1885 ...........................................................22 2.1 Introductie op Teylers Museum.......................................................................................22 2.2 Van 1850 tot 1863: Belangrijke aanstellingen .................................................................29 2.3 1863-1885: Hendrik Jacobus Scholten en zijn bepalende werk ......................................31 3. Teylers Museum na de verbouwing van 1885 ..............................................................47 3.1 1885-1907: H.J. Scholten als oudere conservator ..........................................................48 3.2 1907-1914: J.F. Hulk als restaurerend conservator ........................................................55 Conclusie ............................................................................................................................58 Epiloog ................................................................................................................................61 Literatuur ............................................................................................................................64 Bronnen ..............................................................................................................................67 Archivalia ............................................................................................................................68 Afbeeldingenlijst ................................................................................................................69 Summary This thesis provides an analysis of the influence curators had over the nineteenth century museum, focusing on the Teylers Museum in Haarlem. The merchant Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) decided by testimony that his fortune should be used to set up a research centre after his death. He chose five of his friends to become the directors of the centre. He decided that his residence should be used as a meeting room for the directors and as a home for the art curator. This curator was supposed to be a painter, who had to guard the art collections of the museum and thus always had access to the collection.. However, the five appointed directors agreed to not build a research centre but a museum instead, containing an encyclopaedic collection of art and science objects. It was not long before the first changes in their policy appeared, intensifying their art collecting activities and focusing less on research. During the second half of the nineteenth century there were three successive curators, namely Adrianus Johannes Ehnle (1819-1863), Hendrik Jacobus Scholten (1824- 1907) and Johannes Frederik Hulk (1853-1913). Due to their characters, they influenced Teylers art collection all in their own way, Even though the directors of Teylers Society were officially the leaders of the museum on all occasions, in reality the art curators had the power to shape the art collections to their own beliefs. Some curators were more influential than others. Ehnle did not influence the collection as much as his two successors, because he had a family with young children and died after only seven years of duty. Still, he bought art works for the collection and even some of his own works were added to Teylers collection. Scholten had a strong character and as a curator he had a huge impact on the collection of the Teylers Museum. For example, during his period large remodelling projects of the museum took place, involving a new wing for the scientific collections and more space for the art collections. These developments gave Scholten the opportunity to fill in some of the new halls with his conceptions of what good modern Dutch art entailed. He had to inform the directors of what he was doing, but details of how and why were not required. Sometimes the society did not agree with him, but mostly he could do what he thought was best for the museum. The third curator, John Hulk, was more occupied with the restoration of all the paintings housed in the museum. His predecessor Scholten had been in charge of the museum for 44 years. During this time he bought new works to add to the collection, but did not restore them. When Hulk was employed by Teylers Society the collection was declining and it became his main goal to sustain the collection. 1 During the employment of these curators, Teylers Museum evolved from a more elite, small museum to a public place where all sorts of people could contemplate the artworks. This evolution involved major changes in the personnel organisation of the museum. By changing the building and the collection over the years and modifying the museum and collection to their own tastes and interests, the curators had the power to influence the public and change their opinions about art. 2 Voorwoord Het onderwerp van deze scriptie is voortgekomen uit mijn onderzoek naar de geschiedenis van het Fundatiehuis tijdens mijn leer-werkperiode bij Teylers Museum in Haarlem. Ik had in de zes maanden dat ik mij daar door vele dozen archiefmateriaal heen werkte zoveel informatie gevonden dat het zonde zou zijn om daar niets mee te doen. Toen het onderwerp voor de scriptie gekozen moest worden, was het daarom al gauw duidelijk dat ik mij wederom op de geschiedenis van Teylers Museum zou richten. Na een kort en intensief schrijfproces is mijn scriptie nu afgerond. Zonder de steun die ik tijdens dit proces van Hanneke Ronnes kreeg, was dit niet gelukt en daar wil ik haar voor bedanken. De indeling van mijn scriptie heeft meerdere omgooisalto’s doorstaan en is van een thematische opzet in een chronologisch verhaal veranderd. Door deze rigoureuze veranderingen is het nu een mooi en sterk verhaal geworden. Verder wil ik Bert van de Roemer bedanken dat hij de taak van tweede lezer op zich heeft willen nemen. Natuurlijk wil ik ook Celeste Langedijk en Terry van Druten van Teylers Museum bedanken, die beide de tijd en moeite namen om mijn mails te beantwoorden, mee te denken en samen archiefdozen naar de studiezaal te verslepen. Terry wil ik daarnaast bedanken als derde lezer. Er zijn maar weinig mensen die meer van mijn onderwerp afweten. Als laatste wil ik mijn ouders, Jens en Bart bedanken voor het aanhoren van mijn gemekker over het lijden wat een scriptie schrijven teweeg brengt. Zij hebben vooral in de laatste fase geholpen met redigeren en bekritiseren. Mijn liefste Bart wil ik daarnaast bedanken voor het bieden van ruimte om te schrijven en te denken, het geven van rust en zijn steunende woorden als het even minder ging. 3 Inleiding De film Night at the museum uit 2006 was een onverwacht groot internationaal succes. Het verhaal van de film vertelt over een nachtsuppoost, gespeeld door Ben Stiller, die een nieuwe nachtelijke baan in het Museum of Natural History in New York krijgt. Al snel komt hij er achter dat de objecten in het museum ’s nachts tot leven komen (afbeelding 1). Het museum moet niet tegen inbrekers beveiligd worden, maar beschermd worden tegen zijn eigen objecten en die taak rust op de schouders van de nachtsuppoost. Dit leidt tot allerlei vermakelijke taferelen. Ondertussen is de derde Night at the museum-film uit en blijft het idee van ’s nachts alleen in een museum ronddolen bioscoopbezoekers intrigeren.1 Wat veel kijkers van de film zich waarschijnlijk niet realiseren, is dat het in de negentiende eeuw niet ongebruikelijk was dat mensen daadwerkelijk ’s nachts in of bij een museum verbleven. Zij bewoonden een huis of klein verblijf grenzend aan of als onderdeel van het museum. In meer of mindere mate hadden zij, net als de suppoost in de film, altijd toegang tot het museum en alle bijzondere objecten. Er waren verschillende termen in omloop om deze functie te beschrijven, zoals conciërge, kastelein, bewoner of bewaarder, maar ook directeuren of conservatoren werd soms deze bewakerstaak toebedeeld.2 Afbeelding 1: Filmposter van Night at the Museum, 2006 1 ‘Ben Stiller en Owen Wilson verrast door succes Night at the museum.’ 4 februari 2015. <www.nu.nl>. 2 Druten. 2010: 76-77. 4 Er is niet veel bekend over de functie van deze ‘bewaarders.’ Wat deden deze mensen precies en hoe verhielden zij zich tot de rest van de medewerkers? Het meeste wetenschappelijk onderzoek richt zich op de oprichters of toezichthouders van musea. Als er over conservatoren gesproken wordt, is niet altijd duidelijk wat hun positie en functie was en waar zij woonden. Het doel van deze scriptie is om meer duidelijkheid te verschaffen over deze museumbewoners en de positie van de inwonend kunstconservator beter te duiden. Een goede case-study vormen de kunstconservatoren van Teylers Museum in Haarlem. Zij werden