Tirade. Jaargang 17 (Nrs. 183-192)
Tirade. Jaargang 17 (nrs. 183-192) bron Tirade. Jaargang 17. G.A. van Oorschot, Amsterdam 1973 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_tir001197301_01/colofon.php © 2014 dbnl / Tirade i.s.m. 2 [Tirade januari 1973] De halve vrouw en de holle man Twee motieven van Slauerhoff H.A. Gomperts Is Slauerhoff een romanticus? Hij vertoont kenmerken die als romantisch te boek staan: melancholie, voortkomend uit ontgoocheling, onlust, mensenverachting, vooral verachting van de gezeten burgerman en daarmee verbonden: verheerlijking van de outcast, de zwerver en de piraat. Een bekend romantisch gegeven dat wij ook bij hem vinden, is een gecompliceerde relatie tot de vrouw, de verleidelijke die zonder genade is of de vereerde die de verering niet waard is. Maar is deze combinatie van onvrede met het bestaande en verlangen naar iets beters alleen de romantische dichters eigen? Mystiek, de zucht om in plaats van deel het geheel te zijn of om ontbonden te zijn, het uitzien naar een andere wereld, het zoeken naar het heil, al dan niet in de vorm van heimwee, terugkeer naar het verloren paradijs: zijn dat niet drijfveren van godsdienstigen en revolutionairen van alle tijden? Is Gilgamesj, op zoek naar het eeuwige leven, een romanticus? Als dat zo is, dan dient men te erkennen dat het woord ‘romantisch’ verwisselbaar is met ‘menselijk’. Omdat gebruikers van de term er niettemin van uitgaan, dat het verschijnsel ‘romantiek’ aan een bepaalde tijd en een bepaalde mentaliteit, aan een stroming en aan zekere eigenschappen van mensen gebonden is, is het een verwarrend en niet een verhelderend begrip. Hoezeer verwarrend, kan men vaststellen als men bemerkt, dat verscheidene commentatoren van Slauerhoff zich haasten om bij die begrippen ‘romanticus’ en ‘romantiek’ aan te komen, alsof zij dan iets verklaard hadden.
[Show full text]