Deelbouw in Nederlàndsch-Indië

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Deelbouw in Nederlàndsch-Indië DEELBOUW IN NEDERLÀNDSCH-INDIË A. M. P. A. SCHELTEMA » DEELBOUW ÏN NEDERLANDSCH- INDIË i. CENTRALE LANDBOUWCATALOGU8 0000 0209 3827 DEELBOUW IN NEDERLANDSCH-INDIË PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LANDBOUWKUNDE OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS IR. M. F. VISSER TE VERDÉDIGEN TEGEN DE BEDENKINGEN VAN EEN COMMISSIE UIT DEN SENAAT DER LANDBOUWHOOGESCHOOL TE WAGENINGEN OP DONDERDAG, 25 JUNI 1931 TE 15 UUR DOOR A. M. P. A. SCHELTEMA H. VEENMAN & ZONEN - WAGENINGEN - 1931 VOORWOORD Hooggeleerde KIELSTBA, hooggeachte Promotor, ik had niet het voorrecht vroeger onderricht van U te genieten. Des "te meer dank• baarheid ben ik U verschuldigd voor de groote bereidwilligheid en belangstelling, waarmede U mij oók reeds voor mijn komst hier te lande, zjjt tegemoet gekomen. Hooggeleerde VAN DEB STOK, UW leiding in de eerste jaren van mijn ambtelijke loopbaan wordt door mij in dankbare.herinnering gehouden. Hooggeleerde VAK GELDBREN, ook aan U heb ik voor mijn vor• ming veel te danken. Door Uw bezielende leiding was het prettig onder U te werken. De steun, welke het Departement van Landbouw, verheid en Handel voor het uitgeven van dit geschrift verleende, wordt door mij zeer op prijs gesteld. ^Het is mij verder niet mogelijk allen te noemen, die mij op eenige wij&e van dienst zijn geweest bjj de samenstelling van mijn proef• schrift. Echter kan ik niet nalaten enkelen bijzonder dank te zeggen nl. t)r. L. ADAM en Dr. J. W. DE STOPPEIJAAB, die zoo vriendelijk wa*en enkele gedeelten van het manuscript door te lezen; verder de heeren A. C. KOOBENHOF, Dr. V. E. KOBST, C. LEKKEBKEBKEB, Htrao H. MTTITIEB te Manilla, PEDDEMOBSE, Ir. TH. W. L. SCHEL- TEMA te Washington, Dr. Ir. A. SEVESTSTEB te Parjjs, Ir. SOEBIABTO, Gr. J. VINK, Dr. Ir. L. J. VBOON. / Bijzonder getroffen heeft mij de van Prof. Dr. L. PH. LE COS- QÜTNO DE BTJSSY en zijn staf op het Koloniaal Instituut genoten gastvrijheid. Groote hulpvaardigheid ondervond ik ook van het personeel der bibliotheken van het Centraal Kantoor voor de Statistiek en het Bataviasch Genootschap te Batavia Centrum en van de Centrale Boekerij van het Koloniaal Instituut. Last but not least wil ik op deze plaats mijn groote erkentelijk• heid betuigen voor de groote activiteit door de Heeren VEENMAN aan den dag gelegd, waardoor dit geschrift in korten tijd tot mijn volle tevredenheid kon worden gedrukt. INHOUD • Blz. Inleiding 1 HOOFDSTUK I. DEELBOUW IET HET ALGEMEEN. § 1. Het begrip deelbouw . 4 § 2. Standplaats van dèn deelbouw 14 § 3. Deelbouw en deelwinning 20 § 4. Overzicht van het voorkomen van deelbouw over de ge- heele wereld 21 HoOJDSTUK II. ÖBOGBAEISOH-BISTOBISOHB BESCHRIJVING VAN DEN DEELBOUW IN NEDBBLANDSOH-INDIË. § 1 Rechtskringen 41 § Atjeh 42 §'/ 3. De Gajo-, Alas- en Bataklanden 45 §1 4. Het Minangkabausche gebied 50 §| 5. Zuid-Sumatra 55 8 6. Het Maleische gebied 60 I 7. Banka en Billiton 60 l 8. Borneo 61 § 9. De Minahasa : 65 ,§10. De Gorontalosche kring 67 §11. Het Toradjagebied 69 §12. Zuid-Celebes 74 § 13. De Ternate-archipel 92 § 14. De Ambonsohe Molukken 92 §15. Bali en Lombok , 94 A. Bali 94 B. Lombok.. 109 §16. Java en Madoera. Algemeene gegevens.... • 122 §17. Oost-en Midden-Java met Madoera 134 § 18. De Vorstenlanden 145 §19. West-Java. 153 IX Bk. § 8. Inkomen van deelbouwers .. 307 § 9. Grondprijzen, pachten en deelbouwafdracht 318 § 10. Gronden als beleggingsobject in de Inlandsche maat• schappij 321 HOOFDSTUK VI. SOCIALE ZIJDE VAN DEN DEELBOUW IN NEDEB- LANDSOH-INDIË. § 1. Slavernij en hoorigheid als voorlooper van deelbouw 325 _ Bataklanden 328 Minangkabau 329 Zuid-Sumatra 330 a. Palembang 330 b. Lampongsche Districten 330 Het Maleische gebied 331 Borneo 332 De Gorontalosche kring 332 Het Toradjagebied ; 333 Zuid-Celebes .....334 De Ambonsche rechtskring 334 De Timorsohe rechtskring 335 Bali en Lombok ; •• 336 a.Bali 336 b. Lombok 340 West-Java 343 §2. Pandelingen „ 352 § 3. Plaats van de deelbouwers in de Inlandsche maatschappij 353 • § 4. Liever deelbouwer dan koelie 355 § 5. The agricultural ladder R 358 § 6. Verscherping der verhoudingen 360 § 7. Absenteïsme 362 §8. Tusschenpersonen • 363 § 9. Deelbouwers als werkgevers 365 HOOFDSTUK VIL DEELBOUW, ONTGINNING EN KOLONISATIE. 368 HOOFDSTUK Vin. DEELBOUW EN ONDEBNEMINGSLANDBOUW. § 1. Deelbouw op erfpachtsperceelen 377 § 2. Deelbouw en particuliere landerijen '.. 381 §. 3. De deelbouwverhouding als grondslag voor de bepaling van minimum-grondhuurprijzen 386 INLEIDING Deelbouw is een van de oudste vormen van bodemexploitatie, welke in zeer versöhillende landen en tijden wordt aangetroffen en in maatschappijen met een een zeer uiteenloopenden graad van ont• wikkeling. Reeds in het oude Babylonië was sprake van deelbouw, zooals blijkt uit het Wetboek van Hammurabis (-± 2300 voor Chr.), waar• in deze overeenkomst reeds genoemd wordt. x) Maar merkwaardigerwijze neemt eenige duizenden jaren later in een modern kapitalistisch land als de Vereenigde Staten de deel• bouw nog toe. Zoo werd daar in 1920 niet minder dan 26% van de landbouwbedrijven in zuiveren deelbouw geëxploiteerd met 16,8% van hun totale oppervlak, terwgl deze qjfers in 1910 resp. 22% en 14% bedroegen.2) Het komt ook voor, dat deelbouw in bepaalde périoden van de geschiedenis van een volk bijzonder op den voorgrond treedt, daar• na zeer in beteekenis afneemt, en later in een geheel ander stadium van ontwikkeling opnieuw toegepast wordt. Zoo ging het b.v. in ÏVankrijk,3) Rusland en Roemenië. De oorzaak van het veelvuldig voorkomen dezer overeenkomst, waarbij de grond afgestaan wordt tegen een deel der vruchten, moet men waarschijnlijk in de eerste plaats in het voor de hand liggende en natuurlijke van dit stelsel zoeken. Ten eerste schjgnt hierdoor het rechtsgevoel van vele landbouwers in vele perioden van de geschiedenis te worden bevredigd. Als tweede oorzaak zou genoemd kunnen worden het groote aanpas• singsvermogen van den deelbouw, waardoor er zeer vele uiteen- loopende vormen mogelijk z^jn. Om deze reden is er in verschillen• de landen en tijden veel verschil van meening geweest over het juridisch karakter van de deelbouwovereenkomst eenerzij ds en over het nut of de schadelijkheid uit landbouw-economisch oogpunt anderzijds. Hoéwei er over den deelbouw in Europeesohe landen, vooral in Frankrijk en Italië en in Amerika veel litteratuur bestaat, trok deze ï 3 geven in de ontwikkeling van den deelbouw in alle streken van Ne- derlandseh-Indië. Voor een goed begrip van het economisch karakter en de betee- kenis van den deelbouw is het echter ook niet noodzakelijk. Wel is getracht aan de hand van voorbeelden hét meer algemeene te vin• den, in de hoop, dat anderen door speciale plaatselijke onderzoe• kingen het inzicht in dit zoo belangrijke agrarische vraagstuk zul• len verdiepen. Litteratuur ij Jenny blz. 30; Kobler blz. 12-13. 2) Farm Tenanoy in the T7.S. blz. 120. 3) Herrnes blz." 1-66; A. Sevenster, rijkslandbouwconsulent te Parijs, Deelpaeht in Frankrijk, De Veldbode 24 en 31 December 1927. 4) Barlagen Bussemaker,'Landbezit blz. 59. noodig. De laatste beperking wordt ook gemaakt in de definitie van Roscher en Dade.B) Tamelijk vaag is ook wat Schullern Schrattenhofer 8) „Teilpacht" noemt. Hij zegt: „Deélpacht komt in zeer verschillende vormen voor, waarbij de vormen slechts gemeenschappelijk hebben, dat de pacht' som geheel of voor het voornaamste deel in een aandeel van de bruto-opbrengst in producten (Naturalertrag) bestaat, daarnaast komen echter ook nog geld en af en toe zélfs gratis of minder betaalde arbeids• diensten voor, gelijk de oude „Robotten". Volgens Buohenberger7) vertoont deelbouw (Duitsch: Pacht auf Teilbau, métairie, bail a la colonage in de Fransohe, mezzadria, masseria, colonia in de ItaHaansohe reohtstaal) de bijzonderheid, dat de pachter als vergoeding voor het afstaan van het landgoed niet een vast bepaald, van jaar tot jaar gelijk, in den regel in geld te betalen aandeel in de netto-opbrengst, 'maar een deel (meestal de helft) van de bruto* opbrengst, dus een vólgens de uitkomsten van den oogst in het betreft fende jaar afwisselende heffing (Leistung) in natura afstaat. Skalweit8) maakt bij zijn definitie eveneens de beperking, dat de eigenaar de leiding van het bedrijf en het toezicht op de bedrijfs• voering aan zich moet behouden. WeJ merkt hij nog op, dat als een belangrijk kenmerk van den deelbouw blijft bestaan, dat de bruto-opbrengst (niet de netto- opbrengst) tusschen den grondeigenaar en den deelbouwer even• redig gedeeld wordt. Dit wordt ook door Grünberg als een kenmerk beschouwd. Öve-> rigens ziet hij er van af een definitie te geven, omdat hij van oor• deel is, dat het onmogelijk is de talrijke en uiteenloopende vormen van deelbouw onder één juridische en economische formule te brengen.9) , Kobler slaagt hierin echter wel met de volgende duidelijke de• finitie: „Het begrip „deelbouw" geeft een verhouding aan tusschen den eige• naar van een stuk grond of van een ander, die gerechtigd is daarover te beschikken, en den bebouwer. De deelbouw is een bedrijfsvorm, waarbij de rentetrekker het bedrijfsobject niet door eigen arbeid of ook slechts als een alle bedrijfsfuncties leidende ondernemer exploiteert („verwertet" )* Degene, die de beschikking over het stuk grond heeft, laat het aan een ander ter bebouwing ; hij die het land geeft en dé bebouwer deelen samen de opbrengst van het stuk grond volgens een algemeen vaststaande of in het bijzonder vastgestelde verhouding. de deelbouwer (métayer of colon) zijne werkkracht en soms een deel van den inventaris. De opbrengst wordt gedeeld.12) In Engeland is deelbouw steeds van zoo weinig beteekenis ge• weest, dat in de Engelsche taal zelfs een speciale term ontbreekt! Men behelpt zich in Engelsche werken gewoonlijk met het woord métayage of gebruikt den Amerikaanschen term „share tenancy". In de Vereenigde Staten onderscheidde men in 1920 bij de volks• telling „Farm owners", „Farm managers" en „Farm tenants". De „Farm tenants" werden weer onderverdeeld in: 1. „Share tenant" zijn zij, die een zeker deel van de producten, zooals J, ü of J betalen voor het gebruik van de boerderij, maar hun eigen werkdieren leveren.
Recommended publications
  • Coffee Economy in Late Colonial Netherlands East Indies: Estates and Capital, 1890–1940
    Volume 13 Number 1 ISSN: Page April 2017 1410-4962 5—27 Coffee Economy in Late Colonial Netherlands East Indies: Estates and Capital, 1890–1940 DIAS PRADADIMARA Universitas Hasanuddin Abstract This paper provides an attempt to look at the coffee economy in late colonial Keywords: Netherlands East Indies, by focusing on the private estates that produced coffee coffee; and on the capital-owning class who invested in these estates. Since mid-19th estates; century there was an increasing accessibility for would-be planters to gain access capital; to land, especially in Java and Sumatra. Attracted to the increasing, if volatile, the planters world price of the commodity, coffee-producing estates were established in great numbers across the archipelago, despite the threat of the coffee leaf rust plant- disease. Only the attraction to rubber planting and the economic crisis in the 1930s dampened the enthusiasm. At the same time, the individual planters and Indies- based companies who controlled most of the coffee producing estates in the late 19th century were gradually replaced by incorporated companies both based in the Indies and in the Netherlands. The increasing flow of capital following the rubber boom in the early 20th century made the role of individual planters and Indies- based companies declined further. Abstrak Artikel ini berusaha melihat ekonomi kopi pada masa akhir Hindia Belanda Kata kunci: dengan fokus pada perkebunan partikelir yang memproduksi kopi serta pada kelas kopi; pemilik modal yang telah berinvestasi pada perkebunan-perkebunan ini. Semenjak perkebunan; pertengahan abad ke-19 terdapat peningkatan akses calon pemilik perkebunan modal; terhadap tanah, khususnya di Jawa dan Sumatra.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 89 bron Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 89. Martinus Nijhoff, Den Haag 1974 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005197401_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 Latijn en volkstaal, schrijftaal en spreektaal in niet literaire teksten G.M. de Meyer Het heeft vele eeuwen geduurd vooraleer in de landen van West Europa, die ooit eens tot het Romeins imperium hadden behoord en waar de kerk vervolgens de Latijnse traditie had voortgezet, de volkstaal als schrijftaal gebruikt werd. Vanuit het zuiden drong de volkstaal als schrijftaal in noordelijke richting door, eerst naar de meest ontwikkelde gebieden. Aanvankelijk verscheen zij in literaire teksten waar vorsten en adel van genoten. Dezen lieten vervolgens, bij tijd en wijle, en in toenemende mate oorkonden en andere stukken in de volkstaal opstellen, ook al werd het Latijn, juist in die tijd bijgevijld tot een bijna volmaakt instrument om er oorkonden in uit te vaardigen1.. Literaire meesterwerken als het Chanson de Roland2., de Reinaert3., en het Nibelungenlied4. gingen dus vooraf aan de eerste Franstalige oorkonden van de Franse adel5. en van koning Lodewijk IX6.. Hetzelfde verschijnsel valt te constateren in Vlaanderen7. en in het Duitse rijk8.. Naarmate de steden bij de Middellandse zee, 1. J. Monfrin, ‘Le latin médiéval et la langue des chartes’, Vivarium, VIII (1970) 94-95. 2. Het allereerste begin van de twaalfde eeuw of eerder. 3. Het einde van de twaalfde eeuw. Zie E. Cramer-Peters, ‘Reynaert-Heinrico Pedagogo’, Wetenschappelijke Tijdingen, XXX (1971) 99 vlg. 4.
    [Show full text]
  • U. Bosma, 'Het Cultuurstelsel En Zijn Buitenlandse Ondernemers. Java
    Ulbe Bosma HET CULTUURSTELSEL EN ZIJN BUITENLANDSE ONDERNEMERS1 Java tussen oud en nieuw kolonialisme The Dutch state cultivation system and its global entrepreneurs. Java be- tween old and new colonialism Since the reign of lieutenant governor-general Stamford Raffles (1811-1816) British trading interests had been firmly established in colonial Indonesia. The establishment of the cultivation system in Java by the Dutch colonial govern- ment in 1830 was an attempt to bring the potentially rich colony under economic control of the Dutch. It is also considered to be a departure from the principles of economic liberalism and a phase in which private entrepreneurs were barred from the emerging plantation economy. On the basis of census data and immi- gration records, and with reference to recent literature on the development of nineteenth century sugar industry, this article argues that British trading houses that were present in Java in the early nineteenth century continued to play an important role in the development of the production of tropical products in Java. They also attracted a modest influx of British technicians to manage the estates. The article proposes to consider the state Cultivation System and private enter- prise not as mutually exclusive categories but as complementory factors in mak- ing the Java cane sugar industry the second largest in the world after Cuba. Het cultuurstelsel (1830-1870) werd door koning Willem i ingevoerd om de zwaar verliesgevende kolonie Nederlands-Indië winstgevend te maken voor de Nederlandse schatkist. Het koloniale bestuur nam zelf de leiding bij de bedrijfsmatige exploitatie van bevolking en grond. Onder toezicht van de kolo- niale ambtenaren werd de inheemse bevolking gedwongen tegen een laag en vooraf vastgesteld plantloon producten voor de Europese markt te verbouwen.
    [Show full text]
  • Occasional Papers
    I. OCCASIONAL PAPERS PEASANT MOBILISATION AND LAND REFORM IN INDONESIA ,Gerri t Huizer Working Paper. Most o~ the material summarised in this paper was collected by the author while working with I.L.O. The opinions expressed are his own and do not im­ ply the endorsement of the I.LoO .. or I.S~S. (No. 18, June 1972) Institute of Social Studies THE HAGUE - THE NETHERLANDS CONTENTS Historical Developments 1 The Rural Social Structure and its Deterioration 6 Origins of BTl in the Independence Struggle 13 The Creation of a Peasant Mass Organisation 18 The National PoU tical Effects 20 Further Growth of the BTl 23 The Role of the Army 29 Land Reform Legislation 31 Land Tenure Situation 33 Regulations Regarding Implementation of the Reform Law 38 Radical Peasant Pressure and its Effects 42 The 1965 Massaore 50 Effects on Land Reform 53 \, Historical Developments Peasant movements and revolts of a more or less spontaneous nature have 1: occurred in the past in Indonesia as a reaction to changes in the living and working conditions of the peasants that resulted in acute frustration for them. One of the main reasons for such revolts was the rapidly penetrating colonial economy, particularly in Java during the 19th century, with heavy demandS on the peasants for labo~r services and taxes. New land tenure arrangements introduced by the colonial government, such as the particuliere landerijen (privately-owned landed estates), upset the traditional system and created considerable discon:tent. Many revolts had strong messianic or millenarian overtones and some took the character of a kind of Holy War, such as the Tjiomas rebellion of 1886 and the revolt in Banten of 1888 described bySartono Kartodirdjoo 1 In Central Java, in particular, the traditional and the modern colonial agricultural sector existed .side ,by side: the sugar factories leased their land, often different plots for each harvest, from the villages surrounding the mills.
    [Show full text]
  • Cars, Conduits, and Kampongs
    Cars, Conduits, and Kampongs <UN> Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte (kitlv, Leiden) Henk Schulte Nordholt (kitlv, Leiden) Editorial Board Michael Laffan (Princeton University) Adrian Vickers (Sydney University) Anna Tsing (University of California Santa Cruz) VOLUME 295 The titles published in this series are listed at brill.com/vki <UN> Cars, Conduits, and Kampongs The Modernization of the Indonesian City, 1920–1960 Edited by Freek Colombijn Joost Coté LEIDEN | BOSTON <UN> This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution-Noncommercial 3.0 Unported (CC-BY-NC 3.0) License, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of kitlv (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Cover illustration: front page issue 0 (1938) of the Vereniging Groot Batavia. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Cars, conduits, and kampongs : the modernization of the Indonesian city, 1920-1960 / edited by Freek Colombijn, Joost Coté. pages cm -- (Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde; 295) Includes index. “The origin of this book goes back to the conference on ‘The decolonization of the Indonesian city in (Asian and African) comparative perspective’, held in Leiden, from 26 to 28 April 2006” -- Preface. ISBN 978-90-04-28069-4 (hardback : alk. paper) -- ISBN 978-90-04-28072-4 (e-book) 1. Cities and towns--Indonesia--History--20th century. 2. Decolonization--Indonesia.
    [Show full text]
  • Colonial Legacies “Th E Great Strength of This Book Lies in Its Com- of Related Interest Parative Nature
    Economic history/Asia (Continued from front flap) LegaciesColonial “Th e great strength of this book lies in its com- Of related interest parative nature. Th e author off ers a balanced and great variety of economic and social policies elegantly nuanced conception of a complex his- pursued by the various colonial governments Colonial torical reality that will be a lasting contribution and the diversity of outcomes. to scholarship on the modern economic history of Lucidly and accessibly written, Colonial Th e Emergence of Modern Southeast Asia Southeast and East Asia.” Legacies will guide readers through the argu- A New History legacies —J. Th omas Lindblad, Leiden University ments and literatures of comparative co- Edited by Norman G. Owen lonialism for many years to come. It will be of 2005, 568 pages, illus., maps It is well known that Taiwan and South special interest to those concerned with the Paper isbn: 978-0-8248-2890-5 Korea, both former Japanese colonies, dynamics of development and the history of achieved rapid growth and industrializa- colonial regimes. tion after 1960. Th e performance of former “Th e single best guide to post–1800 Southeast Asian history.” European and American colonies (Malaysia, —Anthony Reid, Th e Historian Anne Booth is professor of economics at the Development Asia andSocial Economic inEast andSoutheast Singapore, Burma, Vietnam, Laos, Cambo- School of Oriental and African Studies, “Th is is the best introductory text on Southeast Asian History Economic dia, Indonesia, and the Philippines) has been University of London. that this reviewer had come across in many years. Th e book less impressive.
    [Show full text]
  • The Indis Style: the Transformation and Hybridization of Building Culture in Colonial Java Indonesia
    Paramita:Paramita: Historical Historical Studies Studies Journal, Journal, 28 (2),28(2), 2018: 2018 137 -151 ISSN: 0854-0039, E-ISSN: 2407-5825 DOI: http://dx.doi.org/10.15294/paramita.v28i2.16203 THE INDIS STYLE: THE TRANSFORMATION AND HYBRIDIZATION OF BUILDING CULTURE IN COLONIAL JAVA INDONESIA Djoko Soekiman & Bambang Purwanto Department of History, Faculty of Humanities, Universitas Gadjah Mada ABSTRACT ABSTRAK This historical study is focused on Indis style Kajian sejarah ini difokuskan pada rumah dan houses and buildings in Java during colonial bangunan bergaya Indis di Jawa pada masa period. The study discusses the reception and kolonial. Tulisan ini mendiskusikan tentang adaptation of Dutch and other cultures togeth- resepsi dan adaptasi budaya Belanda dan bu- er with the local cultures in the transformation daya lainnya bersama-sama budaya tempatan and hybridization of Indonesian architectural dalam transformasi dan hibridisasi pada proses design production and reproduction. The produksi dan reproduksi desain arsitektur In- study concludes that Indis style is a proof for donesia. Kajian ini menyimpulkan bahwa ga- the western inability to avoid the social and ya Indis merupakan bukti dari ketidakmampu- cultural influence of the locals, representations an Barat untuk menghindar dari pengaruh of new hybrid identities who want to show sosial dan kebudayaan tempatan, representasi themselves as closer to the west and distance dari identitas hibrid baru yang ingin menun- from the indigenous, representation of new jukkan dirinya lebih dekat kepada Barat na- identity among those who found a new defi- mun berjarak dari penduduk asli, representas nite motherland since others consider them- dari identitas baru bagi mereka yang selves alien, symbol of modernity for those menemukan ibu pertiwi yang baru ketika ke- who were looking for a new social status and lompok lain menganggap mereka sebagai justify their existence, and a representation of orang asing, simbol modernitas bagi mereka the history of colonialism itself.
    [Show full text]
  • Abidin Kusno'
    G uardian of M emories: Gardu in U rban Java Abidin Kusno' Introduction Unlike the "intelligent cities" in other regions of Southeast Asia, Indonesian cities have not yet surrendered the realm of discipline to the policing technology of security cameras. Instead, the guardhouse (known popularly as gardu) is still the prime resource for community defense, state policing, and surveillance. The reason for the proliferation of gardus in the urban landscape lies not only in the incapacity of the city to provide alternative security systems for its residents, but also in the active role the gardu still plays in the modality of Indonesian urban life. Indonesians who have lived in urban Java would recognize the gardu as a gathering place (mostly for men) for nightwatch schemes and for leisure (including gambling and gossiping). Many of them would also recognize the variety of forms gardus have taken. The minimal one (generally found in rural areas) is often made from bamboo, wood planks, and a thatch roof. Usually supported on stilts (see Figure 1, below) and measuring about two by two meters, it is open on the front side and may or may not include a door. 11 would like to thank the Cornell University Southeast Asia Outreach Program and the Netherlands Institute for War Documentation (NIOD) for supporting a period of library research on this project. This paper has benefited from discussions with various persons, especially Jan Breman, Freek Colombijn, Anthony King, Peter Post, Bambang Purwanto, and Fransiska Prihadi, who has also taken photographs for this essay. I am of course responsible for any remaining shortcomings.
    [Show full text]
  • The Kapitan Cina of Batavia 1837
    THE KAPITAN CINA OF BATAVIA 1837 - 1942 MONA LOHANDA Presented to the School of Oriental and African Studies University of London for the Degree of Master of Philosophy January 1994 ProQuest Number: 11010540 All rights reserved INFORMATION TO ALL USERS The quality of this reproduction is dependent upon the quality of the copy submitted. In the unlikely event that the author did not send a com plete manuscript and there are missing pages, these will be noted. Also, if material had to be removed, a note will indicate the deletion. uest ProQuest 11010540 Published by ProQuest LLC(2018). Copyright of the Dissertation is held by the Author. All rights reserved. This work is protected against unauthorized copying under Title 17, United States C ode Microform Edition © ProQuest LLC. ProQuest LLC. 789 East Eisenhower Parkway P.O. Box 1346 Ann Arbor, Ml 48106- 1346 2 ABSTRACT This study examines the kapitan Cina institution in Batavia, its place in the Dutch East Indies administration, and the role played by the Chinese officers in their own community. The Chinese inhabitants of Batavia and the Dutch practice of segregation are considered in chapter 1, devoted to describing the plurality of Batavia’s population under the VOC. Chapter 2 traces the original concept of the kapitan system, dating back to the pre-colonial indigenous kingdoms of the archipelago. It indicates that the kapitan institution was an indigenous arrangement, later adopted by western colonists to rule the non-indigenous inhabitants of the colony. The main focus of this study is in the last five chapters. Chapter 3 examines the establishment of the kapitan Cina, or Chinese officers, its nature, structure and relationships with the local authority of Batavia.
    [Show full text]
  • Perlawanan Petani Di Tanah Partikelir Tanjoeng Oost Batavia Tahun 1916
    Perlawanan Petani di Tanah Partikelir..... (Iim Imadudin) 33 PERLAWANAN PETANI DI TANAH PARTIKELIR TANJOENG OOST BATAVIA TAHUN 1916 THE PEASANT STRUGGLE IN PRIVATE LAND OF TANJOENG OOST BATAVIA IN 1916 Iim Imadudin Balai Pelestarian Nilai Budaya Bandung Jln. Cinambo No.136 Ujungberung-Bandung 42094 e-mail: [email protected] Naskah Diterima: 5 Januari 2015 Naskah Direvisi:12 Februari 2015 Naskah Disetujui:18 Februari 2015 Abstrak Sepanjang abad XIX dan awal abad XX terjadi banyak pergolakan di Nusantara. Salah satu di antaranya terjadi di tanah partikelir Tanjoeng Oost Batavia. Perlawanan Entong Gendut di Tanjoeng Oost Batavia pada tahun 1916 berkaitan dengan sistem tanah partikelir di daerah tersebut. Peristiwa tersebut mencerminkan terjadinya ketegangan horizontal maupun vertikal. Di tanah partikelir Tanjoeng Oost Batavia, tuan tanah mengeksploitasi tanah dan petani yang hidup di wilayahnya. Sejak diberlakukannya UU Agraria 1870, pemilik modal menjadikan tanah sebagai alat produksi. Oleh karena itu, tidak ada lagi hubungan yang bersifat mutualistis, namun bergeser pada aspek komersialisasi pertanian. Para petani yang bekerja pada perkebunan memperoleh perlakuan yang sewenang-wenang. Peraturan tanah partikelir sering berubah-ubah, pajak tidak tetap, dan pemberlakuan kerja wajib. Dalam kondisi demikian, timbullah gerakan perlawanan yang dimotivasi oleh semangat keagamaan. Para pengikut Entong Gendut menganggap dirinya sebagai ratu adil. Penelitian yang mempergunakan metode sejarah ini bertujuan mengungkap perlawanan Entong Gendut dan respons pemerintah kolonial terhadap gerakan petani di tanah partikelir Tanjoeng Oost. Kajian mengenai resistensi petani era kolonial dalam konteks tanah partikelir penting sebagai bahan refleksi sejarah. Meski pernyataan sejarah berulang sekarang dipertanyakan, namun terdapat kemiripan pola-pola protes sosial dari dulu hingga kini Kata kunci: perlawanan petani, tanah partikelir, Batavia.
    [Show full text]
  • “Yellow Journalism” in the Turmoil of Batu Ceper, Tangerang 1934
    Conflict in Private Land: The Role of “Yellow Journalism” in the Turmoil of Batu Ceper, Tangerang 1934 Muhamad Mulki Mulyadi Noor*, Susanto Zuhdi Department of History, Faculty of Humanities, Universitas Indonesia Depok, Indonesia *Corresponding Author: [email protected] DOI: https://doi.org/10.14710/ihis.v4i2.8875 Abstract This article discusses the conflict and social unrest in the Batu Ceper private lands. The events in Batu Ceper was an example of anti-extortion movement Received: erupted due to the cuke and kompenian problems against the background of the September 5, 2020 socio-economic issues since the late 19th century. This study identifies “yellow journalism” concept which succeeded in uplifting the Batu Ceper event with a Revised: bombastic and sensational headline in the form of an exciting debate between November 24, 2020 the newspapers of the landlord’s defender (the white press) and the peasant advocates (press Indonesier). The victory of the white press in the court did not Accepted: December 1, 2020 mean the end of potential chaos, because the anxiety which became the factor of chaos never faded away due to a mere court ruling. This article reflects the field of social history, in which the study uses mass media as its primary focus. It shows the characteristic of disruption in a historical perspective. Keywords: “Yellow Journalism”; Conflict; Peasants; Landlords; Private Land. Introduction One article in Bintang Timoer newspaper on 4 June 1934 stated that an envoy of the court of Batavia at the request of the landlord came to confiscate the rice of a peasant in Batu Ceper due to the unpaid debt from the force labour called kompenian.
    [Show full text]
  • The 1886 Ciomas Peasant Collective Action: Political Impact Towards the Dutch Indies Government
    HISTORIA: International Journal of History Education, Vol. X, No. 2 (December 2009) THE 1886 CIOMAS PEASANT COLLECTIVE ACTION: POLITICAL IMPACT TOWARDS THE DUTCH INDIES GOVERNMENT Mohammad Iskandar1 ABSTRACT Ciomas in this study is an area located in the slope of Gunung Salak, Bogor regency (Buitenzorg) (Besluit. No. 7 year 1882). During the administration of Governor General Herman Willem Daendels, the northern part of this area had been sold to a private party, with the status of the land as private. The extent of the area was about 9.000 bau or approximately 7.220 ha (1 bau = 0,8 ha). As the consequence of the status, the government’s authority over the land in Ciomas became limited compared to the authority over the government’s land. On the other hand, the authority of the private land (landeigenar) owner of Ciomas—who was called the landlord (landheer), over the local inhabitant was ‘almost’ unlimited. According to the regulation of the private land, the land owner has special rights, which was usually held by the government. In the colonial archive, the land owner was called “landlord” by the people and the government. It is different from the concept of landlord in the time Western Europe feudalism. However, in certain terms, there are similarities, including the special rights. This can be understood, regarding that Netherland who gave birth to VOC, was a feudal country. Key Words: peasant movement, Dutch Indies Government, holy war. Introduction According to available data, there was no information on who was the fi rst to buy the land in Ciomas.
    [Show full text]