Deelbouw in Nederlàndsch-Indië
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DEELBOUW IN NEDERLÀNDSCH-INDIË A. M. P. A. SCHELTEMA » DEELBOUW ÏN NEDERLANDSCH- INDIË i. CENTRALE LANDBOUWCATALOGU8 0000 0209 3827 DEELBOUW IN NEDERLANDSCH-INDIË PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LANDBOUWKUNDE OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS IR. M. F. VISSER TE VERDÉDIGEN TEGEN DE BEDENKINGEN VAN EEN COMMISSIE UIT DEN SENAAT DER LANDBOUWHOOGESCHOOL TE WAGENINGEN OP DONDERDAG, 25 JUNI 1931 TE 15 UUR DOOR A. M. P. A. SCHELTEMA H. VEENMAN & ZONEN - WAGENINGEN - 1931 VOORWOORD Hooggeleerde KIELSTBA, hooggeachte Promotor, ik had niet het voorrecht vroeger onderricht van U te genieten. Des "te meer dank• baarheid ben ik U verschuldigd voor de groote bereidwilligheid en belangstelling, waarmede U mij oók reeds voor mijn komst hier te lande, zjjt tegemoet gekomen. Hooggeleerde VAN DEB STOK, UW leiding in de eerste jaren van mijn ambtelijke loopbaan wordt door mij in dankbare.herinnering gehouden. Hooggeleerde VAK GELDBREN, ook aan U heb ik voor mijn vor• ming veel te danken. Door Uw bezielende leiding was het prettig onder U te werken. De steun, welke het Departement van Landbouw, verheid en Handel voor het uitgeven van dit geschrift verleende, wordt door mij zeer op prijs gesteld. ^Het is mij verder niet mogelijk allen te noemen, die mij op eenige wij&e van dienst zijn geweest bjj de samenstelling van mijn proef• schrift. Echter kan ik niet nalaten enkelen bijzonder dank te zeggen nl. t)r. L. ADAM en Dr. J. W. DE STOPPEIJAAB, die zoo vriendelijk wa*en enkele gedeelten van het manuscript door te lezen; verder de heeren A. C. KOOBENHOF, Dr. V. E. KOBST, C. LEKKEBKEBKEB, Htrao H. MTTITIEB te Manilla, PEDDEMOBSE, Ir. TH. W. L. SCHEL- TEMA te Washington, Dr. Ir. A. SEVESTSTEB te Parjjs, Ir. SOEBIABTO, Gr. J. VINK, Dr. Ir. L. J. VBOON. / Bijzonder getroffen heeft mij de van Prof. Dr. L. PH. LE COS- QÜTNO DE BTJSSY en zijn staf op het Koloniaal Instituut genoten gastvrijheid. Groote hulpvaardigheid ondervond ik ook van het personeel der bibliotheken van het Centraal Kantoor voor de Statistiek en het Bataviasch Genootschap te Batavia Centrum en van de Centrale Boekerij van het Koloniaal Instituut. Last but not least wil ik op deze plaats mijn groote erkentelijk• heid betuigen voor de groote activiteit door de Heeren VEENMAN aan den dag gelegd, waardoor dit geschrift in korten tijd tot mijn volle tevredenheid kon worden gedrukt. INHOUD • Blz. Inleiding 1 HOOFDSTUK I. DEELBOUW IET HET ALGEMEEN. § 1. Het begrip deelbouw . 4 § 2. Standplaats van dèn deelbouw 14 § 3. Deelbouw en deelwinning 20 § 4. Overzicht van het voorkomen van deelbouw over de ge- heele wereld 21 HoOJDSTUK II. ÖBOGBAEISOH-BISTOBISOHB BESCHRIJVING VAN DEN DEELBOUW IN NEDBBLANDSOH-INDIË. § 1 Rechtskringen 41 § Atjeh 42 §'/ 3. De Gajo-, Alas- en Bataklanden 45 §1 4. Het Minangkabausche gebied 50 §| 5. Zuid-Sumatra 55 8 6. Het Maleische gebied 60 I 7. Banka en Billiton 60 l 8. Borneo 61 § 9. De Minahasa : 65 ,§10. De Gorontalosche kring 67 §11. Het Toradjagebied 69 §12. Zuid-Celebes 74 § 13. De Ternate-archipel 92 § 14. De Ambonsohe Molukken 92 §15. Bali en Lombok , 94 A. Bali 94 B. Lombok.. 109 §16. Java en Madoera. Algemeene gegevens.... • 122 §17. Oost-en Midden-Java met Madoera 134 § 18. De Vorstenlanden 145 §19. West-Java. 153 IX Bk. § 8. Inkomen van deelbouwers .. 307 § 9. Grondprijzen, pachten en deelbouwafdracht 318 § 10. Gronden als beleggingsobject in de Inlandsche maat• schappij 321 HOOFDSTUK VI. SOCIALE ZIJDE VAN DEN DEELBOUW IN NEDEB- LANDSOH-INDIË. § 1. Slavernij en hoorigheid als voorlooper van deelbouw 325 _ Bataklanden 328 Minangkabau 329 Zuid-Sumatra 330 a. Palembang 330 b. Lampongsche Districten 330 Het Maleische gebied 331 Borneo 332 De Gorontalosche kring 332 Het Toradjagebied ; 333 Zuid-Celebes .....334 De Ambonsche rechtskring 334 De Timorsohe rechtskring 335 Bali en Lombok ; •• 336 a.Bali 336 b. Lombok 340 West-Java 343 §2. Pandelingen „ 352 § 3. Plaats van de deelbouwers in de Inlandsche maatschappij 353 • § 4. Liever deelbouwer dan koelie 355 § 5. The agricultural ladder R 358 § 6. Verscherping der verhoudingen 360 § 7. Absenteïsme 362 §8. Tusschenpersonen • 363 § 9. Deelbouwers als werkgevers 365 HOOFDSTUK VIL DEELBOUW, ONTGINNING EN KOLONISATIE. 368 HOOFDSTUK Vin. DEELBOUW EN ONDEBNEMINGSLANDBOUW. § 1. Deelbouw op erfpachtsperceelen 377 § 2. Deelbouw en particuliere landerijen '.. 381 §. 3. De deelbouwverhouding als grondslag voor de bepaling van minimum-grondhuurprijzen 386 INLEIDING Deelbouw is een van de oudste vormen van bodemexploitatie, welke in zeer versöhillende landen en tijden wordt aangetroffen en in maatschappijen met een een zeer uiteenloopenden graad van ont• wikkeling. Reeds in het oude Babylonië was sprake van deelbouw, zooals blijkt uit het Wetboek van Hammurabis (-± 2300 voor Chr.), waar• in deze overeenkomst reeds genoemd wordt. x) Maar merkwaardigerwijze neemt eenige duizenden jaren later in een modern kapitalistisch land als de Vereenigde Staten de deel• bouw nog toe. Zoo werd daar in 1920 niet minder dan 26% van de landbouwbedrijven in zuiveren deelbouw geëxploiteerd met 16,8% van hun totale oppervlak, terwgl deze qjfers in 1910 resp. 22% en 14% bedroegen.2) Het komt ook voor, dat deelbouw in bepaalde périoden van de geschiedenis van een volk bijzonder op den voorgrond treedt, daar• na zeer in beteekenis afneemt, en later in een geheel ander stadium van ontwikkeling opnieuw toegepast wordt. Zoo ging het b.v. in ÏVankrijk,3) Rusland en Roemenië. De oorzaak van het veelvuldig voorkomen dezer overeenkomst, waarbij de grond afgestaan wordt tegen een deel der vruchten, moet men waarschijnlijk in de eerste plaats in het voor de hand liggende en natuurlijke van dit stelsel zoeken. Ten eerste schjgnt hierdoor het rechtsgevoel van vele landbouwers in vele perioden van de geschiedenis te worden bevredigd. Als tweede oorzaak zou genoemd kunnen worden het groote aanpas• singsvermogen van den deelbouw, waardoor er zeer vele uiteen- loopende vormen mogelijk z^jn. Om deze reden is er in verschillen• de landen en tijden veel verschil van meening geweest over het juridisch karakter van de deelbouwovereenkomst eenerzij ds en over het nut of de schadelijkheid uit landbouw-economisch oogpunt anderzijds. Hoéwei er over den deelbouw in Europeesohe landen, vooral in Frankrijk en Italië en in Amerika veel litteratuur bestaat, trok deze ï 3 geven in de ontwikkeling van den deelbouw in alle streken van Ne- derlandseh-Indië. Voor een goed begrip van het economisch karakter en de betee- kenis van den deelbouw is het echter ook niet noodzakelijk. Wel is getracht aan de hand van voorbeelden hét meer algemeene te vin• den, in de hoop, dat anderen door speciale plaatselijke onderzoe• kingen het inzicht in dit zoo belangrijke agrarische vraagstuk zul• len verdiepen. Litteratuur ij Jenny blz. 30; Kobler blz. 12-13. 2) Farm Tenanoy in the T7.S. blz. 120. 3) Herrnes blz." 1-66; A. Sevenster, rijkslandbouwconsulent te Parijs, Deelpaeht in Frankrijk, De Veldbode 24 en 31 December 1927. 4) Barlagen Bussemaker,'Landbezit blz. 59. noodig. De laatste beperking wordt ook gemaakt in de definitie van Roscher en Dade.B) Tamelijk vaag is ook wat Schullern Schrattenhofer 8) „Teilpacht" noemt. Hij zegt: „Deélpacht komt in zeer verschillende vormen voor, waarbij de vormen slechts gemeenschappelijk hebben, dat de pacht' som geheel of voor het voornaamste deel in een aandeel van de bruto-opbrengst in producten (Naturalertrag) bestaat, daarnaast komen echter ook nog geld en af en toe zélfs gratis of minder betaalde arbeids• diensten voor, gelijk de oude „Robotten". Volgens Buohenberger7) vertoont deelbouw (Duitsch: Pacht auf Teilbau, métairie, bail a la colonage in de Fransohe, mezzadria, masseria, colonia in de ItaHaansohe reohtstaal) de bijzonderheid, dat de pachter als vergoeding voor het afstaan van het landgoed niet een vast bepaald, van jaar tot jaar gelijk, in den regel in geld te betalen aandeel in de netto-opbrengst, 'maar een deel (meestal de helft) van de bruto* opbrengst, dus een vólgens de uitkomsten van den oogst in het betreft fende jaar afwisselende heffing (Leistung) in natura afstaat. Skalweit8) maakt bij zijn definitie eveneens de beperking, dat de eigenaar de leiding van het bedrijf en het toezicht op de bedrijfs• voering aan zich moet behouden. WeJ merkt hij nog op, dat als een belangrijk kenmerk van den deelbouw blijft bestaan, dat de bruto-opbrengst (niet de netto- opbrengst) tusschen den grondeigenaar en den deelbouwer even• redig gedeeld wordt. Dit wordt ook door Grünberg als een kenmerk beschouwd. Öve-> rigens ziet hij er van af een definitie te geven, omdat hij van oor• deel is, dat het onmogelijk is de talrijke en uiteenloopende vormen van deelbouw onder één juridische en economische formule te brengen.9) , Kobler slaagt hierin echter wel met de volgende duidelijke de• finitie: „Het begrip „deelbouw" geeft een verhouding aan tusschen den eige• naar van een stuk grond of van een ander, die gerechtigd is daarover te beschikken, en den bebouwer. De deelbouw is een bedrijfsvorm, waarbij de rentetrekker het bedrijfsobject niet door eigen arbeid of ook slechts als een alle bedrijfsfuncties leidende ondernemer exploiteert („verwertet" )* Degene, die de beschikking over het stuk grond heeft, laat het aan een ander ter bebouwing ; hij die het land geeft en dé bebouwer deelen samen de opbrengst van het stuk grond volgens een algemeen vaststaande of in het bijzonder vastgestelde verhouding. de deelbouwer (métayer of colon) zijne werkkracht en soms een deel van den inventaris. De opbrengst wordt gedeeld.12) In Engeland is deelbouw steeds van zoo weinig beteekenis ge• weest, dat in de Engelsche taal zelfs een speciale term ontbreekt! Men behelpt zich in Engelsche werken gewoonlijk met het woord métayage of gebruikt den Amerikaanschen term „share tenancy". In de Vereenigde Staten onderscheidde men in 1920 bij de volks• telling „Farm owners", „Farm managers" en „Farm tenants". De „Farm tenants" werden weer onderverdeeld in: 1. „Share tenant" zijn zij, die een zeker deel van de producten, zooals J, ü of J betalen voor het gebruik van de boerderij, maar hun eigen werkdieren leveren.