Download Download
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ADELSSTATUUT EN ADELSBOEKJES IN EUROPA VANAF 1800 0. Schutte Ädelsgeschiedenis kent twee aspecten: de regels die in een bepaald land in een bepaalde tijd aan het instituut adel als zodanig ten grondslag liggen, het adelsstatuut, en de personele invulling ervan, die men onder meer terugvindt in adelsboekjes.We verstaan daaronder seriewerken betreffende een bepaald land, waarin meestal alfabetisch gegevens vermeld staan betreffende een aantal adellijke families en die jaarlijks of althans met een zekere regelmaat verschijnen. In dit artikel zullen de grenzen van Europa niet overschreden worden. Immers: in andere werelddelen bestaan er wel hogere sociale klassen die om die reden met de Europese adel ver gelijkbaar zijn, maar het adelsstatuut is daar meestal anders en zeker is ook de registratie van een andere aard dan wij in Europa kennen, waar eigenlijk alleen nog maar op papier (of per kament) aangeleverde bescheiden het bewijs leveren of iemand van adel is. Onder 'adelsstatuut' verstaan we het geheel van regels, waardoor iemand van adel wordt, waar door de adeldom wordt doorgegeven aan het nageslacht en waardoor de adeldom eventueel teniet gaat. De vraag doet zich voor of adel een nationaal of een internationaal instituut is. Hoewel 'blauw bloed' uiteraard over de staatsgrens kan worden meegenomen, hebben alle soeverei ne staten in de loop van de tijd regels opgesteld betreffende adeldom. Dit kwam mede voort uit het feit dat tijdens het ancien régime aan adeldom voorrechten verbonden waren en het is logisch dat de vorst van het land waar men zich vestigde, die voorrechten niet zonder meer zou willen toestaan aan adellijke ex-onderdanen van een andere staat. Nu zijn die voorrech ten bijna overal afgeschaft maar de regels zijn in een aantal landen blijven bestaan, in andere landen - het merendeel - is de adel afgeschaft. Men kan zich afvragen of hiermee ook de kleur van het bloed van de adellijken is veranderd of dat men hierin slechts een administra tieve maatregel moet zien die bijvoorbeeld het gebruik van titels en predikaten verbiedt (of hieraan een andere vorm heeft gegeven, zoals in Duitsland). Wel kan het zijn dat deze titels en predikaten in het maatschappelijke verkeer ongehinderd verder gevoerd kunnen worden zonder deel uit te maken van het 'personele statuut' van betrokkenen. Er is geen land, dat tot nu toe afgeschafte adel hersteld heeft, maar het is niet uit te sluiten dat dit nog eens zal ge beuren (te denken valt aan voormalige Oostbloklanden). Gebeurt dit bij Wet of Decreet, dan is er blijkbaar een residu adeldom bij betrokkenen overgebleven, dat tot nieuw leven gewekt kan worden, want anders verwerft men adeldom slechts door afstamming uit een adellijke vader of door verlening van adeldom. Er zijn nog maar een paar landen waar adeldom een instelling van openbaar recht is: NEDERLAND, BELGIË, LUXEMBURG, DENEMARKEN, ZWEDEN, FINLAND, HET VERENIGD KONINKRIJK, DE HEILIGE STOEL, SAN MARINO, LIECHTENSTEIN, MONACO. We zullen eerst de grote landen behandelen, waar adeldom een instelling van openbaar recht is, vervol gens de landen waar dit niet meer het geval is, en ten slotte de kleine Europese staten. We kunnen constateren dat bijna alle landen 'standen' hebben gekend: delen van de be volking, waartoe men door geboorte behoort, terwijl overgang van de ene stand in de andere slechts onder 'zware' voorwaarden mogelijk was. Zonder hierop verder in te willen gaan, geldt voor Nederland dat de groep personen, die in de zestiende eeuw of misschien wat VIRTUS 9 (2002) AFL. 1-2 37 Adelsstatuut en adelsboekjes in Europa vanaf r8oo eerder als adellijk beschouwd wordt, zijn afkomst herleidt tot verschillende standen: door de samensmelting van van oorsprong edelvrijen, ministerialen en anderen ontstond een stand, die we met het begrip 'adel' aanduiden, onder bepaalde voorwaarden culminerend tot het zitting hebben in een ridderschap. In andere landen hebben zich soortgelijke ontwikkelingen voorgedaan. Het beste overzicht van de families die heden ten dage tot de adel in Europa behoren, is L'Ordre de la noblesse, een uitgave van Jean de Bonnot te Parijs, waarvan tussen 1977 tot 1992 zeven delen verschenen. Naast inleidingen betreffende de adel in de verschillende lan den treft men hier cumulatieve lijsten aan van nog levende Europese adellijke geslachten met plaats of streek van herkomst, adelsverleningen, bibliografie en de stamhouder van het ge slacht met diens adres. Het is redelijk compleet, maar bewust is ervan afgezien om bijvoor beeld de ongetitreerde adel van Polen te beschrijven, aangezien hiervan geen betrouwbare lijsten zijn. Grotere staten met wettelijk erkende adel Het (opnieuw) instellen van de adel in NEDERLAND was een noodzaak geworden, omdat de Grondwet van 1814 de ridderschappen in de verschillende provincies tot kiescolleges ver klaard had voor het kiezen van een aantal leden van de colleges van provinciale en gedepu teerde staten. Er moesten dus ridderschappen komen om dit deel van het staatsbestel te kun nen laten functioneren. Twee maanden nadat de Hoge Raad van Adel als adviescollege van de Koning (later de Kroon) werd ingesteld - 24 juni 1814 - vonden ook de eerste benoe mingen in die ridderschappen plaats, maar dit gold alleen voor een korte periode. Daarna werd het systeem uitgebouwd op internationaal gebruikelijke wijze: door erkenningen, inlij vingen en verheffingen. Hoewel bij de Grondwetswijziging van 1848 de adel als stand ver dween, hetgeen wil zeggen dat de adel zijn voorrechten verloor en slechts het recht om titel of predikaat te voeren overhield, bleven de adel en de regels die daarop betrekking hadden gehandhaafd. Het Grondwetsartikel 'De Koning verleent adeldom' bleef met een aantal Soe vereine en Koninklijke besluiten de basis, tot dit artikel bij de algehele Grondwetsherziening van 198 3 sneuvelde en daarmee 'additioneel' artikel werd. Dit opende de weg dat het onder werp door de 'gewone' wetgever (in tegenstelling tot de Grondwetgever) diende te worden behandeld, hetgeen resulteerde in de Wet op de Adeldom, die met ingang van 1 augustus 1994 van kracht werd. Erkenning blijft mogelijk, inlijving wordt gebonden aan gelijktijdige aanvrage van het Nederlanderschap en afkomst uit een land dat nog wettelijk erkende adel kent en tevens een vergelijkbaar adelsstatuut heeft, verheffing blijft alleen mogelijk voor leden van het Koninklijk Huis. In tegenstelling tot andere landen (zoals bijvoorbeeld Duits land) hebben alle families die tot de Nederlandse adel behoren, de Koninklijke sluis moeten passeren. De oudste bron voor onze kennis wie nu wel en wie niet tot de Nederlandse adel behoort, is de eerste 'adelslijst' (Kon. besluit van 25 juli 1825, Stb. 61), waarop al diegenen voorko men die sedert 1814 in de adel waren opgenomen met de titels waarop zij recht hadden en hoe deze vererfden. Aangezien de benoemingen in de ridderschappen vaak geen titel vermel den, vindt men in deze bron de uiteindelijk toegekende titel. Als er ten onrechte een titel ver meld was die betrokkene niet toekwam, staat er 'de titel van [ ... ] is personeel'. Mutaties - ook van wijzigingen in de geslachtsnamen - zijn in latere adelslijsten opgenomen, waarvan de laatste bij Kon. besluit van 4 mei 1982, Stb. 410, werd vastgesteld. Het eerste standaardwerk, dat de gehele adel omvat, kwam van de hand van J.B. Riet stap, Wapenboek van den Nederlandschen Adel, 2 delen (Groningen, 1883-1887), gevolgd door twee seriewerken: ]aarboek van den Nederlandschen Adel, 6 jaargangen (1888-1894) en Adelsarchief, 4 jaargangen ( 1900-1904), die vaak ook gegevens over de familie van vóór 1814 en over niet-geadelde takken bevatten en daarom nog steeds het raadplegen waard zijn. Vanaf 1903 verschijnt Nederland's Adelsboek, dat in 2000-2001 jaargang 89 liet 38 Adelsstatuut en adelsboekjes in Europa vanaf I 800 verschijnen. Het bestaat uit een aantal alfa betische series met gegevens betreffende de état présent der betrokken geslachten. De jaargangen 1912-1918 geven ook de stam reeksen en vermelden alle leden van de fami NEDERLANDSOH lie die tot de Nederlandse adel behoord heb- ben. De jaargangen 1940-1953 zijn hiervan een kritische heruitgave. Het valt op dat een aantal stamreeksen is 'ingekort' omdat de gegevens uit de eerste stamreeksserie soms op handschrift-genea logieën berustten, maar niet waren bewezen. Nader onderzoek en een betere toeganke lijkheid van de archieven konden het bewijs in de derde stam�eeksserie (1988-heden) soms weer wel leveren. In zijn algemeenheid is de serie veel vollediger en geeft veel meer AD ELSBOEK informatie betreffende ambten, beroepen, enzovoorts. Het is alleen jammer dat deze derde serie geen melding meer maakt van al 19 0 3. dan of niet uitgestorven takken, gesproten uit broers van personen die tot de stamreeks behoren en ook geen melding maakt van kinderen van genobiliteerden die gestor".en In 1903 verscheen naast Nederland's Adels zijn vóór de nobilitatie: daarvoor zal men boek ook Nederlandsch Adelsboek, uitgege dan toch naar de tweede serie teruggrijpen. ven door de genealoog D.G. van Epen. Een standaardwerk dat de riddermatige Nederlandsch Adelsboek was bedoeld als adel van vóór 179 5 integraal behandelt, ont reeks maar hield al na één deel op te bestaan breekt: hiervoor dient men de litteratuur te (Foto Centraal Bureau voor Genealogie, Den raadplegen en handschriften, zoals de collec Haag) ties D'Ablaing van Giessenburg en Snouc kaert van Schauburg bij de Hoge Raad van Adel. De Nederlandse adel telt momenteel zo'n 1 r.ooo personen, of 0,07% van de bevolking. Hiertoe behoren ook diegenen, die de Nederlandse nationaliteit verloren hebben, want adelsrechtelijk verandert er voor hen niets aan hun lidmaatschap van de Nederlandse adel, zelfs niet als zij de nationaliteit hebben aangenomen van een land dat uitdrukkelijk geen van afkomst afgeleide privileges kent. Afgezien van de geslachten die na 18 3 o uitsluitend tot de Belgische adel zijn gaan behoren, blijven er voor Nederland 596 geslachten over, waarvan er intussen 272 zijn uitgestorven. Er zijn mensen, die hieruit concluderen dat de Nederlandse adel op termijn zal uitsterven.