PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/148638 Please be advised that this information was generated on 2021-10-07 and may be subject to change. \V\ HOUSE-DUST ECOSYSTEM J. E.M. H. van Bronswijk Omslag: vooraanzicht van een vrouwelijk exemplaar van Dermatophagoides pteronyssinus (Trouessart 1897), ongeveer 1100 χ vergroot. Schimmel sporen afkomstig van het voedsel zijn op mondwerktuigen en poten zichtbaar. (Tekening: afdeling Illustratie, Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Nijmegen; naar een raster-elektronenmikrosko- pische opname van de auteur). HOUSE-DUST ECOSYSTEM HET OEKOLOGISCH SYSTEEM VAN HUISSTOF Promotores: Prof. Dr. H.F. Linskens Prof. Dr. J.M. Denucé Co-referent: Dr. F.S. Lukoschus 2 HOUSE-DUST ECOSYSTEM HET OEKOLOGISCH SYSTEEM VAN HUISSTOF PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT TE NIJMEGEN, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS, DR CH M A KUYPER, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN, VOLGENS BESLUIT VAN DE SENAAT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP DONDERDAG 30 NOVEMBER 1972 DES NAMIDDAGS TE 4 UUR DOOR JOHANNA ELISABETH MARGARETHA HELENA VAN BRONSWIJK GEBOREN TE NIJMEGEN 1972 THOBEN OFFSET NIJMEGEN Reprints and preprints from Ned Tijdschr Geneesk 116 825-831,1972 Entomol Exp Appi IS, 1972 J Med Entomol 10, 1973 Can Med Ass J 103,300-301.1970 J Med Entomol 8 748, 1971 ActdAllergol 27 1972 4 Aan mijn ouders 6 'The dust of the house is a poison j Zo werd geschreven in 1861 in de 'City Press' In eerste instantie lijkt het misschien vreemd van London.1 De boosdoeners van die tijd zou huisstof als een oecologisch systeem te beschou den de grote menigte paarden zijn, die in het wen. Met huisstof wordt echter niet de inhoud stadsverkeer werden gebruikt. De paardemest van de stofzuiger bedoeld, maar de dunnere of bleef liggen, verdroogde, raakte fijn verdeeld en dikkere laag 'stofjes' die de verschillende Objek werd met de lange kleding van de dames het huis ten in het huis bedekt en er gedeeltelijk in kan in geveegd. Hier zorgden matten en kleden er zijn doorgedrongen. Dit stof herbergt een inte voor dat hij bleef liggen, want de stofzuiger be ressante levensgemeenschap, die samen met zijn gon pas 35 jaar later langzaam de belangstelling biotische en abiotische milieu het oecologisch te krijgen, die hem toekomt.2 De auteur roemt systeem in huisstof vormt. Mijn onderzoek heeft het 'kontinent', waar glad geschuurde vloeren zich met de volgende aspekten van dit systeem met weinig of geen kleden de regel zouden zijn. beziggehouden: In de afgelopen eeuw veranderde er veel: de 1. de geleedpotigen in het huis vroeger en nu paarden verdwenen, de rokken werden korter en ('Huis, bed en beestjes'). de stofzuiger maakte opgang. Ondanks al deze 2. de ontwikkelingsmogelijkheden van de mijten- veranderingen behield het stof ongezonde eigen populaties in huis ('Temperature requirements schappen in de vorm van huisstofallerge(e)n(en), of a house dust mite ( ) compared with the oorzakelijke faktor(en) in de etiologie van astma climate in different habitats of houses' en: 3 en rhinitis vasomotoria. 'Dermatophagoides pteronyssinus ( ) in In 1964 kwam de Leidse onderzoekersgroep met mattress and floor dust in a temperate de idee van huisstofallergeen-produktie door de climate'). meest voorkomende mijten van het huisstof, 3. relaties tussen Dermatophagoides en schim Dermatophagoides sp.4 Deze eigenschap werd mels ('House dust allergy, mites and their later toegekend aan alle leden van de familie fungal associations' en: 'Nipagin ( ) as a Pyroglyphidae. Een groot aantal allergologische pesticide against a house-dust mite '); 5 6 studies is aan deze mijten gewijd. > Het biologi 4. integratie van onze kennis van het oecologisch sche en oecologische onderzoek hield hiermede systeem in huisstof met inbegrip van de aller geen gelijke tred. Wel was bekend, dat er behalve gologische aspekten ('Hausstaub-Ökosystem mijten ook insekten, schimmels, algen, bakteriën und Hausstaub-Allergen(e)'). en stuifmeelkorrels in het huisstof voorkwa- men,3,6'7'8 dat hun medium voor de helft uit organische substanties bestond, waaronder 20% 1. Editorial 1861. Hygiene, public and private. Lancet koolhydraten, 20% eiwitachtige stoffen en 5% (Oct.19): 382-383. 7,8 vetten en dat de vochtigheid van het huis van 2. Hoettecke, W. 1904. Neuerungen auf dem Gebiete belang was voor de verspreiding van Dermato der Staubentfernung. Gesundheits-Ing. 27: 502-504. 5 phagoides. Maar de relaties van de huisstofbe- 3. Voorhorst, R. 1963. Enige allergologische aspecten woners onderling en met hun milieu waren voor van het huisstofallergeen. Ned.Tijdschr.Geneesk. 107: het grootste gedeelte nog duister. 223-225. 7 4. Voorhorst, R., M.I.A. Spieksma-Boezeman en 6. Bronswijk, J.E.M.H. v. en R.N. Sinha 1971. Pyrogly- F.Th.M. Spieksma 1964. Is a mite (Dermatophagoides phid mites (Acari) and house dust allergy, a review. sp.) the producer of the house-dust allergen? Allergie J.Allergy 47· 31-52. Asthma IO' 329-334. 7. Davies, R.R. 1958. Moulds in dust and air. Proef 5. Voorhorst, R., F.Th.M. Spieksma en H. Varekamp schrift, Universiteit van Londen, 213 blz.. 1969. House-dust atopy and the house-dust mite Der- 8. Beug, H.J., H Dorn, H. Strunz, F. Thiergart, U. Franz matophagoides pteronyssmus. Stafleu, Leiden, 159 en S. Windisch 1960. Zur Analyse des 'Allergens' blz Hausstaub. Z.Haut- Geschlechtskrankh. 29 267-282. Я (Overgedrukt uit het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Jaargang 116. Nr. 20 — £aterdag 13 mei ідуг) Huis, bed en beestjes J. E. M. H. VAN BRONSWIJK, BIOLOGE ledere Nederlander komt voortdurend in aanraking met de duizenden plantaardige en dierlijke organismen SAMENVATTING die tot de medebewoners van zijn huis behoren. Som In de laatste Bojaar is de fauna in de Nederlandse hui mige hiervan zijn onder bepaalde omstandigheden zen sterk verarmd en enigszins veranderd. Menselijke pathogeen, andere zijn slechts hinderlijk, terwijl weer parasieten (Cimex lectularius en Pulex initans) en vele saprofieten zijn nagenoeg verdwenen, terwijl de Pyro- andere een onbemerkt bestaan leiden. glyphidae opgekomen zijn. Veranderde gewoonten, ver Een bijzonder geval vormen de allergeenproducen- beterde huizenbouw en een verminderd gebruik van na ten, waartoe vele schimmels en geleedpotigen behoren tuurlijke produkten bij de meubilering en stoffering van (MAUNSELL 1954; PERLMAN 1958, 1965). Het aller- het huis hebben tot deze veranderingen bijgedragen. geen vermogen van huisstof wordt tegenwoordig toe Huisstofallergeen zou tegenwoordig in het spijsverterings geschreven aan leden van de mijtenfamilie Pyrogly kanaal van Pyroglyphidae kunnen ontstaan, terwijl 50 phidae (VOORHORST e.a. 1969). Het valt hierbij op jaar geleden een andere diergroep hiervoor verantwoor delijk kan zijn geweest. dat deze relatie pas in 1964 ontdekt is, hoewel „het huisstofallergeen" reeds vanaf 1920 bekend was. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de geleed- potigen-fauna van de Nederlandse huizen in de laatste TABEL 1 ALGEMEEN IN NEDERLANDSE HUIZEN LEVENDE GELEEDPOTIGEN 80 jaar. Alleen de organismen die het huis werkelijk OMSTREEKS 1965, VOLGENS VOORHORST Е.Л. (1969), BROHMER bewonen, dat wil zeggen die er hun voedsel en schuil (1969) EN EIGEN GEGEVENS VAN DE AUTEUR plaats vinden, zullen worden beschouwd. Parasieten van huisdieren en planten, en min of meer toevallige A. Temporaire menselijke parasieten: gasten zoals vliegen en muggen, zijn hieronder niet Geen. begrepen. B. Saprofieten : Lepisma saccharina L., de suikergast De tegenwoordige fauna Corrodentia (Psocoptera), stof- en boekenluisjes Menige huisvrouw zal ten stelligste het bestaan van Dermatophagoides pteronyssinus (Trouessart) enig „ongedierte" in haar huis ontkennen. Toch toont Euroglyphus maynei (Cooreman) tabel 1 ons dat een klein aantal soorten geleedpotigen de Nederlandse huizen bevolkt. Daar hierbij geen men C. Predatoren : selijke parasieten zijn die hun aanwezigheid door Chelifer cancroides L., de boekenschorpioen bloedzuigen verraden, leidt deze fauna een bijna on- Cheyletus eruditas (Schränk") bemerkt bestaan. De saprofietische mijten (Dermato- phagoides en Euroglyphus) zijn 0,10-0,50 mm lang schilfers met gistpoeder en op tarwekiemvlokken met en kunnen slechts met moeite met het blote oog van de gistpoeder (VAN BRONSWIJK e.a., nog niet gepubli ondergrond worden onderscheiden. Hetzelfde geldt ceerd). Deze mijten vermeerderen zich in huizen, ver voor de iets grotere Cheyletus (zie fig. E, H, I). De moedelijk het meest in bedden en beklede stoelen. suikergast, de boekenschorpioen en de boeken- en De suikergast en de stof- en boekenluisjes schijnen stofluisjes zijn weliswaar groter, maar ze hebben een zich te voeden met zetmeelhoudende produkten zoals nachtelijke levenswijze die hen tegen het wakend oog lijm en stijfsel van etiketten, boekbanden, behang, van de huisvrouw beschermt. karton e.d. (WIBAUT-ISEBREE MOENS en STORK 1935). De pyroglyfide mijten Dermatophagoides pteronyssinus Chelifer cancroides voedt zich met boeken- en stof en Euroglyphus maynei leven vermoedelijk van allerlei luisjes en zo nu en dan eens een mijt. afval zoals huidschilfers en broodkruimels. In het la Cheyletus eruditus kan zich in het laboratorium ver boratorium kunnen ze zich vermeerderen op huid- meerderen op een dieet van louter D. pteronyssinus (VAN BRONSWIJK