Kollumerland En Nieuw Kruisland, Voorafgegaan Door Overzicht Van De Bouwkunst in Noordelijk Oostergo
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo Herma M. van den Berg bron Herma M. van den Berg, Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/berg229koll01_01/colofon.php © 2011 dbnl / erven Herma M. van den Berg i.s.m. Herma M. van den Berg, Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo V Voorbericht In het vierde deel in de serie Noordelijk Oostergo van de Geïllustreerde Beschrijving van de Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst worden de monumenten in de gemeente Kollumerland en Nieuw Kruisland behandeld. Deze gemeente is de rechtsopvolgster van de gelijknamige ten zuidoosten van de stad Dokkum gelegen grietenij. Een gedeelte van de grietenij behoorde als Oostbroeksterland in de middeleeuwen tot de grietenij Dantumadeel, maar in de 14e eeuw werd het gebied zelfstandig. Het Nieuw Kruisland is een in de eerste helft van de 15e eeuw ingepolderd gebied, dat aanvankelijk een eigen grietman had, doch in 1559 met Kollumerland werd verenigd. Met dit deel is de serie Noordelijk Oostergo afgerond. Naast een inleiding tot het gebied van de gemeente Kollumerland en Nieuw Kruisland geeft de auteur in dit deel een samenvatting van het gevonden materiaal van de vier delen, waaruit een overzicht is ontstaan van de bouwkunst in het gebied rondom Dokkum, één van de oudste centra van Friesland, dat nog rijk is aan romaanse kerken, en waar de kloosters Klaarkamp en Mariëngaarde hun invloed hebben doen gelden. Ook dit deel is nog gebaseerd op de in 1969 vastgestelde Leidraad voor de Geïllustreerde Beschrijving van Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, daar het materiaal reeds merendeels door de auteur van de serie was verzameld en bewerkt. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is op 8 februari 1983 akkoord gegaan met een herziening van de Leidraad tegen de achtergrond van de ontwikkelingen, die zich de laatste jaren met betrekking tot het begrip monument en het begrip monumentenzorg hebben voorgedaan. Het beleid, dat sinds 1903, toen een Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst werd ingesteld, erop is gericht een geïllustreerde beschrijving samen te stellen van alle in Nederland aanwezige architectuur en daarmee in relatie staande voorwerpen, die van belang zijn als uiting van kunst of de daaraan verbonden historische herinneringen, blijft echter onverminderd van kracht. De Geïllustreerde Beschrijving dient steeds een getrouw beeld te geven van de vele aspecten, die aan de orde zijn of komen bij de bescherming van monumenten. De Geïllustreerde Beschrijving is ook een geschikt instrument voor kennisbundeling en kennisoverdracht. De Rijkscommissie streeft er thans naar de werkzaamheden binnen een vijftiental jaren af te ronden. Dit voornemen brengt een beperking van de stof met zich mee; de toekomstige afleveringen zullen minder uitvoerig en minder gedetailleerd worden dan de beschrijving van Noordelijk Oostergo. Ook voor dit deel geldt, hetgeen in het Voorbericht tot de delen Ferwerderadeel, De Dongeradelen en Dantumadeel wordt vermeld: de ontwikkeling van het gebied en de rol, die de grietenijen gespeeld hebben in de loop van de geschiedenis, kunnen niet los gezien worden van de omgeving. Voor de behandeling daarvan wordt daarom ook hier verwezen naar de Inleiding, die is afgedrukt in het in 1981 verschenen deel Ferwerderadeel. De teksten van de nederzettingsgeschiedenis van de dorpen zijn ook in het onderhavige deel van de hand van drs. L. Prins, die over de molens van G.W.C. van Wezel, beiden verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ook voor dit deel geldt dat Herma M. van den Berg, Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo VI niet wordt aangegeven of een bepaald object als beschermd monument is geregistreerd. Eveneens is afgezien van de vroeger gebruikelijke opsomming van voorhistorische en Romeinse vondsten. Wel worden, evenals in de voorgaande delen, de niet meer bestaande bouwwerken genoemd, waarvan de plaats of een afbeelding bekend is of die uit andere bronnen bekend zijn. De heer D.J. van der Meer verleende ook voor dit deel zijn medewerking op genealogisch en eigendom-historisch gebied en werkte daartoe het rijkelijk beschikbare bronnenmateriaal door. Daarnaast was dr. O. Vries te Westergeest bereid het handschrift door te lezen, waardoor een aantal aanvullingen en verbeteringen konden worden toegevoegd. Wij danken hen hier gaarne voor de verleende medewerking. De kerkvoogdij-archieven zijn door de auteur grotendeels doorgewerkt. Het latere bronnenmateriaal moest helaas wegens de moeilijke toegankelijkheid onverwerkt blijven. In het gebied komen veel, voor het grootste deel 19e-eeuwse, boerderijen voor. In de verzameling plattegronden van de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek te Arnhem komen alleen plattegronden van boerderijen in het dorp Oudwoude voor. Net als in de vorige delen worden in volgorde behandeld: de dorpsplattegrond, de kerk, de openbare gebouwen, de states van het dorp, overige panden en eventuele industriegebouwen in het dorp; daarna komen de eventuele terpen binnen het dorpsgebied met de daarop staande of verdwenen gebouwen, zoals kloosters, states, boerderijen aan de orde. Voor de zandgronden, waar geen terpen zijn, volgen direct na de dorpskom alle states en boerderijen, poldermolens en overige waterstaatwerken. Voor de spelling van de aardrijkskundige namen is de Lijst van Nederlandse Gemeenten, uitgegeven door Vuga, 's-Gravenhage 1978, aangehouden. De bouwkundige tekeningen zijn van de hand van W.J. Berghuis, werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die ook in nauwe samenwerking met de auteur een werkzaam aandeel had in de totstandkoming van de bouwhistorische teksten. Voor de maatzuiverheid van de tekeningen wordt ingestaan. Zij zijn getekend op schaal 1:50 en in principe uniform zes maal verkleind. De originele tekening en het schetsmateriaal zijn in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist te raadplegen, de veldschetsen van de opgravingstekeningen in de archieven van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort dan wel van het Biologisch Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen. In de eerste collectie berusten de veldschetsen van Kollum en in de tweede die van Augsbuurt. De bouwkundige tekeningen zijn van de hand van W.J. Berghuis, die in eerste instantie de veldschetsen van H. van der Wal gebruikte, maar in de loop van restauraties aanvullende metingen en bouwhistorische onderzoekingen verrichtte. De gehele opmeting van Fogelsanghstate is voor dit deel der Beschrijving uitgevoerd, evenals die van Allemastate. Voor panden in Kollum kon gebruik worden gemaakt van opmetingen van architecten, die met verbouwingen bezig geweest zijn. De afdeling Openbare Werken van de gemeente Kollum verleende daarbij bijzonder gewaardeerde medewerking. Ook de Oudheidkamer te Kollum danken wij voor de verschafte inlichtingen. Ten aanzien van de datering van bouwperiodes is de gebruikelijke cijfercode toegepast, waarbij het Romeinse cijfer de eeuw aanduidt en een hoofdletter A of B de eerste dan wel tweede helft van de eeuw, terwijl met kleine letters de kwarteeuwen worden aangeduid. De dorpsplattegronden zijn getekend door Herma M. van den Berg, Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo T. Brouwer, die eveneens aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is verbonden, naar de kadastrale minuutplans, die te Leeuwarden bewaard worden en op schaal 1:2500 getekend zijn. In reproduktie zijn zij driemaal verkleind. De tegenwoordige toestand kan worden afgelezen van de luchtfoto's naar negatieven van de Topografische Dienst te Emmen; zij waren het resultaat van loodrechte opnamen op schaal 1:18 000, die in 1980 gemaakt zijn en zijn afgedrukt op een schaal van circa 1:6000. Ook de beplantingstekening van het park van Fogelsanghstate en die van de tuin van Voorstraat 87 in Kollum zijn van de hand van T. Brouwer. Het merendeel van de foto's werd gemaakt door A. van der Wal, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die geen moeite spaarde om tot het gewenste resultaat te komen. Tekst en inhoud van dit boek zijn tot stand gekomen mede dank zij de hulpvaardigheid van talrijke geïnteresseerden in Leeuwarden, ter plaatse en elders Herma M. van den Berg, Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo VII in den lande. Wij zijn hun daarvoor zeer erkentelijk en danken in het bijzonder dr. M.P. van Buijtenen te Utrecht, die ook voor dit deel de tekst kritisch doornam en de auteur van zijn grote kennis van het gebied steeds ruimhartig deelgenoot maakte; ook de vertalingen uit het Latijn zijn, behalve wanneer anders is vermeld, van zijn hand. Bij de beschrijving van grafzerken, rouwborden e.d. is mede gebruik gemaakt van de verzameling gegevens, die op het Rijksarchief in Friesland wordt bewaard als voorbereiding op de uitgave van volgende delen van de ‘Grafschriften tussen Flie en Lauwers’. Slechts die zerken zijn overigens vermeld, waaraan kunsthistorische betekenis kan worden toegekend. De klokopschriften zijn gevolgd naar de inventarisatie, in en kort