Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 bron Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, over het jaar 1899-1900. E.J. Brill, Leiden 1900 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_jaa002190001_01/colofon.htm © 2005 dbnl 1 Handelingen. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 3 Verslag van de jaarlijksche vergadering, gehouden te Leiden op den 13den Juni 1900. De Beschrijvingsbrief luidde aldus: den LEIDEN, den 15 Mei 1900. M. Bij dezen heb ik de eer U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Woensdag den 13den Juni, des voormiddags klokke elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur alhier. De orde der werkzaamheden is als volgt: I. Opening der Vergadering door den Voorzitter, Prof. Dr. J. VERDAM, met eene toespraak. II.* Voordracht van den Heer Prof. Dr. P.D. CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE over: Het mystieke in onze nieuwste letteren. (Hierna zal gelegenheid gegeven worden tot gedachtenwisseling). * Door het Bestuur zal worden voorgesteld de behandeling van punt II uit te stellen tot na de pauze. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 4 III. Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. IV. Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop. V. Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester. VI. Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde. VII. Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. VIII. Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden. IX. Voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Fonds eene som van ten hoogste 250 gulden te bestemmen voor de uitgave eener Nederlandsche bewerking van Dr. E. WRANGEL'S Sveriges litterära förbindelser med Holland särdeles under 1600-talet. X. Voorstel van den Heer T.H. DE BEER: ‘De ‘Levensberichten der afgestorven leden der Maatschappij’ niet verder uit te geven; maar jaarlijks te doen verschijnen eene volledige lijst der in dat jaar afgestorvenen met opgave van datum van geboorte en overlijden, titels, onderscheidingen en c.q. lijst van werken.’ XI. Verkiezing van twee leden des Bestuurs in de plaats van de aftredende leden, de Heeren G.J.W. KOOLEMANS BEIJNEN en Dr. A. BEETS. De door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltallen bestaan uit de Heeren: 1. a. Mr. J.B. BREUKELMAN. b. Mr. A. TELTING. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 2. a. F.G. KRAMP. b. Dr. J.J.M. DE GROOT. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 5 XII. Verkiezing van een Secretaris in de plaats van den volgens art. 23 der Wet aftredenden titularis. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. Dr. S.G. DE VRIES. b. Dr. A. BEETS. NAMENS HET BESTUUR, S.G. DE VRIES, Secretaris. De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: Dr. J. Verdam, Voorzitter, Dr. H.G. Hagen, Penningmeester, Dr. J.J. Salverda de Grave, Dr. A. Kluyver, Dr. A.E.J. Holwerda, G.J.W. Koolemans Beijnen, Dr. A. Beets, Dr. S.G. de Vries, Secretaris, en door de Leden: de Dames J.A. Wolters, M.W. Maclaine Pont, E.M.A.J. Soer en de Heeren A.G.C. van Duyl, Dr. L.W.G. de Roo, P.M. Netscher, Dr. J.H.C. Kern, Dr. J.V. de Groot, A.A. Vorsterman van Oyen, H.M. Werner, Mr. C. Bake, Dr. H. Oort, J.H. Groenewegen, Mr. S.J. Fockema Andreae, F.G. Kramp, Dr. P.D. Chantepie de la Saussaye, Dr. M.A. Gooszen, Mr. S. Muller Fz., F. de Stoppelaar, Mr. H. van der Hoeven, W.C. Capel, G.L. Kepper, T.H. de Beer, W.C. Nieuwenhuyzen, R.W.P. de Vries, L.D. Petit, Dr. D.C. Hesseling, Dr. J.W. Muller, T.N. van der Stok, Mr. J.J. van Geuns, Dr. P.J. Blok, Dr. H.T. Colenbrander, Dr. H. Brugmans, Dr. F. Pijper, Mr. P.A.N.S. van Meurs, Dr. C.J. Wijnaendts Francken, G.F. Haspels, W. Meijer, F.H. Boogaard, Dr. C. Hofstede de Groot, Dr. J.H. Gallée, A.H.L. Hensen, Dr. H.J. de Dompierre de Chaufepié, Dr. P.L. Muller, Dr. H. Blink, J. Winkler, V. Loosjes, Dr. G.J. Boekenoogen, Dr. G. Kalff, Dr. H.C. Rogge, Dr. P. Leendertz Jr., M. Buys, Dr. J. Offer- Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 6 haus Lz., J. Craandijk, G.H. van Borssum Waalkes, Dr. J. ten Brink, W. Draaijer, Mr. J.A. Levy, J.F. Gebhard Jr., Dr. P.H. Ritter, Dr. C.P. Tiele, Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Mr. J.B. Breukelman, W. Nijhoff, Th. Nolen, C.J. Leendertz, Dr. M.J. de Goeje. De Voorzitter opent te elf uren de Vergadering met eene toespraak. De Heer Dr. J. ten Brink betuigt hiervoor den Voorzitter dank en verzoekt hem de toespraak ter uitgave in de ‘Handelingen’ af te staan. Nadat de Vergadering door haar applaus getoond had hiermede in te stemmen, verklaart zich de Voorzitter bereid aan dit verzoek te voldoen (zie hierachter, Bijlage I). Na zijne toespraak deelt de Voorzitter mede, dat gedurende de pauze op de Bestuurstafel ter lezing voor belangstellenden zullen liggen: 1o een ingekomen brief van den Heer Dr. W. Zuidema, waarin hij mededeelt verhinderd te zijn de Vergadering bij te wonen, en zijn gevoelen omtrent de voorstellen no IX en X van den Beschrijvingsbrief uitspreekt; 2o een door den Heer Jhr. Mr. J.K.W. Quarles van Ufford gezonden exemplaar van het Algemeen Handelsblad van 10 Juni l.l., waarin van zijne hand een artikel, getiteld: ‘De ‘Levensberichten’ van ‘Letterkunde’ in gevaar’, strekkende tot bestrijding van het voorstel no X van den Beschrijvingsbrief. De volgorde der werkzaamheden wordt op voorstel des Bestuurs in zooverre gewijzigd, dat besloten wordt eerst punt III-VIII te behandelen en eerst daarna II. De Secretaris leest hierop zijn verslag voor omtrent den staat der Maatschappij en hare belangrijkste lotgevallen en handelingen (zie hierachter, Bijlage III). Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 7 Naar aanleiding van hetgeen in dat verslag is medegedeeld omtrent de Commissie tot uitgave der briefwisseling van Const. Huygens, wordt hierop voorgelezen een van die Commissie ontvangen brief, luidende aldus: Aan den Heer Voorzitter van de Maatschappij der Ned. Letterkunde te Leiden. ROTTERDAM, 4 Juni 1900. WelEdel Geb. Heer Ondergeteekenden hebben de eer U te berichten namens de Commissie voor de uitgave der briefwisseling van Constantijn Huygens, dat zij om verschillende redenen genoodzaakt is haar mandaat neer te leggen. Nadat zij, zooals U bekend is, een uitgebreid onderzoek had ingesteld naar hetgeen thans nog aanwezig is aan brieven van en aan Huygens, heeft zij met eenige uitgevers onderhandelingen aangeknoopt en tegelijk getracht een hoofdbewerker voor dezen omvangrijken arbeid te vinden. In beide pogingen is zij aanvankelijk geslaagd. Een harer medeleden vond zij bereid die taak op zich te nemen en een uitgever bood niet al te bezwarende voorwaarden aan. Onze Commissie trachtte toen gelden bijeen te krijgen en deed daartoe een beroep op eenige wetenschappelijke Vereenigingen en Maatschappijen hier te lande. Het resultaat was dat Teylers Genootschap en het Utrechtsche Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen genegen werden bevonden de onderneming geldelijk te steunen. Ten einde zich hulp van particulieren te verschaffen besloot onze Commissie toen een Vereeniging tot het uitgeven der briefwisseling van C. Huygens op te richten, waarvan zij zelve voorloopig het bestuur zou vormen en waarvan een ieder lid zou kunnen worden en bij betaling van minstens ƒ 10 een exemplaar der uitgave zou ontvangen. Een circulaire werd opgemaakt en geadresseerd aan de leden van Letterkunde en Zustervereenigingen. Vijftienhonderd circulaires werden verspreid en de uitkomst was, dat er door 28 personen voor ƒ 305 jaarlijksche bijdragen werd geteekend. Sommige onderteekenaars bonden hunne onderteekening bovendien nog aan beperkende voorwaarden. Dit bedrag, gevoegd bij de toegezegde subsidie van Teylers Genootschap ten bedrage van ƒ 30 per deel, in het geheel dus ƒ 300, en bij die van het Utrechtsche Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen van ten hoogste ƒ 500, acht onze Commissie te laag om het omvangrijke plan uit te voeren. De kosten toch der uitgave van de omstreeks 5000 brieven, waarop het geheel is geraamd, zouden met inbegrip van een passend honorarium voor den hoofdbewerker ƒ 10000 ongeveer moeten bedragen, waarvan nauwelijks de helft beschikbaar zou wezen. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900 8 Pogingen om nog bijdragen te verkrijgen mislukten. Daarbij kwam dat bovenbedoeld lid der Commissie om particuliere redenen bezwaar maakte de uitgave op zich te nemen. Na rijp beraad heeft onze Commissie dus het besluit moeten nemen af te zien van haar plan. Zij deed dit zeer tot haar leedwezen, doch zij vertrouwt dat later nog wel eens gunstiger tijden zullen aanbreken om voor Constantijn Huygens' briefwisseling te doen wat voor die van Hooft en van Christiaan Huygens met zoo goeden uitslag is gedaan. Namens de Commissie voor de uitgave der briefwisseling van C. Huygens: P.J. BLOK, Voorzitter. J.H.W. UNGER, Secretaris. De Voorzitter betuigt zijn leedwezen over het mislukken van het groote en belangrijke plan, en spreekt ook zijnerzijds de hoop uit, dat spoedig de omstandigheden gunstiger hiervoor mogen worden. Met de verzekering, dat het Bestuur deze gewichtige zaak niet uit het oog zal verliezen, verbindt hij eene dankbetuiging namens de Vergadering aan de nu ontbonden Commissie, voor hetgeen door haar in dezen is verricht. De Bibliothecaris leest hierop zijn verslag van den staat der Boekverzameling voor (zie hierachter, Bijlage IV). Onder teekenen van instemming der Vergadering betuigt de Voorzitter hem dank voor dit verslag en voor de goede zorgen, door hem gewijd aan het beschrijven van de groote en belangrijke verzameling boekwerken, door de Maatschappij ontvangen uit de nalatenschap van den Heer Dr.