<<

AB 2020/148 AB Rechtspraak Be­stuurs­recht ting uit een (boete)rapport of van de feiten (zie ken van geneesmiddelen in delen van de deelgebie­ r.o. 1) is daarvoor naar ons idee niet voldoende. den en De Esch. Niet in geschil is dat de apo­ Openbaarheid van de rechtspraak houdt ook in theek die hier het dichtst bij ligt Apotheek Zuidlaren dat een lezer op basis van een goede beschrijving is. Aannemelijk is dan ook dat de meeste patiënten van de feiten, de bespreking van de beroepsgron- van wederpartij die in deze gebieden wonen voor den en het uiteindelijke oordeel van de be­stuurs­ hun medicijnen thans naar Apotheek Zuidlaren rechter goed kan volgen. Op die manier kan de gaan. Dit betekent dat het beoogde verzorgingsge­ kwaliteit van uitspraken van de be­stuursrechter­ bied van wederpartij gedeeltelijk binnen het verzor­ naar ons idee nog worden verbeterd (vgl. M.L. van gingsgebied van Apotheek Zuidlaren valt. Het con­ Emmerik & C.M. Saris, ‘Evenredige bestuurlijke currentiebelang van Apotheek Zuidlaren is dan ook boetes’ in: Boetes en andere bestraffende sancties: rechtstreeks bij de gevraagde vergunning betrok­ een nieuw perspectief? (VAR-reeks 152), Den ken. Zij moet dan ook als belanghebbende in de zin Haag: Boom Juri­ dische­ uitgevers 2014, p. 158). van artikel 8:104, eerste lid, van de Awb worden Dat er ruimte voor verbetering is, blijkt ook uit aangemerkt. De omstan­ dig­ heid­ of al dan niet spra­ deze uitspraak. In dit geval wordt het voor de le- ke is van een gebonden beschikking, is anders dan zer pas in r.o. 5.3 duidelijk dat de mystery guest als wederpartij betoogt, niet relevant voor de be­oor­de­ stagiair werkzaam was voor de gemeente Nijme- ling van de belanghebbendheid. gen. De Afdeling schrijft daar: Met wederpartij is de Afdeling van oordeel dat ‘Ter zitting bij de rechtbank is gebleken dat hij met aaneengesloten gebied in artikel 61, tiende lid, in feite een stagiair was bij de gemeente die Geneesmiddelenwet wordt bedoeld het ononder­ een bui­tengewoon opsporingsambtenaar in broken gebied waarvoor de vergunning wordt aan­ de kantine vergezelde bij het houden van toe- ge­vraagd. De minister dient op grond van dit arti­ zicht’. kellid te beoordelen of het gebied voldoet aan het Dat is een niet onbelangrijk detail dat naar ons afstandscriterium. Is dat het geval, dan dient de mi­ idee verstopt staat in de uitspraak en bovendien nister de vergunning te verlenen. Indien het aange­­ niet strookt met het beeld dat de Afdeling in de vraagde gebied niet voldoet aan het afstandscriteri­ andere rechtsoverwegingen (r.o. 1, 4 en 4.1) um, dan dient de minister de ver­gunning­ ­aan­vraag schetst van de feiten. af te wijzen. Met de rechtbank is de Afdeling dan C.M. Saris & D. de Groot ook van oordeel dat het artikellid, gelet op de dwin­ gende wijze waarop het is geformuleerd, geen ruimte biedt voor een andere uitleg. In dit verband AB 2020/148 is van belang dat uit de totstandkomingsgeschiede­ nis van dit artikellid (Kamerstukken II 2005/06, AFDELING BE­STUURS­RECHTSPRAAK VAN DE 29 359, nr. 79, blz. 1–2) niet kan worden afgeleid RAAD VAN STATE dat is beoogd een deelgebiedenbeleid te handhaven. 16 janua­ ri­ 2019, nr. 201800881/1/A3 Weliswaar staat in de wetsgeschiedenis in algeme­ (Mrs. C.J. Borman, B.P. Vermeulen, J.J. van Eck) ne zin dat de strekking is ‘om de bestaande uitvoe­ m.nt. J. Wieland* ringspraktijk en rechtspraak vast te leggen in de wet’ en dat dit betekent dat alle bestaande vergun­ Art. 61 lid 10 Gnw; art. 1:2 lid 1, art. 8:104 lid 1 ningen gehandhaafd blijven en in de toekomst Awb onge­wijzigd­ zullen worden verleend, maar hieruit blijkt ook dat deze zinsnede betrekking heeft op het ECLI:NL:RVS:2019:101 afstandscriterium. In het bijzonder staat in de wets­ geschiedenis dat de minister op dit punt geen be­ Inzake het afstandscriterium bij het verlenen leidsvrijheid heeft en dat hij deze vergunningen van een geneesmiddelenvergunning aan een moet verlenen indien aan het afstandscriterium is huisarts heeft de minister geen beleidsvrij- voldaan. Ook het betoog van de minister dat met de heid. Concurrentiebelang rechtstreeks betrok- term ‘desgevraagd’ in het artikellid slechts wordt ken bij verlenen van de vergunning. bedoeld dat de vergunning op aanvraag wordt ver­ leend en dat het aange­ ­vraagde gebied dus geen uit­ Artikel 8:104, eerste lid, Awb luidt: ‘Een belangheb­ gangspunt vormt bij de beoor­ ­deling­ van de vergun­­ bende en het bestuurs­ or­ gaan­ kunnen hoger beroep ning­aan­vraag, volgt de Afdeling niet. Het is instellen tegen: a. een uitspraak als bedoeld in arti­ bestendige jurisprudentie dat een aanvraag leidend kel 8:66, eerste lid, of artikel 8:67, eerste lid, van de is bij de ver­gun­ning­ver­le­ning. rechtbank […]’. Wederpartij heeft onder meer een De Afdeling oordeelt dat het verzorgingsgebied vergunning gevraagd voor kort gezegd het verstrek­ van wederpartij gedeeltelijk binnen het verzorgings­ gebied van Apotheek Zuidlaren valt. Het concurren­ * J. Wieland is advocaat bij Stijl Advocaten te Amsterdam. tiebelang van Apotheek Zuidlaren is dan ook recht­

972 Afl. 15 - 2020 AB AB Rechtspraak Be­stuurs­recht AB 2020/148 streeks bij de verleende vergunning betrokken. De minister, Apotheek Zuidlaren en weder- Apotheek Zuidlaren is derhalve belanghebbende in partij hebben een schriftelijke uiteenzetting ge- de zin van artikel 1:2 van de Awb bij het be­sluit van geven. 5 janua­ ri­ 2018. De omstan­ dig­ heid­ of al dan niet spra­ De minister, Apotheek Zuidlaren en weder- ke is van een gebonden beschikking is niet relevant partij hebben nadere stukken ingediend. voor de beoor­ ­deling­ van de belanghebbendheid. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behan- deld op 27 november 2018, waar de minister, ver- Uitspraak op de hoger beroepen van: tegenwoordigd door mr. R.G.T. van Wissen en D. 1. De Minister voor Medische Zorg, Hoogeveen, Apotheek Zuidlaren, vertegenwoor- 2. Apotheek Zuidlaren B.V., gevestigd te Zuidla- digd door gemachtigde en mr. R.E. Tak, advocaat ren, gemeente Tynaarlo, appellanten, te Zeist, en wederpartij, bijgestaan door mr K. van tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Ne- Bladeren, advocaat te , zijn versche- derland van 22 december 2017 in zaak nr. 17/1820 nen. in het geding tussen: Wederpartij, Overwegingen en De minister. Aanleiding 1. Wederpartij is sinds 1997 een zoge- Procesverloop noemde apotheekhoudende huisarts in Annen, gemeente . Aan haar was een zoge- Bij besluit­ van 20 maart 2017 heeft de minister de noemde associatievergunning verleend en aan aanvraag van wederpartij om een vergunning haar vennoot een hoofdvergunning voor het be- voor het bereiden en ter hand stellen van genees- reiden en ter hand stellen van geneesmiddelen middelen in een nader aangeduid gebied afgewe- aan patiënten van hun praktijk. Deze vergunning zen. gold onder meer voor patiënten uit het dorp Wederpartij heeft tegen dit be­sluit bezwaar Annen. Toen haar vennoot stopte in de praktijk, gemaakt en de minister verzocht in te stemmen kon wederpartij geen gebruik meer maken van met rechtstreeks beroep bij de bestuurs­ rechter­ haar associatievergunning en heeft zij een nieu- als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Alge- we vergunning aange­ ­vraagd. Bij besluit­ van mene wet be­stuursrecht­ (hierna: de Awb). 10 november 2015 heeft de minister deze ver- De minister heeft met dat verzoek ingestemd gunning op grond van artikel 61, tiende lid, van de en het bezwaarschrift met toepassing van artikel Geneesmiddelenwet (hierna: Gmw) verleend. De 7:1a, vijfde lid, van de Awb doorgezonden naar de vergunning heeft echter geen betrekking op het rechtbank. deelgebied Annen. Bij be­sluit van 20 maart 2017 Bij uitspraak van 22 december 2017 heeft de heeft de minister de aanvraag van wederpartij rechtbank het door wederpartij tegen het be­sluit om wederom voor de vergunde deelgebieden en van 20 maart 2017 ingestelde beroep gegrond daarnaast ook voor delen van de deelgebieden verklaard, dit besluit­ vernietigd en de minister Annen en De Esch eenzelfde vergunning te verle- opgedragen om binnen twee weken na de dag nen afgewezen. van verzending van de uitspraak een nieuw be­ sluit te nemen op de aanvraag met inachtneming Het be­sluit van 20 maart 2017 van de uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht 2. In het besluit­ van 20 maart 2017 heeft de (niet opgenomen; red.). minister allereerst gewezen op het uitgangspunt Tegen deze uitspraak hebben de minister en van de Geneesmiddelenwet dat de geneesmidde- Apotheek Zuidlaren hoger beroep ingesteld. lenvoorziening in eerste instantie en bij voorkeur Bij besluit­ van 5 janua­ ri­ 2018 heeft de minis- door een apotheker moet plaatsvinden en dat is ter, gevolg gevend aan de uitspraak van de recht- beoogd de arts een aanvullende taak op dit ge- bank, opnieuw beslist op de aanvraag van weder- bied toe te kennen in die gevallen waarin de ge- partij en de vergunning voor het bereiden en ter neesmiddelenvoorziening niet of onvoldoende is hand stellen van geneesmiddelen in een nader gewaarborgd. aangeduid gebied verleend. Aan de afwijzing van de vergunning voor zo- Wederpartij heeft beroep ingesteld tegen het ver het betreft delen van de deelgebieden Annen niet tijdig nemen van het besluit­ als bedoeld in de en De Esch heeft de minister het volgende ten uitspraak van de rechtbank. grondslag gelegd. Verlening van een vergunning Wederpartij en Apotheek Zuidlaren hebben voor delen van deelgebieden zou in strijd zijn gronden ingediend tegen het besluit­ van 5 janua­ ri­ met het bestendige beleid om alleen vergunnin- 2018. gen te verlenen voor aaneengesloten en logisch afgrensbare deelgebieden. Een afwijking van dit

AB Afl. 15 - 2020 973 AB 2020/148 AB Rechtspraak Be­stuurs­recht beleid acht de minister onwenselijk omdat dit tot ge­weest de bestaande uitvoeringspraktijk en de gevolg zou kunnen hebben dat grenzen van de rechtspraak — in het bijzonder het beleid van de door huisartsen gekozen delen van deelgebieden minister om geen vergunningen te verlenen voor midden door een woonkern of straat zouden delen van deelgebieden — in de wet vast te leg- kunnen lopen. Dit kan tot gevolg hebben dat de gen. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat uit apotheekhoudende huisarts aan patiënten die het door de minister genoemde amendement aan de ene kant van de grens wonen wel medicij- (Kamerstukken II 2005/06, 29 359, nr. 79) even- nen kan verstrekken en aan patiënten die aan de min valt af te leiden dat het de bedoeling van de andere kant van de grens wonen niet. Dit leidt wetgever is ge­weest het deelgebiedenbeleid in de volgens de minister tot ondui­delij­ ke­ situaties Gmw vast te leggen. voor patiënten en zorgaanbieders en tot wille- 4.2. De rechtbank heeft het beroep van we- keur en ongelijkheid. derpartij gegrond verklaard en het besluit­ van 20 maart 2017 vernietigd. Omdat niet is gebleken Het bestendige beleid van de minister van enige wettelijke belemmering om de ge- 3. Het bestendige beleid van de minister vraagde vergunning op grond van artikel 61, tien- komt er in de praktijk op neer dat bij de beoor­ ­de­ de lid, van de Gmw te verlenen, heeft de recht- ling van een aanvraag op grond van artikel 61, bank de minister opgedragen een nieuw be­sluit tiende lid, van de Gmw, de minister per deelge- te nemen in die zin dat de minister de door we- bied de afstand bepaalt tussen de apotheek die derpartij gevraagde vergunning verleent. het dichtst is gelegen bij het gebied waarvoor de vergunning wordt aange­ ­vraagd en het adres van Wettelijk kader de eerstvolgende potentiële patiënt van de huis- 5. Artikel 1, eerste lid, van de Gmw luidt: arts aan het begin van de aaneengesloten bebou- "In deze wet en de daarop berustende bepa- wing in de bebouwde kom. Vervolgens is deze af- lingen wordt verstaan onder: stand bepalend voor de vraag of het gehele s. UR-geneesmiddel: een geneesmiddel deelgebied waarbinnen dit adres ligt tot het aan- dat uitsluitend op recept ter hand mag wor- eengesloten gebied wordt gerekend of niet. De den gesteld; grens van dit deelgebied vormt daarmee de (ge- s.1. UA-geneesmiddel: een geneesmiddel deeltelijke) grens van het aaneengesloten gebied. dat zonder recept en uitsluitend in een apo- Deze werkwijze past de minister toe op alle deel- theek ter hand mag worden gesteld." gebieden waarop de aanvraag van de huisarts be- Artikel 61, eerste lid, luidt: trekking heeft en zo ontstaat de grens van het "Onverminderd hetgeen elders in deze wet is aaneengesloten gebied. bepaald, is het eenieder verboden UR-genees- middelen of UA-geneesmiddelen te koop aan De aan­ge­val­len uitspraak te bieden of ter hand te stellen, met uitzonde- 4. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ring van: geschil zich toespitst op de vraag of de minister a. apothekers die hun beroep in een de aanvraag, voorzover deze ziet op een deel van apotheek uitoefenen; Annen en De Esch, terecht heeft afgewezen. De b. huisartsen die in het bezit zijn van rechtbank heeft deze vraag ontkennend beant- een vergunning als bedoeld in het tiende of woord. Daartoe heeft de rechtbank overwogen elfde lid; dat tussen par­tijen niet in geschil is dat de afstand c. daartoe bij ministeriële regeling aan- tussen de door wederpartij gevraagde gebieden gewezen personen en instanties in de in de re- en de meest dichtbij gelegen apotheek ten minste geling bedoelde om­stan­dig­he­den." 4,5 kilometer is. Gelet op het dwingendrechtelijk Het tiende lid, luidt: karakter van artikel 61, tiende lid, van de Gmw, "Onze Minister verleent desgevraagd aan een heeft de minister de aanvraag van wederpartij huisarts die de geneeskundige praktijk uitoe- daarom ten onrechte afgewezen. Nu noch deze fent in een aaneengesloten gebied, een ver- bepaling noch enige andere wettelijke bepaling gunning tot het bereiden en het ter hand stel- aan de minister bij de uitoefening van deze be­ len van UR- of UA-geneesmiddelen aan voegdheid­ enige vorm van beleidsvrijheid toe- patiënten van zijn praktijk, indien de afstand kent, staat het hem niet vrij daarbij enig beleid te tussen de meest dichtbij dat gebied gevestig- hanteren ook niet als hij dat in het verleden ge- de apotheker en de in dat gebied meest dicht- wend was te doen, aldus de rechtbank. bij die apotheek wonende potentiële patiënt 4.1. De rechtbank heeft verder overwogen ten minste 4,5 kilometer is gemeten over de dat zij in de tekst van artikel 61, tiende lid, van de voor het gemotoriseerde verkeer bestemde Gmw geen enkel aanknopingspunt ziet voor het weg. Indien de in de eerste volzin bedoelde af- standpunt van de minister dat het de bedoeling is stand minder dan 4,5 kilometer is, maar meer

974 Afl. 15 - 2020 AB AB Rechtspraak Be­stuurs­recht AB 2020/148

dan 3,5 kilometer, verleent Onze Minister de aan de aanvrager is om te kiezen voor een wijze vergunning indien dit in het belang is van de van gebiedsafbakening, of dat bij de be­oor­deling­ geneesmiddelenvoorziening." van de aanvraag doorslaggevende betekenis toe- komt aan de door de aanvrager gekozen wijze Het hoger beroep van de minister van gebiedsafbakening. 6. De minister betoogt dat de rechtbank het Verder betoogt de minister dat de aan­ge­vallen­ begrip "aaneengesloten gebied" in artikel 61, uitspraak innerlijk tegenstrijdig is. Voor zover de tiende lid, van de Gmw onjuist uitlegt. Weliswaar rechtbank van oordeel is dat er geen beleidsruim- kan het artikellid zo worden uitgelegd dat de te te is en dat de wettekst strikt had moeten worden verlenen vergunning betrekking heeft op het ge- toegepast, had de rechtbank tot de conclusie hele aaneengesloten gebied waarin de desbetref- moeten komen dat de aanvraag van wederpartij fende huisarts zijn praktijk uitoefent, en dat het terecht is afgewezen, zij het op onjuiste gronden. afstandscriterium slechts eenmaal wordt toege- De afwijzing had dan immers gebaseerd moeten past, maar dit betekent dat als één potentiële pa- zijn op de motivering dat de wettekst ervan uit- tiënt binnen de afstand woont, ver­gunning­ ver­ ­le­ gaat dat het aaneengesloten gebied gelijk is aan ning voor het gehele gebied is uitgesloten. Van het gehele gebied waarbinnen wederpartij haar meet af aan is onderkend dat dit onwenselijk is. praktijk uitoefent en dat ten aanzien van dat ge- Daarom heeft de minister het bestendige beleid bied niet is voldaan aan het afstandscriterium. om van deelgebieden uit te gaan, zoals dat werd toegepast toen de Wet op de Geneesmiddelen- Het hoger beroep van Apotheek Zuidlaren voorziening nog gold, gehandhaafd. Dit bestendi- 7. Apotheek Zuidlaren betoogt dat het gelet ge beleid gaat er vanuit dat ver­gunning­ ver­ ­lening­ op artikel 61, tiende lid, van de Gmw en de tot- plaatsvindt per deelgebied. Hierbij wordt als standkomingsgeschiedenis van dit artikellid niet deelgebied aangemerkt het gebied binnen een mogelijk is om voor delen van deelgebieden ver- aaneengesloten praktijkgebied van de huisarts gunningen te verlenen aan apotheekhoudende dat geografisch is aan te merken als een zelfstan- huisartsen. Uit de totstandkomingsgeschiedenis dige dorpskern, afgebakend door verkeersborden blijkt juist dat is beoogd om de bestaande prak- die de bebouwde kom aangeven. Aan de definitie tijk om alleen voor deelgebieden vergunningen van deelgebied ligt ten grondslag dat een deelge- te verlenen, te handhaven. In dit verband wijst bied op die manier goed herkenbaar en af te ba- Apotheek Zuidlaren er op dat in de uitspraak van kenen is, en telkens op dezelfde wijze kan wor- de Afdeling van 29 oktober 2014 den bepaald. Dit beleid vindt geen grondslag in (ECLI:NL:RVS:2014:3881) voornoemd artikellid artikel 61, tiende lid, van de Gmw maar is altijd centraal stond en is beoordeeld wat de afstand beschouwd als beleid dat een adequate genees- van een apotheek tot de eerste potentiële patiënt middelenvoorziening bevordert en recht doet was. De uitkomst van deze beoor­ ­deling­ bepaalde aan de bedoeling van de wetgever om patiënten of voor het gehele deelgebied vergunning kon die ver van een apotheek wonen te voorzien van worden verleend. De werkwijze die de minister deugdelijke alternatieve geneesmiddelenver- volgens de rechtbank moet hanteren, leidt voorts strekking door een apotheekhoudende huisarts. tot rechtsonzekerheid en oneer­lijke­ concurrentie Bovendien is dit beleid goed werkbaar, terwijl de indien als gevolg van verkeersbesluiten­ of plano­ ­ door de rechtbank gegeven uitleg leidt tot een logi­ sche­ ontwikkelingen de afstand van de poten- moeilijk werkbare situatie. Dan moet immers elk tiële patiënt tot de apotheek wijzigt, aldus punt van de grens van een gebied vanuit de des- Apotheek Zuidlaren. betreffende apotheek worden be­rekend­ over de voor het gemotoriseerde verkeer bestemde weg. Het standpunt van wederpartij Voorts leidt dit beleid er — anders dan de door de 8. Wederpartij betoogt dat sprake is van rechtbank gehanteerde uitleg — volgens de mi- een zogenoemde gebonden beschikking en dat, nister toe dat de grenzen van gebieden waarbin- indien aan het afstandscriterium uit artikel 61, nen een huisarts medicijnen mag verstrekken tiende lid, van de Awb is voldaan, de vergunning niet midden door dorpskernen lopen. dus moet worden verleend. In de wet wordt niet De minister betoogt verder dat de rechtbank gesproken van deelgebieden, zodat de minister er ten onrechte vanuit gaat dat de aanvrager be- niet had mogen toetsen aan zijn deelgebiedenbe- paalt op welk gebied de ver­gunning­ ­aan­vraag be- leid. Bovendien betekent de om­standig­ heid­ dat trekking heeft. Het woord "desgevraagd" in het sprake is van een gebonden beschikking dat artikellid duidt er uitsluitend op dat de vergun- Apotheek Zuidlaren geen belanghebbende is en ning op aanvraag wordt verleend. De aanvrager dus niet-ontvankelijk dient te worden verklaard kan wel aangeven voor welk gebied hij een ver- in haar hoger beroep, aldus wederpartij. gunning aanvraagt, maar dit betekent niet dat het

AB Afl. 15 - 2020 975 AB 2020/148 AB Rechtspraak Be­stuurs­recht

Het oordeel van de Afdeling geformuleerd, geen ruimte biedt voor een andere 9. Artikel 8:104, eerste lid, van de Awb uitleg. In dit verband is van belang dat uit de tot- luidt: standkomingsgeschiedenis van dit artikellid "Een belanghebbende en het be­stuursor­ ­gaan (Kamerstukken II 2005/06, 29 359, nr. 79, blz. kunnen hoger beroep instellen tegen: a. een 1–2) niet kan worden afgeleid dat is beoogd een uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, deelgebiedenbeleid te handhaven. Weliswaar of artikel 8:67, eerste lid, van de rechtbank, staat in de wetsgeschiedenis in algemene zin dat […]". de strekking is "om de bestaande uitvoerings- Wederpartij heeft onder meer een vergunning praktijk en rechtspraak vast te leggen in de wet" gevraagd voor kort gezegd het verstrekken van en dat dit betekent dat alle bestaande vergunnin- geneesmiddelen in delen van de deelgebieden gen gehandhaafd blijven en in de toekomst onge­ Annen en De Esch. Niet in geschil is dat de apo- wijzigd­ zullen worden verleend, maar hieruit theek die hier het dichtst bij ligt Apotheek blijkt ook dat deze zinsnede betrekking heeft op Zuidlaren is. Aannemelijk is dan ook dat de mees- het afstandscriterium. In het bijzonder staat in de te patiënten van wederpartij die in deze gebieden wetsgeschiedenis dat de minister op dit punt wonen voor hun medicijnen thans naar Apotheek geen beleidsvrijheid heeft en dat hij deze vergun- Zuidlaren gaan. Dit betekent dat het beoogde ver- ningen moet verlenen indien aan het afstandscri- zorgingsgebied van wederpartij gedeeltelijk bin- terium is voldaan. Ook het betoog van de minister nen het verzorgingsgebied van Apotheek dat met de term "desgevraagd" in het artikellid Zuidlaren valt. Het concurrentiebelang van slechts wordt bedoeld dat de vergunning op aan- Apotheek Zuidlaren is dan ook rechtstreeks bij de vraag wordt verleend en dat het aange­ ­vraagde gevraagde vergunning betrokken. Zij moet dan gebied dus geen uitgangspunt vormt bij de be­ ook als belanghebbende in de zin van artikel oor­de­ling van de ver­gun­ning­aan­vraag, volgt de 8:104, eerste lid, van de Awb worden aange- Afdeling niet. Het is bestendige jurisprudentie dat merkt. De om­standig­ heid­ of al dan niet sprake is een aanvraag leidend is bij de ver­gunning­ ver­ ­le­ van een gebonden beschikking, is anders dan we- ning. derpartij betoogt, niet relevant voor de be­oor­de­ 11.2. Zoals de rechtbank terecht heeft overwo- ling van de belanghebbendheid. gen, is tussen par­tijen niet in geschil dat de af- Het betoog van wederpartij faalt. stand tussen de door wederpartij gevraagde de- 10. Het gebied waarbinnen huisartsen hun len van de deelgebieden Annen en De Esch en de praktijk uitoefenen, wordt in beginsel door hen- meest dichtbij gelegen apotheek ten minste 4,5 zelf bepaald. kilometer is. Met de rechtbank is de Afdeling van 11. Het geschil spitst zich toe op de vraag oordeel dat de minister de aanvraag van weder- hoe het "aaneengesloten gebied" in artikel 61, partij voor zover het betreft deze delen daarom tiende lid, van de Gmw moet worden bepaald. De ten onrechte heeft afgewezen. Afdeling is van oordeel dat deze term in ieder ge- De betogen van de minister falen. val niet zo moet worden uitgelegd dat onder 12. In de verwijzing van Apotheek Zuidlaren "aaneengesloten gebied" het gehele gebied wordt naar de uitspraak van de Afdeling van 29 oktober verstaan waarbinnen de huisarts zijn geneeskun- 2014 wordt geen grond gevonden voor een ander dige praktijk uitoefent. Immers bij een der­gelij­ ke­ oordeel. In deze uitspraak heeft de Afdeling zich uitleg zou (vrijwel) nooit aan een huisarts een immers niet uitgesproken over de vraag of het vergunning als bedoeld in dit artikellid kunnen deelgebiedenbeleid van de minister in overeen- worden verleend, omdat er (nagenoeg) altijd wel stemming is met artikel 61, tiende lid, van de een potentiële patiënt zal zijn die op minder dan Gmw. 4,5 km van een apotheek woont. In het standpunt van Apotheek Zuidlaren dat 11.1. Met wederpartij is de Afdeling van oor- de werkwijze die de minister volgens de recht- deel dat met aaneengesloten gebied in artikel 61, bank moet hanteren, leidt tot rechtsonzekerheid tiende lid, van de Gmw wordt bedoeld het onon- en oneer­lijke­ concurrentie, wordt evenmin grond derbroken gebied waarvoor de vergunning wordt gevonden voor een ander oordeel. Dat als gevolg aange­ ­vraagd. De minister dient op grond van dit van verkeersbe­sluiten of pla­no­lo­gi­sche ontwik- artikellid te beoordelen of het gebied voldoet aan kelingen de afstand van de potentiële patiënt tot het afstandscriterium. Is dat het geval, dan dient de apotheek wijzigt en dat dit tot gevolg kan heb- de minister de vergunning te verlenen. Indien het ben dat de grens van het aaneengesloten gebied aange­ ­vraagde gebied niet voldoet aan het af- bij een nieuwe ver­gunning­ ­aan­vraag zou wijzi- standscriterium, dan dient de minister de ver­ gen, is het gevolg van de wijze waarop artikel 61, gunning­ ­aan­vraag af te wijzen. Met de rechtbank tiende lid, van de Gmw is geformuleerd, in het is de Afdeling dan ook van oordeel dat het artikel- bijzonder van de zinsnede "gemeten over de voor lid, gelet op de dwingende wijze waarop het is het gemotoriseerde verkeer bestemde weg". Bo-

976 Afl. 15 - 2020 AB AB Rechtspraak Be­stuurs­recht AB 2020/148 vendien geldt dit ook voor het deelgebiedenbe- reeds een vergunning had alsmede voor delen leid dat de minister volgens Apotheek Zuidlaren van de deelgebieden Annen en De Esch. Dit be­ zou moet hanteren, nu ook daarbij de afstand sluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Awb, ge- over de voor het gemotoriseerd verkeer bestem- lezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, de weg bepalend is. van die wet, van rechtswe­ ge­ geacht onderwerp te Het betoog van Apotheek Zuidlaren faalt. zijn van dit geding.

Conclusie Het beroep van wederpartij 13. De hoger beroepen van de minister en 19. Wederpartij betoogt dat met het besluit­ Apotheek Zuidlaren zijn ongegrond. De aan­ge­val­ van 5 janua­ ri­ 2018 niet is voldaan aan de op- len uitspraak dient te worden bevestigd. dracht van de rechtbank. Alleen de bij het besluit­ 14. De minister dient ten aanzien van we- behorende kaart stemt overeen met de aanvraag, derpartij in de proceskosten te worden veroor- maar dit geldt niet voor de tekst van het besluit.­ deeld. Bovendien heeft de vergunning volgens de tekst van het besluit­ geen betrekking op de omgevin- Het beroep van wederpartij tegen het niet tijdig gen van Annen, en Eexter- nemen van een be­sluit veenschekanaal, terwijl uit de kaart kan worden 15. Wederpartij betoogt dat de minister met afgeleid dat de vergunning wel betrekking heeft het be­sluit van 5 janua­ ri­ 2018 een vergunning op deze omgevingen. Verder betoogt wederpartij heeft verstrekt die fundamenteel niet overeen- dat in het besluit­ staat dat vergunning is verleend stemt met de door de rechtbank aan de minister voor een deel van De Esch dat deel uitmaakt van gegeven opdracht om een nieuw besluit­ te ne- de gemeente . Schipborg is echter geen men met inachtneming van de uitspraak. De mi- gemeente maar een dorp dat behoort tot de ge- nister heeft dus niet tijdig het door de rechtbank meente Aa en Hunze. Ten slotte betoogt weder- opgedragen be­sluit genomen, zodat wederpartij partij dat Apotheek Zuidlaren geen belangheb- aanleiding heeft gezien beroep in te stellen tegen bende in de zin van artikel 1:2 van de Awb is bij het niet tijdig nemen van een besluit.­ het be­sluit tot verlening van de vergunning, om- 15.1. De Afdeling stelt vast dat de minister bij dat sprake is van een gebonden beschikking. besluit­ van 5 janua­ ri­ 2018 aan wederpartij een vergunning heeft verleend voor het bereiden en Het beroep van Apotheek Zuidlaren ter hand stellen van geneesmiddelen in een na- 20. Apotheek Zuidlaren betoogt dat het gelet der aangeduid gebied. Daarmee is onmiskenbaar op artikel 61, tiende lid, van de Gmw en de tot- een nieuw besluit­ op de aanvraag van wederpar- standkomingsgeschiedenis van dit artikellid niet tij genomen waartegen zij bezwaar kon maken mogelijk is om voor delen van deelgebieden ver- als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Awb. Dat heeft gunningen te verlenen aan apotheekhoudende wederpartij ook gedaan. huisartsen. Uit de totstandkomingsgeschiedenis Nadat bij besluit­ van 5 janua­ ri­ 2018 een be­ blijkt juist dat is beoogd om de bestaande prak- sluit was genomen op de aanvraag van weder- tijk om alleen voor deelgebieden vergunningen partij, kon zij op 14 februari 2018 niet meer be- te verlenen, te handhaven. In dit verband wijst roep instellen tegen het niet tijdig nemen van dat Apotheek Zuidlaren er op dat in de uitspraak van besluit.­ Dat volgens wederpartij op een onjuiste de Afdeling van 29 oktober 2014 wijze uitvoering is gegeven aan de door de recht- (ECLI:NL:RVS:2014:3881) voornoemd artikellid bank gegeven opdracht, maakt dit niet anders. Dit centraal stond en is beoordeeld wat de afstand kan aan de orde worden gesteld in de procedure van een apotheek tot de eerste potentiële patiënt over het besluit­ van 5 janua­ ri­ 2018, hetgeen we- was. De uitkomst van deze beoor­ ­deling­ bepaalde derpartij ook heeft gedaan. of voor het gehele deelgebied vergunning kon 16. Het beroep van wederpartij tegen het worden verleend. De werkwijze die de minister niet tijdig nemen van een be­sluit is niet-ontvan- volgens de rechtbank moet hanteren, leidt voorts kelijk. tot rechtsonzekerheid en oneer­lijke­ concurrentie 17. Voor een proces­kos­ten­ver­oor­de­ling be- indien als gevolg van verkeersbesluiten­ of plano­ ­ staat geen aanleiding. logi­ sche­ ontwikkelingen de afstand van de poten- tiële patiënt tot de apotheek wijzigt, aldus Het be­sluit van 5 ja­nua­ri 2018 Apotheek Zuidlaren. 18. Bij be­sluit van 5 janua­ ri­ 2018 heeft de minister, gevolg gevend aan de aan­ge­vallen­ uit- Het standpunt van de minister spraak, opnieuw op de aanvraag van wederpartij 21. De minister stelt zich op het standpunt beslist en aan wederpartij vergunning verleend dat de vergunning voor zover deze betrekking voor de deelgebieden waarvoor wederpartij heeft op delen van de deelgebieden Annen en De

AB Afl. 15 - 2020 977 AB 2020/148 AB Rechtspraak Be­stuurs­recht

Esch in overeenstemming is met de uitspraak van gunde gebied gelijk is aan het aan­ge­vraagde ge- de rechtbank. De rechtbank heeft overwogen dat bied. De omschrijving van het gebied in de aan- het geschil zich toespitst op de vraag of de minis- vraag betreft slechts een korte omschrijving van ter de aanvraag, voor zover deze ziet op een deel het aange­ ­vraagde gebied. De minister heeft in re- van Annen en De Esch, terecht heeft afgewezen. delijkheid kunnen aansluiten bij de grenzen van Het oordeel van de rechtbank dat de minister de het aange­ ­vraagde gebied zoals aangegeven op de vergunning moet verlenen met inachtneming kaarten behorende bij de aanvraag. van de uitspraak, moet in het licht hiervan wor- 24.1. Het betoog dat dat de vergunning en de den gelezen. Dit betekent volgens de minister dat bijbehorende kaart niet overeenstemmen slaagt, voor de overige deelgebieden kon worden aange- maar leidt niet tot vernie­ ­tiging­ van het besluit.­ sloten bij de eerder verleende vergunning van Wederpartij stelt terecht dat in de vergunning bij 10 november 2015. de opsomming van de dorpen waarvoor deze geldt, achter de dorpen Annen, Annerveensche- Het oordeel van de Afdeling kanaal en — in tegenstel- 22. Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt: ling tot de overige dorpen — niet is vermeld "en "Onder belanghebbende wordt verstaan: de- omgeving". Dat de vergunning niet alleen betrek- gene wiens belang rechtstreeks bij een be­sluit king heeft op de dorpen Annen, Annerveensche- is betrokken." kanaal en Eexterveenschekanaal, maar ook op de Onder verwijzing naar overweging 9 oordeelt de omgevingen van deze dorpen blijkt naar het oor- Afdeling dat het verzorgingsgebied van weder- deel van de Afdeling voldoende duidelijk uit de partij gedeeltelijk binnen het verzorgingsgebied bijbehorende kaart. Er bestaat dan ook geen van Apotheek Zuidlaren valt. Het concurrentiebe- grond voor het oordeel dat de vergunning in zo- lang van Apotheek Zuidlaren is dan ook recht- verre rechtsonzeker is. streeks bij de verleende vergunning betrokken. 24.2. Ook het betoog dat in de vergunning had Apotheek Zuidlaren is derhalve belanghebbende moeten worden vermeld dat het betrokken deel in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij het be­sluit van De Esch behoort tot de gemeente Aa en van 5 janua­ ri­ 2018. Zoals de Afdeling onder 9 Hunze en niet tot Schipborg, slaagt. Het gaat hier reeds heeft overwogen, is de om­standig­ heid­ of al echter om een kennelijke verschrijving. Deze ver- dan niet sprake is van een gebonden beschikking schrijving leidt, mede gelet op de bijbehorende niet relevant voor de be­oor­deling­ van de belang- kaart waarop het gebied is weergegeven, even- hebbendheid. min tot onduidelijkheid zodat hierin geen aanlei- Het betoog van wederpartij faalt. ding wordt gevonden voor ver­nie­tiging­ van het 23. De minister betoogt terecht dat de recht- be­sluit. bank geen inhoudelijk oordeel heeft gegeven 24.3. Voor zover wederpartij ten slotte in be- over de deelgebieden waarvoor wederpartij roep haar in eerdere instanties aangevoerde reeds een vergunning als bedoeld in artikel 61, gronden heeft herhaald en ingelast, overweegt de tiende lid, van de Gmw heeft. Zoals de minister Afdeling dat dit beroep is gericht tegen het besluit­ terecht stelt, diende de opdracht van de recht- van 5 janua­ ri­ 2018 tot verlening van de vergun- bank om met inachtneming van de uitspraak de ning, terwijl in eerdere instanties het besluit­ van gevraagde vergunning te verlenen aldus te wor- 20 maart 2017 tot weigering van de vergunning den begrepen dat bij de beoor­ ­deling­ van de ver­ aan de orde was. De in eerdere instanties aange- gunning­ ­aan­vraag voor delen van de deelgebie- voerde gronden zijn dan ook niet gericht tegen de den Annen en De Esch het inhoudelijke oordeel thans verleende vergunning. Gelet hierop kan het van de rechtbank diende te worden betrokken. aldus aangevoerde niet leiden tot vernie­ ­tiging­ Dit oordeel heeft geen betrekking op de overige van het besluit­ van 5 janua­ ri­ 2018. deelgebieden, zodat dit oordeel niet relevant is 25. Het beroep van wederpartij tegen het be­ voor het deel van de aanvraag dat daarop betrek- sluit van 5 janua­ ri­ 2018 is ongegrond. king heeft. Dit doet er echter niet aan af dat we- 26. Het beroep van Apotheek Zuidlaren te- derpartij gronden kan aanvoeren tegen de gehele gen dit besluit­ is eveneens­ ongegrond. Voor de vergunning zoals verleend bij be­sluit van 5 janua­ ­ motivering hiervan verwijst de Afdeling naar het- ri 2018. In het onderstaande zal de Afdeling deze geen zij heeft overwogen met betrekking tot haar gronden beoordelen. hoger beroep. 24. Het betoog van wederpartij dat de ver- 27. Voor een proces­kos­ten­ver­oor­de­ling be- leende vergunning niet in overeenstemming is staat geen aanleiding. met de aanvraag en dat de minister dan ook niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank, faalt reeds omdat uit de kaarten behorende bij de aanvraag en bij de vergunning blijkt dat het ver-

978 Afl. 15 - 2020 AB AB Rechtspraak Be­stuurs­recht AB 2020/148

Beslissing zorgen dat ook in dunbevolkte gebieden de ge- neesmiddelenvoorziening wordt gewaarborgd De Afdeling bestuurs­ rechtspraak­ van de Raad van (Kamerstukken II 2003/04, 29 359, nr. 3, p. 60). State: Voor de verlening van een vergunning geldt een I. bevestigt de aan­ge­val­len uitspraak; afstandscriterium. Volgens artikel 61 lid 10 Ge- II. verklaart de beroepen van wederpartij neesmiddelenwet verleent de minister aan een en Apotheek Zuidlaren gericht tegen het be­sluit huisarts desgevraagd een vergunning als de af- van 5 janua­ ri­ 2018 ongegrond; stand, gemeten over de voor het gemotoriseerde III. verklaart het beroep van wederpartij te- verkeer bestemde weg, tussen de voordeur van gen het niet tijdig nemen van een besluit­ door de de dichtst bij het aaneengesloten gebied waar de minister voor Medische Zorg niet-ontvankelijk; huisarts zijn praktijk uitoefent, gevestigde apo- IV. veroordeelt de minister van Medische theek en de voordeur van de in dat gebied het Zorg tot vergoeding van bij wederpartij in ver- dichtst bij die apotheek wonende potentiële pati- band met de behandeling van het hoger beroep ënt, ten minste 4,5 kilometer bedraagt. Is de af- opgekomen proceskosten tot een bedrag van stand meer dan 3,5 kilometer, maar minder dan € 1.024 (zegge: duizendvierentwintig euro), ge- 4,5 kilometer dan verleent de minister een ver- heel toe te rekenen aan door een derde beroeps- gunning als dit in het belang is van de genees- matig verleende rechtsbijstand; middelenvoorziening. Dit criterium sluit aan bij V. bepaalt dat van de minister voor het beleid dat reeds vóór de totstandkoming van Medische Zorg een griffierecht van € 508 (zegge: de Geneesmiddelenwet werd gevoerd, op grond vijfhonderdacht euro) wordt geheven. waarvan aan huisartsen in dunbevolkte gebieden een vergunning werd verleend om een apotheek Noot te mogen houden als dit in het belang was van de geneesmiddelenvoorziening ter plaatse. Dit be- 1. De hierboven opgenomen uitspraak is leid is door middel van een amendement tot al- om twee redenen interessant. In de eerste plaats gemeen verbindend voorschrift verheven (Ka­ omdat de Afdeling daarin bepaalt dat de minister merstukken II 2005/06, 29 359, nr. 79). De bij toepassing van het afstandscriterium uit arti- gedachte achter het amendement was dat alle kel 61 lid 10 Geneesmiddelenwet geen beleids- bestaande vergunningen gehandhaafd zouden ruimte heeft en in de tweede plaats omdat de Af- blijven en dat in de toekomst onge­wijzigd­ ver- deling een enigszins vreemde overweging wijdt gunningen zouden kunnen worden verleend. De aan de vraag of een concurrent in hoger beroep minister heeft op dit punt geen ‘beleidsvrijheid’ belanghebbende is bij de verlening van een ver- meer, maar zal deze vergunningen moeten verle- gunning aan een huisarts voor het mogen berei- nen indien aan het afstandscriterium is voldaan, den en ter hand stellen van geneesmiddelen. Ik aldus de tekst van de toelichting bij het amende- begin met een schets van het wettelijk kader ment. Ter zijde merk ik op dat in die toelichting (punt 2) en de feiten (punt 3). In de punten 4 en 5 op het amendement nog de term beleidsvrijheid komt het oordeel van de Afdeling over het door wordt gebruikt, maar dat de Afdeling die term de minister gevoerde beleid aan bod. Daarna sinds 2018 niet meer gebruikt in eigen overwe- komt in punt 6 het oordeel van de Afdeling over gingen. De Afdeling heeft het tegenwoordig over de belanghebbendheid van een concurrent aan de beleidsruimte. orde. In punt 7 volgt een afsluitende opmerking. 3. Waar ging het in deze zaak om? Weder- 2. Huisartsen die patiënten hebben in een partij X is een apotheekhoudende huisarts in An- gebied waar geen apotheek is gevestigd kunnen nen, gemeente Aa en Hunze. Aan haar was een op grond van artikel 61 lid 10 Geneesmiddelen- associatievergunning verleend en aan haar ven- wet een vergunning aanvragen voor het bereiden noot een hoofdvergunning voor het bereiden en en ter hand stellen van geneesmiddelen aan hun ter hand stellen van geneesmiddelen aan patiën- eigen patiënten. Associés van een huisarts die al ten van hun praktijk. Deze vergunning gold onder een vergunning heeft, kunnen op grond van lid 11 meer voor patiënten uit het dorp Annen. Toen een associatievergunning aanvragen. De ratio haar vennoot stopte in de praktijk, verviel zijn achter deze bepalingen is dat de geneesmidde- hoofdvergunning van rechts­wege­ en kon X geen lenvoorziening weliswaar in eerste instantie en gebruik meer maken van haar associatievergun- bij voorkeur door een apotheker moet plaatsvin- ning. Teneinde haar patiënten van medicijnen te den, maar dat aan huisartsen een aanvullende kunnen voorzien vroeg zij een nieuwe hoofdver- taak op dit gebied wordt toegekend in die geval- gunning aan. Bij besluit­ van 10 november 2015 len waarin de geneesmiddelenvoorziening niet of heeft de minister die vergunning op grond van onvoldoende is gewaarborgd. Het gaat dus om artikel 61 lid 10 Geneesmiddelenwet verleend. De een noodvoorziening, die is bedoeld om ervoor te vergunning heeft echter geen betrekking op het

AB Afl. 15 - 2020 979 AB 2020/148 AB Rechtspraak Be­stuurs­recht deelgebied Annen. Bij be­sluit van 20 maart 2017 van oordeel dat lid 10, gelet op de dwingende wij- heeft de minister de aanvraag van X om weder- ze waarop het is geformuleerd, geen ruimte biedt om voor de vergunde deelgebieden en daarnaast voor een andere uitleg. Dit betekent dat het ge- ook voor delen van de deelgebieden Annen en De bied zoals de huisarts dat heeft aange­ ­vraagd, lei- Esch eenzelfde vergunning te verlenen afgewe- dend is voor de beoor­ ­deling­ of voldaan is aan het zen. De minister heeft aan de weigering van de afstandscriterium (zie voor een voorbeeld van de vergunning ten grondslag gelegd dat het verle- bestendige jurisprudentie waaruit volgt dat de nen van een vergunning voor delen van deelge- aanvraag leidend is en waarnaar de Afdeling ver- bieden in strijd is met het bestendige beleid om wijst maar die zij gek genoeg niet noemt: ABRvS alleen vergunningen te verlenen voor aaneenge- 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2026, r.o. 4.3, sloten en logisch afgrensbare deelgebieden (lees: ABRvS 10 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3297 dorpen of dorpskernen). In de praktijk werkt dat r.o. 5.6). Of het aan­ge­vraagde gebied een dorp of beleid als volgt. Per deelgebied wordt de afstand dorpskern doorkruist is dus niet relevant. Daar- bepaald tussen de apotheek die het dichtst is ge- mee haalt de Afdeling een streep door het — op legen bij het gebied waarvoor vergunning wordt zichzelf begrijpelijke — deelgebiedenbeleid zoals aange­ ­vraagd, en het adres van de eerstvolgende de minister dat tot begin 2019 heeft gevoerd. Dat potentiële patiënt van de huisarts aan het begin is de harde consequentie van het vastleggen van van de aaneengesloten bebouwing in de be- het onder de Wet op de geneesmiddelenvoorzie- bouwde kom. De minister bepaalt dus per dorp ning gevoerde beleid in artikel 61 lid 10 Genees- of dorpskern de afstand tot de dichtstbijzijnde middelenwet. De vastlegging van dit beleid in een apotheek en verleent, afhankelijk van de uit- algemeen verbindend voorschrift heeft daarmee komst, per dorp of dorpskern al dan niet een ver- gevolgen die de wetgever niet had voorzien en gunning. De minister acht het onwenselijk om ook niet had bedoeld. voor een deel van een dorp of dorpskern — zoals 5. Gevolg gevend aan de uitspraak van de door X was gevraagd — een vergunning te verle- rechtbank heeft de minister bij besluit­ van 5 ja­ nen. Dit heeft immers tot gevolg dat de grenzen nuari­ 2018 aan X alsnog een vergunning verleend van de door huisartsen gekozen delen van deel- voor het bereiden en ter hand stellen van genees- gebieden midden door een woonkern of straat middelen aan haar patiënten in het door X aange- zouden kunnen lopen met als gevolg dat de huis- geven gebied. X voert tegen dat besluit­ aan dat arts die apotheek houdt, aan patiënten die aan de niet is voldaan aan de opdracht van de rechtbank. ene kant van de grens wonen, wel medicijnen Alleen de bij het besluit­ behorende kaart stemt kan verstrekken en aan patiënten die aan de an- overeen met de aanvraag, maar dit geldt niet voor dere kant van de grens wonen, niet. Dit leidt tot de tekst van het be­sluit. De vergunning heeft vol- onduide­ lij­ ke­ situaties voor patiënten en zorgaan- gens de tekst van het besluit­ geen betrekking op bieders en tot willekeur en ongelijkheid, aldus de de omgevingen van Annen, Annerveenschekanaal minister. en Eexterveenschekanaal, terwijl uit de kaart kan 4. X stelt beroep in tegen de weigering van worden afgeleid dat de vergunning wel betrek- de door haar aange­ ­vraagde vergunning. Dat be- king heeft op deze omgevingen. De Afdeling is roep is gegrond, waarna de rechtbank de minister snel klaar met dit betoog. X stelt weliswaar te- opdraagt een nieuw besluit­ te nemen. De minis- recht dat in de vergunning bij de opsomming van ter gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de dorpen waarvoor deze geldt, achter de dorpen de rechtbank. In beroep en hoger beroep staat de Annen, Annerveenschekanaal en - vraag centraal hoe het begrip ‘aaneengesloten ge- schekanaal — in tegenstelling tot de overige dor- bied’ in artikel 61 lid 10 Geneesmiddelenwet pen — niet is vermeld ‘en omgeving’. Dat de ver- moet worden uitgelegd. Daarnaast komt de vraag gunning echter niet alleen betrekking heeft op de aan de orde of de minister voor een ander (klei- dorpen Annen, Annerveenschekanaal en Eexter- ner) gebied vergunning kan verlenen dan is aan­ veenschekanaal, maar ook op de omgevingen van ge­vraagd. deze dorpen blijkt volgens de Afdeling voldoende De Afdeling oordeelt dat met ‘aaneengesloten duidelijk uit de bijbehorende kaart. Het betoog gebied’ in artikel 61 lid 10 Geneesmiddelenwet kan daarom niet tot vernie­ ­tiging­ van het besluit­ wordt bedoeld het ononderbroken gebied waar- leiden. voor de vergunning wordt aange­ ­vraagd. De mi- 6. Niet alleen de minister is in hoger beroep nister dient te beoordelen of dát gebied voldoet gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Ook aan het afstandscriterium. Is dat het geval, dan Apotheek Zuidlaren, gaat in hoger beroep. Ook dient de minister de vergunning te verlenen. In- komt Apotheek Zuidlaren op tegen het nieuwe dien het aange­ ­vraagde gebied niet voldoet aan besluit­ dat de minister heeft genomen naar aan- het afstandscriterium, dan dient de minister de leiding van de uitspraak van de rechtbank. Deze ver­gunning­ ­aan­vraag af te wijzen. De Afdeling is apotheek is de dichtst bij de praktijk van X gele-

980 Afl. 15 - 2020 AB AB Rechtspraak Be­stuurs­recht AB 2020/149 gen apotheek en komt uit concurrentieoogpunt hand gelegen als de Afdeling ook naar die bepa- op tegen de uitspraak van de rechtbank en de ling zou hebben verwezen en niet (alleen) naar ver­gun­ning­ver­le­ning. De Afdeling ziet zich ge- artikel 8:104 Awb. Opvallend is dat de Afdeling steld voor de vraag of Apotheek Zuidlaren als be- bij de beoor­ ­deling­ van de belanghebbendheid bij langhebbende kan worden aangemerkt. het nieuwe besluit­ wel verwijst naar artikel 1:2 Artikel 1:2 lid 1 Awb bepaalt dat als belang- Awb. Hierdoor wordt wellicht de indruk gewekt hebbende wordt aangemerkt degene wiens be- dat de be­oor­deling­ van de belanghebbendheid in lang rechtstreeks bij een besluit­ is betrokken. Het hoger beroep een andere is dan in beroep. Dat is is vaste rechtspraak dat degene wiens concurren- echter niet het geval. Het begrip belanghebbende tiebelang rechtstreeks is betrokken bij een be­sluit wordt overal in de Awb in dezelfde monochrome belanghebbende is bij dat besluit­ (o.a. ABRvS betekenis gehanteerd. 14 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3694, r.o. 7. Het belang van deze uitspraak is erin ge- 5.1, AB 2019/170 m.nt. J. Wieland). Een onderne- legen dat de Afdeling daarin uitmaakt dat (1) ge- ming is op grond van zijn concurrentiepositie aan let op de dwingende formulering van artikel 61 te merken als belanghebbende bij een aan een lid 10 Geneesmiddelenwet er voor de minister andere onderneming gericht be­sluit wanneer zij geen beleidsruimte is bij de toepassing van het beide werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment afstandscriterium en (2) de aanvraag van de huis- en verzorgingsgebied (zie voor een bespreking arts bepalend is voor wat moet worden begrepen van de criteria marktsegment en verzorgingsge- onder het aaneengesloten gebied. De minister bied: J. Wieland, De bescherming van concurren­ moet derhalve voor het aan­ge­vraagde gebied be- tiebelangen in het bestuurs­ recht­ , Den Haag: Boom oordelen of hij, gelet op het afstandscriterium, Juri­ disch­ 2017, p. 53–73 en J. Wieland, ‘De concur- een vergunning kan verlenen. Gewezen zij tot rent als belanghebbende: de ontwikkeling van slot op de uitspraak van 27 februari 2019 een correctie’, NTB 2019/25). Aan het marktseg- (ECLI:NL:RVS:2019:588) waarin de Afdeling zich ment maakt de Afdeling in bovenstaande uit- heeft uitgelaten over de vraag welke woning spraak in het geheel geen woorden vuil. Dat valt moet worden aangemerkt als die van de ‘meest goed te begrijpen, nu evident is dat zowel X als dichtbij de apotheek wonende potentiële pati- Apotheek Zuidlaren geneesmiddelen bereiden en ënt’. Ook in die uitspraak kiest de Afdeling voor ter hand stellen en zij dus beide werkzaam zijn in een letterlijke uitleg van artikel 61 lid 10 Genees- hetzelfde marktsegment. De Afdeling acht voorts middelenwet. De hierboven opgenomen uit- aannemelijk dat de meeste patiënten van X thans spraak is ook gepubliceerd in GZR 2019/26, m.nt. voor hun medicijnen naar Apotheek Zuidlaren J.M. de Vries. gaan, zodat ook sprake is van hetzelfde verzor- J. Wieland gingsgebied. De Afdeling komt dan ook terecht tot de conclusie dat Apotheek Zuidlaren belang- hebbende is bij het hoger beroep en het nieuwe AB 2020/149 besluit­ op de aanvraag. De Afdeling overweegt te- recht dat de omstan­ dig­ heid­ of al dan niet sprake CENTRALE RAAD VAN BEROEP is van een gebonden beschikking niet relevant is 30 janua­ ri­ 2020, nr. 17/4248 Wajong voor de be­oor­deling­ van de belanghebbendheid. (Mrs. R.E. Bakker, E.J.J.M. Weyers, D. De omstan­ dig­ heid­ of sprake is van een gebonden Hardonk-Prins) beschikking is immers slechts relevant voor de m.nt. A.C. Hendriks vraag welke argumenten met succes kunnen worden aangevoerd tegen de uitspraak van de Wajong; art. 4:6 Awb; art. 6 EVRM rechtbank en het nieuwe be­sluit. Tot zover is het oordeel van de Afdeling dus goed te volgen. ECLI:NL:CRVB:2020:275 Wat mij echter enigszins verbaast is dat de Af- deling bij de beoor­ ­deling­ van de belanghebbend- Het pas later melden van psychiatrische diag- heid in hoger beroep verwijst naar artikel 8:104 nose door aanvrager Wajong-uitkering bete- lid 1 Awb. Dat artikel bepaalt welke rechtbank­ ­uit­ kent nog niet dat medische grondslag van eer- spraken­ vatbaar zijn voor hoger beroep en wie dere afwijzing Wajong-uitkering per definitie bevoegd is om hoger beroep in te stellen. Kort ge- onjuist is. zegd komt het erop neer dat een belanghebben- de en het bestuurs­ or­ ­gaan hoger beroep kunnen Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, heeft de instellen. Dat is echter niet waar het geschil hier verzekeringsarts bezwaar en beroep in het onder over gaat. De vraag die voorligt is wie belangheb- 3.1 samengevat weergegeven rapport van 16 de­ bende is. Die vraag wordt beantwoord aan de cember 2016 overtuigend toegelicht dat, ook wan­ hand van artikel 1:2 Awb. Het had dus voor de neer wordt uitgegaan van de aanwezigheid van

AB Afl. 15 - 2020 981