1 Bijlage 4 Gebiedsbeschrijving 'Stroomgebieden'

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

1 Bijlage 4 Gebiedsbeschrijving 'Stroomgebieden' Bijlage 4 Gebiedsbeschrijving ‘Stroomgebieden’ Westelijke Maasvallei Oostelijke Maasvallei West-Brabant Zandleij Dommeldal Oost-Brabant Noord De Mark Beerze- Reusel Dommel- dal Peel- Dommel- Zuid- venen dal Oost Zuid- West 1 Inhoudsopgave 4A Beerze-Reuzel 3 4B De Mark 25 4C Dommeldal Noord 44 4D Dommeldal Zuid-Oost 55 4E Dommeldal Zuid-West 72 4F Oost-Brabant 86 4G Oostelijke Maasvallei 103 4H Peelvenen 115 4I West-Brabant 122 4J Westelijke Maasvallei 140 4K Zandleij 149 2 4A Gebiedsbeschrijving ‘Beerze-Reusel’ Streefbeelden voor natuur en landschap Behorende bij het Natuurbeheerplan van de Provincie Noord-Brabant 3 1. Aardkundige eenheden, bodemtypen, watersysteem en landbouw Abiotische factoren zoals bodem en water zijn in belangrijke mate bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van natuur en landschap. Deze abiotische factoren worden voor een groot deel bepaald door de geomorfologie. In de onderstaande tekst worden in het kort de belangrijkste factoren beschreven. In paragraaf 3.3 zijn de voornaamste landbouwkundige bedrijfstakken beschreven. 1.1. Aardkundige eenheden en bodemtypen Een landschap is opgedeeld in zogenaamde aardkundige eenheden, waarbij iedere aardkundige eenheid zich kenmerkt door een unieke ontstaansgeschiedenis en specifieke bodemkundige kenmerken. Dekzandrug en dekzandvlakte In het plangebied liggen diverse dekzandruggen die lopen van zuid naar noord of van zuidwest naar noordoost. Vooral de zuidwest naar noordoost gerichte dekzandruggen verstopte de van zuid naar noord lopende beken. In een later stadium hebben de beken de dekzandruggen weer doorsneden. De dekzandruggen bestonden omstreeks 1900 grotendeels uit heidevelden en vennen met hier en daar stuifzand en bos. Dekzandruggen kenmerken zich door (zeer) droge, voedselarme en kalkarme of -loze zandbodems. In uitgestoven laagten komen leem- en oerlagen voor die meestal gevuld zijn met voedselarm en zuur regenwater, al dan niet aangevuld met lokaal grondwater. Deze laagten of vennen bestaan meestal dan ook uit open water met in de oevers soms weer ontwikkeling van hoogveen. In de dekzandvlakten is zwak tot sterk lemig zand afgezet, zoals in De Mortelen. De gronden zijn overwegend (tamelijk) vochtig en van nature voedselrijker dan de zandgronden. Beekdalen Het ontstaan van de dekzandruggen heeft grote invloed gehad op het ontstaan en het patroon van beken en beekdalen. Door de ‘tijdelijke’ verstopping van de beekdalen door de van zuidwest naar noordoost gerichte dekzandruggen, ontstonden er ten zuiden van de zandruggen overstromingsvlakten. In een later stadium heeft het beekwater weer openingen kunnen forceren in de dekzandruggen, waardoor zich doorgaans smalle beekdalen vormde. Voorbeelden hiervan zijn wellicht het Reuseldal in de landgoederen Wellenseind en de Hertgang en het beekdal van de Kleine Beerze nabij Middelbeers. Afhankelijk van de ligging en hydrologische situatie bestonden de beekdalen omstreeks 1900 of uit open en nagenoeg permanent natte overstromingsvlakten of uit kleinschalige landschappen met singels, hooilanden en bosjes. De meest voorkomende bodemtypen in de beekdalen zijn moerige en venige gronden, beek- en gooreerd, waarbij de vochtigheidsgraad van de bodem varieert van zeer nat tot tamelijk vochtig. Oude landbouwgronden en voormalige heidevelden Buiten de natuur- en bosgebieden zijn op de dekzandruggen en dekzandvlakten eerdgronden ontstaan door jarenlange ophoging met potstalmest (heideplaggen gemengd met mest). De gronden zijn onder andere gelegen nabij Hilvarenbeek, Hooge Mierde, Reusel en Bladel. Humuspodzolgronden zijn ontstaan door bemesting van zandgronden die vroeger gewoonlijk in gebruik waren als heideveld. Voorbeelden zijn de Beersche Heide, Kleine Oisterwijksche Heide (met uitzondering van een klein restant), Rijtsche Heide en Koppenaardsche Heide. De gronden zijn overwegend droog. 1.2. Watersysteem Oppervlaktewater Het plangebied maakt grotendeels onderdeel uit van het hoofdstroomgebied van de Dommel. Het westelijk deel behoort tot het hoofdstroomgebied van de Donge. Het hoofdstroomgebied van de Dommel bestaat uit de stroomgebieden van de Voorste Stroom, 4 Reusel en Beerze, die weer onderverdeeld zijn in de substroomgebieden van de Oude en Nieuwe Leij, Poppelsche en Rovertsche Leij, Raamsloop, Hazenloop, Rosep, Dalemstroompje, Groote en Kleine Beerze. Het stroomgebied van de Donge bestaat uit het substroomgebied van de Lei. De meeste zoniet alle bovenlopen van de beken zijn ge- en/of vergraven en vonden hun ‘oorsprong’ in natte heide- en/of moerasgebieden. Wellicht vond er van nature ook afwatering plaats via langgerekte slenken, die in Noord-Brabant ook wel rijten worden genoemd. Door deze rijten weer koppelen aan een lager gelegen ven of goor, ontstond een afwateringssysteem dat ten slotte werd gekoppeld aan een bestaande beek. Rond 1900 bestonden dergelijke systemen nog op diverse plaatsen in Noord-Brabant. Binnen het plangebied is het dal van de Goorloop of Aa hiervan een voorbeeld. De benamingen ‘loop’, ‘rijt’ of ‘leij’ duiden meestal op dergelijke gegraven ‘beken’, zoals de Raamsloop, Belevensche Loop, Goorloop en Roodloop. Oorspronkelijke beken zijn de midden- en benedenloop van onder meer de Reusel, Groote en Kleine Beerze en de Beerze. De meeste beken zijn grotendeels gekanaliseerd en gestuwd. Plaatselijk komen nog ongekanaliseerde beektrajecten voor, zoals in de landgoederen Wellenseind en Hertgang (Reusel en De Stroom/Raamsloop), Landgoed De Baest (Groote en Kleine Beerze en Beerze), Logtsche Velden en Smalbroeken (Beerze) en Landgoed Gorp en Rovert en Gorp De Leij (Rovertsche Leij). Belangrijke stilstaande wateren in het plangebied zijn een groot aantal vennen gelegen in gebieden zoals de Brekxsche Hoven, Oisterwijksche Bosschen en Vennen, Kampina, Neterselsche en Mispeleindsche Heide en Landschotsche Heide. Voorbeelden zijn het Galgeven, Groot Kolkven, Groot Huisven, Keijenhurk, De Flaes en Grootmeer. De waterkwaliteit van de meeste beken en waterlopen voldoet momenteel, door te hoge nutriëntengehaltes van fosfaat en stikstof, niet aan de doelstellingen zoals geformuleerd in de Vierde Nota Waterhuishouding. De voedingsstoffen worden voornamelijk aangevoerd door afvalwater van zuiveringsinstallaties en door uitspoeling van mest van landbouwgronden. De waterkwaliteit van de meeste stilstaande wateren voldoet wel aan de geformuleerde doelstellingen, waarbij de voedselrijkdom varieert van zeer voedselarm tot voedselrijk. Grondwater Het ondiepe en lokale grondwater is in grote delen van het plangebied sterk beïnvloed door met name de bemesting op landbouwgronden, waardoor het grondwater onder andere te rijk is aan voedingsstoffen. Daarentegen is het grondwater dat afkomstig is van dekzandruggen die bestaan uit bossen en heidevelden (onder meer Kampina) grotendeels verzuurd door ‘zure regen’ en deels ook door een verlaging van de grondwaterstand. In delen van het dal van de Reusel, Spruitenstroompje, Rosep en Beerze komt op geringe diepte nog kalkhoudend grondwater voor. De aanwezigheid van deze kalkgehalten in het grondwater indiceert de aanwezigheid van kwel afkomstig uit (matig) diepe grondlagen. Ook elders in het plangebied komt kwel voor, die doorgaans van lokale oorsprong is en plaatselijk zeer ijzerrijk (onder meerbeekdal Aa of Goorloop). Het kwelwater komt tegenwoordig echter vaak niet meer aan het maaiveld, maar wordt doorgaans direct afgevoerd via sloten, waterlopen en beken, of is sterk verminderd door grondwaterwinningen.Deze vermindering van de kweldruk heeft negatieve gevolgen voor vegetatietypen die afhankelijk zijn van kwelwater. Waterhuishouding Gedurende natte periodes (met name in de winter en het voorjaar) stonden en staan sommige delen van beekdalen gewoonlijk een relatief lange tijd onder water. De afvoercapaciteit van de beken en waterlopen was en is onvoldoende om het overtollige water snel te kunnen afvoeren. Gewoonlijk waren en zijn deze inundaties het negatieve gevolg van ontginningen in de bovenlopen, waardoor een onnatuurlijke snelle afvoer plaatsvond en -vindt van het beekwater. Inundaties kwamen tot voor kort of komen voor in de landgoederen Wellenseind en Hertgang (Reusel en De Stroom/Raamsloop), beekdal van het Spruitenstroompje en Roodloop nabij 5 Hilvarenbeek, beekdal van de Oude en Nieuwe Leij onder Goirle, het Riels Laag (Lei), Logtse Velden en Smalbroeken (Beerze). Naast sommige landbouwgebieden komen deze inundaties ook voor in natuurgebieden. Aangezien de waterkwaliteit van de beken en waterlopen niet voldoet aan de gestelde milieueisen zorgen deze inundaties voor negatieve effecten op de natuurwaarden, zoals in landgoederen Wellenseind en Hertgang, en in de Logtse Velden en Smalbroeken. Om deze negatieve invloed te kunnen beperken of stop te zetten zijn in het Beerzedal technische maatregelen getroffen waarbij het overtollige water onder andere wordt afgevoerd via een omleidingskanaal. Daarnaast is een gebied ten zuiden van de Logtse Baan tevens ingericht voor de tijdelijke berging van het beekwater. Door de sterk wisselende wateraanvoer is een onstabiel milieu ontstaan hetgeen weer ongunstige effecten heeft voor allerlei water- en moerasvogels. 1.3. Landbouw De agrarische bedrijven bestaan grotendeels uit de rundvee- en intensieve veehouderij met wei- en bouwland als grondgebruik. De teelt op de bouwlanden bestaat hoofdzakelijk uit snij- maïs en plaatselijk ook uit aardappelen, suikerbieten en andere gewassen. Tuinbouwbedrijven en boomkwekerijen komen in het plangebied nauwelijks voor. De landbouw binnen de Groene Hoofdstructuur bestaat hoofdzakelijk uit de
Recommended publications
  • Spatial Planning Key Decision Room for the River English.Pdf
    SPATIAL PLANNING KEY DECISION ~ ROOM FOR THE RIVer Explanatory Memorandum 8 Waal (from Nijmegen to Gorinchem) 44 Contents of Explanatory Memorandum 8.1 Description of the area 44 8.2 Flood protection 44 8.3 Improvements in spatial quality 44 8.4 Overall approach to decisions for the long term 45 8.5 Short-term measures 45 8.6 Reserving land 46 Explanation 8.7 Opportunities for other measures 46 1 Introduction 9 9 Lower reaches of the rivers 48 1.1 Background 9 9.1 Description of the area 48 1.2 Procedure since publication of PKB Part 1 9 9.2 Flood protection 48 1.3 Decision-making 10 9.3 Improvements in spatial quality 49 1.4 Substantive changes compared to PKB Part 1 10 9.4 Overall approach to decisions for the long term 49 1.5 Substantive changes compared to PKB Part 3 11 9.5 Short-term measures 50 1.6 Guide to this publication 11 9.6 Reserving land 53 9.7 Opportunities for measures 53 2 Major shift in approach to flood protection 12 2.1 The background to this PKB 12 10 Lower Rhine/Lek 54 2.2 Major shift in approach 12 10.1 Introduction 54 2.3 Coordination with improvements in spatial quality 15 10.2 Flood protection 54 10.3 Improvements in spatial quality 54 3 Flood protection in the Rivers Region 16 10.4 Overall approach to decisions for the long term 55 3.1 The challenge for the PKB 16 10.5 Short-term measures 55 3.2 Long-term trends in river discharge levels and sea level 16 10.6 Reserving land 58 3.3 Targets to be met 18 10.7 Opportunities for measures 58 4 Improvements in spatial quality 25 11 IJssel 60 4.1 Introduction 25 11.1
    [Show full text]
  • Local Identities       
    Local Identities Editorial board: Prof. dr. E.M. Moormann Prof. dr.W.Roebroeks Prof. dr. N. Roymans Prof. dr. F.Theuws Other titles in the series: N. Roymans (ed.) From the Sword to the Plough Three Studies on the Earliest Romanisation of Northern Gaul ISBN 90 5356 237 0 T. Derks Gods,Temples and Ritual Practices The Transformation of Religious Ideas and Values in Roman Gaul ISBN 90 5356 254 0 A.Verhoeven Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland (8e – 13e eeuw) ISBN 90 5356 267 2 N. Roymans / F.Theuws (eds) Land and Ancestors Cultural Dynamics in the Urnfield Period and the Middle Ages in the Southern Netherlands ISBN 90 5356 278 8 J. Bazelmans By Weapons made Worthy Lords, Retainers and Their Relationship in Beowulf ISBN 90 5356 325 3 R. Corbey / W.Roebroeks (eds) Studying Human Origins Disciplinary History and Epistemology ISBN 90 5356 464 0 M. Diepeveen-Jansen People, Ideas and Goods New Perspectives on ‘Celtic barbarians’ in Western and Central Europe (500-250 BC) ISBN 90 5356 481 0 G. J. van Wijngaarden Use and Appreciation of Mycenean Pottery in the Levant, Cyprus and Italy (ca. 1600-1200 BC) The Significance of Context ISBN 90 5356 482 9 Local Identities - - This publication was funded by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). This book meets the requirements of ISO 9706: 1994, Information and documentation – Paper for documents – Requirements for permanence. English corrected by Annette Visser,Wellington, New Zealand Cover illustration: Reconstructed Iron Age farmhouse, Prehistorisch
    [Show full text]
  • Coastal Defence Cost Estimates
    Communications on Hydraulic and Geotechnical Engineering 2010-01 ISSN 0169-6548 Coastal defence cost estimates Case study of the Netherlands, New Orleans and Vietnam ———————————— Report of measurements and observations ————————————— M.M. Hillen S.N. Jonkman W. Kanning M.Kok M.A. Geldenhuys M.J.F. Stive April 2010 Communications on Hydraulic and Geotechnical Engineering 2010-01 ISSN 0169-6548 The communications on Hydraulic an Geotechnical Engineering are published by the Department of Hydraulic Engineering at the Faculty of Civil Engineering of Delft University of Technology. In the first years mainly research reports were published, in the later years the main focus was republishing Ph.D.-theses from this Department. The function of the paper version of the Communications was to disseminate information mainly to other libraries and research institutes. (Note that not all Ph.D.- theses of the department were published in this series. For a full overview is referred to www.hydraulicengineering.tudelft.nl ==> research ==> dissertations). At this moment this series is mainly used to disseminate background information related to other publications (e.g. data reports with data underlying journal papers and Ph.D. theses). Recent issues of the Communications are only available in digital format. A notification will be sent to interested readers when new issues are released. For placement on the notification list, please send an e-mail to [email protected]. Older versions (before 1986) were published as Communications on Hydraulic Engineering. A number of internal reports were not published in this series, but are also available via this website. Postal address for the Communications is: TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, department of Hydraulic Engineering, Stevinweg 1, 2628CN Delft, Netherlands.
    [Show full text]
  • Defensie- En Oorlogsschade in Kaart Gebracht (1939-1945)
    Defensie- en oorlogsschade IN KAART GEBRACHT (1939-1945) Elisabeth van Blankenstein MEI 2006/ZEIST In opdracht van het Projectteam Wederopbouw van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 Ten geleide 5 Inleiding 7 A. Toelichting gebruikte bronnen 9 B. Voorkomende begrippen en termen 11 Deel 1 13 Algemene overzichten defensie-, oorlogsgeweld- en bezettingschade 1) Woningen 14 2) Boerderijen 18 3) Schadecijfers woningen, boerderijen, bedrijven, kerken, scholen, enzovoort 22 4) Spoorweggebouwen 24 5) Spoor- en verkeersbruggen 25 6) Vaarwegen, sluizen, stuwen en havens 29 7) Molens 31 8) Bossen 33 9) Schade door inundaties 35 10) Schade door Duitse V-wapens 41 11) Schadeoverzichten per gemeente 42 12) Stagnerende woningbouw en huisvestingsproblematiek 1940 - 1945 49 13) Industriële schade door leegroof en verwoesting 50 14) Omvang totale oorlogsschade in guldens 51 Deel 2 53 Alfabetisch overzicht van defensie-, oorlogs en bezettingsschade in provincies, regio’s, steden en dorpen in Nederland Bijlage 1 Chronologisch overzicht van luchtaanvallen op Nederland 1940-1945 219 Colofon 308 3 4 Ten geleide In 2002 werd door het Projectteam Wederopbouw van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) een eerste aanzet gegeven tot een onderzoek naar de oorlogsschade in het buitengebied. Het uiteindelijke doel was het opstellen van een kaart van Nederland met de belangrijkste wederopgebouwde en heringerichte gebieden van Nederland. Belangrijkste (eerste) bron voor het verkennend onderzoek was uiteraard Een geruisloze doorbraak. De ge- schiedenis van architectuur en stedebouw tijdens de bezetting en wederopbouw van Nederland (1995) onder redactie van Koos Bosma en Cor Wagenaar. Tijdens het verkennend onderzoek door stagiaire Suzanne de Laat bleek dat diverse archieven niet bij elkaar aansloten, met betrekking tot oorlogsschade slecht ontsloten waren, verschillende cijfers hanteerden en niet altijd eenduidig waren.
    [Show full text]
  • 2003 Jaargang
    De aanstaande restauratie van de Moerputtenbrug (1882-1885), kunstwerk in de voormalige Langstraatspoorlijn M.S. Verweij taxatie van de historische waarden vast. Ook in de aanloop op Inleiding de restauratie van de Moerputtenbrug heeft de Rijksdienst Een van de taken van de Rijksdienst voor de Monumenten­ voor de Monumentenzorg een dergelijke verfijning geformu­ zorg bestaat uit de benoeming en taxatie van de historische leerd.' betekenis van objecten van geschiedenis en kunst. Op basis van onderzoek en studie wordt nagegaan of een object kan Wat is de Moerputtenbrug? worden ingeschreven in het register van beschermde monu­ menten. De Moerputtenbrug maakt deel uit van de voormalige Bij restauratie of herstel van beschermde monumenten zet de Langstraatspoorweg. Het tracé van de Langstraatspoorweg Rijksdienst de historische betekenis af tegen de aard en telde 46,5 kilometer en vormde gedurende circa 80 jaar de omvang van de voorgenomen werkzaamheden. Ter voorbe­ ijzeren verbinding tussen Lage Zwaluwe en "s-Hertogen- reiding van bijzondere restauratieprojecten stelt de Rijks­ bosch. De Moerputtenbrug bestaat nog, maar de spoorlijn is dienst regelmatig een verfijnde benoeming en een nadere inmiddels opgedoekt (afb. 1). De circa 585 meter lange welij- Afb. I. Waalwijk, voormalige spoorwegovergang in het Halve Zolenlijntje bij de Bloemendaalseweg en de Hoefsteeg. Foto L. Tangel, RDMZ, augustus 1988. PAGINA'S 225-234 226 BULLETIN KNOB 2OO3-6 AJb. 2. Ten zuidwesten van 's-Hertogenbosch ligt in het voormalige Bossche Inundatieveld de Moerputtenbrug. Foto P. van Galen. RDMZ, december 1995. *H SÊQ^^r fewri * AJb. 3. Landhoofd van de Moerputtenbrug, oostzijde. Foto P. van Galen. RDMZ. december 1995. BULLETIN KNOB 2OO3-6 227 zeren spoorbrug rust op 2 landhoofden, op 35 massief gemet­ selde bakstenen pijlers die circa 16 meter van elkaar zijn geplaatst en telt 36 weiijzeren brugdelen.
    [Show full text]
  • 06. Beken En Rivieren
    De Bergensehof Laaglandbeek De Donge De Donge is een typische laaglandbeek: een beek zonder duidelijke bron die ontstaat doordat Omgeving grond- en regenwater zich vanuit een groter gebied geleidelijk aan verzamelen, tot er op een ge- geven moment een beek stroomt. De Donge Bij de Donge gebeurt dit in het grensgebied tussen Alphen en Baarle-Nassau. Vanuit dit gebied, ongeveer 27 meter bo- ven zeeniveau, stromen twee waterlopen, de Hultense Leij en de Lei naar het noorden. Ter hoogte van de Tilburgse woonwijk Dongewijk vloeien ze samen tot de Donge. Via Dongen stroomt de Donge naar het noordwesten en mondt bij Geertruidenberg uit in de rivier de Amer. Het gebied direct ten zuiden van Tilburg heeft niet alleen een grote landschappelijke verscheidenheid, maar is vooral ook heel bijzonder vanwege de voor Nederlandse begrippen spectaculaire hoogteverschillen. De laaggelegen, drassige gronden langs de Oude Leij grenzen hier direct aan de droge bos- en heidegronden, bijna 10 meter hoger. Het ijzerwerk van de brug is in 1954 voor het laatst grondig geschilderd en in 1963 is de verkeersbrug vervangen door een nieuwe, vaste brug. In oktober 1972 is een binnenvaartschip tegen de (openstaande) spoordraaibrug aangevaren, waardoor de brug ontzet raakte. De brug is nooit gerepareerd. Beken en rivieren De grote rivieren De Amer begint bij Geertruidenberg vanaf de plek waar de Donge samenvloeit met de Bergse Maas. De rivier is bijna twaalf kilometer lang en mondt uit in het Hollands Diep. De Bergse Maas is aangelegd aan het eind van de negentiende eeuw om de afwateringsproblemen van de Maas op te lossen. Het oorspronkelijke plan was om de bedding van het Oude Maasje te volgen, maar om goede landbouwgronden te sparen werd de Bergse Maas uiteindelijk een stuk noordelijker aangelegd.
    [Show full text]
  • On the Response of Tidal Rivers to Deepening and Narrowing
    i On the response of tidal rivers to deepening and narrowing Risks for a regime shift towards hyper-turbid conditions. J.C. Winterwerp March 2013 On the response of tidal rivers to deepening and narrowing, March 2013 ii DISCLAIMER: This report is made within the research program 'LTV Safety and Accessibility', with the aim to contribute to TIDE-aims at the same time (although not being a TIDE-report). This is the report as it was delivered by Deltares, in March 2013, to the Flemish and Dutch clients, excluding the Schelde-specific sections, that were in Dutch. After discussions on all the results of the research program 'LTV Safety and Accessibility', with various stakeholders in the Flemish-Dutch Scheldt Committee, a final version of the report is made On the response of tidal rivers to deepening and narrowing, March 2013 iii Table of contents 1. Introduction 1 2. Tidal evolution in a converging estuary with intertidal area 3 2.1 Derivation of the relevant equations 3 2.2 The response of an estuary to deepening and narrowing 12 3. Fine sediment transport in narrow estuaries 19 3.1 Transport components 19 3.2 Reduction in effective hydraulic drag 23 3,3 Hyper-concentrated conditions 24 3,4 A qualitative description of the regime shift in the Ems estuary 26 4. Comparison of various estuaries 29 4.1 The Ems River 30 4.2 The Loire River 37 4.3 The Elbe River 44 4,4 The Weser Estuary 55 4.5 The Upper Sea Scheldt 58 5. Summary and conclusions 69 6.
    [Show full text]
  • Report No. 173
    REPORT NO. 173 HISTORICAL OFFICER CANADIAN MILITARY HEADQUARTERS 25 Mar 47 THE WATCH ON THE MAAS 9 NOV 44 - 8 FEB 45 CONTENTS PAGE ALLIED AND ENEMY DISPOSITIONS ....................... 1 FIRST CDN ARMY AREA ........................... 4 REGROUPING AND FUTURE PLANS ........................ 8 1 BRIT CORPS FRONT ............................15 CHANGES IN ENEMY DISPOSITIONS, 9-30 NOV 44 ................18 "OFFENSIVE DEFENCE" ............................25 FOUNDATIONS FOR OPERATION "VERITABLE" ..................29 THE ENEMY HITS BACK ...........................46 THE FIRST CDN ARMY FRONT, 1-7 JAN 45 ...................46 THE LEFT FLANK: 2 CDN CORPS, 8-14 JAN ..................52 THE RIGHT FLANK: 2 CDN CORPS, 8-14 JAN .................54 THE LARGER PICTURE ............................56 INTENSIVE PATROLLING AND SMALL-SCALE ACTION, 15-21 JAN ..........59 APPRECIATION AND PLANS ..........................62 THE ATTACK ON KAPELSCHEVEER .......................67 1 Report No. 173 ACTIVITIES OF 2 CDN CORPS, 22 JAN - 4 FEB ................71 "VERITABLE" ON THE WAY ..........................72 APPENDICES "A" 2 CDN CORPS OPERATION ORDER, 22 NOV 44 "B" MAP - ALLIED AND ENEMY DISPOSITIONS (NORTHERN SECTOR) 0600 HRS 9 NOV 44 "C" MAP - DISPOSITIONS OF FIRST CDN ARMY, 0600 HRS 1 JAN 45 "D" MAP - THE BATTLE FOR KAPELSCHEVEER, 26-31 JAN 45 "E" MAP - DISPOSITIONS OF FIRST CDN ARMY, 1200 HRS 1 FEB 45 2 Report No. 173 REPORT NO. 173 HISTORICAL OFFICER CANADIAN MILITARY HEADQUARTERS 25 Mar 47 THE WATCH ON THE MAAS 9 NOV 44 - 8 FEB 45 1. The present report is a detailed account of the operations of Canadian Forces in North-West Europe from 9 Nov 44 to 8 Feb 45. During this period First Cdn Army, deployed on the left flank of 21 Army Group, was charged with the responsibility for the security of two vitally important sectors of the Allied Front: the NIJMEGEN bridgehead and the long line of the River Maas from Middelaar to the sea.
    [Show full text]
  • To Draw Or to Cross the Line? the Landscape Architect As Boundary Spanner in Dutch River Management
    University of Groningen To draw or to cross the line? The landscape architect as boundary spanner in Dutch river management van den Brink, Margo; Edelenbos, Jurian; van den Brink, Adri; Verweij, Stefan; van Etteger, Rudi; Busscher, Tim Published in: Landscape and Urban Planning DOI: 10.1016/j.landurbplan.2019.02.018 IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2019 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): van den Brink, M., Edelenbos, J., van den Brink, A., Verweij, S., van Etteger, R., & Busscher, T. (2019). To draw or to cross the line? The landscape architect as boundary spanner in Dutch river management. Landscape and Urban Planning, 186, 13-23. https://doi.org/10.1016/j.landurbplan.2019.02.018 Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
    [Show full text]
  • Tailor Made Collaboration Tailor Made Collaboration a Clever Combination
    TAILOR MADE COLLABORATION MADE TAILOR TAILOR MADE COLLABORATION A CLEVER COMBINATION A CLEVER COMBINATION OF PROCESS AND CONTENT AND PROCESS OF COMBINATION CLEVER A OF PROCESS AND CONTENT Ruimte voor de Rivier www.ruimtevoorderivier.nl ROOM FOR THE RIVER Facts and Figures PLANNING Initiation (Start): 2007 Completion (End): 2015 THE TRIGGER In 1993 and 1995, the water levels in the rivers were dangerously high. In 1995, OBJECTIVES Safer river catchment areas. 250.000 As a result of giving the rivers people and a million animals had to more room, it will be possible be evacuated. for the River Rhine to safely transport 16.000 m3 of water per second to the BUDGET sea. That is 1,000 m³/s more than is currently possible (equivalent to approximately 4,000 baths full of water). 2,3 More attractive river catchment areas. billion euros Making room for the river is an ideal opportunity to improve the spatial quality of the catchment areas: for example, WORK CARRIED OUT improving urban and rural The Rivers IJssel, development, creating more Rhine, Lek and Waal recreational areas, and were given more strengthening the economy. room at 34 different locations. IMPLEMENTATION N ine Provinces, municipalities, water authorities and the Directorate General for Public Works and different methods Water Management (Rijkswaterstaat) are jointly were chosen. responsible for carrying out the Room for the River Programme. The Minister of Infrastructure and the Environment is ultimately responsible; this responsibility is also shared by the Secretary of State for Economic Affairs. room for the river A short summary High water level protection for the four million inhabitants of the river catchment areas: that is what the Room for the River Programme is working towards.
    [Show full text]
  • Biesbosch Haringvliet
    DIT IS ONZE NATUUR BIESBOSCH HARINGVLIET DIT IS ONZE NATUUR BIESBOSCH HARINGVLIET De vorming van een Nationaal Park van Wereldklasse Ambitieboek Aangeboden aan het Ministerie van Economische Zaken op 15 september 2016 1 1 DIT IS ONZE NATUUR e e d z o r N o Voorne Kinderdijk Voornes Duin Rotterdam N o o rd Alblasserdam Putten Kwade Hoek Carnisse Grienden Rhoonse grienden Sophiapolder Hellevoetsluis Spijkenisse Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld- Papendrecht Giessendam Oud aas Gorinchem e M Beneden - Merw Scheelhoek ede Sliedrecht Boven - Me rwede al Ouddorp Wa Zwijndrecht Sleeuwijk Slot Loevestein Stellendam Nationaal Park Werkendam Puttershoek Woudrichem Munnikenland Noordrand Goeree H Hoekse de a Nieu we ri Dordrecht we - Mer ng v l Eiland Noordwaard Goeree ie Korendijkse Slikken Meneerseplaat t Oudeland van Strijen van Nieuwe Dordtse Biesbosch Land van l Middelharnis i Dordrecht K Waard De Biesbosch Heusden en Altena Spaarbekkens Tiengemeten Strijen Biesbosch e s Hank Numansdorp t rd o G Overflakkee D r e A Bergs v mer e Ma e Oeverlanden Hollands Diep Lage Zwaluwe as l i H Drimmelen n g ol en lan Moerdijk Geertruidenberg ds Diep Hellegatsplaten Sassenplaat Willemstad k ke r a Vol Oosterhout Oosters Zevenbergen chel Dintelse Gorzen de Dinteloord Benedensas 2 Breda 3 DIT IS ONZE NATUUR e e d z o r N o Voorne Kinderdijk Voornes Duin Rotterdam N o o rd Alblasserdam Putten Kwade Hoek Carnisse Grienden Rhoonse grienden Sophiapolder Hellevoetsluis Spijkenisse Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld- Papendrecht Giessendam Oud aas Gorinchem e M Beneden
    [Show full text]
  • Legger Rijkswaterstaatswerken Waterwet Systeembeschrijving
    Legger Rijkswaterstaatswerken Waterwet Systeembeschrijving Naam: Donge Watersysteemcode: Geen Rijkswaterstaat-dienst: Zuid-Nederland Aangrenzende leggers: Er zijn langs het oppervlaktewaterlichaam leggers van primaire waterkeringen van Rijkswaterstaat van belang en leggers van regionale waterkeringen en oppervlaktewater in beheer bij andere waterkering beheerders. Andere beheerders: Op verschillende locaties langs het oppervlaktewaterlichaam kunnen onder andere oevers, havens en eventueel aanwezige voorlanden door derden worden beheerd. Ligging en functies: De Donge is een rivier van ongeveer 35 km lengte in Noord-Brabant die ontspringt vanuit een beek nabij Dongen en die stroomt naar de Amer. De rivier vormt de grens tussen West- en Midden-Brabant. Samen met de Bergse Maas mondt de Donge bij Geertruidenberg uit in de Amer. Aan de Donge zijn in het beheer- en ontwikkelplan Rijkswateren (2009) specifieke functies toegekend aan het waterlichaam. Deze zijn onderverdeeld in basisfuncties (veiligheid, voldoende water en schoon en ecologisch gezond water), scheepvaart en overige gebruiksfuncties. Algemeen: Langs regionale keringen en kunstwerken kunnen sloten en watergangen aanwezig zijn voor de afvoer van kwelwater uit het oppervlaktewaterlichaam. Deze sloten en watergangen kunnen in beheer van Rijkswaterstaat zijn. Kunstwerken: In het oppervlaktewaterlichaam zijn geen kunstwerken in beheer van Rijkswaterstaat aanwezig. Genormeerde/huidige situatie: In de legger staan waterstaatsobjecten weergegeven zoals ze qua ligging, afmeting, vorm en constructie moeten zijn, hetzij genormeerd vanuit regelgeving en richtlijnen (vaarwegen), hetzij vanuit de vereiste functionaliteit in het aangelegd ontwerp (kunstwerken, verdedigde/verticale oevers, kribben en stroomgeleidingsobjecten). Instandhouding in die vorm is daarbij het doel. Natuurvriendelijke oevers en het winterbed kennen een zekere natuurlijke morfologische dynamiek en ontwikkeling. De ligging van deze gebieden is wel aangeduid, maar de vorm is niet exact vastgelegd.
    [Show full text]