Download PDF ( Final Version , 649Kb )
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Grondboor en Hamer, jrg. 41, no. 3/4, p. 73-77, 1 fig., juli/augustus 1987 BRUINKOOLONTGINNING OP DE GRENS VAN BELFELD EN TEGELEN * F.H.G. Engelen** INLEIDING meer aanwezig. Het loopt in Zuid-Limburg uit in drie dunne lagen die door geologische werking Bruinkool is een brandstof die in de geologi• soms verdwenen zijn of naar grotere diepte weg• sche inkolingscyclus staat tussen turf en steen• gezakt. Op enkele plaatsen waren de omstandig• kool. De donkerbruine delfstof bestaat uit plant• heden gunstig voor een ontginning, o.a. bij enresten, overblijfselen van een veenbegroeiing Heerlen, Brunssum, Eygelshoven en Kerkrade, in een warm klimaat in het Tertiair. alsmede op de Graetheide bij Sittard. De plantenresten bestaan uit loofbomen, zoals Twee maatschappijen hadden het hoofdaandeel eik, beuk, populier, wilg, berk, hazelaar en es• in deze winning: doorn, maar ook uit kruidachtigen, grassen en - De N.V. Carisborg, maatschappij tot exploita• varens. Daarnaast kwamen ook voor de ficus, tie van bruinkoolvelden; in 1917 begonnen te magnolia en laurier en ook enkele palmsoorten. Treebeek (gem. Heerlen), waar in 1923 een bri- Uit een meterdik plantenmateriaal vormde zich ketfabriek werd opgericht. In 1968 werden de 20 cm bruinkool. werkzaamheden gestopt. Bruinkool voor brandstof werd op drie ma• - De N.V. Berger ode, maatschappij tot exploita• nieren geleverd: als los materiaal, als industrie• tie van mineralen, in 1917 begonnen te Bruns• briketten en als kleinere huisbrandbriketten. sum. In 1924 werden de activiteiten stil gelegd. Het is mogelijk om bruinkool zonder bindmid• In de Tweede Wereldoorlog weer opgevat door del te persen bij een druk van 1500 kg/cm2 en pachters van de terreinen, doch hieraan kwam een temperatuur van 85 graden Celcius. Als een definitief einde in 1952. brandstof is bruinkool minderwaardig aan steenkool o.a. door een hoog vochtgehalte en DE MIJNWET 1810 een lagere inkolingsgraad. De in enkele bruinkoolsoorten voorkomende Het exploiteren van delfstoffen is geregeld was wordt gebruikt voor het vervaardigen van in de mijnwet van 1810, door Napoleon uitge• carbonpapier, schoencrème en als kleurstof voor vaardigd. de verf 'Kasselerbruin'. Deze wet geeft aan dat een aantal delfstoffen, In het aangrenzende gebied ten oosten van Lim• o.a. kolen, erts en bruinkool, alleen mogen wor• burg, tussen Aken en Keulen, komen grote hoe• den ontgonnen via en concessie-aanvraag, waar• veelheden bruinkool voor. Het Hauptflöz be• over de Kroon beschikt. Eén van de voorwaar• reikt plaatselijk een dikte van honderd meter. De den voor een concessie-aanvraag is het aantonen delfstof wordt in open groeven ontgonnen; in de van een winbare hoeveelheid, bijvoorbeeld door toekomst tot een diepte van 500 meter. Het boringen of proefsleuven. grootste gedeelte wordt gebruikt voor de opwek• Een concessie-aanvraag neemt een geruime tijd king van electrische energie. in beslag, minimaal vijf a zes maanden, maar kan ook jaren duren als door belanghebbenden BRUINKOOLVOORKOMENS IN LIMBURG. bezwaren worden aangetekend of de Kroon de zaak aanhoudt. In westelijke richting is het dikke bruinkool voorkomen uit het gebied Aken-Keulen niet INVLOED EERSTE WERELDOORLOG. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond in Dit artikel verscheen eerder, afgezien van enkele klei• ons land een steeds groter wordend gebrek aan ne wijzigingen in Jaarboek Heemkunde vereniging brandstof. De toen bestaande steenkoolmijnen Maas- en Swalmdal 1986. konden niet voldoende leveren. Vandaar dat in 1917 de bruinkoolontginning in Zuid-Limburg ** Agricolastraat 158, 6131 JX Sittard op gang kwam, die overigens vertraagd werd 73 door gebrek aan machines en spoorwegmate- hoofdingenieur van het Staatstoezicht op de Mij• rieel. nen en in deze functie adviseur, aan de Minister Om de te lange duur van concessie-aanvragen te van Landbouw, Nijverheid en Handel mee, dat omzeilen en dus sneller met de ontginning te tussen hem en dr. P. Tesch, geoloog en leider kunnen beginnen werd de Mijnwet versoepeld. van de dienst Rijksopsporing van Delfstoffen, In de wet van 23 maart 1918 wordt de Minister verschil van mening bestond over de aanwezig• van Landbouw, Nijverheid en Handel bevoegd heid van bruinkool in dat gebied. Dr. Tesch om, met het oog op de brandstofvoorziening in meende van niet, ir. Blankevoort dacht van wel. ons land, vergunningen te verlenen tot tijdelijke Laatstgenoemde was van mening dat boren uit• ontginning van bruinkolen zonder concessie on• sluitsel zou geven. Vandaar zijn verzoek aan de der door hem te stellen voorwaarden aan de eige• minister om een boorvergunning te verlenen. naar van een terrein voor een onbepaalde tijd, twee jaar niet te boven gaande. START VAN DE ONTGINNING. Deze vergunning verleende de eigenaar het recht de zich in dat terrein bevindende bruinkool te Op 25 april 1918, na ontvangst van de ge• ontginnen of door anderen te doen ontginnen. vraagde boorvergunning, werd begonnen. In De bedoelde terreinen waren over het algemeen eerste instantie werden 25 boringen verricht, klein. waarvan er drie geen bruinkool aantoonden. In Deze tijdelijke wetswijziging bevorderde het ont• de resterende boringen werden enkele voorko• staan van de bruinkoolwinning in de 'Leem• mens gemeten tussen 15 en 75 cm dik. De meeste horst' op de grens van Belfeld en Tegelen; zie metingen gaven resultaten tussen 95 en 130 cm ook figuur 1. dik, met een enkele uitschieter tot 130 cm dik. Dit positieve resultaat had tot gevolg dat de ge• BRUINKOOLWINNING IN DE 'LEEM• broeders van Basten Batenburg op 15 mei 1918 HORST'. toestemming vroegen voor het ontginnen van de bruinkool onder hun eigendommen in de Leem• Op 14 december 1917 werd onder nummer horst, krachtens de wet van 23 maart 1918. 132 bij Gedeputeerde Staten een concessie• Op 5 juni 1918 werd deze vergunning ver• aanvraag ingediend voor de winning van bruin• leend voor de duur van een jaar en in dezelfde kool op een gebied, groot 980 ha, gelegen onder maand werd met ontginning begonnen. de gemeenten Tegelen, Belfeld en Venlo. De con• Aangezien voor deze tijdelijke vergunning blijk• cessie droeg de naam 'Mariènborg'. Zij werd baar geen betaling aan de overheid werd ge• aangevraagd door: mr. J.B. Reinders uit Win• vraagd, diende men per verkochte 10 ton bruin• terswijk en A.J.M. van Eerden uit Bredevoort kool ƒ 1,50 te storten in het Koninklijk Natio• (Gld.). naal Steunfonds (bij de ontginning van Het is niet bekend of bruinkolen waren aange• bruinkool onder dezelfde regeling op het gebied toond en of bezwaarschriften werden ingediend. Graetheide te Sittard werd ƒ 10,- per verkochte De concessie-aanvraag diende gedurende 10 ton gevraagd). Kennelijk werd rekening ge• vier maanden in de betreffende gemeenten te houden met de geringe dikte van de laag in de worden aangeplakt. Daarenboven diende de Leemhorst. aanvraag tenminste eenmaal per maand, telkens De heren Reinders en Van Eerden, de aanvragers 's zondags na afloop van de godsdienstoefening, van de concessie Mariènborg, ontvingen op 2 no• vóór de deur van de kerk en vóór de deur van het vember 1918 bericht dat hun aanvraag was afge• gemeentehuis te worden afgekondigd. wezen en dat er reeds een vergunning was ver• De tijdelijke wijziging van de Mijnwet, door de leend aan de eigenaars van het terrein. wet van 23 maart 1918, gaf de eigenaars van een Als verantwoordelijke leider bij de bruinkool• deel van het aangevraagde concessie-terrein een ontginning werd aangewezen de hoofdopzichter kans. J.F. Vroomans en als vervanger-opzichter J. De- Mr. R.H. van Basten Batenburg en zijn broers nissen. B.L.O. van Basten Batenburg en G.M. van Uit een produktiestaat over november 1918 Basten Batenburg te Tegelen (Holtmühle) waren blijkt dat er in die maand 1701 ton bruinkool de ontginners van een kleigroeve op de Leem• werd verkocht, o.a. aan: de Suikerfabriek Zee• horst. Door hun boringen naar kleivoorkomens land te Bergen op Zoom, de Waalsteenindustrie waren zij op de hoogte van de aanwezigheid van te Arnhem, Van Heek en Co, te Enschede en de bruinkool, maar hadden daar geen speciaal on• machinefabriek Ijzergieterij te Enschede. derzoek naar gedaan. Uit het jaarverslag van het Staatstoezicht op de Op 4 april 1918 vroegen zij een boorvergun- Mijnen lezen we over het jaar 1918: 'De bruin- ning aan voor 21 ha eigen percelen. Aan de hand koollaag was gemiddeld niet meer dan een meter van deze aanvraag deelde ir. C. Blankevoort, dik, onder een deklaag van 3,5 meter. De bruin- 74 Fig 1: Situering van de 'Leemhorst' tussen Tegelen en Belfeld. 75 koollaag in dit veld werd gekenmerkt door een Uit de produktiestaat van mei 1919 blijkt dat er menging met zeer kleine hoeveelheden leem. in die maand 1059 ton bruinkool werd gedolven, Deze leem fungeerde als bindmiddel, zodat de waarvan 770 ton werk verkocht. bruinkool zich bij betrekkelijke geringe druk tot Op 15 oktober kreeg directeur ir. C.L.M. Ingen briketten liet persen. De bruinkool werd naar de Housz eervol ontslag en nam een gelijke betrek• nabijgelegen steenfabrieken vervoerd, waar ze king aan bij de N.V. Bergerode, een bruinkool• met behulp van de gewone steenpersen tot bri• maatschappij in Zuid-Limburg. Zijn datum van ketten werd verwerkt. Het betrof dus geen hoog• indiensttreding bij de 'Leemhorst' is mij onbe• waardig produkt, maar brandstof die in die tijd kend. In zijn plaats werd benoemd dhr. P.H. van nood onontbeerlijk was.' Mooren. (Het is niet duidelijk of de steenfabrieken inder• daad briketten persten of dat zij de ruwe bruin• Het jaarverslag van Staatstoezicht over 1919 kool als brandstof gebruikten.) meldt het volgende: De afbouw van alleen bruinkool zou nooit 'In 1919 werden de werkzaamheden in beperkte lonend zijn geweest, maar werd mogelijk ge• mate voortgezet, aangezien de geringe dikte van maakt door het mede ontginnen van de daaron• de laag een intensieve exploitatie niet toeliet. der liggende, bijzonder waardevolle leemlaag Daarnaast speelde het dikker worden van de voor de klei-industrie.