Waar Scheiden De Dialecten in Noord-Limburg?
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Waar scheiden de dialecten in Noord-Limburg? Een dialectometrisch onderzoek naar het gewicht van isoglossen Bijgewerkte versie van 29 november 2017 Gepubliceerd door LOT telefoon: +31 30 253 6111 Trans 10 3512 JK Utrecht e-mail: [email protected] Nederland http://www.lotschool.nl Het landkaartje op de omslag is vervaardigd door Paul van Gent, MTM Solutions, Nijmegen. ISBN: 978-94-6093-217-5 NUR 616 Copyright © 2016: Frens Bakker. All rights reserved. Waar scheiden de dialecten in Noord-Limburg? Een dialectometrisch onderzoek naar het gewicht van isoglossen Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. dr. J.H.J.M. van Krieken, volgens besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op maandag 21 november 2016 om 14.30 uur precies door Frans Theo Marie Bakker geboren op 17 januari 1961 te Venlo Promotor: Prof. dr. R.W.N.M. van Hout Manuscriptcommissie: Prof. dr. H.M.G.M. Jacobs Dr. G. Cornelissen (LVR-Institut für Landeskunde und Regional-geschichte, Bonn, Duitsland) Prof. dr. G. De Vogelaer (Universität Münster, Duitsland) Dankwoord In een grijs verleden, toen ik nog donkerblond was, had ik al eens aanstalten gemaakt met een promotieonderzoek. Ik had immers met plezier aan mijn afstudeer-scriptie gewerkt, ook al over een dialectologisch onderwerp. Maar zo kort na afronding van mijn ruim zevenjarige studie Duits – zolang duurden opleidingen toen nog – wilde ik uiteindelijk ook eens buiten de ivoren toren rondkijken. Toch heb ik de KUN/RU nooit helemaal de rug toegekeerd. Met name met de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde bleef ik contact houden. En wonder boven wonder kwamen er telkens weer nieuwe dialectprojecten op mijn weg. Toen ik vijftien jaar geleden professioneel wel erg ver was afgedreven van de taalkunde, kwam ik toevallig enkele onbekende Limburgse en Rijnlandse dialect- teksten uit de Franse tijd op het spoor. Die hebben Joep Kruijsen en ik geanalyseerd en gepubliceerd in het boek Het Limburgs onder Napoleon. Het speurwerk daarvoor smaakte naar meer. Volgens mij was Ingrid Neve degene die me overhaalde te gaan promoveren. En zo kwam ik bij Roeland van Hout terecht die de waarde van voornoemde teksten had ingezien en de nodige middelen voor het boek had verschaft. Hij was het die het onderwerp van dit proefschrift aandroeg. Daar ik uit het 'omstreden' gebied stam, achtte hij dit thema mij op het lijf geschreven. En het moet gezegd: ondanks de nieuwerwetse methoden lag me dat wel. Het precieze begintijdstip van mijn onderzoek ben ik kwijt. Nog erger, ook wie precies me in het begin heeft geholpen met grote en kleine handreikingen. Daarom wil ik beginnen iedereen te bedanken die ik hier ben vergeten! Voorts zal ik niet de eerste en de laatste promovendus zijn die in de eerste plaats zijn vrouw bedankt voor haar engelengeduld. Andrea onderging lijdzaam – zij het niet altijd van harte – haar computerweduwschap. Daarvoor ben ik haar zeer dankbaar. Iets wat ik niet kan zeggen van die andere huisgenoot die geen kans onbenut liet om me af te leiden: kater Garfield. Hem geldt dus géén dank! Inhoudelijk heb ik veruit de meeste steun gehad van mijn begeleider, Roeland van Hout. Hij is voor niet voor één gat te vangen en hield altijd het overzicht. Wie ik ook zeker niet mag vergeten, is de Raod veur 't Limburgs die voor het gehele onderzoek meer dan voldoende geldelijke middelen ter beschikbaar heeft gesteld. Hetzelfde geldt niet minder voor het Centrum voor Promotieonderzoek (CvP), de langste tijd onder de bezielende leiding van Claudia Krops en in mijn laatste jaar onder leiding van Wenneke Meerstadt. En niet te vergeten mijn medebuiten-promovendi die het CvP tot een stimulerende omgeving maakten. Helaas ben ik de laatste die de CvP- geneugten heeft mogen leren kennen. Letterlijk beeldvormend voor mijn onderzoek was Paul van Gent die tekent voor tal van kaartjes in dit proef-schrift, maar ook voor menige computerberekening. Evenmin onvermeld mogen blijven de leden van de manuscriptcommissie: Haike Jacobs, Gunther De Vogelaer en Georg Cornelissen. Laatstgenoemde heeft me bovendien meer dan eens zeer nuttige informatie verstrekt over dialecten aan gene zijde van de rijksgrens. Ook bedank ik iedereen die van tijd tot tijd met belangstelling naar de voortgang van mijn promotieonderzoek heeft geïnformeerd. Ten leste spreek ik de wens uit dat degenen die ik nog niet heb genoemd, maar wier naam mij gewis is bijgebleven, het me niet euvel duiden dat ik hen hier slechts kort noem: Pierre Bakkes (oud-streektaalfunctionaris Limburg), Boudewijn van den Berg (onderzoeksassistent Meertens Instituut), Leonie Cornips (hoogleraar taalcultuur in Limburg), Helmut Crienen (heemkundevereniging Herungen), Herman Crompvoets (oud-redacteur Woordenboek van de Limburgse Dialecten), Charlotte Giesbers (zij schreef een proefschrift over de dialecten aan weerszijden van de rijksgrens in het topje van Noord-Limburg), Ben Hermans (hoogleraar taaltypologie), Frans Hermans (archivaris Gemeentearchief Venlo), Frans Hinskens (hoogleraar variatielinguïstiek), Peter Kleiweg (ontwikkelaar ICT, RuG), Alfred Lameli (hoogleraar/ medewerker Deutscher Sprachatlas), Linda van Meel (projectmede-werker data- curatie), John Nerbonne (hoogleraar alfa-informatica), Frans van der Rijdt (voorzitter Veldeke Venlo), Nicoline van der Sijs (hoogleraar historische taalkunde in de digitale wereld), Jos Swanenberg (hoogleraar Brabants), Nel Thijssen-Schouten (eindredactrice Sevenums woordenboek) en Ton van de Wijngaard (streektaalfunctionaris Limburg). Beej óch allemaol (en – wie gezag – hure daobeej ouk deginnige die ik nów bin vergaete) bedank ik mich met gans mien hert veur óg groeëte of klein beejdraag aan dit proofschrif. Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Volksdialectologie en dialectologie en de dialecten in Noord-Limburg 1 1.1.1 De perceptie van Noord-Limburgse dialecten 1 1.1.2 Korte geschiedenis van het dialectonderzoek in Noord-Limburg 3 1.1.3 Eerder grensoverschrijdend dialectonderzoek aan de Nederlands- Duitse grens 6 1.2 Een beknopte staatkundige geschiedenis van het onderzoeksgebied 7 1.3 De indeling van de dialecten 9 1.4 Onderzoeksvraag en onderzoeksopzet 15 1.5 Inhoud van de hoofdstukken 17 2 De afgrenzing tussen de noordelijke en zuidelijke dialecten in Noord-Limburg 21 Zusammenfassung 21 2.1 Inleiding 21 2.2 De indeling tussen noord en zuid 23 2.3 De SGV-enquête 27 2.4 De Swadesh-lijst en de SGV-data 29 2.5 Resultaten analyse Swadesh-ingangen uit SGV-enquête 35 2.5.1 De kennisgestuurde methode 35 2.5.2 De algoritmische methode 39 2.5.3 Taalkenmerken en de gebiedsindeling 42 2.6 Conclusie en discussie 44 Bijlagen 48 3 Het einde van de Uerdinger lijn als scherprechter? Op zoek naar de grens tussen de noordelijke en zuidelijke dialecten in Limburg 53 Abstract 53 3.1 Inleiding 53 3.2 De RND-enquête 57 3.3 Verwerking van de Swadesh-ingangen uit RND 61 3.4 De analyses van de RND-Swadesh-woorden met L04 64 3.5 Clusteranalyses met DIANA en APE 69 3.6 Conclusie en discussie 75 3.6.1 Drie groepen en geen Uerdinger lijn 75 3.6.2 Het Brabantse Meijels 76 3.6.3 Welke scherprechter dan? 77 3.6.4 De rol van de dialectometrie 78 4 Personalpronomen und die Trennung zwischen dem Südniederfränkischen und dem Kleverländischen auf deutscher und niederländischer Seite der Staatsgrenze 81 Abstract 81 4.1 Einführung 81 4.2 Zwei Proniminalsysteme 86 4.3 Die Pronominalformen im Untersuchungsgebiet 88 4.4 Geographische Korrelationen: drei Isoglossenbündel 112 4.5 Clusteranalyse und multidimensionale Skalierungsanalyse 116 4.6 Schlussfolgerung und Diskussion 120 Bijlage 126 5 De indeling van de dialecten in Noord-Limburg en het aangrenzende Duitse gebied 133 Abstract 133 5.1 Inleiding 133 5.2 De Wenker-Sätze 137 5.3 De Swadesh-woorden in de Wenker-Sätze en de berekening van de verschillen 138 5.4 Resultaten 145 5.4.1 De globale gebiedsindeling 145 5.4.2 Correlaties tussen de gebieden en de dialectkenmerken 147 5.4.3 Onderlinge dialectafstanden 153 5.5 Vergelijking met de eerder gevonden indelingen 155 5.6 Conclusie en discussie 158 6 Algemene conclusie en discussie 163 6.1 Inleiding 163 6.2 Samenvatting van de hoofdstukken 164 6.3 Het eindoordeel over de scheidingslijnen 169 6.4 Externe verklaringen 175 6.4.1 Politieke, kerkelijke en economische verhoudingen 175 6.4.2 Lokale invloedssferen tussen ongeveer 1715 en 1794 182 6.4.3 De Venlose invloedssfeer na 1794 187 6.4.4 Natuurlijke gesteldheid en de Horster band 193 6.5 Eindconclusie: de rol van externe verklaringen 194 Literatuurverwijzingen 197 English summary 206 Blierikse samevatting (samenvatting in het Blericks) 216 Curriculum vitae 227 Hoofdstuk 1: Inleiding | 1 1 Inleiding 1.1 Volksdialectologie en dialectologie en de dialecten in Noord-Limburg 1.1.1 De perceptie van Noord-Limburgse dialecten Niet-Limburgers hebben het soms onbewust over “de provincie Zuid-Limburg”. Ook bij Zuid-Limburgers leeft het idee dat hun deel van Limburg het echte Limburg is. Zo hebben Zuid-Limburgers mij, afkomstig uit de gemeente Venlo, vaker meegedeeld dat Venlo in hun ogen geen Limburg meer is. Dat zeiden ze steevast in hun Zuid- Limburgse dialect. Nu spreekt een Limburger nooit Limburgs tegen niet-Limburgers. Hun taalkeuze logenstrafte daarmee hun uitspraak. Om hen te helpen de daad bij het woord te voegen, stelde ik dan – overgaand op het Nederlands – fijntjes voor om het gesprek in het Nederlands voort te zetten. Daar gingen ze evenwel nooit op in. Ze bleven hun Zuid-Limburgse dialect praten, waarop ik weer terugschakelde naar mijn blijkbaar onecht Limburgse Venloos. Dat de verhoudingen tussen Zuid- en Noord-Limburgse dialecten niet zo eenduidig zijn, blijkt ook uit het volgende voorval. De Limburgse dialectvereniging Veldeke Limburg bestaat uit verschillende regionale afdelingen, kringen genaamd. In Noord-Limburg zijn er twee: de Krink Venlo en de Kring Venroj (Venray). De Kring Venray is de allernoordelijkste.