Het Hindelooper Scheepsboek (1715-1718) Van Johannes Hempenius (1686-1760)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Het Hindelooper scheepsboek (1715-1718) van Johannes Hempenius (1686-1760) Het Hindelooper scheepsboek (1715-1718) van Johannes Hempenius (1686-1760) - opvarenden en reders van zeeschepen Bezorgd door P.L.G. van der Meer en J. de Vries Leeuwarden, Fryske Akademy, 2019 Fryske Akademy-nûmer 1116. It digitalisearre Hylper Skipsboek is in projekt fan de Wurkgroep Maritime Skiednis fan de Fryske Akademy. It is mei ta stân kommen troch de ynset fan de leden Pieter F. Visser, Johan Halstein en Jelle Jan Koopmans. Hanno Brand makke de beskriuwing fan it Skipsboek. Foaropwurd en ynlieding bin skreaun troch Jan de Vries. It bestjoer fan de Wurkgroep wurdt anno 2019 foarme troch: Rob Leemans, foarsitter, Jelle Jan Koopmans, sekretaris, Jan de Vries, ponghâlder en de algemien bestjoersleden Hanno Brand, Peter Tolsma en Siem van der Woude. © Fryske Akademy; Wurkgroep Maritime Skiednis, maart 2019 Inhoudsopgave Voorwoord 6 Verantwoording 8 Ynlieding 10 Het Hindelooper Scheepsboek 16 Inhoudstabel 256 Beschrijving van het Scheepsboek 261 Familiebanden van enkele schippers 264 Martin Engelbrecht, ‘een Vriesche Smack, Nevens Ropsijl van’t Westen’, kopergravure, tweede kwart 18de eeuw (collectie Fries Scheepvaartmuseum). 5 Voorwoord In 2008 heeft de Fryske Akademy de Wurkgroep Maritime Skiednis (WMS) opgericht. Niet lang daarna trok de Akademy maritiem historicus Hanno Brand aan, destijds als hoofd van de vakgroep geschiedenis. Ook in deze periode startte het Sonttolproject - een samenwerking tussen de Rijksuniversiteit Groningen en Tresoar Leeuwarden. Over de eerste tien jaar van het bestaan van de WMS kan worden gezegd dat de Friese maritieme geschiedenis met enthousiasme onder de aandacht is gebracht, o.a. door het organiseren van symposia, lezingen voor werkgroepleden en verschillende publicaties, waaronder ook van de leden. Er zijn vruchtbare samenwerkingen ontstaan met genoemde organisaties en met o.a. Friese maritieme musea, Historisch tijdschrift Fryslân, de Maritieme Akademie in Harlingen en de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis. Het lidmaatschap van de Werkgroep is voorbehouden aan actieve onderzoekers. In een beraad met de werkgroepleden over te organiseren activiteiten kwam als idee naar voren: het gezamenlijk werken aan een project. Het bestuur heeft dit opgepakt en als project de transcriptie van het Hindelooper Scheepsboek gekozen. Vooral door de vele namen die er in staan is dit is een interessant maar tot dusver betrekkelijk onbekend document. Het wordt bewaard bij Tresoar in het Nedergerecht van Hindeloopen: 'Scheepsboek'. 'Scheepsrollen', 'reedercedullen', enz. van zeeschepen (toegang 13-20, nr. 115). Het boek bevat overzichten van parthouders en opvarenden van zeeschepen uit de periode 1715-1718, aangelegd door Johannes Hempenius, destijds secretaris te Hindeloopen. Dit stuk is gekozen omdat het een overzichtelijke en niet omvangrijke bron is, bruikbaar voor maritiem- en genealogisch onderzoek. Leden van de Werkgroep hebben het Scheepsboek digitaal toegankelijk gemaakt. De gehanteerde werkwijze is niet nieuw en lijkt sterk op andere projecten op dit gebied zoals Vele handen en Alle Friezen. Om te beginnen heeft Tresoar digitale scans gemaakt van alle bladzijden van het boek. Peter van der Meer, werkzaam bij de Fryske Akademy, verdeelde het werk en ontving de transcripties via e-mail. Helaas bleek het animo in de Werkgroep niet bijster groot. Van de ongeveer veertig leden hebben er vier meegedaan: Pieter F. Visser (Kollum), Johan Halstein (Joure), Jelle Jan Koopmans (Groningen) en Jan de Vries (Koudum). En het is vooral aan de heer Visser te danken dat de transcripties gereedkwamen want hij heeft veruit de meeste gedaan. De eerste scans zijn in mei 2014 verstuurd; een jaar later waren alle bladzijden ingevoerd. Het nakijken, redigeren, annoteren en niet te vergeten het gereedmaken als publicatie heeft heel wat meer tijd in beslag genomen. Mede naar aanleiding van het WMS-symposium ‘It maritime ferline fan de Fryske Súdwesthoeke’ in januari 2016 te Hindeloopen, is een samenwerking gestart met het Museum Hindeloopen. Het museum heeft ambitieuze toekomstplannen en wil uitbreiden om in exposities ook de maritieme aspecten van de geschiedenis beter te belichten. Een gezamenlijke commissie met medewerkers van het museum en WMS-leden is gevraagd met ideëen te komen. Het Scheespboek biedt informatie over de geschiedenis van de houtvaart op Noorwegen, die van groot economisch belang is geweest voor de schippersgemeenschappen in de Friese Zuidwesthoek. Johannes Hempenius was als secretaris werkzaam in het stadhuis waar nu het museum is gevestigd. Hij zal nooit hebben bedacht dat zijn Scheepsboek nog eens op deze wijze van pas zou komen. 6 Het Hindelooper Scheepsboek (Tresoar 13-20, nr. 115). De maten zijn ongeveer 30 x 19 x 2 cm. 7 Verantwoording Bij de bewerking van de tekst zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. In de voetnoten worden tekstuele aanwijzingen (doorhalingen, latere toevoegingen) verantwoord, maar het zijn soms ook verklaringen van plaatsnamen of toelichtende voetnoten met extra informatie over personen. De voetnoten zijn per pagina opnieuw genummerd. Doorgehaalde fragmenten worden niet in de tekst gehandhaafd, maar met een noot wordt aangegeven dat ze later zijn doorgehaald; tenzij het een duidelijke verbetering betreft en het verwarrend zou werken voor de lezers. In dat geval is een noot geplaatst met de melding dat het betreffende fragment is doorgehaald. Wanneer er twijfel bestaat over de schrijfwijze van een woord, dan is dat met een vraagteken aangegeven [?]. Onderstrepingen (van namen) in de tekst zijn gehandhaafd. Voor iedere regel is een nummer aangebracht. Interlineaire toevoegingen worden in de bijbehorende regel toegevoegd en met een voetnoot aangegeven. De akten zijn van een nummer voorzien en van een verwijzing naar de betreffende foto. In de inhoudstabel is van iedere akte het paginanummer aangegeven. In de inhoudstabel zijn voor de schippers gestandaardiseerde namen gebruikt, zoals Pieter, welke naam in het document veelal als Pyter of Pytter staat vermeld. Er is naar gestreefd om zoveel mogelijk de oorspronkelijke tekst te volgen, zo blijft d’Bruin gehandhaafd en wordt niet aangevuld. Daarentegen zijn Ede of Eed met een kleine letter geschreven. Scheeps Rolle wordt weergegeven als Scheeps rolle. Wel met een kapitaal zijn geschreven: Mennonite, Mennonijte, etc., evenals Heer, Jufvrouw, e.d. Namen van de maanden zijn niet met een hoofdletter geschreven, evenmin als de scheepssoorten (fluitschip, etc.) en de aanduidingen van functies (burgemeester en regeerders, raden, secretaris, notaris publicus , etc.). Onleesbare tekst wordt weergegeven met […]. Wanneer een letter of een woord ontbreekt, is die tussen haken toegevoegd: cont[r]arie; [waerheit]. Afkortingen die evident zijn, worden voluit geschreven, maar met gecursiveerde letters die niet in de tekst staan, bijvoorbeeld eñ wordt ende, ordntie wordt aangevuld tot ordonnantie en Hoog: Mog:de wordt Hoog Mogende. 8 Perkaminten seebrief d.d. 27 maart 1657, mei oanhingjend segel, op namme fan Broer Murcx út Koudum, útjûn troch Johan van Aylva as grytman van Himmelumer Âldefurd en Noardwâlde. De tekst, yn it Nederlansk en Latyn, jout de namme en it domisily fan de skipper en it laadfermogen fan it skip. De skipsnamme ‘Gouden Son’ stiet der net yn. De grytman ferklearret dat de skipper yn de grytenij wennet en dat hij en syn reders eigenaren binne fan skip en lading en dat de seebrief, ‘mijnen brieve’, oant ien jier nei dato jildig is. Hij freget feilige en unbelemmerde passage fan skip, skipper en skipsfolk en de tapassing fan jildende privileezjes. Yn de rest fan de skipspapieren fan Broer Murcx, dy’t himsels Broer Marcus neamde, sitte gjin offisjeele rederssedels en meunsterrrollen. Dizze gegevens skreau hy yn notysjeboekjes. De papieren fan Broer bin bewarre bleaun omdat syn skip yn de winter fan 1664 / 1665 kaapt is en opbrocht nei Engelân (National Argives Verenigd Koninkrijk, High Court of Admiralty (HCA) 30 nr. 642 / 98, lias Broer Marcus). 9 Ynlieding1 De akten yn it skipsboek binne nei alle gedachten kopyen fan troch de stêd Hylpen utjûne seebrieven. Op ynternasjonaal wetter wie kaping en it yn beslach nimmen fan skip en lading troch in fijannige naasje ien fan de gefaren. In skipper moast yn it bûtenlân en op see de nasjonaliteit fan skip en lading oantoane kinne. Foar dat doel hie er seebrieven oan board, útjûn troch it bestjoer fan it plak der’t er wenne. As regionale oerheden foar alle Fryske skippers sokke brieven makke hawwe, moat it gean om tûzenden. It is derom frjemd dat, foar safier bekend, yn Fryslân, ynkl. de eilannen, mar ien boek mei kopyen oerlevere is. It soe dêrom in net-regulier stik wêze kinne, ek al omdat in boekwurk brûkt is dat, sjoen de kantline en sifertabellen, bedoeld wie om te tsjinjen foar it opskriuwen fan bedragen. Deselde foardrukte reade kolomstrepen fynt men yn it Hylper floreenkohier fan 1689-1696.2 Scheeps-boek, stiet mei sierlike letters op it perkaminten kaft en derûnder cognocementen en... Nei alle gedachten folge der ea it wurd cedulen op, of ‘reedercedullen’, sa as yn de ynventaris stiet, mar dat is net mear te lêzen. In ‘cognossement’ is in frachtbrief. It komt as connossement yn it boek sels mar ien kear foar. Utsein in inkelde brief (yn it Latyn), machtiging of notysje, giet it om trije soarten akten dy’t meast yn de oanhef oantsjutten stean as: ‘reder-chedule’, ‘scheeps-rolle’ c.q. ‘certificatie’. ‘Cedule’ is Middelnederlânsk foar it Fryske sedel. It betsjut skriftlik bewiisstik. ‘Scheepsrol’