De Brede Gouden Eeuw
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De brede Gouden Eeuw Opstellen Voor Henk van Nierop bij zijn zestigste verjaardag 30 januari 2009 Beste Henk, Voor de zomer van het afgelopen jaar ontstond het idee om rond je zestigste verjaardag iets aardigs voor je te doen. Het bijzondere kroonjaar was niet zo zeer de aanleiding; die werd slechts aangegrepen als een legitiem moment om je in het zonnetje te zetten. De werkelijke aanleiding was de behoefte uiting te geven aan de grote waardering voor jou en jouw werk voor het Amsterdam Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw. Vanaf de oprichting in 2000 ben je onafgebroken betrokken bij alle activiteiten van het Centrum: het entameren en organiseren van onderzoek en samenwerking, het begeleiden van promovendi, postdocs en stafmedewerkers, de organisatie van het maandelijkse colloquium en de vele workshops en congressen, het opzetten van een publicatiereeks, het werven van fondsen, het ontwikkelen van onderwijs en onderwijsprogramma’s, de PR van het Centrum binnen en buiten de Universiteit van Amsterdam. Deze lijst is zeker niet volledig, maar het moge duidelijk zijn dat er een goede aanleiding is om de aandacht een keer op jou te vestigen. Verschillende ideeën voor een cadeau of blijk van waardering voor jou zijn gepasseerd, waaronder grote bossen bloemen, of een eigen website, maar het liber amicorum heeft het toch gewonnen. De aarzeling hierbij was dat het te oubollig zou zijn, niet meer van deze tijd, of erger nog een cadeau voor iemand die aan het eind van zijn wetenschappelijke loopbaan gekomen is. Welnu, niets daarvan! Vanuit de kring van mensen die bij het Centrum betrokken zijn, of zijn geweest, kwamen louter positieve reacties “een mooi en terecht initiatief” en “Henk, die is nog lang niet klaar”. Datzelfde geldt voor de bijdragen in deze bundel. Het gaat in alle gevallen om conceptteksten. Jij bent de eerste die ze leest. Over de invulling van het album bestond geen aarzeling, die moest uit de gemeenschap van het Centrum voortkomen, en die moest ook vooral breed zijn. Het Centrum kenmerkt zich doordat het de disciplines van geschiedenis, kunstgeschiedenis en letterkunde in zich verenigt. Al deze terreinen ken je goed vanuit je eigen onderzoek en vanuit de belangstelling die je hebt voor de Brede Gouden Eeuw. Dat de Gouden Eeuw niet alleen breed, maar ook lang kan zijn, dat is je wel bekend. De bijdragen in dit boek voor jou zijn dan ook chronologisch geordend: beginnend in de late 15e eeuw doorlopend tot de 21e. Veel plezier bij het lezen van deze stukken, De samenstellers, Frans Blom Marten Jan Bok Casper de Groot Paul Knevel Amsterdam, 30 januari 2009 Met dank aan Jedidja den Besten voor haar hulp bij de vormgeving en Leen den Besten voor het binden van de bundel. Inhoud Lia van Gemert 1 Het grote project over de kleine man Ari Wesseling 9 How to explore the world while staying at home: Erasmus on maps Elmer Kolfin 15 Dagdromen over de Gouden Eeuw Koenraad Jonckheere 25 Perseus, Sint-Joris en de strijd voor vrijheid en geloof Jan Bloemendal 45 Dagboeken en andere verslagen van toneelvoorstellingen James Tracy 53 Dutch Privileges Revisisted: the Corporate Solidarity of Holland’s Towns Chris Heesakkers 59 Diplomatie in poëzie Jaap Evert Abrahamse & Boudewijn Bakker 67 Een moderne stad. De openbare ruimte in zeventiende- eeuws Amsterdam Erik Swart 81 Oranje, Machiavelli en de burgerwacht, een verkenning Benjamin Kaplan 93 Confessionalization and Cultural Theory Judith Pollmann 101 Soo was het met mij'. Huiselijke poëzie als egodocument in de Gouden Eeuw Dirk van Miert 113 Anne Mercier: Xantippe of Tanaquil? Eddy Grootes 121 Hooft en Van den Boetzelaer Eric Jan Sluijter 131 Het begin van een klein gebouwtje of van een omvangrijk gebouw? Michiel van Groesen 143 Prenten van de Opstand in Salvador de Bahia Peter De Cauwer 153 Over ongeluk en dood. Hoe zeventiende-eeuwse soldaten ten strijde trokken Christopher Brown 163 Rembrandt and realism Piet Verkruijsse 183 In den Hooghe. Boekhistorische argumenten voor kunsthistorische toeschrijvingen Paul Knevel 191 Het Foute Amsterdam Joke Spaans 205 De joodse logé van de voorzanger Maartje van Gelder 213 ‘Wilt gy nu turcx worden…’ Renegaat in de Gouden Eeuw Frans Blom 223 De Troon van Potamon: reizigers en wetenschappers canoniseren de Levant Roelof van Gelder 239 Berichten uit het Noorderkwartier Marten Jan Bok 251 Was Hendrick ter Brugghen een melancholicus? Casper de Groot 267 Admiraal Michiel de Ruyter - De Ruyter Mihály tengernagy. Willem Frijhoff 277 Zutphen verbeeld in Parijs: stereotiep en stedentrots Griet Vermeesch 291 Politieke besluitvorming van onderop in de vroegmoderne Zuidelijke Nederlanden Lodewijk Wagenaar 301 Geschiedenis op locatie Leo Noordegraaf 329 Van de negentiende naar de zeventiende eeuw Herman Amersfoort 339 De geschiedenis van de oorlogvoering en de actualiteit Het grote project over de kleine man Lia van Gemert Het is een van de doelstellingen van het Amsterdamse Centrum van de Gouden Eeuw: een podium voor samenwerking creëren. En dan is het natuurlijk waarlijk voorbeeldig als twee leidende figuren uit dat centrum – of die althans geacht worden leiding te geven – samen een artikel schrijven. Je voelt de spanning: worden ze het eens over het onderwerp, over de aanpak, over de stilistiek van hun verslag? Een verkenning van hun beraadslagingen. Het onderwerp: de kleine man Over het onderwerp hoef ik geen seconde na te denken: de kleine man. Niet letterlijk want Henk leeft niet in de Gouden Eeuw (zelfs niet in de lange variant), maar metaforisch: de gewone lui, die de dammen, rakken en steegjes van de Nederlandse steden bevolkten, daar praatjes maakten, roddelden en scholden, handeltjes sloten, verliefd werden en conflicten uitvochten. Wat zeiden ze eigenlijk tegen elkaar over de gebeurtenissen drie pleinen verderop, over de stadsuitbreiding in Amsterdam, over al die buitenlanders die op die schepen binnenkwamen, over de excessen van het Noorderkwartier, over de Spaanse repressie buiten Holland, over hun kapitaal, over hun God? Ze zullen wel geweten hebben in welke kroeg gisteravond weer gevochten was, en van horen zeggen meegekregen wat het stadsbestuur voorhad met die eeuwige bouwsteigers voor de nieuwe uitleg, de nieuwe wijken rond het oude centrum. Ook zal er gelachen zijn om die gekke vreemdelingen met hun brabbeltaaltje en zullen handigheidjes zijn uitgewisseld om ze geld uit de zak te kloppen zonder dat ze je met een pak slaag beloonden. En via kooplui met contacten in andere steden, marskramers met nieuwsblaadjes en rondtrekkende acteurs met hun potsen en grappen, zullen ze wat opgevangen hebben over de mannen 1 van Sonoy die erop los gingen daar bij Alkmaar omdat er een complot van Hollanders in gemene zaak met de Spanjolen ontdekt was.1 Misschien lazen ze er ook over in pamfletten, in elk geval zullen ze vaak genoeg een stadsomroeper of een zanger met een nieuwslied gehoord hebben. Maar ze wisten ook donders goed dat hun eigen burgemeesters opportunistisch opereerden en helemaal niet op voorhand voor Oranje en zijn Opstand kozen. Hoorden ze tot de brede groep in de stad die dat steunde en namen ze de bijnaam ‘Moorddammers’ voor lief of voelden ze zich gepakt door een stelletje foute regenteske bandieten? 2 Het wordt nog moeilijker om te gokken of ze iets wisten of wilden weten van pakweg Leeuwarden of Den Bosch. Antwerpen en Brugge, ja, daar lagen de wortels van menige familie, maar de Republiek ten oosten van de Zuiderzee of Spaans Brabant, kon hun dat wat schelen? En hoe dachten ze trouwens over dat ‘landverraad’ van die Hollanders in het Noorderkwartier: als ze achter het stadsbestuur stonden en dus niets van de opstandelingen moesten hebben, spraken ze dan schande van die malafide rechtsgang daar of werden er ook andere dingen gefluisterd, bijvoorbeeld dat het op den duur toch beter zou zijn om met Oranje mee te gaan? Zeiden ze er sowieso iets over tegen elkaar of hield je beter je mond dicht, net zoals je niks losliet over je eigen kredietwaardigheid, je kansen op werk tenminste voor een dagloon, en al helemaal niet ging discussiëren over het oude roomse goed of het nieuwe gereformeerde kwaad. Wist de buurman eigenlijk naar welke kerk je ging? Het water loopt me in de mond. Ons artikel wordt een pilot voor een groot programma over de mentaliteit van en beeldvorming over de doorsnee bewoners van de Republiek en als we genoeg mensen vinden dan ook over andere gebieden, te beginnen met de aan de Republiek grenzende landen, maar vervolgens ook elders in Europa en daarbuiten. Maar wat denkt Henk? Hij weet maar al te goed hoe dit soort onderwerpen hem fascineert, maar hij weet ook hoe moeilijk het is erover te schrijven. Zo’n grootschalige onderneming bezorgt ons zeker voor 1 Zie hierover uitvoerig: Henk van Nierop, Het verraad van het Noorderkwartier. Oorlog, terreur en recht in de Nederlandse opstand (Amsterdam 1999). 2 Henk van Nierop, Het foute Amsterdam (Amsterdam 2000), 7- 8. 2 jaren NWO-geld maar ook dito kopzorgen. Heeft hij me überhaupt in de vorige alinea’s uit laten praten zonder ettelijke kritisch vorsende blikken en tussenwerpsels? Om te beginnen heb ik al binnen dat beperkte gebied Holland en de Republiek een loopje genomen met de chronologie en fenomenen uit een tijdvak van vijftig jaar door elkaar gegooid, alleen maar omdat ik wil weten hoe men iets beleefde. En verder: bewijst mijn outline iets meer dan dat mensen ook toen privé en publiek van elkaar scheidden? Hij heeft gelijk met zijn twijfel: een beetje speculeren is leuk, maar haalbaarheid moet toch voorop staan. Tweede ronde. De aanpak: het geloof in de bronnen Natuurlijk zijn er bronnen, als je maar zoekt. Henk is daar een kei in, dat heeft hij ruimschoots bewezen. De juridische aantekeningen van de verhoren in de beruchte zaak van 1575 alleen al, dan alle correspondentie en wat dies meer zij, bijvoorbeeld van de hand van Oranje zelf bij de afwikkeling van de zaak, en daarbij nog de informatie uit bijvoorbeeld het dagboek van Wouter Jacobsz., pamfletten en verslagen van reizigers door het Hollandse gewest.