“Pour Satisfaire Les Curieux” Het Ontstaan Van Een Economische Kunsttheorie in Veilingcatalogi Uit De Noordelijke Nederlanden in Het Begin Van De Achttiende Eeuw?
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 “Pour satisfaire les curieux” Het ontstaan van een economische kunsttheorie in veilingcatalogi uit de Noordelijke Nederlanden in het begin van de achttiende eeuw? Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Marjolein Dieltiens (02102637). Promotor: prof. dr. Koenraad Jonckheere Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 “Pour satisfaire les curieux” Het ontstaan van een economische kunsttheorie in veilingcatalogi uit de Noordelijke Nederlanden in het begin van de achttiende eeuw? Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Marjolein Dieltiens (02102637). Promotor: prof. dr. Koenraad Jonckheere Dankwoord “De studententijd is de mooiste tijd van je leven. Geniet er zolang van als je kan.” Die uitspraak heb ik vele malen gehoord voor ik begon aan mijn studies hier in Gent. Ik kan enkel zeggen dat wat ik hier in Gent heb beleefd meer was dan enkel de mooiste tijd van mijn leven. Vreemd om te bedenken dat ik deze jaren afsluit met een masterproef die me bloed, zweet en veel tranen heeft gekost. Niettemin is dit onderwerp, de kunstmarkt van de laat zeventiende en vroeg achttiende eeuw, een passie van me geworden en zou ik mezelf niets anders hebben zien doen. Er zijn een aantal mensen om te bedanken. Allereerst mijn promotor professor dr. Koenraad Jonckheere, wiens doctoraat de grote inspiratiebron was voor mijn onderzoek van de voorbije twee jaar. Uw kritische, zeer nuttige inzichten en expertise waren onontbeerlijk. Ook wil ik u bedanken om steeds in mijn kunnen te geloven, en me aan te zetten te streven naar een volle ontplooiing van mijn potentieel, wat geleid heeft tot het bevestigen van mijn komende twee jaar in Amsterdam. Ook de vele werknemers van de bibliotheken, die door onze gedeelde liefde voor stoffige boeken steeds paraat stonden. Bedankt aan het Rubenianum, voor het mooie uitzicht op de tuin van het Rubenshuis, de Universiteitsbibliotheek van Gent, die de voorbije maanden als tweede thuis heeft gediend, en het KBR, voor het investeren in zachte stoelen. Ook duizendmaal dank aan al mijn naasten die met mij te maken kregen als ik het niet zag zitten. Eerst en vooral mijn liefde en toeverlaat Martijn, om mijn thesis streng te verbeteren en van me te blijven houden, zelfs op mijn laagste punt; mijn zus Jasmien, het licht in mijn leven, en de rest van mijn fantastische familie, om altijd in mij te blijven geloven, ook al was ik aan mezelf aan het twijfelen. Mijn vrienden: Stephanie, die steeds paraat stond voor raad en een pintje bier; Maureen, voor een Nederlandse, eerlijke schop onder de kont, en Celien, die de lat voor toekomstige buurvrouwen erg hoog heeft gelegd. Inhoudstafel 1. Inleiding p. 3 1.1 Methodologie p. 7 2. Evolutie naar transparantie en kennerschap bij de handelaar/agent p. 9 2.1. Herkomst als garantie p. 9 2.1.1 Het belang van herkomst op een internationale kunstmarkt p. 10 2.1.2 Herkomst in veilingcatalogi p. 13 2.2. Kopieën en toeschrijvingskwesties p. 18 2.2.1 Kopieën en vervalsingen p. 19 2.2.1.1 Omgang met kopieën in veilingcatalogi p. 23 2.2.2 Toeschrijvingskwesties p. 28 2.2.2.1 Toeschrijvingen in veilingcatalogi p. 31 2.3 Invloed van gravures op de kunstmarkt p. 35 2.3.1 Incorporatie van gravures in de veilingcatalogi p. 37 2.3.2 Ontstaan van een nieuwe ordening p. 39 3. Taalgebruik in veilingcatalogi p. 43 3.1 Invloed van literatuur en taal p. 43 3.1.1 Emancipatie van de Nederlandse kunsttaal p. 43 3.1.2 Franse literaire hegemonie p. 48 3.2 Specifiek woordgebruik in de veilingcatalogi p. 53 3.2.1 Rigide structuur p. 53 3.2.2 Meer diversiteit in Franse catalogi p. 56 3.2.3 Financiële versus esthetische indicators p. 58 3.2.3.1 Vakspecifieke termen p. 59 GLOEJENT p. 61 VAN ZYN BESTE TYD p. 67 ORDONNANTIE, TEKENING, KOLORIET, EXPRESSIE p. 73 3.2.3.2 Financiële parameters p. 79 BEELDJES p. 81 ZORG/SOIN p. 85 IS IETS GEBORSTEN p. 88 4. Besluit p. 91 5. Bibliografie p. 95 5.1. Gepubliceerde werken p. 95 5.2. Internetbronnen p. 106 6. Bijlagen p. 107 6.1. Catalogi p. 107 6.2. Tabellen en grafieken p. 155 7. Afbeeldingen p. 159 1. Inleiding De titel van deze thesis vangt aan met een citaat uit de Description Du Cabinet de Tableaux de Mr. Meyers, à Rotterdam (1714): Jacques Meyers (16…-1721) merkte terecht op dat er een aantal zaken zijn die handelaars in catalogi kunnen aanhalen “pour satisfaire les curieux”.1 Deze notie was er niet altijd, maar hier begon verandering in te komen tegen het einde van de zeventiende eeuw. Deze eeuw was een periode waarin zich significante veranderingen voordeden op de Nederlandse kunstmarkt. In de Gouden Eeuw steeg het aantal schilders en schilderijen naar een ongeziene hoogte,2 en na 1650 werd verzamelen iets modieus.3 Er werd een ontelbaar aantal werken geproduceerd, wat ertoe leidde dat tegen het laatste kwart van de zeventiende eeuw de kunstmarkt verzadigd was en de tweedehandsmarkt haar hoogdagen kende. In de Nederlandse provinciën kon er van elke prijscategorie diverse kunst gekocht worden vanuit heel Europa.4 In de eerste helft van de zeventiende eeuw waren veilingen nog een lokaal verschijnsel, maar in de tweede helft kregen ze langzaam maar zeker meer aantrek van buitenlandse kopers.5 Er kon rond de eeuwwende een groei worden waargenomen in het aantal Nederlandse verzamelaars die de internationale interesse in hun collectie ten volle benutten.6 In het hoogste segment van de kunstmarkt waren de verzamelaar-handelaars of de handelaar-connaisseurs actief,7 die de rol van de connaisseur langzaam overnamen.8 Over het algemeen waren zij rijker dan de schilder-handelaars en in vele gevallen opteerden zij dan ook voor een duurder segment van de kunstmarkt, aangezien buitenlandse kopers vaak over aanzienlijk meer kapitaal 1 Zie bijlage 3, nummer 1. 2 Eric Jan Sluijter, “Over Brabantse Vodden, Economische Concurrentie, Artistieke Wedijver En de Groei van de Markt in de Zeventiende Eeuw,” in Kunst Voor de Markt 1500-1700 (Zwolle: Waanders, 2000), 113-115. 3 Roelof van Gelder, “Noordnederlandse Verzamelingen in de Zeventiende Eeuw,” in Verzamelen: Van Rariteitenkabinet Tot Kunstmuseum, ed. Ellinoor Bergvelt, Debora J. Meijers, and Mieke Rijnders (Heerlen: Gaade Uitgevers, 1993), 127. 4 Koenraad Jonckheere, The Auction of King William’s Paintings (1713): Elite International Art Trade at the End of the Golden Age. (Amsterdam: John Benjamins Publishing Company, 2008), 36. 5 John Michael Montias, Art at Auction in 17th Century Amsterdam (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002), 109. 6 Jonckheere, The Auction of King William’s Paintings (1713): Elite International Art Trade at the End of the Golden Age, 216. 7 Koenraad Jonckheere, “Supply and Demand: Some Notes on the Economy of Seventeenth Century Connoisseurship,” in Art Market and Connoisseurship. A Closer Look at Painting by Rembrandt, Rubens and Their Contemporaries, ed. Anna Tummers and Koenraad Jonckheere (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008), 70. 8 Neil De Marchi and Hans J. Van Miegroet, “The Rise of the Dealer-Auctioneer in Paris: Information and Transparency in a Market for Netherlandish Paintings,” in Art Market and Connoisseurship. A Closer Look at Painting by Rembrandt, Rubens and Their Contemporaries, ed. Anna Tummers and Koenraad Jonckheere (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008), 151. 3 beschikten dan hun Nederlandse concurrenten.9 Een uiting van deze geïnternationaliseerde kunstmarkt waren de advertenties en veilingcatalogi die in meerdere talen gepubliceerd en verspreid werden over Europa. Daar waar catalogi in de eerste helft van de zeventiende eeuw nog uitzonderlijk en voorbehouden waren voor exclusieve veilingen, waren ze in de eerste helft van de achttiende eeuw onmisbaar in een breed segment van de kunstmarkt.10 Binnen de Nederlanden was Amsterdam het voornaamste centrum van de kunsthandel en het veilingwezen.11 In de jaren 1760 verplaatste het centrum van de internationale kunstmarkt zich van Amsterdam naar Parijs,12 waar het aantal collecties groeide van 150 in de periode 1700-1720, naar meer dan 500 in het midden van de eeuw.13 In deze groeiende Parijse kunstmarkt kwam er een nieuwe soort handelaar op, die de connaisseur nog meer verdrong.14 De twee bekendste waren Edmé-François Gersaint (1694-1750) en Jean-Baptiste-Pierre Lebrun (1748-1813). De rollen van handelaar, agent, expert, professionele veilingmeester en adviseur voor verzamelaars werden in deze personen samengebracht.15 De “bewakers van cultuur” waren niet langer de koning en zijn staat, maar een groep verzamelaars, handelaars en kenners.16 Gersaint en Lebrun waren voornamelijk bekend omwille van hun innovaties in de veilingcatalogi. Gersaint vond de catalogue raisonné uit, die hij in zijn veilingcatalogi incorporeerde,17 en Lebrun publiceerde onder andere volumes gravures als aanvulling bij zijn veilingen.18 Hun verkopen waren transparanter dan ooit tevoren, waarmee ze de individuele connaisseur buitenspel zetten.19 In de achttiende eeuw werd de openbare verkoop een “école de 9 Everhard Korthals Altes, De Verovering van de Internationale Kunstmarkt Door de Zeventiende-Eeuwse Schilderkunst: Enkele Studies over de Verspreiding van Hollandse Schilderijen in de Eerste Helft van de Achttiende Eeuw (Leiden: Primavera Pers, 2003), 45-47. 10 Koenraad Jonckheere, “‘Een Zeedig Uijterlijk, En Een Fijn Mans Ijthangbordt Is Het Merk van Een Modern Vroom konstkoper.’ Jacob Campo Weyerman over de Kunsthandel,” in Liber Memorialis Erik Duverger: Bijdragen Tot de Kunstgeschiedenis van de Nederlanden, ed. Henri Pauwels et al. (Wetteren: Universa, 2006), 88. 11 Edmond Bonnaffé, Le Commerce de la Curiosité (Parijs: Honoré Champion, 1895), 67. 12 Korthals Altes, De Verovering van de Internationale Kunstmarkt Door de Zeventiende-Eeuwse Schilderkunst: Enkele Studies over de Verspreiding van Hollandse Schilderijen in de Eerste Helft van de Achttiende Eeuw, 96.