Lustige Geesten Onderzoeksnetwerk Performative Literary Culture
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De rederijkerskamers in de Noordelijke Nederlanden stimuleerden vanaf 1480 tot het midden van de zeventiende eeuw de ontwikkeling van een volkstalige wereld van welsprekendheid, geestig- heid, beschaving en geletterde burgerlijkheid. In een sfeer van onderlinge Lustige geesten competitie en broederlijkheid bloeide een cultuur die scherp zinnigheid, nieuwsgierigheid, inventiviteit en liefde voor kennis, debat, en het gesproken en geschreven woord stimuleerde. In wekelijkse bijeenkom- sten en in competitieverband oefende men in het voordragen en schrijven van gedichten, liederen en toneel. Naast het aankweken van de kern- kwaliteiten van een beschaafd burger legden kamers zich ook toe op het vormen van experts in de welsprekendheid. Zowel in intieme kring als in de publieke feestcultuur werd de leden een podium geboden voor het tonen van hun schrijf- en spreekkunst en hun organisatietalent. Meester-rederijkers die zich aan de kamers verbonden of die de kamers zelf aankweekten, werden opgenomen in lokale en regionale net- werken van liefhebbers, humanisten, volkstalige geleerden en publicisten. Hun brede intellectuele belangstelling uitte zich in toenemende mate ook in de productie en publicatie van pamfletten, vertalingen (vooral uit het Frans, Engels en Latijn) en andere werken. Rederijkerskamers verbonden verschillende lokale en regionale circuits en sociale milieus met elkaar, van kleine groepjes aristocraten, bestuurders, academisch geschoolden, priesters, schoolmeesters en inter- nationale handelaren en producenten tot grotere groepen ambachts- lieden. Mede dankzij die netwerkfunctie en hun verbondenheid met Arjan van Dixhoorn de media van voordracht, manuscript en drukwerk waren kamers en hun leden aanjagers van en deelnemers aan het maatschappelijk debat. Arjan van Dixhoorn Arjan van Dixhoorn is als postdoctoraal onderzoeker van FWO-Vlaanderen verbonden aan het Departement Nieuwe Geschiedenis van de Universiteit Gent. Hij is coördinator van het Lustige geesten onderzoeksnetwerk Performative Literary Culture. Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden www.aup.nl (1480-1650) A U P A U P AUP_dixhoorn.indd 1 06-10-2009 14:49:45 Lustige geesten Lustige geesten Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) Arjan van Dixhoorn Ter nagedachtenis aan Catharina van Dixhoorn- Van Langevelde (1916-2009). Dit boek is tot stand gekomen met financiële steun van Gravin van Bylandt Stich- ting, Hendrik Mullers Vaderlandsch Fonds, de J.E. Jurriaanse Stichting en de Thijssen-Schoute Stichting Omslagillustratie: Anoniem schilderij, gedateerd 1659, 46 × 43,5 cm. Inv.-no. OSI-552, Frans Halsmuseum, Haarlem Ontwerp omslag: Geert de Koning, Ten Post Lay-out: Prografici, Goes ISBN 9789089641045 E-ISBN 9789048508716 NUR 621 © Arjan van Dixhoorn/Amsterdam University Press, 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jº het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stich- ting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Inhoudsopgave Voorwoord / 9 1. In een traditie gevangen: rederijkers in het onderzoek / 11 Inleiding / 11 De prijs van literaire vooruitgang / 13 Een burgercultuur / 16 Het culturele, intellectuele en literaire veld / 19 Publieke sfeer en publieke opinievorming / 26 2. Een literaire netwerksamenleving / 35 De opkomst van het kamernetwerk / 35 Expansie en contractie / 40 Centrum en periferie / 43 Conjuncturen / 48 Kamernetwerken en samenleving / 50 Besluit / 54 3. Organisatieprincipes: literaire corporaties / 57 Een corporatieve samenleving / 57 Corporatie en gezelschap / 58 Devotie en gezelschapsleven / 58 Bezit, inkomsten en administratie / 60 Een zelfstandige rechtspersoon / 62 Het bestuur / 64 De bestuursfuncties / 64 Bestuurstaken / 65 Verkiezing, besluitvorming en verantwoording / 66 Opkomst van de factor / 67 Bestuursloopbanen / 69 Cameristen en beminnaars / 73 Lidmaatschappen / 73 Rekrutering van rederijkers / 75 Introductie en intrede / 82 Rederijkersjaren / 83 5 Kosten van lidmaatschap / 88 Besluit / 91 4. Het menselijk kapitaal: de kamerbroeders / 93 Inleiding / 93 Een handvol mannen / 97 Rederijkersgeneraties en hun maatschappelijk kapitaal / 99 Bourgondisch-Habsburgse connecties, 1480-1520 / 99 Hervormingsgeneraties, 1520-1560 / 105 Opstandelingen, 1560-1600 / 109 Gouden Eeuwers, 1600-1650 / 110 Integratiemechanismen: migranten en dissenters / 119 Migranten / 119 Religieuze diversiteit / 120 Leeftijd, loopbaan en vorming / 121 Besluit / 127 5. De missie: scholen van retorica / 129 Idealen en pretenties / 129 Kamerethos en zelfbeeld / 129 Intellectuele pretenties / 131 Scholing en vorming / 132 Van ideaal naar praktijk / 139 Socialiseren en vormen / 139 De wekelijkse bijeenkomst / 140 Competitie / 143 Oefenen en spelen / 146 Wellevenskunst / 150 Collectievorming / 153 Status en reputatie / 155 Besluit / 158 6. De uitvoering: meesters en scholieren / 161 Inleiding / 161 Informele openbaarheid / 162 Oefening en vorming / 168 Informeren en opiniëren / 170 Discussiëren en disputeren / 174 Status van meesterschap / 177 Strijd om meesterschap / 179 Toekomstdebatten / 185 Traditie en kritiek / 188 Besluit / 191 6 LUSTIGE GEESTEN 7. Media en loopbanen: feesten en publieksschrijvers / 193 Theaterstaat en theatermaatschappij / 193 Verbeelding van de staat / 196 Verstrooiing voor heren, regenten en intimi / 200 Optredens tijdens algemene en politieke feesten / 202 Subsidies en geschenken / 204 Feesten en netwerken / 206 Besluit / 207 8. Strijd om het publieke domein / 209 Monopolievorming en openbaarheid / 209 Katholieke autoriteiten tegen de rederijkers / 210 Gereformeerden autoriteiten tegen de rederijkers / 214 Argumenten tegen openbaar toneel / 219 Besluit: weg van straten en pleinen / 224 9. Media en loopbanen: festivals en prijsschrijvers / 227 Festivals en openbaarheid / 227 Festivalcultuur / 230 Festivalconjunctuur / 234 Kernen en periferie / 238 Prijsvragen en maatschappelijke discussies / 243 Het hervormingsdebat / 245 Constructie van de Republiek / 249 Het armoededebat / 252 Bestandstwisten / 256 Vertegenwoordigers en particulieren / 262 Besluit: einde van de festivalcultuur / 265 10. Publicisten en volkstalige geleerden: media, netwerken en loopbanen / 267 Inleiding / 267 Kennisnetwerken in Holland en Zeeland / 270 Rederijkers en vroege Reformatie in Holland / 270 Rederijkers en culturele vernieuwing rond 1560 / 274 Van Manders connecties: 1580-1615 / 276 Radermacher en het Middelburgse rederijkersmilieu rond 1600 / 279 Haarlem en Middelburg tussen 1580 en 1620 / 280 Continuïteit in Haarlem en Middelburg na 1620 / 283 Schrijvers en publicisten / 285 Besluit / 292 11. Lustige geesten: vrolijke welsprekendheid / 295 INHOUD 7 Bijlagen / 307 Lijst van afkortingen / 309 Noten / 311 Bibliografie / 373 Index / 409 Plaatsnamen / 409 Persoonsnamen / 414 Trefwoorden / 422 8 LUSTIGE GEESTEN Voorwoord Dit boek wijkt op een aantal kleine punten af van het proefschrift waarop het is gebaseerd, maar aanpak en argumentatie zijn ongewijzigd. De conclusie in hoofdstuk 11 is uitgebreid met een korte behandeling van de lustige of vrolijke cultuur waarnaar de titel verwijst. De lustige cultuur was cruciaal in de wereld van de rederijkers, en speelt een rol in het hele boek, maar verdiende afzonder- lijke aandacht. Het is de cultuur die ook is weergegeven in de allegorische satire uit het Frans Halsmuseum (anoniem, gedateerd 1659), waarvan een fragment de omslag van dit boek siert. Het schilderij beeldt een groep Haarlemse rederij- kers af die uit naam van Retorica, Charitas en Bacchus, en onder het genot van een glas wijn, hun waanwijze meningen vormen. Die (klassiek-geïnspireerde) nauwe band tussen rederijkerskunst, liefdadigheid (en burgerzin), en vrolijke gezelligheid staat ook centraal in dit boek. Ontelbare collega´s zijn in de afgelopen jaren bij de totstandkoming van dit boek en bij de uitwerking van de belangrijkste ideeën betrokken geweest. Zon- der hen allen bij naam te kunnen noemen wil ik een speciaal woord van dank wijden aan de collega´s van het rederijkersproject: Anne-Laure Van Bruaene, Bart Ramakers en Susie Sutch, en mijn promotoren, Marijke Spies, Johan Koppenol, Koen Goudriaan, en vooral aan Hilde de Ridder-Symoens, aan wie ik bijzonder veel te danken heb. De afgelopen jaren heb ik gedachten uit mijn proefschrift verder kunnen uitwerken, met dank aan Paul Dekker van het Sociaal-Cultureel Planbureau, de collega´s uit het publieke opinieproject (Hilde de Ridder-Symoens, Bart Ra- makers, Henk van Nierop, Guido Marnef, en vooral Femke Deen), en aan de deelnemers van het internationale netwerk Performative Literary Culture, voor ons onderzoek naar de Europese dimensie van de Nederlandse rederijkerscultuur en vergelijkbare culturen in andere vroegmoderne verstedelijkte regio´s. Fouten uit het proefschrift zijn in dit boek rechtgezet, met dank aan vooral Mieke Smits-Veldt, Ed Grootes,