Duizend Jaar Gouda

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Duizend Jaar Gouda Historische Vereniging Die Goude NIEUWE 14TIJD – CULTUUR (1572-1795) Bladgoud bladdert af Een slecht kunstklimaat? De Goudse tekenaar, schilder en etser Aert van Waes, wiens arbeidzame leven zich in de eerste helft van de zeventiende eeuw voltrok, is niet de geschiedenis ingegaan als een groot kunstenaar. Van hem is slechts een beperkt aantal werken overgeleverd. Het betreft vooral etsen van boeren, landlopers en zigeuners. ‘Aartige boerteryen’ noemt Walvis deze prenten, die een sterke ver- wantschap vertonen met het werk van de vermaarde Vlaming David Teniers II. Van Waes’ oeu- vre is weliswaar ook over de hele wereld verspreid geraakt, doch het leverde hem geen rijkdom of eeuwige roem op. Hij was hierover bijzonder teleurgesteld en bracht dit aan het eind van zijn leven tot uitdrukking met behulp van de etsnaald, zijn voornaamste wapen. In 1645, een jaar nadat hij nog een fraai stadsgezicht van Gouda tekende vanaf de overzijde van de Hollandsche IJssel, graveerde hij een afbeelding die later door kunsthistorici werd genegeerd als ‘nogal in het triviale vallende’.1 De ets toont een kunstenaar – mogelijk Van Waes zelf – die gehurkt voor een lege schildersezel zijn behoefte doet op een palet. De boodschap van deze curieuze afbeelding wordt ons duidelijk uit het onderschrift. Van Waes laat daarin weten, dat hij wegens gebrek aan succes ‘in de pinseel [heeft] ghescheten’. De afbeelding mag misschien getuigen van een slechte smaak, maar is toch veelzeggend; zij drukt niet alleen de persoonlijke frustratie uit van een in- dividuele kunstenaar, maar wijst op plastische wijze eveneens op het slechte Goudse kunstkli- maat van die dagen. De Gouden Eeuw van de beeldende kunst lijkt dan ook nagenoeg voorbij te gaan aan de stad Gouda: schilders, beeldhouwers, graveurs, zilversmeden, ze waren er wel, maar niet in groten getale en evenmin van hoog niveau. Alleen de meer ambachtelijke kunstnijverheid, bestaande uit met name glazeniers, tapijtwevers en boekdrukkers, zou van enige bovenlokale betekenis zijn. Hadden andere Hollandse steden een intensief en rijk cultureel leven, Gouda bleef daar duidelijk bij achter. In steden als Amsterdam, Haarlem en Leiden kreeg de schilderkunst aan het eind van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw een enorme impuls door de talloze Zuid-Nederlandse immigranten, onder wie niet alleen veel schilders maar – misschien nog wel belangrijker – ook veel vermogende lieden die gewend waren schilderijen te kopen en te laten maken.2 In korte tijd werd schilderijenbezit gemeengoed en niet louter voor rijke mensen, zoals destijds door verscheidene buitenlandse bezoekers werd opgemerkt. De vraag dringt zich op of – en zo ja, waarom – er in Gouda minder vraag bestond naar kunstwerken dan in andere Hol- 455 Historische Vereniging Die Goude NIEUWE TIJD – CULTUUR (1572-1795) De Goudse schilder en graveur Aert van Waes drukt zijn frus- tratie uit over het gebrek aan succes. Ets uit 1645. De maker heeft eronder de volgende tekst ge- schreven: ‘omdat ick door de konst niet quam tot myn verme- ten, soo heb ick als ghij siet in de pinseel ghescheten’. landse steden. De slechte economische situatie van de stad aan het begin van de zeventiende eeuw zal zeker een rol hebben gespeeld. Een andere factor van betekenis kan zijn geweest, dat in de nabijgelegen steden vele kunstenaars werkzaam waren, die ook de Goudse markt bedienden. Een bevredigende en sluitende verklaring voor het klaarblijkelijk schrale kunstklimaat in Gouda is hiermee echter niet gegeven.3 Door middel van een schets van het overgeleverde werk van de voornaamste Goudse kunste- naars zal in dit hoofdstuk getracht worden het stedelijke artistieke leven in de vroegmoderne tijd op zijn merites te beoordelen. Daarbij zal ook ingegaan worden op opdrachtgevers voor de vervaardiging van kunst. Dit zogeheten mecenaat kende in de Republiek een andersoortig ka- rakter dan in de omringende landen. In de Nederlanden bestond immers geen centraal gezag met een daaraan verbonden hofcultuur. De positie van de adel was, zeker in Holland, ook min- der prominent dan elders. Overheidsorganisaties manifesteerden zich wel als opdrachtgevers, dat was ook in Gouda – zij het op bescheiden schaal – het geval. Aan het eind van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw nam het aantal belangrijke bouwprojecten die om verfraai- ing vroegen af. De doorvoering van de reformatie had eveneens grote gevolgen voor de kunste- naars. De rooms-katholieke kerk verdween naar het achtererf en werd daarmee minder belang- rijk als opdrachtgever, terwijl ook de nieuwe gereformeerde kerk – met haar afkeer van beelden en uitbundige versieringen – nauwelijks stimulansen zou geven aan de kunstproductie. De be- langrijkste opdrachtgever voor kunst in de jonge Republiek werd daardoor de burger, zowel als privé-persoon als in de hoedanigheid van bestuurder. Glaskunst voor de Sint-Janskerk, 1594-1603 Tot de begunstigers van de kerk behoorden van oudsher de schenkers van gebrandschilderde ra- men. Wanneer er na het voltooien van nieuwe gebouwen niet voldoende geld meer over was voor de decoratie werden de ramen van wit glas voorzien. Zo was er nog tijd voor fondswerving om op een later tijdstip alsnog gebrandschilderde ramen te plaatsen. Glasschenkingen waren niet al- leen een uiting van godsdienstigheid maar tevens een middel om de macht en de aanspraken van 456 Historische Vereniging Die Goude BLADGOUD BLADDERT AF een heerser op rechten of een territorium zichtbaar te maken.4 In de eerste jaren van de Opstand tegen de Spaanse overheerser en vooral de eerste jaren na de overgang naar het protestantisme viel het kerkelijke mecenaat ook in Gouda bijna volledig weg. Voor zover bekend werd in 1569 de laatste opdracht voor een altaarstuk in de Sint-Janskerk verstrekt. Het betrof een tweezijdig beschilderd altaarstuk, dat de Amsterdamse schilder Pieter Pietersz (1540-1603) voor het Petrus- en Paulusgilde vervaardigde en dat bij het neerhalen van de altaren in februari 1573 mogelijk nog niet voltooid was. Voor de Haarlemse Sint-Bavo zou dezelfde schilder nog in 1575 een altaarstuk namens het bakkersgilde leveren. In Gouda werd het decoratiewerk in de parochiekerk echter twee jaar eerder al stilgelegd, nadat het gebedshuis door aanhangers van de nieuwe leer in bezit was genomen. Als laatste voorreformatorische ‘ka- tholieke’ opdracht geldt het schilderij Laat de kinderen tot mij komen, dat een vooralsnog anonie- me kunstenaar – in de stijl van Anthonie van Blocklandt – in 1573 vervaardigde voor het Ca - tharina Gasthuis. Oorlog en kerkwisseling zorgden er tevens voor dat de herbeglazing van de Sint-Janskerk, begonnen na de brand van 1551, gedurende ruim twintig jaar kwam stil te liggen. In 1571 was het zesde en laatste glas van Dirck Crabeth geplaatst, vier jaar eerder het vierde en laatste van zijn jongere broer Wouter. Alleen het koor en het transept waren daarmee van nieuwe glazen voorzien. Pas vanaf 1594 werden opdrachten voor de elf nog resterende ramen gegeven. In de periode 1590-1593 was het schip, dat voor de eredienst nu het belangrijkste gedeelte van de kerk was, opgetrokken tot dezelfde hoogte als koor en transept, waardoor er meer raamoppervlak en be- hoefte ontstond om ook daar gebrandschilderde glazen te hebben. Bij de uitvoering van dit plan werd teruggegrepen op de oude beproefde methode van glasschenkingen. In de tien daaropvol- gende jaren zouden de Staten van Holland, het Hoogheemraadschap Rijnland, zes van de voor- naamste Hollandse steden en de steden uit het Hollandse Noorder- en Zuiderkwartier glazen aan de Goudse kerk schenken die werden geplaatst in de zijbeuken en het schip. Dergelijke glasschenkingen werden formeel altijd eerst aan de burgemeesters voorgelegd. Deze bestuurders konden ook optreden als intermediairs bij het binnenhalen van opdrachtge- vers, zoals in het geval van het eerste glas. Omdat de beide Crabeths inmiddels alweer geruime tijd daarvoor waren overleden, Dirck in 1574 en Wouter in 1589, viel het stadsbestuur terug op leerlingen en niet-ingezetenen van de stad. Twee ontwerpen waren van de hand van Isaac Swa- nenburg, verder werden glazen geplaatst naar ontwerp van Hendrick de Keyser, Joachim Wte- wael in samenwerking met Adriaen de Vrije en Willem Tybaut. Het eerste grote glas in de protestantse tijd was nog wel van de hand van een Goudse glas- schrijver, Adriaen Gerritsz de Vrije. Deze leerling en schoonzoon van Wouter Crabeth maakte in opdracht van de Hoogheemraadschap Rijnland een wapenglas met allegorische figuren. In het- zelfde jaar ontwierp hij ook een glas met het wapenschild van de stad Gouda, waarvan twaalf ko- pieën door hemzelf en enkele andere glasschilders werden vervaardigd voor in de lichtbeuk.5 De Vrije werkte bovendien samen met Joachim Wtewael en voerde hun beider ontwerp ook uit. Hun meesterstuk was het zogeheten Statenglas uit 1595-1596, vervaardigd in opdracht van de Staten van Holland. Het onderwerp, de triomf van de vrijheid van geweten, is weergegeven als een allegorische voorstelling zoals deze ook door andere kunstenaars als Maerten van Heems- kerck, Dirck Vellert en Coornhert wel werd uitgebeeld: een wagen wordt getrokken door vrou- wenfiguren, voorstellende de Liefde, de Gerechtigheid, de Getrouwheid, de Eendracht en de 457 Historische Vereniging Die Goude NIEUWE TIJD – CULTUUR (1572-1795) Wouter Pietersz Crabeth. Aanbidding van de koningen. Schilderij uit 1631. Foto Tom Haartsen. Kamerscherm dat omstreeks 1770 voor de krijgsraadkamer in het doelengebouw aan de Tiendeweg is ver- vaardigd door Simon Klapmuts. Tegen de wanden van dit
Recommended publications
  • Reserve Number: E14 Name: Spitz, Ellen Handler Course: HONR 300 Date Off: End of Semester
    Reserve Number: E14 Name: Spitz, Ellen Handler Course: HONR 300 Date Off: End of semester Rosenberg, Jakob and Slive, Seymour . Chapter 4: Frans Hals . Dutch Art and Architecture: 1600-1800 . Rosenberg, Jakob, Slive, S.and ter Kuile, E.H. p. 30-47 . Middlesex, England; Baltimore, MD . Penguin Books . 1966, 1972 . Call Number: ND636.R6 1966 . ISBN: . The copyright law of the United States (Title 17, United States Code) governs the making of photocopies or electronic reproductions of copyrighted materials. Under certain conditions specified in the law, libraries and archives are authorized to furnish a photocopy or electronic reproduction of copyrighted materials that is to be "used for...private study, scholarship, or research." You may download one copy of such material for your own personal, noncommercial use provided you do not alter or remove any copyright, author attribution, and/or other proprietary notice. Use of this material other than stated above may constitute copyright infringement. http://library.umbc.edu/reserves/staff/bibsheet.php?courseID=5869&reserveID=16583[8/18/2016 12:48:14 PM] f t FRANS HALS: EARLY WORKS 1610-1620 '1;i no. l6II, destroyed in the Second World War; Plate 76n) is now generally accepted 1 as one of Hals' earliest known works. 1 Ifit was really painted by Hals - and it is difficult CHAPTER 4 to name another Dutch artist who used sucli juicy paint and fluent brushwork around li this time - it suggests that at the beginning of his career Hals painted pictures related FRANS HALS i to Van Mander's genre scenes (The Kennis, 1600, Leningrad, Hermitage; Plate 4n) ~ and late religious paintings (Dance round the Golden Calf, 1602, Haarlem, Frans Hals ·1 Early Works: 1610-1620 Museum), as well as pictures of the Prodigal Son by David Vinckboons.
    [Show full text]
  • During the Seventeenth Century, Dutch Portraits Were Actively Commissioned by Corporate Groups and by Individuals from a Range of Economic and Social Classes
    Cambridge University Press 978-1-107-69803-1 - Public Faces and Private Identities in Seventeenth-Century Holland: Portraiture and the Production of Community Ann Jensen Adams Frontmatter More information PUBLIC FACES AND PRIVATE IDENTITIES IN SEVENTEENTH-CENTURY HOLLAND During the seventeenth century, Dutch portraits were actively commissioned by corporate groups and by individuals from a range of economic and social classes. They became among the most important genres of painting. Not merely mimetic representations of their subjects, many of these works create a new dialogic rela- tionship with the viewer. In this study, Ann Jensen Adams examines four portrait genres – individuals, family, history portraits, and civic guards. She analyzes these works in relation to inherited visual traditions; contemporary art theory; chang- ing cultural beliefs about the body, sight, and the image itself; and current events. Adams argues that as individuals became unmoored from traditional sources of identity, such as familial lineage, birthplace, and social class, portraits helped them to find security in a self-aware subjectivity and the new social structures that made possible the “economic miracle” that has come to be known as the Dutch Golden Age. Ann Jensen Adams is associate professor of art history at the University of California, Santa Barbara. A scholar of Dutch painting, she curated the exhibi- tion Dutch Paintings from New York Private Collections (1988) and edited Rembrandt’s “Bathsheba Reading David’s Letter” (1998). She has contributed essays to numer- ous exhibition catalogues and essay collections including Leselust. Niederl¨andische Malerei von Rembrandt bis Vermeer (1993), Landscape and Power (1994), Looking at Seventeenth-Century Dutch Painting: Realism Reconsidered (1997), Renaissance Culture and the Everyday (1999), and Love Letters: A Theme in Dutch Seventeenth-Century Genre Painting (2003) and published articles in The Art Bulletin and the Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek.
    [Show full text]
  • Evolution and Ambition in the Career of Jan Lievens (1607-1674)
    ABSTRACT Title: EVOLUTION AND AMBITION IN THE CAREER OF JAN LIEVENS (1607-1674) Lloyd DeWitt, Ph.D., 2006 Directed By: Prof. Arthur K. Wheelock, Jr. Department of Art History and Archaeology The Dutch artist Jan Lievens (1607-1674) was viewed by his contemporaries as one of the most important artists of his age. Ambitious and self-confident, Lievens assimilated leading trends from Haarlem, Utrecht and Antwerp into a bold and monumental style that he refined during the late 1620s through close artistic interaction with Rembrandt van Rijn in Leiden, climaxing in a competition for a court commission. Lievens’s early Job on the Dung Heap and Raising of Lazarus demonstrate his careful adaptation of style and iconography to both theological and political conditions of his time. This much-discussed phase of Lievens’s life came to an end in 1631when Rembrandt left Leiden. Around 1631-1632 Lievens was transformed by his encounter with Anthony van Dyck, and his ambition to be a court artist led him to follow Van Dyck to London in the spring of 1632. His output of independent works in London was modest and entirely connected to Van Dyck and the English court, thus Lievens almost certainly worked in Van Dyck’s studio. In 1635, Lievens moved to Antwerp and returned to history painting, executing commissions for the Jesuits, and he also broadened his artistic vocabulary by mastering woodcut prints and landscape paintings. After a short and successful stay in Leiden in 1639, Lievens moved to Amsterdam permanently in 1644, and from 1648 until the end of his career was engaged in a string of important and prestigious civic and princely commissions in which he continued to demonstrate his aptitude for adapting to and assimilating the most current style of his day to his own somber monumentality.
    [Show full text]
  • Mars and Venus Surprised by Vulcan
    Joachim Wtewael MARS AND VENUS SURPRISED BY VULCAN Joachim Wtewael MARS AND VENUS SURPRISED BY VULCAN Anne W. Lowenthal GETTY MUSEUM STUDIES ON ART Malibu, California Christopher Hudson, Publisher Cover: Mark Greenberg, Managing Editor Joachim Wtewael (Dutch, 1566-1638). Cynthia Newman Bohn, Editor Mars and Venus Surprised by Vulcan, Amy Armstrong, Production Coordinator circa 1606-1610 [detail]. Oil on copper, Jeffrey Cohen, Designer 20.25 x 15.5 cm (8 x 6/8 in.). Malibu, J. Paul Getty Museum (83.PC.274). © 1995 The J. Paul Getty Museum 17985 Pacific Coast Highway Frontispiece: Malibu, California 90265-5799 Joachim Wtewael. Self-Portrait, 1601. Oil on panel, 98 x 74 cm (38^ x 29 in.). Utrecht, Mailing address: Centraal Museum (2264). P.O. Box 2112 Santa Monica, California 90407-2112 All works of art are reproduced (and photographs provided) courtesy of the owners unless otherwise Library of Congress indicated. Cataloging-in-Publication Data Lowenthal, Anne W. Typography by G & S Typesetting, Inc., Joachim Wtewael : Mars and Venus Austin, Texas surprised by Vulcan / Anne W. Lowenthal. Printed by C & C Offset Printing Co., Ltd., p. cm. Hong Kong (Getty Museum studies on art) Includes bibliographical references and index. ISBN 0-89236-304-5 i. Wtewael, Joachim, 1566-1638. Mars and Venus surprised by Vulcan. 2. Wtewael, Joachim, 1566-1638 — Criticism and inter- pretation. 3. Mars (Roman deity)—Art. 4. Venus (Roman deity)—Art. 5. Vulcan (Roman deity)—Art. I. J. Paul Getty Museum. II. Title. III. Series. ND653. W77A72 1995 759-9492-DC20 94-17632 CIP CONTENTS Telling the Tale i The Historical Niche 26 Variations 47 Vicissitudes 66 Notes 74 Selected Bibliography 81 Acknowledgments 88 TELLING THE TALE The Sun's loves we will relate.
    [Show full text]
  • Keyser, Thomas De Dutch, 1596 - 1667
    National Gallery of Art NATIONAL GALLERY OF ART ONLINE EDITIONS Dutch Paintings of the Seventeenth Century Keyser, Thomas de Dutch, 1596 - 1667 BIOGRAPHY Thomas de Keyser was the second son of Hendrick de Keyser (1565–1621), the famed Dutch architect, sculptor, and municipal stonemason of the city of Amsterdam, and his wife Beyken (Barbara) van Wildere, who hailed from Antwerp.[1] The family lived in a house that was part of the municipal stone yard along the Amstel River, between the Kloveniersburgwal and the Groenburgwal.[2] Thomas and his brothers Pieter and Willem were trained by their father in architecture, and each also became a highly regarded master stonemason and stone merchant in his own right. On January 10, 1616, the approximately 19-year-old Thomas became one of his father’s apprentices. As he must already have become proficient at the trade while growing up at the Amsterdam stone yard, the formal two-year apprenticeship that followed would have fulfilled the stonemasons’ guild requirements.[3] Thomas, however, achieved his greatest prominence as a painter and became the preeminent portraitist of Amsterdam’s burgeoning merchant class, at least until the arrival of Rembrandt van Rijn (Dutch, 1606 - 1669) in 1632. Nothing is known about his artistic training as a painter, which likely occurred in his younger years. Four Amsterdam portraitists have been considered his possible teacher. Ann Jensen Adams, in her catalogue raisonné of Thomas de Keyser, posits (based on circumstantial evidence) that Cornelis van der Voort (c. 1576–1624)
    [Show full text]
  • Ricardo De Mambro Santos
    Ricardo De Mambro Santos Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) Hallie Ford Museum of Art Mario Adda Editore Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) Ricardo De Mambro Santos Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) With an essay by Bruce T. Martin and contributions by Olivia Barry and Virginia van Dine Hallie Ford Museum of Art, Salem (Oregon) Mario Adda Editore, Bari (Italy) Holy Beauty. Northern Renaissance Prints Discovered in an Early English Book February 10 to April 29, 2018 Exhibition at the Hallie Ford Museum of Art (Willamette University, Salem, OR) Curator: Ricardo De Mambro Santos Photo credit Dale Peterson (for all reproductions from the The authors of the catalog entries are identified by Hexham Abbey Bible) their initials: Emma Ahern [EA] Acknowledgments McCall Concannon [MC] I would like to thank my wonderful colleagues at the Sarah Crabb [SC] Department of Art History at Willamette University, Ricardo De Mambro Santos [RDMS] Prof. Ann Nicgorski and Prof. Abigail Susik, for their Shalini Grover [SG] continual support. A special, truly genuine, thanks Kel Mandigo-Stoba [KMS] also to my friends from the Hallie Ford Museum Melissa Riede [MR] of Art, in particular to John Olbrantz, Jonathan Emma Sargent [ES] Bucci and Elizabeth Garrison for their tireless help Matthew Swart [MS] and insightful work. My profound gratitude goes Maya Zavala [MZ] to Bruce T. Martin for his friendly (and patient) Natalie Zhang [NZ] companionship throughout this entire intellectual journey.
    [Show full text]
  • Diplomarbeit
    DIPLOMARBEIT Titel der Diplomarbeit „Pendantbildnisse bei Rembrandt von 1631 bis 1634“ Verfasserin Ingeborg Wilfinger angestrebter akademischer Grad Magistra der Philosophie (Mag. phil.) Wien, 2008 Studienkennzahl lt. Studienblatt: A 315 Studienrichtung lt. Studienblatt: Kunstgeschichte Betreuer: O. Univ. – Prof. Dr. Artur Rosenauer INHALTSVERZEICHNIS 1.0 EINLEITUNG………………………………………………………………..……..3 1.1 Zielsetzung…………………………………………………………….….…..…..5 2.0 FORSCHUNGSLAGE ZU REMBRANDTS FRÜHEM PORTRÄTSCHAFFEN………………………………………...……..7 2.1 Alois Riegl: Das holländische Gruppenporträt…………...……………...15 3.0 DAS PORTRÄT IN DEN NÖRDLICHEN NIEDERLANDEN DES SPÄTEN 16. UND FRÜHEN 17. JAHRHUNDERTS…..……………...26 3.1 Exkurs: Das Schützenbild als Beispiel für ein neues Bewusstsein der bürgerlichen Oberschicht Amsterdams………….…..26 3.2 Die Porträtproduktion in Amsterdam von 1580 – 1630……………….…27 4.0 PENDANTPORTRÄTS..…………………………………………………….….30 4.1 Porträtbüsten……………….………………………………………….………..30 4.1.1 Jacques de Gheyn III. (London, The Dulwich Picture Gallery)- Maurits Huygens (Hamburg, Kunsthalle).………………………………………30 4.1.2 Porträt eines 41- jährigen Mannes (Pasadena, Norton Simon Museum of Art) - Porträt einer 40 – jährigen Frau (Louisville, J.B. Speed Art Museum) Dirck Jansz. Pesser (Los Angeles, Los Angeles County Museum of Art) - Haesje Jacobsdr. van Cleyburg (Amsterdam, Rijksmuseum)……….………36 4.2 Kniestücke….……………………………………………………………….…..41 4.2.1 Porträt eines sitzenden Mannes (Wien, Kunsthistorisches Museum)- Porträt einer sitzenden Frau (Wien, Kunsthistorisches Museum).…………...41
    [Show full text]
  • Rembrandt's Cologne Self-Portrait, Or The
    Cahiers d’études italiennes 18 | 2014 Novecento… e dintorni Da Torino a Parigi: Laura Malvano storica e critica d’arte The Golden Chain: Rembrandt’s Cologne Self- Portrait, or The Tragicomic Excellence of Painting La Chaîne en or : l’Autoportrait de Rembrandt au Musée de Cologne, ou l’excellence tragicomique de la peinture La Catenella d’oro: l’Autoritratto di Rembrandt al Museo di Colonia ovvero la tragicomica eccellenza della pittura Lorenzo Pericolo Electronic version URL: http://journals.openedition.org/cei/1731 DOI: 10.4000/cei.1731 ISSN: 2260-779X Publisher UGA Éditions/Université Grenoble Alpes Printed version Date of publication: 30 March 2014 Number of pages: 131-147 ISBN: 978-2-84310-268-4 ISSN: 1770-9571 ELECTRONIC REFERENCE Lorenzo Pericolo, “The Golden Chain: Rembrandt’s Cologne Self-Portrait, or The Tragicomic Excellence of Painting”, Cahiers d’études italiennes [Online], 18 | 2014, Online since 30 September 2015, connection on 26 March 2021. URL: http:// journals.openedition.org/cei/1731 ; DOI: https://doi.org/10.4000/cei.1731 © ELLUG 2 THE GoldEN CHAIN: REMBRANDT’S COLOGNE Self-Portrait, OR THE TrAGicomic EXCEllENCE OF PAINTING * Lorenzo Pericolo “Were Democritus still on earth, he would laugh; whether it were some hybrid monster—a panther crossed with a camel—or a white elephant that drew the eyes of the crowd—he would gaze more intently on the people than on the play itself, as giving him more by far worth looking at. But for the authors—he would suppose that they were telling their tale to a deaf ass.” 1 The Laughing Painter Scholars now tend to agree that in the Self-Portrait at the Wallraf-Richartz Museum 2 (Cologne, 1660s) Rembrandt depicted himself as Zeuxis, the * This essay is dedicated to an exceptional woman, Laura Malvano, with whom I had the privilege to work, and from whom I benefitted enormously.
    [Show full text]
  • Chapman CV 2020
    H. PERRY CHAPMAN Department of Art History tel (302) 831-2243 University of Delaware dept (302) 831-8415 318 Old College [email protected] Newark, DE 19716 EDUCATION Princeton University, M.F.A., 1978; Ph.D., 1983. Dissertation: “The Image of the Artist: Roles and Guises in Rembrandt's Self-Portraits.” (advisers: John Rupert Martin and Egbert Haverkamp- Begemann) Swarthmore College, B.A., High Honors, Phi Beta Kappa, 1975. APPOINTMENTS University of Delaware, Department of Art History, Instructor, 1982-83; Assistant Professor, 1983-89; Associate Professor, 1989-97; Professor, 1997-; Interim Chair, 2014-15. Institute of Fine Arts, New York University, Lecturer, Spring 2010. The Art Bulletin, Editor Designate, 1999-2000; Editor-in-Chief, 2000-2004. The American University, Department of Art History, Professorial Lecturer, Spring 1982. Swarthmore College, Art Department, Instructor, Spring 1981. CURATORIAL EXPERIENCE Denver Art Museum and The Newark Museum, Consultant for exhibition Art & Home: Dutch Interiors in the Age of Rembrandt, held in 2001-2002. The National Gallery of Art, Washington, DC, Guest Co-Curator for exhibition Jan Steen: Painter and Storyteller, held at the National Gallery and the Rijksmuseum, Amsterdam, in 1996-1997. FELLOWSHIPS, GRANTS AND AWARDS University of Delaware, Institute for Global Studies, International Travel Award, 2014. Summer Teachers Institute in Technical Art History (STITAH) 2012, Yale University, July 2012 (funded by the Samuel H. Kress Foundation), participant. University of Delaware, General University Research Grant, 2012. John Simon Guggenheim Foundation Fellow, 2004 (held in 2006). Center for Advanced Study in the Visual Arts, Samuel H. Kress Senior Fellow, 2004-2005. National Endowment for the Humanities, Fellowship for University Teachers, 1993-1994.
    [Show full text]
  • The Amsterdam Civic Guard Portraits Within and Outside the New Rijksmuseum, Pt
    Volume 5, Issue 1 (Winter 2013) The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum, Pt. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) Recommended Citation: D. C. Meijer Jr., “The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum Pt. I,” trans. Tom van der Molen, JHNA 5:1 (Winter 2013) DOI:10.5092/jhna.2013.5.1.5 Available at https://jhna.org/articles/amsterdam-civic-guard-portraits-within-outside-new-ri- jksmuseum-part-i/ Published by Historians of Netherlandish Art: https://hnanews.org/ Republication Guidelines: https://jhna.org/republication-guidelines/ Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. This is a revised PDF that may contain different page numbers from the previous version. Use electronic searching to locate passages. This PDF provides paragraph numbers as well as page numbers for citation purposes. ISSN: 1949-9833 JHNA 5:1 (Winter 2013) 1 THE AMSTERDAM CIVIC GUARD PORTRAITS WITHIN AND OUTSIDE THE NEW RIJKSMUSEUM, PT. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) 1 lmost one-and-a-half years ago, we stood at the grave of A. D. de Vries Az.,1 the tireless fighter for truth and beauty, the scholarly friend of the arts, for whom a lie was a horror, in whichever form or for whatever goal. His incorruptible diligence, alongside his excep- Ational memory and his sharp analytic skills, made him an art historian of the first rank. When- ever these extraordinary gifts were employed together with his restless diligence and enduring patience, made this son of one of Amsterdam’s most influential art-loving families easily triumph over all kinds of small difficulties.
    [Show full text]
  • Rasterhoff Dissertation.Pdf
    Cover design: Thijmen Galekop Cover image: The bookshop and lottery agency of Jan de Groot on the Kalverstraat in Amsterdam – Isaac Ouwater, 1779 (Rijksmuseum Amsterdam) The fabric of creativity in the Dutch Republic Painting and publishing as cultural industries, 1580-1800 Patronen van creativiteit in de Republiek Schilderkunst en uitgeverij als culturele industrieën, 1580-1800 (met een samenvatting in het Nederlands) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus prof. dr. G.J. van der Zwaan, ingevolge het college van promoties in het openbaar te verdedigen op woensdag 5 september 2012 des middags te 2.30 uur door Clara Rasterhoff geboren op 1 december 1982 te Amsterdam Promotoren: Prof. dr. M.R. Prak Prof. dr. R.C. Kloosterman Table of contents 1 Introduction ..................................................................................................................... 13 1.1 Cultural production in the Golden Age ................................................................... 15 1.2 Historiography ............................................................................................................ 16 1.3 Cultural industries ...................................................................................................... 18 1.4 Spatial clusters and geographic embeddedness ..................................................... 21 1.5 Towards a more dynamic model of spatial clustering .......................................... 24 1.6 Research questions
    [Show full text]
  • By Catherine Daunt
    A University of Sussex DPhil thesis Available online via Sussex Research Online: http://sro.sussex.ac.uk/ This thesis is protected by copyright which belongs to the author. This thesis cannot be reproduced or quoted extensively from without first obtaining permission in writing from the Author The content must not be changed in any way or sold commercially in any format or medium without the formal permission of the Author When referring to this work, full bibliographic details including the author, title, awarding institution and date of the thesis must be given Please visit Sussex Research Online for more information and further details PORTRAIT SETS IN TUDOR AND JACOBEAN ENGLAND Two Volumes (Volume One) Catherine Daunt Thesis submitted for the degree of DPhil at the University of Sussex May 2015 ii Declaration I hereby declare that this thesis has not been and will not be, submitted in whole or in part to another university for the award of any other degree. Catherine Daunt iii CONTENTS Volume One Acknowledgements x Summary xi List of Abbreviations xii Introduction 1 Chapter 1: The Origins of Portrait Sets in England 5 The Crown’s Use of Portraiture Under Henry VII 6 The Influence of Henry VIII’s Collections 13 An Emerging Market for Historical Royal Portraits 17 The Earliest Evidence for Sets in Aristocratic Collections 19 A Bishop’s Set of Heroes and Heroines 27 Mid-Century Sets of Protestant Reformers 28 An Early Set of Benefactors 31 Conclusions 33 Chapter 2: Continental Influences on English Painted Sets 34 Uomini Famosi 35 Channels of Influence 38 The Intellectual Context: Humanism 39 Numerical Series and Moralizing Imagery 42 Sibyls and Prophets 43 Roman Emperors 47 Prints and Effigy Books 49 Conclusions 53 Chapter 3: History, Antiquarianism and Genealogy 55 A New History for England 55 Antiquarianism 56 The Search for Authentic Likenesses 57 The Use of Portrait Sets to Denote Antiquity 65 i.
    [Show full text]