PDF Bier En Water

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Bier En Water BIER EN WATER De geschiedenis van een familie Van der Hoeven die bier brouwde, de zeeën bevoer, allerhand nering en ambacht beoefende, fortuin vergaarde en fortuin verloor door Mevr. E.A.A.M. van der Hoeven, A. van der Hoeven, Drs P. van der Hoeven Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 55 (2000), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Voorwoord De stamouders van dit geslacht, Matheus Oziersz. en Maritgen Jacobsdr., werden in het midden van de 16e eeuw begraven onder een monumentale zerk in het kruiswerk van de Oude Kerk te Delft. De zerk ligt er nog steeds maar is momenteel helaas niet toegankelijk wegens de restauratie van de kerk. Aan de hand van het wapen van Matheus, drie violen, kunnen we een afstamming veronderstellen uit het gelijknamige Maaslandse geslacht dat van 1270 af in de leenregisters voorkomt. De familie veronderstelde deze afstamming niet alleen, ze ging er prat op, zoals we hieronder kunnen zien. Geld, drama en avontuur Matheus Oziersz. was brouwer, een van de zeer velen in Delft in die tijd, en na zijn dood zette zijn weduwe samen met haar zoon Cornelis het bedrijf voort. Veel van de nazaten verdienden hun dagelijks brood (en vaak veel meer dan dat) met het brouwen van bier. Behalve bier schijnt ook water (soms zoet, meestal zout) een grote aantrekkingskracht te hebben uitgeoefend gezien het grote aantal familieleden dat rivieren, zeeën en oceanen bevoer. Verder vinden we in deze familie kooplieden, allerlei ambachtslieden, kunstenaars, artsen en juristen. Sommigen worden zeer rijk, anderen sterven berooid. Wij hebben het wel en wee van deze familie gevolgd over een periode van ongeveer twee eeuwen en we troffen vrijwel alle ingrediënten aan voor een pittige soap opera: geld en macht (of het gebrek daaraan), verre avontuurlijke reizen, alcoholisme, echtscheiding, een steekpartij met noodlottige afloop, de ‘odieuze en onbetaamelijke’ verhouding van een jonge weduwe met haar zwager, zelfs een politiek proces (zie hieronder). Maar ook opmerkelijke kunstverzamelingen en interessante familieconnecties, o.a. van Robbrecht (IVl) die door zijn tweede huwelijk geparenteerd raakt aan de steenrijke Amsterdamse familie Van Loon en wiens dochter trouwt met een zoon van P.C. Hooft. Tussen alle persoonlijke en zakelijke beslommeringen door, is er regelmatig directe betrokkenheid bij belangrijke historische gebeurtenissen in deze woelige tijden. De beide keren dat een lid van de familie toegang krijgt tot de vroedschap van Delft, is dat het directe gevolg van het verzetten van de wet, de eerste keer in 1572 door Willem de Zwijger, de tweede keer, precies 100 jaar later door Willem III. Oedzier Matheusz. ziet omstreeks 1574 zijn fraaie huis buiten Schiedam in vlammen opgaan als gevolg van oorlogshandelingen. Zijn neef Matheus Fransz. is in die zelfde tijd verantwoordelijk voor de fortificatie van Delfshaven. In 1573 sneuvelt diens broer Jan Fransz. bij de dramatisch mislukte poging Haarlem te ontzetten. Een andere broer, Aper Fransz. wordt in 1583 gearresteerd op 1 verdenking van medeplichtigheid aan een samenzwering tegen de staat. Wellicht mede dankzij invloedrijke familie en vrienden loopt het voor hem goed af, in tegenstelling tot het lot van de hoofdverdachte die op 29 maart van dat jaar in Den Haag wordt onthoofd. De neefjes Osier Matheusz. en Jacob Danielsz. raken in 1601 in Spaanse gevangenschap (maar zijn het jaar daarop weer veilig thuis). Claes Matheusz. laat het leven in 1634 tijdens het kortstondige Braziliaanse avontuur. Geld alleen is echter niet genoeg om het fortuin van een familie te bestendigen. De rijke takken gaan uiteindelijk ten onder aan lichamelijk verval en een - zelfs voor die tijd - uitzonderlijk hoge kindersterfte. Alleen de Dordtse tak van schippers en kuipers zet zich voort tot in de 18e eeuw en wellicht nog generaties daarna. Wij hebben echter gemeend ons onderzoek met de zesde generatie te moeten afronden. Adellijke pretenties Een verhaal apart binnen dit verhaal is de trend tot aristocratisering binnen de rijke burgerij. Het verschijnsel is algemeen bekend dat met het toenemen van de welvaart in de tweede helft van 17e en de eerste helft van de 18e eeuw de nouveaux riches zich meer aanzien meenden te verwerven door het kopen van een of meer heerlijkheden. Dat deze pretenties de ergernis dan wel de lachlust opwekten van de weinige echte adel die Holland nog rijk was, mocht de pret niet drukken. Het gaf echter veel meer aanzien als je kon aantonen dat je van adellijken bloede was. En daar hebben enkele leden van deze familie zeer veel moeite voor gedaan. Van Nierop poogt in zijn dissertatie1 een definitie te geven van de Hollandse adel. Concluderend stelt hij, Hugo de Groot citerend, dat ten tijde van de Republiek, naast de toegang tot de Ridderschap, het jachtrecht als enige exclusief adellijke privilege was overgebleven.2 De achterliggende gedachte is dan ook overduidelijk, als we in 1609 een aantal hoogbejaarde Schiedammers een verklaring zien afleggen op verzoek van Frans Jorisz. (IVh). Het verhaal komt er op neer dat ‘Ozyer Matheusz. van der Houve voor de troubles gewoont heeft buyten de Ketelpoort... op een huijs met een tooren welck huijs is affgebrant geweest ten tijde als de huijsen van Mathenesse, Spangien ende Spierinxhouck affgebrant ende gedemolieerd zijn ... (en dat de zonen van deze Ozyer) altijts plachten mette honden, die haer vaeder totter jacht was houdende int velt opte jachte te gaen’. Toen ons onderzoek al in een vergevorderd stadium was, kwam ons een dossier onder ogen bij de Hoge Raad van Adel3 waarin wij afschriften, vermoedelijk rond 1700 gemaakt, aantroffen van nog een tweetal dergelijke verklaringen, beide gedateerd 23 januari 1624 waarin opnieuw een aantal hoogbejaarden verklaart hoe ‘Osijer van der Houven in zijn leven eenige hasewinthonden was houdende met welke hij dagelijks ter velde ende ter jagt was gaande’. De getuigenissen worden ditmaal gedaan op verzoek van Rogier Danielsz. (IVc). Hoe intensief Rogier met deze kwestie bezig was, moge blijken uit een interview dat hij twee dagen later, op 25 januari, Andries van Thienen afneemt. Niet alleen wordt hier opnieuw de nadruk gelegd op het jachtrecht maar ook wordt gepoogd de verwantschap aan te tonen met een nog aanzienlijker geslacht van dezelfde naam waartoe o.a. de schrijver van de Handvestkroniek, Matthijs van der Houve, behoorde. De suggestieve vraagstelling van Rogier en de diplomatieke antwoorden van Van Thienen zijn te mooi om hier niet integraal weer te geven: Interrogatorien omme daarop ten regtelijken versouke van Rogier van der Houven soone van Daniel van der Houven balljeu ende schout der stede Schiedam, gehoort te worden den Ed: heere Andries van Thienen eerste meesterknaep van Hollant en Westvrieslant etc: oud 67 jaar ofte daarontrent. 2 Verklaart hij deposant dit selve artikel Eerstelijk of hem deposant niet ten volle waaragtig te wesen, en niet alleen kennelijk is, als dat Gideon van der Houven, lantrentm[eeste]r geweest te zijn van ’t is geweest sijn deposants moeders 2e man, vorstendom Gelderlant maar ook des geweest sijnde lantrentm[eeste]r van ’t graafschap van Sutphen. vorstendom van Gelderlant. Verklaart het selve artik: Ende of dezelve Gideon van der Houven niet waaragtigh te wesen sulx als ’t leijd en heeft gehad verscheijde broeders. Verkaart mede als vooren dit artik: Ende of niet eenige van dezelve zijn geweest waaragtig te wesen, ende dat Vincent van der en hebben geheeten, te weten David van der Houve, geweest is schout der steede van Houven, Salomon van der Houven, en Amersfoort en Davit van der Houven baljeu Vincent van der Houven. van Kennemerlant. Verklaart sulx wel gehoort en verstaan te Ende ofden voorn[oemde] Salomon van der hebben, maar diertijd uijtlandigh zijnde niet Houven in zijn leven niet en is geweest volkoomentl [ijken] gesien te hebben. baljuw der stede Schiedam, tot er tijden en wijle dat ducq d’Alba alhier in ’t lant gekoomen zijnde dezelve ter saake van de religie heeft doen apprehendeeren, ende dezelve op de voorpoorte in den Haage bij hem heeft doen brengen ter tijd en wijlen toe dat den Briel van den grave van Lumeu was ingenoomen als wanneer hij doen werde uijt de voors[eide] gevankenisse ontslaagen. Seijd ende verklaart hij deposant als doen Ende af eenige tijd of maanden daarna dat weder in Holl[an]t gekoomen zijnde wel den viant, den Hage en meer andere plaatse gehoort te hebben, en gesien. hadde ingenoomen, den voorn: Salomon van der Houven niet en is koomen woonen binnen de stad Delft bij Osier van der Houven sijn requirants grootvader, en cousijn van den selven Salomon van der Houven, binnen der stede Delft in den Doele tot dat den voorn[oemde] viant den Hage en andere plaatse heeft moeten verlaaten. Segt hij deposant hem niet wel voor te staan Ende of hij deposant ten selven tijde met sijn met sijn moeder ten selve ten selven huijsen moeder niet tot meermaalen tot Delft in den geweest te zijn, maar van den selve Salomon voors[eiden] Doelen ten huijsen van den van der Houven wel verstaan heeft, dat den voorn[oemde] Osier van der Houven den voors[ejde] Osier van der Houven zijn voorn[oemden] Salomon van der Houven namaegschap was. hebben wesen besoekken, en mitsdien wel onsekerl[ijken] weten dat den selve Osier van der Houven was cousijn van de voorn[oemden] David, Salomon, Gideon, en Vincent van der Houven. 3 Seijt sulx waaragtig te wesen, ende hem tot Ende of hem deposant ten vollen niet diverse reijsen opde jagt geselschap kennelijk en is dat den voorn[oemde] gehouden te hebben. Salomon van der Houven, in zijn leven is geweest baljeu van s’Hage en de jagt altijd heeft gefrequenteert. Aldus gedaan ende getuijgt bij den voorn[oemde] h[ee]r Andries van Thienen, eerste m[eeste]rknaep van Holl[an]t en Westvrieslant, ende baljeuw van Noortwijkerhout, Lis, Hillegom ende Voorhout int hooft van desen gementioneert bij eeden in stuk van zijn officie respectivelijk gedaan, als voor elk artikel verhaelt staad, ter presentie van welgeboore manne sijner vierschaer, Actum dese bij haar lieden onderteekent, op den 25: Jan: 1624: en was ondertek[ent] Van Tienen, Hijss Harmense de Vries, Jan Hendriks Brijole, lagerstont mij present als secret[ari]s, en was getek[en]t G: van[der] Morsch 16[24].
Recommended publications
  • Reserve Number: E14 Name: Spitz, Ellen Handler Course: HONR 300 Date Off: End of Semester
    Reserve Number: E14 Name: Spitz, Ellen Handler Course: HONR 300 Date Off: End of semester Rosenberg, Jakob and Slive, Seymour . Chapter 4: Frans Hals . Dutch Art and Architecture: 1600-1800 . Rosenberg, Jakob, Slive, S.and ter Kuile, E.H. p. 30-47 . Middlesex, England; Baltimore, MD . Penguin Books . 1966, 1972 . Call Number: ND636.R6 1966 . ISBN: . The copyright law of the United States (Title 17, United States Code) governs the making of photocopies or electronic reproductions of copyrighted materials. Under certain conditions specified in the law, libraries and archives are authorized to furnish a photocopy or electronic reproduction of copyrighted materials that is to be "used for...private study, scholarship, or research." You may download one copy of such material for your own personal, noncommercial use provided you do not alter or remove any copyright, author attribution, and/or other proprietary notice. Use of this material other than stated above may constitute copyright infringement. http://library.umbc.edu/reserves/staff/bibsheet.php?courseID=5869&reserveID=16583[8/18/2016 12:48:14 PM] f t FRANS HALS: EARLY WORKS 1610-1620 '1;i no. l6II, destroyed in the Second World War; Plate 76n) is now generally accepted 1 as one of Hals' earliest known works. 1 Ifit was really painted by Hals - and it is difficult CHAPTER 4 to name another Dutch artist who used sucli juicy paint and fluent brushwork around li this time - it suggests that at the beginning of his career Hals painted pictures related FRANS HALS i to Van Mander's genre scenes (The Kennis, 1600, Leningrad, Hermitage; Plate 4n) ~ and late religious paintings (Dance round the Golden Calf, 1602, Haarlem, Frans Hals ·1 Early Works: 1610-1620 Museum), as well as pictures of the Prodigal Son by David Vinckboons.
    [Show full text]
  • During the Seventeenth Century, Dutch Portraits Were Actively Commissioned by Corporate Groups and by Individuals from a Range of Economic and Social Classes
    Cambridge University Press 978-1-107-69803-1 - Public Faces and Private Identities in Seventeenth-Century Holland: Portraiture and the Production of Community Ann Jensen Adams Frontmatter More information PUBLIC FACES AND PRIVATE IDENTITIES IN SEVENTEENTH-CENTURY HOLLAND During the seventeenth century, Dutch portraits were actively commissioned by corporate groups and by individuals from a range of economic and social classes. They became among the most important genres of painting. Not merely mimetic representations of their subjects, many of these works create a new dialogic rela- tionship with the viewer. In this study, Ann Jensen Adams examines four portrait genres – individuals, family, history portraits, and civic guards. She analyzes these works in relation to inherited visual traditions; contemporary art theory; chang- ing cultural beliefs about the body, sight, and the image itself; and current events. Adams argues that as individuals became unmoored from traditional sources of identity, such as familial lineage, birthplace, and social class, portraits helped them to find security in a self-aware subjectivity and the new social structures that made possible the “economic miracle” that has come to be known as the Dutch Golden Age. Ann Jensen Adams is associate professor of art history at the University of California, Santa Barbara. A scholar of Dutch painting, she curated the exhibi- tion Dutch Paintings from New York Private Collections (1988) and edited Rembrandt’s “Bathsheba Reading David’s Letter” (1998). She has contributed essays to numer- ous exhibition catalogues and essay collections including Leselust. Niederl¨andische Malerei von Rembrandt bis Vermeer (1993), Landscape and Power (1994), Looking at Seventeenth-Century Dutch Painting: Realism Reconsidered (1997), Renaissance Culture and the Everyday (1999), and Love Letters: A Theme in Dutch Seventeenth-Century Genre Painting (2003) and published articles in The Art Bulletin and the Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek.
    [Show full text]
  • Evolution and Ambition in the Career of Jan Lievens (1607-1674)
    ABSTRACT Title: EVOLUTION AND AMBITION IN THE CAREER OF JAN LIEVENS (1607-1674) Lloyd DeWitt, Ph.D., 2006 Directed By: Prof. Arthur K. Wheelock, Jr. Department of Art History and Archaeology The Dutch artist Jan Lievens (1607-1674) was viewed by his contemporaries as one of the most important artists of his age. Ambitious and self-confident, Lievens assimilated leading trends from Haarlem, Utrecht and Antwerp into a bold and monumental style that he refined during the late 1620s through close artistic interaction with Rembrandt van Rijn in Leiden, climaxing in a competition for a court commission. Lievens’s early Job on the Dung Heap and Raising of Lazarus demonstrate his careful adaptation of style and iconography to both theological and political conditions of his time. This much-discussed phase of Lievens’s life came to an end in 1631when Rembrandt left Leiden. Around 1631-1632 Lievens was transformed by his encounter with Anthony van Dyck, and his ambition to be a court artist led him to follow Van Dyck to London in the spring of 1632. His output of independent works in London was modest and entirely connected to Van Dyck and the English court, thus Lievens almost certainly worked in Van Dyck’s studio. In 1635, Lievens moved to Antwerp and returned to history painting, executing commissions for the Jesuits, and he also broadened his artistic vocabulary by mastering woodcut prints and landscape paintings. After a short and successful stay in Leiden in 1639, Lievens moved to Amsterdam permanently in 1644, and from 1648 until the end of his career was engaged in a string of important and prestigious civic and princely commissions in which he continued to demonstrate his aptitude for adapting to and assimilating the most current style of his day to his own somber monumentality.
    [Show full text]
  • Mars and Venus Surprised by Vulcan
    Joachim Wtewael MARS AND VENUS SURPRISED BY VULCAN Joachim Wtewael MARS AND VENUS SURPRISED BY VULCAN Anne W. Lowenthal GETTY MUSEUM STUDIES ON ART Malibu, California Christopher Hudson, Publisher Cover: Mark Greenberg, Managing Editor Joachim Wtewael (Dutch, 1566-1638). Cynthia Newman Bohn, Editor Mars and Venus Surprised by Vulcan, Amy Armstrong, Production Coordinator circa 1606-1610 [detail]. Oil on copper, Jeffrey Cohen, Designer 20.25 x 15.5 cm (8 x 6/8 in.). Malibu, J. Paul Getty Museum (83.PC.274). © 1995 The J. Paul Getty Museum 17985 Pacific Coast Highway Frontispiece: Malibu, California 90265-5799 Joachim Wtewael. Self-Portrait, 1601. Oil on panel, 98 x 74 cm (38^ x 29 in.). Utrecht, Mailing address: Centraal Museum (2264). P.O. Box 2112 Santa Monica, California 90407-2112 All works of art are reproduced (and photographs provided) courtesy of the owners unless otherwise Library of Congress indicated. Cataloging-in-Publication Data Lowenthal, Anne W. Typography by G & S Typesetting, Inc., Joachim Wtewael : Mars and Venus Austin, Texas surprised by Vulcan / Anne W. Lowenthal. Printed by C & C Offset Printing Co., Ltd., p. cm. Hong Kong (Getty Museum studies on art) Includes bibliographical references and index. ISBN 0-89236-304-5 i. Wtewael, Joachim, 1566-1638. Mars and Venus surprised by Vulcan. 2. Wtewael, Joachim, 1566-1638 — Criticism and inter- pretation. 3. Mars (Roman deity)—Art. 4. Venus (Roman deity)—Art. 5. Vulcan (Roman deity)—Art. I. J. Paul Getty Museum. II. Title. III. Series. ND653. W77A72 1995 759-9492-DC20 94-17632 CIP CONTENTS Telling the Tale i The Historical Niche 26 Variations 47 Vicissitudes 66 Notes 74 Selected Bibliography 81 Acknowledgments 88 TELLING THE TALE The Sun's loves we will relate.
    [Show full text]
  • Keyser, Thomas De Dutch, 1596 - 1667
    National Gallery of Art NATIONAL GALLERY OF ART ONLINE EDITIONS Dutch Paintings of the Seventeenth Century Keyser, Thomas de Dutch, 1596 - 1667 BIOGRAPHY Thomas de Keyser was the second son of Hendrick de Keyser (1565–1621), the famed Dutch architect, sculptor, and municipal stonemason of the city of Amsterdam, and his wife Beyken (Barbara) van Wildere, who hailed from Antwerp.[1] The family lived in a house that was part of the municipal stone yard along the Amstel River, between the Kloveniersburgwal and the Groenburgwal.[2] Thomas and his brothers Pieter and Willem were trained by their father in architecture, and each also became a highly regarded master stonemason and stone merchant in his own right. On January 10, 1616, the approximately 19-year-old Thomas became one of his father’s apprentices. As he must already have become proficient at the trade while growing up at the Amsterdam stone yard, the formal two-year apprenticeship that followed would have fulfilled the stonemasons’ guild requirements.[3] Thomas, however, achieved his greatest prominence as a painter and became the preeminent portraitist of Amsterdam’s burgeoning merchant class, at least until the arrival of Rembrandt van Rijn (Dutch, 1606 - 1669) in 1632. Nothing is known about his artistic training as a painter, which likely occurred in his younger years. Four Amsterdam portraitists have been considered his possible teacher. Ann Jensen Adams, in her catalogue raisonné of Thomas de Keyser, posits (based on circumstantial evidence) that Cornelis van der Voort (c. 1576–1624)
    [Show full text]
  • Ricardo De Mambro Santos
    Ricardo De Mambro Santos Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) Hallie Ford Museum of Art Mario Adda Editore Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) Ricardo De Mambro Santos Holy Beauty Northern Renaissance Prints and the Making of the Hexham Abbey Bible (Cambridge, 1629) With an essay by Bruce T. Martin and contributions by Olivia Barry and Virginia van Dine Hallie Ford Museum of Art, Salem (Oregon) Mario Adda Editore, Bari (Italy) Holy Beauty. Northern Renaissance Prints Discovered in an Early English Book February 10 to April 29, 2018 Exhibition at the Hallie Ford Museum of Art (Willamette University, Salem, OR) Curator: Ricardo De Mambro Santos Photo credit Dale Peterson (for all reproductions from the The authors of the catalog entries are identified by Hexham Abbey Bible) their initials: Emma Ahern [EA] Acknowledgments McCall Concannon [MC] I would like to thank my wonderful colleagues at the Sarah Crabb [SC] Department of Art History at Willamette University, Ricardo De Mambro Santos [RDMS] Prof. Ann Nicgorski and Prof. Abigail Susik, for their Shalini Grover [SG] continual support. A special, truly genuine, thanks Kel Mandigo-Stoba [KMS] also to my friends from the Hallie Ford Museum Melissa Riede [MR] of Art, in particular to John Olbrantz, Jonathan Emma Sargent [ES] Bucci and Elizabeth Garrison for their tireless help Matthew Swart [MS] and insightful work. My profound gratitude goes Maya Zavala [MZ] to Bruce T. Martin for his friendly (and patient) Natalie Zhang [NZ] companionship throughout this entire intellectual journey.
    [Show full text]
  • Duizend Jaar Gouda
    Historische Vereniging Die Goude NIEUWE 14TIJD – CULTUUR (1572-1795) Bladgoud bladdert af Een slecht kunstklimaat? De Goudse tekenaar, schilder en etser Aert van Waes, wiens arbeidzame leven zich in de eerste helft van de zeventiende eeuw voltrok, is niet de geschiedenis ingegaan als een groot kunstenaar. Van hem is slechts een beperkt aantal werken overgeleverd. Het betreft vooral etsen van boeren, landlopers en zigeuners. ‘Aartige boerteryen’ noemt Walvis deze prenten, die een sterke ver- wantschap vertonen met het werk van de vermaarde Vlaming David Teniers II. Van Waes’ oeu- vre is weliswaar ook over de hele wereld verspreid geraakt, doch het leverde hem geen rijkdom of eeuwige roem op. Hij was hierover bijzonder teleurgesteld en bracht dit aan het eind van zijn leven tot uitdrukking met behulp van de etsnaald, zijn voornaamste wapen. In 1645, een jaar nadat hij nog een fraai stadsgezicht van Gouda tekende vanaf de overzijde van de Hollandsche IJssel, graveerde hij een afbeelding die later door kunsthistorici werd genegeerd als ‘nogal in het triviale vallende’.1 De ets toont een kunstenaar – mogelijk Van Waes zelf – die gehurkt voor een lege schildersezel zijn behoefte doet op een palet. De boodschap van deze curieuze afbeelding wordt ons duidelijk uit het onderschrift. Van Waes laat daarin weten, dat hij wegens gebrek aan succes ‘in de pinseel [heeft] ghescheten’. De afbeelding mag misschien getuigen van een slechte smaak, maar is toch veelzeggend; zij drukt niet alleen de persoonlijke frustratie uit van een in- dividuele kunstenaar, maar wijst op plastische wijze eveneens op het slechte Goudse kunstkli- maat van die dagen.
    [Show full text]
  • Diplomarbeit
    DIPLOMARBEIT Titel der Diplomarbeit „Pendantbildnisse bei Rembrandt von 1631 bis 1634“ Verfasserin Ingeborg Wilfinger angestrebter akademischer Grad Magistra der Philosophie (Mag. phil.) Wien, 2008 Studienkennzahl lt. Studienblatt: A 315 Studienrichtung lt. Studienblatt: Kunstgeschichte Betreuer: O. Univ. – Prof. Dr. Artur Rosenauer INHALTSVERZEICHNIS 1.0 EINLEITUNG………………………………………………………………..……..3 1.1 Zielsetzung…………………………………………………………….….…..…..5 2.0 FORSCHUNGSLAGE ZU REMBRANDTS FRÜHEM PORTRÄTSCHAFFEN………………………………………...……..7 2.1 Alois Riegl: Das holländische Gruppenporträt…………...……………...15 3.0 DAS PORTRÄT IN DEN NÖRDLICHEN NIEDERLANDEN DES SPÄTEN 16. UND FRÜHEN 17. JAHRHUNDERTS…..……………...26 3.1 Exkurs: Das Schützenbild als Beispiel für ein neues Bewusstsein der bürgerlichen Oberschicht Amsterdams………….…..26 3.2 Die Porträtproduktion in Amsterdam von 1580 – 1630……………….…27 4.0 PENDANTPORTRÄTS..…………………………………………………….….30 4.1 Porträtbüsten……………….………………………………………….………..30 4.1.1 Jacques de Gheyn III. (London, The Dulwich Picture Gallery)- Maurits Huygens (Hamburg, Kunsthalle).………………………………………30 4.1.2 Porträt eines 41- jährigen Mannes (Pasadena, Norton Simon Museum of Art) - Porträt einer 40 – jährigen Frau (Louisville, J.B. Speed Art Museum) Dirck Jansz. Pesser (Los Angeles, Los Angeles County Museum of Art) - Haesje Jacobsdr. van Cleyburg (Amsterdam, Rijksmuseum)……….………36 4.2 Kniestücke….……………………………………………………………….…..41 4.2.1 Porträt eines sitzenden Mannes (Wien, Kunsthistorisches Museum)- Porträt einer sitzenden Frau (Wien, Kunsthistorisches Museum).…………...41
    [Show full text]
  • Rembrandt's Cologne Self-Portrait, Or The
    Cahiers d’études italiennes 18 | 2014 Novecento… e dintorni Da Torino a Parigi: Laura Malvano storica e critica d’arte The Golden Chain: Rembrandt’s Cologne Self- Portrait, or The Tragicomic Excellence of Painting La Chaîne en or : l’Autoportrait de Rembrandt au Musée de Cologne, ou l’excellence tragicomique de la peinture La Catenella d’oro: l’Autoritratto di Rembrandt al Museo di Colonia ovvero la tragicomica eccellenza della pittura Lorenzo Pericolo Electronic version URL: http://journals.openedition.org/cei/1731 DOI: 10.4000/cei.1731 ISSN: 2260-779X Publisher UGA Éditions/Université Grenoble Alpes Printed version Date of publication: 30 March 2014 Number of pages: 131-147 ISBN: 978-2-84310-268-4 ISSN: 1770-9571 ELECTRONIC REFERENCE Lorenzo Pericolo, “The Golden Chain: Rembrandt’s Cologne Self-Portrait, or The Tragicomic Excellence of Painting”, Cahiers d’études italiennes [Online], 18 | 2014, Online since 30 September 2015, connection on 26 March 2021. URL: http:// journals.openedition.org/cei/1731 ; DOI: https://doi.org/10.4000/cei.1731 © ELLUG 2 THE GoldEN CHAIN: REMBRANDT’S COLOGNE Self-Portrait, OR THE TrAGicomic EXCEllENCE OF PAINTING * Lorenzo Pericolo “Were Democritus still on earth, he would laugh; whether it were some hybrid monster—a panther crossed with a camel—or a white elephant that drew the eyes of the crowd—he would gaze more intently on the people than on the play itself, as giving him more by far worth looking at. But for the authors—he would suppose that they were telling their tale to a deaf ass.” 1 The Laughing Painter Scholars now tend to agree that in the Self-Portrait at the Wallraf-Richartz Museum 2 (Cologne, 1660s) Rembrandt depicted himself as Zeuxis, the * This essay is dedicated to an exceptional woman, Laura Malvano, with whom I had the privilege to work, and from whom I benefitted enormously.
    [Show full text]
  • Chapman CV 2020
    H. PERRY CHAPMAN Department of Art History tel (302) 831-2243 University of Delaware dept (302) 831-8415 318 Old College [email protected] Newark, DE 19716 EDUCATION Princeton University, M.F.A., 1978; Ph.D., 1983. Dissertation: “The Image of the Artist: Roles and Guises in Rembrandt's Self-Portraits.” (advisers: John Rupert Martin and Egbert Haverkamp- Begemann) Swarthmore College, B.A., High Honors, Phi Beta Kappa, 1975. APPOINTMENTS University of Delaware, Department of Art History, Instructor, 1982-83; Assistant Professor, 1983-89; Associate Professor, 1989-97; Professor, 1997-; Interim Chair, 2014-15. Institute of Fine Arts, New York University, Lecturer, Spring 2010. The Art Bulletin, Editor Designate, 1999-2000; Editor-in-Chief, 2000-2004. The American University, Department of Art History, Professorial Lecturer, Spring 1982. Swarthmore College, Art Department, Instructor, Spring 1981. CURATORIAL EXPERIENCE Denver Art Museum and The Newark Museum, Consultant for exhibition Art & Home: Dutch Interiors in the Age of Rembrandt, held in 2001-2002. The National Gallery of Art, Washington, DC, Guest Co-Curator for exhibition Jan Steen: Painter and Storyteller, held at the National Gallery and the Rijksmuseum, Amsterdam, in 1996-1997. FELLOWSHIPS, GRANTS AND AWARDS University of Delaware, Institute for Global Studies, International Travel Award, 2014. Summer Teachers Institute in Technical Art History (STITAH) 2012, Yale University, July 2012 (funded by the Samuel H. Kress Foundation), participant. University of Delaware, General University Research Grant, 2012. John Simon Guggenheim Foundation Fellow, 2004 (held in 2006). Center for Advanced Study in the Visual Arts, Samuel H. Kress Senior Fellow, 2004-2005. National Endowment for the Humanities, Fellowship for University Teachers, 1993-1994.
    [Show full text]
  • The Amsterdam Civic Guard Portraits Within and Outside the New Rijksmuseum, Pt
    Volume 5, Issue 1 (Winter 2013) The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum, Pt. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) Recommended Citation: D. C. Meijer Jr., “The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum Pt. I,” trans. Tom van der Molen, JHNA 5:1 (Winter 2013) DOI:10.5092/jhna.2013.5.1.5 Available at https://jhna.org/articles/amsterdam-civic-guard-portraits-within-outside-new-ri- jksmuseum-part-i/ Published by Historians of Netherlandish Art: https://hnanews.org/ Republication Guidelines: https://jhna.org/republication-guidelines/ Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. This is a revised PDF that may contain different page numbers from the previous version. Use electronic searching to locate passages. This PDF provides paragraph numbers as well as page numbers for citation purposes. ISSN: 1949-9833 JHNA 5:1 (Winter 2013) 1 THE AMSTERDAM CIVIC GUARD PORTRAITS WITHIN AND OUTSIDE THE NEW RIJKSMUSEUM, PT. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) 1 lmost one-and-a-half years ago, we stood at the grave of A. D. de Vries Az.,1 the tireless fighter for truth and beauty, the scholarly friend of the arts, for whom a lie was a horror, in whichever form or for whatever goal. His incorruptible diligence, alongside his excep- Ational memory and his sharp analytic skills, made him an art historian of the first rank. When- ever these extraordinary gifts were employed together with his restless diligence and enduring patience, made this son of one of Amsterdam’s most influential art-loving families easily triumph over all kinds of small difficulties.
    [Show full text]
  • Rasterhoff Dissertation.Pdf
    Cover design: Thijmen Galekop Cover image: The bookshop and lottery agency of Jan de Groot on the Kalverstraat in Amsterdam – Isaac Ouwater, 1779 (Rijksmuseum Amsterdam) The fabric of creativity in the Dutch Republic Painting and publishing as cultural industries, 1580-1800 Patronen van creativiteit in de Republiek Schilderkunst en uitgeverij als culturele industrieën, 1580-1800 (met een samenvatting in het Nederlands) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus prof. dr. G.J. van der Zwaan, ingevolge het college van promoties in het openbaar te verdedigen op woensdag 5 september 2012 des middags te 2.30 uur door Clara Rasterhoff geboren op 1 december 1982 te Amsterdam Promotoren: Prof. dr. M.R. Prak Prof. dr. R.C. Kloosterman Table of contents 1 Introduction ..................................................................................................................... 13 1.1 Cultural production in the Golden Age ................................................................... 15 1.2 Historiography ............................................................................................................ 16 1.3 Cultural industries ...................................................................................................... 18 1.4 Spatial clusters and geographic embeddedness ..................................................... 21 1.5 Towards a more dynamic model of spatial clustering .......................................... 24 1.6 Research questions
    [Show full text]