BIER EN WATER De geschiedenis van een familie Van der Hoeven die bier brouwde, de zeeën bevoer, allerhand nering en ambacht beoefende, fortuin vergaarde en fortuin verloor

door Mevr. E.A.A.M. van der Hoeven, A. van der Hoeven, Drs P. van der Hoeven

Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 55 (2000), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie

Voorwoord

De stamouders van dit geslacht, Matheus Oziersz. en Maritgen Jacobsdr., werden in het midden van de 16e eeuw begraven onder een monumentale zerk in het kruiswerk van de Oude Kerk te Delft. De zerk ligt er nog steeds maar is momenteel helaas niet toegankelijk wegens de restauratie van de kerk. Aan de hand van het wapen van Matheus, drie violen, kunnen we een afstamming veronderstellen uit het gelijknamige Maaslandse geslacht dat van 1270 af in de leenregisters voorkomt. De familie veronderstelde deze afstamming niet alleen, ze ging er prat op, zoals we hieronder kunnen zien.

Geld, drama en avontuur

Matheus Oziersz. was brouwer, een van de zeer velen in Delft in die tijd, en na zijn dood zette zijn weduwe samen met haar zoon Cornelis het bedrijf voort. Veel van de nazaten verdienden hun dagelijks brood (en vaak veel meer dan dat) met het brouwen van bier. Behalve bier schijnt ook water (soms zoet, meestal zout) een grote aantrekkingskracht te hebben uitgeoefend gezien het grote aantal familieleden dat rivieren, zeeën en oceanen bevoer. Verder vinden we in deze familie kooplieden, allerlei ambachtslieden, kunstenaars, artsen en juristen. Sommigen worden zeer rijk, anderen sterven berooid.

Wij hebben het wel en wee van deze familie gevolgd over een periode van ongeveer twee eeuwen en we troffen vrijwel alle ingrediënten aan voor een pittige soap opera: geld en macht (of het gebrek daaraan), verre avontuurlijke reizen, alcoholisme, echtscheiding, een steekpartij met noodlottige afloop, de ‘odieuze en onbetaamelijke’ verhouding van een jonge weduwe met haar zwager, zelfs een politiek proces (zie hieronder). Maar ook opmerkelijke kunstverzamelingen en interessante familieconnecties, o.a. van Robbrecht (IVl) die door zijn tweede huwelijk geparenteerd raakt aan de steenrijke Amsterdamse familie Van Loon en wiens dochter trouwt met een zoon van P.C. Hooft.

Tussen alle persoonlijke en zakelijke beslommeringen door, is er regelmatig directe betrokkenheid bij belangrijke historische gebeurtenissen in deze woelige tijden. De beide keren dat een lid van de familie toegang krijgt tot de vroedschap van Delft, is dat het directe gevolg van het verzetten van de wet, de eerste keer in 1572 door Willem de Zwijger, de tweede keer, precies 100 jaar later door Willem III. Oedzier Matheusz. ziet omstreeks 1574 zijn fraaie huis buiten Schiedam in vlammen opgaan als gevolg van oorlogshandelingen. Zijn neef Matheus Fransz. is in die zelfde tijd verantwoordelijk voor de fortificatie van Delfshaven. In 1573 sneuvelt diens broer Jan Fransz. bij de dramatisch mislukte poging Haarlem te ontzetten. Een andere broer, Aper Fransz. wordt in 1583 gearresteerd op

1 verdenking van medeplichtigheid aan een samenzwering tegen de staat. Wellicht mede dankzij invloedrijke familie en vrienden loopt het voor hem goed af, in tegenstelling tot het lot van de hoofdverdachte die op 29 maart van dat jaar in Den Haag wordt onthoofd. De neefjes Osier Matheusz. en Jacob Danielsz. raken in 1601 in Spaanse gevangenschap (maar zijn het jaar daarop weer veilig thuis). Claes Matheusz. laat het leven in 1634 tijdens het kortstondige Braziliaanse avontuur. Geld alleen is echter niet genoeg om het fortuin van een familie te bestendigen. De rijke takken gaan uiteindelijk ten onder aan lichamelijk verval en een - zelfs voor die tijd - uitzonderlijk hoge kindersterfte. Alleen de Dordtse tak van schippers en kuipers zet zich voort tot in de 18e eeuw en wellicht nog generaties daarna. Wij hebben echter gemeend ons onderzoek met de zesde generatie te moeten afronden.

Adellijke pretenties

Een verhaal apart binnen dit verhaal is de trend tot aristocratisering binnen de rijke burgerij. Het verschijnsel is algemeen bekend dat met het toenemen van de welvaart in de tweede helft van 17e en de eerste helft van de 18e eeuw de nouveaux riches zich meer aanzien meenden te verwerven door het kopen van een of meer heerlijkheden. Dat deze pretenties de ergernis dan wel de lachlust opwekten van de weinige echte adel die Holland nog rijk was, mocht de pret niet drukken. Het gaf echter veel meer aanzien als je kon aantonen dat je van adellijken bloede was. En daar hebben enkele leden van deze familie zeer veel moeite voor gedaan. Van Nierop poogt in zijn dissertatie1 een definitie te geven van de Hollandse adel. Concluderend stelt hij, Hugo de Groot citerend, dat ten tijde van de Republiek, naast de toegang tot de Ridderschap, het jachtrecht als enige exclusief adellijke privilege was overgebleven.2 De achterliggende gedachte is dan ook overduidelijk, als we in 1609 een aantal hoogbejaarde Schiedammers een verklaring zien afleggen op verzoek van Frans Jorisz. (IVh). Het verhaal komt er op neer dat ‘Ozyer Matheusz. van der Houve voor de troubles gewoont heeft buyten de Ketelpoort... op een huijs met een tooren welck huijs is affgebrant geweest ten tijde als de huijsen van Mathenesse, Spangien ende Spierinxhouck affgebrant ende gedemolieerd zijn ... (en dat de zonen van deze Ozyer) altijts plachten mette honden, die haer vaeder totter jacht was houdende int velt opte jachte te gaen’. Toen ons onderzoek al in een vergevorderd stadium was, kwam ons een dossier onder ogen bij de Hoge Raad van Adel3 waarin wij afschriften, vermoedelijk rond 1700 gemaakt, aantroffen van nog een tweetal dergelijke verklaringen, beide gedateerd 23 januari 1624 waarin opnieuw een aantal hoogbejaarden verklaart hoe ‘Osijer van der Houven in zijn leven eenige hasewinthonden was houdende met welke hij dagelijks ter velde ende ter jagt was gaande’. De getuigenissen worden ditmaal gedaan op verzoek van Rogier Danielsz. (IVc). Hoe intensief Rogier met deze kwestie bezig was, moge blijken uit een interview dat hij twee dagen later, op 25 januari, Andries van Thienen afneemt. Niet alleen wordt hier opnieuw de nadruk gelegd op het jachtrecht maar ook wordt gepoogd de verwantschap aan te tonen met een nog aanzienlijker geslacht van dezelfde naam waartoe o.a. de schrijver van de Handvestkroniek, Matthijs van der Houve, behoorde. De suggestieve vraagstelling van Rogier en de diplomatieke antwoorden van Van Thienen zijn te mooi om hier niet integraal weer te geven:

Interrogatorien omme daarop ten regtelijken versouke van Rogier van der Houven soone van Daniel van der Houven balljeu ende schout der stede Schiedam, gehoort te worden den Ed: heere Andries van Thienen eerste meesterknaep van Hollant en Westvrieslant etc: oud 67 jaar ofte daarontrent.

2 Verklaart hij deposant dit selve artikel Eerstelijk of hem deposant niet ten volle waaragtig te wesen, en niet alleen kennelijk is, als dat Gideon van der Houven, lantrentm[eeste]r geweest te zijn van ’t is geweest sijn deposants moeders 2e man, vorstendom Gelderlant maar ook des geweest sijnde lantrentm[eeste]r van ’t graafschap van Sutphen. vorstendom van Gelderlant.

Verklaart het selve artik: Ende of dezelve Gideon van der Houven niet waaragtigh te wesen sulx als ’t leijd en heeft gehad verscheijde broeders.

Verkaart mede als vooren dit artik: Ende of niet eenige van dezelve zijn geweest waaragtig te wesen, ende dat Vincent van der en hebben geheeten, te weten David van der Houve, geweest is schout der steede van Houven, Salomon van der Houven, en Amersfoort en Davit van der Houven baljeu Vincent van der Houven. van Kennemerlant.

Verklaart sulx wel gehoort en verstaan te Ende ofden voorn[oemde] Salomon van der hebben, maar diertijd uijtlandigh zijnde niet Houven in zijn leven niet en is geweest volkoomentl [ijken] gesien te hebben. baljuw der stede Schiedam, tot er tijden en wijle dat ducq d’Alba alhier in ’t lant gekoomen zijnde dezelve ter saake van de religie heeft doen apprehendeeren, ende dezelve op de voorpoorte in den Haage bij hem heeft doen brengen ter tijd en wijlen toe dat den Briel van den grave van Lumeu was ingenoomen als wanneer hij doen werde uijt de voors[eide] gevankenisse ontslaagen.

Seijd ende verklaart hij deposant als doen Ende af eenige tijd of maanden daarna dat weder in Holl[an]t gekoomen zijnde wel den viant, den Hage en meer andere plaatse gehoort te hebben, en gesien. hadde ingenoomen, den voorn: Salomon van der Houven niet en is koomen woonen binnen de stad Delft bij Osier van der Houven sijn requirants grootvader, en cousijn van den selven Salomon van der Houven, binnen der stede Delft in den Doele tot dat den voorn[oemde] viant den Hage en andere plaatse heeft moeten verlaaten.

Segt hij deposant hem niet wel voor te staan Ende of hij deposant ten selven tijde met sijn met sijn moeder ten selve ten selven huijsen moeder niet tot meermaalen tot Delft in den geweest te zijn, maar van den selve Salomon voors[eiden] Doelen ten huijsen van den van der Houven wel verstaan heeft, dat den voorn[oemde] Osier van der Houven den voors[ejde] Osier van der Houven zijn voorn[oemden] Salomon van der Houven namaegschap was. hebben wesen besoekken, en mitsdien wel onsekerl[ijken] weten dat den selve Osier van der Houven was cousijn van de voorn[oemden] David, Salomon, Gideon, en Vincent van der Houven.

3 Seijt sulx waaragtig te wesen, ende hem tot Ende of hem deposant ten vollen niet diverse reijsen opde jagt geselschap kennelijk en is dat den voorn[oemde] gehouden te hebben. Salomon van der Houven, in zijn leven is geweest baljeu van s’Hage en de jagt altijd heeft gefrequenteert.

Aldus gedaan ende getuijgt bij den voorn[oemde] h[ee]r Andries van Thienen, eerste m[eeste]rknaep van Holl[an]t en Westvrieslant, ende baljeuw van Noortwijkerhout, Lis, Hillegom ende Voorhout int hooft van desen gementioneert bij eeden in stuk van zijn officie respectivelijk gedaan, als voor elk artikel verhaelt staad, ter presentie van welgeboore manne sijner vierschaer, Actum dese bij haar lieden onderteekent, op den 25: Jan: 1624: en was ondertek[ent] Van Tienen, Hijss Harmense de Vries, Jan Hendriks Brijole, lagerstont mij present als secret[ari]s, en was getek[en]t G: van[der] Morsch 16[24].

Deze ‘interrogatorien’ worden gevolgd door een afschrift van een niet gedateerde (maar vermoedelijk omtrent de zelfde tijd opgestelde) verklaring van Daniel van de Houven, de stokoude vader van Rogier:

Ik onder ges[chreven] Daniel van der Houven, baljeuu ende schout der stede Schiedam, attesteeren mits desen waaragtig te zijn hoedat ik onderges[schreven] alsook mijne kinderen, gerustel[ijk] en vredelijk bij dese navolgende houtvesters de jagt hebbe geexerceert, te weten bij Nicolaes van der Duijn, Arent van Rijnesteijn, Francois van Fierrij, Willem van Bloijs van Treslong, Jan van Duivenvoorde, Reijnier van Groenevelt, ende was onderteken[t] D: Houven: onderstont, na gedane collatie met de voorgementioneerde auth: copie en extract alle ges [schreven] en onderteekent als vooren accordeerende de bevonde binnen Delft den 12 Julij 1646: en was getek[ent] Joannis a Steelant, Notaris 1646: (lagerstont)

De twee maanden voor het maken van dit afschrift overleden Aper Jacobsz. (Vh) wordt in de inventaris van zijn boedel d.d. 28 augustus 1646 aangeduid als ‘d Ed: heere Joncker Aper van der Houve’. In 1643, als hij hulde doet voor het Wassenaarse leen, staat hij al vermeld als ‘jonkheer’. Ook zijn dochter Henrietta komt in hetzelfde leenrepertorium in 1669 voor als ‘jonkvrouwe’. In 1657 vaardigden de Staten van Holland een resolutie uit waarbij het verboden werd in requesten aan de Staten (onrechtmatige) adellijke titels te gebruiken.2 Een belening is dan wel geen request aan de Staten maar het geeft te denken dat de zeer adellijke heren van Wassenaar er blijkbaar geen bezwaar tegen hadden dat hun leenman en -vrouw zich als edellieden presenteerden. Wij moeten hierin toch een bepaalde erkenning zien.

Het laatst gedateerde afschrift uit deze verzameling betreft een acte d.d. 9-6-1664 waarin de neef en naamgenoot van de voorgaande, de Amsterdamse advokaat Aper van der Houve zich eveneens met het predikaat ‘jonkheer’ tooit. Hij geeft hier een exposé van zijn familie tot en met zijn overgrootvader en diens broers en maakt nogmaals duidelijk dat ‘het geslacht van de voors[chreven] van der Houvens altijd de vrije jagt hebben geexerceert’. Bovendien verklaart hij ‘dat het wapen van den voorsfchreven] van der Houven is drie swarte violons met goude snaren op een silver velt ’t welk breder gesien kan werden in seeker glas staande in de kerke van [den] dorpe van Maaslant’.

Tabel 1.

Aanverwantschap met het gelijknamige Schiedamse geslacht

4

Zoals wij lieten zien in ons vorige artikel4 gaf een groepje Schiedamse leden van de aldaar beschreven familie zich uit voor neven en nichten van de Rotterdamse notaris Jan van der Hoeven die we hieronder terugvinden als zoon van Cornelis Jansz. (Vc). Ook bij dit onderzoek is het bewijs voor een bloedverwantschap tussen de beide gelijknamige families niet gevonden. Dat zij elkaar toch niet geheel vreemd waren, moge blijken uit een tweetal aanverwantschappen. Zagen wij hoe in de tweede generatie van de eerder beschreven familie Grietje Gillisdr. trouwde met Cornelis Symonsz. van Delft, uit tabel 1 (zie pag. 482) blijkt een nicht van diens vader getrouwd te zijn met Jacob, zoon van de Schiedamse baljuw Daniel.

In ons eerder verhaal troffen we de zeevarend man Robert Webb aan als echtgenoot van de fruitkoopvrouw Grietje Daniels. Via zijn moeder was deze Robert op twee manieren aanverwant aan leden van het hieronder in tabel 2 beschreven geslacht:

Tabel 2.

Religie

Het grootste deel van de familie behoort na 1572 tot de gereformeerde kerk, zij het nimmer met een zodanige betrokkenheid dat men zich verkiesbaar stelt voor de kerkeraad. Er waren echter uitzonderingen. Zo blijken minstens drie van de vier (ons bekende) kinderen van Corstiaen (IVg) katholiek te zijn. Van de elf kinderen van diens broer Frans (IVh) is er niet een gereformeerd gedoopt en van één dochter, Catharina, weten we met zekerheid, uit haar o verlij densaangifte, dat zij katholiek was. Van de elf was er echter tenminste ook één gereformeerd (geworden), namelijk Joris Fransz. (Vf) die bijna honderd jaar na zijn gelijknamige grootvader veertigraad wordt als Willem III op 10 september 1672 de wet verzet. Al zijn kinderen worden weer braaf gereformeerd gedoopt en de jongste zoon Jan wordt zelfs predikant. Een dochter van Jacob (IVk), Aletta, laat te een dochter uit haar huwelijk met Cornelis Koij remonstrants dopen. De oom van Aletta, Robbrecht (IVl) laat een dochtertje uit zijn eerste huwelijk te Schiedam nog gereformeerd dopen. Door zijn tweede huwelijk belandt hij te Amsterdam in kringen van Duitse immigranten en zo wordt zijn dochter Willemken aldaar luthers gedoopt. De zuster van Robbrecht, Maria, heeft eveneens lutherse sympathieën. In drie van haar testamenten legateert zij namelijk een lijfrente aan Andries Petry, ‘dienaar van de gemeente van de Augsburgse confessie binnen Delft’.

Tabel 3.

Dankbetuiging

Voor hun aanwijzingen, aanvullingen en medewerking zijn wij erkentelijkheid verschuldigd aan de heren G. Caspers te Sneek, Drs L.M. van der Hoeven te Den Haag, Drs J.F. Jacobs te Rijswijk, Dr. B. Kouwenberg te Leiden, Drs R. de Maaijer te Duivendrecht, Ir J. Mulder te Schiedam, F.J. van Rooijen te Den Haag, Jhr J. Six te Amsterdam en A. van der Tuijn te Schiedam.

Genealogie

I. Matheus Oziersz. van der Houve, brouwer te Delft, Heilige Geestmeester Oude Kerk 1536 t/m 1543,5 overl. 9-2-1544, begr. Delft (O.K.), tr. Maritgen Jacobsdr., overl. 21-11-1551, begr. Delft (O.K.)

5

(verm. ca 1510) Maritgen Theeus Oziersz. huisvrouw en haar kinderen vermeld als eigenaars van twee graven in de Oude Kerk en Matheus Oedzijersz. eveneens als eigenaar van twee graven; de graven bevinden zich alle vier in het kruiswerk, die van Maritgen no 2 en 3 van het vijfde plein en die van Matheus no 3 en 4 van het zesde plein.6

21-10-1516: Cornelis Jacobszoen, Pieter Janszoen Brasser en Theus Oedziersz. benoemd tot executeurs testamentair van Elizabeth Pietersdochter, weduwe van Philps Huygenzoon.7 20-4-1526: Alderhanden ontfanck vande keurboeten vande brouwerie ... upten XXen apr(il) ontf(angen) per Wm Luytgensz. (ontvanger van de hopgelde) van Thaeus Oetsiersz. van dat hij zijn ghijl* nyet angebrocht en hadde, compt voorde stede derde penny(n)ck VI st. VIII p.8 (*Volgens J. Verdam, Middelnederlands Handwoordenboek, is ‘gijl’ bier dat in de tweede kuip overgepompt en nog niet uitgegist is.) 20-2-1548 (1547 stilo curie Holl.): Marritgen Matheeus Oedtsiers weduwe, brouwster, testeert voor schepenen van Delft. Al haar kinderen zullen even rijk zijn van hun ouders goederen. De gehuwde kinderen hebben elk 600 car. gld. gekregen en nog eens 150 voor kleding en bruiloftskosten. De drie nog ongehuwde kinderen zullen een zelfde bedrag krijgen. Haar zoon Cornelis erft ‘om merkelijke redenen’ het huis en de brouwerij. Omdat haar andere kinderen murmureren tegen de voorkeursbehandeling van Cornelis, legt Marritgen in een tweede acte van dezelfde datum, nadrukkelijk vast dat ‘alzoe hij zeven jaren lanck zelver te ketele hair werck gestaen ende andere zijnen arbeyt aldaer gedaen heeft gehadt ende tgundt hij alzoe gewonnen heeft bij hem bij hare kennisse en voorweten an comanscappe geleyt es’. Zij verbiedt daarom haar andere kinderen en erfgenamen Cornelis te molesteren wegens deze administratie en de vermeende voordelen die deze daaruit genoten zou hebben.9 Oude Kerk te Delft, graf 189 (KW 4) 227 x 120: Gothische zerk met gecombineerde wapens van Matheus Oziers van der Houven (drie violen) en Maritje Jacobsdr. (keper vergezeld van drie rozen); in de hoeken evangelistentekens.

Tekening naar de grafzerk van Matheus Oziersz. en Maritje Jacobsdr., uit: W. van der Lelij, Collectio Monumentorum Sepulcralium ... enz. [handschrift in het gemeentearchief Delft] 1772, p. 46.]

Opschrift: Hier leyd begraven Matheus Ozyersz van der Howe starf ao XVcXLIIII den 9e februaris en zyn huysvr Maritje Jacobsd. starf ao XVcLI den XXI Novemb Bid voor die zielen. In het midden een 17e eeuws opschrift: Hier leyd begraven Cornelis Hugensz van Ryck oud 79 jaeren, ende heeft op zyn 18 jaren met zijn vader Huich Huygensz. van Rijck geweest tot Jerusalem en starf den 28 Mey 1623. Hier leyd begraven Jan Huygensz van Ryck, in zyn leven brouwer in de witte leev, starf 13e maart 1625.’ In het midden een koopmansteken met de letters T.M. en tussen de tekst een Jerusalemskruis op palmen.10

Kinderen: 1. Cornelis, volgt IIa. 2. Oedzier, volgt IIb. 3. Frans, volgt IIc. 4. Elisabeth (Lijsbeth) Matheeusdr. van der Houve, begr. Delft 25-5-1557, tr. Pieter Jan Apersz. van Melisdijck, binnenhavenmeester en veertigraad van Delft (1555),11 zoon van Jan Aper Melisz. en Christina van Dijck Claesdr.12

25-5-1557: overluid Lijsbeth Matheusdr., is Pieter Jan Apersz. wijf.13 1571: Anna Gerrit Burgertsdr. als transport hebbende van Aper Claeszoon ende Stijntken Pieter Jan Apers kinderen, daer moeder aff Elisabeth Matheusdochter, 50 £.14

5. Margriete Matheeusdr. van der Houve, tr. (H.V. Delft 25-4-1551) met Adriaen Jan Jacobszz. van der Meer,15 brouwer in ‘De Hand’, veertigraad te Delft (1560), schepen

6 (1565 en sedert acht malen), regent van het Nieuwe Gasthuis (1576), thesaurier (1577), weesmeester (1582), vertrokken 1582 naar ’s-Gravenhage,16 zoon van Jan Jacob Jacobszz. (de jonge) en Dieuwertgen Heyndricxdr. Bugge.17 6. Jacoba Matheusdr. van der Houve, tr. Huich Huygens van Ryck, brouwer te Delft, leproosmeester ald. (1573-1575).18

In de stamreeks Van Rietwijck noemt Bijleveld19 hem ‘Hugo van Rietwijk, Jerusalems- ridder’, zoon van Hugo van Rietwijk, eveneens Jerusalemsridder, en Maria Hoosen Jacobsdr. Op deze vermeende afstamming van Huich van Ryck uit het adellijke geslacht Van Rietwijck (zonder vermelding van bronnen) willen wij hier niet ingaan. Twee van de kinderen uit dit huwelijk, Cornelis en Jan zijn begraven in het graf van hun grootouders, zoals we hierboven hebben gezien. Overige kinderen waren: Matheus, die burgemeester van Woerden werd, Huijch, Claes, Maritgen de ouden, Maritgen de jonge en Engeltjen. Laatstgenoemde trouwde met Gerrit Vranckez. van Montfoirt.

Huijch van Ryck den Ouwen bezat in 1578 een huis in de Voorstaat WZ (huurwaarde 80 gld) en een aan Doude Delff OZ (huurwaarde 12 gld). Huijch van Ryck de jonge had een brouwerij in de Voorstraat, die in 1578 leeg stond, naast het huis van zijn vader. Cornelis Huges van Ryck (geb. ca 1544) die met zijn vader naar Jeruzalem was geweest, was ook brouwer en woonde aan de Corenmarct OZ (huurwaarde 100 gld.).20

II. Cornelis Matheeusz. van der Houve, brouwer te Delft, tr. voor 1547/48, misschien met Neeltge Cornelisdr. die in 1561 hertrouwde met Pieter Vranckesz. (zie onder).

26-4-1561: Huwelijkse voorwaarden tussen Pieter Vranckez. en Neeltge Cornelisdr. Hij is weduwnaar van Geertge Claesdr. bij wie hij vijf kinderen heeft. Haar vier kinderen, geprocreëerd bij Cornelis Theusz. zijn bewezen op haar huis (Oude Langendijk, geschat op 3500 car. gld.), waar zij nu woont en voorts op al haar andere goederen ter somme van 5200 car. gld. die zij deze kinderen zal betalen wanneer ze mondig worden. De acte is verleden door de conthoralen ter presentie van Cornelis Michielsz. (Vosmaer), brouwer.21

Misschien is een van de vier niet met name genoemde kinderen:

1. Hillegont Cornelisdr., overl. tot Delft, tr. Louris Jacobsz.22 Uit dit huwelijk zeven kinderen die zich Van der Houve noemen.

IIb. Oedzier Matheeusz. van der Houve, raad Schiedam (1547), schout van Kethel en Spaland (1559/65), officier van de taxateurs der 10e penning te Spaland (1562), connestabel van Delft (1572), overl. voor 21-8-1593, vermoedelijk in of kort voor 1589 (als een kleinzoon (zie IVc) naar hem wordt vernoemd),23 tr. Lijsbeth Jacobsdr. (die Connick, Koon), overl. tussen 2-10- 1593 en 17-4-1608, dochter van Jacob Danielsz. die Connick, schepen (1537-1550) en burgemeester (1552, 1553, 1555) van Schiedam die zegelt (15-12-1540) met een molenrad, helmteken een molenrad24 of (12-11-1549) met een waterrad,25 en Aechge Jans.

De moeder van Lijsbeth woonde wellicht in 1578 in Delft in de Doelstraat: die wedue van Jacob Danielsz. Boentgen (of Koentgen)20. Het is ongetwijfeld het zelfde huis ‘in den Doele’ dat Oedzier Matheusz. omstreeks 1574 betrok, nadat zijn huis buiten de Kethelse poort was gesloopt (zie inleiding), en het ‘huis in de Doelstraat te Delft naast de Doelen’ dat in 1608 door de erfgenamen van Lijsbeth wordt verkocht (zie IIIa noot 92). Lijsbeth heeft broers Cornelis Iacobsz. alias Koontgen en Sebastiaen Iacopsz., beiden stierman die in de Goystraat te Schiedam woonden: 1561 Bastiaen Koen, Cornelis Koen,26 1578 Bastiaen Koon, Cornelis Iacobsz. Koon.27

7 1544: Otsijer Matheusz. bruijckt te Vlaardinger Ambacht vanden K.Mt als graeff van Hollant 9 hont lants jaers om 11½ £ Hollants alls bleeck bij sijn huijrcedulle compt over den 10e penninck 0-6-1.28 13-6-1547: Claeijs Gerrijtsz. schout van den ambacht van Vlaardingen en Odgijer Matheusz. van Schiedam zijn arbiters namens de mombers van Geertgen Diricksdochter achtergebleven weeskind van wijlen Dirick Aertsz. Met de moeder, Anna Iorisdochter, inmiddels hertrouwd met Duen Beijesz. [schepen van Schiedam 1560, woonde in de Butterstraat],29 wordt een regeling getroffen ten aanzien van de erfenis van Geertgen, duizend pond hollands.30 8-8-1548: Up huyden zijn bij die 24 geordonneert dese vier nae gescreven persoenen te hebben administratie ende handelinge vant schip van oirloge (geeligeert Cornelis Iacopsz. Koontgen) te hebben ’twelck voir die toecomende teelt toe gerust sail worden als dburgemr Anthonis Willemssz., Iacop Danielsz., Iacop Pietersz. ende Sebastiaen Anthonisz. in tselve te nyet gedaen upten 15en Augusti ende tselve gerenoveert ten selven dage.31 14-2-1549: Cornelis Iacobsz. Koontgen, stierman gemachtigt Odgyer Matheusz., zijnen zwaeger in communi forma, bij scepenen Iacop Danielsz. ende Iacop Pietersz.32 27-3-1549: Scipper Adriaen Iansz. van Leijden toegenaemt dat ionge bouijertgen gecoft iegens Ian Heinricksz. stierman / Willem Adriaensz. zeema(n) ende Odgijer Matheusz. vijff achte paerten van eenen buijssch karueele scepe met allen zijnen toebehoeren alsoe alst rijdt ende zeijlt / mit gescudt / tcruijt ende clooten der toe dienende ... om acht hondert LXXV car. gld. Noch dselue voorn(oemde) scipp(er) gecoft iegens Cornelis Willemsz. / Adriaen Fransz. heer Cornelis Willemsz. priester mit zijn gecoren voecht handt Joris Iansz. ende Meijnsgen Matheus dochter mit haer gecoren voichts handt / drie achte paerten vanden voirsc(reve)n buijssch karueele scepe in manieren als bouen om dsom(m)e van vijff hondert XXV car. gld.33 28-9-1549: Compareerde voor scepenen ondergescreven Jacob Danielsz. ende Anna Cornelisdochter huysvrou van Cornelis Iacopsz. alias Koontgen, stierman, verdacht zijnde ten versoucke van Odgyer Matheusz. voirn. te kennen gegeven heeft gehadt, hoe dat hij tot Dordrecht rechtelicken gearresteert was van die weduwe van Arent Iansz. die Coninck saliger gedachten, hem eysschende rekening ende reliqua ter cause haere rederije ten harinck mit hem gereedt van de jaeren 47 en 48 lestlieden alzoe zij seede hem bouckhouder te wesen van dien iaeren, dat zij haer schuldich soude wesen van haere achter weesen te contenteeren ende te betalen, verzouckende an den voirseiden Jacob Danielsz. ende Anna voirn. dat also hij gheen bouckhouder en was noch oijt gewees was, dat zijluyden als mede reeders ende als onderwindt hebbende der voirsz. iaeren souden willen reisen tot Dordrecht…34 23-6-1550: Odgyer Matheusz. heeft ter presentatie van den scoudt Willem Melchiorsz. ende scepenen Iacob Danielsz. ende IJsbrandt Cornelisz. rechtelickken zijn poortrecht up geseydt.35 6-9-1550: Frans Matheusz. van Delft heeft gemachticht zijn broeder Odgyer Matheusz. in communi forma over all mit ratificatie van dien bij schepenen Cornelis Mathijsz. ende Iacop Danielsz.36 22-11-1550: Is verclaert bij scepenen vonnisse alsoe die huysvrou van Pieter Zeeman affirmeren will bij haeren eede dat zij noyt eenich bier te borch heeft doen halen tot Delft ten huyse van Frans Matheusz. soe is zij vrij ende quyt van den aanspraeck bij Odgyer Matheusz. als gemacht(igt) van zijn broeder voirsz. up haer gedaen.37 3-2-1551: Also Odgyer Matheusz. als woordt houdende van zijnen zwaeger Sebastiaen Iacopsz. stierman, up ende ieghens Mr Gerryt dBruyn, seide onder andere woorden totten voirn. Mr Gerryt, ghy ende meer ander soudet eenen eedt doen om een knipken…38 20-4-1551: Meester Jan boeckmaicker heeft toegeseid Odgyer Matheusz. als gemachtigt van Frans Matheusz. zijn broeder brouwer tot Delft een somme van drie car. gld. de welcke hem van den stede wegen verschijnen sullen tot Bamisse dagen naestcomende, en voirts op die huyr van zijn zoen diwelcke in die toecomende teelt varen sal met Cornelis Iorisz. zijnen stierman bedragende voirts tot zijne reste toe vanwege als boven noch restende.39 8-6-1551 Sebastiaen Iacopsz. stierman heeft geconstitueert en machtigh gemaickt Odgijer Matheusz. zijnen zwaeger om te mogen ageren voir die vijerschaere ende contra quescomque…40 1557-1561: Oetgier Matheusz. pacht 9 hond land te Vlaardingen, genaamd het Groot Thoornland, gemeen met de weduwe van Blanck Jan te Delft, belend ten noorden: de Keetelweg, voor 8 £ 12 se. 1562-1565: idem, voor 9 £.41 1558: Otsyer Matheusz. van der Hoeff bruyekt van de Co(ninklijke) M(ajesteit) 1½ morgen lants an de Ketelwech, beloept den 10e penninck 0-5-12 affgetogen voer’t Conincxlant.42 8-11-1559: Oedtzyer Matheusz., schout (en schepenen) van de Ketel, oorkonden…43

8 12-11-1562: Omme buijten de Rotterdamsche poort te gaan: Ogijer Matheusz. huijs wert om niet bewoent. De boomgaerden leggende binnen dvoorsz. stede: Ozijer Matheusz. bruijckt XIII ‘A hondt XIX roeden landts, de mergen voor XII £ III se IX p. Idem, Ozijer Matheusz. bruijckt 1IV2 margen Landts, de mergen voor X £ X se.44 19-11-1562: Otzyer van der Hove Matheusz. heeft in pachte van Mr Arnolt Sasboudt het halve schoudtambocht van Spalandt voor een hamme siaers, getaxeert op 20 st. Ende de anderhelft heeft deselve Osier aangebracht in Ketelambocht alsoe hij tselve met eenen van de ambochtsheer van de Ketel verpacht.45 28-11-1562: Otzyer van der Hove Matheusz. heeft in pachte van Sebastiaen van de Ketel Heymansz. dat schudt ambocht van de Ketel met half dat schudt ambocht Spadelant om 22 £. Otzijer vander Hove Matheusz., schout van de Ketel, eigen huis met erf en boomgaard, groot circa 5 hond, bij de Ketelpoort van Schiedam: 30 £. Otzyer wordt in het zelfde kohier nog vermeld als eigenaar van ongeveer 6 morgen tussen Oude dijk en ’s-Gravenland: 6 £ 5 st. per morgen en als gebruiker van nog eens 6 morgen in ‘dat Korteland leggende buten den hogen zeedijck’, gepacht van Hillegont Pietersdr. wonend in den Haech om 60 £.46 5-8-1565: Heer Cornelis Geritsz., pater van het klooster St Ursulen en Dirick Henricksz. op den Hoek te Hillegonsberch komen door bemiddeling van Ozier van der Hove Matheusz., schout van de Keetel en Jan Pietersz. te Hillegondsberch, tot een accoord en bepalen dat de laatstgenoemde aan het klooster 5 jaren achtereen een zeker aantal turven zal leveren.47 4-2-1566: Leendert Cornelisz. voocht heeft vercocht Anna en Neeltje Cornelisdochteren met haren gecoren vooght in desen Ozier Matheusz. een derde part van zeeckeren huys en erve.48 22-3-1566: Oozier Matheusz. heeft vercocht Adriaen Jacobsz. Mopsus een vijfthen paert scheeps van zeecker buijschcarueel daer stierman off es Corn(elis) Jacobsz. Coentgen met allen sijn toebehoeren soe tzelue vuijter zee geuallen es behaluen tcruijs want daer van de voorn(oemde) Adriaen Mopsus bekendt ten dancke volleuert te sijn voorde so(mm)e van 154 gld. 4 st. Penninckborch Cornelis Coentgen waerborghen Theus Oziersz. en(de) Heijndrick Sebastiaensz. Bolleman.49 22-3-1566: Ozier Matheusz. heeft vercocht Gerrit Jansz. Moeien anderhalff deel scheeps van een buijschcaerueel schip daer stierman off es Cornelis Jacobsz. Coentgen met allen zijn toebehoeren zoe tzelue vuijter zee geuallen es behaluen tcruijswant daer van de voorn(oemde) Gerrit Jansz. bekende ten da(n)cke volleuert te zijn voorde so(mm)e van 229 gld.50 27-4-1567: Theus Osiersz. heeft ghetransporteert ende overgedragen in handen van Ozier Matheusz. een losrente brieff van 6 gld. tsiaers.51 25-8-1572: Noch geleuert bij Ozier Matheusz. als connestabel der stede van Delff 8 pont salpeter om vierballen aff te maken. 28-9-1572: Noch geleuert bij Ozier voorn(oemt) 9 pont salpeter op die scepen opde meer, tot 9 st. tpont.52 (na 6-11-1574): Aelbrecht Allertsz. smit volgende de declaratie in date den 16 Juny (15)74 geattesteert by Adriaen van der Meer ende Ozier Matheusz. van yserwerek aen tgeschut gemaect 122 £ 18 st.53 28-6-1580: Ozijer Matheusz. tegenwoordich woonen(de) tot Delft heeft bekendt schuldich te zijn de achtergelaten weeskinderen van wijlen Mr Willem Muijs de somme van 126 gld. Belouende heml(uyden) de selue som(m)e te betaelen op dese nauolgende termijnen te weeten 31 gld. 10 st. sinte Maerten eerstcommen(de) en(de) voorts telcken halff jaeren daer aen volgen(de) en(de) achter een commence) telcken gelijcke 31 gld. 10 st. ter volder betalinge toe Ende dit in afflossinge dodinge en(de) te nijet doeninge van een rentebrijeff van 6 gld. siaers mettet verloop van dijen die de voors(eide) weeskinderen op hen spreecken(de) hadden.54 21-8-1593: Lijsbeth Jacobsdr., wed. van Osyer Matheusz. za. impt contra Trijn Mols ged(aegd)e omme te hebben betalinge van 38 gld. 10 st. blijckende bij t register van Osyer Matheusz. za.55 30-1-1593: Lijsbet Jacobsdr. wed. van Osyer Matheusz. contra Trijn Pieterdr. wed. van Euwout Bolleman.56, 57

Kinderen: 1. Matheus, volgt IIIa. 2. Daniel, volgt IIIb.

9 7-8-1609: ... ten verzoeke van Frans Jorisz. van der Houve (zie IVh) verklaren Dirck Aertsz. oud 72 jr en Henrick Jansz. van Delff58 oud 64 jr dat ‘Osyer Matheusz. van der Houve voor de troubles gewoont heeft buyten de Ketelpoort... op een huijs met een tooren (daer jegenwoordig staet de wooninge van Aert Schol sa:) welck huijs affgebrant is geweest ten tijde als de huijsen van Mathenesse, Spangien ende Spierinxhouck affgebrant ende gedemolieerd zijn (1574) en dat de voors: Osijer van der Houve hadde twee wettige zonen: Matheus van der Houve ende Daniel van der Houve tegenwoordig bailliu ende schout der stede voorn(oemd) ... dat den voors(eide) Matheus ende Daniel van der Houve voor de troubles soe lange henluyden deposanten ten gedencken con altijts plachten mette honden, die haer vaeder totter jacht was houdende int velt opte jachte te gaen dat oock mede nyemant ontrent Schyedam te dyer tijt honde totte jacht en was houdende dan de heeren van Mathenes ende van Spangien ende den voors(eide) vander Houve …’ Hendrick Jansz. merkt nog op dat ‘hy dickwils met sijn vader ter huyse van Osyer Matheusz. frequenteerde en dat sijn vaeder (wesende een weyman) dickwils mettet roer int velt ging, ende den voorn(oemde) Daniel vander Houve mettet roer heeft leeren schijeten ende langen tyt goede kennisse en(de) conversatie met malcanderen hebben gehouden’.59

3. Maertgen Osiersdr. alias Matheusdr. (!) van der Houve, overl. tussen 1-4-1620 en 21-5- 1633, tr. 1e met Henrick Bastiaensz. Bolleman, geb. ca 1541, ‘visvinder’ (1574/75), zoon van Sebastiaen Heinricksz. alias Bolleman, schepen van Schiedam (1560/61, 1563) en Trijntgen Amendr. of Marytgen Jorisdr; tr. 2e met Jacob Pietersz. (van) Zuij(d)t, blauwverver te Rotterdam, overl. voor 1-8-1603, weduwnaar van Willemtgen Henricxdr.

14-7-1592: Maertge Osiersdr., weduwe van Henrick Bastiaensz. Bolleman en haar zoons Bastiaen en Jacob Henricxz. verkopen aan de weesmeesteren ten behoeve van de weeskinderen van Pieter Joosten cuyper, daer moeder van is Soetge Cornelisdr., een rente van 20 £, verzekerd op haar huis op de Dam.60 26-4-1597: Maertgen Osiersdr. van der Houve, weduwe van Heyndrick Bastiaensz. Bolleman met Bastiaen Heyndricxsz. haar zoon en gecooren voicht, verkoopt haar huis op de Dam aan haar zwager (= schoonzoon) Claes Jansz. cuyper voor 3000 car. gld.61 3-3-1599: Onder een groot aantal schuldeisers van Annetgen Bastiaensdr., wed. wylen Bastiaen Willemsz. Penning, worden genoemd: Bastiaen Heynricxs Bolleman, Jacob Heynricxz. Bolleman, wonende te Schiedam en Jacob van Zuijt als getrout hebbende Maertgen Osiers van der Houve, wonende tot Rotterdam.62 1-8-1603: Maritgen Matheusdr. (sic), weduwe van Jacob Pietersz. van Zuydt, blaeuverver. Voogden van de drie dochters (uit Jacob’s eerste huwelijk), Saertgen, Sophie en Liedewij Jacobsdr. zijn: Daniel Symonsz. schoenlapper en Huych Lenertsz. buttercoeper of caescoper.63 7-6-1614: Maritgen Rosiersdr. weduwe wijlen Jacob Pietersz. van Suyt contra Reym Corsz. Hertoch gedaegde voor betalinge van 5 gld. 12 st. 8 p. ter cause van thien jaeren verloopen rente ten 31 st. 4 p. jaerlicx.64 1-4-1620: Daniel van der Houve balliu en schout deser stede vervangende Maertgen Osiersdr. zijn zuster en de kinderen en erfgenamen van Matheus Osiersz. van der Houve zijn broeder const(itueert) Rogier van der Houve zijn zoon om te ontvangen de kusting van een huis in de Doelstraat te Delft naast de Doelen bij willig decreet verkocht.65 8-2-1631: Pieter Dammisz. naergelate zoone van Machtelt Huijgen die een dochter was van Anna Joris in dien qualite ey(ssche)r contra Bastiaen Heyndricxsz. Bolleman out burgemeester, Jacob Heyndricxsz. Bolleman ende Maertgen Heyndricx alle kinderen ende erffgenamen van Maertgen Ozijers za. mitsgaders Fijtgen Jacobs weduwe van Aryen Heyndricxsz. Bolleman ofte de voochden van desselffs kinderen, gedaechdens ... Omme te restitueren een hooftsomme van 84 gld. bij de voornoemde Maertgen Oziers behandicht op interest tegen 6 gld. ten hondert int jaer met acht jaeren interest vandien, verschreven martio 1623 tot 1630 beijde incluijs maeckende te zamen 132 gld.66 21-5-1633: Sebastiaen Bolleman, out burgemeester ende Jacob Bolleman, kinderen van za. Maertgen Osiers verkopen huis en erf gelegen op de Dam.67 21-5-1633: Jacob Bolleman, soon ende erfgenaam van za. Maertgen Osiers verkoopt huis en erf gelegen achter op de haven bij de Groene Brugge.68

10 17-1-1650: Maertgen Heyndricx Bolleman, oud omtrent 78 jaren, weduwe van Claes Jansz. stierman, verklaart ten verzoeke van haar broeder Jacob Heyndricxsz. Bolleman dat hun moeder Maertgen Matheus (sic) een weinig tij ds voor haar overlijden heeft horen zeggen dat haar attestantes broeder Sebastiaen, in zijn leven burgemeester van Schiedam tot zijn last heeft genomen zekere somme van 200 gld. die Maertgen Matheus schuldig was aan Barbara Jans.69

IIIa. Matheus Oedziersz. van der Houve, schout van Oud Matenesse (1576), schout in de Hogenban te Overschie (1581), overl. voor 15-6-1582, tr. Maritgen Pleunen, geb. ca 1548 (omtrent 40 jr op 3-9-1588), overl. voor 12-12-1592; zij hertr. Schiedam (gerecht) 11-12-1589 met Jan Willemsz., lijndraaier.

25-5-1566: Geertgen Meesdochter met haar gecoren voecht in desen Frans Wouters heeft vercogt Theus Osiersz. zeecker huijs ende erfve staende opt Marcktvelt achter tstadthuijs voor de somme van 737 gld. en 10 st. Penningborg is Heijndrick Sebastiaensz. Bolleman.70 27-4-1567: Theus Osiersz. heeft ghetransporteert ende overgedragen in handen van Ozier Matheusz. een losrente brieff van 6 gld. tsiaers.51 28-5-1571: Theus Oziersz. als voogd van Maritgen Dircksdr. wed. van wijlen Rochus Jansz.71 1573-1577: Matheus Ogiersz. pacht de markttol te Schiedam voor 10 £.72 9-3-1573: Theus Oziersz. als voogd van Trijntgen Jansdr. wed. van wijlen Pieter Ewoutsz. stierman.73 22-5-1574: Cornelis Jansz. suijvelvercooper als oom ende voocht vande achtergelaeten weeskinderen van wijlen Gerrit Gerritsz. voor deene helft ende Neeltgen Gerritsdr. weduwe van wijlen Jan Jansz. Hoeck met haren gecoren voocht in desen Matheeus Osiersz. voor dander helft hebben verkocht Adriaen Jansz. Panser schoemaecker seecker huijs ende erve staende beneeden aende Cruijstraet.74 21-3-1575: Transport van een huis op de hoek van de Corte Kerckstraet... Theeus Ozyers is penningborch.75 2-5-1575: Willem Iansz. Souck heeft vercocht Theus Oziersz. seecker huijs ende erve staende opten Dam voor de somme van 1500 gld. Penningborg is Heijndrick Bastiaensz. Bolleman.76 25-5-1576: Theus Oziersz. als sequester vanden boel van wijlen Corn(elis) Ariensz. Drooch heeft vercocht Bastiaen Willemsz. seecker huijs ende erve staende inde Goijstraet.77 1576: Matheus van der Hove Outziersz., schoudt van Oude Mathenes. dito, schoudt, bruyckt van den H. Geest tot Schiedam 3 M sjaers voer 18 £.78 18-11-1577: Theus Oziersz. vermeld als eigenaar van een custingbrief.79 1578: 300 £ Theus Oziersz. prop. 18-5-0 100e penning 3.0.0.27 ca 1581: Theus Ozyersz. is schuldig 28 gld. 5 st.80 19-4-1581: Mattheus van der Hoeff Oziersz. vermeld als schout in de Hogenban te Ouderschie.81 15-6-1582: Pleuntge Jansdr. weduwe wylen Willem Willemsz. smit met haer gecooren voocht in desen Adriaen Heyndricxsz. Breetvelt heeft gerecht getransporteert ende over gedragen ... in handen van Marritgen Pleunendr. weduwe wylen Theus Ozijersz. den geheelen inboel zoe van tinnewerck, cooperwerck, linne, beddens, banckens, potten, ketels, pannen, clederen ende anders gheen van dyen vuytgesondert ende dat in voldoeninge ende betaelinge van zeeckere schuld byde voorseide Pleuntge Jansdr. aende voorseide Maritgen gemaeckt.82 2-5-1587: Marritge Pleunendr., weduwe wijlen Matheus Ozijersz. met haer gecoren voicht in desen Henrick Bastiaensz. Bolleman heeft vercoft Willem Allertsz. Sas schoemaecker seecker huijs ende erff staende op den Dam voor de somme van 2125 gld.83 2-5-1587: Pieter Meesz. metselaer heeft vercoft Marritge Ploenendr. weduwe wijlen Matheus Ozyersz. met haer gecoren voicht in desen Henrick Bastiaensz. seecker huijs ende erff staende op de Nijeuwe Straet voor de somme van 1200 car. gld.84 12-6-1587: Frans Crijns als rentmeester vant gasthuys alhyer impt. contra Maritge Pioenen gedaegde om te betalen 3 gld. 10 st. van beloofde penningen in voldoeninge van haer mans beste cleet.85 25-9-1587: In een conflict tussen Jan Huijgensz. backer en Cornelis Gerritsz. over een scheidsmuur, wordt Matheus Ozijersz. genoemd als een van de getuigen die zeven of acht jaar eerder bij de koop aanwezig waren.86 3-9-1588: Ten versoucke van Lijsbeth Galeynen heeft Maritgen Pleunen, weduwe wijlen Matheus Oziersz. out ontrent 40 jaeren verclaert waerachtich te zijn dat Matheus Oziersz. haer voorn(oemde)

11 za. man geleden ontrent 21 jaeren gecocht heeft van Geertgen Galeijnen weduwe een zeecker huijs en(de) erve staende op ten houck van(de) Langekerckstraet alwaer een rosmoelen plach te staen genaempt althans de drie aeckeren.87 12-12-1592: Jan Willemsz. lijndrayer voor d’eene helft Henrick Pietersz. als man ende voocht van Leentgen Theusdr. ende Gerrit Maertensz., als man ende voocht van Maertgen Theusdr., Daniel van der Houff als voocht van Grietgen ende Ariaentgen Theusdogteren ende Osier Matheusz, erffgenaemen van za. Maertgen Pleunen voor d’ander helft hebben vercoft aen Claes Jansz. seeckere huijs ende erve staende ende gelegen inde Nijenstraet, belent aende zuijdzijde Jan Claesz., ende aende noortzijde Cornelis Josepsz. Suijder, streckende voor van sHaeren straet tot agter ande sloot toem voor de somme van 2000 car. gld.88 7-1-1593: Arien Jansz. Bosch van Zevenhuyzen als behijlicte out oom en(de) voicht van de onmondige weeskinderen van za. Matheus Osiersz., Gillis Pietersz. van Bleyswyck neeff van de weeskinderen voorn., Hendrick Pietersz. waert in Amsterdam als man en voicht van Leentgen Theeusdr. ende Gerrit Maertensz. als man ende voicht van Maertgen Theeusdr. hebben geconstitueert ende machtich gemaect Mr Lucas Jansz. omme vuyt henl(uyder) constituanten name ende inde qualiteyt als voicht te mogen boedelscheydinghe doen vande voors(eider) kinderen vaderlijcke ende moederlycke erffenisse.89 4-11-1598: Bij publieke verkoping worden ‘de beterschappe van seeckere lijnbaen gelegen aende Noortveste ende den eijgendom vande twee baenhuijsgens daer op staende... gecocht ende gemijnt bij Daniel van der Houve, Bailliuw ende Schout als voocht van de weeskinderen van Theus Osiers van der Houve voor d’eene helft ende Jan Willemsz. lijndraaier voor d’ander helfte voor de somme van 200 gld’.90 9-6-1601: Claes Jansz. stierman verkoopt aan Heyndrick Heyndrickxz. Verhaer schrijnwercker een custingbrief d.d. 12-12-1592 met een restbedrag van 665 gld. tegen 30 gld. ’s jaars, ‘ten behouve van Heyndrick Pietersz. als man ende voocht van Leentgen Theusdr., Gerrit Maertensz. als man ende voocht van Maertgen Theusdr., Daniel vander Houue als oom ende voocht van Grietgen ende Ariaentgen Theusdr., ende Oosier Matheusz. erffgenamen van za. Maertge Pleunendr’.91 17-4-1608: Daniel van der Houve, Bailliu deser stede voor hemzelve voor een derde part ende Maertgen Ozyersdr. mede voor haarzelve voor gelijke derde part ende in dese vervangende Osier Matheusz. ende Moyses Augustijnsz. als getrouwd hebbende Adriaentge Matheus, kinderen van Matheus Osiersz. elk voor een vijftiende part mitsgaders Frans Hermans cuyper als getrouwd hebbende Maertgen Theusdr. mede dochter van Theus Osiers en in dese vervangende Pleun Hendricksz. nagelaten zoon van Leentgen Theusdr., insgelijk voor een vijftiende part, hebbende geconstitueerd en machtig gemaakt Bastiaen Hendricksz. Bolleman woonende binnen deser stede ende Frans Heijnricxz. woonende binnen Delff... in handen van Jan Cornelisz. gifte te geven ende opdracht te doen van seecker huijs ende erve staende ende gelegen inden Doelstraete naest de St Joris ofte Voetboochtsdoele aldaer brijeve van eijgendomme daer van te passeren.92

Kinderen: 1. Leentgen Matheusdr., overl. tussen 9-6-1601 en 17-4-1608, tr. Schiedam 10-1(11?)-1587 met Hendrick Pietersz., waard in Amsterdam (1593). 2. Maertgen Theusdr., overl. voor 24-3-1636, tr. 1e voor 12-12-1592 met Gerrit Maertensz., bakker te Delft; tr. 2e tussen 9-6-1601 en 17-4-1608 met Frans Hermans, kuiper. 3. Grietje Theusdr. van der Houve, onmondig 12-12-1592, tr. als j.d. won. inde Doelstraet, Delft (O.K.) 7-11-1604 met Frans Hendricx, won. aende Verwersdijck, timmermansgezel (1604), timmerman (1635), overl. voor 15-1-1636.

15-1-1636: Testament van Grietge Matheusdr. van der Houve, weduwe van zaliger Frans Hendricx timmerman, won. aan de Verwersdijk binnen Delft. Universele erfgenamen zijn: Zier Matheus van der Hoeven, Adriaentge Matheus van der Hoeven en Maritge Gerrits, dochter van Gerrit Maertens, backer tot Delft, ieder een derde deel. Maritge Gerrits moet uit haar deel aan broers en zusters 30 gld uitkeren.93 24-3-1636: Testament van Grietgen Matheusdr. van der Houve, wed. van Frans Henderixz., won. te Delft. Erfgenamen zijn haar broer Rogier Matheusz. van der Houffen of diens vrouw Lijsbeth

12 Jansdr., en haar zuster Ariaentgen Matheus van der Houve of haar man Moyses Vroloo of hun zoon Matheus. Er zijn legaten voor Martgen Gerritsdr., haar zusters dochter, de kinderen van haar overleden zuster Maritgen en de twee kleinkinderen van haar zuster Leentgen. Grietgen herroept dit testament 26-7-1640.94

4. Ariaentje Theusdr. van der Hoeff, geb. ca 1583 (39 jr op 14-3-1612), overl. tussen 1-10- 1637 en 3-11-1646, tr. na 9-6-1601 met Moyses Augustijnsz. Vroloo, schilder, overl. tussen 5-9-164695 en 3-11-1646, zoon van Augustijn Pietersz. Vroloo, schoolmeester te Delft (1573).

Tabel 4. Pieter (Vroloo)

14-3-1612: Ariaentgen van der Hoeven, 39 jr, vrouw van Moyses Vroloo, legt een verklaring af op verzoekvan Floris Jacobsz. swaertveger in de Hooftstraat.96 6-6-1629: Moyses Augustijnsz. Vroloo, schilder tot Rotterdam, als enige en universele erfgenaam van (zijn tante) Maertgen Pietersdr., weduwe van Hendrick Jansz. van Delft, verkoopt Symon Gerritsz. Lantman zeker huis en erve gelegen aan de Breestraat.97 1-10-1637: Testament van Moyses Vroloo, schilder en Adriaentge Mattheus van der Hoeff, zijn huisvrouw die ziek is. De jongste zoon, Augustijn Vroloo krijgt 400 gld. bij meerderjarigheid; verdere erfgenamen zijn de vier kinderen van Mattheus Vroloo zaliger, Pieter Vroloo en Lijsbeth Vroloo.98 3-11-1646: Pieter Moijses Vrolo jegenwoordich synde binnen dese stede dewelcke bekende van Mathys van Rossum wonende tot Rotterdam te hebben ontfangen & genooten ten vollen voldaen & betaelt te sijn, vande erfenisse ende besterfenisse hem com(paran)t opgecomen door dode & overlijden van Moyses Vrolo & Adriaentge Matheeus van der Houven sijn comp(aran)ts overleden vader & moeder beyden za. goet & van Grietge Matheeus van der Houven sijn comp(aran)ts overleden moye za. in haer leven wonende tot Delft belovende involg(ende) de voorz(eide) van Rossum, ofte ijemant anders directen ofte indirecten niet metdier te sullen molesteren ofte doen molesteren.99 22-5-1647: Pieter Vrolo verklaart 732 gld. 6 st. te hebben ontvangen van zijn zwager Mathijs van Rossum, waarvan 627 gld. 6 st. vanwege de erfenis van zijn ouders Moyses Vrolo en Ariaentgen Matheeus van der Houven en 105 gld. van zijn tante Grietje Matheeus van der Houven. Pieter heeft al een kwitantie met niet gespecificeerde bedragen gepasseerd op 3-11-1646 voor Gijsbert de Jager, notaris te Dordrecht.100 21-2-1648: Inventaris van de goederen van Moyses Vroloo metter doot ontruymt, overgelevert ter Weeskamer door Augustyn Vroloo schilder, erfgenaem van syn vader. Tot de nalatenschap behoort een huis en erve aan de zuidzijde van de Hooghstraat verkocht voor 3000 gld., ‘34 schilderytjes van weynich waerden van Nachtegael, een schildery van een quartier met een verkenshooft, seve prinsen, slecht geschildert, een van een vereken, een babilonissen tooren, een St Joris, vier evangelisten’, enz. De kinderen van Mattheus Vroloo hebben elk 100 gld. ontvangen.101

5. Osier, volgt IVa.

IVa. Osier (Syer, Rosier) Mattheeusz. van der Hoeve, geb. Schiedam ca 1577 (23 jr op 6-9- 1600, 25 jr op 14-6-1602), constabel (1600), hoogbootsman (1602), schipper (1624), luitenant op een oorlogsschip (1635), varentman (1638), overl. voor 19-12-1646, tr. Dordrecht 1e (geref., Aug.kerk) (otr. Dordrecht 4-8-1602), geass. met Mattheus van der Hoeven (zijn neef Theus Danielsz., zie IIIb:3), 28-8-1602 als j.m. van Schiedam met Sara Jacob Hendricxzdr., van Dordrecht, geb. ca 1578 (43 jr op 24-9-1621), overl. voor 24-7-1635; tr. 2e Rotterdam (stadhuis) 5-10-1635 met Lijsbeth Jans, geb. ca. 1587 (59 jr op 19-12-1646), van Rotterdam, weduwe van Cornelis Claesz.

13 6-9-1600: Ozier Matheusz. van der Houve jonckgezel out 23 jaeren burger dezer stede wordt rechtelijck gedaghvaert omme getuygenisse der waerheyt te geven. Hij verklaart dat ‘hij als constabel gevaeren heeft opt schip genaempt de Drye Coningen van schipper Allert Jansz. ende dat hy dier volgende wel weet dat doen hem den schipper tot Lixbon huierde om met hem te vaeren het schip vervracht was van Fernand ende Emanuel Rodrigos Deluas contractadoors vande tollen van Portugael de welcke het zelve schip affgevaerdicht hebben naer t eylandt van Teneriffe omme aldaer te laden met wyn naer Brasil Item dat het voors(eide) schip in Brasil gearriveert zijnde de wynen gelevert zijn aen eenen Chnstoffel de Baros ende aen Pedro Dias Sanches als factoor vande contractadoors voors(eid) welcke Christoffel de Baros voor hem ende Pedro Dias Sanches factoor vande contractadoors voor zijn meesters weder gaende hebben het meeste paert van tschips ladinge met suycker ende geconfyte gengber (geladen) zonder te willen toelaten dat daer yemandt in zoude laden behalven dat zyluyden op tlaetste doen de schipper tegens hen procedeerde ter oorsaecke dat zijluyden hem daer zoo langhe lieten legghen noch etlycke particuliere cooplueden tselue toelaeten …’.102 14-6-1602: Ozijr Matheusz. van der Houve, hoogbootsman out ontrent 25 jaren, (zijn neef) Jacob Danielsz. van der Houve, van Delft out ontrent 23 jaren bootsgesel (IIIb:2) e.a. verklaren hoe zij in 1601 omtrent drie weken na pinksteren met het schip ‘den Taeger’, na bevracht te zijn in La Rochelle, voor de terugreis naar Amsterdam zich aansloten bij een convooi onder admiraalschap van ene Jacob Heijn, schipper van een pinasse. Hun schip kampte met lekkage en had moeite het convooi bij te houden. Het admiraalsschip echter ‘maeckte meer seijls als hij oijt van te vooren hadde gedaen’ en zo raakte men ter hoogte van Zeeuws Vlaanderen het convooi kwijt. Het onfortuinlijke schip van de deposanten werd vervolgens overvallen door (Spaanse) galeien uit Sluis die de lading roofden, het schip verbrandden en de bemanning op de galeien zette waar zij ‘in grooter miserie zeer tiranneleijcken getracteert’ werden zodat drie bootsgezellen en de loods, die bij het treffen een schotwond had opgelopen, bezweken. Helaas verhaalt de acte niet hoe de overlevenden uiteindelijk vrij kwamen.103 24-9-1621: Lijntgen Jans huijsv(rouw) van Jan Jansz. Boers out 50 jaren, Sara Jacobs huijsv(rouw) van Rosier Matheusz. out 43 jaren ende Engeltgen Henricx jonge d(ochte)r out 18 jaren verklaren dat ‘ontrent vastelavont inde craem bevallen es Aeltge Cornelis wed(uwe) van Jan de Haen, waer van sij Aeltge verclaert heeft vader te zijn Henrick Jansz. timmerman’. Henrick was echter al verloofd met ene Aeltgen Barens en niet voornemens Aeltge Cornelis te trouwen. Sara had Aeltgen daarvoor al gewaarschouwd eer zij zwanger was.104 24-9-1621: De zelfde drie vrouwen leggen nogmaals een verklaring af ‘dat op manendach smorgens voorleden sij getuijgen geweest zijn ten huijse vande regter in desen Ende dat aldaer ter seluer tijt inne gecomen es eene Aeltgen Corn(eli)s weduwe van Jan de Haen mede wonende binnen deser stede die door versouck vande regter op een stoel gink sitten ... de regter seijde dat de hoveerdicheijt (van Aeltgen’s kinderen) te groot was dat Aeltge haere kinderen in dwang houden most Ende datter wel luyden waren die seyden datte hare kinderen hadde helpen op brengen toense jonck waren en(de) daerom(m)e nu soo pruijtsich nijet en hoeffde te gaen’. Aeltgen is niet bepaald onder de indruk van de rechterlijke macht... ‘daer op seyde jegen den regter ghij Hecht het u troonije dat ick u schuldich ben ende heeft mits dien terstont de regter met den hant opt hooft geslagen [in margine: hoorden voors sij getuijgen dat de regter die riep slaet mij (nij)et slaet nijet...] ende hebben zij getuijgen voorts gesien dat terstont drie van des voorn(oemden] Aeltgens dochters ten huij(se) vande regter zijn ingegaen Ende voorts gev(allen) sijn op tlijff van des regters dienstmeyd twelcke sijl(uyden) oock seer ges(lagen) en(de) thaer vijt hooft getogen hebben’.105 24-6-1624: Rosier van der Hoeffen schipper onder capiteyn Jan Fransz. de Geus en nu als luitenant onder capitein Pieter Thonissen de Helt, verklaart schuldig te zijn aan Moyses Vroloo, schilder, het bedrag van 41 gld. die hij driejaar geleden heeft geleend en nog 56 gld. aan huurschuld. Hij wil deze schulden verrekenen met zijn gage en machtigt Moyses het geld te innen bij de admiraliteit.106 27-5-1630: Sijer Matheeusen vander Hoeuen luijtenant van Capiteijn Jongen Duijn af, met sijnen schepe van oorloghe leggende opde wachte voor Werckendam ... draagt over aan d’heer Hendrick Pietersz. Starrenburch vuijtten outraet deser stede 15 maanden gage die hij nog te goed wegens zijn dienst onder kapitein Govert van Beaumont en nog eens vijf maanden gagie die hij met Godes hulpe verdienen zal onder kapitein Jongen Duijn, samen 20 maanden a 22 gld, totaal 440 car. gld., te incasseren van de admiraliteit te Rotterdam. Dit geld dient Starrenburch te gebruiken ter voldoening van een drietal schulden van Sijer: een schuldbrief voor schepenen van Dordrecht van 300 gld. d.d.

14 16-5-1616 waarvoor Starrenburch zelf borg was, ‘ten behoeue van Gerrit Cornelisz. over de coop van sekere sijne huijsinge gestaen en(de) gelegen inde Nieuwstraet binnen deser stede’ met interest van dien jegens de penning 16e sedert mei 1618. Voorts een obligatie d.d. 30-4-1629 ten behoeve van kapitein Govert van Beamont waarvan nog een restbedrag van 124 car.gld. 4 st. openstaat en tenslotte een vordering van Aerdt Walen lakencooper ten bedrage van 36 car.gld. 12 st. ‘over gehaelde lakenen’ ... ‘en(de) sullen hier mede noch geremitteert en(de) quijtgescholden blijven nu en(de) ten eeuwigen dagen soodanige pen(ningen) als den voors(eide) Sijer Matheusz. an(de) voorn(oemde) Starrenburch tot desen dage toe noch eenichsints bevonden zal werden sguldich te wesen’.107 13-9-1633: Rogier Matheusz. vander Houve wonende tot Dordrecht bekent schuldig te zijn aan Moyses Vroloo zijn zwager wonende tot Rotterdam de somme van honderd en dertig gulden.108 17-4-1635: Rosier Matheusz., luytenant vanden capiteyn Anthony Verhaer, als erffgenaem van een sekere erffcedulle hem competerende van sijn sone Jan Sieren voor coeyt wachter gedient hebbende onder de voorseide capiteyn, machtigt zijn zwager Moyeses Vroloo, schilder, de gage die Jan nog te goed had, 88 £, 18 se. te innen.109 24-7-1635: Comp. Rogier Matheusz. van der Hoeven, luitenant op den oorlogsschepe van Capt. Anthony Verhaer ten eenre ende Cornelis Rogiersz. van der Hoeve voor hem selve als mede vervangende ende hem sterekmakende voor Neeltken Rogiers van der Hoeve j.d. sijne suster, Maeyken Rogiers van der Hoeve, huisvrouw van Willem Jansz. sijnde gevaren naar Oost-Indien ende Ermken Hermansdr., huisvrouw van Matheus Rogiers van der Hoeven die verclaerden hier toe bij haeren man volcomentlycken te sijn gemachtigt, tesame kinderen en erfgenamen van sal: Sara Jacobsdr. hunne moeder, alle wonende binnen deser stede. Rogier Matheusz. zal alle schulden en lasten betalen uit de boedel.110 17-9-1638: Rogier Matheus van der Houve, varentman, koopt huis en erf gelegen aan de Oostzijde van de Keyserstraat te Rotterdam.111 24-5-1639: Rosier Matheussen van der Houve verklaart schuldig te zijn aan Wijven Cornelisdr. won. in Hendricks Ambacht de somma van 100 gld.112 19-12-1646: Lijsbeth Jansdr., weduwe van Rogier van der Houven za. out 59 jaren e.a. leggen een verklaring aften verzoeke van Bastiaen Ariensz.113

Kinderen uit het 1e huwelijk: 1. Maeyken Osiersdr. van der Hoeve, ged. Dordrecht (O.K.) juli 1603, tr. Dordrecht (Aug.K.) als Mariken Sier Mattheus van der Hoeven, van Dordrecht, won. in de Augustinecamp ‘in ’t Root Cruys’, 31-8-1625 met Willem Jansz. Smit, van Dordrecht, scheepstimmerman, won. Lombaertstrate in ‘den Jager’. 2. Jacob Syersz., ged. Dordrecht (O.K.) sept. 1604. 3. Mattheus, volgt Va. 4. Jan Sieren, ‘coeytwachter’ op het schip van kap. Anthony Verhaer (zie noot 109), overl. voor 17-4-1635. 5. Jacop Siersz., ged. Dordrecht (O.K.) april 1612. 6. Cornelia (Neeltken) Rogiersdr. van der Hoeven, won. in de Schuitmakershaven te Dordrecht, tr. Dordrecht (Aug.K.) 21-3-1638 (ingeschreven Rotterdam 5-2-1638) met Michiel van Middelhoven, j.m., wonende op de Nieuwe Haven te Dordrecht. 7. Cornelis, volgt Vb.

Va. Mattheus Siersz. van der Hoeven, van Dordrecht, bootsgesel, won. in de Augustijnen- camp, tr. (otr. 31-1-1627) Dordrecht (Aug.K.) 14-2-1627 met Armken (Ermken, Ermijna, Hermijntgen) Harman Stevensdr., van Dordrecht, mede won. in de Augustijnencamp.

Kinderen: 1. Harman, ged. Dordrecht 1-11-1627, verm. jong overleden. 2. Matheus, ged. Dordrecht 12-1-1630. 3. Sara, ged. Dordrecht 1-1-1632. 4. Maritgen, ged. Dordrecht 1-10-1634.

15 5. Sier, ged. Dordrecht 19-6-1637. 6. Herman, ged. Dordrecht 1-8-1640. 7. Jacob, volgt Vla.

VIa. Jacob Matheusz. van der Hoeven, ged. Dordrecht 1-1-1643, mr kuiper, tr. Dordrecht (otr. als j.m. van Dordrecht won. in de Wijngaertstraet, 3-2 (Aug.K.) en 17-2) 2-3-1669 met Aeltje Cornelis, j.d. van Dordrecht, won. in ’t Torenstraetje.

22-5-1675: Jacob van der Hoeve, mr cuijper borger deser stede bekende schuldich te wesen aen ende ten behouve van Cornelis Rijcken schipper ende mede borger deser stede ofte den toonder deses, de somme van 400 car. gld. spruijtende ter saecke van deuchdelijcke geleende ende aengetelde penn.114 3-5-1682: Jacob van der Hoeven gewesen Mr cuijper inde brouwerije vant Hart binnen dese stadt, van competenten ouderdom, verclaert ter instantie van d’hr Sijmon de Vries Sijmonsz. uijtte veertigen alhier, requirant... hij inde voors(eide) brouwerije heeft bevonden dat int comptoir tot het bouckhouden niet en is gebruijckt een persoon die continuelijck daer van sijn werck maeckt maer dat in het voors(eide) comptoir sit somtijts de huysvrouw van Mr Thomas Rijckers, somtijts ende wel meest desselffs domestijck dienstboode en dat de voors(eide) dienstboode die in het comptoir geset mede soo om bouck te houde als om ander affaires de brouwerije rakende ... dat geen lijst werdt gemaeckt vande bieren inde bierkelder leggende ... (Zo gaat het nog twee bladzijden verder; kortom, het was een zootje in de brouwerij.) [Jacob tekent met een merk].115

Kinderen: 1. Mattheus, ged. Dordrecht 27-11-1669. 2. Neeltje, ged. Dordrecht 8-3-1672. 3. Marij, ged. Dordrecht 16-2-1676. 4. Cornelis, ged. Dordrecht 11-6-1678. 5. Cornelis, ged. Dordrecht 30-12-1680, mr kuiper. 22-5-1704: is in ons gilde gekomen Cornelis van der Hoeve, jongman van den eersten eet sijnde ene gildebroedersoon, naer dat hij sijn proef gemaeckt hadde, 2 gld. 10 st.116 6. Hermanus, ged. Dordrecht 8-3-1683. 7. Sara, ged. Dordrecht 3-11-1685. 8. Jannichje, ged. Dordrecht 22-4-1688. 9. Kind van Jacob Verhoeven, kuiper, begr. Dordrecht (G.K.) 26-11-1688, won. op de Elfhuise (wellicht identiek met een van bovengenoemde kinderen).

Vb. Cornelis Sieren van der Hoeven, scheepstimmerman (1636), schipper (1670, 1673, 1682), tr. (otr. 23-11-1636) Dordrecht 9-12-1636 met Geertruijt Bartholomeusdr. (Jansdr) Vermeijer, j.d. van Dordrecht, beide won. in de Nieuwe Breestraat.

21-4-1670: Erfgenamen van wijlen joffr. Maria Adriaens, weduwe wijlen Capt. Willem de Raed hebben verkocht aan Geertruijt Bartholomeus huijsvrou van Cornelis Sijren van der Hoeven (doorgehaald: ende Grietje Dircx huijs vrouw van Jacob Cornelisz. van der Hoeven) schipper, wonende binnen deser voors(eide) stede, als speciale last en(de) ordere hebbende vande voorn(oemde) haere man [in margine: sijnde desselfs soon Jacob Cornelisz. van der Hoeven), d’welcke mede alhier compareerde) d’voorseyden coop bekenden en(de) accepteerden bij desen seecker huijsinge & erve, staende en(de) gelegen int Steegh-Oversloot binnen deser voors(eide) stede tusschen den huijse van Johannis Adriaens Karemander aen d’eene en(de) de voorn(oemde) Cornelis Syren van der Hoeven aen d’andere sijde, omme en voorde somme van een 1303 car. gld. 3 st.117 3-11-1673: Testament van d’eerbaere Geertruijt Bartholomeus Vermeijer huijsvrouw van Cornelis Sieren van der Houve, schipper borgeresse deser stede sieckel(ijck) naer den lichaeme te bedde leggende... verclaerde zij testatriee eerst ende alvoore dat haren zonen Jacobus en Bartholomeus vander Houve, schippers, ieder van haer gehadt en genoten hebben een smal schip, ende den

16 voorn(oemde) Jacobus vander Houve daer enboven tijde van sijn houwelijck sijne uijtsettinge en anders daerontrent gerequireert ... Ende volgende hare dochter Pieteronella van der Houve d’selve wil en begeert zij testatriee dat daer datel(ijck) naer haer affsterven in volcomen en vrijen eijgendom hebben en genieten sal, alle de gerechtigte haer testatriee ende den voors(eiden) haren man competerende aen t huijs en(de) erve daerinne zij althans woonen staende ende gelegen in d’Steechoversloot tusschen den huijse van(de) voors(eide) hare zone Jacobus vander Houve aen d’eene ende den huijse van Casper Jorisz. aen d’andere zijde, sulex dat d’selve haere dochter sal hebben t’selve geheele huijs, mits dragende en betalende de lasten daerop staende voegenden boven deselve haere dochter noch sal hebben den geheelen winckel met alle de waren daer toe behoorende ... dat daer enboven d’selve hare dochter stracx naer haer testatrices overlijden zij d’eerste en(de) gereetste goederen, noch genieten sal de somme van 400 car. gld.118 2-12-1673: d’eerbare Geertruijt Bartholomeus Vermeijer, huijsvrouw van Cornelis Sieren vander Houve borger(e)sse deser stede Ende verclaerde te revoceren, casseren, annulleren doot ende te niete te doen bij desen het testament dat zij comp( aran)te op den III novemb(er) laetstleden voor mij voor(seiden) notario en getuijgen heeft gepasseert.119 27-8-1682: Frans Jansz. Block, schipper, borger deser stede als getrouwd hebbende Pietemella van der Hoeven, verklaren dat Cornelis Sieren van der Hoeven, op 14-10-1679 op de naam van Pietemella heeft doen stellen een huis en erve staande in de Steechoversloot tussen het huis van Meijnicus Paradijs en het huis van Jacobus van Hoeven bij de voom. vader gekocht van Aemout van Ravesteijn.120 26-2-1682: D’eerbaere Cornelis van der Hoeven schipper borger deser stede, verclaerde ende bekende ontfangen ende ouergenomen te hebben van Thielman Josephsz. borger deser stede, soodanige obligatie van 800 gld. capitael bij Jacob Cornelisz. van der Hoeve sijnen soon, t’sijns comparants behoeve verleden op 9-10-1679 ... den voorn(oem)den Thielman Josephsz. als pant metter minnen is in handen gestelt, tot meerder verseckeringe van seeekere obligatie van 600 gld. capitael bij Bartholomeus van der Hoeven en(de) Pietemella vander Hoeven sijne kinderen onder borchtocht van hem comparant en(de) den voors(eiden) Jacob Cornelisz. vander Hoeven, ten behoeve vanden voorn(oem)den Thielman Josephsz. verleden op 6-11-1680.121

Kinderen: 1. Bartholomeus, ged. Dordrecht 16-10-1637, verm. jong overleden. 2. Jacobus, volgt VIb. 3. Sara, ged. Dordrecht 31-3-1642. 4. Pietemella van der Hoeven, ged. Dordrecht 4-2-1646, verm. begr. Dordrecht 25-3-1682 (N.K.) (dit lijkt te worden tegengesproken door acte 27-8-1682, hierboven, waar Frans Jansz. wordt genoemd als haar echtgenoot en niet als haar weduwnaar), tr. (otr. als j.d. van Dordrecht won. aen de Steegoversloot 13-7-1681) Dordrecht (Aug.K.) 27-7-1681 met Frans Jansen Block, j.m. van Nimwegen, klipper, won. ’t Scheep. 5. Bartholomeus van der Hoeven, ged. Dordrecht 27-1-1649, schipper op het schip ‘De Liefde’ (1683, 1688), begr. Dordrecht (G.K.) 17-1-1691, tr. (otr. als j.m. van Dordrecht, won. aen de Steegh-over-sloot 13-7-1681) Dordrecht (Aug.K.) 27-7-1681 met Lena (Helena) Vereyck, van Dordrecht won. aen de Hoge Nieuwstraet, begr. Dordrecht (G.K.) 25-8-1719, toen won. op de Have.

21-7-1683: Notaris Jacob van Dijck met getuijgen vervoeght ende getransporteert aen den persoon van Bartholomeus van der Hoeven, schipper tot Brugge [!], van den scheepe genaempt de Lieffde altans gereet leggende op de riviere voor Dordrecht ende denselven uijtten naem ende van wegen d’heer J: de Mullebeecque, coopman a Duijnkercken geinsinueert dat hij geinsinueerde aenstonts met sijn voors(eide) schip ingeladen bakken soude hebben te sijlen naer Duijnkercken, ende aldaer sijn ingelade balcken ontladen aenden voors(eiden) hr J: de Mullebeecque, ofte ordre, En dat hij geinsinueerde geen tijt wilde verletten alsoo de voors(eide) in gelade balcke aen des konincx werek moest werden geemployeert, ende dat oock hij geinsinueerde, de penningen de welck hem op gisteren door heeren waterschepenen sijn toegewesen aenstonts bij hem geinsinueerde van

17 mons. Franchois Francken coopman binnen deser voors(eide) stadt, connen werden ontfangen, waerop den voorschreven geinsinueerde mij notaris tot antwoort gaff dat hij gereet was om met sijn voors(eide) schip van hier naer Duijnkercken te sijlen, des hem alvorens door den insinuant wierden gestelt suffisant cautie voor sijn persoon, schip en bedongen vracht welcke involgende ick notaris inden naem ende van wegen den insinuant hebbe geprotesteert van alle costen, schaden, ende interesse.122 5-10-1688: Wederom is het schip De Liefde geladen met hout met bestemming Duinkerken en weer klopt notaris Jacob van Dijck namens Sr Lodewijck Malineu coopman, bevrachter van het schip, aan bij Bartholomeus om hem aan te sporen terstond te vertrekken. Bartholomeus is echter niet thuis en zijn vrouw antwoordt: ‘soo lang mijn man geen ander paspoort heeft ende geen borge voor sijn persoon ende schip is gestelt, sal de selven niet vertrecken’.123 9-3-1690: Bartholomeus van der Hoeven schipper burger deser stede machtigt Hendrick Corthals mede schipper ende burger alhier ‘speciaelijck beroerende sekere drie stucken brandewijn den constituant ende geconstitueerde in compagnie aangaande en voormaels te vracht in gegeven aan Hansjen Pens ende Jan Laboreurs beijde schippers van Antwerpen ende waerover jegens de selve bereyts proces binnen de voors(eide) stadt Antwerpen is geentameert’.124

VIb. Jacobus Cornelisz. van der Hoeven (Verhoeven), ged. Dordrecht 2-1-1640, schipper (1668, 1678), kapitein (1691), tr. (otr. als j.m. van Dordrecht won. aan de Steegoversloot) Dordrecht 8-4-1668 (Aug.K.) met Grietje (Margarita, Margrietje) Dirxdr. van (der) Walsem (Walsum), j.d. van Dordrecht, won. buijten de Spuijport, ged. Dordrecht okt. 1644, begr. ald. 13-6-1737 (G.K.) als ‘Gritetge van Walbemi’, dochter van Dirck Jacobsen van Walssem en Geertruyt Andries.

8-7-1684: Cornelis Swart out ontrent 37 jaren en(de) Jacobus Cornelisz. van der Hoeve, out ontrent 44 jaren, beyden schippers borgers deser stede, mitsgaders Marigje Cornelis out ontrent 35 jaren huysvrouw van Jan Gillisz. van Putten, schipper woonen(de) op Giessendam en(de) Reijnier de Roos out ontrent 20 jaren knegt van voorn(oemde) van Putten, verklaren op verzoek van Sr Albertus Brielius, edelman van ’t canon ten dienste deser lande, ‘dat sij getuijgen op den len deser maant Julij 1684, des avonts de kloeke tusschen agt en negen uren met haer schepen van oorlog ende ingeladen amonitie hebben gelegen buyten de stad Mechelen, verclaerde alleenlijck hij eerste getuijge dat alsdoen in het schip van hem eerste getuyge was de requirant in dese, Ende dat aen het schip van hem getuijge gekomen is seker herbergier woonen(de) buyten de voors: stad, met wandelinge genaemt de cap(itey)n voor de Kalckhoren, versoeckende aende requirant om aen sijn huijs te komen, seggende dat een van sijn volck, genaemt Corn. Pietersz. van Monfort, in sijn huys molest dede en(de) sijn goet in stuck wierp.’ Het hele gezelschap gaat aan land en is er getuige van hoe Brielius de herrieschopper tot de orde roept.125

Kinderen: 1. Dirck van der Hoeven, ged. Dordrecht 18-1-1669, tr. (otr. Dordrecht 22-9-1697) met Lijntje Schillemans (uit dit huwelijk een dochter). 2. Rogier van der Hoeve(n), ged. Dordrecht 28-10-1670. 3. Cornelis van der Hoeven, ged. Dordrecht 19-10-1674. 4. Geertruyd Verhoeven, ged. Dordrecht 13-6-1677. 5. Kind van Jacob van der Hoeven, schipper, begr. Dordrecht 7-7-1678 (G.K.), won. inde Steegoversloot. 6. Cornelis Verhoeve, ged. Dordrecht 22-11-1680, verm, identiek met Cornelis van der Hoeven, begr. Dordrecht 21-9-1731 (G.K.), tr. Dordrecht 3-6-1709 met Geertruy van der Velde, van Dordrecht (uit dit huwelijk vier kinderen). 7. Bartholomeus van der Hoeven, ged. Dordrecht 27-3-1683. 8. Jacobus van der Hoeven, ged. Dordrecht 4-6-1686, verm. tr. Jannigje (Jannetien) Ariensdr. Scho(d)t, ged. Dordrecht 5-8-1686, overl. als weduwe, begr. Dordrecht 24-8- 1765 (N.K.), dochter van Arien Schot en Lijsbeth Joris (uit dit huwelijk 6 kinderen).

18 9. Kind van Jacob Verhoeven, kaepeteijn, begr. Dordrecht (G.K.) 29-12-1691, won. op de Kolckhaven.

IIIb. Daniel Oziersz. van der Houve, geb. Delft verm. tussen februari en juni 1542 (70 jaar op 4-2-1613, 77 jaar op 9-6-1619, 80 jaar op 19-11-1622), woont in 1578 aan de westzijde van het Noordeinde te Delft; substituut baljuw van Delfland (1580-1594) namens zijn zwager Willem van Dorp, baljuw en schout van Schiedam (1598-1629), fouriermeester (1602) en fabrieksmeester Schiedam (1602-1610 (1603-1610) op een gagie van 75 gld, 1614, 1615),126 begr. Schiedam 22-1-1629 (in het graf van zijn oom Bastiaen Jacopsen Koen), tr. voor 18-5- 1577 met Geertruyt (Geertgen) Jans van Dorp, begr. Schiedam 15-9-1627 (Geertge Jans de vrou vanden baliu), dochter vam Jan Willemsz. van Dorp, schepen van Den Haag en Geertruijd Willemsdr. Sonderdanck.127

1570-1600: Daniel vander Hoeffve betaalt rente op huis Verwersdijk O.Z. aan memorie Nieuwe Kerk.128 1578: Westzijde vant Noorteynde ofte Oudelft zuytwairts, die wedue van Frans Gerritsz. verhuijrt Daniel Oziersz., huurwaarde 30 £.20 1588: Daniel Oziersz. van der Houven koopt een lijfrente t.b.v. zijn zoon Jacob Daniels (9 jr); moeder is Geertruyt van Dorp.129 23-5-1593: Daniel van der Houve tot arbiter benoemd door Pieter Verharen, secretaris van Delfland inzake de verdeling van een stuk land in het Zuideinde van Delfgauw tussen P. Verharen en het Oude Gasthuys te Delft.130 5-9-1598: Daniel van der Houve benoemd tot baljuw van Schiedam.131 Het baljuwen schoutsambt werd 27-1-1576 door de stad Schiedam gekocht van de Staten van Holland en Westfriesland en vervolgens samen verpacht.132 4-2-1613: ... gehoort ende geexamineert te worden Daniel van der Houve baillieu out LXX jaren.133 9-6-1619: Op verzoek van Diederick van Schagen, heer tot Goudriaan, leggen Daniel van der Houve, bailliu en schout, oud 77 jaren, Floris Jacobs bouman, opsunder van stedes aerde wercken, oud 66 jaren en Heijndrick Jacobs vleijshouwer, oud schutter ende burger, oud omtrent 74 jaren, een verklaring af omtrent de beplanting rondom de voormalige hofstad Spierincxhouck (gesloopt in 1574). Daniel vertelt dat ‘sijn vader lange jaren ’t schoutschap vande Ketel bedient hebbende hij binnen de selve heerlickheijt in sijn jeucht lange jaren gewoont ende opde voorseide hooffstadt soo met sijn vader als alleen veel ende verscheijden malen geweest ende verkeert heeft. De beide andere comparanten verklaren hoe zij destijds, tijdens de troubles, zelf hebben meegeholpen ‘de grote dicke bomen om ende achter de selve hooffstadt staende met een furu omtehouden ende inde fortificatie (van Schiedam) te brengen’.134 1619: de heer baliu van der Houve betaalt 54 £ huishuur aan de kerkmeesters van Schiedam, 32 £ in 1620 en vervolgens 42 £ jaarlijks tot zijn dood in 1629.135 1-4-1620: Daniel van der Houve balliu en schout deser stede vervangende Maertgen Osiersdr. zijn zuster en de kinderen en erfgenamen van Matheus Osiersz. van der Houve zijn broeder const. Rogier van der Houve zijn zoon om te ontvangen de kusting van een huis in de Doelstraat te Delft naast de Doelen bij willig decreet verkocht.65 14-6-1622: Daniel van der Houve, baliu als executeur van het testament van Catharina Jansdr. (van Dorp) const. Rochier van der Houven zijn zoon om te Delft wettelijk te openen een tresoirkast waarin de stukken van de boedel van Otto de Man en Catharina Jansdr. voorn, en een inventaris te maken van de inhoud.136 19-11-1622: Ten versoucke van Jr Otto vander Sevender, heere tot Keenenburg, ambachtsheer van Maeslant... gehoort ende geexamineert te worden Daniel van der Houve baillieu der stede Schiedam out omtrent 80 jaren. Eerst hem getuygen aff te vraegen off niet waerachtich is dat denselven t’officie van baillieu ende dijckgraeff van Delfflant bij sijn swager van Dorp gesubstitueert sijnde, bedient heeft van den jare 1580 tot omtrent den jaeren 1594.137 1622: Schiedam 1e dubbele 1000e penning: Daniel van der Houve bailliu 25 £.138 16-9-1623: Schikking - na een proces voor het Hof van Holland - tussen de erfgenamen van Catharina van Dorp en Daniel van der Houve als executeur testamentair. Geertruijt van Dorp, de vrouw van

19 Daniel, erft 6000 £ van haar zuster; de kinderen en kleinkinderen van Catharina’s broer en overige drie zusters erven samen 19.700 £.139 29-11-1624: Testament van Daniel van der Houve en Geertruijt van Dorp. De vier nog levende kinderen Jan, Maritgen, Elijsabeth en Rogier en Willem Moerbergen de jonge, zoon van de overleden dochter Geertruijt, krijgen elk hun legitieme portie. Mocht zoon Rogier bij het overlijden van de langstlevende ouder nog ongehuwd zijn, krijgt hij, boven zijn erfdeel, ter compensatie van bruiloftskosten en uitzet de eerste keus uit de boedel en 300 gld.140 1625: Tweede 200e penning, Daniel van der Houven, bailliu 62 £ 10 st. N.B. in 1628 betaalt Daniel maar 30 £!141 30-4-1627: Testament van Daniel van der Houve en Geertruyt van Dorp. Hierin wordt verwezen naar een eerder testament d.d. 18-5-1577, verleden te Delft (niet bewaard) maar het testament van 29-11- 1624 wordt niet genoemd. Er wordt bepaald dat de kinderen en kleinkinderen ‘niet meer en sullen mogen trecken ofte genieten dan de vruchten ende bladeren haer leven geduijrende’. Het eigendom (van de nalatenschap) zal echter komen aan de kinderen van Rogier, Maritgen en Lijsbeth alsmede aan de kinderen van Willem Moerbergen de jonge, zoon van Geertruijt en de kinderen van Cornelis van der Houve, zoon van Jan die inmiddels is overleden.142 27-12-1628: Testament van Danijel van der Houve (inmiddels weduwnaar), ‘door swackheijt van hoogen ouderdom te bedde leggende’. Daniel herroept ten dele het testament van 30-4-1627 en bepaalt dat bij zijn overlijden zijn zoon Rogier diens gerechte vijfde part ‘als vrije eijgen goederen’ zal erven. De andere kinderen worden niet genoemd.143

Kinderen : 1. Geertruyt Daniels van der Houven, overl. voor 29-11-1624, tr. (otr. Rotterdam 11-7-1604) Schiedam 25-7-1604 als j.d. van Delft, won. te Schiedam met Mr (Dr) Willem van Moerbergen, jg. van Rotterdam, won. in de Hoofdsteeg aldaar, chirurgijn (1606), doctor medicine (1620), poorter Leiden 29-5-1606, borg voor zijn zwager Jan Danielsz. van der Houve en diens stiefschoonvader Jan Gerritsz. Robijn 2-5-1622,167 betaalt hoofdgeld Leiden 1622 (Zevenhuizen),144 schepen Leiden (1620-1631), burgemeester ald. (1632 en 1635).145

29-5-1606: Willem van Moerbergen chirurgijn van Rotterdam is opte getuychenisse van Jan Jan Huybrechtsz. boucvercoper en(de) Pieter de Blye zydelaeckencoper bij burgemeesteren tot poorter dezer stede (Leiden) ontfangen en(de) sijnde voors(eide) getuygen voor de poorterborge geworden.146 6-5-1620: Mr Willem van Moerbergh, doctor medicine, wonende tot Leyden verkoopt zijn huis gelegen opden hoeck van ’t Marctvelt.147

2. Jacob Danielsz. van der Houve, geb. ca 1579 (9 jr in 1588, 23 jr op 14-6-1602), boots- gesel (1602), begr. Schiedam 28-2-1615, tr. (otr. Schiedam 23-4-1611, geass. met Daniel van der Houve, Bailliu sijn vader) met Jacobmijntje Heynricx (van Delft), j.d. van Schiedam (geass. met Maertgen Pietersdr. haer moeder), begr. Schiedam Nieuwkerk 2-1- 1624 (in hetzelfde graf als haar man) als Mijntge Heijndricks, 2 diep ende 2 mael beluid 7 gld., dochter van Heyndric Jansz. van Delff, lijndraaier en aalmoezenier (1607-1618) en Mariken Pieters (Vroloo).

14-6-1602: Jacob Danielsz. van der Houve out ontrent 23 jaren, bootsgezel, en zijn neef Ozijr Matheusz. (IVa) beleven een hachelijk avontuur tijdens een zeereis van La Rochelle naar Amsterdam.103 21-9-1613: Jacob Daniels van der Houve eys(che)r contra Abraham Gerritsz. servetwercker voor betalinge van 11 gld. 8 st. ter saecke van bereeckende penn. gesproten van gehaelde winckelwaren als boter, caes ende andere crameryen.148 7-6-1614: Jacob Danielsz. van der Houve eiser contra Jan Claesz. gedaechde voor betalinge van 8 gld 8 st. ter causie van twee jaeren baenhuyr verschenen omnis 1612.149

20 17-10-1614: Mutueel testament van Jacob Danielsz. en Jacobmijntgen Heijndricxdr. Aangezien er geen kinderen zijn en het schependomsrecht van kracht is, moeten de wettige erfgenamen worden afgekocht.150 4-3-1617: Testament van Mariken Pietersdr., weduwe wijlen Heyndrick Jansz. van Delff. Zij benoemt tot universeel erfgenaam haar enig kind, Jaquenmijnken Heijndricxdr. De custingbrief van haar verkochte huis op de Dam mag echter niet verkocht worden en dient, indien de dochter kinderloos zou overlijden, te komen aan Moijses Augustijnsz. (zie IIIa:4) haar comparantes broeders zoon.151 3-6-1617: Crediteuren van Pieter Mess van Noortwyck fugitiff: Jacobmijntgen Heyndricxdr. weduwe van Jacob Daniels van der Houve, van geleverde waren 3 £.152 30-10-1623: Testament van Jacobmijntien Heijndricxdr. weduwe van wijlen Jacob Danielsz. van der Houven, ‘sieckelijck van lichaeme’. Zij benoemt haar moeder Marike Pietersdr. tot haar universele erfgename. De acte wordt gepasseerd ten huize van Mariken Pietersdr. in de Breestraat.153 29-5-1624: Testament van Mariken Pietersdr., weduwe van Hendrick Jansz. van Delft. Universeel erfgenaam is haar broeders zoon Moyses Augustijns die gehouden zal zijn uit de nagelaten goederen uit te keren aan de kinderen van Cornelis Jansz. van Delft en Willem Jansz. van Delft, lijndraaiers, broeders van haar overleden man, de somma van 300 gld. in vijfjaarlijkse termijnen, benevens 25 gld. aan Mariken Lourisdr. en Heyndrick Lourisz., kinderen van Louris Dircxsz.154

3. Theus Danielsz. van der Hove, begr. Schiedam 2-6-1608, getuige bij het huwelijk van zijn neef Osier Matheusz. 28-8-1602 (zie IVa). 4. Jan, volgt IVb. 5. Maria (Maritgen) Daniels van der Houve, begr. Schiedam 24-4-1665, toen wonende op de Beestenmarkt, tr. (otr. Schiedam 27-7-1613, als j.d. van Schiedam, geass. met Geertruyt Jans van Dorp, haer moeder) met Dirck Jacobss Gommersbach, (geass. met Jacob van der Beeck sijn cosijn), notaris te Schiedam, impostmeester van de wijn,155 weduwnaar van Antonette Cornelisdr. (tr. Rotterdam 29-4-1584), begr. Schiedam 17-1-1628.

22-9-1623: Testament van Francoijs van der Bossche Tobiasz., inwonende poorter en coopman der stede Delft. Een derde part komt aan zijn halve broeders en zusters, zijn vaders kinderen; tweede derde part aan Geertruijdt van Dorp Jansdr. tegenwoordig huisvrouw van Daniel van der Houve, bailluw en schoudt der stede Schiedam en het derde en laatste part aan Jacob Jansz. Helm, schepen en burger der stad Delft. Aan zijn tegenwoordige huisvrouw Geertgen Pietersdr. moet terstond na zijn overlijden 800 gld. worden uitgekeerd en aan Maria Danielsdr. van der Houve 200 gld. (Francois van den Bos(s)ch(e) was een zoon van Maria Jansdr. van Dorp, zuster van Geertruijt en dus een neef van Maria Daniels).156 22-12-1629: Maritgen Daniels van der Houve, weduwe en boedelhoudster van za. Dirck Jacobsz. Gommersbach, notaris alhier, verkoopt huis en erf gelegen in West Nieuwland binnen dese stede.157 31-5-1635: Maertgen Daniels, weduwe en boedelhoudster van za. Dirck Jacobs Gommersbach, in zijn leven notaris ende procureur alhier, geadsisteert met Rogier van der Houve, Baillieu ende schout deser stede, haren broeder, Maerten Willemsz. Sluys, outburgemeester ende Adriaen Dircxs. Hoochmoet, thesaurier, beyde mede deser stede als haren gecoren voogden in desen, verkoopt haar huis en erf gelegen over de haven omtrent de Groenbrugge voor de somme van 1100 car. gld.158 5-5-1635: Maertgen Daniels, geadst. met haar broer Rogier en Maerten Sluys, koopt een huis en erf opt Kerckhoff voor 150 car. gld.159 21-6-1642: Maertgen Danielsdr., weduwe van Dirck Jacobsz. Gommersbach, in sijn leven notaris alhier, verkoopt Jan Thomasz. Crom zeker huis en erf opt Kerckhof.160 13-9-1662: Maria van der Hoeve verleent acte van procuratie aan Maerten Soeteman, marktschipper van Schiedam op Amsterdam, om uit haar comparantes naam naar ouder gewoonte op de Oostindische Camer tot Amsterdam te ontvangen alzulke maandgelden, die haar zoon Matheus Gommersbach tegoed heeft.161

21

6. Lijsbeth Danielsdr. van der Houve, geb. ca 1588 (34 jr in 1622), begr. Schiedam 29-9- 1635, tr. (otr. Schiedam 3-3-1623, als j.d. van Schiedam, geass. met Maertgen Danielsdr. van der Houve, haer zuster) met Jan Cornelisz. van Geresteijn, weduwnaar van Amsterdam (geass. met Cornelis Harmensz. van Geresteijn, zijn vader), overl. voor zijn vrouw. 7. Rogier, volgt IVc.

IVb. Jan Danielsz. van der Houve, geb. ca 1584 (38 jr op 4-6-1622), koopman, lakenkoper (1618, 1622), aalmoezenier, hoofdman van de Doelen te Schiedam (1621),162 poorter Leiden 2-5-1622, betaalt hoofdgeld aldaar 1622 (Wanthuis),163 begr. Schiedam 10-5-1625, tr. (otr. Schiedam 24-11-1617, als j.m. van Schiedam, geass. met Daniel van der Houve, Bailliu sijnen vader) met Maritgen Cornelisdr. (Gelder), j.d. van Schiedam (geass. met Maritgen Corneliss hare moeder), dochter van Cornelis Jansz. Gelder en Maritgen Cornelisdr; zij hertr. met Aryen Jansz. van der Meer, schoolmeester te Overschie.164

16-5-1620: Hugo Adriaensz. Beyensz. Dienaer des Woorts in ’s0Gravenhage heeft vercogt aen Jan Danielsz. van der Houve seecker huys ende erve staende ende gelegen op ten Dam voor de somme van 2804 gld.165 15-4-1622: Ten versoucke van Jan Daniels van der Houve, hebben Powel Meesz. deser stede metselaar e.a. verclaard dat de requirant sijn huys staende aan de W.Z. van de Hooghstraat gecogt heeft ca 2 jaar geleden.166 2-5-1622: Jan Gerritsz. Robijn, zijdelaeckencooper van Schiedam is opte getuijchenisse en(de) borchtocht van Mr Willem de Bont schout en(de) Mr Willem van Moerbergen, schepen, als poorter aangenomen den Hen Meij a(n)no 1622. Jan Danielsz. van(der) Houffe laeckencooper van Schiedam is opte getuijchenisse en(de) borchtochte van(de) voorn(oemde) officier en(de) schepen als poorter aangenomen den Hen Meij 1622.167 4-6-1622: Interrogatie ten versoucke van Geertruit van Dorp, huysvrouwe van de heer Ritm. Jan Bacx, als geiinstitueerde erfgenaeme proportie van wijlen Catharina van Dorp Jansdr., weduwe van Claes van Montfoort Dircxz., huisvrouw van Otto de Man Isbrantsz., haar meuye za., ged. bij dese gehoort ende geexamineert te worden d’eersame Jan Daniels van der Houve, coopman van laackenen tot Ley den out 38 jaar ende Lijsbeth Daniels van (der) Houve out 34 jaren ofte daaromtrent.168 16-11-1622: Jan Danielsz. van der Houve contra Jan Pietersz. de Stier 4 gld. 12 st. en Mr Gerrit Luyten 7 gld. 6 st. voor geleverde wolle laackenen.169 10-12-1622: Jan Danielsz. van der Houve contra Jacob de Coninck 27 gld. 12 st. voor wolle laackenen. Er volgt nog een flink aantal soortgelijke vorderingen.170 1622: Schiedam 1e dubbele 1000e penning: Jan van der Houve £ 2.171 24-4-1623: Jan Danielsz. van der Houve const. Dirck Jacobsz. Gommersbach zijn zwager om gifte te geven aan Seger Echbertsz. van Rechteren schoolmeester, van een huis en erf op de Dam alhier.172 3-6-1623: Jan Danielsz. van der Houve ey(sche)r contra Seger Echbertsz. van Rechteren ged(aegde). D’eys(cher) concludeert dat de ged(aegd)e bij uwe vonnisse sal werden gecondemneert wettelijcke gifte ende eijgendomme te moeten ontfangen van alsulcken huijs ende erffve als den ged(aegd)e vanden ey(sche)r opden IX januarij lestleden gekocht ende nu in maijo inde posessie des selffs is getreden, & voorts de conditien van coope in alles te voldoen, volgen(de) de schriftelij cke voorwaerde bij hem ged(aegd)e daer van onderteeckent. Concluderende tot adiudicatie van dijen cum expensis. [in margine: Ged(aegd)e seit dat den ey(sche)r te vrooch op is omme gifte & opdracht van ’t huijs in questie te doen gevoecht den tijt van d’opdracht noch is dese jegenwoordigen maent junio volgende contracte van dien].173 12-12-1623: Jan Danielsz. van der Houve verkoopt zijn huis en erf gelegen op de Dam voor 1830 gld. aan Seger Egbertsz. van Rechteren.174 N.B. Vergelijk de aankoopsom in 1620! 23-9-1627: 1e dubbele 1000e penning: Jan van der Houve £ 2; overgeleverd bij den restant selffs in de camere van reekening op 23-9-1627 (achter de naam vermeld: ‘correctie fol. 78v’).

22 Jan van der Houve zaliger, gestelt of getaxeert op £ 2 was vertrocken naer Leyden, aldaar hij oock is overleden sonder vermogen, dus hier £ 2, correctie hiervoren fol. 25.175 19-3-1629: Sijn gestelt tot voochden vant nagelaeten weeskint van za. Geertruijt van der Houve, daer vader aff is Dr. Willem Moerbergen mitsgaders vant weeskint van Jan van der Houve, mede za. daer moeder aff is Maertgen Cornelisdr., Maerten Sluijs ende Adriaen Dirckz. Hoochmoet.176

Kinderen: 1. Cornelis, volgt Vc. 2. Jan, ged. Schiedam 9-11-1625 (get. Daniel vander Hooven, Jacob Bolleman, Maertgen Cornelys, Maertgen Daniels), begr. Schiedam 28-11-1625 (een kint van Jan Danielsen van der Hoeve).

Vc. Cornelis Jansz. van der Houven, geb. Schiedam, bakker te Rotterdam, overl. voor 10-7- 1652, tr. (otr. Rotterdam 8-6-1642 als jg. van Schiedam, won. Delftse Vaert) met Maertje Isackx (van) Ulenbrouck, j.d. van Rotterdam, won. Hoogstraet, dochter van Isaac Abrahams van Ulenbrouck en Francoisgen Frappe; zij hertr. Rotterdam 12-5-1652, won. Westewagen- straat, met Matthijs Jansz. Palm, weduwnaar van Johanna van Tol, won. Meent.

5-8-1633: Testament van Jan Gerritsz. Robijn en Maertgen Cornelisdr. Haar nalatenschap moet worden gedeeld tussen haar man en haar enige dochter Maertgen Cornelisdr. (uit haar eerste huwelijk met Cornelis Jansz. Gelder), huisvrouw van Aryen Jansz., schoolmeester te Overschie. Bij vooroverlijden van dochter Maertgen erven haar kinderen. Hierbij bepaalt de testatrice nadrukkelijk dat ’tgunt dvoorseide haeren dochter ofte by haer overlyden haere kinderen van haer testatrice sullen erven, nyet en sal mogen werden aengesprooken nochte gedistraheert voor eenige schulden dye haer voorseide dochters eerste man heeft gemaeckt’ en verder ‘heeft sy testatrice mede nyet gewilt dat de vryenden van svaeders syde van het kint twelck haer voorseide dochter heeft geprocreert by Jan Danielsz. van der Houven sa: sullen hebben eenige voochdye ofte administratie over de goederen dye tvoorseide kint van haer testatrice sal mogen comen te erven’.177 21-6-1646: Mutueel testament van Cornelis van der Houve, backer ende burger deser stede en Maria Isaacx.178 15-12-1650: Testament van Isaac Abrahams van Ulenbrouck en sijn huysvrouwe Francoisgen Frappe; genoemd worden o.a. Maritgen Isaacqs en Cornelis van der Houve haren man. 179 10-7-1652: Jan Gerritsz. Robijn ende Leendert Jansz. cuyper zijn gesteld als voogden over het nagelaten weeskint van Cornelis Jansz. van der Hoeve, daer moeder af is Maartgen Isaacxs.180 27-9-1652: Testament van de Eersame Jan Gerritsz. Robijn. Zijn erfgenaam is Marijtgen Isacqs descompts. nichte (= de weduwe van zijn stiefkleinzoon)... naer het overlijden van derselve Marijtgen Isaacqs op haer kint Johannis van der Houve, zone van Cornelis van der Houve haer Marijtgen Isaacqs overleden man zalr. en bij zijn overlijden voor zijn mondige jaren moeten de goederen toekomen aan Johannis, Wijve en Joris van der Meer (kinderen uit het tweede huwelijk van Maritgen Cornelisdr. Gelder met Aryen Jansz. van der Meer.)181 23-10-1658: Wessel van der Heul, substituut secretaris deser stede is in de plaats van Jan Gerrits Robijn sal. geeligeert als mede voogt namens Leendert Jansz. Cuyper, over het naergelatene weeskint van Cornelis Jansz. van der Hoeve daar moeder af is Maria Palm.182 25-4-1662: Job Cornelisz. Penning en Teunis Fransz. Visser, hoofdluijden van het backersgilde binnen de stad Rotterdam (verklaren) dat de weduwe van Cornelis van der Houven in sijn leven mede backer, hertrouwt sijnde met Jan (doorgehaald) Palm, schilder.183 31-12-1668: Maria Issac Ulenbroek, huisvrouw van Mathijs Palm, herroept haar voorgaande testamenten en benoemt tot haar erfgenaam haar zoon Joannes van der Hoeven verweckt bij haar eerste man Cornelis van der Hoeven en de kinderen of kindskinderen die bij haren tegenwoordigen man noch soude mogen komen. Benoemt als executeurs en voogden: d’Heer Wessel Egberts van der Heul en Sr Jacobus de Necker koopman in wijnen, (laatstgenoemde was getrouwd met Wijve Ariens van der Meer, halfzuster van Cornelis Jansz. van der Houven).184

23 Zoon: 1. Johannes (Jan) van der Hoeven, ged. Rotterdam 20-3-1648 (get. Jan Gerretse Robijn, Maertje Cornelis, Fransseysse Frappe), ingeschreven als student te Leiden 13-2-1662: Johannes van der Hoeve Roterdamensis 14 jr, idem 11-2-1664, 16 jr (in beide gevallen zonder vermelding van studierichting) en 29-4-1670: Johannes van der Hoeve Leidensis, 23 jr (facultas juridica),185 notaris te Rotterdam, ongehuwd, overl. ald. 1-3-1714.

1-6-1662: Testament van Joannes vander Hoeve, jongman out geworden sijnde den 10 (of 1)en Maart laatstleden 14 jaren, wonende binnen de stadt Leijden ... verklaart tot sijne eenige en(de) universele erffgename te hebben geinstitueert, en(de) genomineert Maria Isaakx Uijllenbroek, sijn lieve, en(de) wel beminde moeder ... met nadrukkelijke uitsluiting van zijn stiefvader Matthijs Palm. Mocht deze, of diens crediteuren, op welke juridische grond dan ook, beslag kunnen leggen op de erfenis, dan vervalt deze aan zijn naaste vrunden en magen.186 14-4-1669: Heeft verklaard Maria Uylenbroeck, huisvrouw van Mathijs Palm jegenwoordig in Oostindien soo voor haarselve ... procuratie hebbende van haren man sijnde desselve procuratie gepasseert voor den raed vant fort de Goede Hoope, aen Cabo de Boa Esperanto dato den 28e April 1655 en bij de secretaris van’t Silver fort genaamt Roelof de Man ... in qualite besteed en verbonden haren zoon Johannes van der Hoeven aen Adriaen Hoogendijck notaris deser stede Rotterdam. Johannes woont dan in de Westewagenstraat. Notaris Hoogendijck heeft hem aangenomen als klerk voor de periode van drie jaar.187 22-5-1681: Testament van Monsr. Jean de Necker (Johannis de Necker, ged. Rotterdam 2-4-1662, zoon van Jacobus de Necker en Wijve Ariens van der Meer, zie boven), jongman out so hij zeijde over de 19 ... zijn nichte Sara van Wilge dochter van Theunis van Wilge za. een zomma van 2000 car. gld. ende aen Johan van der Hoeven mede notaris alhier, zijn comparants neve gelijke 2000 car. gld. Verder gaat alles naar de kinderen van Joris van der Meer zijn comparants oom van moederssijde verweckt aan Ariaantgen Brouwers sijn overleden huysvrouw.188 18-3-1711: Testament van Jan van der Hoeven, meerderjarige j.m., mede notaris alhier. Benoemt tot zijn enige en universele erfgenaam Cornelis Barleus, Mr kuyper, won. alhier met seclusie van alle anderen enz. Hij verklaart verder in het quohier van de 200e penning beneden de 4000 gld. te sijn gequotofieert.189 3-3-1714: Cornelis Barleus Mr kuiper, verklaart hoe dat op de eerste deser maand binnen dese stad is komen te overlijden sijnen neef Jan van der Hoeven, in sijn leven notaris alhier hebbende bij sijne testamentaire dispositie gepassert op den 18 maart 1711 tot sijne eenige en universele erfgenaam geinstitueert... soo verklaarde hij comparant als den naesten in den bloede de voorn, overledenen op de staende maandag ter aarde te sullen bestellen.190 8-3-1714: Compareerden Pieter Jilliss van der Hoeven, zoon van Jillis Cornelisz. van der Hoeven, Cornelis, Symon en Claas Jansz. van der Hoeven, kinderen van Jan Cornelisz. van der Hoeven zo voor hunzelve dan als zigh sterkmakende ende voor hunne zuster Maria Jans van der Hoeven, weyders Frans en Claas Engelbrechtsz. den Oudenman alle kinderen van Trijntje Com. van der Hoeven, voorts Cornelis Abelsz. de Koe, als in huijwelijck hebbende Grietje Gillis van der Hoeven, dogter van Jillis Cornelis van der Hoeve, welcke Jillis Cornelis van der Hoeven, Jan Cornelis van der Hoeven, Trijntje Corndr. van der Hoeven en Jillis Cornelis van der Hoeven volle oomen en meuij zijn geweest van Jan van der Hoeven, in zijn leven notaris alhier, wonende de comp(aran)ten alle binnen Schiedam dogh present alhier; dewelcke verklaarden bij dezen te constitueren en volmagtigh te maken Jan Palm woonende alhier, omme voor alle regtbancken en vierschare, daar hij Palm is postulerende, alle hun compten saeken beproeffen zoo wel in’t eysschen als sueeren, op & jegens eenen ijegelijcken wie het ook zoude mogen wezen niemant uijtgezondert.191 24-5-1714: Verklaring van Jan Palm en Jannetie Davits van der Houve, weduwe van Antonie Wassenburgh, op verzoek van Juffr. Livina Touloop, weduwe van Adriaan van der Meer. Palm verklaart ‘dat hij gekomen sijnde int sterfhuys van wijlen Jan van der Houven in sijn leven notaris alhier en aldaer in woordewisselingh sijnde geraeckt met Cornelis Barleus, geinstitueerde erffgenaam van den gemelden Jan van der Hoeven int bisijn en ter presentatie van de huysvrouw van denselven Cornelis Barleus in presentatie van haer man tegens hem deposant seyde daer

24 hebben wij een legaat gevonden dat voor den overledenen is gemaeckt aan Levijn daer wij seer over ontset sijn en versoecken Uw raed hoe daer mede sullen handelen also wij het niet gaarne soude betalen dewijle het int testament niet en staet, waerop hij deposant aandeselve vraegde wie is die Levijn, aen welke dat legaet gemaeckt is, die daerop weder antwoorde Levijn Touloop alles met sulke en diergelijcke woorden in substantie ... Wijders getuygden sij tweede deposante dat nu eenige weecken geleden sonder dat haer de nette tijt is bekent met de requisante in desen is geweest ten huyse van de opgemelten Cornelis Barleus alwaer de meergen. Cornelis Barleus vragende hoe dat het was met de sake van den nots. van der Houven en off sij haer legaet niet hadde gevonden, de huysvrouw van den voorgen. Barleus haer deposanten bij de hand nemende seyde Ja weest nu gerust gij suit 350 gld. hebben ...192 7-12-1714: Vervolg en oplossing van de voorgaande kwestie.193 1-6-1714: Cornelis Barleus, Mr kuyper, won. Raemstraat verklaart te constitueren en volmagtig te maken Dirk Dame, speciaal om uit den name en vanwegen hem compt. tsij uit sijnen eigen hoofde of als geinstitueerde erfgenaam van Jan van der Hoeven.194 4-12-1728: Sr Herbert Oudemans won. binnen deser stede verklaart ten versoucke van Cornelis Barleus, Mr kuiper alhier als de enige gestelde erfgenaam van wijlen Jan van der Hoeven in zijn leven notaris alhier ... zijn compts. overleden vader Sr Jan Oudemans in desselfs leven gewoond hebbende binnen dese stadt verscheidene malen heeft horen zeggen dat desselve zijnen vader heeft gekend gehad den gemelden overleden notaris Johan van der Hoeven in zijn leven is geweest het enigste nagelaten kind van wijlen Cornelis Jansz. van der Hoeven in zijn leven gewoond hebbende binnen dese stad.195

IVc. Rogier Danielsz. van der Houven, geb. ca 1589 (30 jr op 12-6-1619), pachter van het gemaals accijns (1619), treedt 1-4-1620 en 14-6-1622 op als gemachtigde van zijn vader (zie Illb), baljuw en schout van Schiedam (1629-1647), pachter van de tol van Geervliet (1639), begr. Schiedam 22-5-1647 (in het graf van zijn ouders), tr. 1e (otr. Schiedam 7-11-1626, als j.m., geass. met Daniel van der Houven, Bailliu deser Stede, sijn vader) met Maria (Maertgen) Bastiaens Bollemans, j.d. (hoogzwanger!), (geass. met Sebastiaan Bolleman, out burgem., haer vader), begr. Schiedam 15-7-1645; tr. 2e Schiedam (otr. 9-12-1645) 14-1-1646, met juffr. Anna Purtwijckx, geb. ca 1603 (44 jaar op 3-10-1647), weduwe van Pieter Lock, wonende alhier (halfzuster van Margrita Purticks, de tweede vrouw van zijn eerste schoonvader).

12-6-1619: Rogier van der Houve out omtrent 30 jaren tegenwoordich pachter van de stede gemaelsaccijns legt een verklaring af.196 12-2-1629: Rogier van der Houve benoemd tot baljuw als opvolger van zijn overleden vader.197 1630: Evenals zijn vader voor hem, betaalt Rogier jaarlijks 42 gld. huishuur aan de kerkmeesters van Schiedam; de laatste betaling in 1635 over de huur verschenen in mei 1634.135 27-10-1631: Jacob Gij sen waard in St Joris constitueert Job van der Wael, procureur tegen Rogier (van der Houve), baljuw te Schiedam.198 15-5-1632: Rogier van der Houven, baillieu deser stede, koopt 2/3 part van een huis en erf op de Dam voor 470 car. gld.199 31-7-1633: Den E. Rogier van der Houven, Baillieu en Schoudt deser stede verkoopt zeker huis en erf gelegen op den Dam voor 735 car. gld.200 16-6-1635: Rogier van der Houve, Baillieu ende Schout deser stede als last ende procuratie hebbende van Sebastiaen Bolleman, out burgemeester zijn schoonvader, verkoopt aan Jacob Hendricksz. Bolleman, als speciale last ende procuratie hebbende van Jacob Drooch, grootschipper, zeker huis en erf op de Haven.201 8-5-1638: Maerten Coy out burgemr ende Pieter Jonasz. Fabryck in desen vervangende ende hen sterckmaeckende voor Pieter Jacobsz. Bonstoe gecommitteerde raet ter admiralitijt tot Rotterdam, hunne medebroeder in bedieninge als kerkmeester, verkopen den E: Rogier van der Houve, baillieu ende schout alhier, zeker huis en erf genaamd het Pastoorshuys mitsgaders de tuin daarachter.202 5-6-1638: Rogier van der Houve ballieu ende schout deser stede verkoopt Aryen Thonisz. zeevarende man zeker huis en erf in St Anna Susterhuys binnen deser stede.203

25 25-1-1642: Compareerde Jan Wilsoets als procureur van(den) E: Rogier van der Houve, bailliu & schout deser stede ende Maertgen Daniels van der Houve die jegens huijden gedachvaert sijn vanwegen Mathijs Hals woon(ende) tot Vlissinghen Z:lant om(m)e henl(uyden) te verantwoorden tegens sodanigh eijsch ende conclusie als den voors(eide) Hals ten desen dage soude willen doen & nemen & alsoo geen eysch te boucken gestelt versouckt comparant absolutie vande instantie...204 22-3-1642: Matheeus Hals wonen(de) tot Vlissingen als houder & thoner vande naervolgen(de) obl(igatie) ey(sche)r op sodanighen somme van 200 car. gld, sulcx als onderhouden sijn & betaelt moeten werden bij Rogier van der Houve bailliu deser stede & Maertgen van der Houve te samen erffgen(amen) ab intestate van Daniel van der Houve haerl(uyder) vader za. contra: Alle die genen die haer in desen parthien soude willen vougen gedaen bij clockgeslach & wijder den voors(eiden) Rogier & Maertgen van der Houve ged(aegden) bij citatie ’t haerl(uyder) huijse soo sij henselven parthien soude willen maecken...205 Deze zaak sleept nog een tijdje voort: 7-6, 21-6, 29-7-1642, 6-6, 20-6. 25-7, 8-8-1643.206 18-11-1645: Lenert Maethol gewesen thesaurier deser stede indier qualite ey- (ssche)r contra Rogier van der Houve, baillieu ende schout deser stede ged(aegd)e, voor betalinge vande somme van 306 car. gld namentlijck twee hondert ende thien gulden over de reste vande pacht vande excijns opt gemael over dese stede verschenen ao 1641 ende noch sesentnegentich guldens over pacht van het bailliu ende schout ampt voorde jaren 1640 ende 1641 volgens dese stedes blaffaarden daer van gehouden, [in margine: Den ged(aegd)e seijt het geeijste te bekennen, dan doen(de) presentatie ten reguarde van(de) 210 gld. seijt nu geceert te willen betalen Ic gul(den) & het vordere over eenjaar & wat belanget de XCVI gul(den) seijt die met de stadt te sullen liquideren 22-11-1645: Rogier treft een schikking met de schepenen over aflossing van zijn schulden: van de 210 gld. betaalt hij 100 gld. direct en 106 gld. met pasen 1646; de 46 gld. zal hij met de stad liquideren en als hij ‘bevonden sal werden bij deselve liquidatie te cort te comen als dan te betalen, mits daer vooren stellen(de) cautie suffisant’.207 28-12-1645: Sijn gestelt als voochden over het weeskint van Maertgen Bastiaens, daer vader aff is Rogier van der Houve, bailliu ende schout deser stede, Sebastiaen Bolleman, burgemeester ende Jacob Bolleman.208 6-1-1646: Compareerden de hr Rogier van der Houve baillieu ende schout deser stede weduwnaer van Maertgen Sebastiaens Bollemans ten eenre mitsgaders de hr Sebastiaen Bolleman out burgemeester soo voor hem selven als in desen vervangende hem sterckmaeckende voor Jacob Bolleman sijnen broeder als gestelden voochden over Maria van der Houve out 19 jaeren.209 5-1-1647: Rogier van der Houve, tollenaer van der graefstolle van Geervliet ey(sche)r contra Bastiaen Jacobsz. de Man ged(aegd)e voor betaling van de somme van 5 gld. 11 st. 12 p. die de ged(aegd)e aen den eyscher den 5-2-1639 als tollenaer schuldig is gebleven.210 7-9-1647: Compareerde in het volle collegie van mijn E:heeren schepenen Sebastiaen ende Jacob Bolleman, voochden vande onmondige dochter van wijlen de heer Rogier van der Houve, mitsgaders de E: Adriaen Hoochmoedt ende Cornelis van der Dussen weesmeesteren als executeurs van den testamente vanden voornoemde) van der Houve ende verclaerden in de voorn(oemde) qualite den naergelaten boedel ende goederen vande selve van der Houve te repudieren ende abbandoneren ten behouve van de gemeene crediteuren van de voors(eide) van der Houve die daertoe bevonden sullen werden gerechtigt te zijn.211 Hierna volgt een lange lijst van ‘crediteuren opden boedel en de goederen van Rogier van der Houve in sijn leven bailliu ende schout deser stede’. Hieruit blijkt dat Rogier de pacht van het van ’t ‘bailliu ende schoutampt’ niet of slechts gedeeltelijk heeft betaald sedert 1642 en dat hij ook nog een schuld heeft aan de grafelijkheid wegens zijn pacht van de tol van Geervliet. Naast talloze vorderingen van leveranciers van bier, wijn, levensmiddelen en laken, van artsen en de apotheker, is er nog een obligatie ‘onder de hant gepasseert bij Jan Cornelisse Geeresteijn (de man van Lijsbeth Daniels) op den 21-6-1624 waer voors(eide) Daniel van der Houve vader van de voors(eide) Rogier van der Houve als voren heeft geconstitueert.212 15-9-1647: De voochden van den E: heere Rogier van der Houve ende excecuteurs van desselfs testament impetranten van mandament van beneficu van inventaris contra juffr. Anna Purtwyck wedue van za. den selven van der Houve, Maria van der Houve desselfs dochter ... (volgt weer een lijst van crediteuren).213

26 3-10-1647: Pieter Lock, in leven echtgenoot van Anna Purticks, oud 44 jaar, thans weduwe van bailiiu Rosier.214 2-11-1647: De geabbandonneerde boedel ende goederen van za. Rogier van der Houve, in sijn leven bailliu ende schout deser stede, zijn door de curateurs geveild. Het huis, van outs genaemt het pastoorshuijs mitsgaders den thuijn, aende zuijdsijde van de kerck, is verkocht aan Adriaen van der Does voor 1175 gld.215 12-7-1651: Adriaen Aldertsz. Hodenpijl, geweest pachter van de impost op de bieren over deser stede Schiedam ende resorten vandien ende de heer Corn, van der Dussen secretaris deser stede als curator van de boedel van Rogier van der Houve in sijn leven bailliu ende schout deser stede soo voor hem selven en vervangende sijne mede confraters, mede curatoren van de voors(eide) boedel van voorn(oemde) van der Houve met hem gevouchde inde voors(eide) qualité eijsers, contra Jan Cornelisz. Speek, herbergier woonende op de dorpe van de Ketel.216

Dochter uit het eerste huwelijk: 1. Maria (Maritgen) van der Hoeven, ged. Schiedam 3-12-1626 (get. Bastiaen ende Martgen Hendricken, Neeltgen Basyaensdr.), woont 15-4-1648 te Vlaardingen, tr. (otr. Schiedam 20-2-1649 als j.d. geb. Schiedam en wonende tot Vlaerdingen) met Dirck Ariensz. de Jonge, bakker te Vlaardingen.

Tabel 5. Osier Matheusz. van der Houve

15-4-1648: Testament van Sebastiaen Bolleman die ziek te bed ligt. Erfgenamen zijn: de kinderen van Neeltgen Bastiaensdr., wonende binnen Schiedam, de kinderen van Trijntgen Bastiaens, wonende tot Utrecht en Maritgen Rosiers van der Houve wonende tot Vlaerdingh.217 23-5-1652: Dirck Ariensz. backer wonende tot Vlaerding, bekent schuldig te zijn aan Jan Jacobsz. van Hooren de som van 200 gld. Hij belooft die schuld af te lossen op 9-2-1653 uit de erfenis die zijn vrouw Maria van der Houven zal krijgen uit de boedel van haar grootvader Sebastiaen Bolleman.218

IIc. Frans Matheusz. van der Houve, brouwer te Delft, stadhouder van de rederijkers,219 leproosmeester Oude Kerk (1566/73), leproosmeester (1573-1586),220 woont 1574 te Delfshaven, overl. Delft 24-3-1586,221 tr. Maertge Jan Apersdr. van Melisdijck, dochter van Jan Aper Melisz. en Stijntge Claesdr. van Dijck.222

6-9-1550: Frans Matheusz. van Delft heeft gemachticht zijn broeder Odgyer Matheusz....36 22-11-1550: Is verclaert bij scepenen vonnisse alsoe ... die huysvrou van Pieter Zeeman affirmeren will bij haeren eede dat zij noyt eenich bier te borch heeft doen halen tot Delft ten huyse van Frans Matheusz. soe is zij vrij ende quyt van den aanspraeck bij Odgyer Matheusz. als gemacht(igde) van zijn broeder voirsz. up haer gedaen...37 20-4-1551: Meester Jan boeckmaicker heeft toegeseid Odgyer Matheusz. als gemachtigt van Frans Matheusz. zijn broeder brouwer tot Delft een somme van 3 car. gld. de welcke hem van den stede wegen verschijnen sullen tot Bamisse dagen naestcomende, en voirts op die huyr van zijn zoen diwelcke in die toecomende teelt varen sal met Cornelis Iorisz. zijnen stierman.39 3-4-1562: Beginnend van de Sciedamschedijck tot Jacop Claes land toe: 5e weer: Claes Dirricxz. van Frans Mattheusz. brouwer te Delft een camp strekkende van de Starrenburrechse laen af tot de Sciedamschendijck toe geldend voor 28 h. weiland, waarvan een deel in kwestie staat tussen Frans Mattheusz. en Jonker Jan de Hoeijter te Delft: 22 g. Nog een ham getaxeerd op 15 st.; 6e weer: Marritgen Wouter Claesz. weduwe van Jonker Jan de Hoeijter te Delft als gemachtigd door Jonker Jan van der Dillist wonend te Machelen 4 m. 5 h. weiland in twee stukken: een camp van 3 m. en een camp van 11 h. welke in kwestie is met Frans Mattheusz.223 1564/65: Frans Matheeusz. brouwer, wtgeheven van nyeywe haerden daecken.224 na 1565: Frans Matheusz. van der Hoeffve brouwer, na hem Aper Fransz. van der Hoeffve, brouwer. Voorstraet O.Z., betaalt huisrente O.K.225 1571/77: Frans Matheusz. brouwer, keurmeester van de tonnen.226

27 1572/73: Frans Mathijsz., ontfanck van de verhuyerde plaetsen, erven, gronden opte Delfshaven ende domtrent: Die ofleuuyffve op Delfshaven aende O.Z. van de Oude Haven in de ‘Nyeuwe Harinck’ plaetsen heeft gehuyert.227 1572: (Ontfanck ... vande taxatie ende collectie geschiet inden jaere XVc LXXII in augusto doen zijn ex(cellen)cie met zijn groote vermaerde heermacht over die Mase quam) Frans Matheusz. brouwer betaalt £ 150 en in 1573 £ 50. 1573: (Ander ontfang van zekere taxatie ende leeninge gedaen in junio XVc LVIII ten ontset der stede van Haerlem, die inden zelver jaere vanden hertoge van Alva met zijn spaenschen aenhang ende machtige heermacht belegert zijnde, ten leste deur den vuyterste hongersnoodt in julio 1573 most overgaen) Frans Matheusz. betaalt £ 100 en in oktober 1573 £ 150. 1574: (zekere willige leeninge ... int leste february LXXIIII stile comuny) Frans Matheusz. betaalt £ 50, in april £ 50 en in september nog eens £ 100.228

Kinderen: 1. Mattheus, volgt IIIc. 2. Jan, volgt IIId. 3. Joris, volgt IIIe. 4. Maerten Doncker, volgt IIIf. 5. Aper, volgt IIIg.

IIIc. Matheus Franz. van der Houve alias van Dijck, woont 1578 Voorstraet W.Z. te Delft,20 ontvanger van ‘der stede excijsen op te Delftschehaven’ (1572),229 ‘conchierge opte Delffsehaven’ (1572),230 vermeld als schout van Schoonderloo 15-2-1582231 en 29-11- 1584,232 van Hogenban 3 en 22-6-1585233 en van Overschie 10-2-1601/1605,234 zegelt in die functies met drie violen; brouwer in ’t Laersje (1588), overl. Delft, won. Cooremarckt, begr. ald. (O.K.) 23-10-1605; tr. Trijntje Aemen van der Burch, begr. Delft 29-11-1623, won. op te Watersloot.

Trijntje was vermoedelijk een dochter van Aem Heyndricksz. van der Burch, veertigraad van Delft 1540, schepen 1545, enz. en diens tweede vrouw Aryaentje Willemsdr. de Jonge. Trijntje zou dan, als oudste dochter uit het tweede huwelijk, vernoemd kunnen zijn naar haar vaders eerste vrouw, Katrine Lauwerisdr. (van Spangen).235 Deze veronderstelling is gebaseerd op de volgende akten: [ongedateerd, tussen 20-10-1565 en 6-7-1566]: De erfgenamen van Aem Heyndricksz. en die van zijn broer Jan Heyndricksz. kavelen twee percelen land te Woutharnas, hen aangekomen door overlijden van Marritge Heijndricks, baghijn, hun moeije. Als erfgenamen van Aem worden genoemd: Ariaen Jacops Fijck, man en voogd van Geertgen Aemendr., Bertelmees Bertelmees brouwer, man en voogd van Ytgen Aemendr., Heijnrick Aems en Reijer Aems voor henzelven, Adriaen Fijck Jacops en Heijndrick Vranckenz. als voogden over de onmondige kinderen (onder wie vermoedelijk Trijntje) van Adam Heijndricksz.236 [21-6-1577 tot 9-1-1581]: Tweede rekening door Hendrick Aemsz. van der Burch over de nagelaten goederen van zijn moeder Ariaentgen Willemsdochter. Hij noemt hierin zijn broers Willem, Boeckel en Adam en zijn zusters Trijntge (ongehuwd) en Maritgen, gehuwd met Gijsbrecht van der Cruse.237 1589: Willem Cornelisz. koopt namens zijn vrouw 9 hond 55 roede land in de hoefslag van Papsou van Matheus Fransz., samen met Joest Aemsz. en de erfgenamen van Joest Aemsz.238 N.B. Volgens het Verzweerboek van 1532239 bezat Joost Aemsz. Sr (overl. 1535) 11 morgen 55 roeden in de hoefslag van Papsou. Dit stuk land blijkt in 1589 versnipperd onder een groot aantal (vermoedelijke) erfgenamen. 7-6-1598: heeft Matheus Fransz. van der Houve als man ende voecht van Trijntgen Aems, als erffgenaem van Joest Aemszoen, haer broeder, ghyfte gegeven Cornelis van Coelwijck, als voocht van Adam Jacobsz., een gerechte vierde paert van 4 morgen, 2 hondt lants, ghenaemt t Lange Lant, leggende int hoeffslag van Suytmade, comt voort recht onfangen 10 gld. 17 st.240 [na 1565]: Matheus Fransz. betaalt huisrente aan de Oude Kerk te Delft.241

28 1572: Theus Fransz. betaalt 25 £ en in 1573 £ 50.242 1572/73: Matheus Fransz. van der Houve conchierge opte Delffshauen compt. bij slote van syne twee reeckeningen ter cause van het fortifieeren van Delfshauen van betaelt te hebben scheeps vrachten en(de) van verteringe van capp(iteij)ne vande soldaeten tsijnen huyse gedaen mitsgaders van dat hy opte hauen andere verscheyde diensten voorde gemeene sake gedaen heeft die somme van 7127 £ 10 st. 7 p.243 [27-5-1574]: Betaelt Matheus Franszoon van zekre proppen tot het geschut opte hauen doen maken. Bij ordonnan(tie) van Burgemeesteren ende sijn quit. 2 £ 3 p.244 [27-7-1574] Betaelt bij Matheus Fransz. in handen van Leenert Cornelisz. die zijn Exc. van(den) hauen van Rotterdam gebuert heeft, bij ordonnan(tie) 2 £ [zelfde datum] Betaelt Theus Fransz. van zeker bier zoo den knechten vanden heere van Kames als den wachtm(eeste)r geleuert bij declara(tie) en(de) ord. 22 £.245 [24-12-1574]: Betaelt Theus Fransz. tot toerustinge vanden convoyschepen bij ordonn(antie) van Burgemeesteren in date den 20 July anno 75 ende zijn recepisse 600 £ [voorgaande post doorgehaald] [in margine: Dit es tot toerustinge vanden convoyschepen vande visscherije daerom(m)e hier geroyeert.].246 [zonder datum] Ander wtgeeff: Betaelt Theus Fransz. dat hij gebourseert heeft an bier broot en(de) ander behouften van cap(itey)n Jaspar vande zijn soldaten passeren( de) door Delfshauen. Bij ord. 13 £ 14 st.247 [na 25-3-1576]: Betaelt Matheus Fransz. van prouanden geleuert an cappiteyn Jan Reynen. Bij ordonn. in date den XXV marty LXXVI 43 £ 7 st. 1 p.248 [na 27-3-1576]: Matheus Franszoon van prouende verschoten an cappiteyn Crispijn bij ordonn. in date den XXVII marty LXXVI 38 £ 5 st.249 8-5-1576: Betaelt Matheus Fransz. van der Houve opte Hauen, ter cause van bier broot ende caes geleuert an cappiteyn Willem van Dorp op ordonn. van date den VUIe Meij voors(eid) 14 £ 2 st.250 1572/73: [Ander ontfanck ... tweede termyn ofte halffjaer innegaende den Uien Octobris ten tyde als Jan Gerritsz. van synen dienste scheyd tot den lesten aprilis incluijs]. De bier exchijz mette vreemde bier exchijs en(de) den wyn exchijz op Delfshauen tot alzulcke prijze als int vorgaende termyn es mede nyet verhuyert maer es deur laste van burgem(eeste)r(e)n ontfangen en(de) gecollecteert geweest by Matheus Fransz. die gestelt is by burgem(eeste)r(e)n inde plaetse van Jan Gerritsz. Ende ... den afslach van(de) visch tot alsulcke recht als int vorgaende termyn is insgelicx byden voors(eiden) Matheus Fransz. bedient en(de) gecollecteert ... de moeien exchijs opde haeuen es tot alsulcke recht als int vorgaende termyn is mede bedient geweest byden voors(eiden) Matheus Fransz.251 Die waege hangende in(t) stedehuys tot alzulcke recht als binnen deser stede es mede bedient voor desen tydt voors(eid) by Matheus Fransz.252 [... Jan Gerritsz. stedeontfanger op Delfshaeuen] Theus Fransz. sijn successeur int offitie es toegeleyt vande IIIe Octobris LXXII tot den lesten aprilis.253 Alsoe Matheus Fransz. vandien hondert pont ontfangen.254 Ander vuytgeue by Theus Fransz. vander Houve opte haeuen gedaen ... [volgt afrekening].255

Samenvatting: 4-9-1573: Nadat de buitenhavenmeester, Lambrecht Michielsz. van Kriekenbeek is gevlucht voor de (glipper)256 besluit het stadsbestuur geen opvolger te benoemen maar ‘anderen tot sijn kosten te substitueren’. Matheus Fransz. wordt derhalve in de functie van ‘concierge’ belast met de fortificatie en de verdediging van Delfshaven. Voor ‘steen, calck, hout, ijserwerck, pannen ende anders’ voor de reparatie van het vervallen bolwerk, ‘proppen voor het geschut’ en ‘bier, broot en caes’ voor de soldaten en ‘toerusting van convoyschepen’ dient hij rekeningen in bij de stad en de gecommitteerden voor de visserij voor een totaalbedrag van 11.407 £ 19 st. 5 p. De laatste betaling van zijn declaraties vindt pas plaats in december 1592. 1578: Matheus Fransz. verhuurt Ghysbrecht Willemsz. zijn huis aan de Voorstraat W.Z. (huurwaarde 25 gld) Hij bezit tevens het huis ernaast (huurwaarde 18 gld) dat leeg staat.20 7-5-1587: Mateus Fransz. van Dijck (!) brouwer geworden. Hij betaalt 26 st. Borg is (zijn broer) Joris Fransz. van Dijck.257 Vanaf 1588 vermeld in het Register van met losrente belaste huizen. De koopprijs van het huis met brouwerij ’t Laersje bedroeg 5000 gld. met een hypotheek van 4756 gld. en een losrente van 50 gld. In

29 1598 bedraagt de hypotheek nog 2311 gld.258 Volgens de taxatie van het haardstedengeld telde de brouwerij in 1600 zes haardsteden, een eest en twee brouwketels.259 1588: Mattheus Fransz. van der Houve koopt een lijfrente t.b.v. zijn dochter Lijsbeth Matheusdr. (11 jr); moeder Trijntge Aemendr.260 28-9-1595: Matheus Fransz. van der Houve ende Maerten Fransz. Doncker verkopen aan Joris Fransz. van der Houve heuren broeder ‘omtrent ses margen lants gelegen in de oostbuijert in De Lier... tselve lant nae t overlijden van heuren sal(iger) vader bij cavelinge onder heuren broeders en(de) mede erffgenamen op gecomen’.261 31-12-1599: Cornelis Vincenten Scravelaer als procuratie hebbende van Mr Evert Zegersz., montcock van zijne Genade den Grave van Hohenlo als echtgenoot van Grietgen Corneliss. Corn. Vincentendochter geauthoriseert door haren man, sijn swager ende Dignum Cornelisdr. sijn tweede dochter, ten overstaan van Matheus Fransz. van der Hove ende Gerrit Jansz. Delft haere neven, vercopen aen Pieter Gijsbrechtsz. bijgenaempt den crepelen buijrman, een vierdepaert van een woning groot 5 m. 5 h. in Haechambacht besuijden het bosch, tusschen de Siecken ende den Hage.262 24-11-1606: Adam Matheusz. van der Houve, Engeltje en Lijsbeth Matheusdrs van der Houve voor haar selve mitsgaders Pieter Aertsz. van der Houck, Mr Jan Jansz. chirurgijn ende Gerrit Eewoutsz. van der Velde als voogden van IJsbrand Gerritsz., nagelaten weeskind van Mr Gerrit IJsbrantsz. chirurgijn, gewonnen bij Machteld Matheusdr. van der Houve vervangende en starek makende voor de drye nagelaten kinderen van wile Jan Matheusz. van der Houve ende verclaerde te repudieren de erffenisse van Mattheus Fransz. van der Houve heure vader ende grootvader respective latende die ten behouve van sijn crediteuren.263

Kinderen: 1. Adam, volgt IVd. 2. Machtelt Matthijsdr. van der Hoeff, begr. Delft (O.K.) 2-7-1599, tr. als j.d. won. op de Cooremarct, Delft 20-4-1597 met Mr Gerrit IJsbrandts, j.m. op de Turfmarct, begr. Delft (N.K.) 22-3-1605, chirurgijn (1597), barbier (1605), wellicht zoon van Mr Ysbrant Jansz. chirurgijn die in 1578 woonde Pontemarct WZ (huurwaarde 10 gld)20; hij hertr. (otr. Delft 16-7-1600 won. aende Coorenmerct) Haarlem 19-7-1600 met Anna Claes, won. tot Haerlem die op haar beurt hertr. (otr. Delft 21-1-1607) als Annetgen Claesdr. Duist, Delft 28-1-1607 met Daniel Gerbrandsen, jg., chirurgijn van Amsterdam, won. te Delft inde Wijnstraet.

20-5-1623: Compareerde voor weesmeesteren IJsbrandt Gerritsz., zoon van zal. Mr Gerrit IJsbrantsz., chirurgijn, als nu zijn jaren hebbende ende mondich zijn ende bekende ontfangen te hebben van de stadt Delff de somme van 150 car. gld. capitael mettet verloop vandien. Ende stadt opgenomen den XXe september anno XVIc acht.264

3. Engeltjen Matheusdr. van der Houve, overl. aang. Schiedam 15-12-1637, tr. Delft 7-6- 1615, als j.d. won. aende Oude Delft, met Mr Assuerus Jacobsz. van Moerkercken, chirurgijn, weduwnaar won. aen de Wijnstraet, overl. voor zijn vrouw, zoon van Jacob Cornelisz. van Moerkercken, brouwer in De Buis, veertigraad, schepen en burgemeester van Delft265 en Pietertge Lambrechtsdr.

27-5-1638: Niclaes Vermeulen, oud burgemeester van Schiedam, erfgenaam voor een derde part in de boedel ende goederen nagelaten door Engelken Matheus vander Houve, overleden binnen Schiedam, in haar leven weduwe van mr Assuweris van Moerckercke, overleden binnen Delff, verklaart dat Trijntgen Amen vander Houve, jongedochter, als mede erfgenaam voor een zesde part recht heeft op een losrentebrief van 75 gld. ’s jaars tot laste van het gemeene land van Holland.266

4. Maertgen, verm. begr. Schiedam 8-4-1623.

30 5. Lijsbeth (Elisabeth) Matheus van der Houve, geb. ca 1577 (11 jaar in 1588), begr. Schiedam 3-10-1657 (als Lijsbeth Matheus Vermeulen, 4 pozen beluid), tr. Delft (gerecht), als j.d. won. aende Oude Delft 7-10-1617 met Claes Eewoutz. Vermeulen, jg. tot Schiedam, burgemeester van Schiedam, kapitein van de schutterij (1622), hoofdman van de Doelen (1625), fabrieksmeester (1635, 1636, 1640),267 regent van het St Jacobs Gasthuis ald. (1626-1635),268 overl. aang. Schiedam 11-3-1672, zoon van Eewout Gerritsz. Molen en Jaepgen Claesdr. van Beveren.

15-7-1647: Huwelijkse voorwaarden van Mattheus Vermeulen, jonghman, toecomende bruijdegom, geadsisteert met de heer Nicolaes Vermeulen, out burgemeester der stad Schiedam, sijnen vader ende Elisabeth Mattheusdr. van der Houve, sijne moeder ter eenre en Machteld den Dorst, jonge dochter, toecomende bruijt, geadsisteert met Sr Willem den Dorst, coopman alhier, haaren vader ende Aeltgen Arentsdr. van Bustvlieth, haare stieffmoeder.269 26-9-1655: Testament van Maritgen Eeuwoutsdr. Vermeulen. Erfgenaam voor een vierde part is haar broer Nicolaes Vermeulen, burgemeester van Schiedam.270 23-9-1657: Testament van Nicolaes Vermeulen, burgemeester van Schiedam en zijn wettige huisvrouw Elisabeth Matheeus van der Houve die ziek te bed ligt. Ze legateren elkaar het vruchtgebruik van hun goederen en benoemen tot erfgenaam hun zoon Matheus Vermeulen.271 17-12-1666: Huwelijkse voorwaarden tussen Mr Johan van der Meyde, j.m. advocaat voor de Hove van Holland, geassisteerd met zijn vader mitsgaders Willem van Bronsvelt, Willem Canter en Cornelis Pelt, mede advocaat voor de Hove van Holland ter eenre en Margaretha Vermeulen, j.d. geassisteerd met haar grootvader Nicolaas Vermeulen, oud burgemeester van Schiedam, haar stiefvader Johan van Cleyburch, koopman tot Delft en haar neef Joris van der Houve, mede notaris, ter andere zijde.272 22-2-1672: Testament van Nicolaas Vermeulen, out burgemeester der stad Schiedam. Erfgenaam is zijn kleindochter Margareta Vermeulen, eenich naegelaten dochter van de heer Matheus Vermeulen, in sijn leven capeteijn van de burgerije der stadt Schiedam, zijn zoon za., getrout met dhr en mr Johan van der Meijden, out schepen der geseijde stadt.273 7-3-1672: Nicolaes Vermeulen, oud burgemeester van Schiedam ligt ziek te bed en verklaart alsnog te approberen zijn testament op 22-2-1672 gepasseerd voor Joris van der Houve, notaris te Delft.274

6. Jan, volgt IVe.

IVd. Adam Mattheusz. van der Houve, overl. tussen 18-5-1613 en 14-7-1622, tr. (otr. Delft 21-4-1590 als j.m. won. op den Varkemarct) Schiedam 6-5-1590 met Lijntje Gerritsdr. (de) Molen (Meulen, de Meulen, van der Meulen), j.d. te Schiedam, geb. ca 1569 (40 jr op 5-8- 1609), lakenkoopster, begr. Schiedam 3-1-1637, dochter van Gerrit Jansz. Molen en Pietertgen Cornelisdr.

5-8-1609: Ten versoucke van Pieter Willemsz. van Bergen, voerman ... legt Lijntje Gerritsdr. die Moelen, huysvrouwe van Aem Theusz. out omtrent 40 jaren, een verklaring af m.b.t. een ongeluk van Stijntie Willems.275 26-1-1611: Aem Matheusz. van der Houve machtigt zijn huisvrouw Lijntge Govers (sic) zijn huysvrouw ‘om de huysinge daer zyluyden tegenwoordich inne wonen staande hier ter stede beneden de Cruijsstraet en Boterstraet, de voors(chreven) Lijntge Govers in lijfftocht en haar kinderen in eygendom opgecomen bij doode en overlijden van Govert (sic) Jansz. Molen en Pietertgen Jans (sic) haer vader en moeder, speciaal te verbinden en op te dragen voor de schulden die zij hebben in verband met hun nering’.276 Het feit dat de klerk hier zowel het patroniem van Adam’s vrouw als dat van zijn schoonmoeder foutief noteerde, geeft te denken. Zoals we hieronder zien, was Adam alcoholist en misschien sprak hij met een dubbele tong bij het afleggen van deze verklaring. 9-4-1611: Jasper Cornelisz. Gorter ende Aem Matheusz. van der Houve, beyde burgers deser stede hebben haerzelven ten behouve van Thonis Gerritsz., schipper, wonende tot Amsterdam, als

31 waerborgen geconstitueert ende verbonden, gelijck zij hun verbinden nu te desen, voor al sulcken smal ende carveel schip genaemt "t Vooe Meer’.277 14-5-1611: Lijntje Gerritsdr. eist scheiding van tafel en bed van Adam Matheusz. van der Houve haar man: ‘seijt ende die waerheijt is sulcx dat die gedaegde haeren man heeft geleert ende meester is van een goet ende eerlijck ambacht ofte hantwerck waermede hij cloeck ende gesont sijnde sijn familie souden connen susteneren ende onderhouden, ’twelck hij gedaegde nyet alleenlijck geensints en is doende, maer ter contrarie dat hij mits zijn onbehoorlycken governement alle des boedels goederen gedilapideert ende verquist hebbende, des nyettemin noch dagelicx desselven haerluyden boedel met tpasseren van obligatien van zijnen drinck ende quist schulden grotelycx is belastende ende bezwarende ... soo concludeere den requirant met goet fundament dat den gedaegde zal werden gecondempneert... tot wettelijcke separatie en scheydinge in bonis ende van gemeenschap van goederen tot ‘toe te samen’ noch getrout te desisteren en affstant te doen en dat dien volgens ex(ecutie) zal gehouden werden zijne eygene louteren schulden te moeten dragen’.278 16-7-1611: Lijntje Gerritsdr. huysvrouw van Aem Matheusz. eys(eres) contra Claes ... timmerman, gedaegde voor betalinge van 8 gld.279 17-12-1611: Lijntgen Gerritsdr. Meulen, lakencoopster e.a. verklaren ten achter zijn aan Joris Pietersz. jonckgesel die in mei 1605 met het schip Erasmus van Rotterdam naar Oostindiën is gevaren, elk een somme gelds.280 12-5-1612: Verklaring van Pieter van Bruggen burger van Schiedam, out 68 jaren inzake dronkenschap van Aem Matheusz. van der Houve sijn naeste gebuijre.281 18-5-1613: Jan Jacobsz. waert in De Dissel contra Aam Matheusz. van der Houve, omme vrij executorie te haren ende te doen decerneren opt verwaerde vonnis vanden 23 april 1611, cum expensis. [in margine: Om vanwegen den ged(aegde) versouckt visie ende lectuyre vant pretence vonnisse, ende antwoord ende ten princip[ael]e seyt dat den ey(sche)r ged(aegd)er mantel in betalinge van dese pretence schuit heeft ontfangen sustenerende derhalven dat hij zijn executie aenden selven zal krijgen (als geen ander middel ter werelt hebben) ofte aenderssints te procederen zoo zijnen goeden raet zal gedragen ende persisteert. Dijck (blijkbaar de knecht van de herbergier) bekent dat zijn m(eeste)r als willige pande in bewaringe heeft zeeckere mantel van cleynder waerde nyet op dese geeysten schuit maer op andere die hij alrede heeft gemaeckt.282 10-6-1613: Gerrit Gerritsz. Meulen en Jan Gerritsz. Meulen en Willem Fransz. nomine uxoris als bloedvoogden over de kinderen van Adam Matheusz. verwekt bij Lijntgen Gerritsdr. de Meulen, const. Dirck Jacobsz. Gommersbach procureur alhier om te verantwoorden de meubele goederen die Jan Jacobsz. in de Dissel na voorgaande sententie ten laste van Adam Matheusz.... continueerd heeft. De voorn. Adam Matheusz. kinderen aanbestorven door testamente van hun maternelle grootvader en -moeder.283 15-6-1613: Dirck Gommersbach als speciale gemachtigde van die omen ende voochden van die kinderen van Adam Matheusz. over die goederen hen bij de doot ende overlijden van wijlen haren maternellen grootvader ende grootmoeder bij testamente gemaeckt in die qualite eij(ssche)r in cas van oppositie contra Jan Jacobsz. waert in de Dissel, gedaegde int selve cas ... in arreste genomen heeft zeekere meubele goederen, uijet den voors(eiden) gecondempneerde maer zijne voors(eide) kinderen competerende henluyden bij doode ende overlijden van de voors(eide) haere maternelle grootvader ende grootmoeder op ende aengecomen, opte welcke alsoo de geopposeerde int alderminste nyet en heeft te pretenderen. Soo concludeert den opposant inde voors(chreven) gevalle dat den geopposeerde bij UE vonnisse zal werden gecondempneert de voors(eide) meuble goederen costeloos ende schadeloos vuyt den arreste te ontslaen ende dat hem mits redenen voors(eid) sal worden geinterdiceert met zijne begonste executie te inpercederen ende nyet voorts te mogen gaen.284 8-9-1622: Ten verzoeke van Roelof Gerritsz. pachter van de bierimpost verklaren diverse personen dat zij hebben gezien hoe Lijntje Gerrits de Molen de brouwerie van de Lelie is binnen gegaan en daar een emmer bier heeft geschept. Zij verklaarde dit met consent van de brouwster gedaan te hebben ‘seggende dat sij den selve emmer bij de wilde gieten op een tonneken huysbier omme hetselve daer mede te ververschen.’285 9-5-1637: Steven Cornelisz. Braber, won. tot Delft als getrout hebbende Aechgen Ame ende Nicolaes Vermeulen, out burgemeester deser stede als last hebbende van Trijntgen Amen, jegenwoordig won. tot Rotterdam, beyde kinderen van za. Aem Matheusz. van der Hoeven ende Lijntgen Gerritsdr. za.,

32 verkopen als erfgenamen een huys ende erve gelegen beij den Kruysstraet tegenover de Corte Kerckstraet.286

Kinderen: 1. Hendrick Aemsz., ged. Schiedam 8-9-1591 (get. Gerrit Jansz., Trijntgen Aemen, Anietgen Gerritsdr), verm. identiek met ‘kind van Aem Theussen’, begr. Schiedam 1-10-1603. 2. Ariaentgen Amen van der Houven, ged. Schiedam 1-11-1595 (get. Hendrick Vols, Annetge Cornelisdr), tr. (ondertr., geass. met Annitgen Gerritsdr. haer meuy, Schiedam 3- 7-1620) met Claes Pietersz., geb. Schiedam, j.m. (geass. met Banckris Ariënsz., sijn oom). 3. Frans Adamsz., ged. Schiedam 29-5-1602 (get. Gryet IJsbrandsdr., Anneken Gerrytsdr), overl. in de nacht van 25/26-12-1624 of kort daarna.

3-1-1625: Schouwen het doode lichaem van Frans Amen out 22 jaren zoone van Lijntje Gerritsdr. die Moolen laeckencoopster alhier, dewelcke zoone verstaet in den nacht van 25 en 26 van Jacob Danielsz. van Boshuysen in sijn rechter borst is gequetst. Mijn heeren schepenen gehadt hebbende ’t advijs van Dr. Arent Welhouck stads doctor ende Mr Adriaen van Waert chirurgijn alhier dat de voorseide Frans Amen van de voorseide quitsuijer niet gestorven is.287

4. Aechen Adams van der Houve, begr. Delft (O.K.) 16-3-1644, tr. Delft (otr. ald. 11-11- 1623, als j.d. won. op den Oude Delft) 26-11-1623 met Steven Cornelisz. Braber, jg. won. aende Voorstraet, begr. Delft (O.K.) 10-9-1653, kuiper, woonde jan. 1645 aan de Voorstraet W.Z. te Delft; hij hertr. (otr. Delft 14-10-1645) met Maria Bosscher (Butscherts), weduwe van Mr Adriaen Helm.

27-1-1645: Compareerde voor weesm(eeste)ren Pieter de Jong en(de) vertoonde van wegen Steven Corn(eli)sz. Braber seecker testament bijde voornoemde) Steven Corn(eli)sz. en(de) Aechgen Adams vander Houve sijn zal(iger) huijsvrouw opten 14en April 1625 voor Willem de Langue not(ari)s en(de) getuijgen gepasseert en(de) bij haer metter doot geconfirmeert, waer bij bevonden is de weescamer uijtgesloten te wesen. 31-5-1653: compareerde voor weesm(eeste)ren Steven Cornelisz. Braber ende heeft voor de verseeckertheijt van sijn kinderen moederlijck bewijs ... aende selve schuldich is bedragende boven het onderhout de somme van 800 gld. bij dese specialycke verbonden ende gehijpothekeert sijn comparants huijs en(de) erve staende ende gelegen aen de westzijde van de Voorstraet bij hem laest van de heer Dirck Meerman gecoft.288 3-9-1653: Testament van Steven Cornelis Braber, kuijper, won. aende Voorstraet, sieckelick van lichaemde te bedde leggende. Hij benoemt zijn jegenswoordige huijsvrouw Maria Butschers tot eenich en universeel erfgenaem en tot voogdes over zijn kinderen.289

5. Trijntgen Adamsdr. van der Houve, geb. Schiedam, tr. Schiedam (otr. ald. 11-9-1649, geass. met Hillegondt van der Meulen haer nichte *) 26-9-1649 met Willem Jansz. Rensens (de Rens), geb. ca 1608 (37 jr op 21-4-1645), weduwnaar van Schiedam (geass. met den Edele Nicolaus Vermeulen, out burgemeester sijn goede bekende), brandewijn- brander, overl. aang. Schiedam 26-9-1659, toen won. op den Dam naest Ariën Theunisz de Ruyter. *) Hillegond Gerritsdr. Vermeulen was een dochter van Gerrit Gerritsz. Molen, een broer van Trijntgen’s moeder.

27-5-1638: Trijntgen Amendr. vander Houve erft van haar tante Engelken Matheus (zie IIIc:3) een losrentebrief van 75 gulden ’s jaars.266 21-4-1645: Ten versoucke van Mateus Pietersz. van der Houve [Deze was afkomstig uit Klundert; geen aantoonbare verwantschap met de hier behandelde familie], cagenaar, wonende mede binnen

33 deser stede, comp. Willem Jansz. Rensens out 37 jaren ende Jacob Bartels Timmermans out 38 jaren ofte daaromtrent ... verklaren dat de requirant de enige broeder en universeel erfgenaam is van Jan Pietersz. van der Houve, omtrent vier jaren geleden met het schip ’s Hertogenbosch als hoogbootsman naar Oost Indien is gevaren en daar is overleden nalatende tot sijne weduwe zonder kinderen Ariaantgen Flip.290 7-9-1647: Willem Jansz. Rensens is een van de crediteuren op de boedel en de goederen van Rogier van der Houve in zijn leven bailliu ende schout deser stede, over geleverde winckelwaren per reste de somma van 14 £ 13 st.212 7-4-1660: Trijntgen Amen, weduwe en boedelhoudster van wijlen Willem Jansz. Rensens, in desen geads. met de heer Nicolaes Vermeulen, out burgemeester deser stede, haer oom, verkoopt aan Jan Joosten van Helleputten seecker haer huysinge ende erve ende branderij e staende ende gelegen op den Dam, voor 3150 gld.291

IVe. Jan Matheusz. van der Houve, kapitein op een oorlogsschip,3 overl. voor 24-11-1606, tr. Delft (otr. ald. als jonckgesel, won. aende Corenmarckt, 13-7-1590) 29-7-1590 met Neeltgen Claes Duyst van Voorhout, j.d. te Haarlem, dochter van Claes Pietersz. en Geertruyt Augustijnsdr. van der Steyn.292

Kinderen: 1. Maritge, overleden als vrijster.3

3-4-1599: Testament van d eerbaere Trijntgen en(de) Arijaentgen Pieter Duysten dochters van Voorhout gesusters. Zij legateren een losrente van 25 car. gld. siaers sprekende tot laste van(de) stede van(den) Briele aan Maritgen Jans dochter van Jan Matheusz. vander Houue gewonnen bij Neeltgen Claesdr. henluyder testatricen broeders dochter.293 13-6-1601: De zusters Duyst testeren opnieuw. Het legaat aan hun achternicht Maritgen Jans wordt bevestigd en bovendien krijgt Maritgen Claes heure nichte dochter van Claes Pietersz. Duijst van Voorhout heuren broeder gewonnen bij Guijerte Augustijns sijn huijsvr(ouw)e een lijffrente van 3 gulden siaers thairen lijue staende opde stede van Delff noch maeckt en(de) bespreeckt sij Trijntgen Pieters haeren neeff Joost Claesz. van Voorhout ende sij Arijaentgen Pietersdr. Augustijn Claesz. van Voorhout beijde h(euren) voors(eiden) broeders soonen elcx een lijffrente van 16 st. siaers opde stede Delff.294

2. Jacob Jansz., tr. Hendrikje Dirks.3 3. Kind, overl. na 24-11 -1606 (zie IIIc).

IIId. Jan Fransz. van der Houve, brouwer, gesneuveld voor Haarlem 8-7-1573,3 tr. Engeltje Jacobs van der Burch, overl. voor 30-5-1570, dochter van Jacob Cornelisz., brouwer te Delft en Maritgen Matheusdr. van Berendrecht.295

De belegering van Haarlem duurde ruim zeven maanden, van 6-12-1572 tot 12-7-1573. Toen de nood het hoogst was poogde een leger onder commando van de heer van Batenburgh Haarlem te ontzetten. Bij het Huis te Manpad (bij Heemstede) werden de Hollanders echter verpletterend verslagen door de Spanjaarden. Er vielen 700 doden aan Hollandse kant, onder wie 76 Delftse burgers.296 Pieter Bor297 geeft een volledige lijst van ‘namen vande borgeren van Delft die voor Haerlem verslagen werden’ w.o. ‘Jan Fransz. vander Hovebockel’. Het toevoegsel ‘Bockel’ is ongetwijfeld een foutje van Bor of van de drukker die per abuis de voornaam van de volgende op de lijst aan de familienaam van Jan Fransz. vastplakte. Vier dagen na de slag moest Haarlem zich overgeven.

15-5-1564: Jan Fransz. Verhouff vermeld als gebruiker van 4 morgen land in het ambacht van Maasland.298

34 1569: Jan Frans Theusz., brouwer, Verwersdijck W.Z., meubilair £ 325.299 1572: Jan Frans Theusz. betaalt £ 25 en in 1573 £ 12.300 30-5-1570 Cornelis Doedez. te Naeldwijckerbrouck verkoopt aan Jan Jacobsz. van der Burch en aan Jan Fransz. als voogd van zijn kinderen, als erfgenamen van Jacob Cornelisz. van der Burch, brouwer te Delft, een jaarrente van 18 gld.301 11-6-1578: (o.a.) Frans Matheusz. (IIc) en Joris Fransz. (IIIe) als voogden van (de kinderen van) Engeltje Jacobsdochter, (en al haar broers en zusters) als kinderen en erfgenamen van wijlen Jacob Cornelisz. van der Burch te Delft, verkopen 10 morgen 3 hond land te Wateringen.302

Kinderen: 1. Mattheus, volgt IVf. 2. Maritgen Jansdr. van der Houve, geb. 10-8-1565,303 lidmaat Delft juni 1601, overl. 20-5- 1623,303 tr. Delft (otr. ald. 8-7-1595) 23-7-1595 met Adriaen Claesz. Moeyt (Meuyt), geb. Delft 4-10-1572,303 bij zijn huwelijk echter genoemd j.g. van Clapwijck, goudsmid en kruidenier, veertigraad Delft 24-8-1618 als Maurits de wet verzet,304 schepen (1622, 1624, 1625, 1638),305 generaal van de munt 1638, commissaris van huwelijkse zaken 1619- 1621,306 lidmaat april 1601, diaken 1606-1608, ouderling 1619-1621, overl. 2-8-1639,303 begr. Delft 5-8-1639; hij tr. 2e (otr. Delft en Rotterdam 13-4-1624) Delft 28-4-1624 met Catharina de Glarges, dochter van Claude en weduwe van Cornelis van Coolwijck, ontvanger der kerkelijke goederen; hij tr. 3e (otr. Delft en Rotterdam 26-9-1626) Delft 11- 10-1626 met Aeffgen Heyndricx van Teffelen, weduwe van Johan Boelles, tot Haarlem; zoon van Claes Jacobsz. Meuijt, brouwer te Delft, veertigraad, schepen enz. en van Machtelt Jacobsdr. Tromper gezegd van (der) Duijn.307

31-5-1638: Testament van Adriaen Claesz. Moeyt, generael van de munt ende schepen deser stadt. Erfgenamen zijn zijn vier dochters Engeltgen, gehuwd met Cornelis van Vlieth, schout van Voorburg, Rusgen, ongehuwd, Maria, gehuwd met Mr Gerrit Lommelman, chirurgijn, Machteltge, ongehuwd en de kinderen van zijn overleden dochter Dieuwertge, gewonnen bij Doe Arentsz. van ’s Gravensande (zie IVf:3).308

IVf. Mattheus Jansz. van der Houve, overl. voor 7-5-1608, tr. Maritge Claesdr. Moeyt gezegd van (der) Duyn, dochter van Claes Jacobsz. Moeyt en Machteld Jacobs Tromper gezegd van (der) Duijn.

Claes Jacobsz. Moeyt, brouwer, woont in 1578 aan de Corenmarct O.Z. te Delft (huurwaarde 110 gld.) en bezit nog een huis aan het Marctvelt N.Z. (huurwaarde 42 gld), verhuurd aan Jacob Apersz.20 Hij trouwt (HV Delft 4-7-1560) met Machteld Jacobs, dochter van Jacob van der Duyn Jacobsz.309

29-11-1603: Maritgen Claesdr. is een van de erfgenamen van haar tante Meynsgen Jacobsdr. van der Duyn.310 7-5-1608: Marijtgen Claesdr., weduwe van Matheus Jansz. van der Houve, won. te Delft, geass. met Willem Jacobsz., poorter alhier, doet afstand van de zaken haar competerende inzake de nalatenschap van Meijntgen Jacobsdr. van der Duijn, haar moeije zal. Haar broer is Jacob Claesz. van der Duijn, zeilmaker te Rotterdam.311 15-9-1609: De erfgenamen Duyn, te weten Jacob Claessoon, Mr Nicolaes Grevius chirurgijn als man van Anneken Claesdr., Adriaen Claessoon (Moeyt), Volckgen Claesdr., Maritge Claesdr., weduwe van wijlen Matheus Jansz. van der Houve tot Delft, alsmede de voogden over haar onmondige weeskinderen w.o. Mr Christiaen Jorisz. van der Houve (IVg) en de voogden over de kinderen van Rusgen Claesdr., verkopen een huis en erf staande aan de Nieuwe Haven.312 25-7-1610: Matheus Jansz. van der Houve heeft onder beheer van de weeskamer 228 car. gld. nagelaten voor zijn minderjarige kinderen Claes en Angeltje.

35 12-1-1621: Adriaen Claesz. Moeyt en Hendrick Hendrixsz. van Millegen schepen dezer stad als voogden van de kinderen van Matheus Jansz. van der Hove verklaren voor weesmeesters van Delft ontvangen te hebben van de tresorier deser stadt de som van 228 car. gld. kapitaal met het verloop van dien opgenomen 21-7-1610. De zelfde dag verklaart Claes Matheusz. van der Houve zoon van za. Matheus Jansz. van der Houve ‘alsnu mondich ende gehuwelict wesende’ zijn erfdeel van zijn voogden te hebben ontvangen. 22-1-1627: Jan Gerritsz. getrout hebbende Engeltgen Matheusdr. dochter van Matheus Jansz. vander Houve bekende d’administratie syner huijsvrouwen goederen selffs aengenomen te hebben.313

Kinderen: 1. Claes, volgt Vd. 2. Jan Matheusz. van der Houve.

11-2-1620: Jan Matheusz. van der Houve testeert als jonggezel te Rotterdam en benoemt zijn moeder Maritgen Claesdr. tot zijn erfgenaam.314

3. Engeltje Matheusdr. van der Houve, tr. 1e Rotterdam (gerecht) (ondertr ald. 17-1-1621) 2- 2-1621 als j.d. won. op ’t Marctvelt met Jan Gerritsz. Treurniet alias Verveer, weduw- naar, won. op de Steiger, veerman op Dordrecht (1626); tr. 2e (otr. Delft 19-6-1638 (O.K.) att. gegeven op Rotterdam 4-7-1638) won. tot Rotterdam, met Doe Arentsz. ’s Gravesande, won. aende Houtthuynen te Delft, houtkoper, zoon van Arent Doesz. ’s Gravesande en Anna Cornelisdr. van Bleiswijk en weduwnaar (tr. Delft 30-4-1624) van Diewertje Adriaensdr. Meuyt (overl. 28-10-1637).303

7-11-1626: Jan Gerritsz. Treurniet te Rotterdam, veerman op Dordrecht, beleend met een half huis, waar de veerschuijt van Dordrecht uithangt, na overdracht door Vranck Claesz. Crooswijck. 13-9-1638: Matheus Jansz. Treurniet (ged. Rotterdam 6-4-1629), mede namens zijn broer Gerrit Jansz. Treurniet (ged. Rotterdam 22-7-1631), onmondig, door de weesmeesters aangestelde voogd Philips du Bien, bij dode van zijn vader Jan Gerritsz. Treurniet. 10-10-1639: Jan van Neer, boekverkoper te Rotterdam, na overdracht door Philips du Bien en kapitein Sebastiaen Matroos, als voogden op 19-5-1638 beëdigd van Matheus en Gerrit, de kinderen van wijlen Jan Gerritsz. Treurniet en Engeltje Matheusdochter. 16-1-1630: Engeltje Mathijsdochter van der Hoeve, gehuwd met Jan Gerritsz. Treurniet te Rotterdam, beleend met de andere helft van het hiervoor genoemde huis (een half huis, waar de veerschuyt van Dordrecht uithangt, op de Steyger), na overdracht door Jan Jansz. Stampioen als voogd van de kinderen van wijlen Aeltgen Jansdochter (Verveer). 13-9-1638: Engeltje Mathijsdochter van der Hoeve, gehuwd met Doen Ariensz. ’s Gravesande. 10-10-1639: Jan van Neer, na overdracht door Engeltje Mathijsdochter van der Hoeve, gehuwd met Dou Ariensz. ’s Gravesande.315 10-12-1632: Mutueel testament van Jan Gerritsz. ordinaris veerschuytvoerder op Dordrecht en Engeltje Matheusdr. van der Howe zijn huisvrouw, won. Steyger.316 6-6-1638: Inventaris van de nagelaten goederen van Jan Gerritsz. van der Veer zal. in zijn leven marktschipper van Rotterdam op Dordrecht, gemaakt door de weduwe (met het oog op haar tweede huwelijk) ‘omme overteleveren aan Bastiaen Dircxsz. Matroos en Mr Philipus Dury als voochden over Matheeus & Gerrit Jansz. van der Veer’. Tot de onroerende goederen behoren naast het huis op ’t Steiger (zie voorgaande belening), een huis en erf buiten de Goudsepoort aan de Westzijde van de Rijweg dat op 11-6-1638 wordt verkocht aan Wollebrant Jochemsz. smit voor 1000 gld., en een bleekveld en huisinge buiten de Schoolpoort te Delft, waarvan Engeltje een kwart heeft geërfd van haar moeder, het tweede kwart aan haar is overgedragen door haar broer Nicolaes en de andere helft in het bezit is van Volckje Claesdr. Moeyt (zuster van haar moeder) en afkomstig uit de nalatenschap van oudtante Meynsgen Jacobsdr. van der Duyn.317

Tabel 6. Jan Fransz. van der Houve IIId

36

Vd. Nicolaes (Claes) Matheusz. van der Houve, kapitein (op een W.I.C.-schip ?), in 1634 met zijn vrouw vertrokken naar Brazilië en tijdens de overtocht of kort na aankomst aldaar overleden; tr. Rotterdam (otr. ald. 8-11-1620) 24-11-1620 (geref.) (als Niclaes Mattijssoon van der Hoeven jg. aen het Merktvelt) met Barbara Hendrix van Goutswaert, j.d. won. in de Hoochstraet; zij trouwt 2e vóór 4-3-1635 met Jacob Ewoutsz. de Rues, schipper, in 1634 uitgevaren naar Brazilië op de ‘Erasmus’;318 en 3e vóór eind 1635 met Balthazar Wijntgens, politieke raad in Brazilië (1634/35),319 zoon van Balthazar en Aeltjen van Graess.320

16-4-1627: Nicolaes van der Hoeve machtigt Jan Gerritsz. Verveer zijn zwager om namens hem te ontvangen zijn portie in de goederen van Claes Claesz. Meut zijn oom.321 10-6-1628: Cornelis Cornelisz. Jongeneel jegenwoordich schepen deser stede geeft Cap(itey)n Nicolaes Matheusz. van der Houve gifte en eigendom van een huys & erve staende ende gelegen aan de suijtsijde vant Bleekvelt binnen deser stede (in margine: vercoft om 5500.-.-, later handschrift: Groot Markt Z.Z.).322 24-7-1634: Andries Morfoy, ‘thelbackersknecht’ (verschrijving van ‘thegelbackersknecht’ of ‘platheelbackersknecht’ ?) oudt ontrent 50 jaren, verklaart ten versoucke van Cap(itey)n Claes Matheusz. van der Hoeven dat Michiel Dullaert ‘ontrent vijff jaren geleden hem deposant versocht te willen ontfangen ses lasten Engelsche aerde die den requirant (soo hij seyde) van hem gecocht hadde / item dat hij deposant aen Engeltge Matheusdochter tijt gebracht heeft off Michiel Pietersz. Dullaert haer gesproocken hadde nopende den ontfang van de voorseide Engelsche aerde / dat deselue Engeltge hem deposant daer op antwoorde jae / voegende daer bij hem Dullaert geseyt te hebben / dat sij tot den ontfangen van haer broeder den regt in desen geen last en hadde ... dat dienniettegenstaende een schuyt gehuert hebbende een partij e aerde (sonder te weten hoeveel) als bij de metinge niet geweest sijnde [in margine: alleenlick heeft t aenschijen dattet ses lasten waren] den deposant heeft doen ontfangen ende op doen’.323 24-7-1634: Verklaring van Engeltge Matheus huisvrouw van Jan Gerritsz. Verveer martschipper van Rotterdam op Dordrecht ten verzoeke van Claes Matheusz. van der Hoeven waarin zij het verhaal uit de vorige acte omtrent de lading Engelse aarde bevestigt.324 6-2-1636: Eigenhandige verklaring van Pieter van Goudtswaert ‘van weghen Balthasar Wijntgens raedt in Brazil als man en(de) voocht en(de) getrouwt hebbende Barbera de Gues mijne suster authorisere Johan van Aller notaris publicq binnen deser stede Rotterdam, omme hem met twee getuijgen te sijner adsistentie te transporteren aen Weijntgen Jacobsdr. moeder van Jacob de Rues sa: die in sijn leven de echte man was van(de) voors(eide) mijne suster als mede aen Maerten Eeuwoutsz. de Rues broeder vande voors(eide) Jacob de Rues, beijde mede wonende binnen deser stede, ende henluijden insinueren, dat den voors(eide) Jacob de Rues bij sijne uutterste wille bij hem opten 4en maert anno 1635 gemaeckt ende gepasseert opten schepe Erasmus, heeft gemaeckt ende besproocken aen sijne huijsvrouwe voorn(oemt) alle sijn linnen ende wolle, jae alles wat hij in Brazil was hebbende, niet uutgesondert ende boven dien noch 1000 gld. van sijne gereetste goederen, ende alsoo ick verstaen hebbe, de middelen vande voors(eide) Jacob de Rues alhier te lande bij hem gelaten sijnde te berusten onder eenich van beijden geinsinueerden, datse derhalven sijne goederen sullen hebben aen te wijsen omme van sijne erffgenamen ab intestate, ofte ex testamentis, soo daer eenich testament is vande voors(eide) 1000 gld. van(de) sijne gereetste naergelaten goederen voldaen te moghen worden, [vervolg, zelfde datum] Verklaring van notaris Van Aller hoe hij de moeder en broer van Jacob Eeuwoutsz. de Gues heeft gesommeerd de geclaimde 1000 gld. te betalen ten behoeve van diens weduwe. Deze beiden trekken echter niet onmiddellijk de knip en antwoorden: ‘Wij hooren en wij sien ende waren hem al dat recht is, niettemin versoecken wij (sonder onsse prejudicie) dat sij met sa: Jacob Eeuwoutsz. de Rues getrouwt soude wesen suffisant bescheijt, vermits wij t’selve ter goeder trouwen ingnoreren, als mede dat Balthaser Wijntgens haren jegenwoordigen echten man is van gelijcke bescheijt’.325 3-4-1636: Michiel Pietersz. Dullaert coopman binnen deser stadt machtigt Bartholomeus vanden Velde procureuer voorden hove van Hollandt ende hooge raede respective ‘special(ijck) op ende jegens Claes Mattheusz. vander Hoeve za. omme zijn comp(aran)ts saeck jegens den selven uyt oeffenen zoo wel int eysschen als verweren ten wuyt eynde toe te vervolgen’.326

37

Kinderen: 1. Pieternella van der Houve, ged. Rotterdam 24-8-1621 (get. Wouter Heyndrick, Martten Claesse, Betgen Pieters (Balde)). 2. Marritge van der Houve, ged. Rotterdam 17-5-1626 (get. Pieter Heyndricks Goutswaert, Jan Geeretse, Engel Maatues, Aereixent Goutswaert).

IIIe. Joris Fransz. van der Houve alias van Dijck, overl. dec. 1602,327 korenkoper (1569), brouwer (1572), veertigraad Delft 17-4-1573,328 thesaurier (1579, 1589, 1594, 1596),329 weesmeester (1583, 1584, 1587, 1588, 1593, 1599, 1600),330 schepen (1592, 1601),331 Heilige Geestmeester 10-11-1576 (als J.F. van Dijck) en 8-11-1578 (als J.F. van der Houve);332 tr. 1e met Maertge Cornelisdr. van Bleiswijk; tr. 2e (huw. voorw. Delft 3-2-1582)333 met Margriete Christiaensdr. (Grietgen Corssendochter) van (der) Vliet (van der Woert), weduwe van Antoenis Cornelisz. van Brouwershaven,334 overl. Delft 8-1-1607, won. achter de Oude Kerk, begr. Delft 11-1-1607, dochter van Corstiaen Willemsz. van Vliet van der Woert en Margriete Sasbout Pietersdr.335

30-7-1569: Joris Fransz. korenkoper alhier in Delft, benoemd tot executeur van het testament van Grietgen Dircxdr., weduwe van Rommer Rouwersz., wonende te Amsterdam. Hij krijgt een gouden engel voor de moeite.336 1570-1600: Joris Fransz. van der Hoeffve bezit losrente op 7 getijden O.K.337 18-12-1572: Joris Fransz. van der Houve, ingeboren poorter, is brouwer geworden; betaalt 1 £ 4 st., borg is Claes Adriaensz. van Adrichem, burgemeester.338 1572: Jorys Franszoon betaalt 100 £, juni 1573: 100 £, april 1574: 50 £ en september 1574: 150 £.339 9-3-1572: Joris Frans Theusz. verkoopt hout voor het hoop ald. van mr Willem Tetteroo.340 1578: ‘vande Choorstraet noortwairts langs d oostzijde vande Voorstraet’, aangeslagen wegens de 100e penning voor 54 £, gecommitteerde van Delft voor de 100e penning.20 1588: Joris Fransz. koopt lijfrenten t.b.v. zijn kinderen Maritge Joris (3 jaar) en Pieter Jorisz. (8 weken); moeder is Margrieta Christiaans.341 23-7-1592: Joris Fransz. van der Houve bezegelt als schepen de verkoop van een rente: 3 violen met de staart omlaag, 2, 1 .342 28-1-1593: Machteld Corn.dr. van Bleyswyck, wed. van za. Jan van Beest Cornz. met haer voogds hand; Joris Fransz. van der Hove, als vader ende voogd ende Sebastiaen Zymen als geordonneerde voogd van de kinderen van de voorn. Joris Fransz. geprocreerd bij Maertgen Corn.dr. van Bleyswijck; Thyelman Willemsz. van den Heuvel (Thielman Willemsz. van den Heuvel, neef van Joris, zie tabel 7) als vader ende voocht van zijn onmondige kinderen bij Ariaentgen van Bleyswijck; ende de voors. Sebastiaen Symonsz. als vader ende voocht mitsg. Anthonie Dircxz. van Groenewegen, Jan Jansz. van Santé ende Cornelis van Beest als gestelde voochden van de weeskinderen van de voorn. Sebastiaen Symonsz. geprocreerd bij Elysabeth Corn, van Bleyswijck; t.b.v. Annegen Cornelisdr., wed. wijlen Arend Gijsbrechtsz. won. tot Naeltwijck, de gerechte ½ van 17½ honden gelegen inde ambachte voorsc. aangecomen bij overlijden van Aelgen Corn.dr. van Bleyswijck in Suydbrouck.343 Zerk in de Oude Kerk te Delft: 202 x 86. In een vierkant de gecombineerde wapens van het echtpaar Christiaan Jorisz. van der Houven (drie violen) en Maria Jorisdr. van Vliet (een hoekige dwarsbalk), helmteken: zittende hond tussen twee takken. Opschrift: Hier leyt begraven Margarieta Cristiaensdochter van der Vliet die deser werelt overleden is den 8 dag in Januario a 1607’.344 De toeschrijving van de wapens komt voor rekening van Van Beresteyn wiens beschrijving overigens niet gebaseerd is op eigen waarneming maar gecopieerd van Van der Lely. Volgens Bloys van Treslong Prins waren de wapens namelijk uitgekapt.345 Het ligt o.i. meer voor de hand dat dit de wapens waren van Joris Fransz. en Margriete Christiaens van der Vliet. 24-4-1608: Christiaen Jorisz. van der Hoeve voor hem selven, Cornelis Maertensz. Hogenhouck, als getrout hebbende Maria Jorisdr. van der Houve, Jacob Huygensz. van der Dussen, heere van Haringkarspel, Hoge heemraet ende burgemeester der stadt Delff, Aper Fransz. van der Hoeve, Gerrit Euwoutsz. van de Velde ende Adriaen den Darst; tesamen voochden van Frans Jorisz, van der Houve,

38 erffgenaeme van za. Joris Fransz. van der Hoeve ende Margriete Christiaensdr. van Vliet, in hun leven woonachtich tot Delff.346

Kinderen uit het 1e huwelijk:3 1. Stijntge Jorisdr., tr. Gerrit Ewouts van der Velde, in 1608 een van de voogden van zijn minderjarige zwager Frans Jorisz. 2. Maerten Jorisz., ongehuwd overleden voor 24-4-1608.

Tabel 7. Jan Aper Melisz.

Kinderen uit het 2e huwelijk: 3. Corstiaen, volgt IVg. 4. Maria (Maritge) Jorisdr. van der Houve, geb. ca 1585 (3 jr in 1588), begr. Delft (O.K.) 1- 6-1645, tr., als j.d. won. aende Voorstraet, Delft 10-2-1608 (gerecht) met Cornelis Maertensz. Hoogenhouck, jg. aende Coorenmarct, geb. ca 1582 (70 jaar in 1652), brouwer in de 3 Houysers aende Coremarct (1609, bij de dood van hun eerste kind), veertigraad Delft (1641), schepen (1645, 1646), weesmeester (1647, 1650, 1652), overl. Delft 17-3- 1656,347 begr. ald. (O.K.) 20-3-1656, zoon van Maerten Jansz. en Catharina Arentsdr. van der Dussen 5. Pieter Jorisz., geb. ca 1588 (8 weken in 1588), overleden voor 24-4-1608. 6. Frans, volgt IVh.

IVg. Corstiaen (Christiaan) Jorisz. van der Houve, verm. geb. eind 1582/begin 1583 (meerderjarig 24-4-1608), molenmeester van de oude Liermolen (1605/1606), meester van de caritaten te Delft (1613-1615),348 verm. overl. voor 16-5-1618, gehuwd met Maria Jorisdr. van Vliet, dochter van Joris Cornelisz. van Vliet.3

15-7-1599: Burgemeesters, schepenen en raad van Delff verkopen ten lijve van Corstiaen Jorisz. van der Houve een lijfrente van 14 gulden per jaar, moeder is Grietgen Corssendochter.349 31-5-1605: Opgenomen bij buyren naemlicken ... Corstejaen Jorisz. van der Hoeff ... Op huyden den 31sten mey 1605, soe heeft Corstejan Joris van der Hoeff zijn rekening gedaen vanwegen Maerten Jansz. Hoogenhouck als molenmeester van de oude Lyermolen.350 31-5-1606: In den eersten betaelt Corstiaen Jorisz. als laeste offgaende molenmeester geweest zijnde bij slote van zijn laaste gedaen reeckeninge te boven opnam de somme van 3 £ 4 st. 3 d. ... opgenomen bij bueren ... o.a. Christiaen Jorisz. ... gedaen opten lesten mey anno 1606.351 15-9-1609: Mr Christiaen Jorisz. van der Houve vermeld als een van de voogden over de weeskinderen van Matheus Jansz. van der Houve (IVf).312 16-5-1618: Jacob Jansz. Helm en Joost van Adrichem, schepenen van Delff, oorkonden dat de curatoren van de boedel van Christiaen Jorisz. van der Hove verkopen aan Vranck Henricxz. van der Burch de in de bovenstaande acte (1599) vermelde lijfrente.352 3-6-1673: Joris van(der) Hoeve als adminstrerende de goederen van de kinderen van Christiaen van der Hoeve mede erffgen: van Juffr: Catharina Hogenhoeck (Catharina (overl. 1668), dochter van Cornelis Maertensz. Hoogenhouck en Maria Jorisdr. van der Houve; zus van Corstiaen, zie IIIe:4) als het naervolgende speciael: zijnde aenbedeelt in dier qualité, Eijs(e)r, contra Leendert Arents Mats biersteecker, wonende tot Vlaerdinge. (betreft schuldbrief van 1200 gld. d.d. 18-7-1653).353 22-3-1675: Joris Frans van der Hoeve, schepen van Delft, in de kwaliteit als administrerend medevoogd van de kinderen van Corstiaen Joris van der Hoeve, aangekomen bij overlijden van Juffrouw Catharina Hoogenhoeck, die weduwe was van Franco Graswinckel, in leven commies van de de Hollandse Magazijnen, heeft ontvangen uit handen van Guilliame Grieu, secretaris van de stad Vlaardingen als curator over de boedel van Leendert Arentsz. Mats en Annetie Phillips, de somma van 747 gld. en 9 st. die voornoemde kinderen en descendenten van Corstiaen van der Hoeve bij presentie

39 van deze gerechte toegewezen in mindering van 1200 gld. kapitaal die haar volgens de schuldbrief in dato 18-7-1653 voor deze gerechte verleden, competeerd.354 21-7-1677: Joris Fransz. van der Houve, oud schepen van Delft, in kwaliteit als rentmeester over de goederen die tussen de erfgenamen van juffrouw Catharina Hogenhouck zaliger, weduwe van Franco Graswinckel, in leven commies van de Hollandse Magazijnen, bekent uit handen van Mr Arnoldus de Vos, secretaris dezer stede, ontvangen te hebben 875 gld. 9 st. in mindering van een schuldbrief voor schepenen dezer stede op 12-8-1666 verleden door Leendert Cornelisz. Duyckel.355

Kinderen (volgens Van der Lely waren er 8 a 9): 1. Joris, volgt Ve. 2. Maria Christiaensdr. van der Houve, overl. Haarlem 2-9-1705 (aang. Delft, Ursulakerk), R.K., tr. 1e (otr. Delft 24-5-1653) (gerecht) als j.d. won. in de Dirck Langensteech met Cornelis Aryensz., j .m. op ’t Broerhuys, R.K., timmerman, begr. Delft (O.K.) 8-5-1654, won. Dirck Langensteech; tr. 2e (otr. Delft 29-1-1656) (gerecht) met Pieter Heyndricxz. Hector, weduwnaar in de Dirk Langensteegh, R.K., ballenmaker, overl. aang. Delft 21-3- 1702 (Ursulakerk)

7-10-1669: Mutueel testament van Pieter Heynderixsz. Hector, ballemaker, ende Maria Corstiaens van der Hoeve, egteluyden. Zij is sieckelijck van lichame. Maria vermaakt ook aan haar man ‘de vruchten, renten ende ander innecomen vande goederen die haer testatrices kinderen sijn aanbestorven door overlijden van juffr. Catharina Hogenhoek wedue in haar leven van dhr Franco Graswinkel’. Tot voogden over eventueel na te laten minderjarige kinderen benoemen zij naast de langstlevende van hen beiden, Joris Corstiaensz. van der Hoeve (Ve) en Mr Cornelis van der Dusse.356 16-12-1693: Cornelis Dirxz. van Adrichem, coorncoper won. aan de Oostzijde van de Oude Delft, legateert aan zijn nichte Maria van der Hoeven, huisvrouw van Pieter Hendrik Hector en aan Joris, Grietje en Pieter Cornelis van Adrichem, zijn twee neven en nichte en benoemt tot zijn erfgenamen: nicht Helena Cornelis van Adrichem, Arent Cornelis van Vliet, Jaepge Cornelis van Vliet en Cornelis Arentsz. van Vliet.357

Tabel 8. Joris Cornelisz. van Vliet *) Zij testeren Delft 17-3-1604358 en 16-11-1649359

3. Cornelis Christiaansz. van der Houve, overl. voor 17-10-1680. Hij heeft een dochter die wordt genoemd in het testament van haar nicht Maria Jorisdr. (zie Ve:1). 4. Catharina Christiaens (Corstiaensdr) van der Houve, R.K., begr. Delft (O.K.) 13-2-1665, tr. (otr. Delft 16-10-1655) (gerecht) met Johannes (Jan) Aelbrechtsz. de Swart, j.m. won. aende Turfmarct, bakker (1659), deurwaarder (1681), krijgt het H. Oliesel 20-1-1681, overl. aang. Delft 28-1 -1681, toen won. agter de Nieuwe Kerk tegenover de Kerckstraet, nalatende 6 minderjarige kinderen, begr. ald. 31-1-1681. Een niet met name genoemde dochter wordt 17-10-1680 genoemd in het testament van haar nicht Maria Jorisdr. (zie Ve:l).

30-1-1659: Testament van Johannes de Swart, backer alhier ende Catharina Corstiaensdr. van der Houve, echteluyden.360

Ve. Joris Christiaensz. van der Houve, overl. aang. Delft 22-10-1687 (Ursulakerk), won. Bagijnstraet op de hoek van de Slijperspoort, nalatende een meerderjarig kind, begr. Delft (O.K.) 25-10-1687, R.K., tr. Delft (otr. ald. 19-4-1642) als jg. won. Oude Langendijck, 11-5- 1642 met Annetje Jansdr. Mouwith (Mowet), weduwe van Hendrick Jacobs, begr. Delft 5-8- 1683.

40 Dochter: 1. Maria Joris van der Houve, tr. 1e (otr. Delft 25-4-1671 (gerecht) als j.d. won. aende Oude Delft) Vrijenban 10-5-1671 met Arent (Arnoldus) Arentsz. Cosijn, plateelschilder, meester plateelbacker in ‘De Roos’ (1680), overl. in ‘De Roos’ aende Oude Delft te Delft 30-10- 1680 (aang. Jos.K.), R.K., zonder kinderen, begr. ald. (O.K.) 2-11-1680, zoon van Arent Jacobsz. en Geertruyt van der Brugge; tr. 2e (otr. Delft 11-7-1682) (gerecht) met Anthony Portegijs, weduwnaar tot Woggelum omtrent Hoorn, att. op Schipluiden 2-8-1682.

1-1-1676: Mutueel testament van Arent Arentsz. Cosijn, Mr platielbacker ende Maria Joris vander Houve, echteluijden, beijde alhijer woonende.361 17-10-1680: Mutueel testament van Sr Arent Arentsz. Cosijn, Mr platielbacker ende Maria Jorisdr. van der Houve, ge-echte luyden, wonende in de platielbackerije van ‘de Roos’; hij sieckelijck van lichaem ende te bedde leggende. Indien zij zonder kinderen overlijden, erven zijn zusters en broeders de ene helft en komt de wederhelft aan sijne meue Lijntge Jacobs Cosijn, weduwe van za. Tijmon Molenpat. Zij legateert aan Joris Christaansz. van der Houve en Anna Jansdr. Mawet, hare ouders en in cas sij quam te sterven sonder een van de selve hare ouders in levenden lijve naer te laten, soo substitueert sij in dien gevalle alle hare oomen ende meuijen ende bij vooroverlijden van d’een of d’ander der selven wettige kint of kinderen bij representatie, alle van haer vaders sijde, uijtsluijtende alle vrienden van moeders sijde omme redenen haer daer toe moverende ... legateert haar klederen aan de dochter van Maria Christiaansdr. van der Houve, haer testatrices meuije voor drie vijffde parten ende dandere vijffde part op de dochter van Corn. Christiaensz. van der Houve, hare oom en het resterende vijffde part aen de jegenwoordige dogter van Catharina Christiaensdr. van der Houve, laatst getrout sijnde geweest met Jan Swart.362

IVh. Frans Jorisz. van der Houve, geb. ca 1590,363 koopman (1617), overl. Delft 25-7-1667, begr. ald. (O.K.) 28-7-1667, tr. als j.m. won. aende Poelmarct (Pontemarkt ?), Delft 13-1- 1613 (gerecht) met Catharina (Trijntje) Anthoenisdr. van Dijck, j.d. won. aende Corenmarct te Delft, begr. Delft (O.K.) 10-10-1644, dochter van Anthony Claesz. van Dijck en Soetje Pietersdr. Duyst van Voorhout.364

18-11-1602: Catharina Anthonisdochter te Delff beleend met leen 22, een rente op 10 £ hollands per jaar verzekerd op 20 morgen land te Monster, bij dode van Anthonis Claesz. van Dyck.365 21-12-1617: Willem Hoindaen wonende binnen Dordrecht draagt over aan Sr Frans Jorissen vander Hoeue co(o)pman tot Delff een schuldbrief van 200 gld. ten laste van Dirck Walrat in minderinge vant tgheen de comparant den voors(eide) vander Hoeue en(de) consorte schuldich is.366 2-8-1625: Marijtgen Claes Duyste van Voorhout heeft op 4-6-1621 voor notaris Jacob Verwey te Leyden haar man Gerrit Jansz. van Leeuwen timmerman, gemachtigd aan Jacob van der Graeff twee lijfrenten van resp. 2 £ (d.d. 10-12-1586) en 6 £ (d.d. 7-9-1587) te verkopen, tevens een achtste deel van 1000 gld. die Frans Jorisz. van der Houve moet uitkeren als legaten uit een huis en erf aan de Coorenmerckt W.Z., op grond van het testament van wijlen Adryane Pieters Duyste gepasseerd op 21- 2-1621 voor notaris Jacob Dassigny, aan de kinderen en nakomelingen van haar broer Clays Pietersz. Duyst van Voorhout. Zij ontvangt 185 gld. 14 st. (deze Marijtgen was geboren ca 1576 als dochter van Claes Pietersz. Duyst van Voorhout en Geertruyt Augustijnsdr. van der Steyn en dus een nicht van de vrouw van Frans Jorisz.).367 1638 vermeld als eigenaar van een pand aan de Koornmarkt W.Z.368 14-12-1643: Sr Jacob Assuerusz. van Moerkercke (stiefzoon van Engeltjen Matheusdr. van der Houve, zie IIIc:3) woonachtich tot Delft, machtigt Joost van Moerkercke, Frans Joris vander Houve, ende Eevert Rota notaris ende procureur alle mede woonende tot Delft omme int minnelijcken ende ofte met middel van justitie met Engeltgen Jans sijn constituants huijsvrouwe oock tot Delft woonachtich te schiften, scheijden ende deijlen van taffel, ende bedde mitsgaders goederen.369 4-6-1646: Conform de provisionele sententie van het Hof van Holland d.d. 7-2-1646 volgt de financiële afwikkeling van de scheiding van tafel en bed tussen Jacob van Moerkercken en Engeltje Jans Cranenburgh. Engeltje trekt aan het langste eind: van de 20.000 gld. gemeenschappelijk kapitaal

41 krijgt zij 14.000 gld. en haar ex-man 6.000 gld. ... ‘daer aen sal aftslachtrecken ende met gereeckent werden de somme van 450 gld. bij Frans Jorissen van der Hoeven aenden voornoemden Engeltien Jans wtte voorseide verscheenen interesten goetgedaen’. Engeltje krijgt bovendien het huis aan de Oude Delft en ‘allen den huysraet meublen ende inboel soo van lywaet bedden schilderijen, taeffels, stoellen bancken tin kooper posteleyn’.370 24-3-1649: Phillips Pietersz. Bogaert machtigt Cornelis Borsman procureur voorden hoogen ende provintiaelen rade in Hollant omme vuijt sijns comparants naeme ende van sijnentwegen waerte neemen defenderen ende ten vuijteijnde toe te vervolgen soodanige sake ende proces als hij comparant voorden voorseiden hoogen rade ongedecideert vuijtstaende heeft jegens Frans Jorissen vander Hoeve.371 1667: De erfgenamen van Frans Jorisz. van der Houve betalen voor het diepen van de grachten ‘voor haer huijs (Coornmarkt W.Z.) eene roe negen voet 5 st. 4 p.’.372 2-9-1667: Compareerde ter Weescam(er) Joris Franse vander Houve not(ari)s, als by testamente van zael(ige)r Frans Jorisse van der Houve des selfs vader, gepass(ee)rt opden 2-4-1655 voor den not(ari)s Nicolaes Vryenbergh en(de) getuygen binnen dese stadt gestelt tot administrateur en(de) mede executeur van sijne naergelate goederen en(de) leverde over copie authenticq vant voors(eide) testam(en)t waer by den voorn(oemde) Frans Jorisse vand(e)r Houve zael(ige)r begeert heeft dat de voors(eide) syne goederen sullen werden geregeert en(de) geadministreert onder d opsighte deser Caemer. 24-9-1667: Mr Cornelis van der Dussen en Mr Hendrick van der Eemt hebben op verzoek van Joris van der Houve notaris het executeurschap aangenomen van het testament van zaliger Frans Jorisse van der Houve, in plaats van beide de testamentaire executeurs die voor de testateur al waeren overleden, mitsgaders de voogdij over het kint van Frans Franse van der Houve zaliger, genaamd Frans, oud omtrent 10 jaren. 23-12-1667: Jacobus van der Houve zoon van Frans Jorisse van der Houve heeft er kermis van genomen dat hij, volgens het testament van zijn vader ‘uyt den boedel vande geseyde synen vaed(e)r zael(ige)r, niet eene stuyver soude cunnen ofte vermoogen te trecken voor en(de) aleer hy in desselfs gemeenen boedel soude hebben ingebracht, soodanige somma van penningen, als den gemelten synen vaed(e)r zael(ige)r, voor hem ofte van synen tweegen, soo ter saecke van zeeckeren wisselbrief heeft betaelt, met den intereste vandien en booven noch de somma van 1500 gld. by hem vande voors(eide) synen vaeder uyt crachte vanden testament van Catharina Anthonis van Dyck syne moed(e)r zael(ige)r mede genooten, en(de) de wyle hem ongeleegen was, de voors(eide) inbrenging (als beloopen metter seive intereste volgens specificatie daer van synde - aen hem comparant soo hy verclaerde ter handen gestelt, ontrent de 14.000 gld., soo seyde hy hem van syn vaeders erfenisse metter geene daer aen dependeert, tenemael te sullen abstineeren, en(de) dien volgens te vreede te weesen, dat de boedel van den voorn(oemden) synen vaed(e)r zael(ige)r onder syne vier zusters, twee broeders, en(de) overleden broeders kint sal werden gescheyden’.373

Kinderen (volgorde ontleend aan Van der Lely3 die slechts bij Joris een geboortedatum vermeldt): 1. Margareta (Grietje), stom, ongehuwd overl. tussen 11-4-1673 en 30-6-1677. 2. Soetgen, bejaarde jonge dogter, overl. Koremart tegenover de Molsteeg, begr. Delft (O.K.) 16-4-1673.

11-4-1673: Testament van Soetge van der Houve, ongehoude meerderjarige dogter, wonende alhier aende Wsijde van de Korenmarckt, sieckelijck van lichaem, legateert o.a. aen haar zuster Margareta van der Houve twee zilvere lepels, aan Catharina van der Houve, mede haar zuster al ’t overige goud, aan Adryana van der Houve, mede haar zuster een ‘wageschotte kasie met ebbenhout ingeleyt’, aan Anthony van der Houve, haar jongste broeder, vier zilveren ducatons, aan Franciscus Fransz. van der Houve, haar ene nagelaten broeders kind een obligatie tot 100 gld. ten laste van de stad Delft.374

3. Catharina, ‘devota dogter’ (R.K.), overl. aang. Delft 30-11-1680 (Josephkerk) toen won. Corenmarct tegenover de Molsteeg, begr. Delft (O.K.) 3-12-1680. 4. Joris, volgt Vf.

42 5. Adriana, stom en doof, ongehuwd overl. Delft 7-1-1677, begr. Delft (O.K.) 11-1-1677.

30-6-1677: Inventaris van de boedel en(de) alle de goederen dewelcke Adriana Fransdr. van der Houve, stomme ende dove dochter was Franchoijs Joris van der Houve op den 7-1-1677 alhier binnen Delft aende Wzijde vande Corenmarct metter doot ontruymt ende naergelaten heeft, latende tot hare erffgenamen ab intestato Catharina, Joris, Jacobus ende Anthony van der Houve, hare suster ende drie broeders, item Franchois Fransz. van der Houve, haar neeff ende eenich naargelaten broeders kint, elcx voor een geregt vijfde part.375

6. Anthony,376 begr. Delft (O.K.) 2-8-1625 won. Kooremarct.

7. Jacobus, volgens Van der Lely woonde hij in Amersfoort, was hij gehuwd met Geertruida Pieters van Westervelt en werden uit dit huwelijk geboren: a) Anthonij, ongehuwd, b) Catharina, c) Petronella en d) Nicolaas, jong overleden. 8. Frans, volgt Vg. 9. Anthony,376 begr. Delft (O.K.) 13-8-1629. 10. Anthony, stomme bejaarde vrijer, overl. Voorstraet, begr. Delft (O.K.) 3-10-1705. 10-7- 1682: Tot medevoogd over Anthony Fransz. van der Houve, stom zijnde, wordt in plaats van Cornelis Mechielsz. van der Dussen zaliger, Franciscus Fransz. van der Houve benoemd, (zoon van zijn broer, zie Vg).377 11. Machteld,376 begr. Delft (O.K.) 18-2-1638.

Vf. Joris Fransz. van der Houven, geb. 28-8-1620,378 notaris te Delft (1644), rentmeester van Johan van Wachtendonk, heer van Rijnsdorp (8-7-1646),379 meester van de cantaten (1660),380 rekening van Joris vander Houve als rentmeester der Kamer van Charitate 1664/1680,381 veertigraad 10-9-1672 als Willem III de wet verzet,382 schepen (1675),383 overl. Delft 6-10- 1681,378, 384 won. op de Oude Delft tegenover de ‘Dubbelde Sleutel’, nalatende meerderjarige en minderjarige kinderen, begr. ald. (O.K.) 9-10-1681, tr. 1e Delft (otr. ald. 2-2-1647) (N.K.) als j.m. won. aende Cooremarct, Delft 20-2-1647 met Maria Jansdr. van Steelant, j.d. aende Oude Delft, ged. Delft (O.K.) 6-5-1624, overl. 23-1-1648378 toen won. Oude Delft, begr. Delft (O.K.) 28-1-1648, dochter van Jan van Steelant en Catharina van Dingenhoven; tr. 2e Delft (otr. ald. 23-3-1652) (gerecht) 7-4-1652 (att. op Delfshaven 7-4-1652) met Anna Danielsdr. van Steelant, j.d. op de Delfshaven, geb. 2-2-1626,378 overl. 3-8-1711,378 nalatende drie meerderjarige kinderen, begr. Delft (O.K.) 7-8-1711, dochter van Daniël Jansz. van Steelant en Magdalena Simonsdr. van der Hoeff van Dingenhoven (nicht van zijn eerste vrouw).

4-7-1646: Joris Franse van der Houve, notaris te Delff, beleend met leen 22, een rente op 10 £ hollands per jaar verzekerd op, 20 morgen land te Monster, bij dode van zijn moeder Catharina Anthonisdr. van Dijck.365 8-2-1648: Joris van der Hoeve toont het testament van hem ende Maria van Steelant, sijne zaliger huysvrouw.385 22-3-1675: Joris Fransz. van der Hoeve als administrerend medevoogd van de kinderen van Corstiaen Joris van der Hoeve.354 21-7-1677: Joris Fransz. van der Houve in kwaliteit als rentmeester van de goederen van juffrouw Catharina Hogenhouck zaliger.355 13-12-1681: Is ter weescamer geexhibeert seeckere acte van codicille, voogdie en(de) secluijsie, bij de heer out schepen Joris van der Houve op den 25-6-1677 voor den not(ari)s Abraham van(der) Velde en(de) getuygen binnen deese stadt gepasseert en(de) bij de voorn(oemde) H: Joris vander Houve metter doot geconfirmeert, waer bij bevonden is, dat hij de weescamer voor soo lange als sijne wed(uw)e juffr. Anna van Steelant in levende lijve sal weesen, heeft gesecludeert.386

43 Kind uit het 1e huwelijk: 1. Johannes, geb. 5-1-1648,378 ged. Delft (O.K.) 7-1-1648 (get. Mr Johan van Steelant, Maria Daniels), overl. 3-9-1655.378

Kinderen uit het 2e huwelijk: 2. Catharina van der Hoeve, geb. 27-3-1653,378 ged. Delft (O.K.) 30-3-1653 (get. Daniel van Steelandt, convoymeester, Magdalena van Dingenhoven, Anna van Steelandt), overl. 10- 2-1724,378 toen won. aende Voorstraet, nalatende vier meerderjarige kinderen, begr. Delft (O.K.) 15-2-1724, tr. Delft (otr. ald. 12-5-1685) (N.K.) 31-5-1685 met Anthony Cornelisz. de Man, geb. Delft 25-8-1652,378 ged. Delft (O.K.) 27-8-1652, koopman in wijnen, overl. aende Voorstraet te Delft, begr. ald. (O.K.) 25-3-1734, zoon van Cornelis de Man en Beatris de Vries (van Bolgersteyn).

8-10-1719: Testament van Anthony de Man, coopman in wijnen ende Catharina van der Hoeven, egteluyden, woonagtig aende Voorstraat binnen dese stad Delft. Zij vererven hun beyden haaren soon Joris Anthonisz. de Man 8000 gld. Bij vooroverlijden van desen als dan de broeders en susters van den voornoemde Joris, te weten: Cornelis, Adriana ende Anna Maria de Man.387

3. Daniel, volgt VIc. 4. Baarkind, begr. Delft (O.K.) 6-10-1655. 5. Maddaleena, geb. 26-1-1657 (sic)378 ged. Delft (N.K.) 18-1-1657 (get. Daniel van Steelant, Maddaleena van Dingenhoven), overl. 4-2-1657,378 naamloos begr. Delft (O.K.) 6-2-1657. 6. Franciscus (Frans) Jorisz. van der Houve, geb. 16-2-1659,378 ged. Delft (O.K.) 18-2-1659 (get. Daniel van Steelant en Magdalena van Dingehove), meester van de caritaten 6-1- 1680, rentmeester (1685),388 rekening van Franchois Joris vander Houve als rentmeester van de Kamer van Charitate 1685/1710,389 overl. als j .m. toen won. aende Oude Delft 10- 9-1710,378 begr. Delft (O.K.) 15-9-1710. 7. Symon van der Houve, geb. 20-1-1662,378 ged. Delft (N.K.) 26-1-1662 (get. Daniël van Steelant, Maddaleena van Dingenhoven), overl. 19-6-1688378 (niet te vinden in Delftse begraafboeken). 8. Maria van der Houve, geb. 19-12-1663,378 ged. Delft (N.K.) 20-12-1663 (get. Symon van Steeland, Anna van Steeland), overl. 23-4-1709,378 begr. Delft (O.K.) 27-4-1709, met 16 dragers, als j.d. op de Oude Delft. 9. Ds Johannes (Jan) van der Hoeven, geb. 15-10-1666 (sic)378 ged. Delft 14-10-1666 (N.K.) (get. Johannes van Steeland, Maddaleena Symons van Dingenhove), overl. 8-12-1711,378 begr. Delft (O.K.) 12-12-1711, D’heer domine Jan van der Hoeven, j.m. op de Oude Delft, 16 dragers.

VIc. Mr Daniel van der Houven, geb. Delft 13-7-1654,378 ged. ald. (N.K.) 16-7-1654 (get. Daniel van Steelandt, Anna van Steelandt), advokaat en notaris, gepromoveerd Leiden 11-5- 1676;390 kapitein der schutterij (1684), regent van het tuchthuis 3-1-1688,391 schutterkoning (1682, 1706),392 overl. 2-2-1724,378 toen won. op de Kooremarct, tr. 1e Delft (otr. ald. 19-8- 1679) (gerecht) als j.m. 13-9-1679 (att. op Utrecht 4-9-1679) met Elisabeth van Beeftingh, j.d. tot Utrecht, overl. Delft 30-9-1683,378 won. Kooremarct, nalatende een minderjarig kind, begr. ald. (O.K.) 4-10-1683; tr. 2e (otr. Delft (N.K.) 9-12-1684) met Sara Doens de Man, j.d., ged. Delft (O.K.) 2-1-1667, overl. 20-9-1688,378 won. Binnenwatersloot, nalatende twee minderjarige kinderen, begr. Delft (O.K.) 23-9-1688, dochter van Doudeneus de Man en Marijtje van der Heyde; tr. 3e Schiedam (otr. Schiedam 14-9 en Delft (N.K.) 17-9-1689) 5-10- 1689 (geass. met Anna van Steelant, weduwe van wijlen den heer Joris Fransz van der Houven, in sijn leven raat ende schepen der stadt Delft, sijn moeder) met Aletta Pietersdr.

44 Jonas, j.d. tot Schiedam (geass. met Sr. Cornelis de Hoy, capiteyn van de burgerye, haer voogt), ged. Schiedam 14-10-1671, overl. 25-2-1727,378, dochter van Petrus Jonasse en Pouwelina Gillisdr.

20-4-1682: Daniel van der Hoeve beleend met leen 22, een rente op 10 £ hollands per jaar verzekerd op 20 morgen land te Monster, bij dode van zijn vader Joris van der Hoeve.365 7-8-1685: Aletta Jonas beleend met 5 morgen kleiland in een perceel van 7 morgen in de Oudendijckse Polder te Overschie, strekkende van de Cleyweg tot aan de Aelswetse kade, haar overgedragen door Andries Dirksz Cleyweg. Zij draagt het leen op 14-3-1710 over aan Cornelis van Heel.393 30-8-1689: Symon Cornelisz. van der Vegt, oud burgemeester en Cornelis de Hoy, kapitein der burgerij te Schiedam verklaren als voogden over Aletta Jonas acte van insinuatie te geven aan Johan Veen, secretaris van Schiedam inzake diens weigering om toestemming te geven voor haar huwelijk met Daniel van der Houve capiteyn der burgerij te Delft.394 13-9-1689: Daniel van der Houve, advocaat en notaris te Delft, gehuwd geweest met Sara de Man, weduwnaar, toekomende bruidegom, geassisteert met Anna van Steelant zijn moeder, weduwe van Joris Fransz. van der Houve in leven raad en schepen te Delft en Franchois Joris van der Houve, zijn broeder, Symon van der Vegt, oud burgemeester van Schiedam en Cornelis de Hoy, kapitein der burgerij te Schiedam, voogden over de minderjarige Aletta Jonas, toekomende bruid, verklaren dat de voornoemden een huwelijk willen sluiten buiten gemeenschap van goederen. Als de man eerst overlijdt, zal de vrouw uit zijn goederen een kindsdeel ontvangen waarbij zij niet aansprakelijk zal zijn voor het onderhoud van Joris van der Houve, haar toekomende stiefzoon.395 10-10-1726: Testament van vrouwe Aletta Jonas wed(uw)e en boedelhoudster wijlen de Heer Mr Daniel van der Hoeve in leven advocaat voor den Hove van Holland, woonende binnen deeze stad (Leerdam), ziekelijk van lichaam; zij legateert aan haare jegenwoordige dienstmeijd Henderijn van Amerongen het (op een na) beste bed met het hoofdpelu en twee hoofdkussens mitsg(aders) alle de groene wollen deekens, alsmede nog drie geboende stoelen en een tafeltje. Haar dochter juffr. Anna van der Hoeve, wed(uw)e wijlen de Heer Simon den Dansser, krijgt slechts de simpele naakte legitieme portie dezelve na scherpheijt van regten en Aletta benoemt tot eenige, universeele en algeheele erffgenamen haare twee cleynzoonen Simon Daniel en Beukei Hendrikus den Dansser. Edog ... indien haare testatrices voornoemde dogter tevreden is om alle conversatie, en voornamentlijk alle zamenwooninge in minste of meest met de Heer Henderik den Dansser na te laaten, zulks dat zij zelffs gene de minste maaltijd eet met hem nuttigt en daar van wettig declaratoir doet bij een formele scabinale acte ... dan wordt Anna alsnog haar enige en universele erfgenaam.396 20-10-1726: Aletta Jonas herhaalt de eis dat haar dochter een verklaring aflegt bij formele acte scabiaal en dicteert zelfs de tekst waarin Anna plechtig moet beloven de begeerte van haar moeder te respecteren en af te zien van elke omgang met haar zwager Hendrik op straffe van onterving. Uiteindelijk tekent Anna deze verklaring. Als pleister op de wonde is er bijgevoegd: ‘Word geremitteerd en mitsdesen gepermitteerd een maaltijd eeten te mogen houden.’.397 23-10-1726: Aletta Jonas twijfelt of haar testament van de 10e en de acte codicillair van de 20e ‘wel suffisant en kragtig genoeg waaren’ en belast Cornelis de Man met het toezicht op de uitvoering van de bepaling; ingeval dat Anna zich niet aan de afspraak houdt, zal deze voor het Hof van Holland restitutie van de erfenis eisen. Indien Anna (die op dat moment nog niet heeft getekend) ‘ter contrarie in die zoo odieuze onbetaamelijke en haar comparante zoo smertelijk vallende conversatie met Hendrik den Dansser zou blijven persisteren en volharden’, krijgt zij niet meer dan haar legitieme portie en gaat de erfenis naar haar zoontjes, te beheren door Cornelis de Man als voogd.398 27-10-1726: Juffr. Anna van der Houve weduwe den Dansser heeft ten overstaan van schepenen bovenstaande acte met eede solemneel bevestigt.399 29-10-1726: Mevr. Aletta Jonas (nog steeds) ziekelijk te bedde leggende (maar eindelijk gerustgesteld), revoceert eerdere testamenten, in het bijzonder dat van 10 oktober en institueert tot universeele, eenige en algeheele erfgenaam haar dogter juffr. Anna van der Houve, weduwe wijlen de Heer Simon den Dansser. [in margine: ‘Ordonnerende zij testatrice aan haare dogter om desselfs doode lichaam te doen vervoeren naar Delft om aldaar in haar mans graff in de Oude Kerk te doen begraven als meede het gebeente van haar testrices man de Heer Mr Daniel van der Houve alhier te

45 Leerdam begraven, leggen(de) na verloop van veertien jaare in een kisje te doen verzaamelen en bij haar testatrice in het zelve graff te zetten.’].400

Kinderen uit het 1e huwelijk: 1. Joris, geb. 23-12-1679,378 ged. Delft (N.K.) 25-12-1679 (get. d’hr Joris van der Hoeven, Juff. Anna van Steeland), begr. Delft (O.K.) 6-1-1680 aen het Marctveld 2. Levenloos kind, begr. Delft (O.K.) 24-1-1681 Marctvelt. 3. Nogh een soontie geboren den 22e decb. 1681 en ’s nachts na sijn geboorte overleden.378 4. Anna, geb. 30-9-1683 (sic),378 ged. Delft (O.K.) 21-9-1683, overl. 6-10-1683378 Kooremarkt, begr. Delft (O.K.) 8-10-1683.

Kinderen uit het 2e huwelijk: 5. Een kindt doodgecomen den 30e aug. 1685,378 begr. Delft (N.K.) 31-8-1685, Koremarct. 6. Joris, geb. 16-11-1686,378, ged. Delft (O.K.) 17-11-1686 (get. Dodoneus de Man, Cornelia van der Heyde), overl. 20-1-1691,378 naamloos begr. (baarkind) Delft (O.K.) 23-1-1691, Cooremart. 7. Daniel, geb. 22-7-1688,378 ged. Delft (O.K.) 25-7-1688 (get. Juff. Anna van Steland, weduwe van outschepen Joris van der Hoeve, Franchois Joris van der Hoeve), overl. 17-9- 1688 (!);378 echter vermoedelijk identiek met het baarkind, begr. Delft (O.K.) 20-12-1688, Binnenwatersloot; bij het overlijden van de moeder wordt immers vermeld dat zij twee minderjarige kinderen naliet.

Kinderen uit het 3e huwelijk: 8. Anna Daniels van der Hoeven, geb. 17-6-1690,378 ged. Delft (N.K.) 18-6-1690, overl. voor 25-4-1757, tr. Delft (otr. ald. (O.K.) als j.d. 6-7-1715) 23-7-1715 met Simon den Danser, ged. Delfshaven 30-4-1690, overl. 8-6-1725,378 zoon van Beukel Sijmonsz. en Anna Hendrix Coel.401

16-12-1724: Mutueel testament van Simon den Dansser en Anna van der Houve, egteluyden, wonende onder Abtsregt, sijnde hij sieckelijck en sij gesont.402 18-6-1725: Juffr. Anna van der Houve, wed(uw)e wijlen de Heer Simon den Dansser, woon. binnen deese stede, te kennen gevende dat zij volgens het voorgaande testament was aangesteld tot voogdes over haar minderjarige kinderen, maakt van die macht gebruik benoemt ... na haar overlijden de Heer Willem van Assendelft, raad en burgemeester van ’s-Gravenhage, mitsg(aders) thesaurier der domeingoederen, Antonij de Man, Henricus de Dansser en notaris Cornelis Anthonisz. de Man, haar oom, zwager en neven, tot executeurs in haar na te laten boedel.403 18-4-1751: Anna van der Hoeve beleend met leen 22, een rente op 10 £ hollands per jaar verzekerd op 20 morgen land te Monster, bij dode van haar vader Daniel van der Hoeve. 25-4-1757: Beukei Hendricus den Danser beleend bij dode van zijn moeder Anna van der Hoeven.365

9. Paulina, geb. 9-8-1691,378 ged. Delft (O.K.) 12-8-1691 (get. Juff. Cornelia van Waart, huisvrouw van Barent Haan), overl. 8-9-1693,378 naamloos begr. (baarkind) Delft (O.K.) 11-9-1693, Kooremarct. 10. Joris, geb. 11-9-1692,378, ged. Delft (O.K.) 14-9-1692 (get. Hr. Ewout Juist, outschepen en vroedschap der stad Schiedam, Juff. Kornelia van der Heide), overl. 29-9-1692,378 naamloos begr. (kind van Daniel van der Houve) Delft (O.K.) 1-10-1692, Koremart. 11. Paulina van der Houve, geb. 9-11-1694,378 ongehuwd overl. 13-8-1715, begr. Delft (O.K.) 19-8-1715 won. op de Koornmarkt.

46 Vg. Frans Fransz. van der Houve, begr. Delft 24-1-1657, won. Voorstraet, tr. Delft (otr. ald. 21-8-1655 als j.m. won. op de Corenmarct) (gerecht) met Maria Pietersdr. van Houtten, j.d. op den Ouden Langendijck; zij hertr. Vrijenban (otr. Delft 24-3-1663) 4-4-1663 met Johan van der Aa, j.m., chirurgijn, won. op den Oude Delft.

Kind: 1. Franciscus (Francois) Fransz. van der Houve, geb. ca 1657 (24-9-1667 ‘ontrent 10 jaeren’), ongehuwd overl. 12-1-1698.378

6-10-1670: Testament van Sr. Franchoys Fransz. van der Houve, woonende binnen deser stede Delft. Nomineert ende institueert mits desen sijne moeder Maria Pietersdr. van Houten, haer leven lang geduijrende ende inde eygendom vandien, sijne halve susters ende broeder die sijn geprocreert bij Mr Jan van der Aa, chirurgijn, met namen: Alida, Machtelt ende Pieter van der Aa ende nogh als verdre andre kinderen als de voors. sijne moeder in ’t voors. oft andere huywelijcken sal coomen te procreren.404 10-10-1676: Testament van Sr. Franciscus Franse van der Houve, jongman, woonende binnen dese stadt. Hij legateert ende bespreeckt Juffr. Catharina van der Houve, sijn moey, 100 silvere ducatons, aen Juffr. Adriana van der Houve, sijne moey, ook 100 silvere Ducatons, aen d’Heer Joris van der Houve idem, aen Anthony van der Houve insgelijcks, aen Johan van der Aa, sijn stieffvader gelijcke 100 silvere Ducatons, aen Pieter van der Aa, sijn halve broeder, 600 gld., aen de heeren Cornelis Corstiaensz. van der Dussen, mitselve ende aen Hendrick van der Eem, sijne testateurs voogden elx de somme van 150 gld. De rest gaat naar Juffr. Maria van Houten, huisvrouw van de voorz. Mr Johan van der Aa, zijn moeder.405 28-12-1676: Joris van der Houve (Vf) levert over het testament van Zoetge Franc van der Hoeve, als voogd van Franciscus Fransz. van der Hoeven, haar broeders minderjarige zoon. Tevens het testament van Margaretha Frank van der Houven, ’t kinds moey.406 10-7-1682: Tot medevoogd benoemd over zijn oom Anthony Fransz. van der Houve, stom zijnde.407 28-11-1684: Franciscus van der Houve, enige nagelaten en nu meerderjarige zoon van zaliger Frans Fransz. van der Houve, gewonnen bij Maria van Houte, jegenwoordig huisvrouw zijnde van Mr Johan van der Aa, chirurgijn, ontvangt de erfenissen van Frans Jorisz. van der Houve, zijn zaliger grootvader, Margaretha, Soetge en Adriana Fransdr. van der Houve, zijn zaliger moeyen paternel.407

IIIf. Maerten Doncker Fransz. van der Houve, woont te Delft (1572), Rijswijk (1595), Den Haag (1608-1613), commissaris van de monsteringen (1611), commissaris generaal van de ‘amonitien van oorloge’ (1613), tr. Aeltgen Barentsdr., begr. Delft (N.K.) 9-7-1595.

(1569 ?): Mairtijn Doncker, Verwersdijk W.Z., meubilair 225 £.408 1572: Maerten Doncker betaalt 25 £.409 3-2-1582: Maerten Doncker getuige bij de huwelijkse voorwaarden van zijn broer Joris Fransz.333 28-9-1595: Matheus Fransz. van der Houve ende Maerten Fransz. Doncker verkopen aan Joris Fransz. van der Houve hun broeder ‘omtrent ses margen lants gelegen in de oostbuijert in De Lier’.261 20-10-1608: Maarten Doncker, vermeld als belender van een huis aan het Zuideinde in Den Haag.410 12-9-1611: Maerten Doncker, commissaris van(de) monsteringen, bekende getransporteerd te hebben aan Jacob Fransz. van der Wyele, brouwer tot Delft, zekere jaarlijkse lijfrentebrief van 17 £ 2 st. ’s jaars staande ten lijve van Matheus van(der) Houve Doncker, sprekende op ’t corpus van ’s -ravenhage voldaan en betaald te wezen ‘de lesten penninck mitten eersten ende dat mitte som(m)e van 119 gld.’.411 21-6-1613: Maerten Doncker, commissaris generael vande amonitien van oorloge, verkoopt aan Mr Franchois de Coninck raet ordinaris van(den) hove van Hollant als testamentair voogd van de onmondige kinderen van Mr Cornelis Tesmans bij hem geprocreert bij wijlen joffr. Elisabet van Dijck zijn overleden huisvrouw ... voor 2000 gld. contant een jaarlijkse losrente van 125 £, verzekerd op zijn huis in het Zuideinde in Den Haag.412

47

Kinderen: 1. Judich (Judith) Marten Donkers van der Houve, tr. ’s-Gravenhage (otr. ’s-Gravenhage 30- 10/Delft 14-11-1604 als j.d. won. ’s-Gravenhage) 17-11-1604 met Jan Joachims (Jochumsen), j.m. won. ’s-Gravenhage ten huize van Cornelis van der Poll, attestatie op Den Haag, wellicht zoon van Joachim Jansz., substituut schout van Hof van Delft. Begr. Delft (O.K.) 4-7-1624: kind van Judith Doncker van de Hoven, won. inde Vest. 2. Barent, volgt IVi. 3. Matheus van der Houve geseijt Doncker, geb. ca 1577/78 (18 jr op 10-5-1596, 25 jr op 23- 3-1602), ingeschreven als student te Leiden

10-5-1596: Matthias van der Houve Haganus, 18 jr (facultas artium liberalium) en 23-3-1602: Mathias van der Houff 25 jr (facultas juridica),413 solliciteur (1647, 1648), woont ’s-Gravenhage op de Nieuwe Turfmarkt (1635), tr. (otr. ’s-Gravenhage als j.m. won. ald. 10-9-1623) met Cornelia van Cats, j.d. won. ’s-Gravenhage. 2-6-1635: Testament van Eduwaert de Loker, ende Catharina Coolijn, echte man ende vrouwe wonende te samen tot Voorburch gepasseert ten huijse van Matheus vander Houve Doncker wonende op de nieuwe Turffmarct alhier in s’Gravenhage.414 31-5-1642: Harmen van Middelcoop heeft verkocht aan Johan Suijrendael van Wouw uijtten naem ende vanwegen joffrouwe Cornelia van Wouw zijne suster seeckere ontrent 10 hont landts gelegen inde Susterpolder bij de westmolen alhier van s Gravenhage voor de somme van 2700 car. gld. ... gepasseert in sGravenhage ter presentie van Matheus vander Hoeve Doncker ende Aemout Jansz. Dorrenboom als getuygen.415 7-12-1643: Matheus vander Houven geseyt Doncker, ende Antony van Mierop clerck inde finantien vande Staten van Hollandt ende Westvrieslant als arbiters in de ‘differenten’ tussen Willem Romers notaris alhier als last ende procuratie hebbende van Matheus Podt lieutenant ter eenre ende Sr Abraham van Baersenburg solliciteur woonende tot Delft ter andere sijde ... over t stuck vande rekeningen tusschen den capiteijn Cornelis Podt sijn broeder zaliger ende den voornoemden Sr Baersenburg gehouden ende speciaelijck vande calculatie vanden interest vande verschotene penningen inde selve begrepen ende van seeckere obligatie ter somme van 9800 gld. byden voorseiden capiteijn Cornelis Podt opden lesten februarij 1639 gepasseert.416 2-6-1645: (copie van een schuldbekentenis d.d. 30-5-1645): Mathijs vander Hoeve geseijt Doncker als principael, ende Harman van Middelcoop mede woonende alhier inden Haghe, als borg ende mede principael onder de renunchiat( ie) van t beneficie ordinis et excussionis vanden effecte vandien hij borg verclaerde wel ende recht te sijn, ende bekenden sij desen wel ende deuchdelijck schuldich te weesen aen . . . [naam niet ingevuld] ofte thoonder deeser, de somme van 2000 car. gld., ter saecke van deuchdelijcke geleende ende toegetelde penningen bij ons ophuijden ten dancke ontfangen, ende in rijcxdaelders in specie toegetelt.417 12-1-1647: de Ed: Erentfesten heere Maurits Hollaert lieutenant collonel ten dienste deser landen, transporteert aan Johan Annocque solliciteur alhier, seeckere twee distincte affreeckeningen ofte waegendiensten inden jaere 1644 met waegen ende paerden te velde gedient staende beijde onder Rotterdam, d’eene opden naem van Jacob Jansz. Monteyn als reste de somme van 478 £, d’andere opden naem van Dirck Claesz., ter somme van 476 £ 4 st. t’samen de somme van 954 £ 4 st. ... gedaen ende gepasseert in s’Grauenhage, ter presentie vanden eersamen Matheus vander Houve geseijt Doncker, mede solliciteur, ende Pieter Bijlleijde als getuijgen hier toe versocht.418 21-10-1648: Capitaine la Maillardiere a confesse et confesse par ceste debvoir a Sr Mattheeu van(der) Hoeven diet Donckers la somme de 400 livres tournois procedant d’argent preste... Promettant ladicte somme de 400 £ restituer audict Sr Donckers ou au porteur dela presente dans six sepmaines apres le date de ceste avecq interest du denier seise. (Sr Isaac Alexandre controlleur des navires is borg indien kapt. la Maillardiere in gebreke blijft.).419 5-11-1648: Le sieur Perponcher capitaine et sergeant mayor confesse par ceste estre redevable a sieur Mattheu van(der) Hoeven dit Doncker solliciteur demeurant ala Haije la somme de 600 £ monoije d’Hollande procedant d’argent preste renoncant eest effect le benefice non numerator

48 pecuniae, Promectant ladite somme de 600 £ restituer audit Sr Vander Hoeven ou au porteur de ceste dans deux annees apres la date de ceste sans interest.420 10-9-1649: Le sieur Joachim de Sainct George, Seigneur de Verneuil, colonel d’un regiment de cavaillerie au service de messeigneurs les Estats Generaulx des Provinces Unies du Pais Bas, soubs la conduitte de son Altesse le Prince d’Orange etc., Declarant d’avoir requis et donné place et procuration comme il fait par cestes a messire Gourjeaux chevalier, Seigneur de la Milliere, Passecq, Cuisallay, Mauprié, son nepveu, demeurant audict lieu de la Milliere au paijs de Poitou, specialement afin de la part dudict sieur constituant d’avoir et prendre soing aux affaires de la maison mortuaire de son frere le sieur Louis de St George chevalier et Seigneur de Boissecq et Chastillon qui est mort audit paijs de Poitou, et d’en faire le partage avecq les aultres heritiers du defunct son frere ... Ainsy fait et passé a la Haije en presence de Matheus vander Hoeve solliciteur et Adriaen Warmenhuijsen clerq, tesmoings a ce requis.421 16-9-1649: Sr Mattheeus vander Hoeven geseyt Donckers ende Martinus vander Hoeven, beyde van competenten ouderdom woonende alhier inden Hage, ende hebben ter versoecke ende requisitie van Alexander vander Hoeven mede woonende alhier verclaert, getuijcht, ende geattesteert waerachtich te wesen dat de requirant is ontrent 24 jaeren, ende soone is van wylen Sr Barnart vander Hoeven in sijn leven commissaris van ammonitie van oorloge geprocreert bij joffrouwe Margrita van der Dorst sijne wettige huijsvrouwe, redenen van wetenschap alleguerende zij deposanten dat zij zijn oom ende broeder respectiue vanden requirant ende van t’gene voorseid is seer goede kennisse sijn hebbende.422

IVi. Barent (Barnaert) van der Houve Doncker, ‘commissaris van de ammonitie van oorloghe’ (1626), ‘commissaris van artillerye’ (1637), overl. voor 16-9-1649, tr. 1e (otr. ’s- Gravenhage 16-9-1618) met Margrieta den Dorst, j.d., won. ’s-Gravenhage, begr. ald. (G.K.) 30-11-1635 (de huisvrouw van den commissaris Doncker); tr. 2e (otr. ’s-Gravenhage 1-11- 1643) met Catharina Jans van der Burch, weduwe van Jan Spijck, won. ‘s-Gravenhage.

24-4-1627: Engelbrecht Sloth wijncooper alhier als actie ende transport hebben(de) van Margariete den Dorst, huisvrouw van Barent Doncker van der Hove ende heeft geexhibeert d’originele renteb(rief) van den welcken verclaerde dat d’selve ten vollen was voldaen en(de) betaelt. (betreft een hypotheek van 550 £ d.d. 31-7-1596 door Joost Pietersz. t.b.v. Heyndrickgen Eeuwoutsdr. op huis en erf met een gang aan ’t Voorhout. (Margariete was medeërfgename van deze Heyndrickge Eeuwoutsdr.).423 22-4-1626: Barent vander Houve Doncker commissaris vande ammonitie van oorloghe, wonende inden Hage bekent schuldig te zijn aan Dirck van Ruyven, zijdecramer alhier, de som van 695 car. gld. 3 st. wegens winkelwaren door Van Ruijven zowel aan hem comparant als aan zijn vader zaliger, ten behoeve van hem en zijn kinderen geleverd. Dan is er nog een schuldbrief door de comparant en zijn broeder Matheus vander Houve Doncker samen over hetgeen zij (boven de hiervoor genoemde obligatie) voor henzelf en wegens hun vader zal: mitsgaders hun broeder en zuster schuldig waren op 7-4-1622 voor schepenen van Den Haag ten behoeve van Van Ruijven gepasseerd, inhoudende 1000 car. gld. kapitaal met interest van dien. Er wordt een schikking getroffen over afbetaling van de schulden en Margarieta den Dorst huisvrouwe van voornoemde commissaris, verklaart hiermee in te stemmen en borg te zijn, ‘renierende tot dien eijnde de beneficien Senatus Consulti Velleiani, Autentica Muiier’.424 16-8-1635: Barent vander Houuen geseyt Doncker en Margriet den Dorst syn huysvrouw bekennen schuldig te wezen, aan Jurrien Henricksz. Veckhuys woonende alhier, de somme van 450 car. gld. eens spruytende ter cause van goeden geleenden geld, tot hen comparanten contentement ontfangen, welcke voorseide somme van 450 gld., sij comparanten tsamen, ende elcx van hen int bysonder beloven te restitueren aende voorseiden Jurrien Henricksz. oft den thoonder van desen syn actie hebbende metten interest van dien.425 2-5-1637: Engelbrecht Sloth woonende alhier inden Hage bekende schuldich te syn aende E: heere Cornelis Pauw Raet van zyne hoocheyt de Prince van Orangien, de somme van 100 car. gld. ... gepasseert in ’sGravenhage ter presentie van (o.a.) Barent Doncker vander Houve commissaris van artillerye.426

49 8-6-1637: Barent Doncker vander Houve commissaris heeft namens Engelbrecht Slot 85 gld. 15 st. geïnd van de wezen en erfgenamen van Jan Claesz. Boudesteyn in zijn leven gerechtsbode van den Hage. Sloth verklaart dit bedrag ‘wel ende deuchdelick’ van Barent ontvangen te hebben.427 11-12-1643: Catharina van der Burch, geassisteerd met Barnart van der Houve haar tweede man, Pieter Jansz. van der Burch, als voogd van Pieter Jansz. Spijck zoon van Catharina, moeten een regeling treffen ten aanzien van de schulden die Pieter heeft gemaakt tot een totaal bedrag van 350 gld. plus interest. Met goedvinden van medevoogd Nicolaes Spijck, zal de schuld betaald worden uit de 800 gld. die Pieter nog tegoed heeft ‘aende huysinge staende opde Singel’.428 25-1-1650: Staet van de goederen soo die bij Arent Jansz. Dorrenboom ende Catharina Vincken beijde za. beseten ende mette doot ontruijmt ende naergelaten ... een obligatie tot laste van Barent van der Houve Doncker groot 25 gld. capitael in dato den 19-5-1621 waervan tot noch toe niet te becomen is geweest.429

Kinderen uit het 1e huwelijk: 1. Martinus van der Hoeven, geb. ca 1620/1624 (16-9-1649 van competenten ouderdom). 2. Alexander van der Hoeven, geb. ca 1625 (16-9-1649 ontrent 24 jaeren). 3. Kind, ged. ’s-Gravenhage (Kloosterkerk) 24 of 29-11-1629 (geen get.). 4. Kind, ged. ’s-Gravenhage (Kloosterkerk) 10-12-1630 (geen get.).

IIIg. Aper Fransz. van der Houve, geb. 30-11-1543,430 korenkoper (1573), woont in 1578 in de Voorstraet O.Z.,20 brouwer (1578) in ‘’t Hellebaert’/‘Dubbelde Hellebaert’ aan de Voorstraat (ca 1585 eigendom van zijn broer Joris) en later in ‘’t Laersje’, bezit ook de mouterij ’t Hart aan het Achterom (1623), kapitein van de schutterij (1583), eigenaar van de tolbrug te Voorburg (1595), amateur kunstschilder en kunstverzamelaar, overl. 11-6-1627,430 begr. Delft (O.K.) 16-6-1627, tr. met Willemptje Robbrechtsdr. van der Mast, geb. 11-10- 1543, overl. 28-9-1624,430 begr. Delft (O.K.) 29-9-1624 (de huisvrouw van Aper Fransz. aende Voorstraet), dochter van Robbrecht Heymansz (pontgaerder, woont in 1578 aan de Hippolytusbuyrte W.Z. (huurwaarde 36 gld) en bezit nog twee huizen die hij verhuurt. 20) en N.N. Moerkerken.

Boitet rekent Aper van der Houve Franszoon in zijn hoofdstuk ‘Lofrede der Schilderkunst’ tot de meest vermaarde schilders van Delft: (Aper) ‘wierd door Carel van Mander, in zyn schilderboek gestelt als een leerling van den beroemden Frans Floriszoon, kunstschilder van Antwerpen, die in den jaare 1570 overleden is. Hy wist zyn stukken op zoodanige fraye order toe te stellen, dat ‘er ieder een goed behagen in hadde, maar hy oeffende zich in de kunst niet als uit vermaak. Hy wist de Bacchus van zyne meester zoo kunstig naar te bootzen, dat ‘er veele liefhebbers al zoo groot een smaak in vonden, als in het echte stuk van zyn meester.’431 Het ziet er echter naar uit dat Aper zijn reputatie als kunstenaar - ten onrechte overgenomen in diverse latere publicaties - uitsluitend dankt aan Boitet’s verkeerde interpretatie van Van Mander wiens ironie hem kennelijk ontgaan is. Carel van Mander geeft in zijn biografie van Frans Floris (de Vriendt) (1520-1570) een opsomming van een aantal van diens leerlingen w.o.: ‘Apert Francen van Delft, die de kunst niet beoefent, maar een echte kunstliefhebber is, en een zeer schoone leefregel volgt. Hij copieert nl. Bacchus, den god en menschen verblijdende wijngod, dien hij dagelijks nadoet, waarover menigeen zich verheugt en waarin men evenveel behagen schept, als in het voorbeeld zelf.’432 Over de leefwijze van Frans Floris zelf schrijft Van Mander: ‘Want alle zuiplustige dienaren van Bacchus vertoefden graag in zijn gezelschap.’433 Het lijkt erop dat de jonge Aper naar Antwerpen was getrokken, niet zozeer om het schildersvak te leren, maar meer om er de beest uit te hangen. In de biografie van de schilder Cornelis Ketel vinden we Aper nogmaals: ‘In 1566 vertrok hij (Ketel) naar Parijs in Frankrijk en hij ging naar Fontainebleau toen hij vernomen had dat daar eenige jonge Nederlanders samen werkten: Jeroon Vrancks, Aper Fransen, Hans de Mayer en Denijs van Utrecht. Dezen heetten hem hartelijk welkom en zij leerden tezamen om de strijd, terwijl er groote vrolijkheid en eendracht heerschte ...’ Jeroon Vrancken en Hans de Mayer, beiden uit Herentals, worden elders ook genoemd als leerlingen van Frans Floris. De vrolijke tijd in Fontainebleau duurde overigens maar

50 kort want ‘... van ’s konings wege (lees: Catharina de Medici, regentes voor de minderjarige Karel IX) een streng bevel was uitgevaardigd, dat alle vreemden die daar nog geen twee jaar woonden en onderdanen waren van den koning van Spanje, op straffe des doods het land moesten verlaten, wijl er zich velen bevonden die uit Nederland waren gevlucht wegens het beeldenstormen, het geloof of dergelijke zaken.’434 Een schilderscarrière was niet weggelegd voor Aper. Wel genoot hij later faam als kunstverzamelaar, getuige een tweetal vermeldingen in het dagboek van Arend van Buchell: augustus 1597: ‘Vidi hic apud Afrum Francum, coctorem cervisiarum et olim pictorem, cubiculum instar musaei, plurimis statuis, picturis ac marmoribus insigne, ubi nempe signa ex aere aliquot manu Tetrodii facta; imago caerea, simulachrum mulieris Venetae pulcherrimae, quam maritus pictor Catharinae nomine inter sanctas effinxerat; lucerna antiqua fictilis, inventa apud Woerdenos; juditium Paridis, in chartula, palmae magnitudine, penna factum ab Anglo-Franco quodam, illustri minutiarum istarum artifici.’ [Ik zag hier (in Delft) bij Aper Fransz., bierbrouwer en eertijds schilder, een woonkamer die wel een museum leek, heel veel beelden, schilderijen en marmeren siervoorwerpen, waaronder zowaar nogal wat van de hand van Tetrode (Willem Danielsz. van Tetrode); een wassen beeld van een schone Venetiaanse vrouw genaamd Catharina, zoals haar echtgenoot haar tussen heiligen had afgebeeld; een antieke lemen lamp, gevonden bij Woerden; een Oordeel van Paris op papier ter grootte van een handpalm, met pen getekend door een zekere Engel Fransz. (?) (Misschien Hieronymus Francken I (Herentals 1540 - Parijs 1610), leerling van Frans Floris; vestigde zich in Parijs waar hij bekendheid verwierf als schilder van portretten en hoofse genretaferelen. Hij is de ‘Jeroon Vrancks’, volgens Van Mander een van de vrienden met wie Aper te Fontainebleau verbleef.) een van de meest begaafde miniatuurkunstenaars.]. 1598: ‘Pictores hic sunt Michael Johannius et Hubertus, amatores Melchior Vineus et Aper Franciscus. Apud posteriorem vidi in musaeo, multis elegantiis ornato, plurima sigilla et statuas minores Tetrodii, Delphensis, statuarii egregii; Herculem item depictum vivae magnitudinis Jani Mabuti; pocula varia ex ophita; lapidem nigrum samothracium sivi anthracinum dissectum, ubi cyprii piscis simulachrum omni arte superius, utrimque squammis, capite, caudaque expressum spectabatur. Inveniuntur ejusmodi lapides plurimi in imis terrae visceribus Islebii, Martini Luteri patria. Vidi praetera apud eundem Aprum annulum aereum antiquissimum, apud Batavos inventum, cum gemmula onychina, annuli crassitudinem non excedente, et duodecim Caesares, sculptos in nucibus persici Armeniaci undecim; prima nempe Julium et Augustum continebat, reliquae decem singulos imperatores cum emblematibus in parte adversa et inscriptionibus ex numismatis faberrime imitatis exprimebant. Fuerant hi olim in musaeo Granvelani magno in pretio, nee sine ratione, si artem inspicias in tam fragili materia et tam exigua forma. Quidam mercator trecentos ipsi Apro scutatos aureos francicos obtulerat, et uxori ejus quinquaginta ultra promiserat, quo virum persuaderet, ut venderet; quod tamen omnino negabat. Vidi et concham margareticam pulcherrimam, deaurato opere ornatissimam, et satyrum deauratum, ferentum in dorso poculum chrystallinum, porcellanica item pocula florentina, Indica imitantia.’ [Schilders hier (in Delft) zijn Michael Johannius (Michiel Jansz. Mierevelt) en Hubertus (Hubrecht Jacobsz. Grimani), (kunst)liefhebbers Melchior Vineus (Melchior Wijntgens, schoonzoon van Beatris Jansdr. van Dorp en dus aangetrouwde oomzegger van Daniel Oziersz., zie Illb) en Aper Franciscus Bij de laatstgenoemde zag ik in zijn met veel verfijnde zaken ingerichte kunstkabinet een groot aantal penningen en kleine beeldjes van de voortreffelijke Delftse beeldhouwer Tetrode; tevens een levensgrote geschilderde Hercules van Janus Mabutus (Jan Gossaert genoemd Mabuse); verschillende bekers uit ofiet (serpentiet); een doormidden gehakte zwarte samothracium of anthracinum steen, waarin de afbeelding te zien was van een koperkleurige vis, een hoogwaardig kunstwerk gelijk, de buik en de vinnen, kop en staart. Zeer veel soortgelijke stenen worden gevonden, in de diepste ingewanden van de aarde bij Eisleiben, de geboortestad van Maarten Luther. Voorts zag ik bij dezelfde Aper een zeer oude bronzen ring, gevonden bij Leiden, met een onyx-steentje, dat de dikte van de ring niet te boven ging, en twaalf caesars, gesneden in elf Armeense perzikpitten; op de eerste zowaar Julius en Augustus samen, op de overige tien elk een keizer met hun emblemen op de voorzijde en met inscripties, zeer kundig nagemaakt van munten. Deze waren vroeger in het kunstkabinet van Granvelle in groot aanzien, niet zonder reden, als je beschouwt hoe kunstig (ze gemaakt zijn) in zulk kwetsbaar materiaal en op zo’n klein formaat. Een zeker koopman had Aper zelf 300 gouden Franse schilden geboden, en had er bovendien 50 aan zijn vrouw beloofd opdat ze haar man zou overreden ze te verkopen; maar hij weigerde dat vierkant. Ik zag ook een zeer fraaie

51 parelmoeren schelp, rijk versierd met verguldsels en een vergulde sater die op zijn rug een kristallen beker droeg, verder Florentijnse porseleinen bekers naar Indisch voorbeeld.].435 1572: Aper Fransz. betaalt 25 £.436 1573: Aper Fransz. coorencooper betaalt 50 £, juni 1573: 50 £, febr. 1574: 25 £ en sept. 1574: 50 £.437 1578: Aper Fransz. ingeschreven als brouwer; borg is zijn broer Joris Fransz.438 1570/1600: Aper Fransz., brouwer betaalt huisrente over een huis op de Burgwal over de Verwersdijck te Delft.439 17-3-1581: Alle 54 Delftse brouwers w.o. Aper Fransz., zijn ‘ontboden in schepenen caemere ende hebben ... eendrachtelijcke inde contributie vanden gulde op elcke broute biers voor eenen tijt van twee iaeren mitsgaeders inde continuatie vanden drie penninghen opte tonne turffs voor gelijcken tijt naede expiratie vant iegenwoordighen lopende consent tot maekinghe vande nijeuwe sluijs en(de) vingherlinghe vandien geconsenteert mits dat de vordere middelen die tot subsidie en(de) contributie van maekinghe vande selue sluijs en(de) vingherlinghe gheuonden sullen moeten worden, niet en sullen principaelijcke strecken tot belastinghe vande neringhe vande brouwerije.’440 Begin februari 1583 wordt een zekere Cornelis de Hooghe, zich noemende ‘de bastaerdt van Oostenrijk’ gearresteerd wegens samenzwering tegen de staat en op 15 februari ‘ter torture’ gebracht. Naar aanleiding van het eerste verhoor wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen enkele door hem genoemde medeplichtigen, die overigens al gevlogen blijken te zijn. De raadsheer Joos de Menyn en de secretaris van den hove Claude de Glarges trekken naar Delft om ‘den brouwer Aper Frans, kapitein der schutterij aldaar’ te verhoren en enkele dagen later komen de raadsheren De Menyn en Jeronimus van Borre nog een keer langs om ‘Cornelis d’Austria alias de Hooch’ met Aper Fransz. te confronteren. Op 2 maart wordt Aper overgebracht naar de Gevangenpoort in Den Haag voor verder verhoor. Waarvan Aper precies werd beschuldigd is niet duidelijk. Het kan zijn dat hij, als kapitein van de schutterij, was benaderd door een van de samenzweerders, zijn stadgenoot Jacob de Vos, en dat zo zijn naam tijdens het verhoor van De Hooghe was gevallen. Op 28-3-1583 doet het Hofuitspraak in het proces tegen Cornelis de Hooghe: ‘gebracht te werden op ’t schavot, staende aen de Plaetse van den Haege, daer ghewoonlycken es justicie te doen ende aldaer gheëxecuteert te werden metten swaerde, ’t lichaem verdeelt in vier quartieren ofte stucken ende dezelve gehangen aen vier krieken oft potenten opte vier houcken van den Haege ende ’t hooft gestelt op een staecke.’ Het vonnis wordt de volgende dag uitgevoerd. Op 3 maart, daags na Aper’s overbrenging naar de Gevangenpoort, wordt er al een verzoek van burgemeesters en regeerders van Delft ingewilligd ‘omme hem eerstdaechs te transporteren binnen der voorseyde stede (van Delft) ende aldaer van wegen de Hooge Overicheyt ende graeffelicheyt van Hollant, Zeelant ende Vrieslant te causeren ende te rechte te stellen Aper Fransz., burger ende gevangen aldaer, ende deszelfs gevangens proces te formeren, sulex als de gelegentheyt der saecke vereysschen sal volgende d’ordonnan(cie) ende maniere van procederen in criminele saecken, binnen de stede van Delff geuseert’. Het proces tegen Aper sleept nog een tijdje want op 19 september machtigt het Hof ten verzoeke van burgemeesters en regeerders van Delft de advocaat-fiscaal en de procureur-generaal, om zich wederom naar Delft te begeven, om er uit naam van den Hove ‘te procederen nae de leste retroacta in der saecke, voor den gerechte derselver stede bij den schout als eysscher geïntenteert jegens Aper Fransz. verwerer’. In of voor december 1583 blijkt Aper weer op vrije voeten. Hij zal ongetwijfeld baat hebben gehad bij het feit dat zijn proces in Delft gevoerd mocht worden. Zijn eigen broer Joris was immers sinds 1573 veertigraad en de schout in dat jaar was Willem van Dorp, de zwager van zijn neef Daniel.441 19-6-1585: Cornelis Cornelisz. Deucht verkoopt aan Aper Fransz. van(der) Houve, brouwer in de Dubbele Hellebaert tot Delft een custingbrief ter waarde van 38 £ vlaams.442 19-6-1585: Cornelis Cornelisz. Deucht verklaart verkocht te hebben aan Aper Franssoen van(der) Hove een custingbrief groot 30 £ vlaams d.d. 29-7-1584 door Cornelis Pietersz. wegens koop van een huis en erf in het Westeinde.443 1588: Aper Fransz. van der Houve koopt lijfrenten t.b.v. zijn kinderen Jan Apersz. (16 jr) en Maritge Apersdr. (10 jr); moeder is Willemtge Robbrechtsdr.444 9-5-1589: Lenert Claesz. van Sorghen koopt het huis de Swan in de Wijnstraat te Delft. Aper Fransz. van der Houve, brouwer is een van de borgen.445

52 30-1-1590: Beleend met 4 morgen land te Nootdorp na overdracht door Thielman Willemsz. (van den Heuvel, zijn neef), brouwer in De Visch.446 31-8-1594: Beleend met 9 gaarden land in Rietveld, buiten Woerden, strekkend noord tot Zegveld. Op 22-10-1617 draagt zijn schoonzoon, Dirk Jansz. de Vogel dit leen voor hem over.447 1-3-1595: Aper vander Houve Fransz. brouwer tot Delff geeft de Staten van Holland te kennen dat hij zekere tijd geleden de tolbrug in het ambacht van Voorburg, met het huis en erve heeft gekocht, voor 670 £. De brug was echter ‘seer vergaen’ en aan reparatiekosten heeft hij al 200 gld. gehad, nog los van het dagelijks onderhoud ‘dije mits de continuele scheepsuaert seer costelijck was’. De tol bedraagt slechts een duit per paard. Door de verdubbeling van de verponding, die nu 18 £ per jaar bedraagt, zijn de lasten hoger dan het inkomen uit de tol. Als voorbeelden van de inflatie meldt Aper ‘alsoo de schuijtvoerders van haer vracht, inde plaetse van een oortgen ofte halue stuver, twelck men plach te geuen, alsnu genietende waren een stuver ofte meer, ende dat de byervaerders in plaetse van twee stuvers van een vat bijers genieten vijff groot, ende inde plaetse van een halue stuver vande lege tonne thuijs te brengen, eene stuver genieten’. Op grond van deze argumenten verzoekt hij daarom ‘in(den) plaetse van een deuijt van elck paert, ofte ander beeste daer over passerende te mogen ontfangen een oortgen, ende inden verpondinge niet hoger dan tot twaelff gld. siaers gestelt te mogen werden’. Op advies van burgemeesteren en regeerders van Delft en Den Haag wordt het verzoek ingewilligd.448 26-4-1599: Mr Gerrit Hamel pickeur verkoopt aan Aper van der Houve Fransz. brouwer tot Delft een schepenen schuldbrief met een restwaarde van 400 car. gld. (oorspronkelijke waarde 450 gld. d.d. 19- 8-1598 rustende op Evert Cornelisz. Stolker, grofsmid).449 ca 1610/11 Koopt Aper Fransz. de brouwerij "t Laersje’ bij decreet van de erfgenamen van zijn broer Matheus Fransz. voor 8000 gld.; in 1620 bezit hij ook nog twee panden aan de Verwersdijk W.Z.450 9-2-1612: De erfgenamen van Jan van Cats, verkopen aan Aper Fransz. van der Houve, brouwer te Delft, een jaarlijkse erfelijke losrente van 25 car. gld. verzekerd op hun huis en erf aan de Westzijde van het Bos bij de nieuwe vaart.451 9-2-1612: idem, een rente van 12 car. gld. rustende op huis en erf aan ’t Kerkhof.452 3-5-1621: Testament van Aper van der Houve Fransz. brouwer tot Delff en Willemgen Robbrechtsdr. zijn huysvrouw. Zij legateren aan Pieter Jansz. de zoon van Jan van der Houve hun oudste zoon het vruchtgebruik van dertien morgen land in de vrije heerlijkheid van Huijberts gerechte, boven de 1600 gld. die zijn vader ten huwelijk heeft genoten en nog 4.867 gld. 4 st. ‘dije zijn vader en(de) moeder van haer comparanten aen byeren gehadt heeft volgens de affreeckeninge ende onderteijckeninge in date 4-2-1606 by de voors(eide) Jan Apersz. int register gedaen’ samen 6.467 gld. 4 st.453 22-4-1623: Eigenhandig geschreven testament van Aper van der Houve Fransz. en Willempgen Robrechts van der Mast dochter echte man en(de) wyff. Zij bevestigen het hierboven genoemde legaat aan hun kleinzoon Pieter Jansz. van de 13 morgen land te Huberts gerechte. Bovendien krijgt deze nog 8000 gld., uit te keren in drie jaarlijkse termijnen, boven het hierboven genoemde legaat van 6.467 gld. 4 st. De rest van de erfenis dient gelijkelijk te worden gedeeld tussen hun kinderen Mr Jacob van der Houve, Maria en Sophia Apers van der Houvedrs en Doctor Robbrecht van der Houve, en de kinderen van hun overleden dochter Sara Apers van der Houve. Voorts willen de testateuren ‘dat onse voorseide geïnstitueerde erffgenamen t soo selve bij ons leven niet gedaen is metter onse huysinge ende mouterije genaempt t Hardt staende alhier binnen Delft, ter plaetse bij ons testatoiren genaempt ende aengeweesen, ofte tot sulcker plaetse, als wij noch elders souden mogen aenwijsen sullen maecken twee off drie huijsgens, off soo veel alsser bequamelicken sullen mogen, daerinne sijluyden van oudts wille, sullen laten woonen eenige schamele huysgesinnen, met conditie dat eenige naeste van den geslachte tot armoede vervallen synde, ende daerinne begeeren te woonen, sullen werden geprefereert, geevende daer van de sorge ende t’opsicht, mitsgaders d’gifte der wooningen aen onse dochters voornoemt. Willen noch tot reparatie, ende betalinge der jaerlicxen ongelden vande selve huijsgens een jaerlicxe rente van 50 gld. beleyt sal worden, ofte daer mede sail blyven belast tvoornoemde huys ende mouterije ...’ Het testament werd geopend 6-9-1627 door notaris Bogaert.454 Boitet citeert woordelijk een stuk uit het voorgaande testament m.b.t de stichting van het hofje dat hij als volgt omschrijft: ‘deze huisjes, 3 of 4 in getal, zyn gelegen in zekere poort, de Roskampspoort genaampt, in ’t achterom’.455 23-10-1624: Thomas Cruse, zilversmid binnen Delff, draagt zijn gehele boedel in volkomen eigendom over aan Aper van der Houve als zekerheid voor een schuld van 200 car. gld. De verzameling van Cruse bevat o.a. 40 boeken, enkele schilderijen en een groot aantal plastieken, sommige wasmodellen,

53 wellicht ook kleine bronzen, van Jan Beloien (Giambologna), Willem Danielsz. van Tetrode, en Michelangelo; verder een 20-tal gietvormen van de genoemde kunstenaars. Onder de beelden van Tetrode wordt genoemd een ‘albaster Lieven Heer’ dat misschien afkomstig was van het door de kunstenaar in 1571 voltooide hoogaltaar in de Oude Kerk.456 Grafzerk in de O.K. te Delft: 202 x 80. In een ovaal de gecombineerde wapens van het echtpaar Aper Fransz. van der Houven (drie violen) en Wilhelmina Robbertsdr. van der Mast (drie leeuwenkoppen); helmteken: zittende hond, omgeven door vier kwartierwapens: 1. van der Houven; 2. Melisdijck (een meermin houdende een schild met drie klaverbladeren); 3. van der Mast; 4. Moerkerken (gevierendeeld 1 en 4 beurtelings gekanteelde dwarsbalk vergezeld van drie lelies; 2 en 3 drie leeuwenkoppen); onder: de zittende hond van het helmteken. In 1625 was hun dochter Maritgen Apersdr., huisvrouw van Harmen van der Ceel, eigenares van dit graf.457

Kinderen: 1. Jan, volgt IVj. 2. Jacob, volgt IVk. 3. Sara Apersdr. van der Houve, begr. Delft (O.K.) 11 -1 -1622, tr. Delft 12-11-1600 als j.d. won. aende Voorstraet, met Dirck Jansz. van der Burch(t) alias de Vogel, j.m. aende Oude Delft, brouwer int Hart, begr. Delft (O.K.) 3-1-1622. Dirck trouwt als Van der Burcht, maar de kinderen uit dit huwelijk worden gedoopt als De Vogel. Uit dit huwelijk: a) Jan, b) Aper, c) Jannetje, tr. Wouter Abrahamsz. van der Houve (geen aantoonbare verwantschap), consul in Lissabon,3 d) Matheus.

22-10-1617: Dirk Jansz. de Vogel draagt bovengenoemd leen te Rietveld, namens zijn schoonvader Aper van der Hoeve Fransz., over aan Jacob Heinemansz. te Bodegraven.447 1651: De 10-jarige wapenstilstand met Portugal loopt ten einde en in een laatste poging te redden wat er te redden valt van de inmiddels fors geslonken Braziliaanse kolonie, stuurt de Republiek Wouter van der Houve, voormalig gezant te Lissabon458 en de advokaat Gysbert Rudolphy naar Lissabon om te onderhandelen. De koning weigert echter concessies te doen. Op 26-1-1654 moet Recife, het laatste bolwerk, zich overgeven aan de Portugezen.459 Dr. Aper de Vogel wordt 23-2-1664 begraven in het graf van zijn grootouders.457

4. Abraham Apersz. van der Houve, geb. ca 1576, schilder, lid van het St Lucasgilde 1613 of eerder. In het (oudst bewaarde) meesterboek 1613-1649 komt hij voor als Abraham van der Hoef onder de namen die kennelijk zijn overgeschreven uit een eerder meesterboek;460 vaandrig der schutterij, overl. Delft 15-2-1621, oud 45 jaar, begr. ald. (O.K.) 18-2-1621.

‘Abraham vander Houve, een goed historischilder, die eenige tyd te Romen is geweest, thuis komende, wierd hy vandrig van de schuttery in zyne geboorte stad, alwaar hy de schilderkunst ook eeniger mate oeffende, dees is den 15 February 1621 in den ouderdom van 45 jaaren overleden.’.461 Wurzbach citeert Boitet en voegt hier aan toe: ‘Gemalde: Verst. S. Tierens, Haag 1743 De gulde eeuw, levensgrootte door A. van der Hoeven H5v 5d. B7v 5d (Hoek *, II p. 121)’.462 *) Gerard Hoek, Catalogus of Naamlyst van Schilderyen met derzelver pryzen (Haag 1752 2 vols.) Dit schilderij bevindt zich momenteel in het Herzog Anton Ulrich Museum te Braunschweig en staat afgebeeld in: De Stad Delft, Cultuur en Maatschappij van 1572 tot 1667 (uitg. Stedelijk Museum Het Prinsenhof, Delft 1981) deel II, afb. 168.

5. Maria Apersdr. van der Houve, geb. ca 1578 (10 jaar in 1588), overl. Delft 8-6-1652, begr. ald. (O.K.) 13-6-1652, tr. 1e Delft 2-2-1614 als j.d. won. Voorstraet, met Sebastiaen Jansz. van Santen, won. Coorenmarct; tr. 2e (otr. Den Haag 18-9-1622) Delft 2-10-1622, won. Voorstraet, met Hendrik Pietersz. Cheeuwen, geb. Delft, goudsmid, schepen van ‘s- Gravenhage 1614-1618, kocht 1608 het huis ‘De Cardinaelshoet’ in het Gortstraatje. Tevens bewoonde hij het huis ‘De Engel’ in het Noordeinde W.Z., t.o. de Plaats.,

54 weduwnaar van Petronella Ottendr. Houckgeest;463 tr. 3e Delft 22-6-1625, won. Voorstraet, met Harman van der Ceel, notaris, won. Oude Langedijck, begr. Delft (N.K.) 31-5-1662; weduwnaar van Ingetje Gerritsdr. van der Lier; hij hertr. Delft. 6-7-1655 met Catharina Vitu, weduwe van Gerrit van Overmeer.463

18-2-1626: Maria Apersdr. van der Houve koopt 2 morgen land te Nieuwkoop als allodiaal van de kinderen van Cornelis Anthonisz., secretaris van Nieuwkoop.464 25-7-1631: Testament van Harman vander Ceel en Maria Apersdr. vander Houve. Zij legateren aan de kinderen van Dirck Jansz. de Vogel samen 1.000 car.gld., aan Pieter, zoon van Niclaes Prs. van Ruven 100 gld. Maria legateert sieraden aan haar zuster Sophia Apersdr. en haar haar broeders dochter Willemtge Robbrechts. Haar nicht Maria Jacobs krijgt ‘een paar goude breceletten’ en Jannitge, dochter van Zara Apers haar kleren. Zij prelegateert aan de kinderen van Zara 10.000 car. gld. samen. Aper de Vogel, een van Zara’s kinderen krijgt bovendien 300 car.gld. eens. Aan Andries Petrij ‘dienaer van(de) Auvsborchse gemeente binnen Delft’ een lijfrente van 12 gld. per jaar. Maria’s erfgenamen zijn haar broeders Jacob en Robbert, haar zuster Sophia en de kinderen van Sara, elk voor een vierde part.465 6-5-1633: Maria Apers van der Houve huisvrouw van Harman van der Ceel, notaris te Delft, herroept eerder testament en benoemt tot universele erfgenamen haar broers Jacob en Robberecht van der Houve, haar zuster Sophia Apers en de kinderen van haar overleden zuster Sara Apers. Laatstgenoemden krijgen bovendien als prelegaat elk 2000 gld. Verder zijn er legaten voor de kinderen van wijlen haar tweede man Hendrik Zeeuwen, Maertgen Pijnakers, Cornelis van Ruven, de lutherse predikant Andreas, haar nichten Maria Jacobs en Willemtgen Robbrechs van der Houve en Jannetje de Vogel en het caritaatshuis te Delft.466 21-4-1644: Testament van Maria Apersdr. van der Houve huisvrouw van Harman van(der) Ceel notaris. Erfgenamen zijn: Aper Dircxz. de Vogel haar zusterszoon, doctor in de medicijnen tot Amsterdam, Johanna Dircxdr. de Vogel, huysvrouw van Abram Wouters (sic !) tot Rotterdam en Jan Dircx de Vogel tot Nieucoop, elk voor een derde part. Zij legateert: aan Harman van(der) Ceel haar tegenwoordige man 500 car.gld., aan Matheus Dircx de Vogel, haar zusterszoon 3000 car.gld. eens en daarboven 500 car.gld. jarlijks zijn leven lang, ‘sonder dat hij de selffde sal mogen versetten, verteeren ofte veralieneren in eeniger manieren, maar sullen alleenlick geemplojeert werden tot zijn noodige onderhout’, aan de kinderen van za. Heijndrick Seeuwen, haar overleden man za. samen 1000 car.gld., aan Andries Petry dienaar van de gemeente van de Ausburchse confessie binnen Delft 25 car.gld. per jaar zijn leven lang, aan het oude mannenhuis en het oude vrouwenhuis elk 100 car.gld. eens. Prelegateert voor Aper de Vogel 3000 car.gld. en 1000 car.gld. voor zijn toekomende huisvrouw, legateert nog aan de vier kinderen van haar broeder za. Robertus van (der) Houve elk 1.000 car. gld. en aan Aper Jacobsz. van der Houve, Sibbille Jacobsdr. van der Houve, Maria Jacobsdr. van der Houve en Aletta Jacobsdr. haar broeders Jacob Apersz. van der Houve’s soon ende dochters elk 1000 car.gld., aan haar dienstmaagd Elisabet 50 gld. eens ‘soo zij bij haer woont zij testatrice comt te overlijden’.467 3-4-1652: Testament van Maertgen Apers van der Houve, huisvrouw van Harmanus vander Ceel. Zij prelegateert aan haar man 500 gld. jaarlijks zijn leven lang, aan Aper Dircxz. de Vogel, haar oudste zusters zoon, 3000 car. gld. en ‘ten behouve vande drie huijsgens int Slop van(de) Roskam alhier de somme van 300 gld. eens’, aan Maria Zeeuwen, huysvrouw van Michiel de Hartoch, goudsmid in den Hage 300 gld. Prelegateert aan Dr. Aper de Vogel doctor medicine en Johanna de Vogel, huisvrouw van Sr Wouter Abrahams van der Houve, zijn zuster ‘alle hare cleynodien, ongemunt gout ofte silver item juwelen, linde en(de) wolle klederen’. Erfgenamen zijn Aper, Johan en Johanna de Vogel, elk voor een derde part. Tot executeurs testamentair worden benoemd: Dirck Duijst van Voorhout en Franchois Jorisz. van der Houve.468 7-10-1656: Inventaris vanden boedel ofte goederen ende lasten bij Harmanus vander Ceel notaris ende Maria Apers van der Houve geechte luijden beseten ende bij de selve Maria Apers van der Houve op 8-6-1652 metten doot ontruijmt De erfgenamen zijn (conform het laatste testament): Johan de Vogel, Aper de Vogel, doctor medicine en Johanna de Vogel, huisvrouw van Wouter Abrahamsz. van der Houve, alledrie kinderen van Sara Apersdr. van der Houve, haar zuster zaliger en gewonnen bij Dirck Jansz. de Vogel. De boedel bevat o.a. aan onroerende goederen: een

55 huis ende erve staende ende gelegen aende oostzijde vande Voorstraet alhier binnen Delff genaemt het dubbele Hellebaert met het huijsken daer bezijden, een huys ende erve genaemt het Sluysgen staende ende gelegen aende Ouden Langendijck, een huys ende erve staende ende gelegen aent broerhuijs genaemt het Kalff, twee huysen ende erven met de bijhuyskens, schuijeren erven ende boomgaert staende ende gelegen achter de kerck van Nieuwcoop met omtrent 8 margen lants, een wonincxken staende ende gelegen onder Bodegraven, een huys ende erve met omtrent veerthien hond lants gelegen int Noorteijnde van Nieuwcoop, alsmede de nodige losse stukken land. Er is een collectie van niet minder dan 118 schilderijen en andere kunstvoorwerpen, w.o. ‘een laggende tronie van Reynbrant, een offerande van (Pieter) Lastman, een lantschapken van Jan van Gooijen, een gesneden tafelken (bas relief) van Tetterode, een printboeck waerin verscheijde teyckeninge van Michiel Angelo’, werken van Esaias van der Velde, Anthonie Blocklandt van Montfoort e.a. De kostbaarste stukken worden bewaard ‘int cunstcamerken anders genaemt bellevidere’.469

6. Sophia (Fijtje) Apersdr. van der Hoeven, geb. 7-11-1580, overl. te Rotterdam, begr. Delft (O.K.) 13-4-1637, tr. 1e te Delft 24-10-1604 als j.d. won. aende Voorstraet in de ‘Dubbele Hellebaert’, met Adriaen Cornelisz. van der Meer, geb. 20-4-1575, bij zijn huwelijk jg. won. aende Voorstraet inde ’Swarte Eenhoorn’, begr. Delft (O.K.) 15-6-1616, zoon van Cornelis Adriaensz. van der Meer alias Musius, schepen, thesaurier en burgemeester van Delft470 en Cornelia Maertens Storm;471 tr. 2e, won. Voorstraet, Delft 6-2-1618 met Mr Dirck van der Wolf, advokaat, overl. na zijn tweede vrouw, zoon van Gerrit Dircxz., schepen van Schiedam en Lijsbeth Jansdr., broer van Elisabeth Gerrits van der Wolff, de eerste vrouw van Robbrecht (zie IVl) en weduwnaar van Anna Reyers Bisschop.472

Grafschrift: Hier leyd begraven Sophia Apersdr. van der Houven, huysvrouw van Mr Dirk van der Wolff, president schepen tot Rotterdam, out 96 (!) jaren, starff Ao 1637.473 De leeftijd bij overlijden is een transcriptiefout; het moet 56 zijn.

7. Robbrecht, volgt IVl.

IVj. Jan Apersz van der Houve, geb. ca 1572 (16 jaar in 1588), woont 1608 in Oud- Beijerland, overl. Delft, toen won. in ‘De Dubbele Helbaert’ (het huis van zijn ouders), begr. ald. (O.K.) 14-10-1611, tr. Maertge Claes.3

29-11-1608: Jan Apersz. van der Houve woonende in Out Beyerlant constitueert Naerden procureur ad lites in omnibus et contra omnibus cum potestate substituendo in comune forma, acta den 29 November.474

Zoon: 1. Pieter Jansz. van der Houve, geb. ca 1596 (?), vermeld in de testamenten van zijn grootouders 1621 en 1623, misschien identiek met Petrus van der Houve Delphensis die 11-11-1615, oud 19 jr, wordt ingeschreven als student te Leiden (facultas philosophica).475

IVk. Mr Jacob Apersz. van der Houve, advokaat, burger van Nijmegen (1602), begr. Delft (O.K.) 28-11-1642, tr. (otr. Delft 17-9-1600 als jg. won. aende Voorstraet, att. op Nijmegen 18-9-1600) met Henrica van Herwaerden, j.d. tot Nijmegen, overl. 1652,430 dochter van Willem van Herwaerde; zij is niet in Delft begraven; wellicht is zij na de dood van haar man teruggegaan naar Nijmegen waar inmiddels ook haar dochter Sibilla woonde.

Jacob erft in 1627 ’t Laersje, ‘huijs en mouterije’ van zijn vader.476 Hij bezit ook nog een huis op de achterzijde van het erf op de Oude Delft.477 26-4-1628: Meester Jacob Apersz. van der Houve beleend met 4 morgen land te Nootdorp.446

56 1638 vermeld als eigenaar van een pand aan het Achterom Z.Z. (cum sociis), twee panden aan de Koornmarkt W.Z. en drie aan de Oude Delft O.Z.478 21-10-1642: Testament van Mr Jacob van der Houve, advocaat, woonende aende Coorenmarct binnen de voors. stadt Delft ende Jofr. Henrica van Herwaerden desselver huysvrouw. Confirmeren hun eerder testament d.d. 23-7-1637 ... ende waeromme sij testateuren door’t affsterven vanden D: Robbrecht vander Houve doctor medicine (IVl), in des selfs plaetse hebben gestelt ende gesurrogeert heurluijder zoon(e) Aper vander Houve, hem gevende soodanigen last en(de) bevel als den voornoemden Robbrecht vander Houve in(de) voors(eide) codicille is gegeven geweest. Ze benoemen elkaar tot universeel erfgenaam. Indien ten overlijd(en) van voors(eide) eerststervende, den voornoemden Aper vander Houve noch niet en is uijtgehouwelijct ofte sijn houwelicxgoet en(de) uijtset niet ten vollen sal hebben genoten, sodanich als genooten heeft Aletta vander Houve haeren middelste dochter, dat alle tselffde alsdien aen hem Aper van der Houve bijden voors(eide) lancxtlevende sal werden vergoed.479

Kinderen: 1. Sibilla van der Houven, geb. 1601, overl. 1678,430 tr. 1624 met Willem van Zeiler, overl. 1661, koopman te Amsterdam en na 1634 te Nijmegen,430 zoon van Jan en Christina (van) Santfort.480 2. Aper, volgt Vh. 3. Willem, volgt Vi. 4. Aletta (Alida) van der Houve, tr. (otr. Amsterdam 13-9-1636 als j.d. van Delft) met Cornelis Koij (Coy), geb. Schiedam ca 1602 (bij zijn huwelijk 36 jr) wonende op de Keysersgracht te Amsterdam, koopman, zoon van Maarten Jorisz. en Gooltie Cornelisse Fabri;481 zij erft ’t Laersje na de dood van haar moeder. Uit dit huwelijk o.a. een dochter Cornelia, ged. Amsterdam (rem. kerk) 16-3-1638.

12-9-1636: Aletta van der Houve, wonende tot Delft toecomende bruid van Cornelis Coy, coopman tot Amsterdam, zoon van Maerten Coy, oud burgemeester en tegenwoordig president van de weeskamer van Schiedam, en van Gooltgen Cornelis Fabry.482 30-4-1661: d’heer Jeremias van Vliedt regerend burgemeester als tot desen speciale last en procuratie hebbende van Srs Willem van Sweer en Solomon Sweers gestelde voogden over de minderjarige kinderen van Cornelis Coy geprocreerd bij juffr. Aletta van der Houve sijnde deselve procuratie gepasseert voor de notaris Vincent Swanenburg tot Amsterdam op den II deser, vercoopt in die qualite seeckere halve huisinge ende erve (en andere onroerende goederen) te Schiedam.483

5. Maria van der Houve, in 1667 eigenares van ‘’t Laersje’,484 overl. ’s-Gravenhage, begr. Delft (O.K.) 10-10-1667, tr. 1e Delft (otr. ald. 13-6-1637 als j.d. won. aen de Coorenmarct) (O.K.) 28-6-1637 met Abraham Matheusz. Onderwater, j.m. won. mede aende Coorenmarct te Delft, geb. Delft ca 1593, overl. Delft 11-3-1648 won. aen het Suyteynde, begr. ald. (O.K.) 16-3-1648, zoon van Mattheus Jansz., brouwer in ‘de Drie Starren’485 en Neeltje Jansdr. van Melisdijck486 (dochter van Jan Jan Apersz. die weer een broer was van Pieter (zie I:4) en Maria (zie IIc);487 tr. 2e (otr. Delft 19-6-1649 won. aende Coorenmarct) Voorburg juli 1649 met Johan (Jan) Engelsz. van Velsen, overl. ’s- Gravenhage 23-4-1688,3 begr. Delft (O.K.) 27-4-1688, wonende Prinsegracht te ’s- Gravenhage), commissaris ordinaris der monsteringe in Den Haeghe, weduwnaar van Catharina Michielsdr. van der Hoeff.

11-6-1640: Mutueel testament van Abraham Onderwater, en j off. Maria vander Houve zijn huisvrouw wonende aan de Kooremarct. Indien hij eerst komt te overlijden, krijgt zij 12.000 car. gld. mitsgaders nog 1500 car. gld. die haar bij hun huwelijk ‘voor juweelen en(de) tot een morgengifte es gegeven’ conform de huwelijkse voorwaarden.488

57 6-6-1648: Testament van d’eers(ame) joff. Maria vander Houve, weduwe van Abraham Onderwater wonende aende Cooremarct... ‘institueert tot hare eenige ende universeel erffgenamen Cebilla vander Houve dochter van Mr Willem vander Houve advocaet (die) haer testatrices broeder was Heynderyne vander Houve dochter van Aper vander Houve in syn leven collonel mede haer broeder mitsgaders de kint ofte kinderen van haer suster Cebilla vander Houve getrout met Willem van Selde wonen(de) tot Amsterdam, en(de) de kint ofte kinderen van haer suster Alita vander Houve huijsvr(ouw) van Cornelis Koeij alle in plaetse van hare respective ouders’.489 16-7-1661: Testament van Maria van der Houve, huisvrouw van den heer Johan van Velsen commissaris ordinaris van de monsteringe woonende in den Hage. Zij benoemt haar man tot erfgenaam.490 1667: Juffr. van Velsen betaalt voor het diepen van de gracht ‘voor haer huijs (Coornmarkt W.Z.) eene roe & seven ende een halve voet 4 st. 14 p.’.484

6. Wilmken, ged. Nijmegen 28-1-1609 (get: Sophia van Herwaerden, Wilhelma van der Mast, Arnt Kelffkens).

Vh. Jhr Aper Jacobsz. van der Hoeven, kolonel in Staatse dienst, overl. Delft 10-5-1646 ten huize van zijn moeder op de Cooremarct, nalatende twee weeskinderen, begr. ald. (O.K.) 18- 5-1646, tr. Overschie (otr. Delft (N.K.) 21-3-1643) 9-4-1643 met Adriana Strick, overl. Delft 4-12-1645 Cooremarct, begr. ald. (O.K.) 12-12-1645, dochter van Mr Adriaen Strick en Anna Adriaensdr. van der Chijs.

8-8-1643: Jonkheer Aper van der Houve beleend met 4 morgen land te Nootdorp bij dode van zijn vader meester Jacob Apersz. van der Houve.446 4-8-1646: De voogden van de kinderen van Aper vander (Houve) ende Adriana Strick presenteren ter weeskamer ‘seeckere twee codicillen d’een in dato (30) november 1645 d’ander in dato den 7 mey (1646) bij de voorn(oemde) vander Houve ende Adriana St(rick) ... ende bij henlieder doot geconfirmeert waar bij bevonden (de) weescamer wtgesloten te sijn’. [zwaar beschadigd].491 28-8-1646: ‘Inventaris van de boedel ende goederen naegelaten bij wijlen den Ed: heere joncker Aper vander Houve, in zijn leven colonel, ten dienste van(de) Ed: Hooch Mog: heeren Staten Generael van de geunieerde Nederlantse provintien, overleden aende oostsijde vande Koorenmarct der stadt Delft opden 10-5-1646, in zijn leven weduwenaer ende boedelhouder gebleven zijnde van za. joffrouw Adriana Strick overleden 4-12-1645’. De inventaris beslaat 26 pagina’s met aan onroerend goed: ‘Het gerecht vyerdepaert van de wooninge ende landen in ’t Papsouw, genaemt de Schenckans wooninge, int geheel groot vijffendertich margen een hont ende seventich roeden, gecoomen uyt de boedel van zaliger joffr: Elisabeth van der Chijs (= Elisabeth Jan Apersz. van Melisdijk, gehuwd met Adriaen Adriaensz. van der Chijs, grootmoeder maternel van Adriana). Ses margen twee hondt land in leen van den huyse van Wassenaer ende Suijtwijck daervan vyer margen gelegen zijn int ambacht van Nootdorp446... de resterende twee margen twee hondt in Soeterwoude. Vyer margen negentien roeden thijnsbaer landts in den ambachte van Dorp. Vyer margen weylandt gelegen in de west kerspele van Oesterholt inde ampte van Overbetue in Gelderlandt. Den gerechte vierdepaert inde tienden tot Lent ende Doornick, gross ende smal inden ampte van Overbetue’. Aan vorderingen o.a. ‘2.307 gld. te ontvangen van Jan Arent Verhaer als solliciteur vande compagnie van za. Aper vander Houve over reste vant tractement ende gagie’. Aan juwelen o.a. ‘een snoer met 104 groote paerels met twee goude slootkens elcx met drie diamantkens, twee paerls-braseletten, een goude boot op de borst met seven groote diamanten, twee goude medalien geprelegateert joncker Jacob vander Houve, deene van za. Aper Fransz. vander Houve des selffs kints overgrootvader ende d’andere vande Coninck van Sweden. Noch hem bij monde gemaeckt den stock met den silver hantknop met een steckaert daer in’. Voorts enkele tientallen boeken over aardrijkskundige, medische, historische, geometrische en militaire onderwerpen, familieportretten van zijn grootvader, Aper Fransz. van der Houve, zijn moeder, Henrica van Herwaerden, zijn vrouw Adriana Strick en vier ‘kinder conterfeitsels t’een van(den) voors(eiden) Aper van(der) Houve, t’ander van(de) voors(eide) Adriana Stric de derde van

58 za. Corn(elis) van(der) Houve en(de) t vierde van za. Frans vander Houve’; onder de schilderijen verder ‘een groote keucken van (Jan Gerritsz. van ?) Bronckhorst’ (1603-1661), ‘een groot lantschap van Joost Cornelisz. Droochsloot’ (1586-1666), ‘een seetgen met een ebbe lijst van Jacob Woutersz. Vosmaer’, enz.492 28-3-1648: ‘Ampliatie doen maecken bij de E: Jouffrouwe Henrica van Herwaerde, w(eduw)e van za. d’heer Mr Jacob van der Houve’ op de inventaris van de boedel van haar zoon Aper van der Houve: Een testamentaire dispositie vanden voornoemden Jonch(ee)r Aper van der Houve ende jonfr. Adriana Strick sijne huijsvrou onder heurluyder hant in date den 8-10-1644 waarin ‘den manhaften heere Aper van der Houve luijtenant colonel’ en Adriana Strick elkaar tot erfgenaam benoemen. Op 13-12-1646 heeft Henrica van Herwaerde bovendien aan notaris Van Beest, namens haarzelf en vervangende Willem van Seller, Johan van der Chijs en Franchoijs van der Lee als testamentaire voogden van de twee weeskinderen van Aper en Adriana, nog twee codicillaire disposities d.d. 30-11-1645 en 7-5- 1646 overhandigd, waarin de kinderen tot erfgenamen worden benoemd.493

Kinderen: 1. Jkvr. Henrica (Henriette, Hendrina) van der Houve, geb. 21-8-1643, overl. in Suriname april 1691, tr. 1e in of voor 1667 met Paulus Timmermans, overl. voor 19-9-1680, maarschalk van het Nederkwartier van Utrecht; tr. 2e met Philips Bracht, koopman in Suriname.

9-9-1648: Henriette van der Houve, onmondig, oudoom: Johan van der Chijs (broer van de moeder van Adriana Strick), beleend met 4 morgen land te Nootdorp bij dode van haar broer jonkheer Jacob van der Houve; 30-12-1669: Jonkvrouwe Henrietta van der Houve, gehuwd met Paulus Timmerman, idem; 19-9-1680: Vrouwe Hendrina van der Houve, weduwe van Paulus Timmermans, bij monde van Pieter van Peenen, idem. 31-3-1701: Paulus Paulusz. Timmermans, raad van justitie in het Hof van Suriname, hulde door meester Adriaen van der Chijs volgens procuratie op 27-3-1692 verleden voor Johan Starbergh, jurator bij het Hof van Suriname door Paulus, Aper en Christina Timmermans, kinderen van wijlen Paulus Timmermans, maarschalk van het Nederkwartier van Utrecht en van Henrietta van der Houwe, overleden april 1691 in Suriname, waarin deze hun goederen zal beheren, nl. een vierde deel van de woning de Schenkkan te Paepswoude, in zijn geheel groot 36 morgen, het hiervoor genoemde leen te Nootdorp en nog een leen groot 2 morgen 2 hond in Tedingherbroek, dat verpacht is aan Jacob Walinghsz. en een tiende in de Opper Betuwe tegenover Nimmegen, bij dode van zijn moeder Henrietta van der Houve, die hertrouwd was met Philips Bracht, koopman.446 Uit het huwelijk van Henrica en Paulus Timmermans: a) Paulus, overl. in Suriname sept. 1724, b) Johanna Christina, ged. ’s-Gravenhage (N.K.) 5-2-1664, overl. in Suriname 27-2-1720, tr. 1e Jean du Vois, tr. 2e Andries Chene, koopman in Suriname, tr. 3e Samuel Althusius, raad fiscaal in Suriname, c) Apero, ged. ’s-Gravenhage (N.K.) 24-11-1665, d) Adriana, overl. in Suriname sept. 1691.

3. Kind, begr. Delft (O.K.) 3-2-1645 Cooremarct. 4. Jhr Jacob van der Houve, geb. Delft 14-11-1645, begr. Delft (O.K.) 15-9-1647.

24-6-1647: Jonkheer Jacob van der Houve, onmondig, oudoom: Johan van der Chijs, beleend met 4 morgen land te Nootdorp bij dode van zijn vader jonkheer Aper van der Houve.446

Tabel 9.

Vi. Mr Willem van der Houve, advokaat voor het Hof van Holland, tr. (otr. als jg. Delft (O.K.) 18-9-1632) met Aleyda Vlugge, j.d. tot Amersfoort (att. op Amersfoort), dochter van Everhardus Vlugge; zij hertr. met Hendrick Both, burgemeester van Amersfoort.

59

Dochter: 1. Sibilla van der Houve, geboren te Amersfoort, begr. Amsterdam (Westerkerk) 11-11- 1688, tr. Amersfoort 17-2-1655 met Jan Temminck, geb. Amsterdam 20-3-1634, koopman en reder op Frankrijk in wijnen en brandewijn en op Spanje in wol, bankier, poorter van Amsterdam 6-1-1656, won. aan de Gelderse Kaaij en later aan de Keizersgracht, begr. Amsterdam (Westerkerk) 10-12-1693, zoon van Jan Temminck en Elisabeth Wisman.

Tabel 9. Jan Aper Melisz.

IVl. Dr. Robbrecht (Robert) van der Houve, geb. Delft 29-12-1581,494 ingeschreven als student te Leiden 20-3-1602: Robertus van der Houve Delphensis 20 jr (facultas medica)495 en te Padua 1-1-1604 (Robertus van der Houve Delphico-Batavus). Vertrekt wegens ziekte van zijn moeder uit Padua 26-7-1604 juist terwijl hij bijna tot ‘consiliarius’ was gekozen; promoveert Padua 20-6-1606 bij Herc. Saxonia (met toevoeging achter zijn naam ‘dictus Aper’),496 doctor medicine en reder, regent van het St Jacobs Gasthuis te Schiedam (1615- 1618),497 overl. 19-4-1641, begr. Amsterdam (N.K.) 24-4-1641; tr. 1e (otr. Delft 18-7-1610, art. op Schiedam 18-7-1610) als jg. won. op de Voorstraet te Delft met Elisabeth Gerrits van der Wolff, geb. Schiedam ca 1593 (19 jr in 1612), overl. Schiedam 31-8-1617, dochter van Gerart Dirrixsz. van der Wolff, schepen van Schiedam en Lijsbeth Jansdr. (Utenhage); tr. 2e (otr. Amsterdam 9-4-1620, dan wonende te Rotterdam) met Maria van Offenberch, geb. 25- 10-1593, overl. 28-10-1652, dochter van Dirck en Johanna van Loon.

9-9-1614: Robbrecht Apersz. van der Houve, reder en assuradeur, samen met Mr Dirck van der Wolff, zijn zwager (die later met zijn zus Sophia trouwt) en Jan Cornelisz. Kruysert, van het coopvaerdijescheepe ‘De Eenhoorn’, groot omtrent sestigh lasten, daer schipper op is Leenert Lambrechtsz., van Schyedam.498 22-8-1617: Testament van Robbrecht van der Houve Apersz., doctor medicine, ende Elisabeth van der Wolff Gerritsdr. geechte man ende wijff, poorter en poorteresse, heden wonende in Schiedam, de testatrice sieckelijck te bedde leggende.499 9-7-1624: Doctor Robertus van der Houve te Amsterdam beleend met 4 morgen land te Swadenburgherdam na overdracht door Adriaen Matheusz., secretaris te Nieucoop, namens zijn schoonvader Cornelis Anthonisz.500 8-1-1628: De kinderen en kleinkinderen van Johanna van Loon, laatst weduwe van Dirck van Offenberch, machtigen Jacop Martsz. Vesterman tot Enchuijsen om aldaar ter camere van de Oostindische Compagnie te tranporteren ten behoeve van Dr. Robbert vander Hoeven, de acte van 400 gld. door Johanna van Loon in dezelve compagnie gecompeteerd.501 7-5-1629: Testament van Godart Kerckeringk en Cornelia Hessels. Tot voogden over eventueel na te laten minderjarige kinderen benoemen zij Dr. Robbert van der Hoeven (man van haar halfzuster), Hans van Loon (haar oom) en Dirck Kerckeringk (hun zoon).502 23-5-1629: Verkoop van het huis, erf en pakhuis aan de Z.Z. van de Houttuijn genaempt de Pijnappel. Compareerde Cornelis Spiering als hiertoe hebbende speciale last ende procuratie van Sr Hans van Loon en Anna van Loon, item van Godert Kerckring, doctor Robbert van der Houve en Pieter Assenburg soo voor haer selve als vervangende en haar sterckmaekende voor de kinderen van Steven Pelgrim en Johanna van Offenburch, tesamen erffgenamen van Johanna van Loon za. item voor de voorn(oemde) Hans van Loon en Godert Kerckringh als administrateurs van de goederen van de kinderen van Lieven van Loon sa:, alle erffgenamen van Willem Jansz. van Loon sa: haeren resp. vader, grootvader ende overgrootvader.503 19-5-1633: Sr Godert Kerkringh coopman en Dr. Robbert van der Hoeve, als reders van het schip genaamd de Neptunus, machtigen Jacob Codde om vracht en averij af te rekenen inzake een lading zout in het genoemde schip geladen te St Ubes (Setubal).504 29-9-1633: Dr. Robert van der Hoeven is als oom van de bruid (dochter van de halfzuster van zijn vrouw) getuige bij de huwelijkse voorwaarden tussen Cornelia Kerckrinck en Pieter Hunthum.505

60 In de Atlas van Blaeu wordt de kaart van het ‘Territorio Padovana’ aan Robert opgedragen met de woorden: ‘Ampliss(i)mo Prudentiss(i)mo Doctissimoq(ue) D. Roberto van der Houve, Medico apud Amstelodamenses celeberrimo hanc tabulam D.D.D. Joh. et Cornelius Blaeu’.506

Kind uit het 1e huwelijk: 1. Josijntgen, ged. Schiedam 20-9-1613 (get. Elisabeth Jansdr., wed. van Gerart Dirricxsz van der Wolff, dhr. Pyeter Claesz. Codt [Pieter Claesz. Codde was getrouwd met Josijntgen Gerritsdr. van der Wolff, zuster van Elisabeth507], coopman); wellicht identiek met het niet met name genoemde kind, begr. Schiedam 25-9-1613.

Kinderen uit het 2e huwelijk: 2. Mr Aper Robbertusz. van der Houve, geb. 9-8-1622, ingeschreven als student te Padua 17- 6-1647 (Apero van der Houve Batavus),508 advokaat te Amsterdam (1652), overl. 7-12- 1667.

9-12-1642: Aper Robbertusz. van der Houve beleend met 4 morgen land te Swadenburgherdam bij dode van zijn vader Robbert van der Houve.500 .-.-165.: Mr Aper van der Houve, advocaat te Amsterdam, beleend met 2 morgen land te Nieuwkoop bij dode van zijn tante Maria Apers van der Houve (overl. 8-6-1652).464 9-6-1664: Sr Frans Jorisse van der Houven, wonende aan de Coorenmart, binnen dese stad out: 74 jaar ‘verklaarde bij zijne manne waardigheijd in plaatse van eeden ter requisitie en versouke van den heere jo(nke)r Aper van der Houven, soone van zaliger de heer Robertus van der Houven, in zijn leven doctor medicine en zoons zoon van zal(i)g(e)r de heer Aper Fransse woonende tot Amsterdam, waaragtig te zijn, dat hij attestant is een soon van(den) heer Joris Fransse van der Houven, die een broeder is geweest van den voorn(oemde) heere Aper Fransse van der Houven des requirants grootvader overleeden binnen dese voors(chreven) stad, welke voors(chreven) Joris Fransse van der Houven des attestants vader en Aper Fransse van der Houven, soone zijn geweest van heer Frans van der Houve, die tot een broeder hadde Osier van der Houve, welkers zoon genaemt Daniel van der Houven, in sijn leven is geweest, schout binne de stad Schiedam, vorders verklaarden hij attestant dat het geslacht van de voors(chreven) van der Houvens altijd de vrije jagt hebben geexerceert gel(ijk) hij attestant ook selfs eenige jaaren heeft gedaan sonder oijt verstaan te hebben, dat in ’t exerceeren van de selve henl(ieden) eenige de minste hinder ofte belet is gedaan, gelijk aan hem attestant ook niet is geschiet, eijndelijk verklaarde hij attestant nog dat et wapen van den voors(chreven) van der Houven is drie swarte violons met goude snaren op een silver velt ’t welk breder gesien kan werden in seeker glas staande in de kerke van(den) dorpe van Maaslant’.3 NB: Hij dient niet te worden verward met een (tot dusver) niet geïdentificeerde naamgenoot: Aper (Apero) van der Hoeven die 29-11-1680 wordt aangesteld tot commissaris van de slavenhandel509 en in 1682 en 1685 wordt vermeld als gouverneur van Curacao.510

3. Johanna van der Houve, geb. 20-8-1624, overl. Amsterdam 5-11-1693, nalatende een vermogen van 100.000 gld.; tr. Amsterdam 11-1-1656 met Mr Cornelis Check, ged. Amsterdam (N.K.) 20-9-1622, overl. Amsterdam 12-4-1693, advokaat, woonde op de Singel bij de Bergstraat ‘in ’t Vergult Aschtonnetgen’, eigenaar van de hofsteden Duyn en Velt (tevoren Driehuys geheten) en Westervelt, onder Velsen; raad (1681-1693), schout (1660), bewindhebber W.I.C. (1664), bewindh. V.O.C. (1682); door de Staten van Holland 28-8-1653 aan H. Hoog. Mog. voorgedragen als resident in Zweden, werd tot deze post benoemd maar bedankte voor de eer 7-4-1654; kapitein der burgerij (1669), schout (1690) en hoofd-ingeland (1691) van ’s-Graveland, zoon van Mr Pieter Jansz. Cloeck en Johanna Cornelisdr. Hooft [zuster van Pieter Cornelisz. Hooft; Cornelis Cloeck was dus een volle neef van Arnout Hellemans Hooft, de echtgenoot van Maria van der Houve (zie 5)].511

61 4. Willemken (Willemina) van der Hoeven, geb. 13-1-1667, ged. Amsterdam (Lut.K.) 19-1- 1627 (get: Pieter Assenberch, Maria van der Laenen [Pieter Assenborch was getrouwd met Josina van Offenberch, tante van de dopeling; Maria van der Laen, dochter van Niclaes van der Laen, baljuw van Amstelland en Yefge Laurensdr. Bitter, in 1595 getrouwd met Jan Kerckrinck, neef van Godert Kerckrinck, de man van Cornelia Hessels, halfzuster van Maria van Offenberch.512 Godert was bovendien zakenpartner van Robert van der Houve (zie boven)]), ongehuwd overl. 10-10-1669

26-5-1657: Willemina van der Hoeve, ongehuwd, beleend met 4 morgen land te Swadenburgherdam. Zij machtigt haar broer Aper van der Hoeve het leen voor haar te verheffen.500

5. Maria van der Houve, geb. 9-11-1628, overl. 2-6-1663, begr. Amsterdam (N.K.) 6-6- 1663, tr. Amsterdam 25-5-1655 met Mr Arnout Hellemans Hooft, ridder, ged. Amsterdam (N.K.) 23-12-1629, koopman op de Keizersgracht, vaandrig der burgerij (1650), luitenant (1656), kapitein (1662), in 1660 een der zes directeuren van de Colonie van Guyana of Wilde Kust, overl. Amsterdam 25-2-1680, zoon van Pieter Cornelisz. Hooft, drost van Muiden en diens tweede vrouw Leonora Hellemans; hij hertr. Amsterdam 15-3-1665 met Anna van Hoorn, dochter van Pieter Claesz. Codde en Josijntgen Gerritsdr. van der Wolff en weduwe van Jan Aertsz. van der Heede.513

Joost van den Vondel dicht ‘Ter Bruiloft van den E. Heer Aernout Hellemans Hooft Ridder van Sint Michiel en de E. Iuffrou Maria vander Houve’:

Zelden kan Natuur ontveinzen Haren aart, die node liegt, Al vermomtze haar gepeinzen, Schoon ze loos een wijl bedriegt. Sperwers telen mus noch spreuwen. Wolven geen onnozel lam. Leeuwenesten voeden leeuwen. Wilt van wilt, en tam van tam: Zoek by d’oude merk noch teeken Van dees waarheit, loop niet wijd, Blijf in Hollant, en de streeken Van den onvervlogen tijt, Die getuigt u hoe een jonge ARENT, van der Muider borg, Door de min tot roof gedrongen, Uitvloog, denk eens in wat zorg Wereloze duiven vliegen, Als de vogel van Jupijn, Op zijn vleugels, van der wiege, Volgt zijn vaders streek en lijn. Hy doorsnuffelt alle landen, En bezocht uitheemze lucht, Rynstroom, bosschen en waranden, d’Alpes kosten zijne vlucht Niet beletten, met haar kruinen, Hy ziet zee noch bergen aan,

62 Vlieten, wildernis, noch duinen, Po, noch Arno houd hem staan, Noch geen Tiber, Perthenope Zag hem drijven op zijn pluim: Maar hy keerde zonder hope Door het Hemelsblaauwe ruim, Naar de Loir, en d’oude Seyne, Van de Seyne naar de Teems. Valt mijn Hollant dan te kleine, Sprak hy, dat ik dus uitheems Eeuwig omdwaal, door de wolken, Beter in mijn vaderlant Buit gezocht, dan vreemde volken Te bespieden. Aan de kant, Daar de Rynstroom loopt ten ende, Zag hy fiukx een kuische Duif Zitten, onder de bekenden, En bekoort door deze kuif, Vlieght hy tienwerf om die HOUVE. End’lijk valt hy uit de lucht, Grijpt d’onschuldige, en de droeve, Die van dootschrik kermt, en zucht, Och, waar vind ik een behoeder, Helpme, och helpme nu, och, och, Helpme Zusters, Speelnoots, Broeder, Och de lucht is vol bedroch, Maar geen ARENT past op ’t kermen Van een Duive. Hy vliegt heen, En vertroost haar, uit ontfermen, Zijt gerust, en wel te vreên, ’tIs onnodig dat men zidder, Daar geen onheil wert verwacht, Geef u over aan den Ridder, Als een vrucht van zijne jacht; Vrees geen Arentsklaau of pennen, Dees verscheurt de Duive niet, Kunt gy slechts uw aart gewennen Naar zijn lust en HOOFT-gebied, En uw moeders HOEF vergeten, Alle uw droefheit is gesleten.514

AFKORTINGEN ARA Algemeen Rijksarchief Den Haag GAA Gemeentearchief Amsterdam GADe Gemeentearchief Delft GADo Gemeentearchief Dordrecht GAH Gemeentearchief Den Haag GAL Gemeentearchief Leiden GAR Gemeentearchief Rotterdam GAS Gemeentearchief Schiedam

63 GAV Gemeentearchief Vlaardingen HRA Hoge Raad van Adel oaa Oud administratief archief ona Oud notarieel archief ora Oud rechterlijk archief CBG Centraal Bureau voor Genealogie Nav De Navorscher NL Nederlandsche Leeuw NP Nederlands Patriciaat OV Ons Voorgeslacht

NOTEN 1. H.F.K. van Nierop, Van ridders tot regenten (Den Haag 1984), p. 31 e.v. 2. ibidem, p. 47. 3. HRA Collectie Van der Lely van Oudewater, inv.nr. 606. 4. OV 481 p. 187 e.v. 5. GADe 1e afd. 332:I Bouck vanden wethouders ende cleyne officiers als oock vanden wethouders tot Ouderschie Schoenderloe Hoeghenban ende Rijswijck, fol. 6, 17, 28, 39, 52, 64, 73 en 84. 6. De grafboeken van de Oude Kerk te Delft, in OV 452 p. 348. 7. GADe Archief van het bisdom Haarlem, archieven van kerken, kloosters en staties no 605. 8. GADe 1e afd. 676 Maenboeck 1526 fol. 74. 9. P.C.J. van der Krogt, Testamenten verleden voor schepenen van Delft 1536-1591 (Delft, 1988), no 51, 52. 10. E.A. van Beresteyn: Grafmonumenten en grafzerken in de Oude Kerk te Delft (Assen, 1938) p. 96. 11. R. Boitet, Beschryving der Stadt Delft (1729) p. 93 en 127. 12. NL 1908 kol. 264. 13. GADe Ontfanck N.K. 1520 fol. 192 Archief bisdom Haarlem no 29. 14. GADe Rekenkamer te Auditie inv.nr. 328 f. 583. 15. P.C.J. van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden verleden voor schepenen van Delft 1536 (1519)- 1586 (Delft 1990), no 115. 16. Boitet p. 82, 129, 130, 131, 132. 17. Nav. 1897 p. 477/487, Van der Krogt Huwelijkse voorwaarden 6 en Testamenten 244. 18. A.Ph.F. Wouters, Nieuw en Ongezien, Kerk en Samenleving in de classis Delft en Delfland 1572-1621, deel 1: De Nieuwe Kerk, p. 577. 19. W.J.J.C. Bijleveld, Bijdragen tot de genealogie van het Leidse geslacht Van Velden en aanverwante families, in NL 1924 kol. 231 e.v. Deze heeft op zijn beurt het huwelijk van Jacoba met Hugo van Rietwijk ontleend aan: HRA collectie Van Spaen IX p. 237/38 (eveneens zonder bronvermelding). 20. ARA Staten van Holland na 1572 inv.nr. 3.01.04/05 1290 JJ 100e penning Delft. 21. Van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden no 169. 22. GAR Wesenstatenboek na inv.nr 608 gewijzigd in Reeckeningen, no 2249-602/398 d.d. 17-10- 1629. 23. Daniel Oziersz. (IIIb) vernoemt pas zijn vierde zoon naar zijn vader waaruit we mogen afleiden dat hier de traditie wordt gevolgd levende grootouders niet te vernoemen. Opvallend is dat Matheus Oziersz. (Ma) zich niet aan de traditie stoort en zijn zoon, geboren omstreeks 1577, wel naar zijn dan nog levende vader vernoemt. 24. OV 376 p. 622. 25. OV 234 p. 154/155. 26. 10e penning Schiedam 1561 in OV 411 p. 506. 27. ARA Staten van Holland na 1572 inv.nr. 3.01.04/05 1290 W 100e penning Schiedam. 28. ARA Staten van Holland voor 1572 inv.nr. 396 10e penning Vlaardinger Ambacht over 1544 fol. 46.

64 29. De Parenteel van Doen Beijensz. no 123, p. 5. 30. GAS Giftboek ora 325 fol. 17/19. 31. GAS Wetbouck ora 177 fol. 585. 32. GAS Wetbouck ora 177 fol. 1463. 33. GAS Giftboek ora 325 fol. 73. 34. GAS Wetbouck ora 177 fol. 1370. 35. GAS Wetbouck ora 177 fol. 1976. 36. GAS Wetbouck ora 177 fol. 2073. 37. GAS Wetbouck ora 177 fol. 2181. 38. GAS Wetbouck ora 177 fol. 2399. 39. GAS Wetbouck ora 177 fol. 2547. 40. GAS Wetbouck ora 177 fol. 2671. 41. Acten betreffende Vlaardingen in diverse Archieven, in OV 337 p. 172. 42. ARA Staten van Holland voor 1572 inv.nr. 1136 10e penning Vlaardinger Ambacht over 1558 fol. 18. 43. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 376 p. 653. 44. 10e penning Schiedam over 1561, in OV 411 p. 510, 513, 514. 45. 10e penning van het ambacht Spaland over 1562, in OV 304 p. 61. 46. 10e penning van het ambacht Kethel over 1561, in OV 309 p. 340. 47. Bronnen tot de geschiedenis van het St Ursulaconvent te Schiedam, in OV 172 p. 300. 48. GAS Giftboek ora 327 fol. 13v. 49. GAS Giftboek ora 327 fol. 17v/18r. 50. GAS Giftboek ora 327 fol. 18r. 51. GAS Giftboek ora 327 fol. 43v. 52. GADe 1e afd. 1744, Rekeninge vande Burgem( eeste)ren ende regierders der stede van Delff van alsulke penningen als zij wt heure burgene bij taxatie voirde gemeene sake opgebrocht hebben zedert Julio Anno XVc LXXII tot behouff vanden oirloghe ende ontset van verscheyden steden, fol. 176r. Zie ook Bij.d.r. en Med. Hist. Gen. IV, fol. 19. 53. GADe 1e afd. 1745, Rekening van de burgemeesteren der stad Delft van heurluyder quote ende portie van alsulcke quotisaticn als inden jaren LXXIIII, LXXV ende LXXVI ommegeslagen zijn tot behouue vande gemeene sake ende tot sustentatie vanden oirloge, fol. 19v. 54. GAS Giftboek ora 328 fol. 130r/v. 55. GAS Wetbouck ora 181 fol. 115r. 56. In de 100e penning van 1578 (zie noot 27) komt hij voor als Ewout Sebastiaensz. Bolman. Vermoedelijk was hij een broer van Lijsbcth’s schoonzoon. 57. GAS Wetbouck ora 181 fol. 135r. 58. Zijn dochter Jacobmijntgen trouwt in 1611 met Jacob Danielsz. (zie IIIb:2). 59. GAS Certificatieboek ora 574 fol. 617/618. 60. GAS Giftboek ora 330 fol. 369/370. 61. GAS Giftboek ora 331 fol. 286. 62. GAS Wetbouck ora 182 fol. 246v. 63. GAR Wesenstatenboeck (transcriptie) (1391) inv. 588 fol. 179. 64. GAS Wetbouck ora 188 fol. 288. 65. GAS Procuratieboek ora 602 fol. 84v no 632. 66. GAS Wetbouck ora 196 fol. 247. 67. GAS Giftboek ora 339 fol. 133. 68. GAS Giftboek ora 339 fol. 134. 69. GAS ona 758 fol. 365. 70. GAS Giftboek ora 327 fol. 22v/23r. 71. GAS Giftboek ora 327 fol. 161v. 72. De verpachtingen van de grafelijke domeinen in en rond Schiedam, in OV 351 p. 330. 73. GAS Giftboek ora 327 fol. 209v. 74. GAS Giftboek ora 327 fol. 244r. 75. GAS Giftboek ora 327 fol. 287. 76. GAS Giftboek ora 327 fol. 293v.

65 77. GAS Giftboek ora 327 fol. 339v. 78. Quohier van de 100e penning Oud Mathenesse over 1576. 79. GAS Giftboek ora 327 fol. 421v. 80. Inventaris van de goederen nagelaten door Arent Doesen oud burgemeester van Schiedam, in OV 374 p. 422. 81. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 374 p. 474. 82. GAS Giftboek ora 328 fol. 219r. 83. GAS Giftboek ora 329 fol. 149r. 84. GAS Giftboek ora 329 fol. 149r. 85. GAS Wetbouck ora 180 fol. 24v. 86. GAS Certificatieboek ora 572 fol. 185. 87. GAS Certificatieboek ora 572 fol. 250/51. 88. GAS Giftboek ora 330 fol. 416. 89. GAS Procuratieboek ora 601 fol. 17v. 90. GAS Giftboek ora 331 fol. 546/47. 91. GAS Giftboek ora 332 fol. 99v/100r. 92. GAS Procuratieboek ora 605 fol. 304v/341v. 93. GAR Weeskamer ora 324 f. 48, uittreksel uit Not. P.W. van Santen te Delft. 94. GAR ona 111 no 155 p. 291. 95. U. Thieme & F. Becker, Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler 34. Band (Leipzig, 1940) p. 580. 96. GAR ona 48 no 110 p. 205. 97. GAS Giftboek ora 338 fol. 176. 98. GAR Weeskamer ora 322 fol. 103v. 99. GADo ona 43 fol. 310. 100. GAR ona 87 no 52 p. 105. 101. Weeskamer Rotterdam, geciteerd bij A. Bredius, Künstler-Inventare dl. 6 (Den Haag, 1919) p. 2245. 102. GAS Certificatieboek ora 573 fol. 280v/282r. 103. GAS Certificatieboek ora 573 fol. 375v/377r. 104. GADo ona 26 fol. 342. 105. GADo ona 26 fol. 345r. 106. GAR ona 104 no 162 p. 250. 107. GADo ona 57 fol. 109. 108. GAR ona 185fol. 476. 109. GAR ona 111 fol. 53. 110. GADo ona 74 fol. 66. 111. GAR ona 326 fol. 275. 112. GAR ona 113 no 13 p. 24. 113. GAR ona 334 fol. 690. 114. GADo ona 384 (z.f.). 115. GADo ona 485 (z.f.). 116. GADo Gildenarchief, rollen van de kuipers 478 VII. 117. GADo ona 202 fol. 259. 118. GADo ona 234 fol. 348. 119. GADo ona 234 fol. 385. 120. GADo ona 188 fol. 175. 121. GADo ona 189 fol. 30. 122. GADo ona 514 (z.f.). 123. GADo ona 516 (z.f.). 124. GADo ona 584 fol. 21. 125. GADo ona 415 (z.f.). 126. J. van der Minne, De Regeering van Schiedam (Scheveningen, Heraldisch Genealogisch Archief 1900), p. 66. 127. NL 1908 kol. 180 en Zuidhollandse Genealogiën p. 94.

66 128. GADe Renten Kerken 1570-1600, Kerkvoogdij fol. 139v. 129. GADe 1e afd. 704 Thesauriersrekeningen fol. 35. 130. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 374 p. 477. 131. GAS Resolution Vroedschap ora 2 fol. 29. 132. N.J.M Dresch, Inventaris Rechterlijk Archief (Schiedam 1918), p. 11. 133. GAS Certificatieboek ora 575 fol. 209. 134. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 47. 135. GAS Rekeningen van de kerkmeesters inv.nr. 9. 136. GAS Procuratieboek ora 606 fol. 135 no 24. 137. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 264. 138. GAS oaa 1443 fol. 2. 139. GAS ona 741 fol. 110/116. 140. GAS ona 741 fol. 221/222. 141. GAS oaa 1445 fol. 2. 142. GAS ona 741 fol. 328/330. 143. GAS ona 748 fol. 1097/1098. 144. GAL Hoofdgeld 1622 f. 12. 145. J.J. Orlers, Beschrijvinge der Stadt Leyden (Leiden, 1641), p. 654/658. 146. GAL Poorterboek f. 20. 147. GAS Giftboek ora 336 fol. 186. 148. GAS Wetbouck ora 188 fol. 171. 149. GAS Wetbouck ora 188 fol. 288 en 289v. 150. GAS ona 744 fol. 153/155. 151. GAS ona 744 fol. 267/268. 152. GAS Preferentieboek ora 262 fol. 168v. 153. GAS ona 745 fol. 280/281. 154. GAS ona 745 fol. 306. 155. GAS Procuratieboek ora 606 fol. 154. 156. GAS ona 745 fol. 275/278. 157. GAS Giftboek ora 338 fol. 200. 158. GAS Giftboek ora 339 fol. 245. 159. GAS Giftboek ora 339 fol. 256. 160. GAS Giftboek ora 341 fol. 247. 161. GAS ona 753 fol. 635. 162. Van der Minne, p. 53 en 61. 163. GAL Hoofdgeld fol. 7. 164. Aryen Jansz. was afkomstig uit Monster; hij was een zoon van Jan Crijnsz. van der Meer en Maertgen Jorisdr. In 1619 was hij schoolmeester te Schipluiden, daarna tot zijn dood in 1638 te Overschie. Op 7-1-1639 werd zijn broer Crijn Jansz. daar tot zijn opvolger benoemd. 165. GAS Giftboek ora 336 fol. 192. 166. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 217v. 167. GAL Poorterboek fol. 146. 168. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 224v. 169. GAS Wetbouck ora 193 fol. 104. 170. GAS Wetbouck ora 193 fol. 122, 125, 144, 160. 171. GAS oaa 1443 fol. 24. 172. GAS Procuratieboek ora 602 fol. 106 no 741. 173. GAS Wetbouck ora 193 fol. 216. 174. GAS Giftboek ora 337 fol. 169. 175. GAS oaa 1444 fol. 25 en 78v. 176. GAS Weeskamer oaa 1615 fol. 30. 177. GAR ona 185 fol. 392. 178. GAR ona 264 fol. 265. 179. GAR ona 502 fol. 443. 180. GAR Weeskamer 550 fol. 46.

67 181. GAR ona 503 fol. 439. 182. GAR Weeskamer 550 fol. 265. 183. GAR ona 634 fol. 179. 184. GAR ona 1037 fol. 214. 185. Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae (Den Haag, 1875), kol. 495, 512 en 560. 186. GAR ona 603 fol. 132. 187. GAR ona 868 fol. 26. 188. GAR ona 845 fol. 178. 189. GAR ona 2050 fol. 12. 190. GAR ona 2053 fol. 27. 191. GAR ona 1950 fol. 67 vgl. noot 4. 192. GAR ona 2053 fol. 56. 193. GAR ona 2053 fol. 132. 194. GAR ona 1956 fol. 50. 195. GAR ona 2359 blz. 802. 196. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 52. 197. GAS Resolutiën Vroedschap ora 2 fol. 394. 198. GAV Procuratieboek van de Vierschaar ora 148 no 591 fol. 117v. 199. GAS Giftboek ora 339 fol. 67. 200. GAS Giftboek ora 339 fol. 147. 201. GAS Giftboek ora 339 fol. 276v. 202. GAS Giftboek ora 340 fol. 224v. 203. GAS Giftboek ora 340 fol. 23 lv. 204. GAS Welbouck ora 199 fol. 16. 205. GAS Wetbouck ora 199 fol. 30v. 206. GAS Wetbouck ora 199 fol. 50, 51, 57, 137, 139, 146, 146v. 207. GAS Wetbouck ora 199 fol. 296. 208. GAS Weeskamer oaa 1615 fol. 375. 209. GAS Weeskamer oaa 1616 fol. 1. 210. GAS Wetbouck ora 200 fol. 80v. 211. GAS Crediteurenboek ora 257 fol. 1. 212. GAS Crediteurenboek ora 257 fol. 6 e.v. 213. GAS Wetbouck ora 200 fol. 142 en 204v. 214. GAS ona 751 fol. 105. 215. GAS Giftboek ora 343 fol. 13. 216. GAS Wetbouck ora 201 fol. 157. 217. GAS ona 751 fol. 165/168. 218. GAS ona 751 fol. 819. 219. GADe Thes.rek. 1564/65 1e afd. no 678 fol. 56v. 220. GADe Rek. Leprooshuis, kamer van charitate. 221. Wouters p. 570. 222. NL 1908 kol. 264. 223. 10e Penning van de Hogenban te Overschie in 1561, in OV 411 p. 531. 224. GADe Thes.rek. 1564/65 1e afd. no 678 fol. 69v. 225. GADe Rente Kerken 1570/1600 fol. 45v, Kerkvoogdij Delft. 226. Als noot 5 GADe 1e afd. no 332 fol. 394. 227. GADe Thes. rek. 1e afd. no 678 fol. 37v en 123v. 228. GADe als noot 52, fol. 4v, 52r, 73v, 86v en 102r, 106v en 136r. 229. GADe Thesauriersrek. 1572/73 1e afd. 678 fol. 36v, 37, 41, 62, 76v en 121. 230. GADe als noot 52, fol. 190. 231. Familiearchief Van Dijk van Matenesse inv.nr. 7 in OV 242 p. 196. 232. OV 242 p. 211. 233. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 374 p. 475/476. 234. OV 242 p. 194. 235. Hollandse Stam- en Naamreeksen p. 50.

68 236. OV 298 p. 489. 237. OV 389 p. 574. 238. Het Verzweerboek van de Hoff van Delff over 1589, in OV 366 p. 727. 239. OV 363 p. 557. 240. GADe 1e afd. 1308 Rekeningen vant Hoff van Delft sedert den iaere 1591 tot den iare 1621 bij Jochum Jansz. gedaen. (z.f.). 241. GADe Kerkrente O.K. 1570-1600. 242. GADe als noot 52 fol. 5r en 85r. 243. GADe als noot 52 fol. 190r/v. 244. GADe als noot 53 fol. 26v. 245. ibidem, fol. 28v. 246. ibidem, fol. 30v. 247. ibidem, fol. 3Ir. 248. ibidem, fol. 41v. 249. ibidem, fol. 42r. 250. ibidem, fol. 43v. 251. GADe 1e afd. 678, Rekeningen van den thesaurier der stad Delft (1572/73), fol. 36v. 252. ibidem, fol. 37r. 253. ibidem, fol. 62r. 254. ibidem, fol. 76v. 255. ibidem, fol. 12Ir. 256. Boitet p. 131. 257. GADe 1e poorterboek inv. 404 fol. 194. 258. GADe leafd. 731 fol. 325. 259. GADe 1e afd. 58. 260. GADe Thesauriersrekeningen 340a 1e afd. 704 fol. 40. 261. ARA ora De Lier 33 fol. 84. 262. GAH Transportacten Gerecht 1145 fol. 142v. 263. GADe Camerbouck ora 169 z.f. 264. GADe Weeskamer Comparitieregister 4 fol. 56. 265. Wouters p. 575. 266. GAS ona 748 fol. 1729. 267. Van der Minne, p. 62, 61 en 66. 268. J.M.M. Jansen, Zevenhonderd jaar St Jacobs Gasthuis te Schiedam (Schiedam, 1982), p. 43. 269. GADe ona 2022 fol. 70. 270. GAS ona 759 fol. 879. 271. GAS ona 759 fol. 1339. 272. GAS ona 762 fol. 847. 273. GADe ona 2021 fol. 226. 274. GAS ona 763 fol. 1057. 275. GAS Certificatieboek ora 574 fol. 614. 276. GAS Procuratieboek ora 601 fol. 206v. 277. GAS Procuratieboek ora 601 fol. 210v. 278. GAS Wetbouck ora 187 fol. 40. 279. GAS Wetbouck ora 187 fol. 64v. 280. GAS ona 748 fol. 225. 281. GAS oaa 249 Resolutiën Vroedschap fol. 28. 282. GAS Wetbouck ora 188 fol. 110v. 283. GAS Procuratieboek ora 602 fol. 28v no 214. 284. GAS Wetbouck ora 188 fol. 126v. 285. GAS Certificatieboek ora 577 fol. 244. 286. GAS Giftboek ora 340 fol. 138. 287. GAS Schouwbouck ora 140 fol. 35v. 288. GADe Weeskamer Comparitieregister no 5 fol. 165v. 289. GADe ona 1695 z.f.

69 290. GAS ona 579 fol. 223. 291. GAS Giftboek ora 345 fol. 36. 292. Jaarboek CBG 1958 p. 203/209. 293. GADe ona 1536 fol. 125. 294. GADe ona 1536 fol. 195. 295. Kwartierstaat Van Gent in Prometheus VII, p. 63. 296. Pieter Cornelisz. Hooft, Neederlandsche Historiën (Amsterdam 1642), p. 312. 297. Pieter Bor Christiaansz., Oorspronck, begin ende vervolgh der Nederlantsche oorlogen (Leiden 1621), fol. 322v. 298. Van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden no 179. 299. GADe fiche met verwijzing: Audience Brussel. 300. als noot 52 fol. 4v resp. 52r. 301. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in O.V. 389 p. 577. 302. ibidem. 303. L.G.N. Bouricius, Kwartierstaten van Delftse Vroedschappen verzameld door Mr W. van der Lely, in NL 1915 kol. 154. 304. Boitet p. 86. 305. Boitet p. 140, 141, 143. 306. Boitet p. 174 en Wouters p. 575. 307. Wouters p. 595 en E.A. Engelbrecht, De Vroedschap van Rotterdam 1572-1795 (Rotterdam, 1973), p. 123. 308. GADe ona 1828 fol. 292. 309. Van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden no. 161. 310. GAR Wesenstaetboeck (1405) inv. 488 fol. 256. 311. GAR ona 14 fol. 40. 312. GAR Giftboek ora 508 fol. 359. 313. GADe Weeskamer Comparitieregister no 2 fol. 320r/v. 314. GAR ona 22 fol. 214. 315. Repertorium op de lenen van de hofstad Egmond in Delfland, Schieland, Putten en IJsselmonde, in OV 251 p. 106/107. 316. GAR ona 70 no 150 p. 567. 317. GAR ona 320 fol. 473 e.v. 318. Joh. de Laet, Historie ofte jaerlijck verhael van de verrichtingen der Geoctroij eerde West- Indische Compagnie zedert haer begin tot het eijnde van ’t jaer 1636 (Leiden, 1644), p. 400: ‘Den sesthienden (sept. 1634) arriveerde (te Recife) het schip Erasmus van Rotterdam met 106 soldaten’, p. 414/415: ‘Den vijfden (okt. 1634) wierdt het schip Erasmus, nu gelost sijnde / gesonden naer de Zuydt by de heer colonel Schuppe’. 319. De Laet, p. 414: ‘29 September (1634) arriveerde uyt het vaderlandt ’t schip de Hase van Hoorn met de politique raedt Balthasar Wijntjens’. 320. Volgens de genealogie Wijntgens in NL 1915 kol. 300, was hij politieke raad in Oost Indië (zonder bronvermelding). 321. GAR ona 136 fol. 423. 322. GAR Giftboek ora 515 fol. 123. 323. GAR ona 150 fol. 314/315. 324. GAR ona 150 fol. 315. 325. GAR ona 99 fol. 150 en 151, zie ook Engelbrecht p. 141. 326. GAR ona 380 fol. 121. 327. Als noot 303 in NL 1915 kol. 16. 328. Boitet 83. 329. Boitet 132, 134, 135. 330. Boitet 133, 134, 135, 136. 331. Boitet 135, 136. 332. Boitet 452. 333. Van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden no 204. 334. H.V. Delft 3-6-1578 zie Van der Krogt, Huwelijkse voorwaarden no 196.

70 335. Voor haar familie, zie NL 1953 kol. 201/210. 336. Van der Krogt, Testamenten no 289. 337. GADe Renten kerken 1570-1600 Kerkvoogdij fol. 184v. 338. GADe 1e afd. 404 Poorterboek fol. 197. 339. GADe als noot 52 fol. 5v, 6Ir, 105r en 118r. 340. GADe Ontfanck en Uitg. 1545-72 A.B. Haarlem no 4 (II 197v). 341. GADe 1e afd. 704 Thesauriersrekeningen fol. 37. 342. OV 374 p. 452. 343. ARA ora Naaldwijk 5 los charter voor fol. 112. 344. Van Beresteyn no 108. 345. P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zuid-Holland (Utrecht, 1922), dl I p. 117. 346. ARA ora De Lier VIII deel 1 fol. 76. 347. Boitet p. 87, 145, 146, 148. 348. Boitet 466, Wouters p. 570. 349. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 389 p. 572. 350. Rekening van de molenmeesters van de Oude Lier- en Hoefpolder 1569-1625, in Lierse Bronnen III, p. 62/64, rekening 1603/1604, m.s. p. 110/113. 351. ibidem, p. 65/66, rekening 1605, m.s. p. 117/119. 352. OV 389 p. 572. 353. GAV Civiele Rol ora 34 fol. 182. 354. GAV ora 154 no 79 fol. 20v. 355. GAV ora 154 no 146 fol. 41. 356. GADe ona 2144 fol. 563/566. 357. GADe ona 2359 fol. 103/104. 358. GADe ona 1894 fol. 139. 359. GADe ona 1970 fol. 42. 360. GADe ona 2069 fol. 11. 361. GADe ona 1917 fol. 71. 362. GADe ona 2359 no 2. 363. Als noot 303 in NL 1915 kol. 16/17. 364. Voor haar familie, zie Jaarboek CBG 1973 p. 215. 365. Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, in OV 147 p. 499. 366. GADo ona 22 fol. 456. 367. OV 374 p. 470. 368. GADe 1e afd. 589 Haardstedenregister dl II fol. 184. 369. GAH ona 97 fol. 487. 370. GAH ona 204 fol. 99. 371. GAH ona 189 fol. 201. 372. GADe 1e afd. 594 Legger vant diepen der wateren binnen de stadt Delft fol. 75r. 373. GADe Weeskamer Comparitieregister no 10 fol. 1. 374. GADe ona 2223 fol. 125. 375. GADe ona 2280 no 91. 376. Deze jonggestorven kinderen zijn naamloos begraven. Hun namen zijn ontleend aan Van der Lely, zie noot 3. 377. GADe Weeskamer Comparitieregister no 10 fol. 32v. 378. De geboorte- en sterfdata in deze gezinnen zijn ontleend aan Van der Lely; zie noot 3 en N.L. 1915 kol. 16/17. Gelet op hun dopen moet hij bij de geboortedata van Maddaleena (Vf:5), Jan (Vf:9) en Anna (VIc:4) een foutje hebben gemaakt. 379. OV 483 p. 361. 380. Boitet p. 468. 381. GADe 1e afd. 1221. 382. Boitet p. 89. 383. Boitet p. 152. 384. Boitet p. 89, 468.

71 385. GADe Weeskamer Comparitieregister no 7 fol. 67. 386. GADe Weeskamer Comparitieregister no 12 fol. 291. 387. GADe ona 2567 fol. 7. 388. Boitet p. 468. 389. GADe 1e afd. 1222. 390. Catalogus promotorum: ‘Daniel van der Houve, Delph. Batav., de Tutelis, Iur.’ in: P.C. Molhuyscn (ed.), Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, 3e deel (Den Haag, 1918), p. 325. 391. Boitet 496. 392. Boitet 520 en Gerard van Loon, Beschryving der Nederlandsche Historipenningen (’s- Gravenhage, 1723), 1e deel, p. 153. 393. Repertorium op de lenen van Honingen, in OV 96 p. 76. 394. GAS ona 791 fol. 681. 395. GAS ona 791 fol. 697. 396. ARA ora Leerdam 42 fol. 10v/12r. 397. ARA ora Leerdam 42 fol. 12r/v. 398. ARA ora Leerdam 42 fol. 12v/13r. 399. ARA ora Leerdam 42 fol. 13r. 400. ARA ora Leerdam 42 fol. 13r/14v. 401. Uit dit huwelijk: a) Simon Daniel, ged. Delft (O.K.) 20-9-1719 (get. Daniel van der Hoeven, Aletta Pieterse Jonas), b) Beuker Henricus, ged. Delft (O.K.) 17-9-1721 (get. Henricus en Catharina den Danser); zie: Het geslacht Den Danser te Delfshaven, in OV 323 p. 627. 402. GADe ona 2659 fol. 246. 403. ARA ora Leerdam 41 fol. 169. 404. GADe ona 2208 fol. 41. 405. GADe ona 2210 fol. 144. 406. GADe Weeskamer Comparitieregister 8 fol. 157. 407. GADe Weeskamer Comparitieregister 8 fol. 158v. 408. GADe fiche zonder bronvermelding. 409. Als noot 52 fol. 5r. 410. GAH ora 354 fol. 241v/242v. 411. GAH ora 357 fol. 387v/388r. 412. GAH ora 449 fol. 126R/v. 413. Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae (Den Haag, 1875), kol. 45 en 65. 414. GAH ona 8 fol. 303. 415. GAH ona 19 fol. 204. 416. GAH ona 133 fol. 389. 417. GAH ona 75 fol. 145. 418. GAH ona 180 fol. 1. 419. GAH ona 279 fol. 279. 420. GAH ona 279 fol. 290. 421. GAH ona 21 fol. 326. 422. GAH ona 167 fol. 221. 423. GAH ora 342 fol. 237r/v. 424. GAH ona 7 fol. 331. 425. GAH ona 15 fol. 40. 426. GAH ona 23 fol. 207. 427. GAH ona 23 fol. 247v/248r. 428. GAH ona 73 fol. 371. 429. GAH ona 103 fol. 26v. 430. Deze data zijn ontleend aan het familiearchief Six. Portretten van Sibilla van der Houve en Willem van Zeiler bevinden zich in de collectie Six te Amsterdam, inv. 00101 en 00102. 431. Boitet p. 775. 432. Carel van Mander, Schilder-Boek (Haarlem, 1604, heruitgave Amsterdam, 1943), p. 300. 433. ibidem p. 292.

72 434. ibidem p. 458. 435. Arend van Buchell, Diarium, in Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap (gevestigd te Utrecht) 3e serie no 21 (Amsterdam, 1907), p. 441/442 resp. 458/459. 436. als noot 52 fol. 15r. 437. als noot 53 fol. 15r, 50r, 72v, 101r en 129r. 438. GADe 1e afd. 404 Poorterboek fol. 192. 439. GADe Huisrente memorie O.K. renten kerken 1570/1600 Kerkvoogdij Delft fol. 37. 440. GADe 1e afd. 13 Resolutiebouck van(de) veertigen en(de) vroetscappen der stadt Delft dl. 11 fol. 2 r/v. 441. J. Smit: De aanslag van Cornelis de Hooghe op de veiligheid van den staat 1583 in Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 7e reeks, deel 10 (Den Haag, 1939) p. 73/106. 442. GAH ora 336 fol. 44. 443. GAH Heilige Geest 969. 444. GADe 1e afd. 704 Thesariersrekeningen fol. 33. 445. Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland, in OV 374 p. 474. 446. De leenkamers van de lenen van Wassenaar, in OV 278 p. 471. 447. Repertorium op de lenen van de hofstede De Ham, in OV 437 p. 148. 448. GADe 1e afd. 1050, afschrift d.d. 3-8-1619. 449. GAH ora 345 fol. 70v/71r. 450. GADe 1e afd. 731 Huizenprotocol dl. II fol. 655 en 655v. 451. GAH ora 547 fol. 547r/548v. 452. GAH ora 547 fol. 548v/550r. 453. GADe ona 1636 fol. 116. 454. GADe ona 1874 fol. 1. 455. Boitet p. 499/500. 456. Abraham Bredius, Künstler-Inventare deel IV (Den Haag, 1917) p. 1456/1458. 457. Van Beresteyn no. 105. 458. Wouter Abrahamsz. van der Houve op 8-1-1649 benoemd tot ‘consul te Portugael’ GAR ona 90 no 345 p. 528. 459. P.M. Netscher, Les Hollandais au Brésil (Den Haag, 1853). 460. J.H. Oosterloo, De meesters van Delft (Amsterdam, 1948), p. 195. 461. Boitet p. 775. 462. A. von Wurzbach, Niederländisches Künstler-Lexikon, 1. Band (Wien & Leipzig, 1906) p. 730. 463. H.P. Fölting, De Vroedschap van ’s-Gravenhage 1572-1795 (Pijnacker, 1985) no 108. 464. Repertorium op de lenen van de hofstad Raephorst te Wassenaar, in OV 231 p. 84. 465. GADe ona 1575 z.f. 466. GAR ona 129 no 19 p. 69. 467. GADe ona 1879 z.f. 468. GADe ona 1970 fol. 73. 469. GADe ona 2024 no 135 (bestaande uit 183 blz.). 470. Boitet 129, 130, 131, 132. 471. Nav. 1897 p. 491. 472. Engelbrecht p. 65. 473. Oude Grafschriften van voorname personen in de Oude Kerk te Delft, in Algemeen Nederlandsen Familieblad 15-12-1883 no 72 p. 6; zie ook Van Beresteyn no 105. 474. GADo Constitutiebouck ora 553 (z.f.). 475. als noot 413 kol. 122. 476. GADe 1e afd. 1632 Verpondingen fol. 460. 477. ibidem fol. 466. 478. GADe 1e afd. 589 Haardstedenregister dl. II fol. 75, 184v en 187. 479. GADe ona 1669 fol. 284. 480. GAA kwartierstaat Calkoen dl. I fol. II quinquies, 19e-eeuws handschrift. 481. Aanvulling op de parenteelstaat Fabri, in OV 495 p. 335; Aletta krijgt hier ten onrechte het patroniem Meertens.

73 482. GAS ona 755 fol. 349. 483. GAS Giftboek ora 345 fol. 67. 484. als noot 372 fol. 76r. 485. NP 63 p. 175 e.v. 486. NL 1977 kol. 177. 487. NL 1908 kol. 264. 488. GADe ona 1849 no 359. 489. GADe ona 1850 no 523. 490. GADe ona 1852 no 958. 491. GADe Weeskamer Comparitieregiater no 6 fol. 485. 492. GADe ona 1671 fol. 70/82. 493. GADe ona 1928 fol. 11. 494. De geboorte- en sterfdata van de leden van dit gezin zijn ontleend aan: J.F.M. Sterck, Aanteekeningen bij ‘Een gedicht van Suzanna van Baerle’ in De Dietsche Warande, Nieuwe Reeks, deel V, p. 464/467. 495. als noot 425 kol. 65. 496. JJ. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553- 1700, no 111, in Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome deel XXXI. 497. Jansen (zie noot 268), p. 43. 498. GAS ona 748 fol. 451. 499. GAS ona 745 fol. 1. 500. Repertorium op de lenen van de hofstad Poelgeest te Koudekerk, in OV 253 p. 199. 501. GAA naa 783 fol. 329. 502. GAA naa 785A fol. 467/470; zie ook J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam (Amsterdam, 1963) p. 441/442. 503. GAR ora 515 Giftboek fol. 423. 504. GAA naa 668 (map 28) fol. 1. 505. GAA naa 789 fol. 583/584. 506. Joh. & Corn. Blaeu, Atlas Major (Amsterdam, 1648-1664), dl. VIII p. 77-78. 507. Elias p. 449. 508. J. den Tex, Nederlandse studenten in de rechten te Padua 1545-1700 (Leusden, 1959)no440. 509. Koninklijke Bibliotheek, collectie Hamelberg 120 C 1 en ARA WIC 330 fol. 201. 510. J. van Goor, De Nederlandse koloniën – Geschiedenis van de Nederlandse expansie 1600-1975 (Den Haag, 1994) p. 389. 511. Elias p. 595. 512. Elias p. 121 en 915. 513. Elias p. 148. 514. J.F.M. Sterck e.a. (ed.), De Werken van Vondel (Amsterdam, 1931) dl. V p. 850/852.

74