Hugo Rijpma (Pdf)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
J O N G E H I S T O R I C I S C H R I J V E N G E S C H I E D E N I S HUGO RIJPMA A.P.P.C.R.E. de Ceva A.P.P.C.R.E. de Ceva Een hoveling in de kunstwereld, 1791 - 1876 Inhoudsopgave Inleiding 2 1 Biografie 20 2 De culturele situatie in Den Haag 52 3 Organisaties 69 4 Verkoop aan Willem II 99 5 Collegae, concurrenten, connecties 114 6 Het hof 147 7 Kritiek: Nationalisme en Romantiek 171 8 Het hof en de burgerij 199 9 Conclusie 207 10 Verder onderzoek 214 Literatuur 217 Archivalia 230 Bijlagen 235 Inleiding In het depot van het Rijksmuseum hangt van kunstenaar W.J.J. Nuyen een schilderij genaamd De Schipbreuk (afb. 20).1 Ik heb me altijd afge- vraagd wie dit schilderij zou hebben gekocht toen het in 1836 net was geschilderd. Het schilderij is namelijk zeer apart voor de plaats en tijd waarin het is gemaakt. Het kleurgebruik in het schilderij barst van de emotie, evenals de voorstelling. Een schip breekt op de Normandische kust met een dramatiek die ongeëvenaard is in de Nederlandse schil- derkunst. De storm waardoor het schip met haar opvarenden ten onder is gegaan is met een schat aan woeste, diepe kleuren weergegeven. In zijn zoektocht naar de meest heftige kleurschakeringen lijkt Nuyen zelfs te zijn uitgeschoten, waardoor er een kleine streek fel turquoise verf op een aantal figuren terecht is gekomen. Onbedoeld geeft dit het werk een abstract karakter. Vanwege de uitbundigheid is het schilderij zo on-Nederlands dat het mijn nieuwsgierigheid opwekte. Omdat Nederlandse kunst uit de eerste helft van de negentiende eeuw bekend staat als ingetogen en net- jes, wilde ik weten wie de durf had om dit bijzondere schilderij in die tijd te kopen. Uit de monografie van Nuyen blijkt dat ene ‘kolonel De Ceva’ de koper van het schilderij is geweest.2 Een man met een opmer- kelijke naam. Bovendien verkocht deze ‘kolonel’ het uitzonderlijke schilderij niet veel later door aan koning Willem II. Deze bijzondere gang van zaken wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan, en ik begon mijn studie naar De Ceva. 1 Zie hoofdstuk 5. 2 J. Sillevis, Wijnand Nuyen, 1813-1839: romantische werken (Den Haag 1977). 2 Dit onderzoek schetst een beeld van een persoon waarover tot nu toe vrijwel niets bekend was. Bijzondere historische bronnen, van zowel persoonlijke als publieke aard, komen aan het licht en geven de nodige kleur aan het onderzoek. Het gebruik van een combinatie van visueel en tekstueel bronmateriaal, zoals spotprenten en de persoonlij- ke correspondentie van koning Willem II, heeft ervoor gezorgd dat ik een sociaal-culturele betekenis heb kunnen geven aan een kunsthisto- risch relevant persoon. Een aantal van De Ceva’s belangrijke daden met betrekking tot kunst worden in dit onderzoek bekend gemaakt en in een culturele context geplaatst. Deze context is het Den Haag van de eerste helft van de negen- tiende eeuw, een periode die naar mijn mening in kunsthistorisch op- zicht nog steeds onderbelicht is. Den Haag was in die tijd het centrum van de kunst in Nederland, en gezien de verkoop van De Schipbreuk aan koning Willem II had De Ceva een belangrijke rol in dit centrum. Gedu- rende dit onderzoek is de focus verschoven van de persoon De Ceva naar een poging om zijn omgeving te duiden. Zijn rol in de Haagse kunstwereld was zo groot dat dit onderzoek niet compleet zou zijn zon- der een beschrijving daarvan. Naast een situatieschets van de Haagse kunstwereld wordt zijn betrokkenheid daarin beschreven. Daarvoor worden verschillende interessante historische bronnen en invalshoeken aangewend om de dynamische culturele processen waarvan hij deel uit maakte te duiden. De informatie over De Ceva en de Haagse kunstwe- reld is nauw met elkaar verbonde, waardoor een analyse van de een ook kan helpen om de ander te verklaren. Werkwijze Om er achter te komen wie deze mysterieuze kolonel De Ceva was en waarom hij het schilderij van Nuyen had gekocht heb ik me eerst in zijn 3 biografie verdiept. Vanwege zijn rang van kolonel moest informatie over hem in ieder geval in militaire bronnen gevonden kunnen worden. Bo- vendien was zijn positie in de Nederlandse elite kennelijk zo hoog dat hij zaken kon doen met de koning, waardoor hij in de literatuur over deze elite zou moeten voorkomen. Omdat over hem nauwelijks iets is ge- schreven, laat staan op de schaal van een masterscriptie, zijn voor zijn biografie voornamelijk primaire bronnen gebruikt. Het Nieuw Neder- landsch biografisch woordenboek geeft niet meer dan een algemene be- schrijving van zijn familie en militaire carrière.3 Het RKD voegt daaraan toe dat hij kunsthandelaar was, maar geeft verder geen details.4 Het gebrek aan secundaire informatie over De Ceva doet echter niet af aan zijn belang voor de kunstwereld in zijn tijd. Informatie over De Ceva is daarentegen wel aanwezig in bron- nen uit zijn tijd, voornamelijk in negentiende-eeuwse kranten, waardoor het militaire leven van de man stap voor stap duidelijk is geworden. De mogelijkheid om oude kranten tegenwoordig in online databases op naam door te kunnen zoeken heeft daarbij enorm geholpen.5 Naast de kranten zijn er ook militaire archieven waarin informatie over De Ceva bewaard is gebleven, zoals de militaire stamboeken in het Nationaal Archief in Den Haag.6 3 NNBW. 4 Website RKD, database Artists&: http://www.rkd.nl/rkddb/(2qogyw5543lodijgcz3bbvzf)/search.aspx?module=artists&l anguage=nl, 14-4-2012. 5 De scans zijn niet perfect, het komt vaak voor dat een letter niet goed gescand is waar- door het niet gevonden kan woorden met de zoekterm “de ceva”. Daarom heb ik ook de termen “ceva”, “geva”, “seva” “cova” etc. gebruikt, wat resultaten opleverde. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met een percentage van de kranten waarin het woord “de ceva” zo slecht is gescand dat het onvindbaar is. Door constante aanvullingen aan bestaande databases en oprichting van nieuwe databases is het nuttig om regelma- tig opnieuw te zoeken. 6 Nationaal Archief Den Haag: Nummer Archiefinventaris: 2.13.04 Inventarisnummer: 704 Generale staf II. 4 De kranten en archieven vertellen wie de militair De Ceva was, maar ze geven geen verklaring voor zijn bezit van De Schipbreuk van Nuyen. In de literatuur over de Haagse kunstwereld van de eerste helft van de negentiende eeuw komt De Ceva sporadisch voor. Het hier ge- bruikte woord ‘kunstwereld’ dient als bepaling van de personen, de kunst en de sociale verhoudingen die samen een netwerk vormen. Door de positie van De Ceva in de Haagse kunstwereld te bepalen kan duide- lijk worden waarom hij in het bezit was van De Schipbreuk. De kunst- markt speelt hierin een belangrijke rol, alhoewel de kunstwereld niet alleen op financiële belangen is gebaseerd. Door het beschrijven van de kunstwereld waarin De Ceva zich bevond kan een voorstelling gemaakt worden van de mogelijkheden die hij had om zich te ontplooien als kunstliefhebber. Daarvoor is het van belang om de informatie uit de biografie mee te laten wegen, waarbij het de vraag is hoe de achtergrond van De Ceva, die duidelijk is geworden door onderzoek naar zijn militai- re carrière, zijn mogelijkheden in de kunstwereld beïnvloedde. Daarbij valt er een verschil te beschrijven tussen wat De Ceva wilde doen en wat hij kon doen. Bibliografie In 1953 is er door de Haagse kunsthistoricus en voormalig directeur van het Haags Gemeentemuseum H.E. van Gelder onderzoek gedaan naar De Ceva.7 Zijn stuk Vier Haagse spotprenten telt echter slechts vier pagina’s die daadwerkelijk over De Ceva gaan. Dit onderzoek heeft wel gediend als basis voor mijn onderzoek omdat erin wordt bevestigd dat De Ceva een belangrijk persoon was in de kunstwereld, wat ik al vermoedde 7 H.E. van Gelder, ‘Vier Haagse spotprenten omstreeks 1840’, Jrbk. Die Haghe (1953) 37- 63. 5 door zijn bezit van het schilderij van Nuyen. Van Gelder kwam De Ceva in de jaren veertig van de vorige eeuw op het spoor toen hij over de kunstverzameling van Willem II (afb. 11) schreef.8 Een deel van de col- lectie van moderne kunst van Willem II bleek voort te komen uit de aan- koop van een collectie moderne kunst van kolonel De Ceva. Er wordt door Van Gelder niet duidelijk gemaakt wat de inhoud of de hoeveelheid van deze collectie was. Enkele jaren later publiceerde Van Gelder Vier Haagse spotprenten, in Jaarboek Die Haghe. Op twee van deze vier Haag- se spotprenten was De Ceva afgebeeld.9 De kleine hoeveelheid informa- tie hierin over De Ceva wordt ook nog beperkt omdat deze zich richt op de concurrentie tussen de Haagse kunstmaatschappijen van die tijd. De spotprenten kwamen namelijk voort uit deze concurrentiestrijd. Behalve dit beperkte onderzoek van Van Gelder is er nooit meer dan een alinea aandacht geschonken aan De Ceva. De informatie over zijn persoon blijft beperkt tot wat Van Gelder over hem bekend heeft gemaakt en is tot nu toe zonder toevoegingen overgenomen in de litera- tuur. Zodoende staat De Ceva sinds de jaren vijftig bekend als ‘verzame- laar’, een beeld dat in dit onderzoek wordt genuanceerd. In de bekende handboeken over negentiende-eeuwse kunst komt zijn naam meestal wel voor maar de informatie die daarbij wordt geboden is beperkt.10 Een uitzondering is de monografie van W.J.J. Nuij- en door J. Sillevis uit 1977, de kunstenaar van het schilderij De Schip- 8 H.E. van Gelder, ‘De kunstverzameling van koning Willem II’, Maandblad voor beeldende kunsten 24 (1948) 137-148. 9 Van Gelder, ‘Vier Haagse spotprenten’, 37-63. 10 R. van Eijnden en A. van der Willigen, Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst, sedert de helft der XVIIIe eeuw, (Haarlem 1816-1840); J.