Archief Van De Firma Hope & Co. Met Verwante Archiefvormers

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Archief Van De Firma Hope & Co. Met Verwante Archiefvormers Archief van de Firma Hope & Co. met verwante archiefvormers A.M. Bendien en J.C.A. Blom Algemene kenmerken Toegangsnummer: 735 Periode: 1679 - 1981 Archiefvormer Hope & Co. Inleiding *ASPECTEN VAN DE GESCHIEDENIS VAN HOPE & CO EN VAN GELIEERDE ONDERNEMINGEN* *Hope & Co tot ca. 1815* De familie Hope Van 1720 tot 1814 waren verschillende leden van de familie Hope actief in de koophandel (1). Over de vroegste periode van het bedrijf is echter weinig bekend. Archibald jr. (1698-1734) en Thomas (1704-1779) Hope begonnen in de jaren twintig van de achttiende eeuw activiteiten in Amsterdam ontplooien. Zij waren geboren in Rotterdam als zoons van de koopman Archibald Hope (1664-1743) en handelden aanvankelijk op Engeland en Amerika, evenals hun vader en broers te Rotterdam. De eerste jaren na 1720 woonde Archibald jr. aan het Singel bij zijn oom Warner Lulofs die ac- tief was als speculant. Nadien vestigde Archibald jr. zich als koopman aan de Herengracht. In 1726 trad hij in het huwelijk met een Amsterdamse koopmansdochter, die echter al in datzelfde jaar overleed. Ook Thomas trouwde een koopmansdochter en woonde aan de Herengracht 'over de Bergstraat'. Daar werd hun zoon Jan (1737-1784) geboren. Het inkomen van beide broers was op het moment van hun huwelijk al zo hoog dat zij voor de belasting op het trouwen voor het hoogste bedrag werden aangeslagen. Thomas stond sedert 1730 ingeschreven als poorter van Amsterdam. Van Archibald werd een dergelijke inschrijving niet gevonden (2). Na het overlijden van Archibald jr. trad zijn broer Adriaan (1709-1781) in zijn plaats naast Thomas. Thomas en Adriaan Hope legden zich in de eerste jaren voornamelijk toe op de goed- erenhandel en de afwikkeling daarvan: vervoer, opslag, verzekering en kredietverlening. Al in 1779 meldden de Nederlandsche Jaarboeken naar aanleiding van het overlijden van Thomas '[. ] dat er mogelijk geen comptoir zo magtig in Europa gevonden wordt, dan het welk hij in deze stad heeft gevestigd' (3). De oudste inschrijving van een Hope bij de Wisselbank uit 1721 staat alleen op naam van Archibald Hope jr. De oudste op naam van Archibald en Thomas Hope dateert van 1726. In 1762 werd door middel van een circulaire bekend gemaakt dat Jan en Henry in de firma wer- den opgenomen en dat de firma voortaan Hope & Co heette. De oudst bewaarde overeenkomst waarin de Hopes hun afspraken op schrift stelden is van 1762. Het doel van het bedrijf werd Versie 102.1 - 31 augustus 2018 735 - 1 Firma Hope & Co. met verwante archiefvormers als volgt omschreven: '[. ] dat deze firma niet anders zal dienen dan tot zaken van de com- mercie en commissi¨en, en niet tot eenige negotiati¨en van gelden a deposito of dergelijken' (4). Henry, de oudste zoon van Archibald Hope sr. (1735-1811), had zich aanvankelijk in Boston als koopman gevestigd. Nadat hij in Londen ervaring in de koophandel had opgedaan, werd hij in 1762 door zijn ooms Thomas en Adriaan in de firma in Amsterdam opgenomen, samen met zijn neef Jan, de zoon van Thomas (1737-1784). Henry werd de drijvende kracht achter de firma in de achttiende eeuw. Aan hem droeg Adam Smith de vierde druk op van zijn magnum opus An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations (1786). Hoewel Jan sinds 1762 medefirmant was, werd Hope & Co eigenlijk geleid door zijn Amerikaanse neef Henry. Onder diens leiding ging de firma zich in de tweede helft van de achttiende eeuw toeleggen op de financiering van handelstransacties en vooral op de uitgifte van geldleningen aan vorsten en overheden in Zweden, Polen, Rusland, Portugal, Spanje, Frankrijk en Amerika (5). Henry zorgde ervoor dat de jonge Engelsman John Williams (1757-1813), die in Amsterdam als koop- man ervaring opdeed, in de firma werd opgenomen. Tevens arrangeerde hij een huwelijk tussen deze John Williams en de dochter van zijn zuster. Henry was ook degene die Pierre Cesar Labouchere (1772-1839) in 1790 in dienst nam. In 1802 werd ook hij firmant. Verschillende leden van de familie Hope maakten niet alleen naam als kooplieden, maar ook in andere functies en hoedanigheden. Zo was Thomas representant van stadhouder Willem IV en opperbevelhebber en gouverneur-generaal van de Nederlandse Oostindische Compagnie (6). Zijn zoon Jan was onder andere lid van de Amsterdamse vroedschap en bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Jan was in 1763 in Rotterdam gehuwd met Philippina Barbara van der Hoeven, dochter van een burgemeester. Zoals gebruikelijk in de achttiende eeuw hielden de Hopes kantoor aan huis. In 1758 kocht Thomas panden aan de Keizersgracht bij het Molenpad, tegenwoordig de nummers 444-446. In 1763 werd 448 daaraan toegevoegd. Het perceel in de tuin van 446 werd verbouwd tot kantoor. De aansluitende panden Prinsengracht 659-661 gingen dienst doen als pakhuis ('Kerkkroon') en stallen annex koetshuis. Voor de goederen die op de Prinsengracht geladen en gelost wer- den was de binnenplaats bereikbaar via de Calvaars- of Klaverbladsgang. Thomas, zijn broer Adriaan, en Jan woonden er tot 1782, Henry tot 1794, John Williams tot 1808 en later de firmanten Labouchere en Coesvelt tot 1813. Na het overlijden van John Williams Hope werden de activiteiten verplaatst naar Doelenstraat 9, vlakbij de beurs en Nederlandsche Bank, waar de firma gevestigd bleef tot 1821. Na 1821 was het kantoor gevestigd aan de Keizersgracht bij de Vijzelstraat. De familie Sillem woonde vlakbij aan de Herengracht en later de familie Van Loon aan de overzijde van de Keizersgracht. Een bezoeker aan de firma in 1759 meldde dat er 26 medewerkers waren. In 1811 staan er vijftien medewerkers op een salarislijst, in 1815 der- tien (7). De Hopes belegden grote sommen geld in kunstverzamelingen. Naast een reusachtig vermogen liet Jan Hope een grote collectie schilderijen na, een uitgebreide bibliotheek en een verzameling prenten en tekeningen. Zijn zoon Thomas (1769-1830) verzamelde kunstwerken, waarvoor hij in Engeland een museum bouwde, en publiceerde onder andere over de geschiede- nis van kleding en meubels. Vooral Henry heeft naam gemaakt als kunstverzamelaar. In zijn buitenverblijf Welgelegen te Haarlem liet hij zalen inrichten als expositieruimte. Bij zijn vertrek uit Nederland nam hij zijn collectie mee naar Londen. Er is een lijst bewaard gebleven van bijna 400 schilderijen met de getaxeerde waarden (8). Toen in 1794 een Franse invasie dreigde, vertrokken de Hopes, die nauwe relaties met de Oran- jes hadden, naar Engeland. Henry Hope zou daarna niet meer naar Nederland terugkeren. Aanvankelijk werden Labouchere en Baring gemachtigd de zaken waar te nemen, totdat ook zij zich inscheepten te Den Helder. Een deel van de zaken werd overgenomen door bevriende handelshuizen als Insinger & Co en J.J. Vo^ute& Co. Paulus Taay, een vertrouwd lid van het personeel, werd gemachtigd de lopende zaken in Amsterdam te behartigen. Hij kreeg daarbij steun van Robert Vo^ute(1747-1823), die in Rusland al veel belangrijk werk voor de firma had verricht (9). De contacten tussen de Hopes in Engeland en de zaakwaarnemers in Amsterdam liepen gedeeltelijk via de Londense handelshuizen van Baring en Harman. Vanuit Amsterdam en Londen werden vele brieven geschreven. De boekhouding werd in Amsterdam bijgehouden. In 1803 vond er op papier een zekere scheiding plaats tussen de vestigingen in Londen en Amsterdam onder de naam van respectievelijk Henry Hope & Co en Hope & Co. Dit had gevolgen voor de boekhouding, maar niet voor de correspondentie. Het was de bedoeling om bij de autoriteiten in Holland de schijn te wekken dat de firma in Amsterdam een zelfstandig bedrijf voerde, los van de firmanten in Engeland. Maar ook na 1803 ging het grootste deel 735 - 2 Versie 102.1 - 31 augustus 2018 Firma Hope & Co. met verwante archiefvormers van de winst van de vestiging in Amsterdam naar de Hopes in Londen, dus de firma Henry Hope & Co. In 1809 was dat bijvoorbeeld niet minder dan het 41/49e deel. In Amsterdam was de leiding van de firma in feite in handen van P.C. Labouchere en niet van John Williams Hope. Labouchere ontplooide in nauw overleg met Henry Hope te Londen nieuwe financi¨ele activiteiten met buitenlandse mogendheden. Het terugtrekken van de Hopes uit de firma Hope & Co te Amsterdam heeft zich geleidelijk voltrokken. In 1808 keerde John Williams Hope terug naar Engeland. Henry Hope was in- middels de zeventig gepasseerd en liet zich minder met de zaken in. Hij overleed in 1811. Labouchere liet nadien de werkzaamheden in Amsterdam over aan een nieuwe generatie. Hij verhuisde naar Engeland en werd lid van de firma Baring & Co in Londen (hij was met een dochter van Baring getrouwd). Hoewel hij na 1811 geen direct belang meer in Hope & Co had, behartigde hij nog wel zaken van de firma in het buitenland. De erfgenamen van Henry en Jan Hope trokken zich in de loop van 1813-1814 allemaal terug uit Hope & Co in Amsterdam en deden hun aandeel als stille vennoten over aan Alexander Baring in Londen, een zwager van Labouchere (10). *Hope & Co na ca. 1815* In 1815 vond er in de activiteiten en de administratie van de firma geen fundamentele wijziging plaats. Net als voorheen legde men zich toe op het verstrekken van leningen aan buitenlandse mogendheden. Hope & Co participeerden onder andere in het Louisiana-project en in lenin- gen aan Rusland, Spanje en Oostenrijk. In de loop van de negentiende eeuw introduceerde de firma vele Amerikaanse spoorwegfondsen op de Amsterdamse beurs, zorgde voor de emissie van andere binnen- en buitenlandse fondsen en participeerde in syndicaten en consortia met andere effectenhuizen in binnen- en buitenland. De overheersende positie van Hope & Co in buitenlandse leningen aan Rusland blijkt onder andere uit de studie van Platt (11). In het begin van de negentiende eeuw zat het de firma niet altijd mee omdat heel wat staten problemen kregen met de aflossing van de leningen en de betaling van renten.
Recommended publications
  • Joseph Hartogensis (1822-1865) En Johannes Tavenraat (1809-1881) En Hun Contacten Met Duitse Tijdgenoten
    Joseph Hartogensis (1822-1865) en Johannes Tavenraat (1809-1881) en hun contacten met Duitse tijdgenoten ‘Hoevele proeven van miskenning van oorspronkelijke opvatting levert de kunstgeschiedenis niet op, waaraan door de waarheid eerst in later tijd verdiende hulde gebragt wordt.’ * Jacqueline Eschbach, 3159221 Masterscriptie, Universiteit Utrecht 25-01-2013 A.M.E.L. Hoogenboom H. Lootsma * Christiaan Kramm, 1861. In R. de Leeuw, Johannes Tavenraat 1809-1881 , tent. cat. Kleef (Städtisches Museum Haus Koekkoek) Dordrecht (Dordrechts Museum) en ’s Gravenhage (Pulchri Studio) 1981-1982, p. 7 Inhoudsopgave Inleiding 4 Hoofdstuk 1: Nederlandse schilders in Duitsland, 1770-1870 1.1 Overzicht van Nederlandse schilders die naar Duitsland trokken 8 1.2 Beweegredenen om naar Duitsland af te reizen 11 1.3 Reizen in de 19 de eeuw 15 Hoofdstuk 2: De Nederlandse en Duitse kunstmarkt 2.1 De Nederlandse kunstmarkt 17 2.2 De Duitse kunstmarkt 23 Hoofdstuk 3: Joseph Hartogensis (1822-1865) 3.1 Hartogensis in Nederland 29 3.2 Hartogensis in Duitsland 37 3.3 Hartogensis en de invloed van Duitse tijdgenoten op zijn werk 40 Hoofdstuk 4: Johannes Tavenraat (1809-1881) 4.1 Tavenraat in Nederland en België 45 4.2 Tavenraat in Duitsland 52 4.3 Tavenraat en de invloed van Duitse tijdgenoten op zijn werk 56 Conclusie 58 Bibliografie 61 Afbeeldingenlijst 68 Bijlagen Bijlage 1: Overzicht van Nederlandse schilders die in de periode van 1770 tot 1870 een reis naar Duitsland hebben gemaakt 70 Bijlage 2: Beknopte levensloop van Joseph Hartogensis (1822-1865) 76 Bijlage
    [Show full text]
  • Catalogue 116 ‘T Goy 2019 Antiquariaat FORUM & ASHER Rare Books
    Catalogue 116 ‘t Goy 2019 antiquariaat FORUM & ASHER Rare Books Catalogue 116 ‘t Goy 2019 catalogue 116 Extensive descriptions and images available on request. All offers are without engagement and subject to prior sale. All items in this list are complete and in good condition unless stated otherwise. Any item not agreeing with the description may be returned within one week after receipt. Prices are in eur (€). Postage and insurance are not included. VAT is charged at the standard rate to all EU customers. EU customers: please quote your VAT number when placing orders. Preferred mode of payment: in advance, wire transfer or bankcheck. Arrange- ments can be made for MasterCard and VisaCard. Ownership of goods does not pass to the purchaser until the price has been paid in full. General conditions of sale are those laid down in the ILAB Code of Usages and Customs, which can be viewed at: <http://www.ilab.org/eng/ilab/code.html> New customers are requested to provide references when ordering. Tuurdijk 16 Tuurdijk 16 3997 ms ‘t Goy – Houten 3997 ms ‘t Goy – Houten The Netherlands The Netherlands Phone: +31 (0)30 6011955 Phone: +31 (0)30 6011955 Fax: +31 (0)30 6011813 Fax: +31 (0)30 6011813 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected] Web: www.forumrarebooks.com Web: www.asherbooks.com front cover: no. 224 on p. 118. inside front cover: no. 128 on p. 68. title page: no. 29 on p. 18. inside back cover: no. 6 on p. 5. back cover: no. 82 on p.
    [Show full text]
  • Acquisitions Paintings
    92 the rijks museum bulletin Acquisitions Paintings • josephina de fouw, jenny reynaerts, matthias ubl, gregor j.m. weber and lisanne wepler • 1 jan jansz mostaert (Haarlem c. 1474­1552/53 Haarlem) Landscape with an Episode from the Conquest of America, c. 1535 Oil on panel, 86.5 x 152.5 cm ‘There is a landscape as well, a scene in the West boulders, the other has halberds, cannon and Indies with many naked people and a craggy rock muskets. A shot has just been fired, there is a flash and strange architecture of houses and huts; but at the end of the barrel and a native falls dead on it was left unfinished.’ It was thus that the famous the rock. Strikingly, the native population occupies Dutch artists’ biographer Karel van Mander far more space than the attackers. This is not a described this painting in 1604, in his biography picture of a glorious victory, it is a record of the of the Haarlem painter Jan Jansz Mostaert. At that brutal violation of a peaceful society in a recently time the work belonged to Mostaert’s grandson discovered idyllic ‘New World’. It is only at second Nicolaes Suycker. It is the painting now known as glance that we realize this has to be an exotic land­ Landscape with an Episode from the Conquest of scape. At first sight the world Mostaert created America that the Rijksmuseum was able to acquire is one of cattle, sheep, hares and other animals in 2013. that belong in a Northern European landscape. After Van Mander saw and described it, the By adding specific details including a monkey, a painting did not resurface until 1900, since when porcupine and several parrots, he endeavoured it has had a turbulent journey.
    [Show full text]
  • The Amsterdam Civic Guard Portraits Within and Outside the New Rijksmuseum, Pt
    Volume 5, Issue 1 (Winter 2013) The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum, Pt. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) Recommended Citation: D. C. Meijer Jr., “The Amsterdam Civic Guard Portraits within and outside the New Rijksmuseum Pt. I,” trans. Tom van der Molen, JHNA 5:1 (Winter 2013) DOI:10.5092/jhna.2013.5.1.5 Available at https://jhna.org/articles/amsterdam-civic-guard-portraits-within-outside-new-ri- jksmuseum-part-i/ Published by Historians of Netherlandish Art: https://hnanews.org/ Republication Guidelines: https://jhna.org/republication-guidelines/ Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. This is a revised PDF that may contain different page numbers from the previous version. Use electronic searching to locate passages. This PDF provides paragraph numbers as well as page numbers for citation purposes. ISSN: 1949-9833 JHNA 5:1 (Winter 2013) 1 THE AMSTERDAM CIVIC GUARD PORTRAITS WITHIN AND OUTSIDE THE NEW RIJKSMUSEUM, PT. I D.C. Meijer Jr. (Tom van der Molen, translator) 1 lmost one-and-a-half years ago, we stood at the grave of A. D. de Vries Az.,1 the tireless fighter for truth and beauty, the scholarly friend of the arts, for whom a lie was a horror, in whichever form or for whatever goal. His incorruptible diligence, alongside his excep- Ational memory and his sharp analytic skills, made him an art historian of the first rank. When- ever these extraordinary gifts were employed together with his restless diligence and enduring patience, made this son of one of Amsterdam’s most influential art-loving families easily triumph over all kinds of small difficulties.
    [Show full text]
  • 'Schelfhoutjes' in Rijksmusea En Teylers Museum
    ‘Schelfhoutjes’ in rijksmusea en Teylers Museum Auteur: Julia Ebenau Docent: A.M.E.L. Hoogenboom Cursus: Kun-OWG1: Beeldende Kunst B Inhoud Inleiding .............................................................................................................................................3 Context ...............................................................................................................................................4 Romantiek...................................................................................................................................5 Andreas Schelfhout .............................................................................................................................6 Levensloop .....................................................................................................................................6 Waardering .....................................................................................................................................7 Eerste successen ..........................................................................................................................7 Gevierd landschapschilder ......................................................................................................... 10 Afnemende waardering ............................................................................................................. 12 Een meester in zijn vak ................................................................................................................
    [Show full text]
  • REMBRANDT the LATE WORKS Supplement with Provenance, Selected Literature and Bibliography
    REMBRANDT THE LATE WORKS supplement with provenance, selected literature and bibliography Marjorie E. Wieseman, Jonathan Bikker, Erik Hinterding and Marijn Schapelhouman With Albert Godycki and Lelia Packer A list of works included in the exhibitions The Agony in the Garden, about 1648–55 Clump of Trees with a Vista, 1652 at the National Gallery, London (15 October Pen and brush and brown ink, 19.6 × 19 cm Drypoint, 15.6 × 21.1 cm (i); 12.4 × 21.1 cm (ii) 2014–18 January 2015) and the Rijksmuseum, The Syndics of the Fitzwilliam Museum, Signed and dated lower right: Rembrandt. f 1652 Amsterdam (12 February 2015–17 May 2015). Cambridge (2140) (in state ii) Works illustrated in the exhibition catalogue [cat. 116] White and Boon 222; nhd 272 Rembrandt: The Late Works are followed by their catalogue number in square brackets. provenance i/ii: Ashmolean Museum, Oxford Works exhibited in only one venue are Samuel Woodburn (1783–1853) (wa1855.425) indicated by ‘London’ or ‘Amsterdam’ Possibly sale London (Christie’s), 4 ff. June [london, cat. 10] beside their catalogue number. 1860, under lot 766 (£2, to Colnaghi) i/ii: Rijksmuseum, Amsterdam Collection Frederick, Lord Leighton (1830–96) (printed with irregular surface tone, To cite this Supplement we suggest using His sale London (Christie’s), 15–16 July 1896, rp-p-ob-454) M.E. Wieseman, J. Bikker et al., Rembrandt: lot 427 (16 gns., to Dunthorne) [amsterdam, cat. 59] The Late Works, Supplement, online edn, Ricketts and Shannon; bequeathed in 1937 by ii/ii: The Syndics of the Fitzwilliam Museum, National Gallery, London 2014, Charles Haslewood Shannon Cambridge (printed with surface tone, www.nationalgallery.org.uk/rembrandt/ ad.12.39-388) the_late_works/supplement.
    [Show full text]
  • November 2004 Journal
    historians of netherlandish art NEWSLETTER Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 21, No. 2 www.hnanews.org November 2004 A Passion for Rubens continues with exhibitions in Braunschweig, Vienna and New York, Greenwich (Connecticut), Berkeley and Cincinnati, Québec City, and London Peter Paul Rubens, Young Woman Looking Down (Study for the Head of Apollonia), c.1627-28. Black and red chalk, heightened with white; 414 x 286 mm. Florence, Uffizi HNA Newsletter, Vol. 21, No. 2, November 2004 1 From the President February 2005, in Atlanta, we hope you will attend the annual This is the last of my messages to you as President. New officers reception (watch your email for time and place) and the HNA- will be installed in February at the time of the CAA annual meetings. sponsored session, chaired by Matt Kavaler, “The Uses of Italy and Our new US Treasurer is already known: Leopoldine Prosperetti has Antiquity: Reviewing a Renaissance in the Netherlands and Germany, generously volunteered to take over these duties from Betsy 1400-1700.” Looking ahead to the CAA in Boston in 2006, we want Wieseman, who has done a splendid job. As for our new President to thank Anne Lowenthal for agreeing to chair a session honoring and Vice-President, the posting this month includes a ballot, complete Julius Held. with biographical information. We urge you to cast your vote as soon It has been my immense pleasure to serve HNA since 2001. I as possible. I would like to thank Ellen Konowitz for serving as Vice- look forward, as President Emerita, to working with my successor for President with such efficiency and skill.
    [Show full text]
  • De Literaire Almanak Als Standmeter Van De Nederlandse Poëzie
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Eijssens, H.J. Publication date 2016 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Eijssens, H. J. (2016). De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:11 Oct 2021 De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie - Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie.
    [Show full text]
  • Hugo Rijpma (Pdf)
    J O N G E H I S T O R I C I S C H R I J V E N G E S C H I E D E N I S HUGO RIJPMA A.P.P.C.R.E. de Ceva A.P.P.C.R.E. de Ceva Een hoveling in de kunstwereld, 1791 - 1876 Inhoudsopgave Inleiding 2 1 Biografie 20 2 De culturele situatie in Den Haag 52 3 Organisaties 69 4 Verkoop aan Willem II 99 5 Collegae, concurrenten, connecties 114 6 Het hof 147 7 Kritiek: Nationalisme en Romantiek 171 8 Het hof en de burgerij 199 9 Conclusie 207 10 Verder onderzoek 214 Literatuur 217 Archivalia 230 Bijlagen 235 Inleiding In het depot van het Rijksmuseum hangt van kunstenaar W.J.J. Nuyen een schilderij genaamd De Schipbreuk (afb. 20).1 Ik heb me altijd afge- vraagd wie dit schilderij zou hebben gekocht toen het in 1836 net was geschilderd. Het schilderij is namelijk zeer apart voor de plaats en tijd waarin het is gemaakt. Het kleurgebruik in het schilderij barst van de emotie, evenals de voorstelling. Een schip breekt op de Normandische kust met een dramatiek die ongeëvenaard is in de Nederlandse schil- derkunst. De storm waardoor het schip met haar opvarenden ten onder is gegaan is met een schat aan woeste, diepe kleuren weergegeven. In zijn zoektocht naar de meest heftige kleurschakeringen lijkt Nuyen zelfs te zijn uitgeschoten, waardoor er een kleine streek fel turquoise verf op een aantal figuren terecht is gekomen. Onbedoeld geeft dit het werk een abstract karakter.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42282 Please be advised that this information was generated on 2021-10-11 and may be subject to change. De stedelijke orde Herbestemming en nieuwe infrastructuur Aan de omvang en de vorm van Amsterdam was sinds het midden van de zeventien­ Remieg Aerts de eeuw niets wezenlijks veranderd. In het begin van de negentiende eeuw was de landzijde nog omsloten door een wal met acht stadspoorten en 26 bolwerken, waar­ van Leeuwenburg of het Blauwhoofd - tot 1830 - in het uiterste westen aan het IJ grensde en Zeeburg aan de oostzijde. Als voorheen lag Amsterdam aan een breed open havenfront. Amsterdam was en bleef in de eerste plaats een haven waaromheen zich een stad gekromd had. Meer dan waar ook in Europa vormden hier stad en haven een “onafscheidelijk geheel”, meende een buitenlandse reiziger.1 Vanaf de landzijde was de stad indrukwekkend van omvang, maar bijna alle wandelingen, reisverslagen en stadsbeschrijvingen beginnen vanaf het IJ. Vanaf de Zuiderzee doemden de contouren van de grote stad op. Bij het binnenvaren van het IJ passeerde een schip eerst de kerkdorpen Ransdorp en Schellingwoude, dan Nieu- wendam en Durgerdam, gelegen “in den atmospheer dier ontzaggelijke wereldstad”, aldus de Drentse reiziger die de hoofdstad in de vroege jaren 1840 bezocht. Voor wie de provincie gewend was, oogde Amsterdam overweldigend. “Amsterdam! Daar lag zij dan voor ons, de stad bij uitnemendheid, waarvan wij zoo dikwijls spraken en zoo menigmaal droomden.
    [Show full text]
  • April 2005 Newsletter
    historians of netherlandish art NEWSLETTER Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 22, No. 1 www.hnanews.org April 2005 Ter Borch Exhibition in Washington, Detroit, and Amsterdam Gerard ter Borch, A Lady at Her Toilet, c. 1660. The Detroit Institute of Arts, Funders Society Purchase, Eleanor Clay Ford Fund, General Membership Fund, Endowment Income Fund and Special Activities Fund HNA Newsletter, Vol. 22, No. 1, April 2005 1 From the President In Memoriam It is with great pleasure that I write my first editorial in my capacity as the new president of Historians of Netherlandish Art. I want to thank my colleagues for placing their confidence in me and Ursula Hoff also in our new vice-president, Stephanie Dickey, to lead our (1909-2005) flourishing organization. And a special note of thanks is also due to the following outgoing officers for their many faithful years of On January 10, 2005, Australia lost one of its most eminent service: Alison Kettering (president), Ellen Konowitz (vice-presi- and highly respected art historians. Ursula Hoff died in Melbourne dent), and Marjorie Wieseman (treasurer). at the age of 95. Her profound knowledge and quiet sense of pride impressed those who meet her as Keeper of the Prints and Draw- As I begin my tenure, the organization is entering an exciting ings Department at the National Gallery of Victoria or as a scholar time in its history, for once again we are planning our quadrennial and lecturer on one of her regular research trips to Europe and conference.
    [Show full text]
  • Artificial Orpiment, a New Pigment in Rembrandt's
    Delft University of Technology Artificial orpiment, a new pigment in Rembrandt’s palette van Loon, Annelies; Noble, Petria; Krekeler, Anna; van der Snickt, Geert; Janssens, Koen; Abe, Yoshinari ; Nakai, Izumi; Dik, Joris DOI 10.1186/s40494-017-0138-1 Publication date 2017 Document Version Final published version Published in Heritage Science Citation (APA) van Loon, A., Noble, P., Krekeler, A., van der Snickt, G., Janssens, K., Abe, Y., Nakai, I., & Dik, J. (2017). Artificial orpiment, a new pigment in Rembrandt’s palette. Heritage Science, 5, [26]. https://doi.org/10.1186/s40494-017-0138-1 Important note To cite this publication, please use the final published version (if applicable). Please check the document version above. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download, forward or distribute the text or part of it, without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license such as Creative Commons. Takedown policy Please contact us and provide details if you believe this document breaches copyrights. We will remove access to the work immediately and investigate your claim. This work is downloaded from Delft University of Technology. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to a maximum of 10. van Loon et al. Herit Sci (2017) 5:26 DOI 10.1186/s40494-017-0138-1 RESEARCH ARTICLE Open Access Artifcial orpiment, a new pigment in Rembrandt’s palette Annelies van Loon1,2* , Petria Noble1, Anna Krekeler1, Geert Van der Snickt3, Koen Janssens3, Yoshinari Abe4, Izumi Nakai4 and Joris Dik2 Abstract This paper reports on how the application of macro X-ray fuorescence (MA-XRF) imaging, in combination with the re-examination of existing paint cross-sections, has led to the discovery of a new pigment in Rembrandt’s palette: artifcial orpiment.
    [Show full text]