Imagine the result

Screeningsnota meergezinswoningen

gemeente Grobbendonk

Projectnummer – 04/6313 Versie B Juli 2010

2/75 04/000000

OPDRACHTGEVER Gemeentebestuur Boudewijnstraat 4 2280 Grobbendonk

Leen Weyers Telefoon +32 14 51 02 49 Fax +32 14 50 16 18 E-mail [email protected]

OPDRACHTNEMER ARCADIS nv Clara Snellingsstraat 27 2100 Deurne

BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Mieke Belmans

Telefoon +32 3 360 83 42

Telefax +32 3 360 83 01

E-mail [email protected]

Website www.arcadisbelgium.be

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 3/75 04/000000

Revisie

Versie Datum Opmerking

A Juli 2010 Eerste versie

B September 2010 Versie na adviesronde

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

Infrastructuur, Projectverantwoord Mieke Belmans Ruimte & Verkeer elijke Ruimtelijke planning

Infrastructuur, Projectmedewerker Anneleen Maesen Ruimte & Verkeer Ruimtelijke planning

Water Projectverantwoord Wouter Beyen elijke Milieu

Geverifieerd

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

Infrastructuur, Projectcoördinator Wouter Dernau Ruimte & Verkeer Ruimtelijke Planning

Goedgekeurd door klant

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 4/75 04/000000

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 SCREENINGSNOTA ...... 7 1 Inleiding ...... 7 1.1 Aanleiding en doelstelling van het RUP ...... 7 1.2 Hoe wordt een meergezinswoning gedefinieerd in dit RUP? ...... 8 1.3 Valt zorgwonen onder de definitie van een meergezinswoning? ...... 8 1.4 Conclusie ...... 9 2 Planningskader ...... 10 2.1 Structuurplanning ...... 10 2.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ...... 10 2.1.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen ...... 10 2.1.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Grobbendonk ...... 11 2.2 Andere relevante plannen en projecten ...... 13 2.2.1 Gabarietplan ...... 13 2.2.2 Bestuursakkoord 2007-2012 ...... 15 3 Ruimtelijke situering ...... 18 3.1 Bestaande feitelijke toestand ...... 18 3.1.1 Ontsluiting en verkeer ...... 18 3.1.2 Bebouwing ...... 18 3.1.3 Water ...... 19 3.1.4 Bodem ...... 20 3.1.5 Fauna en flora ...... 20 3.1.6 Landschap ...... 21 3.1.7 Mens ...... 22 3.2 Bestaande juridische toestand ...... 24 3.2.1 Toetsingstabel ...... 24 3.2.2 Planologie ...... 27 3.2.3 Habitatrichtlijngebied ...... 27 3.2.4 Watertoets ...... 27 3.2.5 Provinciaal en gemeentelijk fietsroutenetwerk ...... 29 4 Problematiek rond meergezinswoningen ...... 30 5 Een visie voor de afbakening ...... 33 5.1 Tweegezinswoningen en meergezinswoningen ...... 33 5.2 Motivatieredenen voor het stimuleren van meergezinswoningbouw ...... 34 5.2.1 Socio-economisch ...... 34 5.2.2 Ruimtelijk ...... 35 5.2.3 Historisch ...... 35 6 De afbakening van zones voor twee- en/of meergezinswoningen ...... 36 6.1 De centrumgebieden ...... 36

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 5/75 04/000000

6.2 Specifieke gevallen ...... 38 6.2.1 Inbreidingsgebieden ...... 38 6.2.2 Woonuitbreidingsgebieden ...... 38 6.2.3 Bestaande meergezinswoningen ...... 38 6.2.4 Bouwkundig Erfgoed ...... 38 6.3 Aandachtspunt bij de technische uitwerking van het RUP meergezinswoningen ...... 45 DEEL 2 Milieubeoordeling ...... 46 1 Inleiding ...... 46 2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM? ...... 47 2.1 Toelichting decreet ...... 47 2.2 Toetsing aan het decreet DABM ...... 47 3 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig? ...... 48 3.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege ...... 48 3.2 Toetsing aan de categorie A ...... 48 3.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet? ...... 48 3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten? ...... 48 3.2.3 Betreft het plangebied geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging van een bestaand plan? ...... 49 3.3 Toetsing aan de categorie B ...... 49 3.4 Conclusie over de plan-MER plicht van rechtswege ...... 50 4 Stap 3: veroorzaakt het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten? ...... 51 4.1 Inleiding ...... 51 4.1.1 Screeningsplicht ...... 51 4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet...... 51 4.2 Scoping ...... 54 4.3 Definiëring referentiesituatie ...... 57 4.4 Onderzoek naar MER voor relevante disciplines ...... 58 4.4.1 Water ...... 58 4.4.2 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie ...... 62 4.4.3 Mens ...... 65 5 Conclusie ...... 69 DEEL 3 Bijlagen ...... 70

LIJST DER FIGUREN

Figuur 1: Gabarietplan Astridplein Grobbendonk ...... 14 Figuur 2: Stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 46

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 6/75 04/000000

LIJST DER TABELLEN

Tabel 1: Toetsingstabel bestaande juridische toestand ...... 24 Tabel 2: Lijst van panden die voorkomen op de inventaris Bouwkundig Erfgoed binnen woongebied en woongebied met landelijk karakter met aanduiding van de woningen die in aanmerking komen voor een omvorming naar twee- en/of meergezinswoningen ...... 39 Tabel 3: Bespreking screeningscriteria plan-MER-decreet ...... 51

LIJST MET KAARTEN

Kaart 1: Reliëf en waterlopen in Grobbendonk ...... 20 Kaart 2: Vereenvoudigde bodemkaart Grobbendonk ...... 20 Kaart 3: Bestaande natuurlijke structuur Grobbendonk ...... 21 Kaart 4: Biologische waarderingskaart ...... 21 Kaart 5: Bestaande landschappelijke structuur Grobbendonk ...... 22 Kaart 6: Meergezinswoningen in Grobbendonk ...... 22 Kaart 16: Verkeersmodi binnen Grobbendonk ...... 23 Kaart 17: Buurtwegen binnen Grobbendonk ...... 23 Kaart 20: Bushaltes van De Lijn binnen Grobbendonk...... 23 Kaart 7: Gewestplan Grobbendonk ...... 27 Kaart 8: VEN en habitatrichtlijn gebieden ...... 27 Kaart 9: Grondwaterstromingsgevoeligheid Grobbendonk ...... 28 Kaart 10: Infiltratiegevoeligheid ...... 28 Kaart 11: Beschermingszones grondwatergevoeligheid, waterlopen en overstromingsgebieden...... 28 Kaart 18: Gebieden met Recht van Voorkoop ...... 28 Kaart 12: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk Grobbendonk ...... 29 Kaart 13: Zones voor meergezinswoningbouw in Grobbendonk ...... 37 Kaart 14: Zones voor meergezinswoningbouw in Bouwel ...... 37 Kaart 15: Beschermd erfgoed, atlas van de relicten, bouwkundig erfgoed ...... 38 Kaart 19: Zoneringskaart ...... 60 Kaart 21: Landschapskaart ...... 62

LIJST DER BIJLAGEN

Bijlage 1: Kaartenbundel ...... 70 Bijlage 2: Bronvermelding juridische tabel ...... 71

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 7/75 04/000000

DEEL 1 SCREENINGSNOTA

1 Inleiding

Het voorgenomen plan is een gemeentelijk RUP van de gemeente Grobbendonk. Dit RUP zal vastleggen op welke locaties in de woonkernen van Grobbendonk en Bouwel in de toekomst twee- en meergezinswoningen gebouwd kunnen worden. Het RUP zal de vorm van een overdrukRUP (op de bestaande planologische toestand) aannemen. Dit betekent dat het enkel bestemmingsvoorschriften kan bevatten/wijzigen. Het kan geen stedenbouwkundige voorschriften bevatten.

1.1 Aanleiding en doelstelling van het RUP

Meergezinswoningen in de kernen van het buitengebied zijn een recent fenomeen. Waar de kernen tot voor enkele decennia hoofdzakelijk gedomineerd werden door eengezinswoningen, zien we nu langs invalswegen en in de centra van de kernen in het buitengebied meergezinswoningen opduiken. Op sommige plaatsen passen de meergezinswoningen zich aan de schaal van het omringende weefsel aan. Op andere plaatsen wordt schaalbreuk gepleegd met het kleinschalige stedenbouwkundig weefsel van een kern in het buitengebied. Wegens het ontbreken van een geschikt instrumentarium , moeten gemeentebesturen lijdzaam toezien hoe meergezinswoningen op ongeschikte locaties worden opgetrokken en in conflict treden met hun omgeving (schaalbreuk, privacyschending, parkeer- en mobiliteitsdruk ). Anderzijds dragen meergezinswoningen bij tot een differentiatie van het woningaanbod . Kernen in het buitengebied worden vooral gekenmerkt door een vergrijzing van de bevolking. Het aandeel ouderen woont overwegend verspreid over de gemeente, vaak ver weg van alle woonondersteunende voorzieningen. Het gevaar bestaat dat deze bevolkingsgroep geïsoleerd raakt. De woningen zijn vaak te groot of technisch moeilijker bewoonbaar voor ouderen omwille van de meerdere woonlagen. De realisatie van appartementen in de centrumgebieden van de kernen in het buitengebied maakt dat deze mensen gerelateerd blijven aan hun vroegere woonplaats. Bovendien komen op deze manier woningen vrij voor jonge gezinnen. Anderzijds zijn appartementen ook geschikte woonvormen voor starters op de woningmarkt die de financiële middelen voorlopig nog ontbreken om een grondgebonden woning aan te schaffen of voor mensen die andere prioriteiten in de vrijetijdsbesteding leggen dan het onderhoud van een huis met een tuin. In haar bestuursakkoord 2007-2012 legt de gemeente de nadruk op het behoud van het karakter van Grobbendonk als groene plattelandsgemeente. Het bestuursakkoord stelt dit beeld voorop als de groene draad bij de uitwerking van het structuurplan en het vergunningenbeleid. Door de toenemende gezinsverdunning – vooral door de vergrijzing van de bevolking – is het opportuun woningdifferentiatie te stimuleren en dus naast de klassieke grondgebonden woningen ook de uitbouw van kleine woongelegenheden zonder tuin (appartementen of meergezinswoningen) en serviceflats toe te laten. Deze woningtypologie stelt omwille van de beoogde doelgroepen andere locatie-eisen dan de klassieke grondgebonden woning: dicht bij woonondersteunende voorzieningen en infrastructuren van openbaar vervoer. Anderzijds mag het bestaande wooncomfort van de klassieke grondgebonden woningen en het kleinschalige, dorpse karakter van de gemeente niet in het gedrang komen door de bouw van meergezinswoningen. De gemeente Grobbendonk wenst de ontwikkeling van meergezinswoningen in Grobbendonk bijgevolg te sturen op de locaties waarvoor deze het meest geschikt zijn.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 8/75 04/000000

1.2 Hoe wordt een meergezinswoning gedefinieerd in dit RUP?

Een meergezinswoning is een bundeling van twee of meerdere niet-grondgebonden wooneenheden (appartementen). Een grondgebonden wooneenheid is een woning met een private toegang tot het maaiveld. Een meergezinswoning is bijgevolg een complex waarin twee of meerdere wooneenheden of appartementen zijn ondergracht die allen via een gemeenschappelijke toegang betreedbaar zijn. Niet-grondgebonden wooneenheden of appartementen delen vaak ook een lift, een trappenhal, een garage, een fietsenstalling, e.d.

Het project “Residentie Netezicht” in Grobbendonk Het project in de voormalige notariswoning langs de langs de Netestraat is een voorbeeld van een Schransstraat te Grobbendonk is een voorbeeld van meergezinswoningbouwproject. een meergezinswoningbouwproject.

1.3 Valt zorgwonen onder de definitie van een meergezinswoning?

Wooneenheden die onder de noemer van “zorgwonen” kunnen gecatalogeerd worden vallen niet onder de noemer van meergezinswoningen. De meest recente versie van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt immers dat zorgwonen een ééngezinswoning is. Het moet wel gaan om “zorgwonen” in de zin van artikel 4.1.1, 18° van de VCRO. Daar zij niet vallen onder meergezinswoningen kunnen zij voorkomen over het gehele grondgebied van Grobbendonk. In de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening wordt de term "zorgwonen" ingevoerd om maatschappelijk relevante vormen van kangoeroewonen e.a. via bepaalde ruimtelijke faciliteiten te ondersteunen (art. 4.1.1 °18). Het gaat daarbij specifiek om het huisvesten van ten hoogste twee hulpbehoevende personen of ouderen door middel van de creatie van een ondergeschikte wooneenheid. Het artikel 4.2.4 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de verwezenlijking van een zorgwoning door middel van de creatie van een ondergeschikte wooneenheid meldingsplichtig in plaats van vergunningsplichtig is, op voorwaarde dat de ondergeschikte wooneenheid gecreëerd wordt binnen het bestaande bouwvolume van de woning. Het beëindigen van de zorgsituatie is eveneens meldingsplichtig. Indien een zorgwoning na het beëindigen van de zorgsituatie aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden, zal daartoe voorafgaandelijk een stedenbouwkundige vergunning voor het opsplitsen van woningen moeten aangevraagd worden.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 9/75 04/000000

1.4 Conclusie

Met dit RUP wil de gemeente Grobbendonk verschillende ruimtelijke beleidsdoelstellingen ondersteunen: • Differentiatie van het woningaanbod om de eigen inwoners in de gemeente te kunnen houden: de residentiële woning met tuin primeert in het woningbestand van de gemeente. Deze woonvorm is echter een relatief hoge sprong voor starters op de woningmarkt. Grote huizen zijn dan weer niet aangewezen in onderhoud e.d. voor ouderen. • Het behoud van het kleinschalige, dorpse karakter van de gemeente als groene plattelandsgemeente. Uitgaande van deze beleidsdoelstellingen en opgesomde knelpunten die samengaan met meergezinswoningen worden slechts delen van het grondgebied van de gemeente aangeduid voor een oprichting van meergezinswoningen. De geografische afbakening werd afgeleid enerzijds uit de planningscontext en anderzijds uit de ruimtelijke analyse.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 10/75 04/000000

2 Planningskader

2.1 Structuurplanning

2.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Bundelen van ontwikkeling in de kernen van het buitengebied Grobbendonk behoort tot het buitengebied . Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelt dat met betrekking tot het wonen de ruimtelijke ontwikkeling in de kernen van het buitengebied wordt geconcentreerd. Wel wordt de trend naar een steeds groter aandeel aan woningbouw in het buitengebied tegengegaan. Het gaat dus niet op dat inwijking in de kernen van het buitengebied nog verder wordt gestimuleerd. Naast het realiseren van een woonaanbod in de kernen op maat van de kern (opvang eigen groei) moet de woonfunctie in de kernen van het buitengebied attractief zijn en moet worden gestreefd naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad (naar prijsklasse, grootte en type met onder meer meergezinsgebouwen, bejaardenhuisvesting, ...). Het RUP streeft deze doelstelling na.

2.1.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen

Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen selecteert Grobbendonk en Bouwel als woonkern waar een algemeen beleid van verdichting en inbreiding wordt gevoerd. De provincie maakt de selectie voor de nederzettingsstructuur: structuurondersteunende hoofddorpen, hoofddorpen, woonkernen en de overige nederzettingen worden er onderscheiden. Grobbendonk werd in het bindende deel geselecteerd als gewoon hoofddorp. Gemeenten met een hoofddorp type III beschikken enkel over woonkernen. In de gemeente Grobbendonk worden Bouwel en Grobbendonk aldus geselecteerd als woonkern. Deze gemeenten hebben de mogelijkheid voor herlokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en historisch gegroeide bedrijven en de mogelijkheid voor realisatie van bijkomende woningen voor de opvang van natuurlijke aangroei, op basis van een gemeentelijk structuurplan (inclusief goedgekeurde woonbehoeftestudie). Dit gebeurt op basis van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. (incl. goedgekeurde woningbehoeftestudie). De opvang van bijkomende woningen gebeurt in principe binnen de juridische voorraad. Onder ‘juridische voorraad’ worden verstaan de bouwgronden langs uitgeruste wegen in woongebied volgens het geldend plan van aanleg en bouwgronden in niet-vervallen verkavelingen. De natuurverbindingsgebieden zullen worden afgebakend door de provincie. Grobbendonk is onderdeel van het Netegebied. Uitgangspunten zijn: de rivier- en beekvalleien van de Kleine en Grote als dragers van verweven natuur, landschap, landbouw, toerisme en recreatie. Een ruimtelijk concept vanuit de invalshoek van de provincie ziet deze deelruimte als een kwetsbaar en te koesteren gebied met provinciaal en recreatief belang. Zo is bebouwing enkel maar te concentreren op de zandruggen tussen de rivier- en beekvalleien. De provincie duidt 2 natuurverbindingsgebieden aan in Grobbendonk: een verbinding over het Albertkanaal en de E313 en een verbinding langs de vallei van de Kleine Nete. De gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur voor Grobbendonk voorziet de riviervallei als drager en verbinding (nat natuurverbindingsgebied) en ten zuidoosten van Grobbendonk een droge natuurlijke verbinding als bijdrage tot clutservorming (droog natuurverbindingsgebied).

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 11/75 04/000000

2.1.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Grobbendonk

De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Grobbendonk wordt uitgewerkt binnen de lijnen en de beperkingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen.

Grobbendonk: een groene, landelijke en recreatieve woongemeente met bijzondere aandacht voor tewerkstelling Grobbendonk is centraal gelegen tussen een aantal stedelijke gebieden. Als buitengebiedgemeente moet Grobbendonk het contrast met de stedelijke gebieden duidelijk stellen.

De omgevende open ruimtestructuren zoals de bossen op de zandruggen en de vallei van de Kleine Nete worden aanzien als grensstellende elementen voor de harde functies zoals de woonontwikkeling en de economische ontwikkeling.

De groene omgeving en de goede ligging nabij de omliggende stedelijke gebieden maken dat de gemeente aangenaam is om in te wonen. Door deze potentie zal Grobbendonk ook in de toekomst een belangrijke rol blijven spelen als woongemeente . Als woongemeente wenst Grobbendonk zich te richten naar de lokale, gemeentelijke woonbehoeften en de bestaande woonkwaliteiten te valoriseren.

Gewenste nederzettingsstructuur Onder meer volgende doelstellingen worden door de gemeente nagestreefd en geven een invulling aan de algemene doelstelling om de gemeente in de toekomst een rustige woongemeente te laten zijn voor zijn bewoners:

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 12/75 04/000000

- Het tegengaan van verdere versnippering van de open ruimte door het tegengaan van verdere verlinting en verspreide bebouwing alsook de gehuchten (woonkorrels) binnen hun grenzen te bewaren. - Werken aan een kwalitatief aanbod en niet aan een kwantitatief aanbod. De kwaliteit van de woningen is eveneens van belang. Kwalitatief mindere woningen dienen te worden gerenoveerd in plaats van nieuwe bijkomende woningen in te planten. Door de vergrijzing van de bevolking is het opportuun een onderzoek te doen naar de uitbouw van appartementsgebouwen, serviceflats en zorgwoningen. Het GRS volgt het RSPA in de aanduiding van Grobbendonk als hoofddorp en Grobbendonk centrum en Bouwel als woonkernen. Beide kernen staan dus op gelijk niveau. Een woonkern is een dorpskern met een beperkte uitrustingsgraad. In de gehuchten De Hei en Langenheuvel worden geen andere ontwikkelingen dan mogelijk binnen de bestaande juridische voorraad gestimuleerd. In Grobbendonk en Bouwel wordt een algemeen beleid van kernversterking door verdichting en inbreiding gevoerd. Volgende specifieke beleidslijnen worden onder meer vooropgesteld voor deze kern: het voeren van een verdichtingsbeleid om tegemoet te komen aan de vraag naar kleinere (betaalbare) woningen, door onder meer in een RUP: - gebieden af te bakenen waar meergezinswoningen gewenst zijn - gebieden af te bakenen waar vervangingsbouw gewenst is (van open naar halfopen en gesloten bebouwing, mogelijkheden voor meergezinswoningen) Het voeren van een kwaliteitsbeleid om de kernen als woonomgeving te verhogen en te verbeteren door onder meer: beschermen van waardevol patrimonium. Een verdere uitbreiding van de gehuchten in de open ruimte wordt niet verder gestimuleerd. De inbreidingsgebieden die in deze gehuchten gelegen zijn worden gereserveerd voor een latere planperiode (o.a. woongebied Binnenheide). In de open ruimte worden nieuwe ontwikkelingen (gelegen buiten de juridische voorraad) niet verder gestimuleerd. Voor niet ontwikkelde gebieden kunnen specifieke maatregelen worden uitgewerkt om een lage dichtheid te behouden en om de integratie in de open ruimte te versterken. Voor het woonlint Albertkanaalstraat dat oorspronkelijk een uitloper is van het gehucht de Hei, wordt een andere beleidsoptie voorgesteld. De gemeente wenst het lint op termijn dan ook om te vormen naar een gemengde zone voor KMO en ambachtelijke bedrijvigheid en wonen.

Gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Grobbendonk-centrum Binnen de kern van Grobbendonk kan een centrumgebied worden afgebakend, meerbepaald het Astridplain en omliggende straten (Schransstraat, Bergstraat) en de Leopoldstraat. Binnen de kern wordt gestreefd naar meer verdichting. Dit kan gebeuren door onder meer het afbakenen van een zone rond het Astridplein waar meergezinswoningen kunnen worden opgetrokken. De meergzinswoningen dienen te worden opgetrokken binnen de bepalingen van het gabarietplan.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 13/75 04/000000

Gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Bouwel-centrum Voor Grobbendonk geeft het Gemeentelijk RSP een centrumgebied aan dat wordt afgebakend door het Astridplein en omliggende straten (Schransstraat, Bergstraat) en de Leopoldstraat. De woonkern Bouwel bestaat uit de kern van Bouwel en de kern van de Lindekens. Het GRS stelt dat de kernen als een geheel worden aanzien omdat het gehucht De Lindekens al ruimtelijk vergroeid is met de kern van Bouwel. Het gebied Dorp, Herentalse- en Liersesteenweg en Bouwelsesteenweg wordt aangeduid als centrumgebied. In dit centrumgebied dienen nieuwbouwprojecten in overeenstemming te zijn met de thans bestaande gabarieten. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt aangegeven dat het aangewezen is om, in kader van een verdichtingsbeleid, gebieden af te bakenen waar meergezinswoningen gewenst zijn. Er wordt vastgesteld dat Bouwel niet echt een centrum heeft. De Dorpsstraat dient als een echte centrumstraat te worden ingericht. Het creëren van een centrumstraat kan bevorderd worden door functiewijzigingen in gebouwen en grotere bouwdieptes en – breedtes op het gelijkvloers toe te staan ten behoeve van handel en diensten. In Bouwel zijn de enige nog vrijliggende wooninbreidingsgebieden gelegen in ‘De Lindekens’. Het gebied Dorpsstraat deel Herentalse en Liersesteenweg ( N13 ) wordt aangeduid als centrumgebied voor de woonkern Bouwel/De Lindekens waarbij wonen primeert. Dit betekent onder meer dat bij nieuwbouw de hoogtes in overeenstemming dienen te zijn met het thans bestaande gabariet.

2.2 Andere relevante plannen en projecten

2.2.1 Gabarietplan

De gemeente hanteert een gabarietplan rond het Astridplein. Dit gabarietplan werd op 5 november 1979 door de gemeenteraad definitief bekrachtigd. Het gabarietplan wordt in het vergunningenbeleid van de gemeente gehanteerd om een eenzelfde beoordelingslijn aan te houden bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen. Het gabarietplan kan als een interne richtlijn goede ruimtelijke ordening beschouwd worden. Deze richtlijn is echter geen “officieel” instrument in het vergunningenbeleid en is bijgevolg ook niet juridisch verordenend. In het gabarietplan Astridplein wordt voorschriften opgenomen met betrekking tot een maximale bouwenveloppe waarbinnen panden langs het Astridplein vorm kunnen krijgen. Op een bijgevoegd plan wordt aangeduid voor welke panden deze voorschriften gelden. Het belangrijkste verschil van de panden opgenomen binnen het gabarietplan ten opzichte van deze die er buiten vallen betreft een hogere kroonlijsthoogte waardoor drie bouwlagen kunnen opgetrokken worden en een diepere bouwdiepte op het gelijkvloers om commerciële functies en diensten te stimuleren zich te vestigen rond het Astridplein. Dit gabarietplan werd gedurende 30 jaar consequent toegepast en verschillende gebouwen rond het Astridplein zijn met drie bouwlagen uitgewerkt, maar ook niet meer. De gemeente wenst het kernidee van het gabarietplan te blijven hanteren en mee te nemen in de stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 14/75 04/000000

Het gabarietplan aan het Astridplein in uitvoering.

Figuur 1: Gabarietplan Astridplein Grobbendonk

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 15/75 04/000000

2.2.2 Bestuursakkoord 2007-2012

In het bestuursakkoord 2007-2012 legt de gemeente de nadruk op het karakter van Grobbendonk als groene plattelandsgemeente en dat het dit dient te blijven. Het bestuursakkoord stelt dat dit de groene draad moet zijn bij de uitwerking van het structuurplan en het vergunningenbeleid.

2.2.3 Mobiliteitsplan 1 Een mobiliteitsplan is het resultaat van een convenant tussen de gemeente, de Vlaamse overheid en de openbare vervoersmaatschappij. Beide laatste partners worden ingevuld door de Administratie Wegen en Verkeer en De Lijn. De moederconvenant en bijakte 1 (voor aanleg van fietspaden langs de N13) werden door de minister ondertekend op 2 juni 1998. Door de ondertekening van het convenant verbinden de drie partners er zich toe samen te werken om de verkeersveiligheid te verhogen, de verkeersleefbaarheid te verbeteren en de vervoersvraag te beheersen door middel van ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid van de auto, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door een versterking van de alternatieve vervoermiddelen. Het mobiliteitsplan wordt als enig referentiekader voor alle verdere acties van de partners beschouwd. Het beleidsplan van Grobbendonk is besproken in de PAC van 25 juni 2004 en is voorwaardelijk conform verklaard op 2 september 2004.

Grobbendonk kent, behoudens enkele piekmomenten in het centrum van Grobbendonk en rondom de scholen, nauwelijks een tekort aan parkeerplaatsen. Uiteraard zijn er piekmomenten i.f.v.; het winkelgebeuren, bij het begin en einde van de school en bij specifieke activiteiten. Het beleid dient echter niet gebaseerd te zijn op het oplossen van de parkeerproblematiek door het creëren van meer parkeerruimte, maar op sturing van de mobiliteit naar duurzame vervoerswijzen. • standstill - principe ten aanzien van het aantal centrumparkeerplaatsen • een onderbouwd parkeeronderzoek voor de gehele centrum-kern vormt de basis van het te voeren parkeerbeleid • stapsgewijze en gefaseerde invoering van het parkeerbeleid • verplaatsen parkeerplaatsen in het centrum naar gebundelde parkeerterreinen aan de centrumrand met een goede bewegwijzering naar deze terreinen • voorlopig geen betalend parkeren in het centrum van Grobbendonk • monitoring parkeren centrumbezoekers Grobbendonk in omliggende woonwijken • stimuleren gebruik fiets door aanbrengen stallingsvoorzieningen • stimuleren gebruik openbaar vervoer door goede bereikbaarheid centrumgebieden • voorrang geven aan parkeren voor mindermobielen • beperken parkeren in de nabijheid van scholen • zonodig voorzien in en laad- en loszones voor leveranciers • langparkeerders naar de rand • parkeerplaatsen voor vrachtwagens, met het oog op deze te weren uit de woonbuurten • parkeerduurbeperking d.m.v. blauwe zone én invoering bewonersparkeerregeling

1 Gemeentelijk mobiliteitsplan opgesteld door Libost groep NV, mei 2004.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 16/75 04/000000

• uitwerking parkeerbeleid in gedetailleerd toekomstig parkeerplan

In de oriëntatienota en de nota ‘resultaten onderzoek’ werden de verkeersknelpunten in Grobbendonk geïnventariseerd zoals gebleken uit de ongevallengegevens (NIS) en zoals ervaren door de dorpsraden, bewonersgroepen en scholengemeenschappen. Knelpunten doen zich met name voor op de diverse schoolroutes. Het handelt met name om: • gevaarlijke kruispunten • gevaarlijke wegvakken door ontbreken fietsvoorzieningen • moeilijke oversteekbaarheid

In de synthesenota werden de objectieve verkeersonveiligheidgegevens geanalyseerd. Op het grondgebied van Grobbendonk komen volgende zwarte punten voor: Vastgesteld kan worden dat vooral op de snelweg E313 tientallen ongevallen genoteerd werden. Op de N13 Liersesteenweg werd het wegvak tussen Binnenheide en de Heidelaan aanvankelijk als gevaarlijk punt weerhouden (t.h.v. de voormalige dancing ‘Carat’ – grens met ). De prioriteitswaarde scoorde hier tussen de 23 en de 30. Gezien de bestemmingswijziging van de voormalige dancing werd de situatie er veiliger en recente ongevallenstatistieken geven aan dat er geen probleem meer is. Een infrastructurele aanpak is daarom ook niet langer meer voorzien. Andere punten met veel ongevallen (prioriteitswaarde tussen de 7 – 14) – maar niet als gevaarlijk punt erkend (prioriteitswaarde < 15) zijn: • kruispunt N13 Herentalsesteenweg – Industrieweg • beide aansluitingen N13 Herentalsesteenweg - op- en afritten E313 • kruispunt N13 Herentalsesteenweg – Nieuwendijk • ‘De Lindekens’ (ongevallen met fietser) • kruispunt N13 Liersesteenweg – Berg & Dal (met fietser) • kruispunt N13 Liersesteenweg Binnenheide In het kader van een doortochtherinrichting Bouwel en de aanpak van het kruispunt ‘De Lindekens’ kunnen alvast een aantal van deze gevaarlijke punten worden weggewerkt. De geplande aanleg van fietspaden zal terzake ook een gunstig effect inzake verkeersveiligheid sorteren. Op termijn – en in het kader van een globale aanpak – dienen ook de aansluitingen met het op- en afrittencomplex E313 te worden heringericht. Door de aanleg van een rotonde tussen de Industrieweg en de E313-oprit richting Antwerpen, - afrit vanuit Hasselt - kan zelfs het gevaarlijk kruispunt Industrieweg – N13 Herentalsesteenweg wordenopgeheven. Ook gevaarlijk zijn volgende gemeentelijke wegen: • Astridplein • Kruispunt Bergstraat – Nijverheidstrat – Leopoldstraat • Leopoldstraat • Schransstraat • Netestraat – Bevrijdingsstraat • Bouwelsesteenweg – Uitbreidingsstraat

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 17/75 04/000000

Grobbendonk kent vooralsnog geen structurele congestie of filevorming. Niettemin zijn er enkele specifieke punten en wegvakken aanwezig waar de doorstroming tijdens de spits wordt belemmerd. Dat is het geval op volgende kruisingen: • N13 – Bouwelsesteenweg – Stationslei ‘De Lindekens’ De congestie doet zich voornamelijk voor voor het verkeer vanuit de richting en E313. Ook vanuit Grobbendonk – op de Bouwelsesteenweg – lopen de wachttijden aan de verkeerslichten op voor het linksafslaande verkeer richting Herentals.

Maatregel Actie

Verkeersveiligheidsplan B5

Verdere invoering kortparkeren (blauwe zone) al dan niet in B6.2 combinatie met bewonersparkeren.

Langparkeerdersnaar de rand verwijzen (bewegwijzering) B6.5

.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 18/75 04/000000

Ruimtelijke situering 2.3 Bestaande feitelijke toestand

De afgelopen 5 jaar (2004-2008) werden in Grobbendonk 18 stedenbouwkundige vergunningen verleend voor de bouw van een meergezinswoningbouwproject. Op deze manier werden 168 bijkomende wooneenheden gerealiseerd 2. Op de figuur hierna wordt een overzicht gegeven van de geografische situering van de stedenbouwkundige vergunningen voor meergezinswoningbouwprojecten die werden afgeleverd.

2.3.1 Ontsluiting en verkeer

Grobbendonk wordt doorsneden door enkele belangrijke internationale infrastructuren. Het zijn de E313 (Antwerpen – Hasselt - Luiik), de E34 ( - Antwerpen) en het Albertkanaal . Een verfijning van deze infrastructuren wordt op bovengemeentelijk vlak in het wegennet gemaakt door enkele belangrijke verbindingswegen. Het zijn de N12 (Antwerpen – Turnhout - Tilburg), de N13 (Lier-Herentals-) die door Bouwel komt, de N14 ( - Lier - – Breda) en de N19 (Leuven – Aarschot – Geel – Turnhout). De overige wegen op het grondgebied van Grobbendonk zijn gemeentewegen en voorzien in de verbinding met de omliggende gemeenten. De noord-zuidas kan beschouwd worden als belangrijke verbindingsweg. In Grobbendonk loopt één spoorlijn die de verbinding Antwerpen – Lier – Herentals – Turnhout maakt voor het personenvervoer. De gemeente wordt zo bediend via de stopplaats Bouwel. Verder wordt dit deelgebied in de toekomst doorkruist door de IJzeren Rijn, welke een belangrijke schakel vormt in het goederenverkeer. Dit zal voornamelijk gebeuren door de opwaardering van de bestaande spoorlijn Antwerpen – Mol – Neerpelt. Buslijnen 409, 420, 427, 428, 213, 152 bedienen het centrum van Grobbendonk, de Leopoldstraat en de Schransstraat. Lijn 513 en 152 verbinden Grobbendonk met De Lindekens. Lijn 513 loopt verder over de Stationlei tot het gehucht Langenheuvel. Lijn 150 verbindt in Bouwel de gehuchten Bouwelse Heide en Lindekens. De omliggende gebieden worden ontsloten door de belbus.

2.3.2 Bebouwing

De nederzettingsstructuur bestaat uit een samenhangend geheel van kerndorpen, gehuchten, linten en verspreide bebouwing in de open ruimte. De kern Grobbendonk is het grootst en heeft het grootst aantal inwoners, als gevolg van de ligging op de kruising van de weg op en de weg naar Viersel. De kern heeft zich vrij compact rond de kruising ontwikkeld. Als een tweede schil rondom deze compacte bebouwing rond de dries (het Astridplein) zijn er verkavelingen met een lagere dichtheid ontstaan zoals Kerkeveld, Kretsbosveld en Eisterlee. De kern wordt ten oosten begrensd door het open landbouwgebied van de Netevallei, in het noorden door het bosgebied Molenheide en in het westen door Vierselheide. Alle voorzieningen zijn aanwezig evenals een voldoende uitgebouwd handelsapparaat. Bouwel heeft een langgerekte structuur (de zandruggen volgend) aan weerszijden van de N13, de verbindingsweg Lier-Herentals. Bouwel bestaat vooral uit vrij groot opgezette

2 Het verdient de kanttekening dat 1 van de 18 vergunningen instaat voor een verdichtingsproject in de tuin van een voormalige notariswoning, goed voor 69 appartementen.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 19/75 04/000000

verkavelingen zoals de Bouwelse heide, Ter Duinen en De Lindekens. Het hart van Bouwel met compactere bebouwing is gelegen ter hoogte van het kasteel van Bouwel. Het uitrustingsniveau is uitgebouwd op een kleinere schaal als dit van Grobbendonk. De voorzieningen beperken zich tot kleinhandelszaken die volledig geconcentreerd zitten in de dorpsstraat van Bouwel en rond het kruispunt De Lindekens. Bouwel bezit een op- en afstapplaats voor de trein en een school. Verder is er te Bouwel ook een parochiezaal en het oud gemeentehuis gelegen. Binnen beide dorpskernen komen markante gebouwen voor. Verder zijn er de gehuchten Langenheuvel en De Hei. Gehuchten zijn kleine concentraties van woningen in de open ruimte met een gesloten bebouwingsstructuur die geen binding hebben met de dorpskern. Ze hebben een belangrijke historische dimensie: ze zijn meestal gegroeid op een kruispunt van wegen, rond een oude hoeve of in de omgeving van oude ontginningsplaatsen en worden dikwijls met hun toponiem reeds aangeduid op de historische kaarten. Gehuchten worden gekenmerkt door hun uiteengelegde structuur en hun beperkte omvang. Er kunnen ambachtelijke activiteiten en commerciële activiteiten in voorkomen, maar dit is uitzonderlijk. Later werden de gehuchten uitgebreid met verkavelingen. Langenheuvel-Rostal-Hanegoor is een oud landbouwgehucht. Nu in twee verdeeld door de Herenthoutsesteenweg. De Hei- Albertkanaalstraat-Koolaardestraat. De Albertkanaalstraat was voor de komst van het kanaal een verbindingsweg tussen het gehucht en Bouwel. Dit is nu nog duidelijk te zien in de structuur.

2.3.3 Water

Waterlopen Het grondgebied van Grobbendonk maakt hydrografisch deel uit van het Netebekken. De gemeente wordt ontwaterd door de Kleine Nete en is onderdeel van het deelbekken van de Kleine Nete en de Aa. De beken behorend tot het stroomgebied van de Nete worden gevoed door oppervlakkig kwelwater dat via een netwerk van grachten en sloten in de beek terechtkomt. Bij een lange droogteperiode verkort de lengte van het waterlopenstelsel aanzienlijk. Te midden van Grobbendonk vloeit de bijna van oost naar west gerichte Kleine Nete. De Kleine Nete ontwatert een groot deel van het grondgebied van Grobbendonk. De Kleine Nete is bevaarbaar tot in Grobbendonk (kanotochten/geen scheepvaart). Stroomopwaarts de Troonbrug is het een brede waterloop van eerste categorie. De Nete is grotendeels een rechtgetrokken waterloop. Restanten van de oude hermeandering zijn in het landschap nog steeds aanwezig langsheen het traject van de Kleine Nete. Ter hoogte de Kleine Nete versmalt het plan- of woongebied waardoor het contact met de groene open ruimte dicht bij het centrum van Grobbendonk voelbaar is.

Stilstaand water In het midden van het grondgebied ligt het Albertkanaal. Het waterpeil van het kanaal ligt permanent hoger dan de omgeving. Hierdoor kan het kanaalwater doorsijpelen naar de nabije omgeving, dit gebeurt hoofdzakelijk in de vallei van de Kleine Nete. Ander stilstaand water zijn de kasteelvijvers (kasteel van Bouwel, kasteel Goorhof, Oud Kasteel), enkele vennen in de bosgebieden, de oude meanders van de Nete in de omgeving van de Williamstraat en ontginningsvijvers in de omgeving van de E313 en het

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 20/75 04/000000

kanaal. Deze vijvers werden gegraven t.b.v. de zandwinning voor de ophoging van de autosnelweg.

Kaart 1: Reliëf en waterlopen in Grobbendonk

2.3.4 Bodem

Tijdens de laatste ijstijd (tardiglaciaal) werden op de tertiaire lage dekzanden afgezet: er werd vanuit het noorden zand en leem naar onze streken getransformeerd. Het fijne materiaal (leem en zandleem) werd het verst getransporteerd tot in Midden België. Het zwaardere zand werd afgezet in Laag België. Dit verklaart de grove texturen in de Kempen. Grobbendonk ligt in het scheidingsgebied van twee belangrijke miocene formaties: Diestiaan en Kasterliaan. De bodemtexturen in Grobbendonk variëren matig. Vooral de zandige en lemig-zandige textuurklassen overwegen over het gehele grondgebied. In de valleigebieden overheersen de lichtzandlemige en zandlemige gronden en een iets grotere voedselrijkdom t.o.v. de rest van de zandige voedselarme Kempen. De Middenkempen maakt deel uit van de centrale Kempische zandgordel met overheersend zand met hier en daar lemig zand. Het Nete interfluvium is volledig bedekt met lemig zand. In de valleien domineren gleyige profielloze licht zandleemgronden met hier en daar veenbodems. Het bodemkundig landschap in de streek van Grobbendonk is eenvormig. In de omgeving van de woonkernen komen oude landbouwgronden onder de vorm van plaggenbodems voor, die getuigen van een oude gemengde landbouwontginning rond de oude bewoningskernen. Verder vinden we nog volgende bodemprofielen terug in de gemeente: alluviale bodems, (pre)podzolbodems, duingronden, oude bosgronden .

Kaart 2: Vereenvoudigde bodemkaart Grobbendonk

2.3.5 Fauna en flora

De Kempen bezitten in vergelijking met de rest van Vlaanderen een groot bosareaal . Dit heeft te maken met de grootschalige bebossing van heidegebieden op het einde van de 18de eeuw en in het begin van de 19de eeuw. Ze werden meestal bebost met Corsicaanse den of grove den. De vier grootste boscomplexen die terug te vinden zijn in Grobbendonk bevinden zich vooral op de rand van de beekvalleien. Ze zijn allen noordoost-zuidwest georiënteerd. Het zijn oude structuren met een lange geschiedenis die in de loop der jaren doorsneden zijn door grootschalige infrastructuren. Het gaat om de volgende boscomplexen: Vierselheide, Rimboe/Molenbos, Bouwelse heide, militair domein, duinenzooom Goor - Meirhoeven en Middeldonk - Binnenheide. In Grobbendonk zijn drie grotere valleigebieden te onderscheiden: - De Boshovenbeek met de Pullaardbeek; - De Kleine Nete en de Aa; - De Kleine Beek en de Bouwelse beek.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 21/75 04/000000

Voor al deze beekvalleien geldt dat er het gevaar bestaat dat door intensivering van de landbouw hooilanden omgezet worden in maïscultuur met een verlies aan biodiversiteit in de valleien.

Kaart 3: Bestaande natuurlijke structuur Grobbendonk

Op de kaart van de bestaande natuurlijke structuur is er echter geen ecologisch onderscheid gemaakt tussen weilanden en akkers. Dit onderscheid kan men zien op de biologische waarderingskaart (zie kaart 4). Er bevinden zich complexen van biologisch waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen, complexen van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen, biologisch waardevolle en biologisch zeer waardevolle gebieden aan de randen van het plangebied en tussen de vallei van de Kleine Nete en het Albertkanaal. Ook aangrenzend aan het woongebied worden volgens de biologische waarderingskaart waardevolle elementen aangeduid. Enkele kleine landschapselementen , dreven, bomenrijen en houtkanten zijn niet enkel van landschappelijk belang maar eveneens van ecologisch belang. In het plangebied, het woongebied van de gemeente, is de natuurwaarde beperkt.

Kaart 4: Biologische waarderingskaart

2.3.6 Landschap

Volgens de kaart met de traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest 3 behoort Grobbendonk tot het gebied van de Centrale Kempen of het Neteland. Hierna wordt het nog eens ingedeeld in het land van Herentals – . Dit overwegend vlakke tot zacht golvend landschap is samengesteld uit grote compartimenten weiland en (naaldhout)bos . De weilanden zijn veelal in brede moerassige valleien gelegen, de bossen op de langgerekte heuvels en interfluvia. De nederzettingsstructuur is gegroeid uit driesdorpen, rijgehuchten en geïsoleerde nederzettingen. Deze nederzettingsstructuur werd echter grondig gewijzigd door de aanleg van grote infrastructuren , de autosnelweg en de gewestweg N13 en het Albertkanaal. Het maakte van Grobbendonk een gemeente waarbij de twee deelkernen fysiek sterk gescheiden zijn van elkaar. In de bebouwde ruimte van Grobbendonk komen een aantal kasteelparken voor. De zandduinen worden aanzien als structuurbepalende reliëfelementen. Belangrijke overblijfselen van de stuifduinen bevinden zich in Bouwel. De duinen zijn er 8 tot 20m hoog en 70 à 80m breed. Op sommige plaatsen is de aanblik indrukwekkend. Deze duinen hebben een zeer hoge geomorfologische waarde. De beken zijn structuurbepalend gezien oppervlakkig afstromend water bepalend is voor de reliëf- en landschapsvorming op macroschaal en bepalend is voor het uitzicht van het cultuurhistorisch landschap. Enkele kleine landschapselementen , dreven, bomenrijen en houtkanten zijn niet enkel van landschappelijk belang maar eveneens van ecologisch belang. Verder bepalen enkele markante gebouwen in belangrijke mate het landschappelijk uitzicht van de gemeente en zo de identiteit van Grobbendonk en de toeristisch –

3 Marc Antrop, Het landschap meervoudig bekeken, traditionele landschappen, 1989

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 22/75 04/000000

recreatieve aantrekkingskracht. Het gaat om beschermd erfgoed, puntrelicten en gebouwen opgenomen in de inventaris van het waardevol bouwkundig erfgoed 4. Geen van de landschappen doorkruisen het woongebied met uitzondering van de woonparken.

Kaart 5: Bestaande landschappelijke structuur Grobbendonk

2.3.7 Mens

Het voorgenomen plan zal de functionele invulling van het woongebied in de gemeente verfijnen/verduidelijken. Meer bepaald zal het aangeven waar twee- en/of meergezinswoningen vergunbaar zullen zijn. De wenselijkheid van een gestuurde ontwikkeling van meergezinswoningen vormt de verantwoording van het plan. Voor het overige zijn geen belangrijke functionele gebruiken binnen de plangebieden aanwezig.

2.3.7.1 Situering bestaande meergezinswoningen Kaart 6 toont de meergezinswoningen die tot hiertoe werden vergund door de gemeente Grobbendonk. Hierbij valt op dat de meeste woningen gelegen zijn langs de invalswegen, in de dorpskernen en dus voornamelijk per auto bereikbaar zijn. Enkele meergezinswoningen situeren zich dan weer langs de vallei van de Kleine Nete. Zoals hierboven omschreven vormt deze vallei een belangrijke ecologische verbinding. In Bouwel treffen we een woning aan die aan de rand van het woongebied gelegen is. Hierbij kan men de integratie van de meergezinswoning in het huidige dorps weefsel in twijfel trekken.

Kaart 6: Meergezinswoningen in Grobbendonk

2.3.7.2 Verkeer en mobiliteit Kaart 16 bundelt de verschillende vervoersmodi van Grobbendonk. De gemeente Grobbendonk kent geen gevaarlijke kruispunten (zogenaamde zwarte punten?). Andere punten met veel ongevallen maar niet als gevaarlijk punt erkend zijn: • kruispunt N13 Herentalsesteenweg – Industrieweg • beide aansluitingen N13 Herentalsesteenweg - op- en afritten E313 • kruispunt N13 Herentalsesteenweg – Nieuwendijk • ‘De Lindekens’ (ongevallen met fietser) • kruispunt N13 Liersesteenweg – Berg & Dal (met fietser) • kruispunt N13 Liersesteenweg Binnenheide Door de aanleg van een rotonde tussen de Industrieweg en de E313-oprit richting Antwerpen, - afrit vanuit Hasselt - kan zelfs het gevaarlijk kruispunt Industrieweg – N13 Herentalsesteenweg worden opgeheven. Ook gevaarlijk zijn volgende gemeentelijke wegen: • Astridplein

4 Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Herentals, 16 m³

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 23/75 04/000000

• Kruispunt Bergstraat – Nijverheidstrat – Leopoldstraat • Leopoldstraat • Schransstraat • Netestraat – Bevrijdingsstraat • Bouwelsesteenweg – Uitbreidingsstraat Grobbendonk kent vooralsnog geen structurele congestie of filevorming. Niettemin zijn er enkele specifieke punten en wegvakken aanwezig waar de doorstroming tijdens de spits wordt belemmerd. Dat is het geval op volgende kruisingen: • N13 – Bouwelsesteenweg – Stationslei ‘De Lindekens’ De congestie doet zich voornamelijk voor voor het verkeer vanuit de richting Herentals en E313. Ook vanuit Grobbendonk – op de Bouwelsesteenweg – lopen de wachttijden aan de verkeerslichten op voor het linksafslaande verkeer richting Herentals. Een rotonde zou op deze kruising soelaas kunnen brengen. Uit de visies van de verschillende actoren is gebleken dat er over het algemeen in woonwijken en op bedrijventerreinen nauwelijks sprake is van parkeerproblemen, in zoverre daaronder een tekort aan parkeerplaatsen begrepen wordt. Een probleem in woonbuurten is dikwijls wel het stallen van zware vrachtwagens. Wél wordt er op bepaalde tijdstippen een tekort aan parkeerplaatsen gesignaleerd in het centrum van Grobbendonk (Astridplein - Bergstraat) en rondom de scholen.

Kaart 17: Verkeersmodi binnen Grobbendonk Kaart 18: Buurtwegen binnen Grobbendonk Kaart 9: Bushaltes van De Lijn binnen Grobbendonk

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 24/75 04/000000

2.4 Bestaande juridische toestand

2.4.1 Toetsingstabel

In onderstaande tabel wordt de juridische toestand binnen het plangebied samengevat. De uitvoeringsplannen en beleidsondersteunende maatregelen uit de tabel die bijkomende verduidelijking vergen, worden hierna beschreven.

Tabel 1: Toetsingstabel bestaande juridische toestand

RUIMTELIJK

Gewestplan(nen) Gewestplan 17 Herentals-Mol (KB 28/07/1978) Gewestplanwijzigingen: BVR 07/02/1990 en 24/07/1996.

Gewestelijke ruimtelijke Regionaal bedrijventerrein Beverdonk (19/05/2006) uitvoeringsplannen

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Algemene plannen van aanleg Geen

Bijzondere plannen van aanleg BPA sportvelden (MB 19/06/1991), BPA Carpoolparking, (MB 9/4/2003), BPA Kasteelomgeving Bouwel (MB 24/05/2004), BPA Pla-ma (11/05/2004)

Gemeentelijke ruimtelijke RUP Begraafplaats (BS 26/01/2009) uitvoeringsplannen

Verkavelingsvergunningen Er zijn tal van verkavelingen in het plangebied, deze worden echter niet opgeheven door dit RUP.

Bouwvergunningen n.v.t.

Vastgestelde bouwovertredingen n.v.t.

Milieuvergunningen n.v.t.

Bodemvervuiling n.v.t

Gebieden met recht van voorkoop Geen

SECTORAAL

Natuur

Vogelrichtlijngebieden Geen

Habitatrichtlijngebieden BE2100026 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden.

Gebieden van het duinendecreet Geen

Ramsargebieden Geen

Gebieden van het Vlaams Ecologisch GEN: 313 De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms (BVR 18/07/2003); Netwerk (VEN) 317 De Vallei van de Molenbeek en Tappelbeek (18/07/2003). GENO: 313 De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms (BVR 18/07/2003).

Vlaamse of erkende natuurreservaten Geen

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 25/75 04/000000

Bosreservaten Geen

Natuurinrichting Geen

Gebieden met recht van voorkoop Geen

Water

Beschermingszones Grobbendonk: type I, II en III (26/10/1999). grondwaterwinningen

Bevaarbare waterlopen Albertkanaal (VHAG-code 4) ; Kleine Nete (VHAG-code 8502)

Onbevaarbare waterlopen (klasse) 3de categorie: Laak (VHAG-code 8572); Bouwels – Goorbeek (VHAG-code 8642) aanpalend: tweede categorie: Kleine beek: (VHAG-code 8642).

Watertoets - Erosiegevoelige gebieden Er bevinden zich kleine erosiegevoelige gebieden langs de randen van het plangebied en tussen het Albertkanaal en de vallei van de Kleine Nete.

Watertoets - Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstromingen (type2). En Grondwaterstromingsgevoelige gebieden zeer gevoelig voor grondwaterstromingen (type1) in de vallei van de Kleine Nete (ook centrum Grobbendonk), langs het Albertkanaal, in het centrum van Bouwel, en langs de Herenthoutse steenweg in Langenheuvel.

Watertoets - Hellingenkaart De meest voorname hellingen worden gevormd door de Troon, het zuiden van de Bouwelse Heide en de randen van het Albertkanaal. Deze laatste zijn kunstmatige hellingen (taluds Albertkanaal), de eerste zijn voormalige landduinen.

Watertoets - Infiltratiegevoelige gebieden Grote delen van het plangebied zijn geschikt voor infiltratie van hemelwater. Uitzonderingen vormen de beekvalleien, delen van het centrum van Grobbendonk en Bouwel, het gehucht Niereip en langs de Herenthoutse Steenweg in Langenheuvel.

Watertoets - Overstromingsgevoelige Aangrenzend aan het plangebied zijn er zones met een risico voor gebieden overstroming. Het betreffen het oosten van het centrum van Grobbendonk en het westen van Bouwel. Deze locaties liggen in een beekvallei – en grenzen aan het RUP.

Watertoets - Winterbedkaart De Kleine Nete stroomt ten zuiden van Grobbendonk. Het winterbed van de rivier grenst plaatselijk aan het centrum van Grobbendonk.

Gebieden met recht van voorkoop Geen

Landbouw

Ruilverkaveling Geen

Herbevestigde Agrarische Gebieden Geen (HAG)

Gebieden met recht van voorkoop Ruilverkaveling: het centrum van Bouwel, het zuiden van de Bouwelse heide en het volledige gehucht Langenheuvel.

Landschap

Beschermde monumenten Dorp 60 (04/08/2004), Dorp 55-57 (04/08/2004), Kapel Langenheuvel (04/08/2004), Rode Haagjes 4 (04/08/2004), Afspanning "De Kroon”

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 26/75 04/000000

(27/04/1978), Boudewijnstraat 2 (20/06/1973), Boudewijnstraat 14 (04/08/2004).

Beschermde landschappen, stads-, en Omgeving van de kerk (02/20/1968), Afspanning “De Kroon” met dorpsgezichten onmiddellijke omgeving (04/27/1978).

Landschapsatlas: ankerplaatsen, De Kleine Nete is een lijnrelict. Er zijn grote relictzones in Grobbendonk en relictzones, lijnrelicten, puntrelicten Bouwel. Schrans Devries, afspanning De Leeuw en schandpaal en de O.L.V. kerk van Bouwel zijn puntrelicten.

Erfgoedlandschappen Geen

Onroerend erfgoed: bouwkundig erfgoed Zie bijlage voor lijst en kaart. en wereldoorlogerfgoed

Landinrichting Geen

Wonen

Woningbouw- en vernieuwingsgebieden Geen

Atlas van de woonuitbreidingsgebieden 13010_01 (bebouwd), 13010_04 (geen uitsp.), 13010_05 (geen uitsp.), 13010_03 (bebouwd)

Gebieden met recht van voorkoop Geen

Recreatie en toerisme

Toeristische vergunning N.v.t.

Verkeer

Rooilijnen N.v.t.

Voet- en buurtwegen Er liggen veel buurtwegen in het plangebied. Enkele vallen samen met de bestaande wegenis.

Bovenlokaal Functioneel Langs het Albertkanaal, de spoorlijn langs Bouwel en de belangrijke banen Fietsroutenetwerk van Grobbendonk (Bevrijdingsstraat, Schransstraat, Leopoldstraat, Troon) en Bouwel (Herentalsesteenweg, Langenheuvel) lopen fietsroutes.

Gewestwegen Grenzend aan het plangebied bevindt zich de N13 (Lierse en Herentalse steenweg).

Spoorwegen Bouwel wordt gescheiden van het gehucht Langenheuvel door de spoorlijn Lier/Herentals.

Leidingen (Hoogspanningsleidingen, Tussen de E313 en ligt een leidingstraat met een bovengrondse gasleidingen…) hoogspanningsleiding en ondergrondse pijpleidingen

Openbaar vervoer Buslijnen 409, 420, 427, 428, 213, 152 bedienen het centrum van Grobbendonk, de Leopoldstraat en de Schransstraat. Lijn 513 en 152 verbinden Grobbendonk met De Lindekens. Lijn 513 loopt verder over de Stationlei tot het gehucht Langenheuvel. Lijn 150 verbindt in Bouwel de gehuchten Bouwelse Heide en Lindekens. De omliggende gebieden worden ontsloten via de belbus.

Industrie

Seveso-inrichtingen: lagedrempel- en Aanpalend aan het plangebied (dit is 750 m ten noordwesten van het plangebied in Bouwel en 1.500 m ten zuidwesten van het plangebied in

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 27/75 04/000000

hogedrempelinrichtingen Grobbendonk), langs het Albertkanaal ligt een seveso-inrichting (lage drempel). Het betreft een groothandel in kunstmeststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. De dienst VR van het departement LNE merkt op dat hij op 29/04/2010 een schrijven van Nu3 ontving waarin aangegeven wordt dat zij sinds 11 september 2009 beschikken over een nieuwe milieuvergunning (MLAV1/0900000108). De hierin vergunde hoeveelheden zijn lager dan deze uit de Seveso II-richtlijn. Bijgevolg wordt het bedrijf huidig niet meer beschouwd al een Seveso-inrichting.

VLAO Bedrijventerreinen Geen

2.4.2 Planologie

Grobbendonk valt onder het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd bij K.B. van 28 juli 1978. In het plangebied komen volgens het huidige gewestplan 3 zones voor die bedoeld zijn voor de oprichting van wooneenheden: - een gebied voor wonen; - een gebied voor woonuitbreiding; - en woonparken zijn gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan. Op het gewestplan staat 418 ha ingekleurd als woongebied. Naast de onbebouwde percelen gelegen in woongebied is er momenteel nog 19,8 ha woonuitbreidingsgebied beschikbaar. Dit betekent dat het grootste deel van het woongebied (95%) al werd gerealiseerd. Binnen het woongebied met landelijk karakter liggen eveneens nog een aantal vrij liggende percelen. In het woonpark is van de 120 ha afgebakend in het gewestplan nog 2,9 ha inbreidingsgebied beschikbaar en nog een aantal vrij liggende percelen.

Kaart 10: Gewestplan Grobbendonk

2.4.3 Habitatrichtlijngebied

Het plangebied situeert zich naast het habitatrichtlijn gebied “Valleigebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026)”.

Kaart 11: VEN en habitatrichtlijn gebieden

2.4.4 Watertoets en Sigmaplan

Met betrekking tot de watertoets werden volgende watertoetskaarten geraadpleegd: - overstromingsgevoelige gebieden - waterloopbeheerders - infiltratiegevoelige bodems - grondwaterstromingsgevoelige gebieden - winterbedkaart - hellingenkaart

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 28/75 04/000000

- erosiegevoelige gebieden

De meest relevante watertoetskaarten voor het planprojectgebied worden hieronder besproken:

Kleine delen van het plangebied zijn overstromingsgevoelig. Het betreffen het oosten van het centrum van Grobbendonk en het westen van Bouwel voornamelijk in het woonuitbreidingsgebied. Het oosten van Grobbendonk ligt in de vallei van de Kleine Nete. Dit heeft belangrijke consequenties voor het toelaten van meergezinswoningen langs het Astridplein.

Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstromingen (type2). En zeer gevoelig voor grondwaterstromingen (type1) in de vallei van de Kleine Nete (ook centrum Grobbendonk), langs het Albertkanaal, in het centrum van Bouwel, en langs de Herenthoutse steenweg in Langenheuvel. Dit heeft implicaties naar tijdelijke of permanente grondwateronttrekking bij infrastructuurwerken in het gebied en bij de aanleg van ondoorlatende constructies loodrecht op de stroomrichting van het grondwater. Volgens de begeleidende toelichting bij deze kaart ten behoeve van de watertoets dient in dergelijke gebieden advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstanties indien een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m. De bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater maken dat algemeen kan gesteld worden dat een meergezinswoning in aanmerking zal komen in het voorzien van minstens een hemelwaterput. Mogelijks kunnen meergezinswoningen (dakoppervlakte groter dan 200m²) ook bijkomend een oplossing vinden door infiltratie of door buffering met vertraagde afvoer. Grote delen van het plangebied hebben een infiltratiegevoelige bodem, behalve het centrum van Grobbendonk, Bouwel, het gehucht Niereip en langs de Herenthoutse Steenweg in Langenheuvel. Dit betekent dat de bodem geschikt is voor infiltratievoorzieningenn. Het regenwater dat niet hergebruikt wordt bij projecten met een dakoppervlakte > 200m² wordt in Grobbendonk best overwegend via een infiltratievoorziening afgevoerd.

Kaart 12: Grondwaterstromingsgevoeligheid Grobbendonk Kaart 13: Infiltratiegevoeligheid Kaart 14: Beschermingszones grondwatergevoeligheid, waterlopen en overstromingsgebieden Kaart 115: Gebieden met Recht van Voorkoop

Het Sigmaplan wil iedereen beschermen die woont en werkt in het Zeescheldebekken. Bovendien verandert het klimaat, verhoogt de zeespiegel en krijgen we meer en meer stormen, waardoor de kans op overstromingen toeneemt. Alleen het verhogen van dijken biedt geen duurzame oplossing. De

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 29/75 04/000000

rivier heeft ook meer ruimte nodig. Het geactualiseerd Sigmaplan geeft ook gestalte aan een aantal Europese verplichtingen in verband met natuurherstel lands de Zeeschelde en haar tijgebonden zijrivieren. Het Sigmaplan moet de economische slagkracht van de rivier garanderen, zonder daarmee een mooier en natuurlijker Scheldebekken in de weg te staan. De Zeeschelde dringt heel diep in ons land door, en met haar een zestal getijdengebonden zijrivieren waaronder de Durme, de Rupel en Grote en Kleine Nete, de Dijle en de Zenne. Er wordt voortdurend gewerkt aan de dijken die de Schelde landinwaarts vergezellen. Daarnaast zijn er een aantal projecten gepland die de Schelde meer ruimte moeten bieden. Er is nog geen project opgenomen langs de Kleine Nete ter hoogte van Grobbendonk dat kadert in de verruiming van de rivier.

2.4.5 Provinciaal en gemeentelijk fietsroutenetwerk

Langs het Albertkanaal, de spoorlijn langs Bouwel en de belangrijke banen van Grobbendonk (Bevrijdingsstraat, Schransstraat, Leopoldstraat, Troon) en Bouwel (Herentalsesteenweg, Langenheuvel) lopen fietsroutes die deel uitmaken van het functioneel netwerk. Dit betekend dat beide kernen goed worden ontsloten door fietsroutes.

Kaart 16: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk Grobbendonk

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 30/75 04/000000

3 Problematiek rond meergezinswoningen

Hieronder wordt het belang van dit RUP geschetst. Meergezinswoningen in de kernen van het buitengebied zijn een recent fenomeen. Waar de kernen tot voor enkele decennia hoofdzakelijk gedomineerd werden door eengezinswoningen, zien we nu langs invalswegen en in de centra van de kernen in het buitengebieden meergezinswoningen opduiken. Hieronder wordt geschetst wat er zich in extreme situaties kan voordoen of wat er in andere woonkernen in het buitengebied gebeurde.

Conflict met de typische kenmerken van het stedenbouwkundig weefsel van een woonkern in het buitengebied

Doordat meergezinswoningbouwprojecten die zogenaamd binnen het profiel van een eengezinswoning worden uitgewerkt toch net iets meer netto-vloeroppervlakte vragen dan een gemiddelde eengezinswoning en doordat richtlijnen ontbreken, oogt een meergezinswoning vaak net iets hoger en net iets volumineuzer waardoor schaalbreuk met de aanpalende eengezinswoningen optreedt.

De behoefte aan m² parkeervoorzieningen bij meergezinswoningen ligt hoger dan voor eengezinswoning gebouwd op hetzelfde perceel. Wanneer geen parkeerboxen of ondergrondse garages zijn voorzien geeft dit vaak aanleiding tot een verstening van de (voor)tuinen , waar deze bij een eengezinswoning overwegend groen zijn ingericht.

Ook al wordt getracht om via verspringingen in de kroonlijsthoogte, variatie in materiaalgebruik, … de monotonie te breken, toch breken meergezinswoningbouwproject zeer vaak met de typische pandsgewijze opbouw in afzonderlijke panden van individuele woningen waardoor het beeld van een kern wordt gewijzigd.

Foto: residentie Moncao | Melkerijstraat Grobbendonk

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 31/75 04/000000

Inbreuk op het wooncomfort van bestaande grondgebonden woningen

Eengezinswoningen die op de verkeerde locaties worden ingeplant geven conflicten met aanpalende eengezinswoningen: Indien bijvoorbeeld in een straat met gesloten bebouwing met percelen van een gemiddelde kavelbreedte (6-7 m) een meergezinswoning wordt ingeplant ontstaan problemen van privacy en schaduwwerking ten opzichte van de aanpalende grondgebonden woningen: inkijk in de tuin van de grondgebonden wooneenheid doordat leefvertrekken zich op de verdieping bevinden en van op het terras, schaduwwerking doordat meergezinswoningbouw- projecten binnen het maximale bouwvolume worden uitgewerkt.

Parkeer- en mobiliteitsdruk

Meergezinswoningen in het buitengebied voorzien in gemiddeld 3x zoveel wooneenheden op een locatie waar anders één gezin zou wonen. Recente projecten m.b.t. meergezinswoningen voorzien doorgaans in parkeervoorzieningen, doch veel slechts één per wooneenheid terwijl het gemiddelde autobezit per gezin in het Vlaanderen 1,17 bedraagt. Deze wagens zullen op het openbaar domein moeten opgevangen worden. Het openbaar domein is niet altijd toereikend om een capaciteitstoename op te vangen.

Foto: meergezinswoning | Schransstraat, Grobbendonk

Daar waar zich een sterke mix voordoet van grondgebonden woningen en appartementen en waar voldoende ruimte is voor parkeerplaatsen in het binnengebied kunnen, onder de vorm van garageboxen of parkeerplaatsen in open lucht in het geval van meergezinswoningbouwprojecten, conflicten ontstaan betreffende lawaaihinder van af- en aan rijdende auto’s.

Foto: mix van gebouwen | Bredene

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 32/75 04/000000

Het bestaande wooncomfort van de klassieke grondgebonden woningen en het kleinschalige, dorpse karakter van de gemeente mag niet in het gedrang komen door de bouw van meergezinswoningen. In haar bestuursakkoord 2007-2012 legt de gemeente de nadruk op het behoud van het karakter van Grobbendonk als groene plattelandsgemeente. Wegens het ontbreken van een geschikt instrumentarium , moeten gemeentebesturen lijdzaam toezien hoe meergezinswoningen op ongeschikte locaties worden opgetrokken en in conflict treden met hun omgeving (schaalbreuk, privacyschending, parkeer- en mobiliteitsdruk). De gemeente Grobbendonk wenst de ontwikkeling van meergezinswoningen in Grobbendonk bijgevolg te sturen op de locaties waarvoor deze het meest geschikt zijn.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 33/75 04/000000

4 Een visie voor de afbakening

Uitgaande van de opgesomde knelpunten die samengaan met meergezinswoningen worden slechts delen van het grondgebied van de gemeente aangeduid voor een oprichting van meergezinswoningen. De geografische afbakening wordt afgeleid uit de planningscontext, uit een ruimtelijke analyse en de motivatie redenen voor het stimuleren van meergezinswoningbouw. Alvorens over te gaan tot de afbakening wordt er eerst een onderscheid gemaakt tussen kleine meergezinswoningen en grotere. Vervolgens worden eerst de motivatieredenen voor het stimuleren van meergezinswoningbouw verder toegelicht. Dit staat ons toe om een genuanceerde afbakening te kunnen doen van de centrumgebieden in Bouwel en Grobbendonk.

4.1 Tweegezinswoningen en meergezinswoningen

Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen twee - en meergezinswoningbouwprojecten. Een tweegezinswoning omvat twee woongelegenheden maar heeft nog steeds min of meer het volume en de verschijningsvorm van een eengezinswoning. Een meergezinswoning echter omvat meerdere woongelegenheden en manifesteert zich ruimtelijk niet noodzakelijk als een ééngezinswoning. Een groepswoningbouwproject waarbij meerdere wooneenheden gegroepeerd en tegelijkertijd worden opgericht maar die allemaal afzonderlijk in relatie staan tot het maaiveld wordt niet beschouwd als een meergezinswoning. Collectieve verblijfsaccommodatie zoals hotels, toeristische verblijfsaccommodatie, bejaardentehuizen, verblijfsaccommodatie voor studenten, internaten, verpleeginrichtingen, kloosters, opvangcentra, gevangenissen, kazernes, … vallen evenmin onder de noemer van meergezinswoning.

Tweegezinswoning | Fernelmont

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 34/75 04/000000

Residentie Netezicht | Netestraat, Grobbendonk

4.2 Motivatieredenen voor het stimuleren van meergezinswoningbouw

Alvorens over te gaan tot de afbakening van de centrumgebieden van Bouwel en Grobbendonk waar meergezinswoningbouw, worden hier de redenen onderzocht waarvoor we meergezinswoningbouw zouden moeten stimuleren. Het betreffen volgende redenen: - Socio – economische; - Ruimtelijke; - En historische redenen. Deze redenen worden dan later als parameter gebruikt voor de afbakening van de gebieden.

4.2.1 Socio-economisch

Eengezinswoningen worden voornamelijk bewoond door de eigenaar zelf en slechts beperkt verhuurd. In meergezinswoningen is de situatie net omgekeerd: de meerderheid wordt verhuurd .5 In hetzelfde onderzoek is te lezen dat meergezinswoningen vaker gehuurd worden door alleenstaanden, éénoudergezinnen, personen met een lager inkomen, huishoudens met werkloze, zieke of arbeidsongeschikte personen … Maar ook door personen die moeilijk te been zijn. Deze verschillen mag men echter niet overdrijven, aangezien uit multivariate analyse bleek dat slechts 12% van de verschillen tussen meergezins- en eengezinswoningen, evenals tussen oudere en jongere woningen worden verklaard door deze socio-economische kenmerken. Toch is de differentiatie van het woningaanbod van groot belang. De residentiële woning met tuin primeert in het woningbestand van de gemeente. Deze woonvorm is echter een relatief hoge sprong voor starters op de woningmarkt. Grote huizen zijn dan weer niet aangewezen in onderhoud e.d. voor ouderen. Daarnaast kan men concluderen, met het oog op de afbakening, dat voor deze doelgroepen een aantal woningen moeten voorzien worden in de nabijheid van openbaar vervoer en woonondersteunende functies (handel, …) opdat deze doelgroepen niet geïsoleerd geraken.

5 Wonen in Vlaanderen. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement RWO – Woonbeleid. Februari 2007

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 35/75 04/000000

4.2.2 Ruimtelijk

Uit ruimtelijk oogpunt lenen sommige buurten of gebouwen zich meer tot meergezinswoningbouw dan andere buurten of gebouwen. Ten eerste is er de parkeerdruk, sommige straten lenen zich meer tot parkeren dan andere. En kunnen de bijkomende capaciteit op de weg aan. Verder passen de grotere en aaneengesloten bebouwingen die meergezinswoningen met zich meebrengen niet overal en zal gekeken moeten worden naar de schaal en de bebouwing van het bestaande weefsel.

4.2.3 Historisch

In de globale wereld van vandaag verleent het onroerende erfgoed een culturele identiteit aan onze gebouwde omgeving. Om die betekenis van het erfgoed ook voor de toekomst veilig te stellen, streeft men best naar een aangepast gebruik. AANGEPASTE bestemming, Een belangrijke manier om het die plaats te geven in het moderne leven, is te ijveren voor een hedendaagse bestemming. Een oordeelkundige invulling garandeert het bestendig onderhoud. Ze gaat in tegen leegstand en verval, maar ook tegen mummificatie en verschraling. Om het onderhoud van historisch waardevolle gebouwen financieel haalbaar te houden kan het aangewezen zijn om buiten de afgebakende zones voor twee- en/of meergezinswoningen, in de historisch waardevolle gebouwen toch meergezinswoningen toe te laten. Deze panden zijn opgenomen in tabel 2. Echter wijst Ruimte en Erfgoed afdeling Onroerend Erfgoed erop dat de (her)bestemming van het bouwkundig erfgoed aangepast is aan die van het erfgoed. Ongeschikte bestemmingen moeten worden uitgesloten en verder moet een zo ruim mogelijk aanbod aan bestemmingen worden open gelaten.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 36/75 04/000000

5 De afbakening van zones voor twee- en/of meergezinswoningen

In dit hoofdstuk volgt de eigenlijke afbakening van de zones voor twee- en/of meergezinswoningen. Wijzigingen zijn nog steeds mogelijk ten aanzien van de reeds afgebakende zones daar het RUP nog niet is opgemaakt.

5.1 De centrumgebieden

De centrumgebieden zoals deze in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan grofweg worden afgebakend, werden (eventueel samen met de plaatsen waar meergezinswoningen de laatste jaren veel voorkomen) meer in detail onderzocht op hun haalbaarheid en wenselijkheid tot verdichting. Het onderzoek werd verricht door middel van een aantal parameters af te gaan die gebaseerd zijn op bovenstaande knelpunten en visie. Elk voorgesteld gebied binnen de kernen werd getoetst aan deze parameters waardoor het mogelijk werd een objectief oordeel te vormen over het al dan niet toelaten van de oprichting van meergezinswoningen. Daarna werden in de geselecteerde wegdelen zones afgebakend waar twee- en / of meergezinswoningen gerealiseerd kunnen worden. Woonparken werden in ieder geval uitgesloten voor de bouw van meergezinswoningen om zo de waardevolle landschappen zo goed mogelijk te vrijwaren. De parameters zijn:  Leent het openbaar domein in de omgeving zich tot het mogelijks opvangen van bijkomende voertuigen?  Komt de veiligheid en bruikbaarheid van de straat niet in het gedrang door de realisatie van meergezinswoningen?  Leent de weg er zich toe om inritten tot ondergrondse garages te voorzien zonder de doorstroming van de weg te belemmeren?  Geeft de oprichting van meergezinswoningen geen overmatige conflicten inzake wooncomfort (privacy door inkijk vanaf terrassen in tuinen, lawaaioverlast door parkeerboxen, ...) met aanpalende eengezinswoningen door de stedenbouwkundige kenmerken van percelen en gebouwen (brede percelen, vrijstaande bebouwing, ...)?  Doet de oprichting van meergezinswoningen geen afbreuk aan het dorpse en landelijke karakter van de gemeente Grobbendonk?

In Grobbendonk kunnen meergezinswoningen gerealiseerd worden binnen de hieronder afgebakende zones. In zones met de letter "T" kunnen enkel tweegezinswoningen gerealiseerd worden, in zones met de letters "T-M" kunnen zowel twee- als meergezinswoningen gerealiseerd worden. Binnen de contouren zijn overal zowel twee- als meergezinswoningen toegelaten, behalve in Leopoldstraat, in het oostelijk deel van de Schransstraat en langs de Vorselaarse Baan.

Voor Grobbendonk werden de volgende gebieden afgebakend: Tweegezinswoningen & meergezinswoningen:  rond Astridplein (Gabaritplan)

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 37/75 04/000000

 hoek Troon – Boudewijnstraat  Schransstraat  Bergstraat, enkel school  De Waterlaet Enkel tweegezinswoningen:  Leopoldstraat  Schransstraat  Vorselaarse Baan

De Bergstraat, hoewel in het centrum gelegen, werd niet geselecteerd als straat waar meergezinswoningbouw wordt toegelaten. In de smalle straat, door de geparkeerde auto’s ook moeilijke doorstroming, is geen verhoging van het woonaanbod gewenst. Dit zal bij toelating van meergezinswoningen immers een enorme parkeerproblematiek met zich meebrengen. (Ondergrondse) garages zullen doorstroming alleen maar moeilijker maken. Overigens staan er diverse markante gebouwen en monumenten in de straat. En het straatbeeld wordt gekarakteriseerd door een pandsgewijze opbouw van eengezinswoningen. De gemeente wenst dit beeld te behouden en bovendien ook een aanbod aan eengezinswoningen in het centrum te behouden.

Kaart 17: Zones voor meergezinswoningbouw in Grobbendonk

In Bouwel kunnen meergezinswoningen gerealiseerd worden binnen de hieronder afgebakende zones. Langs Lierse Steenweg zijn zowel twee- als meergezinswoningen toegelaten. Langs Bouwelse Steenweg zijn enkel tweegezinswoningen toegelaten, behalve op de hoek Vrijheidsstraat - Bouwelse Steenweg (daar zijn ook meergezinswoningen toegelaten). De gebouwen dienen met zorg ingepast te worden in het straatbeeld en met aandacht voor de privacy van de omliggende woningen. In Bouwel is ervoor gekozen om het Dorp zo veel mogelijk te vrijwaren gezien het authentiek karakter.

Voor Bouwel werden de volgende gebieden afgebakend: Tweegezinswoningen & meergezinswoningen:  Lierse Steenweg  hoek Vrijheidsstraat – Bouwelse Steenweg  Dorp, enkel de twee scholen Enkel tweegezinswoningen:  Bouwelse Steenweg  Dorp

Deze geselecteerde zones laten de bouw van twee- en/of meergezinswoningen toe, overal elders in de gemeente zullen alleen grondgebonden eengezinswoningen of zorgwoningen mogelijk zijn.

Kaart 18: Zones voor meergezinswoningbouw in Bouwel

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 38/75 04/000000

5.2 Specifieke gevallen

5.2.1 Inbreidingsgebieden

Niet ontwikkelde wooninbreidingsgebieden worden eveneens onderzocht op hun wenselijkheid tot verdichting door middel van meergezinswoningen.

5.2.2 Woonuitbreidingsgebieden

Niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden worden niet meegenomen in de afbakening. Wanneer aansnijding van de woonuitbreidingsgebieden zich voordoet, zal de discussie opnieuw gevoerd worden bij de opmaak van een RUP dat het woonuitbreidingsgebied omzet naar woongebied.

5.2.3 Bestaande meergezinswoningen

Bestaande vergunde meergezinswoningen buiten de afgebakende zones kunnen behouden blijven en moeten de nodige voorwaarden krijgen om renovatiewerken te kunnen uitvoeren.

5.2.4 Bouwkundig Erfgoed

Voor het Bouwkundig Erfgoed heeft men een specifieke selectie doorgevoerd van de panden die kunnen omgevormd worden tot een meergezinswoning. In tegenstelling tot de beschermde monumenten, zijn de juridische bepalingen uit het Monumentendecreet immers niet van toepassing op het bouwkundig Erfgoed waardoor functiewijzigingen en subsidiemogelijkheden minder voor de hand liggend zijn. Het Bouwkundig Erfgoed heeft echter ook een belangrijke historische en beeldbepalende waarde voor de ruimtelijke structuur van een gemeente. Het voortbestaan van het Bouwkundig Erfgoed wordt dan ook regelmatig bedreigd door een tekort aan financiële middelen of een gebrek aan onderhoud door leegstand. Hierbij kan de omvorming van het erfgoed tot een meergezinswoning soelaas bieden. Gebouw per gebouw is nagegaan of de omvorming naar een meergezinswoning toepasbaar is. Hierbij is er gekeken of er meerdere woningen in het pand kunnen ondergebracht worden, of de buren hun privacy behouden, of een meergezinswoning in de context past, … In onderstaande tabel kan men de lijst vinden van de panden die onderdeel uitmaken van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Beschermde monumenten worden niet opgenomen, hier gelden de decretale mogelijkheden. Als voorwaarde voor omvorming tot meergezinswoning geldt echter dat het karakter van het Bouwkundig Erfgoed binnen de afgebakende zones dient behouden te blijven bij omvorming tot meergezinswoningen. Dit binnen het woongebied of woongebied met landelijk karakter volgens het gewest.

Kaart 19: Beschermd erfgoed, atlas van de relicten, bouwkundig erfgoed

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 39/75 04/000000

Tabel 2: Lijst van panden die voorkomen op de inventaris Bouwkundig Erfgoed binnen woongebied en woongebied met landelijk karakter met aanduiding van de woningen die in aanmerking komen voor een omvorming naar twee- en/of meergezinswoningen

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Astridplein 8 Huis "De Ram" ja Meer

Dorpswoning, opschrift "Arbeid Te klein voor Astridplein 36 Adelt Anno 1915" nee opsplitsing

Bergstraat 1 Vrijstaande villa ja 2

Herenhuis, Bergstraat 3 pensionaat ja Meer

Bergstraat 5

Te klein voor Bergstraat 14 Twee enkelhuizen nee opsplitsing

Bergstraat 16

Boudewijn- Parochiekerk Sint- Te afwijkende straat ZN Lambertus nee bestemming

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 40/75 04/000000

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Boudewijn- Vrijstaand te klein voor 2 straat 39 breedshuisje nee wooneenheden

Neoclassicisitisch Dobbelhoef- herenhuis, "Hofke weg 29 van Eisterlee" ja Meer

Aangepaste ver buiten centrum langgestrekete gelegen in Eisterlee 2 hoeve nee plattelandsomgeving

Thans "'t Toreken", kostershuis- te klein voor 2 Berdenweg 6 dorpsschool nee wooneenheden

Vrijstaand Te klein voor Dijkstraat 8 dubbelhuisje nee opsplitsing Langgestrekte hoeve afgebroken en nieuw Geen Dijkstraat 24 "'t Cachot" gebouwd

Vrijstaande dorpswoning, Authentiek karakter Dorp 31 enkelhuis nee kern + te klein

Authentiek karakter Dorp 59 Dorpswoning nee kern

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 41/75 04/000000

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Kleuterafdeling van Dorp 68 de vrije basisschool ja meer

Dorpswoning, Te klein voor Dorp 61 personeelswoning nee tweegezinswoning

Buiten het centrum Hanegoor 34 Langgestrekte hoeve nee gelegen

Herenthoutse Te ondiep om op te steenweg 4 Huidig postkantoor nee delen

Herenthoutse Authentiek karakter steenweg 6 Oud postkantoor nee kern + te klein

Herenthoutse "Palmenhof", Authentiek karakter steenweg 71 herberg nee kern + te klein Reeks Langenheuvel 32 arbeiderswoningen nee Reeds afgebroken Langenheuvel 34 Langenheuvel 36

Langenheuvel 38

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 42/75 04/000000

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Authentiek karakter Stationlei 34 Daglonerswoningen nee kern + te klein

Huis, onderkomen voor gemeentelijke Ter Duinen 3 diensten nee Te klein voor opdeling

Verbindings- te klein voor 2 straat 6 Dorpswoning nee wooneenheden

Leegstaand, eertijds ver buiten centrum langgestrekt gelegen in Kapelletjesweg 1 hoevetje nee plattelandsomgeving

ver buiten centrum Achterin gelegen, gelegen in Leemputten 14 langgestrekte hoeve nee plattelandsomgeving

Oorspronkelijk hoevecomplex, Meirhoeven- thans sterk dreef 9 aangepast nee Reeds opgedeeld

Vrijstaand, neoclassicistisch herenhuis met beukenpark Netestraat 4 achteraan ja Meer

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 43/75 04/000000

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Voormalig te klein voor 2 Netestraat 25 woonstalhuisje nee wooneenheden Vrijstaand, neoclassicistisch Schransstraat 31 herenhuis ja Meer

Schransstraat 33 Schransstraat 46 Verhoogd breedhuis nee Te klein voor opdeling

Schransstraat 44

Steenberg- straat 5 Vrijstaand enkelhuis nee

Vrijstaande Vaartstraat 5 eengezinswoning nee Erfgoed afgebroken?

Vrijheidsstraat 5 "Natuurvriendenhuis" nee Buiten centrum gelegen Reeks Warme aaneengesloten te klein voor 2 Handstraat 8 arbeiderswoningen nee wooneenheden Warme te klein voor 2 Handstraat 10 wooneenheden Warme te klein voor 2 Handstraat 12 wooneenheden Warme te klein voor 2 Handstraat 14 wooneenheden Warme te klein voor 2 Handstraat 16 wooneenheden

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 44/75 04/000000

OPDEEL - FOTO STRAAT NR GEBOUW TYPE BAAR # MOTIVATIE

Buiten centrum Zavelstraat 22 Boerenwoning nee gelegen

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 45/75 04/000000

5.3 Aandachtspunt bij de technische uitwerking van het RUP meergezinswoningen

Het is de betrachting van de gemeente Grobbendonk om op korte termijn een juridische oplossing te bieden om de aanvraag van meergezinswoningen in hun kernen Grobbendonk en Bouwel meer te sturen. De gemeente zoekt daarom een oplossing om dit op een snelle en éénvoudige manier aan te pakken. Er wordt voorgesteld te werken met een overdrukRUP waarbij een overdruk over de bestaande gewestplanbestemming wordt gecreëerd en waarbij de voorschriften van het geldende gewestplan niet wordt opgeheven. Dit betekent dat een RUP wordt opgemaakt waarin enkel bestemmingsvoorschriften kunnen worden opgenomen. Inrichtingsvoorschriften (bouwhoogte, bouwdiepte, bepalingen inzake verhardingen, …) maken geen onderdeel uit van het overdrukRUP.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 46/75 04/000000

DEEL 2 MILIEUBEOORDELING

1 Inleiding

Dit rapport onderzoekt of het RUP Meergezinswoningen te Grobbendonk plan-MER- plichtig is volgens het plan-mer-decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is. Het plan-mer-decreet 6 beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan- MER-plicht na te gaan. Deze stappen zijn: • Stap 1: Nagaan of het plan onder het toepassingsgebied valt • Stap 2: Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen: nagaan of het plan “van rechtswege” plan-MER-plichtig is • Stap 3: Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen én niet “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn: nagaan of het plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Deze laatste stap wordt ook wel screening genoemd en is in strikte zin het “onderzoek tot milieueffectrapportage”.

In onderstaande figuur wordt dit stappenplan schematisch voorgesteld:

Figuur 2: Stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage

6 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 47/75 04/000000

Deze nota doorloopt deze verschillende stappen en toont aan dat het voorliggende plan niet van rechtswege plan-MER-plichtig is; noch omwille van het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten plan-MER-plichtig is.

2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM?

2.1 Toelichting decreet

De artikels 4.1.1 en 4.2.2 van het gewijzigde decreet DABM 7 bepalen het toepassingsgebied voor het decreet. De definitie van plan of programma bevat volgens het decreet drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; 2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; 3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. Volgende plannen en programma’s vallen anderzijds niet onder het toepassingsgebied van het decreet en zijn derhalve ook niet MER-plichtig (uitzonderingsregels): • plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor nationale defensie; • financiële of begrotingsplannen en –programma’s; • plannen of programma’s die worden medegefinancierd in het kader van de programmeringperiode 2000-2006 betreffende EG-Verordening nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen en de programmeringperiode 2000-2006 en 2000-20007 van EG-Verordening nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw.

2.2 Toetsing aan het decreet DABM

Het voorgenomen plan waarvoor deze nota opgesteld wordt is een gemeentelijk RUP. Dit plan valt onder het toepassingsgebied want er is voldaan aan de drie voornoemde voorwaarden: 1. Het decreet houdende de organisatie van ruimtelijke ordening schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor 2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de lokale overheid (gemeente Grobbendonk) 3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de deputatie van de provincie Antwerpen. Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels.

7 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 48/75 04/000000

3 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?

3.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege

Onder de plannen en programma’s die onder het toepassingsgebied van het decreet DABM vallen, onderscheidt men twee groepen van plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht: • Categorie A plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd : 1. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.); én 2. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten én 3. niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden • Categorie B plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor tegelijkertijd geldt dat, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). en ze niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden.

Hieronder wordt bekeken of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is, door na te gaan of het voldoet aan alle voorwaarden voor plannen van categorie A of valt onder de plannen van categorie B.

3.2 Toetsing aan de categorie A

3.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet?

Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening. → Aan deze voorwaarde is voldaan .

3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten?

De projecten die uit het plan kunnen voorvloeien betreft de ontwikkeling van woonzones. Dit omvat een aantal ingrepen die vallen onder project-mer-plicht. Deze vallen mogelijks onder categorie 10b van bijlage II van het project-mer-besluit:

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 49/75 04/000000

Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, - met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of - met een brutovloeroppervlakte van 5.000m2 handelsruimte of meer, of - met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto- equivalenten per tijdsblok van 2 uur.

- De oppervlakte van het plangebied bedraagt ongeveer 1,52 ha. Het plan geeft geen aanleiding tot het indienen van bouwvergunningen voor grootschalige projecten. Dit RUP geeft immers aanleiding tot kleinschalige projecten van private investeerders. Bovendien zijn geen woonuitbreidingsgebieden opgenomen in de afbakening.

- 5000 m² of een grotere oppervlakte aan handelsruimte kan binnen de gewenste afbakening niet gerealiseerd worden.

- Er is ook geen extra verkeersgeneratie te verwachten van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur ten gevolge van het plan.

We kunnen besluiten dat het plan geen kader vormt voor vergunningen van bijlage I of bijlage II - projecten van het MER- besluit. → Aan deze voorwaarde is NIET voldaan .

3.2.3 Betreft het plangebied geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging van een bestaand plan?

Het voorgenomen plan laat de bouw van twee- en meergezinswoningen in Grobbendonk toe over een oppervlakte van ongeveer 1,52 ha. Op basis van deze oppervlakte zou men het plangebied beschouwen als een als een klein gebied op lokaal niveau. Volgens het vigerende gewestplan “Herentals-Mol” ligt het plangebied momenteel al in woongebied. De hoofdbestemming blijft dus behouden. Om die reden is het voorgenomen plan te beschouwen als een kleine wijziging van een bestaand plan.

→ Aan deze voorwaarde is NIET voldaan .

3.3 Toetsing aan de categorie B

Een tweede toetsing betreft de noodzaak tot het opstellen van een passende beoordeling conform de vigerende bepalingen van het decreet Natuurbehoud (art. 36ter §3 eerste lid). De bepalingen van de Europese plan-MER richtlijn en de omzetting hiervan in het Decreet DABM (cf. supra), voorzien immers een koppeling van milieueffectrapportage voor plannen met de passende beoordeling (i.k.v. Habitatrichtlijn). In concreto moet nagegaan worden of het plan een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone (SBZ) kan veroorzaken. Indien blijkt dat een passende beoordeling voor het voorgenomen plan noodzakelijk is uit hoofde van art.36ter §3 eerste lid van decreet Natuurbehoud, dan is het plan van

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 50/75 04/000000

rechtswege plan-MER plichtig voor zover deze plannen of programma's niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. De ligging ten opzichte van SBZ’s is besproken in de paragraaf ‘Ruimtelijke Situering’ van deel I van deze nota. Het meest nabij gelegen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) ligt op circa 300 m van het centrum van Grobbendonk en 1.500 m van het centrum van Bouwel. Het behoort tot het SBZ-H “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden”. De meest nabije delen van het plangebied liggen 170 m stroomafwaarts van de grenzen van het SBZ-H. Een kleine wijziging in een bestaande woonzone kan geen effecten veroorzaken op het valleigebied, zeker niet wanneer het stroomafwaarts ligt. Vogelrichtlijngebieden bevinden zich op een aanzienlijke afstand van het plangebied: het meest nabije gebied ligt op 12 km van het centrum van Grobbendonk. Gezien de afstand (190 m) tussen de SBZ-gebieden en het plangebied en de aard van het plan, kan het geen significante nadelige effecten op SBZ’s genereren. → Een passende beoordeling dient dan ook niet opgemaakt te worden.

3.4 Conclusie over de plan-MER plicht van rechtswege

Een toetsing aan de drie voorwaarden van categorie A heeft aangetoond dat het voorgenomen plan niet aan de drie voorwaarden voor plan-MER-plicht voldoet en er bovendien geen passende beoordeling moet opgemaakt worden, waardoor het plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Er kan dus geconcludeerd worden dat het voorgenomen plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege en dat overgegaan kan worden tot een screening om na te gaan of het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken. Deze screening is opgenomen in het volgende hoofdstuk.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 51/75 04/000000

4 Stap 3: veroorzaakt het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten?

4.1 Inleiding

4.1.1 Screeningsplicht

Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de plannen die van rechtwege plan-MER-plichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te worden naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening. Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te (laten) stellen. Een uitzondering vormen de plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor noodsituaties. Deze zijn niet onderworpen aan de MER-plicht. Deze plannen en programma's vallen in beginsel wel onder het toepassingsgebied, maar niet onder de plan-MER-plicht. Het plan dat in deze nota beschouwd wordt, is geen plan voor een noodsituatie.

4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet

Dit onderzoek naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten is noodzakelijk gezien uit het stappenschema blijkt dat het plan onder het toepassinggebied valt, maar niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Dit gebeurt • aan de hand van een lijst van selectiecriteria, opgenomen in bijlage I van het plan- MER decreet, teneinde te oordelen over het al dan niet MER-plichtig zijn van plannen en programma’s die niet van rechtswege MER-plichtig zijn. Deze criteria hebben enerzijds betrekking op de kenmerken van het plan en anderzijds op de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed. • Via een scoping van de mogelijke effecten en een bespreking van de mogelijk relevante effecten, cfr de gebruikelijke mer-praktijk.

Tabel 3: Bespreking screeningscriteria plan-MER-decreet

criteria Bespreking

1. kenmerken van het voorgenomen plan a. de mate waarin het plan een kader vormt voor Het voorgenomen plan vormt het kader voor de ontwikkeling van het gebied als woonzone projecten en andere activiteiten met betrekking voor meergezinswoningen. Dit via de vergunbaarheid van ingrepen die een tot de ligging, aard, omvang en stedenbouwkundige vergunning vereisen. Het RUP is juridisch bindend. gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen b. de mate waarin het plan andere plannen en Het RUP is een uitvoering van de visie van het RSV en het provinciaal ruimtelijk programma's, met inbegrip van die welke deel structuurplan Antwerpen. Het RUP is de juridische verankering van de visie van het GRS zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt; van Grobbendonk.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 52/75 04/000000

c. de relevantie van het plan voor de integratie van Het plan geeft aanleiding tot een inbreiding van het woongebied in de kern. Dit door milieuoverwegingen, vooral met het oog op de middel van de differentiatie van het huidige woningenbestand en de verhoging van de bevordering van duurzame ontwikkeling; compactheid ervan. De afbakeningen zijn bovendien gelegen dicht bij de bestaande voorzieningen en openbaar vervoer net. d. milieuproblemen die relevant zijn voor het plan; We bakenen zones af in centrumgebieden waardoor we vermoeden niet in aanraking te komen met vervuilde gebieden. Zo concluderen we dat er geen specifieke milieuproblemen zijn die relevant zijn voor het plan. e. de relevantie van het plan voor de toepassing De planafbakening sluit de zones uit die liggen in gebieden van waterbescherming. Dit van de milieuwetgeving van de Europese criterium is daarom niet relevant hier. Gemeenschap (bijv. plannen in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming);

2. kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed a. de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en De ontwikkeling van het gebied wordt als een zekere, permanente situatie beschouwd met omkeerbaarheid van de effecten; onomkeerbare effecten. Voor de effecten zelf wordt verwezen naar de scoping van deze nota. b. de cumulatieve aard van de effecten; De ontwikkeling van het plangebied zal leiden tot een verkeersgeneratie en afname van infiltratiemogelijkheden voor regenwater in de bodem, .... . Beide effecten hebben een cumulatie met de huidige toestand en worden besproken in verdere delen van deze nota. c. de grensoverschrijdende aard van de effecten Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten. d. de risico's voor de menselijke veiligheid of Het plan leidt niet tot milieugevaarlijke activiteiten want het legt bepalingen op ivm de gezondheid of voor het milieu (bijvoorbeeld door ontwikkelingen in een woongebied. In woongebied is de menselijke veiligheid als ongevallen) gewaarborgd te beschouwen. Binnen het plangebied liggen ook geen “Seveso-inrichtingen”. Het meest nabij gelegen bedrijf dat onder de Sevesorichtlijn ( lage drempel) valt, is het bedrijft NU3, een groothandel in meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen gevestigd langs het Albertkanaal (Industrieweg 20) in Grobbendonk, dit is 750 m ten noordwesten van het plangebied in Bouwel en 1.500 m ten zuidwesten van het plangebied in Grobbendonk. De dienst VR van het departement LNE merkt op dat hij op 29/04/2010 een schrijven van Nu3 ontving waarin aangegeven wordt dat zij sinds 11 september 2009 beschikken over een nieuwe milieuvergunning (MLAV1/0900000108). De hierin vergunde hoeveelheden zijn lager dan deze uit de Seveso II-richtlijn. Bijgevolg wordt het bedrijf huidig niet meer beschouwd al een Seveso-inrichting. Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage. Gelet op het feit dat:

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 53/75 04/000000

- Volgens de gegevens van de dienst VR in het plangebied geen Seveso -inrichtingen aanwezig zijn, - Volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota in het plangebied geen Seveso - inrichtingen mogelijk zijn, - Volgens de gegevens vertrekt in de screeningsnota het plangebied een aandachtsgebied (met name gebied met woonfunctie) omvat, - Volgens de gegevens van de deinst VR binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied geen Seveso – inrichting aanwezig is. e. de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van Door de beperkte omvang van de afbakening, het type van ontwikkeling, zullen de de effecten (geografisch gebied en omvang van effecten beperkt zijn in zowel grootte als ruimtelijke spreiding. Voor de bespreking van de de bevolking die getroffen kan worden) effecten wordt verwezen naar het scopingsonderdeel in deze nota. f. de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat Het plangebied is in gebruik als woongebied. De waardevolle gebouwen in het plangebied kan worden beïnvloed gelet op: werden aangeduid. Hierbij werd verder gekeken dan de lijst van monumenten. Er is gezien bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel de aard van het plan geen negatief effect te verwachten op de erfgoedwaarden van het erfgoed; de overschrijding van de gebied. Voor de natuurlijke kenmerken wordt verwezen naar de scoping. milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden; intensief grondgebruik; g. de effecten op gebieden en landschappen die Beschermde monumenten, stads- of dorpsgezichten of landschappen zijn binnen het door een lidstaat, door de Europese plangebied aanwezig. Een impact hierop wordt niet verwacht door de speciale aandacht Gemeenschap, dan wel in internationaal die is besteedt hieraan bij het afbakenen. verband als beschermd gebied zijn erkend.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 54/75 04/000000

4.2 Scoping

Op basis van bovenstaande toetsing aan de criteria en de plankenmerken wordt hier een korte selectie gemaakt van de disciplines waarvoor mogelijk relevante effecten kunnen voorkomen.

Discipline Toelichting

Bodem Het voorgenomen plan behoudt de hoofdbestemming woongebied in het plangebied. De wijziging is dat enkel binnen het plangebied de bouw van meergezinswoningen toegelaten wordt. Buiten het plangebied blijft de bouw van meersgezinswoningen (of wordt die) verboden. Binnen het plangebied kan een iets groter percentage van een bouwperceel worden verhard waarbij sprake is van een effect op de bodem. Want voor meergezinswoningen is mogelijk extra verharding nodig voor de aanleg van garages of carports. Van een echt effect op de bodem kunnen we echter niet spreken.  Deze discipline wordt niet verder besproken omdat geen relevante impact op de bodem wordt verwacht.

Water Naar verwachting zal op de percelen waar de bouw van meergezinswoningen toegelaten is, de verharde oppervlakte hoger zijn dan in het overige woongebied. Meer verharding betekent een grotere hoeveelheid afstromend hemelwater in het plangebied vergeleken met andere woongebieden in Grobbendonk. Een aantal delen liggen in overstromingsgevoelig gebied van de vallei van de Kleine nete. Aangezien deze delen ook in de huidige situatie woongebied zijn, zijn er niet meteen bijkomende (negatieve) effecten van overstromingen van de rivier op woningen te verwachten. Wel kunnen we bijkomende (overstromings)effecten verwachten vanwege de (naar verwachting) gestegen afvoer van oppervlakkig afstromend hemelwater, voornamelijk wanneer het waterpeil van Nete hoog is waardoor de afstroming naar de rivier moeilijker zal zijn..  een bespreking van dit effect van de grotere oppervlakte verharding in de zones voor meergezingswoningen moet verder in deze nota worden uitgewerkt.

Het plangebied is, vanwege de nabijheid van de Kleine Nete, matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Het voorgenomen plan kan resulteren in grotere ondergrondse constructies waarbij bemalingen tijdens de constrructiefase, indien ze nodig blijken, langer zullen duren en een groter debiet zullen afvoeren dan bij ondergrondse constructies voor eengezinswoningen. Ook deze effecten kunnen t.g.v. het voorgenomen plan dus stijgen in het plangebied. Buiten het plangebied zullen deze eerder dalen op meergezinswoningen daar niet meer toegelaten zullen zijn.

De activiteiten die door het plan mogelijk gemaakt worden, zijn beperkt tot woonactiviteiten. Deze leiden niet tot significante risico’s op vervuiling van grond-/oppervlaktewater. In de discipline water komen daarom geen kwaliteitsaspecten aan bod..

Lucht en Het plan voert een aantal kleine wijzigingen door in woongebied. Deze wijzigingen zullen niet resulteren klimaat in wijzigingen (hoogstens zeer kleine) in emissies naar de lucht. Deze zijn bovendien te beperkt om enig klimaateffect te hebben (al maken vele kleintjes veel groot). De emissies in het woongebied worden hoofdzakelijk bepaald door het aantal personen dat in het gebied zal wonen en door de stand van de techniek. Ook bij het bestaande planologische kader kan het aantal inwoners stijgen en de stand van de techniek wijzigen. Het voorgenomen plan wijzigt dus niets aan de effecten die het bestaande plan zou

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 55/75 04/000000

kunnen genereren.  de impact van het plan op de luchtkwaliteit wordt niet verder besproken.

Geluid Zoals hoger beschreven blijft de hoofdbestemming van het gebied woonfunctie. Aan het geluidsklimaat zal naar verwachting nauwelijks iets wijzigen.  de impact van het plan op het geluidsklimaat wordt niet verder besproken.

Licht/straling Relevante hinder door licht in woongebied is uitgesloten. Bij de inrichting van het publieke domein kan men werken volgens de principes van goed verlichten waardoor verstrooiing van het licht naar de omgeving verminderd of verhinderd kan worden. Deze principes kunnen evt. in de toelichtingsnota van het RUP opgenomen worden.  Deze discipline wordt niet verder besproken.

Landschap, Het voorgenomen plan legt specifieke regels op m.b.t. de bouw van meergezinswoningen waardoor onroerend bouwheren die in de toekomst enkel nog kunnen bouwen in bepaalde delen van het woongebied. Het erfgoed en plan beïnvloed daardoor het toekomstige landschap in het woongebied van Grobbendonk en Bouwel. archeologie Binnen het woongebied liggen enkele beschermde monumenten, stads- of dorpsgezichten. Kleine landschapselementen vinden we er nauwelijks terug. Effecten op de archeologie wijzigen niet want woongebied blijft woongebied.  De potentiële impact van het plan op het stedelijk landschap wordt besproken in het volgende hoofdstuk over de effectbespreking.

Natuur Het voorgenomen plan behoudt de hoofdbestemming van het plangebied, zijnde woongebied. De wijzigingen van het plan resulteren waarschijnlijk in de constructie van grotere gebouwen en de aanleg van een grotere oppervlakte verharding. Daardoor zal er minder plaats zijn voor stedelijk groen. Elders in het woongebied doet het omgekeerde effect zich voor. De natuurwaarde in het plangebied is laag (zie kaart 4 (bwk). Er zijn geen directe effecten op de natuur te verwachten. De aard van het plan en ingrepen die hiermee gepaard gaan zijn zodanig beperkt dat, rekening houdend met de afstand tot aanwezige natuurwaarden, verstoringseffecten (rustverstoring, verdroging, …) niet relevant worden geacht.  De effecten op de natuur worden niet verder behandeld.

Mens Met het plan beoogt de gemeente een gewijzigde functionele invulling te geven aan een deel van haar woongebied. Meer bepaald wil de gemeente meergezinswoningen concentreren in bepaalde delen van haar wooncentra Grobbendonk en Bouwel. Daardoor wordt voorkomen dat men deze overal in de gemeente wil inplanten. Het plan veroorzaakt geen overige functionele wijzigingen.  De wijziging van functionaliteit maakt geen onderwerp uit van de effectbespreking. Het plangebied is omsloten door woonstraten. Deze voorkomen dat er sprake is van visuele verstoring naar de ruime omgeving. Voor de omwonenden is een wijziging van het zicht en de beleving van de omgeving wel relevant.  het aspect van visuele verstoring en wijziging belevingswaarde wordt besproken in hoofdstuk Milieueffectenbeoordeling Door het beperkt aantal bijkomende woningen zal de verkeersdruk voor het omliggende wegennet beperkt zijn. De toename van het verkeer in de omliggende straten dient gerelateerd te worden aan de huidige verkeersintensiteiten en de wegcapaciteiten.  De delen van het plangebied voor de meergezinswoningen liggen alle naast of nabij de

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 56/75 04/000000

hoofdontsluitingswegen van de centra van Grobbendonk en Bouwel. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de mobiliteit. Volgende verkeerskundige aspecten komen daarom aan bod in dit onderzoek naar MER: • de ontsluiting van het plangebied en • toegankelijkheid van het plangebied voor langzaam verkeer.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 57/75 04/000000

4.3 Definiëring referentiesituatie

Om aan te tonen dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke negatieve mlieueffecten heeft vergeleken met wat vandaag al vergunbaar is, en daarom geen plan-MER behoeft in de zin van artikel 4.2.3 §3 van het plan-MER-decreet, wordt het plan besproken ten aanzien van een dubbele referentiesituatie : • Enerzijds de autonome ontwikkeling cfr het huidige geldende bestemmingsplan of het nulalternatief. De autonome ontwikkeling is het toekomstperspectief van het plangebied binnen de bestaande planningscontext, zonder dat de voorliggende plannen opgemaakt worden. Dit betekent dus dat het gebied zich ontwikkelt volgens de geldende bestemmingen, rekening houdende met een eventuele bevolking- en verkeerstoename. Door vergelijking met deze referentiesituatie wordt inzicht verkregen in de supplementaire effecten van het voorgenomen plan. • Anderzijds de bestaande toestand zoals deze zich momenteel aandient op het terrein en waarbij de infrastructuur die beoogd wordt niet is gerealiseerd. Door vergelijking met de bestaande toestand wordt inzicht verkregen in de cumulatieve effecten van het voorgenomen plan.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 58/75 04/000000

4.4 Onderzoek naar MER voor relevante disciplines

Op basis van bovenstaande toetsing aan de criteria en de plankenmerken wordt hier een korte selectie gemaakt van de disciplines waarvoor mogelijk relevante effecten kunnen voorkomen. Er wordt steeds gebruik gemaakt van een dubbele referentiesituatie. Dit betekent ook dat de effecten afzonderlijk beschreven worden t.o.v. deze twee referentiekaders. De eerste referentiesituatie valt samen met de huidige situatie zoals ze zich in de realiteit voordoet. Het autonoom ontwikkelingsscenario is de tweede referentiesituatie. Deze methode laat toe om de effecten ook af te wegen t.o.v. een mogelijke ontwikkeling in de toekomst en laat zien waar het plan een positieve of negatieve invloed kan hebben op de toekomstige situatie.

4.4.1 Water

4.4.1.1 Referentiesituatie Bestaande toestand De beschrijving van de huidige toestand is hierboven in de paragraaf ‘Ruimtelijke situering’ te lezen. Kort samengevat zijn de woonkavels in het woongebied in Grobbendonk voor 95% ingenomen.

Autonome ontwikkeling In een worst-case situatie zou op termijn het volledige woongebied in de gemeente Grobbendonk ontwikkeld kunnen zijn tot een zone met meergezinswoningen. Realistischer is dat het aandeel meergezinswoningen in Grobbendonk de regionale trend zal volgen. Met deze trend is rekening gehouden in het voorgenomen plan. Het verschil tussen het voorngenomen plan en de autonome ontwikkeling is dat de meergezinswoningen tengevolge het voorgenomen plan in de toekomst geconcentreerd zullen worden in centraal gelegen delen van het woongebied. Daar zal de bebouwde en verharde oppervlakte groter worden bij uitvoering van het plan. Bij autonome ontwikkeling zal de bebouwingsgraad en verhardingsgraad in de rest van het woongebied waarschijnlijk iets hoger zijn. Want twee– of meergezinswoningen blijven bij autonome ontwikkeling nog overal vergunbaar.

4.4.1.2 Beschrijving effecten voorgenomen plan Meergezinswoningen genereren, zoals geargumenteerd in de scoping (§ 4.2), een grotere hoeveelheid afstromend hemelwater. Voor tweegezinswoningen gaat dit in mindere mate op. Deze hogere afvoeren zullen in de toekomst tengevolge het voorgenomen plan geconcentreerd worden in het plangebied. Omdat deze zones centraal in de dorpscentra liggen, is de verhardingsgraad er momenteel al zeer hoog. Dit is voornamelijk het geval voor de zones in Grobbendonk waar meergezinswoningen zijn toegelaten. In de zones waar enkel tweegezinswoningen zijn toegelaten, is de verhardingsgraad in de referentie beperkter. In Bouwel zijn een aantal percelen voor twee- en meergezinswoningen momenteel over een eerder beperkte oppervlakte verhard. Deze liggen op locaties buiten overstromingsgebied waar infiltratie gezien de omgeving (voormalige landduinen) zeer vlot zal gaan.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 59/75 04/000000

Voor het gehele woongebied zal de hoeveelheid afstromend hemelwater in beperkte mate stijgen a rato van de autonome ontwikkeling (verwachte toename van het aantal gezinnen in Grobbendonk). Een deel van het plangebied in Grobbendonk, en ook een deel van de bestaande meergezinswoningen, ligt in de overstromingszone langs de Kleine Nete. Het betreft hier het natuurlijke overstromingsgebied of het risicogebied voor overstromingen maar niet de recent overstroomde gebieden (ROG). De Kleine Nete is opgenomen in het Sigma plan dat in het getijdedeel van de Schelde en haar zijrivieren overstromingen moet voorkomen teneinde de menselijke veiligheid te garanderen. Ook in Grobbendonk liggen de dijken langs de Kleine Nete op zogenaamde sigmahoogte waardoor overstromingen van die waterloop in het woongebied van Grobbendonk tot het verleden behoren. Overstromingen zouden enkel nog veroorzaakt kunnen worden door stagnatie van hemelwater. We stellen in deze zones vast: 1. dat de verhardingsgraad er in de referentiesituatie al hoog is 2. dat er geen recente overstromingen zijn opgetreden Daarom kan verwacht worden dat de bestaande afvoerstelsels voor het hemelwater de hogere hoeveelheden afstromend hemelwater afkomstig van twee- of meergezinswoningen kunnen afvoeren en er door het voorgenomen plan geen bijkomende overstromingen zullen optreden. De instanties Waterwegen & Zeekanaal nv en VMM afdeling Operationeel Waterbeheer melden dat “het niet is omdat er in het verleden geen overstromingen zijn geweest, dat er in de toekomst ook geen kunnen zijn. Men gaat er van uit dat het bestaande afvoerstelsel voldoende zal zijn. Dit dient men na te gaan met studies en modellen. Om dit probleem aan te pakken dient men te verwijzen naar het bekkenbeheerplan van het Netebekken waarin men stelt dat men eerst dient te bufferen alvorens men het water gaat afvoeren.” Het bekkenbeheerplan is een alles omvattend plan. Het plan heeft aandacht voor de kwaliteits- en kwantiteitsaspecten van zowel oppervlaktewater en grondwater. Maar ook de gebruiksfuncties van water (scheepvaart, recreatie…) en de ecologie van water komen aan bod. Verder volgt het bekkenbeheerplan de algemene visie ‘de drietrapsstrategie “vasthouden-bergen-afvoeren”’ om te voorkomen dat de waterovelast wordt afgewenteld op de stroomafwaarts gelegen gebieden. Die strategie moet een antwoord bieden op de wateroverlast, maar moet ook bijdragen aan de strijd tegen verdroging. In een overzicht zijn de concrete acties en aanbevelingen opgenomen van het bekkenbeheerplan alsook de bindende bepalingen. Zo betreft actienummer A8 het afbakenen en inrichten van een overstromingsgebied langs de Kleine Nete te Grobbendonk De modelleringsstudie van afdeling Water geeft aan dat er afwaarts de samenvloeiing van de Kleine Nete en de Aa tussen de watermolen en de Troonbrug heel wat bergingscapaciteit voorhanden is. Een actief overstromingsgebied dient het beschermingsniveau van deze wijk substantieel te verhogen. Het overstromingsgebied wordt gerealiseerd door de dijk langs de rechteroever van de Kleine Nete meer landinwaarts te verplaatsen. Een bijkomende bescherming van Grobbendonk wordt gerealiseerd door opwaarts de watermolen een dijk langs de rechteroever van de Aa te voorzien/verstevigen en de afwatering van de Eisterlesebeek te garanderen via de integratie van een pompgemaal in de nieuwe winterdijk. Beide maatregelen maken integraal deel uit van dit project. Indien de aanwezige landbouw zich concentreert op graslanden is een multifunctionaliteit met waterberging hier zeker haalbaar.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 60/75 04/000000

Voor ondergrondse constructies moet goed worden afgewogen of ze in het overstromingsgebied mogelijk zijn. In een watertoets zal men deze mogelijkheid moeten nagaan. Het advies van de VMM afdeling operationeel waterbeheer is noodzakelijk vooraleer de gemeente grote ondergrondse constructies in woongebied vergund. In Vlaanderen is sinds 1 oktober 2004 een gewestelijke verordening inzake het gebruik, de infiltratie; buffering en vertraagde afvoer van hemelwater van kracht. Deze verordening bepaalt dat constructies met een hoger aandeel verhard oppervlakte (niet infiltreerbaar) een groter volume water moeten opslaan in een hemelwaterput, opvangen in een infiltratiebekken en/of buffervolume. Verder legt de verordening beperkingen op inzake de afvoercapaciteit van het opgevangen hemelwater. Deze verplichte maatregel voor nieuwe gebouwen zal de effecten van bijkomende gebouwen op de waterafvoer milderen. Indien een bestaande woning wordt afgebroken zal deze regelgeving tot gevolg hebben dat de situatie betreffende afstromend hemelwater zal verbeteren. De nieuwe twee- of meergezinswoning zal de bouwheer moeten voorzien van een hemelwaterput, een infiltratievoorziening en mogelijk een buffervolume, iets waarmee het vorige gebouw waarschijnlijk niet mee uitgerust was. Bovendien moet het nieuwe gebouw het afvalwater scheiden van het hemelwater.

Van de meergezinswoningen wordt een grotere vuilvracht verwacht. Het afvalwater dat geloosd wordt moet echter eerst gezuiverd worden vooraleer het terechtkomt in de oppervlaktewateren. Voor deze behandeling zijn er 2 opties: ofwel wordt het afvalwater opgevangen in een riool en staat de gemeente, rioolbeheerder of het gewest in voor verdere zuivering ofwel is de bewoner verplicht dit zelf te doen. Welke situatie van toepassing is, hangt af van de zone waarin de meergezinswoning gelegen is. Het zoneringsplan geeft weer in welke zuiveringszone de woning gelegen is. Het plangebied is grotendeels gelegen in het centrale gebied (oranje gearceerd). Dit betekent dat er reeds een afvalwaterriolering aanwezig is die aangesloten is op een waterzuiveringsstation. In dit gebied bent is men verplicht om het afvalwater aan te sluiten op de afvalwaterriool. Verder zijn er enkele gebiedjes groen gekleurd, het ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Hier wordt de aansluiting nog gerealiseerd. In afwachting zijn er 3 mogelijke opties: • lozing in een riool (vaak een ingebuisde gracht) die nog niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie; • lozing in een gracht; • indirecte lozing in de bodem (sterfput). In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden in een septische put. Dan zijn er nog enkele kleine gebiedjes rood gekleurd, het ‘individueel te optimaliseren buitengebied’. In deze gebieden moet het afvalwater individueel gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). Als een woning in dit gebied ligt, is er geen aansluiting op een operationele afvalwaterzuiveringsinstallatie. Op dit ogenblik kunnen zich 3 situaties voordoen: • lozing in een riool (in vele gevallen een ingebuisde gracht) die niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie; • lozing in een gracht; • indirecte lozing in de bodem (sterfput). Daar het meerendeel van de toekomstige meergezinswoningen in het centrale gebied liggen, zal het effect op de waterkwaliteit gering zijn. De gemeente doet immers in dit geval de waterzuivering waardoor we kunnen besluiten dat de waterkwaliteit weinig zal wijzigen zoniet behouden blijven.

Kaart 120: Zoneringskaart

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 61/75 04/000000

4.4.1.3 Effectbeoordeling Toesting aan de huidige situatie Het plan zal zorgen voor hogere afvoerpieken van hemelwater die worden afgevlakt en in de tijd verspreid worden door de verplichtingen van de hemelwaterverordening. De locaties waar de verhardingsgraad in de toekomst zou kunnen stijgen middels het voorgenomen plan liggen buiten overstromingsgebied. De effecten van het plan zijn daar te beschouwen als beperkt negatief. De locaties waar de verhardingsgraad in de toekomst gelijk zal blijven of in beperkte mate zou kunnen stijgen liggen wel in overstromingsgebied. Maar doordat de hemelwaterverordening van kracht is, zal de afstroompiek worden afgevlakt in de toekomst. Bij de bestaande gebouwen is die afvlakking er waarschijnlijk niet. Om die reden zijn de effecten van het plan zijn te beschouwen als beperkt positief.

Toetsing aan de Autonome ontwikkeling Bij autonome ontwikkeling zal in het plangebied de hoeveelheid afstromend hemelwater op termijn lager zijn. Buiten plangebied zal deze iets hoger zijn. Netto zal het verschil beperkt zijn. Men kan verwachten dat het netto effect op de hemelwaterafvoer gering zal zijn.

4.4.1.4 Conclusie Meergezinswoningen hebben in regel een hogere verhardingsgraad en leiden daardoor tot grotere hoeveelheden afstromend hemelwater. Het voorgenomen plan laat de bouw van dit type woningen toe op locaties die ofwel een hoge verhardingsgraad hebben ofwel met goede infiltratiemogelijkheden (zandige podsolbodems of plaggenbodems). Daardoor zijn de effecten van het plan op de waterkwantiteit als beperkt te beschouwen. Rekening houdende met de hemelwaterverordening van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 is dit effect vergeleken met de bestaande situatie eerder positief dan negatief. In vergelijking met de autonome ontwikkeling is het effect neutraal.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 62/75 04/000000

4.4.2 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie

4.4.2.1 Referentiesituatie Huidige situatie De beschrijving van de huidige toestand is hierboven in de paragraaf ‘Ruimtelijke situering’ te lezen.

Autonome ontwikkeling Zonder het plan zal de bebouwingsgraad in Grobbendonk toenemen. Ook het aantal twee- en meergezinswoningen zal toenemen maar meer verspreid binnen het woongebied.

4.4.2.2 Effectbespreking Landschap Het landschap in het centrum van Grobbendonk zal tengevolge het plan meer herkenbaar worden. Zowel voor Bouwel als Grobbendonk zal de bebouwde kom bestaan uit een kern met een concentratie aan twee- en meergezinswoningen in de buurt van de doorgaande wegen. Om deze kern liggen woonstraten met 1-gezinswoningen zonder meergezinswoningen, met uitzonderingen van de bestaande. De provinciale landschapskaart is een uitgebreide informatie- en inspiratiebron voor particulieren, verenigingen en overheden met interesse voor of een werking met betrekking tot landschapszorg in de breedste zin van haar betekenis (inventarisatie, educatie, inrichting, herstel, behoud, onderhoud, gidsen, …). De landschapselementen opgenomen in de landschapskaart zijn punten, lijnen of vlakken en horen thuis in één van de volgende drie categorieën: • fysisch systeem (bv. donken, duinen, veenbodems); • natuur- en cultuurlandschap (bv. bos, dreven, serres) ; • nederzettingsgeografie (bv. gehuchten, hoeves, dijken, oude wegenpatronen). De provinciale landschapskaart heeft tot doel te inspireren en te signaleren. Zo beslaat het valleigebied van de Kleine Nete een stuk van het plangebied.

Kaart 221: Landschapskaart

Bouwkundig erfgoed Het voorgenomen plan wijzigt niets aan het bouwkundige erfgoed. Indien eigenaars van bouwkundig erfgoed dit willen renoveren of omvormen zullen ze met of zonder het voorgenomen plan gelijke voorwaarden opgelegd krijgen. Het maakt immers niets uit of het bouwkundig erfgoed ligt in woongebied of in woongebied bestemd voor twee- of meergezinswoningen. De kans dat eigenaars willen investeren in groot bouwkundig erfgoed stijgt indien het mogelijk wordt het pand om te vormen in een woning voor twee of meer gezinnen. Hij of zij kan dan een hogere opbrengst krijgen voor het gebouw waardoor de financiële risico’s bij renovatie lager zullen zijn. Hierbij dient echter opgemerkt te worden, na het lezen van het advies van de Afdeling Onroerend Erfgoed, dat het plan niet stimuleert om historische panden te herbestemmen tot meergezinswoningen. Bovenstaande geldt enkel voor grootschalige panden en niet voor kleine daar deze aan waarde kunnen verliezen door te grote wijziging.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 63/75 04/000000

Archeologie In het RUP zullen geen extra stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden betreffende het archeologisch patrimonium daar dit een eigen regelgeving heeft. Artikel 4 ‘Zorgplicht’ van het decreet houdende bescherming van het archeologisch patrimonium. Artikel 4 van dit decreet verklaart niet alleen de ontdekking, de bescherming en het behoud van het archeologisch patrimonium en het uitvoeren van archeologische opgravingen van algemeen nut, maar stelt evenzeer dat eigenaars en gebruikers ertoe gehouden zijn de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden. Conform het zorgplichtprincipe dient diegene die het erfgoed aantast ook de nodige financiële middelen te voorzien om een registratie mogelijk te maken. De gemeente Grobbendonk hanteert een archeologische advieskaart die een archeologisch verwachtingspatroon aangeeft voor het hele grondgebied. In deze archeologische advieskaart komen volgende archeologische zones voor: Zones type A: verstoorde zones: zones waarvan de ondergrond in die mate verstoord is dat de kans op archeologische vindplaatsen er zo goed als nihil is. Het decreet ‘houdende bescherming van het archeologisch patrimonium’ is hier voldoende als maatregel. Artikel 8 van dit decreet bepaalt de meldingsplicht die eenieder heeft wanneer hij een roerend of onroerend archeologisch goed vindt of vermoedt gevonden te hebben. Zones type D: Archeologische zones waarin bij verstoring archeologisch onderzoek steeds in de planningsfase van de werken dient voorzien te worden. Zones type E: Archeologische zones waarin bij verstoring archeologisch vooronderzoek steeds in de planningsfase van de werken dient voorzien te worden. Zones type F: Archeologische aandachtsgebieden: Er worden namelijk zones mee bedoeld, waarvan het archeologisch potentieel grotendeels onbekend is, maar waar wel archeologische waarnemingen gebeurden (bv. sommige prospectievondsten). Omwille van hun onduidelijke aard wordt hier geen advies gegeven tot inrichting van de ruimte, echter wel advies met betrekking tot evaluerend onderzoek. Zones type G: Historische kernen: Bij graafwerken niet dieper dan de verstoring volstaat het te verwijzen naar het decreet houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, artikel 8. Wanneer de ondergrond niet verstoord is, moet bij graafwerken groter of gelijk aan 100m 2 de mogelijkheid tot sonderingen en eventueel archeologisch onderzoek voorzien worden. Bij graafwerken kleiner dan 100m 2 verwijzen we naar het decreet van ’93 ‘houdende bescherming van het archeologisch patrimonium’, meer bepaald Art. 8 inzake de meldingsplicht. Zones type I: algemene onderlaag: er wordt voor alle gemeentes een algemene onderlaag gecreëerd. Deze houdt in dat bij graafwerken groter dan 0,25 ha het archeologisch advies in de planningsfase moet betrokken worden. Bij werken kleiner dan 0,25 ha volstaat artikel 8 van het decreet van ’93 ‘houdende bescherming van het archeologisch patrimonium’. Zones type J: kwetsbare en zeldzame landschappelijke zones: deze zones kunnen afgebakend worden op basis van de bodemkaart of op basis van andere gegevens. Het kan bijvoorbeeld gaan om duinruggen, veengebieden, … In deze zones moet het archeologisch advies steeds in de planningsfase van de werken betrokken worden.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 64/75 04/000000

Figuur 3 De archeologische advieskaart uit het structuurplan

4.4.2.3 Beoordeling effecten Toetsing t.a.v. Huidige situatie Het voorgenomen plan zal zorgen voor een licht gewijzigd landschap in de dorpscentra van Grobbendonk en Bouwel. Aan de beschermingsstatus en het voorkomen van het bouwkundig erfgoed zal niets wijzigen. Het effect van het plan op het landschap en het bouwkundige erfgoed is, ten opzichte van de huidige situatie, beperkt en niet aanzienlijk.

Toetsing t.a.v. autonome ontwikkeling Het dorpslandschap zal bij de autonome ontwikkeling er iets anders uitzien. Twee- en meergezinswoningen zullen evenveel aanwezig zijn maar op meerdere locaties. Getoetst aan de autonome ontwikkeling zijn de landschappelijke effecten van het voorgenomen plan beperkt. Men zou ze positief kunnen noemen aangezien het voorgenomen plan resulteert in een iets beter gestructureerd centrum. Doordat het mogelijk zal blijven om historisch waardevolle gebouwen, opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed (tabel 2), ook buiten het plangebied om te vormen naar een twee- en/of meergezinswoning, zijn de effecten van het voorgenomen plan op het bouwkundig erfgoed neutraal.

4.4.2.4 Conclusie Het plan veroorzaakt hoogstens beperkte effecten op het landschap en het bouwkundig erfgoed. Aanzienlijke effecten zijn uitgesloten. Uit de scoping bleek reeds dat de effectgroep Archeologie niet relevant is.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 65/75 04/000000

4.4.3 Mens

4.4.3.1 Referentiesituatie Huidige situatie De beschrijving van de huidige toestand is hierboven in de paragraaf ‘Ruimtelijke situering’ te lezen.

Autonome ontwikkeling Bij een autonome ontwikkeling kan men uitgaan van een volledig ingevuld woongebied waarbij meergezinswoningen meer verspreid liggen en niet geconcentreerd in het plangebied. De kans bestaat dan dat meergezinswoningen gebouwd worden op locaties die minder of niet geschikt zijn omwille van de omgeving: schaalbreuk, privacyschending, stijgende parkeer- en mobiliteitsdruk. Indien het aanbod aan meergezinswoningen zich maximaal ontwikkelt, kan de toename van de mobiliteit vrij aanzienlijk zijn.

4.4.3.2 Effectbespreking Huidige situatie De impact op de mens speelt op twee vlakken:  visuele hinder;  mobiliteitseffecten.

Visuele hinder Visuele hinder omvat belevingswaarde, impact op privacy en schaduwvorming van de omwonenden. Op lange termijn zal het landschap licht wijzigen (zie vorige paragraaf). De belevingswaarde ervan voor de omwonenden zal daardoor wijzigen. Het is niet in te schatten in hoeverre dit voor de omwonenden positief of negatief is. Doordat de toelating van meergezinswoningen beperkt is tot die delen van de dorpskernen waar de bebouwing een hogere densiteit heeft, zal de inplanting van een meergezinswoning geen schaalbreuk met de omgeving plegen. Het uitzicht van de dorpskern en daaraan gekoppelde belevingswaarde zal uiteraard wijzigen, maar dit is inherent aan een woongebied waar af en toe gebouwen worden afgebroken en andere opgetrokken. Bij meergezinswoningen kan de leefruimte van (een deel van) de bewoners op een verdieping liggen waardoor potentieel een effect is op de privacy van omwonenden. Verder kan er een effect zijn van schaduwvorming doordat verwacht kan worden dat meergezinswoningen hoger zijn. Ook in de huidige situatiën zijn deze effecten niet uit te sluiten. Bovendien zijn de locaties waar twee- en meergezinswoningen toegelaten zullen zijn zo gekozen dat privacyschending en hinder door schaduwvorming minimaal zullen zijn: centraal in de dorpskernen waar reeds een hoge en gesloten bebouwing aanwezig is.

Mobiliteitseffecten Het voorgenomen plan, de afbakening van gebieden voor meergezinswoningen, houdt rekening met de bestaande capaciteit van het wegennet. Dit opdat het verkeersgenererend effect beperkt wordt. Bovendien is het plangebied, omwille van de relatief korte afstand tot de snelweg E34 naar de ruimere omgeving goed ontsloten voor autoverkeer. Het plangebied is ook goed bereikbaar voor fietsverkeer (kaart 12) en

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 66/75 04/000000

openbaar vervoer (want centraal in dorpscentra gelegen). Door de ontwikkeling van meergezinswoningen zullen bestaande verbindingen niet verdwijnen noch (m.b.t. fietsverkeer) gevaarlijker worden. Het plan zal zorgen voor een stijging van het bestemmingsverkeer naar het plangebied. Uit voorgaande beschrijving blijkt dat de wegen in het plangebied deze stijging kunnen opvangen. De dorpscentra kennen tevens een goede bedeling met het openbaar (bus)vervoer. Hierdoor zijn er potenties dat mensen in de meergezinswoningen vaker de bus nemen, zeker omdat verwacht kan worden dat een deel van de bewoners oudere mensen zijn waarvan het huis elders in het dorpscentrum te groot geworden is. Deze potenties voor een toenemend busgebruik zijn lager bij de autonome ontwikkeling

4.4.3.3 Effectbespreking Toetsing aan de referentiesituatie De belevingswaarde van een woongebied wijzigt continue. Het voorgenomen plan veroorzaakt eveneens een wijziging in die belevingswaarde. Dit is een beperkt effect dat niet relevant is. Het is niet uit te sluiten dat bij de bouw van meergezinswoningen hinder door schaduwvorming of verminderde privacy ontstaat. Maar doordat er een bouwvergunningsprocedure is, zijn er garanties dat deze hinder voor iedereen aanvaardbaar zal zijn. Deze hindereffecten op omwonenden zijn als beperkt negatief te beschouwen. Doordat het plangebied gelegen is nabij de hoofdassen in de dorpscentra, zijn de effecten van mobiliteit niet aanzienlijk. Indien er geen voldoende parkeerplaatsen achter of onder de woningen voorzien zijn, zal de parkeerdruk op de openbare weg en de pleinen stijgen. Dit zou een negatief effect zijn van het voorgenomen plan vergeleken met de bestaande toestand dat potentieel aanzienlijk is. Het is aangeraden om te bepalen dat bij twee- en meergezinswoningen minstens 1,5 autostaanplaats per gezin op het bouwperceel voorzien moet zijn. In dat geval is de toegenomen parkeerdruk beperkt en genereert ze geen aanzienlijke effecten.

Toetsing aan de autonome ontwikkeling De belevingswaarde van het plangebied zal stijgen omdat het voorgenomen plan zal resulteren in een beter ruimtelijk samenhangend gebied waarbinnen een beter woonkwaliteit wordt geboden, o.a. door het vermijden van ontwikkelingsmogelijkheden voor meergezinswoningen in rustige straten aan de rand van de dorpscentra waar een lage verkeersdruk moet heersen en de bebouwingsgraad laag is. Het voorgenomen plan is daardoor positief voor de receptor mens vergeleken met de autonome ontwikkeling. Bij autonome ontwikkeling kunnen bewoners van de gemeente Grobbendonk hun woning eender waar omvormen tot een kangoeroewoning. Het is niet duidelijk of dit nog mogelijk zal zijn na goedkeuring van het voorgenomen plan. In een kangoeroewoning wonen 2 gezinnen die een familieband met elkaar hebben. Strikt genomen zou men dit dus als een tweegezinswoning kunnen beschouwen en dan volgt uit de planbeschrijving dat kangoeroewoningen niet vergunbaar zijn buiten het plangebied - et gebied van 1,52 ha waarin twee- of meergezinswoningen toegelaten zijn. In dat geval heeft het plan een negatief effect op ten aanzien van de receptor mens. Anderzijds zou men kunnen argumenteren dat een kangoeroewoning geen tweegezinswoning is. De gezinnen die er wonen hebben niet alleen een familieband, in principe hebben ze ook een rechtstreekse

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 67/75 04/000000

toegang van het ene deel naar het andere, zonder een gemeenschappelijk deel. Om misverstanden te voorkomen raden we aan in de toelichtingsnota te bepalen dat een kangoeroewoning niet valt onder de definitie van een tweegezinswoning en dus overal mogelijk blijft.

4.4.3.4 Conclusie In het plan zijn de zones opgenomen die bijkomende verkeersdruk kunnen verdragen. Een toename van het aantal twee- of meergezinswoningen op die locaties resulteert in beperkte effecten op de mobiliteit. Bovendien is er rekening gehouden met het weefsel van de bestaande context om geen schaalbreuk te plegen. Want de zones van het plangebied liggen centraal in de dorpscentra van Grobbendonk en Bouwel. Hier is de totale verhardingsgraad zeer hoog. In woonstraten met een lage verhardingsgraad blijven enkel eengezinswoningen toegelaten. Om effecten van een gestegen parkeerdruk te beperken raden we aan te bepalen dat per woning 1 autostaanplaats op het bouwperceel van een twee- of meergezinswoning voorzien moet worden. Verder dient de toelichtingsnota te bepalen dat kangoeroewoningen niet vallen onder de definitie van een tweegezinswoning en aldus nog steeds overal vergunbaar blijven.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc

69/75 04/000000

5 Conclusie

Uit de effectbespreking in hoofdstuk 4 blijkt dat de relevante milieueffecten van het voorgenomen plan beperkt zijn. Daaruit volgt dat het voorgenomen plan, een gemeentelijk RUP, niet plan-MER-plichtig is.

Dit onderzoek naar MER stelt wel voor om bij de verdere implementatie van het plan volgende vier aanbevelingen in acht te nemen 1. Delen van het plangebied liggen in overstromingsgebied. Indien men hier grote ondergrondse constructies zoals parkeergarages plant kunnen deze pas toegelaten worden na een watertoets en voorafgaandelijk advies van de VMM afdeling operationeel waterbeheer. Verder moet men dan de regelgeving met betrekking tot ondergrondse constructies volgen.: 2. Iedere bijkomende stedenbouwkundige ontwikkeling veroorzaakt in regel een toename in de verharde oppervlakte en afname aan infiltratiemogelijkheden. Voor meergezinswoningen is die toename naar verwachting groter. Het is aangeraden om de naleving van bepalingen van de stedenbouwkundige verordening inzake gebruik, infiltratie, buffering en vertraagde afvoer van hemelwater met extra aandacht op te volgen. 3. de verbouwing van een woning tot een kangoeroewoning moet overal in de gemeente vergunbaar blijven 4. bij twee en meergezinswoningen moet de bouwheer per gezin minstens 1,5 staanplaats voor een auto voorzien (parkeergarage, garagebox, carport, ...)

Het voorgenomen plan is een overdrukRUP. Dit betekent dat het enkel bestemmingsvoorschriften kan vastleggen maar geen stedenbouwkundige voorschriften kan wijzigen, aanpassen of aanvullen. Daarom zal de initiatiefnemer van het voorgenomen plan deze aanbevelingen moeten verwoorden in de toelichtingsnota bij het RUP.

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 70/75 04/000000

DEEL 3 BIJLAGEN Bijlage 1: Kaartenbundel

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 71/75 04/000000

Bijlage 2: Bronvermelding juridische tabel

Dataset Bronvermelding

Gewestplan(nen) Vlaamse overheid, departement RWO – Gewestplan, vector (AGIV-product), toestand 01/01/2002

Gewestelijke ruimtelijke Vlaamse overheid, departement RWO – Ruimtelijke uitvoeringsplannen, uitvoeringsplannen contouren (gewestelijk), versie 13/07/2009 Vlaamse overheid – Voorlopig en definitief goedgekeurde gewestelijke RUPs, opzoeking 09/06/2009

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Provincie Antwerpen – Provinciale RUPs, opzoeking 09/06/2009

Algemene plannen van aanleg Vlaamse overheid, departement RWO – Plannen van aanleg, gescand, gegeorefereerd (AGIV-product), toestand 01/01/2002

Bijzondere plannen van aanleg Antwerpen en Gent: Vlaamse overheid, departement RWO – Digitale vectoriële versie van BPA- contouren op middenschalig niveau (1/10.000), toestand 01/08/1999 Vlaamse overheid, departement RWO – Plannen van aanleg, gescand, gegeorefereerd (AGIV-product), toestand 01/01/2002 Gemeente Grobbendonk – BPA’s, opzoeking 16/12/2009

Gemeentelijke ruimtelijke Gemeente Grobbendonk – Gemeentelijke RUPs, opzoeking 16/12/2009 uitvoeringsplannen

Verkavelingsvergunningen Gemeente Grobbendonk – Verkavelingen, opzoeking 16/12/2009

Bouwvergunningen Gemeente Grobbendonk – Bouwvergunningen, opzoeking 16/12/2009

Vastgestelde bouwovertredingen Gemeente Grobbendonk – Vastgestelde bouwovertredingen, opzoeking 16/12/2009

Milieuvergunningen Gemeente Grobbendonk – Milieuvergunningen, opzoeking 16/12/2009

Bodemvervuiling OVAM, Afdeling Bodemsanering en Attestering – Digitale versie van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen, toestand 18/08/2009

Gebieden met recht van voorkoop Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) – Gebieden met recht van voorkoop, opzoeking 16/12/2009 Gebieden met recht van voorkoop, natuurinrichtingsprojecten Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – Gebieden met recht van voorkoop, natuurreservaten (AGIV-product), 25/07/2008 Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) – Gebieden met recht van voorkoop, woningbouw- en vernieuwingsgebieden (AGIV-product), 30/01/2006 Vlaamse Landmaatschappij (VLM) afdeling Landelijke Inrichting – Gebieden met recht van voorkoop (AGIV-product), ruilverkaveling, 27/03/2009 Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – Gebieden van het VEN en het IVON (AGIV-product), toestand 01/07/2006 Vlaamse overheid, departement RWO – Gebieden met recht van voorkoop, ruimtelijke ordening, 01/04/2007 wijziging 26/12/2008 Havendecreet

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 72/75 04/000000

Gebieden met recht van voorkoop, Integraal Waterbeleid, toestand 05/03/2009 Gebieden met recht van voorkoop, Waterwegen en Zeekanaal NV, toestand 10/07/2009

Herbevestigde Agrarische Gebieden Vlaamse overheid – Planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos, (HAG) versie 08/2009

Ruilverkaveling / landinrichting / VLM – Ruilverkavelingen, land- en natuurinrichting, opzoeking 16/12/2009 natuurinrichting

Vogelrichtlijngebieden Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – SBZ-V (AGIV-product), 22/07/2005

Habitatrichtlijngebieden Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – SBZ-H (AGIV-product), 15/02/2008

Gebieden van het duinendecreet Instituut voor Natuurbehoud (IN), Natuur CD 2000 – Duindecreet, versie 2.0

Ramsar Instituut voor Natuurbehoud (IN), Natuur CD 2000 – Ramsar, versie 2.0

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – Gebieden van het VEN en het Netwerk (VEN) IVON (AGIV-product), toestand 01/07/2006

Vlaamse of erkende natuurreservaten Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – Gebieden met recht van voorkoop, natuurreservaten (AGIV-product), 25/07/2008

Bosreservaten Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer – Bosreservaten (AGIV-product), toestand 24/05/2006

Biologische waarderingskaart (BWK) Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) – Biologische Waarderingskaart, versie 1 Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) – Biologische Waarderingskaart (AGIV-product), versie 2

Beschermingszones Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Operationeel Waterbeheer – grondwaterwinningen Beschermingszones van grondwaterwinningen (AGIV-product), toestand 01- 07-2006

Bevaarbare en onbevaarbare waterlopen Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Operationeel Waterbeheer – Vlaamse Hydrografische Atlas – Waterlopen (AGIV-product), 03/11/2008

Watertoets Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Water – Erosiegevoelige, Grondwaterstromingsgevoelige en Overstromingsgevoelige gebieden, Hellingenkaart, Infiltratiegevoelige bodems, Winterbedkaart, 20/07/2006 Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid – Watertoetsinstrument

Beschermde monumenten, MVG, departement LIN, AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen – landschappen, stads-, en dorpsgezichten Beschermde Landschappen, stads- en dorpsgezichten (AGIV-product), 16/05/2006 Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) – Databank beschermd erfgoed, opzoeking 16/12/2009

Atlas van de relicten, ankerplaatsen MVG, departement LIN, AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen – (landschapsatlas) Landschapsatlas: ankerplaatsen (AGIV-product), 16/05/2006 MVG, departement LIN, AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen – Landschapsatlas: relicten van de traditionele landschappen, 08/05/2001

Erfgoedlandschappen Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) – Ankerplaatsen en

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 73/75 04/000000

Erfgoedlandschappen, opzoeking 16/12/2009

Onroerend erfgoed: bouwkundig erfgoed Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) – Bouwkundig Erfgoed en wereldoorlogerfgoed en Wereldoorlogerfgoed, opzoeking 16/12/2009

Woningbouw- en vernieuwingsgebieden Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) – Woningbouw- en vernieuwingsgebieden (AGIV-product), 30/01/2006

Atlas van de woonuitbreidingsgebieden Vlaamse overheid, departement RWO, afdeling Ruimtelijke Planning – WUGAtlas, toestand 11/08/2009

Toeristische vergunning Gemeente Grobbendonk – Toeristische vergunning, opzoeking 16/12/2009

Rooilijnen Gemeente Grobbendonk – Rooilijnen, opzoeking 16/12/2009

Voet- en buurtwegen Gemeente Grobbendonk – Atlas voet- en buurtwegen Provincie Antwerpen – Atlas voet- en buurtwegen

Bovenlokaal Functioneel Provincie Antwerpen – Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk, Fietsroutenetwerk opzoeking 16/12/2009

Gewestwegen Vlaamse overheid, Agentschap Wegen en Verkeer – Gewestwegen, opzoeking 16/12/2009

Spoorwegen NMBS – Netkaart, opzoeking 16/12/2009

Leidingen (Hoogspanningsleidingen, NGI – Topografische kaart 1/10 000 top10-rkl (AGIV-product), 1991-2005 gasleidingen…)

Openbaar vervoer De Lijn – Netplannen, opzoeking 16/12/2009

Seveso-inrichtingen Vlaamse overheid, departement Leefmilieu Natuur en Energie – Seveso- inrichtingen in Vlaanderen, versie 09/03/2009

VLAO Bedrijventerreinen Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO) – Bedrijventerreinen, terreinen en gebruikspercelen, toestand 19/12/2008

Achtergrond Bronvermelding

Topografische kaart 1/10 000 (zwart-wit) NGI – Topografische kaart 1/10 000 top10-s (AGIV-product), 1996 NGI – Topografische kaart 1/10 000 top10-rzw, 1991-2005

Topografische kaart 1/10 000 (kleur) NGI – Topografische kaart 1/10 000 top10-rkl (AGIV-product), 1991-2005

Topografische kaart 1/100 000 (grijs en NGI – Topografische kaart 1/100 000 (AGIV-product), opname 1986-1990 kleur)

Orthofoto (kleur) VLM, AGIV, Provincie Antwerpen – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2003 AGIV, Provincie Antwerpen – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2007 VLM, AGIV, Provincie Limburg – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2003 AGIV, Provincie Limburg – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2007 VLM, AGIV, Provincie Oost-Vlaanderen – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2002

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc 74/75 04/000000

AGIV, Provincie Oost-Vlaanderen – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2006 VLM, AGIV, Provincie Vlaams-Brabant – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2002 AGIV, Provincie Vlaams-Brabant – Digitale versie van Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV-product), opname 2007 AGIV, Provincie West-Vlaanderen – Orthofoto’s middenschalig kleur (AGIV- product), opname 2005

Orthofoto (grijs) NGI – Numerieke orthofoto's (zwart/wit) van België, opgenomen 1995-1997- 1998

Kadasterplan AGIV, AKRED – Kadscan1, toestand 01/01/1998 of 01/01/1999 AGIV, AKRED – Kadscan2, toestand 01/01/2001 AGIV, AKRED – Kadscan3, toestand 01/01/2002 AGIV, AKRED – Kadvec uitgave december 2004, toestand 01/01/2003 AGIV, AKRED – Kadvec uitgave juli 2005, toestand 01/01/2003 AGIV, AKRED – Kadvec uitgave juli 2005, toestand 01/01/2004 AGIV, AKRED – Kadvec uitgave begin 2006, toestand 01/01/2005 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie – CADMAP, toestand 2006 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie – CADMAP, toestand 2007 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie – CADMAP, toestand 2008 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie – CADMAP, toestand 2009

T:\Projecten\6313_Grobbendonk_MW\Rapportage\Rapporten\2_screening\screening na adviesronde\6313_rap_029d_screening.doc

Kantoren ARCADIS Belgium www.arcadisbelgium.be

Deurne-Antwerpen Berchem-Antwerpen Kortrijk Clara Snellingsstraat 27 Roderveldlaan 3 Sint-Jorisstraat 21 B-2100 Deurne-Antwerpen B-2600 Berchem B-8500 Kortrijk T +32 3 360 83 00 T +32 3 328 62 86 T +32 56 24 99 20 F +32 3 360 83 01 F +32 3 328 62 87 F +32 56 24 99 21

Gent Bastogne Leuven Kortrijksesteenweg 302 Rue Thier De Luzéry 6 Fonteinstraat 1/a B-9000 Gent B-6600 Bastogne B-3000 Leuven T +32 9 242 44 44 T +32 61 21 38 85 T +32 16 63 95 00 F +32 9 242 44 45 F +32 61 21 52 28 F +32 16 63 95 01

Hasselt Diest Luik Eurostraat 1 bus 1 Vroentestraat 2 Rue des Guillemins 26, 2de B-3500 Hasselt B-3290 Diest (Schaffen) verd. T +32 11 28 88 00 T +32 13 35 55 70 4000 Luik F +32 11 28 88 01 F +32 13 55 69 48 T +32 4 349 56 00 F +32 4 349 56 10 Haaltert Charleroi Oostende Bruulstraat 35 119, Avenue de Philippeville Archimedesstraat 7 9450 Haaltert 6001 CHARLEROI B-8400 Oostende T. +32 53 83 04 80 T.. +32 71 298 900 T +32 59 27 38 00 F.+32 53 83 59 54 F. +32 71 298 901 F +32 59 27 39 00

Iso gecertificeerd voor Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening