Een Interessante Plantenlijst Uit 1791 Van De En- Gelse Tuinen Van Kasteel Hex (Heers, Heks, Prov

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Een Interessante Plantenlijst Uit 1791 Van De En- Gelse Tuinen Van Kasteel Hex (Heers, Heks, Prov Relicta 5 (2009), 143-288 143 Een interessante plantenlijst uit 1791 van de En- gelse tuinen van kasteel Hex (Heers, Heks, prov. Limburg): een historisch-botanische en cultuurhis- torische analyse Paul Van den Bremt1 1 Inleiding Heks, een deelgemeente van Heers, ligt in het heuvelige land- schap van Limburgs Haspengouw. Op het einde van de 18de eeuw maakte de prins-bisschop van Luik (fi g. 1), François- Charles de Velbruck (1719-1784) van dit rustige landbouwdorp een kasteeldorp2. Nog voor hij in 1772 tot prins-bisschop werd verkozen, had hij in deze gemeente al een herenkwartier en een hoeve als privébezit verworven. Geleidelijk en vooral sinds hij prins-bisschop was geworden, liet hij zijn privébezit dat hij ge- bruikte als jachtgoed uitgroeien tot een heus landgoed dat een kasteel en tuinen omvatte. Het kasteeldomein Hex werd een feit. De Velbruck was, zoals veel groten van zijn tijd, erg geïnteres- seerd in tuinen en planten. Behalve de klassieke parterretuinen in Franse stijl liet hij ook een begin maken met de aanleg van een jardin anglais, nl. een tuin die geen regelmatige of geometrische stijl had zoals de tuinen in Franse stijl. Hij liet hiervoor uit alle windstreken zaden en planten overkomen en stuurde zijn tui- niers naar het buitenland (Holland, Engeland, Frankrijk) om er zich te bekwamen. Omstreeks 1775 liet hij zelfs een portret schilderen van zijn tuinman Janvier met in zijn handen een ge- vuldbloemige Chinese roos. De tuinman had deze via de Ver- enigde Oost-Indische Compagnie (VOC) geïmporteerde roos in Hex aangeplant. Toen de prins-bisschop op 30 april 1784 onverwacht stierf, ging het eigendom met zijn nog onvoltooide tuinaanleg naar zijn erfgenaam en neef graaf Joseph-Romain d’Ansembourg (1745- 1798), die de Engelse aanleg verder afwerkte. Die oorspronke- lijke aanleg zou in de loop van de 19de eeuw grondig gewijzigd worden. De kasteelbewoners kozen toen resoluut voor de uitvoe- ring van een park in landschappelijke stijl. Het was de bekende landschapsontwerper Louis Fuchs (1818-1904) die de plannen hiervoor uittekende. Fig. 1 Prins-bisschop François-Charles de Velbruck (1719-1784), Tuinkunsthistorica Chris De Maegd (Agentschap Ruimtelij- eigenaar en stichter van het landgoed Hex. ke Ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen) ontdekte in het Prince bishop François-Charles de Velbruck (1719-1784), owner and huisarchief van het huidige kasteeldomein Hex (fi g. 2) een kopie builder of Hex country estate. 1 Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE), Koning Albert II-laan 19 bus 5, 1210 Brussel. 2 Voor het volledige historische onderzoek van het kasteel en de tuinen verwijzen we naar De Maegd 2007. 144 P. Van den bremt Fig. 2 De beroemde moestuin van het huidige landgoed Hex. The famous kitchen garden ofHex country estate nowadays. van de plantenlijst van de verdwenen Engelse tuinen3. Ze legde de Het is trouwens niet altijd eenvoudig te achterhalen welke plan- lijst voor aan het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed ten precies bedoeld worden, omdat de wetenschappelijke bota- om ze in detail te ontleden. De lijst dateert uit 1791 en werd in op- nische naamgeving van toen vaak sterk afwijkt van de huidige. dracht van graaf d’Ansembourg opgesteld. De exacte ligging van Gelukkig werd al veelvuldig gebruikgemaakt van de binomi- de verdwenen tuinen kon tot nog toe niet achterhaald worden. nale of tweetermige nomenclatuur, bijvoorbeeld Thuja orien- talis voor oosterse levensboom. Deze nomenclatuur bestond al langer, maar ze kreeg slechts geleidelijk aan navolging. Pas 2 De plantenlijst uit 1791 in 1867 werd ze internationaal de algemene regel6. De Zweedse plantkundige Carl von Linné (1707-1778) of Carolus Linnaeus 2.1 De problematiek van de ontcijfering was de eerste wetenschapper die ze consequent toepaste. Veel Joseph-Romain d’Ansembourg liet in 1791 een genummerde lijst tweetermige soortnamen ondergingen na de 18de eeuw nog wij- opmaken van de bomen, struiken, heesters, vaste planten, oran- zigingen maar men kan, mits enig zoekwerk, hun oude synonie- jerieplanten en kruiden in zijn Engelse tuinen. De planten staan men wel opsporen. erin vermeld met hun toenmalige wetenschappelijke naam en Voor een aantal soorten liet d’Ansembourg zijn planten ech- hun Franse soortnaam. De totale plantenlijst omvat 285 num- ter noteren volgens een beschrijvend systeem met meer dan twee mers verdeeld over 240 taxa4 en vier verschillende plekken in termen, bijvoorbeeld Arctotis flore aureo pulcherrimo (een Zuid- de tuin. In het groenblijvende bosje (Bosquet toujours verd) wer- Afrikaanse soort). Die planten zijn moeilijker te identificeren, den 57 nummers genoteerd, op de heuvel met bontbladige plan- al bestaan er 18de-eeuwse synoniemenlijsten van beschrijvende ten (Motte panachée) 106 nummers; het zomerbosquet (Bosquet namen. De ontcijfering wordt pas echt ingewikkeld voor de culti- d’été) bestond uit twee delen, waarvan de nummering deels vars of de in cultuur ontstane variëteiten. Daarvoor bestonden in doorloopt, namelijk 66 nummers op een heuvel (Arbustes de la 1791 nog geen vaste codes, zodat een vergelijking met de huidige motte) en 56 nummers in een smal, langwerpig, opgehoogd tuin- cultivarnamen7 niet vanzelfsprekend is. Mag men bijvoorbeeld bed bij het Florabeeld (Platte bande près de la figure de Flore). de oude cultuurvariëteit van hulst die d’Ansembourg benoemt De lijst in het Huisarchief is niet het origineel, maar een als Ilex aquifolium fol. aureis spinis et limbis viridis zomaar ge- vrij recente transcriptie van iemand die jammer genoeg niet lijkstellen met de voor 17608 bestaande huidige Engelse cultivar vertrouwd was met 18de-eeuws handschrift, noch met weten- Ilex aquifolium ‘Golden Milkmaid’? schappelijke botanische nomenclatuur5. Bosea yervamora werd bijvoorbeeld overgeschreven als : een dergelij- Rosea jerva mora 2.2 De plantensoorten ontcijferd ke schrijffout kan men nog makkelijk ontdekken en corrigeren. Maar slaat een door de kopiist verhaspelde naam als Torpnea lu- Om ons een goed beeld te kunnen vormen van de relatieve zeld- cida wel degelijk op Royena lucida? Wij denken van wel, omwille zaamheid van elk van de in de lijst uit 1791 opgesomde planten, van de specifieke context, en identificeerden deze oude bena- hebben we op een systematische manier de samenstelling van de ming van een Afrikaanse dadelpruimsoort als de hedendaagse lijst getoetst aan eigentijdse 18de-eeuwse en vroeg-19de-eeuwse Diospyros whyteana. literatuurbronnen. 3 Huisarchief Hex, Bundel J2. Mertens 1995, 387-389 waar ook tal van weten- 7 International Code of Nomenclature for Cul- 4 Taxon, mv. taxa: verzamelnaam voor catego- schappelijke namen werden verhaspeld. tivated Plants, recentste editie: Brickell et al. 2004. rieën zoals soorten, ondersoorten, variëteiten en 6 International Code of Botanical Nomencla- 8 Galle 1997, 281. cultivars. ture, recentste editie, Saint Louis Code: Greuter et 5 Vgl. wat de botanische nomenclatuur betreft, al. 2000. Een interessante plantenlijst uit 1791 van de Engelse tuinen van kasteel Hex 145 Ȇ Zo vergeleken we de soortsamenstelling met de Gardener’s commentaar voorzien, kwam uit in Brussel in 1786-1789 als Dictionary van Philip Miller (1691-1771), waarvan niet min- Dictionnaire des Jardiniers et des Cultivateurs (fig. 3)9. Tot der dan acht edities verschenen tussen 1731 en 1768. Philip de inschrijvers behoorden zeer vooraanstaande figuren zo- Miller was zowat vijftig jaar lang de hoofdtuinier van de als onder meer baron de Poederlé (1742-1813), die algemeen plantencollectie van de Engelse Chelsea Physic Garden, aan- wordt beschouwd als de eerste grote Belgische dendroloog, gelegd in 1673 door de Society of Apothecaries. Hij legde er l’abbé Mann (dom Théodore Augustin Mann: 1735-1809), de verzamelaartuin bij uitstek aan en publiceerde zijn er- de invloedrijke secretaris van de Keizerlijke Brusselse Aca- varingen in zijn Gardener’s Dictionary. Dit werk wordt nog demie en l’abbé de Marci (François de Marci: ?-1791), de steeds beschouwd als hét wetenschappelijke startpunt voor kanselier van de universiteit van Leuven en lid van de ge- de gekweekte planten. De achtste editie, vertaald en van noemde Academie. Ȇ Als tweede belangrijke informatiebron, maar dan uitsluitend voor winterharde houtige gewassen, is er het weinig bekende maar zeer degelijke, anonieme overzichtswerkje uit 1790 dat toegeschreven wordt aan Gaspard-Joseph de Servais (1735- 1807), een Mechelse “rechtschapen edelman, een vrijgezel, die teruggetrokken leefde en zich uitsluitend met zijn boeken en zijn bomen bezighield”10. Het draagt de titel: Korte Verhande- ling van de Boomen, Heesters en Houtagtige Kruidgewassen11. Het bevat een beknopt overzicht van de toenmalig bekende winterharde houtige gewassen en is doorgaans een stuk ac- curater dan de (overigens wel degelijk terecht) veelgeprezen en veel beter bekende Manuel de l’arboriste et du forestier bel- giques12 van Eugène Joseph, baron d’Olmen, meestal bekend als baron de Poederlé. Ȇ Een minder belangrijke literatuurbron, omdat ze in de eerste plaats aandacht besteedt aan wilde planten, is de tweedelige Flore du Nord de la France (fig. 4)13 van François-Antoine Roucel (1736-1831), een flora uit 1803 die vooral het westelijke deel van het huidige België bestrijkt14. Toch hebben we ook deze flora in de vergelijking opgenomen omdat Roucel regel- matig veel voorkomende tuin- en oranjerieplanten bespreekt en zelf erg geïnteresseerd was in tuin- en oranjerieplanten15. Ȇ We toetsten de plantenlijst van het kasteel Hex ook aan een kwekerijcatalogus uit 1778 van de beroemde, in
Recommended publications
  • Doctorat De L'université De Toulouse
    En vue de l’obt ention du DOCTORAT DE L’UNIVERSITÉ DE TOULOUSE Délivré par : Université Toulouse 3 Paul Sabatier (UT3 Paul Sabatier) Discipline ou spécialité : Ecologie, Biodiversité et Evolution Présentée et soutenue par : Joeri STRIJK le : 12 / 02 / 2010 Titre : Species diversification and differentiation in the Madagascar and Indian Ocean Islands Biodiversity Hotspot JURY Jérôme CHAVE, Directeur de Recherches CNRS Toulouse Emmanuel DOUZERY, Professeur à l'Université de Montpellier II Porter LOWRY II, Curator Missouri Botanical Garden Frédéric MEDAIL, Professeur à l'Université Paul Cezanne Aix-Marseille Christophe THEBAUD, Professeur à l'Université Paul Sabatier Ecole doctorale : Sciences Ecologiques, Vétérinaires, Agronomiques et Bioingénieries (SEVAB) Unité de recherche : UMR 5174 CNRS-UPS Evolution & Diversité Biologique Directeur(s) de Thèse : Christophe THEBAUD Rapporteurs : Emmanuel DOUZERY, Professeur à l'Université de Montpellier II Porter LOWRY II, Curator Missouri Botanical Garden Contents. CONTENTS CHAPTER 1. General Introduction 2 PART I: ASTERACEAE CHAPTER 2. Multiple evolutionary radiations and phenotypic convergence in polyphyletic Indian Ocean Daisy Trees (Psiadia, Asteraceae) (in preparation for BMC Evolutionary Biology) 14 CHAPTER 3. Taxonomic rearrangements within Indian Ocean Daisy Trees (Psiadia, Asteraceae) and the resurrection of Frappieria (in preparation for Taxon) 34 PART II: MYRSINACEAE CHAPTER 4. Phylogenetics of the Mascarene endemic genus Badula relative to its Madagascan ally Oncostemum (Myrsinaceae) (accepted in Botanical Journal of the Linnean Society) 43 CHAPTER 5. Timing and tempo of evolutionary diversification in Myrsinaceae: Badula and Oncostemum in the Indian Ocean Island Biodiversity Hotspot (in preparation for BMC Evolutionary Biology) 54 PART III: MONIMIACEAE CHAPTER 6. Biogeography of the Monimiaceae (Laurales): a role for East Gondwana and long distance dispersal, but not West Gondwana (accepted in Journal of Biogeography) 72 CHAPTER 7 General Discussion 86 REFERENCES 91 i Contents.
    [Show full text]
  • Armstrong Nurseries
    Copyright 194/ by Armstrong iSurseries, Inc. Thank You for 58 Successful Years Dear Friend and Customer: delicious new August-ripening freestone Peach, Flamingo, which we are offering this year for the first time. When we, at the Armstrong Nurseries, take time to think about A surprising number of customers on our lists have purchased it, we get plenty of satisfaction in realizing that we have pleased from us year after year for 20 and 30 years. If you are a new friend thousands of planters throughout the country. It gives us a lot of of sure that will try to fill your order in pleasure to know that Armstrong fruit trees, Roses, and ornamental ours, you may be we such a you will want to be our customer for as long plants can be found growing luxuriantly, even in the smallest towns way that as you need nursery stock. and hamlets in California. In every state of the Union, as I write is Armstrong Roses. these words, someone cutting a bouquet of To all of our friends we say: "Thank you for your patronage, we But it gives us even more satisfaction to look ahead this year will endeavor to justify your corconfidence in us." because we have had the honor of receiving All-America Awards for 1948 on four of our new Rose introductions—Nocturne, Taffeta, Sincerely, Pinkie and an extraordinary pillar Rose, High Noon. You cannot ARMSTRONG NURSERIES blame us for feeling justifiable pride upon winning these important nation-wide honors. To us it proves that we were on the right track when we established our plant breeding project 13 years ago.
    [Show full text]
  • Vegetation Survey of Mount Gorongosa
    VEGETATION SURVEY OF MOUNT GORONGOSA Tom Müller, Anthony Mapaura, Bart Wursten, Christopher Chapano, Petra Ballings & Robin Wild 2008 (published 2012) Occasional Publications in Biodiversity No. 23 VEGETATION SURVEY OF MOUNT GORONGOSA Tom Müller, Anthony Mapaura, Bart Wursten, Christopher Chapano, Petra Ballings & Robin Wild 2008 (published 2012) Occasional Publications in Biodiversity No. 23 Biodiversity Foundation for Africa P.O. Box FM730, Famona, Bulawayo, Zimbabwe Vegetation Survey of Mt Gorongosa, page 2 SUMMARY Mount Gorongosa is a large inselberg almost 700 sq. km in extent in central Mozambique. With a vertical relief of between 900 and 1400 m above the surrounding plain, the highest point is at 1863 m. The mountain consists of a Lower Zone (mainly below 1100 m altitude) containing settlements and over which the natural vegetation cover has been strongly modified by people, and an Upper Zone in which much of the natural vegetation is still well preserved. Both zones are very important to the hydrology of surrounding areas. Immediately adjacent to the mountain lies Gorongosa National Park, one of Mozambique's main conservation areas. A key issue in recent years has been whether and how to incorporate the upper parts of Mount Gorongosa above 700 m altitude into the existing National Park, which is primarily lowland. [These areas were eventually incorporated into the National Park in 2010.] In recent years the unique biodiversity and scenic beauty of Mount Gorongosa have come under severe threat from the destruction of natural vegetation. This is particularly acute as regards moist evergreen forest, the loss of which has accelerated to alarming proportions.
    [Show full text]
  • Stable Carbon Isotopic Assessment of Prehistoric Diets in the South-Western Cape, South Africa
    STABLE CARBON ISOTOPIC ASSESSMENT OF PREHISTORIC DIETS IN THE SOUTH-WESTERN CAPE, SOUTH AFRICA Thesis presented to the Department of Archaeology University of Cape Town in fulfilment of the requirements for the degree of Master of Science University of Cape Town by J.C. Sealy March 1984 The copyright of this thesis vests in the author. No quotation from it or information derived from it is to be published without full acknowledgement of the source. The thesis is to be used for private study or non- commercial research purposes only. Published by the University of Cape Town (UCT) in terms of the non-exclusive license granted to UCT by the author. University of Cape Town ( i) ABSTRACT This thesis consists of a stable carbon isotopic assessment of the diets of the Holocene human inhabitants of the south­ western Cape, South Africa. Samples of the foods these people ate were collected from each of the four major physiographic zones in the area, and their 13 C/ 12C ratios measured. A total of more than 200 such analyses enabled the estimation of the average 613 C values of prehistoric human diets in each zone. This information is used to interpret o13 C measurements on a series of archaeological human skeletons. The results are consistent with a model of prehistoric subsistence behaviour in which people living at the coast made intensive use of marine food resources throughout the Holocene, consuming such a large proportion of these foods that they must have spent much, if not all of their time at the coast. Inland skeletons reflect an almost entirely terrestrial diet.
    [Show full text]
  • Preliminary Phylogeny of Diplostephium (Asteraceae): Speciation Rate and Character Evolution
    NUMBER 15 VARGAS AND MADRIN˜ A´ N: SPECIATION AND CHARACTER EVOLUTION OF DIPLOSTEPHIUM 1 PRELIMINARY PHYLOGENY OF DIPLOSTEPHIUM (ASTERACEAE): SPECIATION RATE AND CHARACTER EVOLUTION Oscar M. Vargas1,2 and Santiago Madrin˜a´n2 1Section of Integrative Biology and the Plant Resources Center, The University of Texas, 205 W 24th St., Stop CO930, Austin, Texas 78712 U.S.A., email: [email protected] 2Laboratorio de Bota´nica y Sistema´tica Universidad de los Andes, Apartado Ae´reo 4976, Bogota´, D. C., Colombia Abstract: Diplostephium comprises 111 neotropical species that live in high elevation habitats from Costa Rica to Chile. Primarily Andean, the genus seems to have undergone an adaptive radiation indicated by its high number of species, broad morphological variation, and diversification primarily in an ecosystem (pa´ramo) that formed within the last 2–5 my. Internal transcriber spacer (ITS) sequences and several chloroplast markers, rpoB, rpoC1, and psbA-trnH were sequenced in order to infer a preliminary phylogeny of the genus. The chloroplast regions showed no significant variation within the genus. New ITS data were therefore analyzed together with published sequences for generating a topology. Results suggest that Diplostephium and other South American genera comprise a polytomy within which a previously described North American clade is nested. Monophyly of Diplostephium was neither supported nor rejected, but the formation of a main crown clade using different methods of analysis suggests that at least a good portion of the genus is monophyletic. A Shimodaira-Hasegawa test comparing the topology obtained and a constrained one forcing Diplostephium to be monophyletic showed no significant difference between them.
    [Show full text]
  • Summary: Monitoring for Sustainable Indigenous Forest
    MONITORING FOR SUSTAINABLE INDIGENOUS FOREST MANAGEMENT IN THE GARDEN ROUTE NATIONAL PARK Knysna 2014 ii CONTENTS Page 1 INTRODUCTION 1 2 FOREST DYNAMICS MONITORING 2 2.1 Diepwalle Research Areas 2 2.2 Tsitsikamma strip plots 3 2.3 Permanent Sample Plots (PSPs) in nature reserves 3 2.4 National system of forest plots 3 3 FOREST DISTURBANCE AND RECOVERY 4 3.1 Gap dynamics research 5 3.2 Storms River big tree 5 3.3 Photo-monitoring of burnt forest 6 3.4 Koomansbos fire gap 7 3.5 Forest establishment 7 3.6 Forest succession on a burnt forest margin 7 4 UTILISATION OF FOREST PRODUCTS 8 4.1 Timber utilization 8 Permanent sample plots (PSPs) 9 Post-harvesting audit 11 4.2 Ferns 12 4.3 Bulbine 13 4.4 Bark 13 5 PLANT SPECIES OF CONSERVATION CONCERN 14 6 BLACKWOOD 15 6.1 Incidence of spread monitoring 15 6.2 Success of control action monitoring 16 6.3 Harkerville blackwood plot 16 iii 7 FAUNA 16 7.1 Antelope population monitoring 16 7.2 Rare mammal monitoring 16 7.3 Crowned eagle monitoring 17 7.4 The Knysna elephants 18 8 CULTURAL HERITAGE RESOURCE MANAGEMENT 19 9 SOCIAL MONITORING 19 9.1 Broad Based Black Economic Empowerment 19 9.2 Employment Equity 19 9.3 People and Conservation Park Based Education and Youth Development Programmes 20 9.4 Expanded Public Works Programmes (EPWP’s) 20 10 WASTE DISPOSAL 20 10.1 Hazardous waste 20 10.2 Household waste 21 11 CHEMICAL USAGE 21 12 COSTS, PRODUCTIVITY AND EFFICIENCY OF FOREST MANAGEMENT 21 13 CONCLUSION 22 APPENDIX 1: HARVEST TREE SELECTION CRITERIA APPLIED IN THE INDIGENOUS FORESTS OF THE GARDEN ROUTE NATIONAL PARK 23 APPENDIX 2: TREE LIST FOR THE INDIGENOUS FORESTS OF THE GARDEN ROUTE 24 1 1 INTRODUCTION The Garden Route National Park (GRNP) consists of a mosaic of diverse terrestrial, freshwater, estuarine and marine ecosystems, landscapes, and cultural heritage.
    [Show full text]
  • A Plant Ecological Study and Management Plan for Mogale's Gate Biodiversity Centre, Gauteng
    A PLANT ECOLOGICAL STUDY AND MANAGEMENT PLAN FOR MOGALE’S GATE BIODIVERSITY CENTRE, GAUTENG By Alistair Sean Tuckett submitted in accordance with the requirements for the degree of MASTER OF SCIENCE in the subject ENVIRONMENTAL MANAGEMENT at the UNIVERSITY OF SOUTH AFRICA SUPERVISOR: PROF. L.R. BROWN DECEMBER 2013 “Like winds and sunsets, wild things were taken for granted until progress began to do away with them. Now we face the question whether a still higher 'standard of living' is worth its cost in things natural, wild and free. For us of the minority, the opportunity to see geese is more important that television.” Aldo Leopold 2 Abstract The Mogale’s Gate Biodiversity Centre is a 3 060 ha reserve located within the Gauteng province. The area comprises grassland with woodland patches in valleys and lower-lying areas. To develop a scientifically based management plan a detailed vegetation study was undertaken to identify and describe the different ecosystems present. From a TWINSPAN classification twelve plant communities, which can be grouped into nine major communities, were identified. A classification and description of the plant communities, as well as, a management plan are presented. The area comprises 80% grassland and 20% woodland with 109 different plant families. The centre has a grazing capacity of 5.7 ha/LSU with a moderate to good veld condition. From the results of this study it is clear that the area makes a significant contribution towards carbon storage with a total of 0.520 tC/ha/yr stored in all the plant communities. KEYWORDS Mogale’s Gate Biodiversity Centre, Braun-Blanquet, TWINSPAN, JUICE, GRAZE, floristic composition, carbon storage 3 Declaration I, Alistair Sean Tuckett, declare that “A PLANT ECOLOGICAL STUDY AND MANAGEMENT PLAN FOR MOGALE’S GATE BIODIVERSITY CENTRE, GAUTENG” is my own work and that all sources that I have used or quoted have been indicated and acknowledged by means of complete references.
    [Show full text]
  • Rife What Seeds Are to the Earth
    1'ou say you donJt 6efieve? Wfiat do you caffit when you sow a tiny seedandare convincedthat a pfant wiffgrow? - Elizabeth York- Contents Abstract . , .. vii Declaration .. ,,., , ,........... .. ix Acknowledgements ,, ,, , .. , x Publications from this Thesis ,, , ", .. ,., , xii Patents from this Thesis ,,,'' ,, .. ',. xii Conference Contributions ' xiii Related Publications .................................................... .. xiv List of Figures , xv List of Tables , ,,,. xviii List of Abbreviations ,,, ,, ,,, ,. xix 1 Introduction ,,,, 1 1.1 SMOKE AS A GERMINATION CUE .. ,,,, .. ,,,,, .. , .. , , . , 1 1.2 AIMS AND OBJECTIVES , '.. , , . 1 1.3 GENERAL OVERVIEW ,, " , .. , .. , 2 2 Literature Review ,",,,,", 4 2.1 THE ROLE OF FIRE IN SEED GERMINATION .. ,,,,.,,,,. ,4 2.1.1 Fire in mediterranean-type regions ', .. ,, , , 4 2,1.2 Post-fire regeneration. ,,,, .. , , . , , , , 5 2,1.3 Effects of fire on germination .,,, , , . 7 2,1,3.1 Physical effects of fire on germination .. ,," .. ,.,. 8 2.1,3.2 Chemical effects of fire on germination ., ,, .. ,., 11 2.2 GERMINATION RESPONSES TO SMOKE., , '" ., , 16 2.2.1 The discovery of smoke as a germination cue, ,,., .. , , .. ,, 16 2.2.2 Studies on South African species. ,.,, .. , ,,,,., 17 2.2,3 Studies on Australian species "",., ,"," ".,." 20 2.2.4 StUdies on species from other regions. , ,,.,, 22 2.2.5 Responses of vegetable seeds ., .. ' .. , ,', , , 23 2.2.6 Responses of weed species .. ,,,.,, 24 2.2.7 General comments and considerations ., .. ,,, .. , .. ,,, 25 2.2.7.1 Concentration effects .. ,", ,., 25 2.2.7.2 Experimental considerations ,,,,,,, 26 2.2,7.3 Physiological and environmental effects ,,, .. ,, 27 2.2.8 The interaction of smoke and heat, ,, ,,,,,,, 29 \ 2.3 SOURCES OF SMOKE ., , .. , .. ,, .. ,., .. ,, 35 2.3,1 Chemical components of smoke ,, .. " ,, 35 iii Contents 2.3.2 Methods of smoke treatments 36 2.3.2.1 Aerosol smoke and smoked media .
    [Show full text]
  • Gardens and Stewardship
    GARDENS AND STEWARDSHIP Thaddeus Zagorski (Bachelor of Theology; Diploma of Education; Certificate 111 in Amenity Horticulture; Graduate Diploma in Environmental Studies with Honours) Submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy October 2007 School of Geography and Environmental Studies University of Tasmania STATEMENT OF AUTHENTICITY This thesis contains no material which has been accepted for any other degree or graduate diploma by the University of Tasmania or in any other tertiary institution and, to the best of my knowledge and belief, this thesis contains no copy or paraphrase of material previously published or written by other persons, except where due acknowledgement is made in the text of the thesis or in footnotes. Thaddeus Zagorski University of Tasmania Date: This thesis may be made available for loan or limited copying in accordance with the Australian Copyright Act of 1968. Thaddeus Zagorski University of Tasmania Date: ACKNOWLEDGEMENTS This thesis is not merely the achievement of a personal goal, but a culmination of a journey that started many, many years ago. As culmination it is also an impetus to continue to that journey. In achieving this personal goal many people, supervisors, friends, family and University colleagues have been instrumental in contributing to the final product. The initial motivation and inspiration for me to start this study was given by Professor Jamie Kirkpatrick, Dr. Elaine Stratford, and my friend Alison Howman. For that challenge I thank you. I am deeply indebted to my three supervisors Professor Jamie Kirkpatrick, Dr. Elaine Stratford and Dr. Aidan Davison. Each in their individual, concerted and special way guided me to this omega point.
    [Show full text]
  • Phylogeny of Hinterhubera, Novenia and Related
    Louisiana State University LSU Digital Commons LSU Doctoral Dissertations Graduate School 2006 Phylogeny of Hinterhubera, Novenia and related genera based on the nuclear ribosomal (nr) DNA sequence data (Asteraceae: Astereae) Vesna Karaman Louisiana State University and Agricultural and Mechanical College, [email protected] Follow this and additional works at: https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_dissertations Recommended Citation Karaman, Vesna, "Phylogeny of Hinterhubera, Novenia and related genera based on the nuclear ribosomal (nr) DNA sequence data (Asteraceae: Astereae)" (2006). LSU Doctoral Dissertations. 2200. https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_dissertations/2200 This Dissertation is brought to you for free and open access by the Graduate School at LSU Digital Commons. It has been accepted for inclusion in LSU Doctoral Dissertations by an authorized graduate school editor of LSU Digital Commons. For more information, please [email protected]. PHYLOGENY OF HINTERHUBERA, NOVENIA AND RELATED GENERA BASED ON THE NUCLEAR RIBOSOMAL (nr) DNA SEQUENCE DATA (ASTERACEAE: ASTEREAE) A Dissertation Submitted to the Graduate Faculty of the Louisiana State University and Agricultural and Mechanical College in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in The Department of Biological Sciences by Vesna Karaman B.S., University of Kiril and Metodij, 1992 M.S., University of Belgrade, 1997 May 2006 "Treat the earth well: it was not given to you by your parents, it was loaned to you by your children. We do not inherit the Earth from our Ancestors, we borrow it from our Children." Ancient Indian Proverb ii ACKNOWLEDGMENTS I am indebted to many people who have contributed to the work of this dissertation.
    [Show full text]
  • Kirstenbosch NBG List of Plants That Provide Food for Honey Bees
    Indigenous South African Plants that Provide Food for Honey Bees Honey bees feed on nectar (carbohydrates) and pollen (protein) from a wide variety of flowering plants. While the honey bee forages for nectar and pollen, it transfers pollen from one flower to another, providing the service of pollination, which allows the plant to reproduce. However, bees don’t pollinate all flowers that they visit. This list is based on observations of bees visiting flowers in Kirstenbosch National Botanical Garden, and on a variety of references, in particular the following: Plant of the Week articles on www.PlantZAfrica.com Johannsmeier, M.F. 2005. Beeplants of the South-Western Cape, Nectar and pollen sources of honeybees (revised and expanded). Plant Protection Research Institute Handbook No. 17. Agricultural Research Council, Plant Protection Research Institute, Pretoria, South Africa This list is primarily Western Cape, but does have application elsewhere. When planting, check with a local nursery for subspecies or varieties that occur locally to prevent inappropriate hybridisations with natural veld species in your vicinity. Annuals Gazania spp. Scabiosa columbaria Arctotis fastuosa Geranium drakensbergensis Scabiosa drakensbergensis Arctotis hirsuta Geranium incanum Scabiosa incisa Arctotis venusta Geranium multisectum Selago corymbosa Carpanthea pomeridiana Geranium sanguineum Selago canescens Ceratotheca triloba (& Helichrysum argyrophyllum Selago villicaulis ‘Purple Turtle’ carpenter bees) Helichrysum cymosum Senecio glastifolius Dimorphotheca
    [Show full text]
  • Composition and Size Class Structure of Tree Species in Ihang'ana
    COMPOSITION AND SIZE CLASS STRUCTURE OF TREE SPECIES IN IHANG’ANA FOREST RESERVE, MUFINDI DISTRICT, TANZANIA Henry J. Ndangalasi, Cosmas Mligo* and Ester F. Mvungi Department of Botany, University of Dar es Salaam, P. O. Box 35060, Dar es Salaam, Tanzania E-mail: [email protected]; [email protected]*; [email protected] ABSTRACT Ihang’ana Forest Reserve is part of the Udzungwa Mountains ecosystem that falls under the Eastern Arc Mountains (EAM). Previous plant biodiversity studies in this ecosystem concentrated on large-sized Forest Reserves of greater than 20,000 ha (FR) such as the Uzungwa Scarp ignoring small-sized forests of less than 300 hectares. This study was therefore undertaken to assess tree species composition, structure and diversity in Ihang’ana FR (2982 ha), one of the forest reserves in the Udzungwa Mountains Ecosystem. A total of 7 transects with 12 plots of sizes 20 m x 50 m each were established for vegetation sampling. Seventy tree species representing 32 families and a total of 6478 individuals were identified from Ihang’ana FR. Alpha diversity ranged between 1.334 and 2.865 (mean 2.246 ± 0.309) with most plots recording species diversity of greater than 2.014. The most frequent occurring species were Aphloia theiformis (96.4%), Diospyros whyteana (91.6%), Nuxia floribunda (91.6%) Olea europaea (86.9%) and Macaranga capensis var. capensis (77.4%). Majority of these species similarly scored the highest Importance Value Index (IVI) as follows: Aphloia theiformis (112.6), Nuxia floribunda (111.36), Olea europaea (101.75), Bridelia micrantha (101.25), Diospyros whyteana (98.06), Macaranga capensis var.
    [Show full text]