Welstandsnota

Welstandsbeleid en welstandstoets

Concept februari 2011

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

2 Bestuurlijke en juridische aspecten 11 6 Bijzondere welstandsgebieden + criteria 2.1 Ruimtelijk kwaliteitsbeleid 11 Structuren a Stadsvisie Rotterdam 2030 11 6.1 Binnenstad 151 b Rotterdamse Stijl 11 6.2 De Ruit en de hoofdwegenstructuur 183 c Binnenstadsplan 2008-2020 12 6.3 Kern en Plassen 191 d Architectuurbeleid 12 Stadslandschappen e Monumentenbeleid 12 6.4 Kralingse Bos 219 f Schoon, heel en veilig 13 6.5 Zuiderpark 229 2.2 Bestuurlijke en juridische kaders 13 Beschermde stadsgezichten (vastgesteld) g Flexibiliteit 13 6.6 239 h Procedurele kaders 14 6.7 Historisch 253 i Handhavingsbeleid 14 6.8 265 j Excessenregeling 14 6.9 Midden 277 k Inspraak, verantwoording en aanpassing 15 Beschermde stadsgezichten (in procedure) welstandsbeleid 6.10 Blijdorp/ 311 2.3 Beperkingen en randvoorwaarden bij gebruik 16 7 Welstandstoetsing van Monumenten 323 3 Routeplanner welstandstoetsing 17 8 Reclame 328 4 Algemene welstandscriteria 18 9 Sneltoetscriteria 356 5 Reguliere welstandsgebieden + criteria 9.1 Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, 357 5.1 Historische linten en kernen 21 vrijstaande bijgebouwen en carports en overkappingen) 5.2 Niet-planmatige uitbreidingen 31 9.2 Erfafscheidingen 365 5.3 Planmatige uitbreidingen 43 9.3 Dakkapellen 367 5.4 Tuindorpen 53 9.4 Kozijn- of gevelwijzigingen 373 5.5 Stempel- en strokenbouw 63 9.5 Rolhekken, luiken en rolluiken 377 5.6 Woningbouw 1970-1985 75 9.6 Terrasschermen, zonneschermen, 379 5.7 Projecten na 1985 85 markiezen en parasols 5.8 Stedelijke villagebieden 95 9.7 Dakramen en daglichtvoorzieningen 382 5.9 Rivierlocaties 103 9.8 Zonnecollectoren en zonnepanelen 384 5.10 Stedelijke knooppunten en voorzieningen 113 9.9 Dakterrassen op platte daken 386 5.11 Kantorenlocaties 121 5.12 Haven- en bedrijventerreinen 127 10 Bijlagen + colofon 388 5.13 Stedelijke groengebieden 135 5.14 Overige groengebieden 145 1 Inleiding

Doel en werkwijze De Welstandsnota Rotterdam (hierna de een waarborg geboden dat ruimtelijke kwaliteit Welstandstoetsing is door deze werkwijze welstandsnota) is opgesteld door de dS+V en in de directe nabijheid van bouwinitiatieven tot transparant geworden. Ontwerpers en aanvra- vastgesteld door de gemeenteraad. Met de stand komt. gers kunnen nu sinds 2004 nu in een vroeg welstandsnota heeft de dS+V de kwaliteitscri- De welstandscriteria in deze nota zijn in de stadium bekend zijn met de eisen die gesteld teria voor de stad bepaald. De Commissie voor eerste plaats en formeel bedoeld om erop toe worden aan een bouwplan. De beoordeling en Welstand en Monumenten Rotterdam (hierna te zien dat bouwplannen zich ten minste reken- het aan de hand van de criteria opgestelde ad- de commissie) is ingesteld door het gemeente- schap geven van de karakteristieken van de vies zijn helder geworden en beter navolgbaar bestuur om ervoor te zorgen dat die kwaliteits- omgeving (beter mag, slechter niet). Het heeft voor de aanvrager. criteria worden gewaarborgd. echter de voorkeur dat bij de totstandkoming De welstandscriteria zijn dus een belangrijk in- Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de van bouwplannen de welstandscriteria worden strument voor het handhaven en verbete- overtuiging dat de overheid niet alleen verant- gebruikt als middel om de samenhang in de ren van de ruimtelijke kwaliteit van Rotterdam. woordelijk is voor de inrichting van de open- gebouwde omgeving en de ruimtelijke kwaliteit Het toetsingskader van de welstandsnota is bare ruimte maar ook voor de gebouwde om- te stimuleren. bedoeld om erop toe te zien dat bouwplannen geving. Het aanzicht van gebouwen en andere voldoen aan minimale kwaliteitseisen (beter bouwwerken is onderdeel van de leefomgeving Het oordeel van de welstandscommissie is mag, slechter niet) en tevens als stimulans van de inwoners van Rotterdam. Het uiterlijk volgens de Woningwet gericht op het uiterlijk om ervoor te zorgen dat bouwplannen op een van een bouwwerk is daarom geen zaak van en de inpassing van het bouwwerk. Vóór de bijzondere wijze bijdragen aan de ruimtelijke de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt introductie van de welstandsnota (in 2004) kwaliteit van Rotterdam. Daarnaast bieden ermee geconfronteerd. Een aantrekkelijke, baseerde de welstandscommissie haar oordeel de criteria uit de welstandsnota, mits daar een verzorgde omgeving draagt bij aan de bele- vooral op deskundigheid en ervaring. Daarbij goede motivering aan ten grondslag ligt, ruimte vingswaarde van de stad en heeft een gunstige werd regelmatig verwezen naar beleid dat was voor nieuwe ontwikkelingen en concepten. invloed op de waarde van het onroerend goed vervat in ruimtelijke plannen en beeldkwaliteits- en het vestigingsklimaat. plannen, en ander sectoraal beleid. Met de introductie van de welstandsnota Het doel van welstandstoezicht is een bijdrage beschikt de Commissie voor Welstand en te leveren aan het in stand houden en verster- Monumenten over een formeel kader waaraan ken van de ruimtelijke kwaliteit van Rotterdam. zij moet toetsen en op basis waarvan zij een Door het opstellen van criteria voor nieuw- welstandsadvies moet motiveren. bouw en verbouwingen heeft de gemeente in alle openheid een effectief, controleerbaar en klantvriendelijk welstandstoezicht ingericht, waarmee opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen. Hierdoor wordt (particuliere) investeerders ook

4 Gebiedskenmerken als uitgangspunt Bij het toetsen van een plan voor nieuwbouw Omdat veel gebieden beschikken over over- Het onderbrengen van de verscheidenheid van of verbouw aan redelijke eisen van welstand eenkomstige karakteristieken als gevolg van Rotterdam in gebiedstypen blijkt goed moge- wordt in de eerste plaats gekeken of de karak- een vergelijkbare ontstaansgeschiedenis, lijk, maar is anderzijds ook een beperking van teristiek van het gebouw of het gebied in stand ontwikkelingswijze en samenhang van steden- de werkelijkheid. Voor sommige gebieden die wordt gehouden of wordt versterkt. Daarnaast bouw, architectuur en openbare ruimte, is het van cultuurhistorische betekenis zijn, van groot adviseert de commissie over de kwaliteit van onnodig om elke wijk of buurt van Rotterdam openbaar belang of van bijzondere betekenis het gebouw zelf. afzonderlijk te beschrijven. Gebieden met de- voor het beeld van de stad, zijn daarom aparte Voor welstandstoetsing is een goed beeld van zelfde karakteristieken worden ondergebracht beschrijvingen gemaakt met eigen, meer spe- de bestaande situatie daarom van groot be- bij een gebiedstype. cifieke criteria. lang. Die bestaande situatie wordt beschreven De opbouw en onderverdeling van Rotter- Dit is bijvoorbeeld het geval voor Historisch in de welstandsnota. Wie ergens in Rotterdam dam in verschillende gebiedstypen wordt de Delfshaven, Kralingen Midden, de binnenstad iets bouwt of verbouwt kan aan de hand van gebiedstypologie genoemd. Deze gebiedsty- en het Zuiderpark. de welstandsnota begrijpen hoe het gebied is pologie vormt de basis van de welstandsnota. ontstaan en wat de karakteristieken ervan zijn. Op dit moment zijn er veertien gebiedstypen Voor nieuw te ontwikkelen gebieden of voor Op grond van deze karakteristieken en de te onderscheiden in Rotterdam, die een groot gebieden die ingrijpend van karakter veran- bijbehorende beschrijving zijn criteria opge- deel van de stad bestrijken. Op de gebiedsty- deren is er nog geen bestaande karakteristiek steld op basis waarvan het bouwplan wordt penkaart staat aangegeven tot welk gebieds- waarnaar kan worden verwezen. De nieuwe beoordeeld. type een bepaalde locatie behoort. karakteristiek wordt ontwikkeld in de steden- bouwkundige planvorming. Door middel van de beschrijving van het stedenbouwkundige plan met daaraan gekoppeld de te verwachten ver- schijningsvorm van de verschillende plandelen, ontstaat een beeld van de karakteristiek van het gebiedsdeel. Een dergelijke beschrijving met de daaraan gekoppelde criteria wordt een welstandsparagraaf genoemd. Welstandspa- ragrafen worden, na bestuurlijke vaststelling, onderdeel van de welstandsnota.

5 | Inleiding Verschillende welstandsniveaus Bijzonder Ontwikkeling Omdat de diverse gebieden van verschil- Het welstandsniveau ‘bijzonder’ is van toepas- Gebieden waarvoor een welstandsparagraaf is lend belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit sing op gebieden die een bijzondere cultuur- opgesteld die bestuurlijk is vastgesteld vallen en het aanzien van Rotterdam wordt er in historische betekenis hebben en/of van groot onder het welstandsniveau ‘ontwikkeling’. In de welstandsnota onderscheid gemaakt in openbaar belang zijn. Deze gebieden kennen deze gebieden wordt een omvangrijke bouw- beleidsniveaus. Deze beleidsniveaus worden een hoge belevingswaarde en zijn belangrijk opgave gerealiseerd, waardoor de ruimtelijke welstandsniveaus genoemd. Op de welstands- voor het totaalbeeld van de stad. In Rotterdam context ingrijpend verandert. Door middel van niveaukaart staat aangegeven welk welstands- is het welstandsniveau ‘bijzonder’ van toepas- een welstandsparagraaf kan de commissie niveau op een bepaalde locatie van toepassing sing op de beschermde stadsgezichten, de bin- extra ondersteuning bieden aan de inzet van is. nenstad, de grote stadsparken en de hoofdwe- het bestuur om in deze gebieden een hoge en genstructuur. Voor deze gebieden gelden hoge specifieke ruimtelijke kwaliteit te realiseren. In de welstandsnota wordt onderscheid ge- kwaliteitsambities en er wordt meer prioriteit maakt tussen vier welstandsniveaus namelijk gegeven aan bestuurlijke handhaving. Voor alle bijzonder, ontwikkeling, regulier en welstands- gebieden met het welstandsniveau ‘bijzonder’ vrij. zijn specifieke criteria opgesteld in aanvulling op de gebiedsgerichte criteria.

Historische linten en kernen Stempel-en strokenbouw Rivierlocaties Stedelijke groengegieden

Niet-planmatige uitbreidingen Woningbouw 1970-1985 Stedelijke knooppunten Overige groengegieden

Planmatige stedelijke Projecten na 1985 Kantoorlocaties uitbreidingen (op basisvan stedebouwkundig plan) Tuindorpen Stedelijke villagebieden Bedrijven ne Haventerreinen Centrummix gebiedstypenkaart 6 Regulier Welstandsvrij De criteria in een welstandsparagraaf zijn Het reguliere welstandsniveau is van toepas- Het beleidsniveau ‘welstandsvrij’ is van toe- veelal specifieker en uitgebreider dan die voor sing op het grootste deel van het grondge- passing op delen van de Waterwijk in Nes- een regulier gebied. Welstandsparagrafen bied van Rotterdam. De niet-uitzonderlijke selande, delen van het Park kunnen alleen worden opgesteld voor gebie- cultuurhistorische betekenis en de beperkte en grote delen van het Havengebied. In deze den die door de gemeenteraad zijn aangewe- ruimtelijke dynamiek van deze gebieden gebieden vindt geen welstandstoetsing plaats. zen als ontwikkelingsgebied. Als er voor een rechtvaardigen het reguliere welstandsniveau. Het gaat om op zichzelf staande gebieden die ontwikkelingsgebied geen welstandsparagraaf Desalniettemin zijn deze gebieden, veelal nauwelijks invloed hebben op de beleving op is opgesteld, dan geldt het onderliggende wel- woonwijken, de drager van het stedelijke weef- stedelijk niveau of om gebieden met wel- standsniveau (regulier of bijzonder). sel en moeten ze ook als zodanig verzorgd standsvrije kavels. worden. De reguliere gebiedsgerichte criteria zijn hier van toepassing

welstandsniveaukaart 7 | Inleiding

Kleine veelvoorkomende bouwwerken Algemene criteria Voor een aantal typen bouwwerken van on- In bepaalde gevallen zijn de sneltoetscriteria, De planindiener die wil weten welke welstands- dergeschikte aard zijn aparte criteria opge- de gebiedstype- en de gebiedsspecifieke crite- criteria van toepassing zijn, zal eerst kijken steld. Deze criteria worden sneltoetscriteria ria ontoereikend of niet van toepassing. Deze welke criteria gelden voor de locatie waar hij genoemd. Ze zijn niet gebiedsspecifiek maar situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een wil gaan bouwen of voor het type bouwwerk juist algemeen toepasbaar. In de sneltoetscri- aanvraag voor een bouwplan in een ontwik- dat hij wil bouwen. Voor het meest voorkomen- teria zijn ondubbelzinnig de plaats, de vorm, de kelingsgebied dat niet tot een bepaald gebieds- de voorbeeld, een dakkapel (voor zover deze maat en het kleur- en materiaalgebruik voor elk type behoort en waar geen welstandsparagraaf niet vergunningvrij is) volstaat het voor de plan- type bouwwerk vastgelegd. In Rotterdam zijn voor is vastgesteld, maar ook wanneer sprake indiener om kennis te nemen van de betref- er sneltoetscriteria opgesteld voor: is van een bouwplan dat zelf een nieuwe con- fende sneltoetscriteria. Bij de deelgemeente • Reclame text genereert waardoor de normaliter gelden- kan nagevraagd worden of er in de betreffende • Bijbehorende bouwwerken de gebiedsgerichte criteria niet volstaan. straat een dakkapel als ‘trendsetter’ is aange- • Erfafscheidingen In deze situaties heeft de commissie de moge- wezen en kan tevens worden nagegaan of er • Dakkapellen lijkheid om een plan te toetsen op basis van de voor het betreffende gebied nog iets bijzonders • Kozijn- of gevelwijzigingen algemene criteria. over dakkapellen wordt gezegd. Met deze • Rolhekken, luiken en rolluiken bij niet-woon- De algemene criteria richten zich op het informatie heeft de planindiener voldoende gebouwen vakmanschap van de architect en zijn terug te gegevens om een dakkapel te realiseren die • Terrasschermen, zonneschermen en markie- voeren op duurzaam geldende principes in de voldoet aan redelijke eisen van welstand. zen bij (horeca)inrichtingen architectuur als een kennisgebied. Het is aan de commissie om aan het bestuur Voor alle niet-vergunningvrije bouwwerken Voordeel sneltoetscriteria is dat procedures te adviseren in welke situaties de algemene die niet vallen onder de lijst van veel voorko- sneller kunnen worden doorlopen, waardoor de criteria van toepassing zijn en of ze door de ar- mende kleine bouwplannen en niet worden aanvrager sneller een welstandadvies ont- chitect op overtuigende wijze zijn gehanteerd . gerealiseerd in welstandsvrij gebied gelden de vangt. De algemene criteria liggen ook ten grondslag gebiedsgerichte reguliere criteria. In enkele aan de gebiedsgerichte criteria, maar anders gebieden komen daarbovenop de bijzondere dan het volgen van de karakteristiek van de criteria. In specifieke situaties worden de omgeving wordt in algemene zin gevraagd algemene criteria gehanteerd of, bij ontwik- dat nieuwbouw zich rekenschap geeft van de kelingslocaties, de criteria uit de welstandspa- omgeving. ragraaf. Deze welstandscriteria zijn beschrijvend en Gebruik van de welstandsnota daardoor minder objectief en concreet dan de De welstandsnota is te omvangrijk om als sneltoetscriteria voor veel voorkomende kleine ‘leesboek’ te gebruiken. Omdat het welstands- bouwplannen. Ze laten ruimte voor interpretatie beleid voor bewoners, ontwikkelaars, ste- in het licht van het concrete bouwplan. Aan de denbouwkundigen, architecten en politici een hand van de omgeving en het bouwplan wor- verschillende betekenis heeft, wordt de nota den de criteria geïnterpreteerd. Die interpreta- ook op verschillende manieren gebruikt. tie kan in een vroeg stadium worden besproken met de commissie; dit wordt zeker aanbevolen bij twijfel of in geval van belangrijke afwijkingen van de criteria.

8 Leeswijzer De welstandsnota moet inhoudelijke kennis In hoofdstuk 2 worden de bestuurlijke en Hoofdstuk 6 behandelt de bijzondere gebie- koppelen aan juridisch houdbare criteria en juridische kaders weergegeven waarbinnen de den en de daarbij behorende criteria. Van ge- efficiënte procedures. Bovendien moet de welstandstoetsing opereert. bieden waarop het bijzondere welstandsniveau nota leesbaar, begrijpelijk en stimulerend zijn van toepassing is zijn gebiedsbeschrijvingen voor iedereen die ermee te maken krijgt. Deze NB: de precieze structuur en werkwijze van de opgesteld. Deze gebiedsbeschrijvingen zijn opgave levert een gelaagde nota op waarin Commissie voor Welstand en een toevoeging aan en een verfijning van het welstandscriteria in allerlei soorten en maten Monumenten Rotterdam zijn vastgelegd in onderliggende gebiedstype. De gebiedsspe- worden uitgewerkt. Daarbij is in ruime mate bijlage 14 van de Bouwverordening Rotterdam cifieke criteria zijn een nadere uitwerking van gebruik gemaakt van foto’s en voorbeelden. 1993 en in het Reglement van Orde. Beide de gebiedstypecriteria. De gebiedsbeschrij- documenten zijn als bijlagen aan de welstands- vingen en de gebiedspecifieke criteria vormen nota toegevoegd het toetsingskader voor aanvragen in gebie- den waarop het bijzondere welstandsniveau Hoofdstuk 3 bevat een routeplanner voor wel- van toepassing is en die niet getoetst kunnen standstoetsing. Aan de hand van een schema worden aan de sneltoetscriteria voor kleine is aangegeven wanneer welke welstandscrite- veelvoorkomende bouwaanvragen. ria van toepassing zijn. Hoofdstuk 7 geeft inzicht in de manier waarop Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de algemene aanvragen voor monumenten worden beoor- welstandscriteria die universeel van aard zijn, deeld. gebaseerd op architectonische en steden- bouwkundige kwaliteitsprincipes. In Hoofdstuk 8 worden de sneltoetscriteria voor reclameaanvragen behandeld Hoofdstuk 5 bevat de gebiedstypebeschrijvin- gen en de daarbij behorende gebiedstypecri- In hoofdstuk 9 worden de overige sneltoets- teria. Voor elk gebiedstype zijn de gebiedsken- criteria behandeld. Deze criteria gelden voor merken weergegeven en de welstandscriteria kleine veelvoorkomende typen bouwwerken uitgewerkt. De gebiedstypebeschrijvingen en zoals dakkapellen en erfafscheidingen. de gebiedstypecriteria vormen het toetsings- kader voor aanvragen in gebieden waarop het reguliere welstandsniveau van toepassing is en die niet getoetst kunnen worden aan de sneltoetscriteria voor kleine veelvoorkomende bouwaanvragen.

9 | Inleiding 10 2 Bestuurlijke en juridische aspecten

2.1 Ruimtelijk kwaliteitsbeleid De woningwet bepaalt dat bouwplannen alleen Welstandstoetsing is een belangrijk strategisch Het welstandsbeleid speelt onmiskenbaar op redelijke eisen van welstand mogen worden instrument in het kader van het ruimtelijke een rol bij het creëren en in stand houden van getoetst als er vooraf criteria zijn opgesteld op kwaliteitsbeleid. Daarom is in deze paragraaf een aantrekkelijke woon- en werkstad. Voor basis waarvan die plannen kunnen worden be- op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze in investeerders is het van belang dat de overheid oordeeld. Voor de gemeente Rotterdam staan Rotterdam ruimtelijk kwaliteitsbeleid wordt waarborgen biedt ten aanzien van de kwaliteit deze criteria vermeld in de Welstandsnota Rot- gevoerd en welke samenhang er bestaat met van gebouwen, gebieden en buitenruimte. Het terdam. Met de komst van de welstandsnota het welstandsbeleid welstandsbeleid is zo’n waarborg. is het welstandsbeleid in de afgelopen jaren integraal onderdeel geworden van het kwali- A Stadsvisie Rotterdam 2030 B Rotterdamse Stijl teitsbeleid van de gemeente Rotterdam. In de komende decennia zal Rotterdam verder Het ruimtelijke kwaliteitsbeleid heeft, voor wat In de bestuurlijke en juridische kaders is groeien. Dat is nodig om de internationale betreft de kwaliteit van de buitenruimte, met vastgelegd welke procedures er bij de beoor- concurrrentiepositie van de stad te verster- de introductie van de Rotterdamse Stijl een deling van bouwplannen op redelijke eisen van ken. De hoofdlijnen voor het ruimtelijke beleid stevige inhoudelijke impuls gekregen. De Rot- welstand dienen te worden gevolgd. Daarnaast voor Rotterdam zijn voor de periode tot 2030 terdamse Stijl beoogt een meer eenvormige en zorgen deze kaders ervoor dat de Commissie vastgelegd in de Stadsvisie 2030. De Stads- aansprekende standaardkwaliteit in de buiten- voor Welstand en Monumenten jaarlijks aan visie zet in op een sterke economie en een ruimte in de hele stad te bewerkstelligen. Dat het bestuur moet rapporteren op welke wijze aantrekkelijke woonstad. Beide doelstellingen is nodig omdat er sprake was van een te grote zij met haar verantwoordelijkheid voor het uit- zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Om te variatie aan inrichtingsontwerpen en er te veel oefenen van welstandstoetsing is omgegaan. kunnen leven in de stad moet het er goed wo- verschillende soorten materialen en soorten De criteria uit de welstandsnota en de bestuur- nen zijn en moet er passend werk zijn. Werk- meubilair werden gebruikt. lijke en juridische kaders zorgen ervoor dat gelegenheid ontwikkelt zich alleen wanneer De Rotterdamse Stijl is kaderstellend voor welstandstoetsing voor een ieder die ermee de stad een aantrekkelijk vestigingsklimaat iedereen die plannen ontwikkelt, uitvoert en/of te maken krijgt transparant en navolgbaar is. heeft voor werknemers, met goede woningen beheert in de buitenruimte, en geldt als inhou- In dit hoofdstuk wordt op de bovengenoemde inclusief de bijbehorende voorzieningen en de delijk toetsingskader bij de besluitvorming. aspecten dieper ingegaan. buitenruimte. Woonmilieus dienen aan te slui- ten bij de wensen van woonconsumenten. Het is de bedoeling om meer hoogopgeleide en creatieve werkers aan de stad te binden. In de Stadsvisie zijn dertien VIP-gebieden aangewe- zen. Dat zijn de gebieden die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen “sterke economie” en ‘aantrekkelijke woonstad”

11 | Bestuurlijke en juridische aspecten C Binnenstadsplan 2008-2020 Een derde belangrijk kwaliteitsdocument is kelingskracht. De architectuurnota is bedoeld monumentenbeleid 2005-2008”. Het monu- het Binnenstadsplan 2008-2020. In het plan om een beweging op gang te brengen die leidt mentenbeleid heeft een plaats gekregen in de wordt geconstateerd dat de achillieshiel van de tot zowel een aantrekkelijke stad om te wonen Stadsvisie.Rotterdam. binnenstad de magere verblijfskwaliteit is. Een en te werken als een sterke economie. De ver- Europese topstad heeft een binnenstad nodig nieuwing schuilt in het verleggen van de aan- In totaal heeft Rotterdam nu circa 800 rijks- en die uitnodigt om er te verblijven en te verpozen. dacht voor opvallende gebouwen naar meer gemeentemonumenten, en dit aantal zal naar Uitstraling en sfeer zijn belangrijk, waarbij het nadruk op samenhang. Het stedelijk weefsel is verwachting in de komende jaren nog groeien. gaat om de inrichting van de openbare ruimte, voor de stad minstens zo belangrijk als een op Verder kent de stad een viertal door het rijk om een goede afwikkeling van het autoverkeer, zichzelf staand opmerkelijk gebouw. beschermde stadsgezichten (Historisch Delfs- om ruimte voor voetgangers en vooral ook om Bij elke nieuwe bouwopgave spelen drie haven, het Scheepvaartkwartier, Kralingen invulling van de plinten op de begane grond criteria een hoofdrol: cultuurhistorische ge- Midden en het Noordereiland) en is de wet- van gebouwen. laagdheid, stedenbouwkundige samenhang telijke bescherming van enkele stadsgezichten Het begrip “city lounge” verwoordt de kernop- en toekomstgerichtheid. Door deze criteria te in voorbereiding (Heemraadssingel/ Mathe- gave, dat wil zeggen het ontwikkelen van de hanteren kan de architectonische kwaliteit van nesserlaan, Blijdorp/Bergpolder, , het binnenstad tot een kwaliteitsplek voor ontmoe- nieuwe bouwprojecten boven het gemiddelde Waterproject en /RDM-terrein). ting, verblijf en vermaak voor bewoners, be- niveau worden gebracht. drijven en bezoekers. In het Binnenstadsplan De welstandsnota Rotterdam ondersteunt Voor het restaureren van een rijks- of gemeen- worden meerdere maatregelen voorgesteld de ambities uit de architectuurnota met zijn telijk monument vindt advisering en toetsing om die kwaliteitsslag te maken. Het is duidelijk gebiedsbeschrijvingen en het daaraan gekop- plaats in het kader van de omgevingsvergun- dat de welstandsnota hiertoe een belangrijk pelde beleids- en toetsingskader. ning. De advisering over welstands- en monu- beleids- en toetsingskader biedt. mentenaspecten is al sinds 1990 geïntegreerd E Monumentenbeleid in de Commissie voor Welstand en Monumen- D Architectuurbeleid Welstandszorg en monumentenzorg zijn ver- ten. Rotterdam is een dynamische stad met een wante beleidsvelden. Beide hebben betrekking meer dan bijzondere collectie gebouwen. op de culturele waarde van de gebouwde om- Eind 2007 heeft het College van B&W besloten Rotterdam is traditioneel een architectuurstad geving. Monumenten en hun directe omgeving dat bij elke gemeentelijke gebiedsontwikkeling die open staat voor vernieuwing. Met de nota bepalen mede de identiteit en de aantrekke- voorafgaand een cultuurhistorische verken- ‘Architectuur en Rotterdam’ wordt een impuls lijkheid van Rotterdam. De stad is trots op de ning dient te worden vastgesteld. Deze wordt gegeven aan het Rotterdamse architectuurkli- vele staaltjes van industriële architectuur en meegewogen in de planontwikkeling. Verder maat. ingenieurskunst en op de schatkamer van het zal al bij de start van de bouwplanontwikkeling Deze architectuurnota gaat in op de betekenis Modernisme. worden getoetst of complexen en individuele van architectuur voor de ontwikkeling van de projecten van cultuurhistorische betekenis zijn stad en op de manier waarop die architectuur Sedert 1990 kent de stad een actief monu- en zal het Bureau Monumenten bij de planont- bijdraagt aan een positief vestigingsklimaat. mentenbeleid. Dit beleid is gebaseerd op de wikkeling worden betrokken. Daarmee wordt uitwerking gegeven aan de Monumentenwet 1988 en de Monumentenver- Stadsvisie, waarin architectuur en cultuurge- ordening 2003 en is vastgelegd in de beleids- In het welstandsbeleid en in de concrete schiedenis staan aangewezen als een ontwik- nota “Werken aan de Collectie Rotterdam; welstandscriteria krijgen monumenten en be- schermde stadsgezichten bijzondere aandacht.

12 2.2 Bestuurlijke en juridische kaders Dit moet leiden tot zorgvuldigheid bij de veran- dering en aanpassing van het monument zelf, G Flexibiliteit maar ook van bouwwerken in de onmiddellijke Het is de bedoeling van het welstandsbeleid In dat soort situaties is het bestuur bereid omgeving daarvan. Omdat er geen bestuurlijke om van tevoren zo concreet mogelijk aan te in overleg te treden met initiatiefnemers en gevolgen aan zijn verbonden wil Rotterdam geven welke criteria bij het welstandstoezicht architecten, al dan niet op advies van de wel- niet zo ver gaan zelf beschermde stadsge- een rol spelen. De voorspelbaarheid van het standscommissie. Verder is het bestuur bereid zichten aan te wijzen (door het rijk aangewe- welstandsoordeel is daarmee verbeterd. Initia- in voorkomende gevallen gemotiveerd af te zen stadsgezichten bieden op basis van de tiefnemers en ontwerpers komen minder snel wijken van de eerder vastgestelde welstands- Monumentenwet wel bescherming). Gebieden voor verrassingen te staan. criteria.1 die cultuurhistorisch van belang zijn zullen wel Omdat de welstandscriteria het karakter heb- Met deze aanpak kunnen plannen die op een kenbaar worden gemaakt via de beleidskaart. ben van beleidsregels garanderen ze een goede manier met de stad omgaan te allen zekere mate van flexibiliteit. Inherent aan tijde op goedkeuring en steun van de gemeen- F Schoon, heel en veilig beleidsregels is dat het bestuur – binnen de te blijven rekenen. Er is een onmiskenbaar verband tussen huidige wettelijke kaders – de mogelijkheid 1 Volgens de Woningwet hebben welstandscriteria “schoon, heel en veilig” en het welstandsbe- heeft om in bijzondere situaties af te wijken van het bestuurlijke karakter van zogenoemde beleids- leid. Een schone en hele omgeving levert een eerder vastgestelde welstandscriteria, uiter- regels. Het typerende van beleidsregels is dat het bestuursorgaan zich daaraan moet houden, tenzij er bijdrage aan een gevoel van sociale veilig- aard mits daaraan een goede motivering ten “wegens bijzondere omstandigheden” sprake is van heid bij burgers en bedrijfsleven. Andersom grondslag ligt. “gevolgen voor één of meer belanghebbende(n) die kan verminderde aandacht voor beheer en Plannen van hoge of bijzondere kwaliteit of onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de onderhoud van de openbare ruimte in woon- nieuwe ontwikkelingen en concepten die niet beleidsregel” (zie art. 4:84 Algemene Wet Bestuurs- recht). Dit artikel wordt ook wel eens de hardheids- en werkgebieden zorgen voor verrommeling helemaal passen binnen de vastgestelde wel- clausule genoemd. De hardheidsclausule is een van de omgeving en daardoor bijdragen aan standscriteria, kunnen daardoor toch doorgang algemene uitzonderingsregel die geldt voor alle gevoelens van onveiligheid. vinden. vormen van beleidsregels van een gemeentelijke of Aan zorgvuldig beheer en onderhoud van de andere overheid. openbare ruimte kan het welstandsbeleid een eigen bijdrage leveren. Vooral in de sfeer van het “kleine bouwen” in woonwijken liggen talrij- ke voorbeelden in de vorm van fout geplaatste en niet passende schuurtjes, carports en er- fafscheidingen. Bij incidentele afwijkingen van de criteria is de leefbaarheid van een buurt, wijk of straat natuurlijk niet echt in het geding. Indien echter sprake is van meerdere niet pas- sende bouwwerken in een woonwijk of straat kan dat leiden tot een neerwaartse spiraal in de kwaliteit van het openbare gebied. Ook in winkelcentra, winkelgebieden en uitgaansge- bieden kan zich een dergelijke trend voordoen (reclames, rolluiken, terrassen etc).

13 | Bestuurlijke en juridische aspecten H Procedurele kaders I Handhavingsbeleid J Excessenregeling De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de Handhaving is het sluitstuk van de beleidscy- Ook bouwwerken waarvoor geen bouwvergun- afgifte van bouwvergunningen ligt bij B&W en clus. Het is van groot belang voor: ning behoeft te worden aangevraagd moeten de dagelijkse besturen van de deelgemeenten. • het bereiken van de geformuleerde wel- aan minimale kwaliteitseisen voldoen. Volgens Het niet voldoen aan redelijke eisen van wel- standsdoelstellingen; de Woningwet 2003, art. 13a kunnen burge- stand is een zelfstandige weigeringsgrond voor • het waarborgen van rechtszekerheid en meester en wethouders, c.q. de dagelijkse be- een bouwvergunning. B&W en de dagelijkse gelijke behandeling van burgers; sturen van de deelgemeenten, de eigenaar van besturen van de deelgemeenten hebben – op • de versterking van geloofwaardigheid, be- een bouwwerk dat “in ernstige mate in strijd is basis van de Deelgemeenteverordening - een trouwbaarheid en integriteit van bestuurders; met redelijke eisen van welstand” aanschrijven eigen verantwoordelijkheid voor het welstands- • de handhavingsplicht volgens de Woningwet om die strijdigheid op te heffen. De criteria oordeel, dat tot stand komt aan de hand van en WRO. hiervoor moeten volgens de Woningwet in de de in de welstandsnota opgenomen criteria. In welstandsnota zijn opgenomen. veel gevallen speelt het advies van de onaf- In art. 100 c van de Woningwet 2003 is vast- In Rotterdam geldt dat bij ernstige strijdigheid hankelijke welstandscommissie daarbij een rol. gelegd dat B&W jaarlijks een handhavingsplan met redelijke eisen van welstand sprake moet maken waarin de handhavingstaken voor het zijn van een exces, dat wil zeggen een buiten- De procedures van de welstandstoetsing en komende jaar worden opgenomen en welke sporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-des- het functioneren van de welstandscommis- prioriteiten zullen worden gesteld. In het jaar- kundigen evident is. Het gaat hierbij dus om sie liggen vast in de Bouwverordening en het lijkse handhavingsplan komen ook de taken op zaken waaraan een groot deel van de mensen Reglement van Orde van de Welstandscom- het gebied van welstand aan bod. zich ergert. Vaak heeft dit betrekking op: missie. Doel is een zo groot mogelijke trans- parantie en inzichtelijkheid voor de burger en Uitgangspunten voor handhaving op het gebied • het visueel of fysiek afsluiten van een bouw- het bedrijfsleven te bereiken. Daarom is in de van welstand zijn daarbij: werk voor de omgeving waarin het zich Bouwverordening en het Reglement van Orde • beschermde stadsgezichten: hoge prioriteit, bevindt; een aantal voor de burger en het bedrijfsleven verantwoordelijkheid centraal bestuur voor • het ontkennen of vernietigen van architec- relevante zaken geregeld: centraal bestuurd gebied en deelgemeenten tonische bijzonderheden bij aanpassing van voor deelgemeentelijk gebied; een bouwwerk; • Vooroverleg met de welstandscommissie • bijzondere welstandsgebieden (door de raad • armoedig materiaalgebruik; • De openbare vergadering van de welstands- aangewezen): hoge prioriteit, verantwoor- • toepassing van felle of contrasterende kleu- commissie delijkheid centraal bestuur voor centraal ren; • Het welstandsadvies: inhoud en uitkomsten bestuurd gebied en deelgemeenten voor • te opdringerige reclames of een grove • Afwijken van het welstandsadvies door B&W deelgemeentelijk gebied; inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is en de dagelijkse besturen van de deelge- • gebieden waarvoor een welstandsparagraaf (zie daarvoor de gebiedstype- en gebiedsge- meenten is vastgesteld (welstandsniveau ‘ontwikke- richte criteria); • Indienen van bezwaar door belanghebben- ling’): eigen prioriteitstelling deelgemeenten • ernstige verwaarlozing van het uiterlijk van den en centraal bestuur in jaarlijkse plannen een bouwwerk. • Taakomschrijving welstandscommissie • regulier gebied: eigen prioriteitstelling deel- De excessenregeling is niet bedoeld om de • Benoeming, samenstelling en mandaat wel- gemeenten en centraal bestuur in jaarlijkse plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan. standscommissie. plannen

14 K Inspraak, verantwoording en aanpassing De welstandscommissie stelt - ter uitvoering In opdracht van B&W zal directeur dS+V een van artikel 12b lid 3 Ww - jaarlijks een verslag jaarlijkse rapportage voorbereiden en daarbij op van haar werkzaamheden. In dit jaarverslag onderscheid maken tussen het centraal en het komt ten minste aan de orde op welke wijze de deelgemeentelijk bestuurde gebied. Direc- welstandscommissie toepassing heeft gege- teur dS+V zal deze rapportage voor advies ven aan de in de gemeentelijke welstandsnota voorleggen aan de deelgemeenten en daarna opgenomen welstandscriteria. Het jaarverslag aanbieden aan B&W. B&W bieden vervolgens signaleert waar de welstandsnota als beleids- de rapportage integraal aan de raad aan. Het kader voldoende dan wel onvoldoende houvast ligt voor de hand dat bespreking in de gemeen- heeft kunnen bieden bij de welstandsbeoorde- teraad van het jaarverslag van de welstands- ling en geeft aan waarom in specifieke geval- commissie en de rapportage van B&W wordt len is afgeweken van het vastgestelde beleid. gecombineerd. Ten minste eenmaal per jaar vindt een gesprek plaats tussen vertegenwoordigers van het ge- Mede op grond van de evaluatieresultaten in meentebestuur en de welstandscommissie. de jaarverslagen kunnen het welstandsbeleid en de welstandscriteria, eventueel tussentijds, Burgemeester en wethouders zijn op basis van worden aangepast. In voorkomende gevallen artikel 12c van de Woningwet 2003 verplicht zullen de procedures van de gemeentelijke jaarlijks een rapportage op te stellen voor de Inspraakverordening worden gevolgd. gemeenteraad over de wijze waarop zij met hun verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van het welstandstoezicht zijn omgegaan. In deze rapportage komen in ieder geval de volgende punten aan de orde:

• de wijze waarop burgemeester en wet- houders, c.q. de dagelijkse besturen van de deelgemeenten, zijn omgegaan met de welstandsadviezen; • in welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie hebben voorgelegd en op welke wijze zij in die geval- len zelf toepassing hebben gegeven aan de welstandscriteria; • hoe vaak zij tot een handhavingsactie in verband met artikel 12 Woningwet 2003 zijn overgegaan.

15 | Bestuurlijke en juridische aspecten 2.3 Beperkingen en randvoorwaarden bij gebruik afgeweken worden van de gebiedsspecifieke criteria zijn opgesteld voor bouwwerken op criteria. De aanvraag wordt dan getoetst het water worden deze getoetst op basis Bij het gebruik van de welstandsnota kan er in aan redelijke eisen van welstand op basis van de algemene criteria. Als uitgangspunt bepaalde gevallen twijfel onstaan over de ma- van de algemene criteria. Het is dan aan de wordt daarbij gehanteerd dat het bouwinitia- nier waarop de welstandsnota dient te worden welstandscommissie om te bepalen of de tief moet aansluiten bij de karakteristiek van geinterpreteerd. In deze paragraaf is aange- algemene criteria van toepassing zijn het water. Reclame-uitingen op het water geven op welke manier de welstandsnota in • Er kan twijfel bestaan over het gebiedstype worden getoetst aan de sneltoetscriteria voor bepaalde situaties dient te worden geinterpre- waarin een bepaald bouwinitiatief zich be- reclame (zie hoofdstuk 8 reclame). teerd. vindt, bijvoorbeeld langs de omgrenzing van • De welstandsniveaukaart is een beleidskaart • Bij de indeling is geen sprake van absolute een vlak van een bepaald type, of waar het waarop staat aangegeven welk niveau van volledigheid of correctheid. De typeaandui- gebiedstype niet klopt vanwege de grofscha- welstandstoetsing op een bepaald gebied ding ‘planmatige stedelijke uitbreidingen’ bij- ligheid. van toepassing is. Het is mogelijk dat na voorbeeld betekent niet dat alle andere typen Aan de kaart zijn in dezen geen rechten te vaststelling van de welstandsnota voor niet gepland zouden zijn, maar geldt voor ontlenen. bepaalde gebieden door het bestuur nieuw een in periode duidelijk afgebakend gebieds- • Per gebiedstype is altijd sprake van een of aanvullend welstandsbeleid wordt vast- type, waarin de eerste op stedelijk niveau spectrum aan specifieke voorbeelden, die gesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de geplande stadsuitbreidingen uit het begin met elkaar de ‘bandbreedte’ van het type in vaststelling van een welstandsparagraaf of van de 20ste eeuw vallen, die gekenmerkt beeld brengen. Van die voorbeelden pas- als welstandscriteria moeten worden gefor- worden door een specifieke morfologie. seert per gebiedstype een representatief muleerd voor een nieuw beschermd stadsge- • Als gevolg van de beperking van het aantal aantal de revue. Tenzij anders vermeld, gaat zicht. In dat geval wordt de welstandsniveau- gebiedstypen en van de globale kaartschaal, het in de beschrijving en de criteriaformu- kaart aangepast aan de nieuwe situatie. De vindt binnen de aangegeven vlakken op de lering om algemene uitspraken die het hele nieuwe aangepaste welstandsniveaukaart kaart geen differentiatie plaats. De kleur gebiedstype dekken. zal dan op internet worden geplaatst. die een vlak op de kaart krijgt, geeft dus de Indien blijkt dat de historische stedenbouw- • Aan deze welstandsnota zijn drie losse kaar- overheersende context daarbinnen aan. Met kundige karakteristieken ter plaatste anders ten (de gebiedstypenkaart, de welstandsni- andere woorden, een vlak aangegeven als zijn dan dat bepaalde gebiedsspecifieke wel- veaukaart en de reclamekaart) toegevoegd. ‘stempel- en strokenbouw’ kan een deelge- standscriteria voorschrijven dan kan er, mits Daarnaast zijn in de nota bij verschillende bied bevatten van een ander gebiedstype, daar goede argumenten voor zijn, afgeweken hoofdstukken kleine kaartjes gevoegd. Indien dat bijvoorbeeld onder ‘woningbouw 1970- worden van deze criteria. Het is in dan aan deze verschillen van de aan de nota toe- 1985’ zou moeten vallen. Bij een te kleine de commissie om te bepalen of er kan wor- gevoegde losse kaarten, dan zijn de losse omvang of ‘korrelgrootte’ is zo’n deelgebied den afgeweken van de betreffende criteria kaarten bepalend. niet uit het kaartbeeld af te lezen. • Bij de toetsing van bouwinitiatieven op • Indien de welstandscriteria uit deze nota In deze situatie wordt bij nieuwbouw en ‘nieuw land’ (bijvoorbeeld een gedempt strijdig zijn met de voorschriften uit het verbouw uitgegaan van de karakteristiek havenbekken of waterplas) wordt uitgegaan bestemmingsplan, dan prevaleren de voor- van de overheersende context, het daarbij van de karakteristiek van het direct aangren- schriften uit het bestemmingsplan. behorende welstandsniveau en de daaraan zende gebiedstype, het daarbij behorende verbonden welstandscriteria. welstandsniveau en de daaraan verbonden Indien bij verbouw blijkt dat de aan de welstandscriteria . overheersende context verbonden gebieds- • bouwinitiatieven op het water die vergun- gerichte criteria niet voldoen dan kan, mits ningsplichtig zijn worden getoetst aan re- daar goede argumenten voor zijn, er worden delijke eisen van welstand. Totdat er aparte

16 3 Routeplanner

Bouwactiviteit Bouwactiviteit voldoet Geen preventieve heeft betrekking op Nee aan voorwaarden Ja Welstandstoets monument vergunningvrij bouwen Wel excessenregeling Bepaal het welstandsniveau zie 2.2d Zie Besluit omgevings-

recht (Bor) en/of A) Welstandsvrij Nee Welstandsvrij Ja informatiebrochures B) Regulier vergunningvrij/ verg- C) Bijzonder unningplichtig bouwen D) Ontwikkeling van de Rijksoverheid

Bouwwerk voldoet aan de Ambtelijke toets aan Toetsing aan redengevende voorwaarden voor toetsing omschrijving en aan de criteria Ja de sneltoetscriteria aan de sneltoetscriteria uit de welstandsnota zie hoofdstuk 8 en 9 zie hoofdstuk 7 sneltoetscriteria Welstandstoetsing bij monumenten Nee Regulier welstandsniveau:

A) Bepaal het gebiedstype B) Toets aan criteria reguliere gebieden

Bijzonder welstandsniveau:

A) Bepaal het gebied of de structuur B) Toets aan criteria bijzondere gebieden

Ontwikkelingsgebied: Toets aan criteria uit de Ja welstandsparagraaf Bepaal of voor de locatie een welstandsparagraaf is vastgesteld - Bijzonder welstandsniveau: Nee toets aan algemene criteria of zie website Commissie voor criteria bijzondere gebieden Welstand en Monumenten - Regulier welstandsniveau: toets aan algemene criteria of criteria reguliere gebieden

11 17 | Routeplanner 4 Algemene welstandscriteria

Wie iets toevoegt aan de gebouwde omgeving De criteria zijn immers gericht op de bebou- Een andere uitzonderingssituatie ontstaat in door middel van een nieuw gebouw of wij- wing die de regelmaat tot stand brengt, niet op geval van bijzondere functies, zoals een school zigt door een verbouwing van een bestaand de uitzonderingen, ongeacht of het nieuwe dan of een sportzaal, die meestal gehuisvest zijn in gebouw, verandert iets aan de bestaande wel bestaande uitzonderingen betreft. gebouwen met een voor de omgeving wezens- ordening. Van de ontwerper wordt verwacht vreemd gebouwtype. Dergelijke gebouwen dat deze zich rekenschap geeft van de invloed Het kan zijn dat ontwerpers reden zien om bij laten zich vaak lastig beoordelen aan de hand van de voorgestelde wijziging op de verschil- nieuwbouw af te wijken van de criteria. Het is van de gebiedsgerichte criteria. Ook in zulke lende schaalniveaus waarop het ontwerp van aan de commissie (de formele bevoegdheid gevallen is het wenselijk om algemeen gestel- invloed is: de omgeving, de schaalgrootte van ligt bij het bestuur; de commissie adviseert de criteria te kunnen toepassen, die houvast de individuele bouwmassa’s en de verschij- het bestuur) om te bezien of het ontwerp of kunnen bieden aan de aanvrager en aan de ningsvorm als gevolg van de detaillering en het de omstandigheden een dergelijke afwijking commissie. materiaalgebruik. rechtvaardigen. Immers, een uitzondering kan Uitgangspunt bij de beoordeling is dat dit op alleen bestaan bij de gratie van het in stand Naast het feit dat een bouwwerk moet passen een aanvaardbare wijze dient te gebeuren en houden van de regelmaat. in zijn omgeving doordat het de karakteristie- dat het project de bestaande karakteristiek van ken van die omgeving erkent en op gepaste een gebied in stand houdt of versterkt. Om te Zo’n uitzondering kan zich voordoen wanneer wijze vertaalt in een nieuw ontwerp, wordt ook kunnen beoordelen of het nieuwe past bij het in een gebied een ontwikkeling plaatsvindt verwacht dat er sprake is van goede, heldere bestaande moet het bestaande bekend zijn. De waarin niet voorzien is. De gebiedsbeschrijving architectuur van het gebouw als object. Juist onderlinge eigenschappen en kwaliteiten van is eigenlijk achterhaald, maar het gebied is te voor gebouwen die niet passen binnen het ka- de te onderscheiden gebouwen en gebieden klein om het als ontwikkelingsgebied aan te der van de aanwezige karakteristieken, is het die daaruit voortvloeien moeten eerst worden wijzen. In een dergelijk geval moet de commis- van belang dat een ontwerp zich bewijst vanuit herkend en erkend en vervolgens in samen- sie gemotiveerd kunnen èn willen afwijken van zijn eigen karakter en kracht als een zorgvuldig hang worden beschreven. Op grond van deze de gebiedsgerichte criteria. ontworpen zelfstandig object te midden van beschrijving kan worden vastgesteld aan welke een vreemde omgeving. De algemene criteria criteria een nieuw gebouw of complex moet richten zich daarom, meer dan de gebiedsge- voldoen om de beschreven samenhang in richte criteria, op de architectuur als autonome stand te houden. Deze criteria, de welstands- discipline. criteria, worden voor elk te onderscheiden gebiedstype generiek opgesteld, ongeacht de uitzonderingen binnen het betreffende ge- biedstype. Op die uitzonderingen kunnen de genoemde generieke criteria vanzelfsprekend niet van toepassing zijn.

18 Ruimtelijke inpassing; het gebouw en de stad Bouwiniatieven worden ontworpen in relatie met het omliggende gebied Bij het oprichten van een gebouw is sprake Verwacht mag worden dat een bouwwerk of van het afzonderen en in bezit nemen van een project een uitspraak doet over de schaal van deel van de algemene ruimte voor particulier het gebied waarin het wordt gerealiseerd, over gebruik. Gevels en volumes vormen de externe het karakter van het gebied als resultaat van begrenzing van gebouwen, maar tegelijker- de geschiedenis en de mogelijke ontwikkeling tijd ook de wanden van de openbare ruimte. die zich daar voordoet. Van een enkele villa Het gebouw is een particulier object in een in een park met een openbaar karakter wordt openbare context. Het bestaansrecht van een verwacht dat deze de openheid van het park gebouw ligt niet alleen in hoe het functioneert in stand houdt. Een vrijstaande woning in het voor het doel waarvoor het wordt gebouwd, bos dient zich rekenschap te geven van het maar ook in de betekenis die het heeft in zijn aanwezige bomenbestand. stedelijke omgeving. Bouwiniatieven worden aangegrepen om de Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke overgang tussen het privédomein en de open- eisen van welstand mag verwacht worden dat bare ruimte te verbeteren het de stedenbouwkundige structuur versterkt. Gewijzigde eigendomsverhoudingen en de Het volume, de wanden en de opstanden, afwezigheid van gemeenschappelijk gedeelde oftewel de positie en de hoogte van het bouw- waarden ten aanzien van de omgang met het werk, bepalen de ervaring van de stedenbouw- openbare gebied vragen om een heldere en kundige ruimte. Deze ruimtewerking dient door nauwkeurig vormgegeven overgang tussen het het bouwwerk te worden bevestigd of versterkt, privédomein en het openbare gebied. Het infor- soms door onderdeel te worden van de conti- mele individuele gedrag dat past bij een privé- nuïteit van een wand van afzonderlijke panden buiten- of -binnenruimte vraagt om een formele in een stadsdeel met gesloten bouwblokken, begrenzing met de openbare ruimte die ons al- soms juist door als object in de ruimte afstand len toebehoort. Deze formele overgang tussen te houden tot de bebouwing in de omgeving, het private en het openbare is steeds zichtbaar waarmee de zichtlijnen open worden gehou- vanuit het openbare gebied. Verwacht mag den. worden dat deze overgang in verschijnings- vorm en uitwerking de kwaliteit heeft van een straatgevel en dat het nieuwbouwprogramma zo is georganiseerd dat dit, in uitdrukking en ervaring, een bijdrage levert aan de beleving in de openbare ruimte.

19 | Algemene welstadscriteria Verschijningsvorm; het gebouw op Detailering, materiaal en kleurgebruik zichzelf nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm de gevel van de beganegrondverdieping draagt de detaillering ondersteunt het gevelbeeld van De eerste ervaring van een gebouw is hoe het bij aan de beleving vanuit het openbare gebied het gebouw zich als massa in de ruimte presenteert. De In een dichtbebouwde omgeving, zoals in Het karakter en de uitdrukking van het gebouw zeggingskracht van een gebouw als onder- de stad, is het private domein onderdeel is de resultante van hoofdvorm, geleding, deel van de omgeving is in belangrijke mate van de beleving van de openbare ruimte. De gevelcompositie, raamindeling, neggediepte, afhankelijk van de helderheid van de opbouw straatwanden met winkels en woningen zijn kleur- en materiaalgebruik. De wijze waarop van het volume. het beeldvormende kader voor het openbare de verschillende bouwmaterialen zijn samen- Verwacht mag worden dat de verschijnings- gebied. De verschijningsvorm van deze be- gesteld tot een groter geheel (gevelcomponent vorm niet louter de weergave is van de grenzing bepaalt de ervaring van de openbare of gevel) geeft inhoud aan de uitdrukking van verschillende functies die in het gebouw zijn ruimte. Zonder de bijdrage van de gevels van de compositie. Maat en maatverhoudingen, ondergebracht, maar dat de architect erin is de veelal private bebouwing kan het openbare positie en bevestigingswijze, bepalen hoe de geslaagd deze zodanig te ordenen dat het zich gebied niet tot leven komen. De afwisseling, in gevel wordt ervaren: als een geheel of als een als een eenduidig gebouw presenteert. functie en uitdrukking, van de afzonderlijke ge- assemblage van verschillende componen- bouwen draagt bij aan het openbare gebied als ten. Elk van de individuele elementen in een de opbouw van de gevels is consequent en stedelijk verblijfsgebied, een stedelijke ruimte gevelopbouw behoort de gevelcompositie te goed van verhouding waar mensen kunnen bewegen, verblijven en ondersteunen; ventilatieroosters zijn daarom De afmetingen en verhoudingen van de ontmoeten. niet passend als toegevoegd element, tenzij gevelopeningen en dichte delen bepalen voor Verwacht mag worden dat die delen van een aannemelijk wordt gemaakt dat ze zelf onder- het overgrote deel de compositie van het ge- gebouw die direct grenzen aan het openbare deel uitmaken van de gevelcompositie. velvlak. Door de neggediepte, de kozijnmaten, gebied, in programma en expressie op dat De materialen zijn zo gekozen en de detail- de kozijnindeling en de niet-transparante delen openbare gebied zijn gericht en niet naar bin- lering is zo ontwikkeld dat er geen voortijdige van puivullingen wordt de massawerking van nen gekeerd of afgesloten zijn daarvan. wijziging van het gevelbeeld optreedt door het gebouw bepaald. Of de onderlinge verhou- veroudering, verkleuring of inwatering. Mate- dingen in samenhang leiden tot een geslaag- riaalkeuze en de detaillering zijn in overeen- de, evenwichtige compositie is niet altijd op stemming met het belang van het gebied voor voorhand in regels te vatten. Vaak is wel vast Rotterdam. te stellen of de verschillende onderdelen van de gevelcompositie leiden tot een verzorgd en krachtig gevelbeeld. Verwacht mag worden dat die onderdelen niet met elkaar in tegenspraak zijn, maar elkaar juist versterken.

20 | Algemene welstadscriteria 5.1 Historische linten en kernen

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis Incidentele invullingen Stedenbouw Pandsgewijs Type tot circa 1900 • historische en nieuwe bebouwing langs historische structuur Historische linten en kernen zijn vóór 1900 • structuur onafhankelijk van gebied rondom ontstaan en lagen buiten de toenmalige stad • bebouwing vrijstaand en/of gevelwand - grondgebonden woningen Rotterdam. De meeste linten en kernen zijn in Openbare ruimte de loop der tijd als historisch fragment in het • openbare ruimte = continue lijn: dijk, weg, haven – helder onderscheid stedelijk gebied opgenomen. openbaar-privé Zowel door de prominent aanwezige structuur • beperkte openbare ruimte, soms veel privé waarlangs de panden zijn gebouwd, als door Architectuur het historische uiterlijk ervan, dat duidelijk • kleinschalige individuele panden • panden vrijstaand: doorzicht naar achterland afwijkt van de uitbreidingsgebieden eromheen, • 1 à 4 bouwlagen is de oudere herkomst nog duidelijk afleesbaar. Het bebouwingspatroon is vaak grillig en in Linten Kernen samenhang met de onderliggende landschap- Bij linten is de lineaire structuur waarlangs de De structuur van een kern is complexer dan pelijke structuren. Het onderscheidt zich daar- panden zijn gebouwd het continue element. die van een lint. Een kern heeft een middel- door duidelijk van latere stadsuitbreidingen. Dit element wordt gevormd door een dijk of punt, bijvoorbeeld bestaande uit een kerk, Historische linten en kernen zijn dan ook direct een weg. Het lint heeft een rafelige rand van een haventje of een kruispunt van wegen. De afleesbaar van een stadsplattegrond. vrijstaande - vaak kleinschalige en soms van structuur van een kern heeft dus meerdere De vaak erg kleine historische kernen heb- de dijk teruggelegen - bebouwing. richtingen. ben zich ontwikkeld langs de toegangswe- Sommige linten hebben nog een agrarisch ka- De bebouwing is (vrijwel) aaneengesloten, gen, waardoor er lintbebouwing is ontstaan, rakter (Schulpweg, Bergse Linker Rottekade), waardoor de gevelwand prominent aanwezig bestaande uit burgerwoningen en, in mindere maar de meeste zijn verdicht geraakt (Straat- is. Een kern (Delfshaven, Oud-, Over- mate, kleine bedrijvigheid. Veel agrarische weg ). Andere linten zijn op een , Oud-IJsselmonde, Bergse Dorpsstraat, linten zijn naderhand steeds verder verdicht, zodanige manier onderdeel geworden van het haventje Pernis) is bovendien stedelijker van vaak met bedrijvigheid, industrie en villa’s van stedelijke gebied dat ze niet meer duidelijk als karakter en dichter en hoger bebouwd dan een rijkere Rotterdammers. lint herkenbaar zijn (Beukelsdijk, - lint. Oorspronkelijk was er tussen linten en kernen se Lagedijk, Binnenweg). Zowel bij linten als bij kernen is er weinig een heel duidelijk onderscheid in structuur Bebouwing langs de linten kan bestaan uit openbare ruimte, meestal niet meer dan de en karakter, maar het hierboven beschreven vrijstaande boerderijen en arbeiderswoningen straat. Die is smal en heeft een uitgesproken verdichtingsproces, dat al in de late 19e eeuw in het buitengebied, maar ook uit marginale continu karakter. Vooral in de kernen staat is begonnen, heeft ertoe geleid dat de verschij- bedrijvigheid (Overschiese Kleiweg), rijtjes de bebouwing vaak in de rooilijn; wanneer er ningsvorm van linten en kernen steeds meer in woningen, winkels of een school, landhuizen een voortuin is neemt de erfafscheiding de elkaar overloopt. en historische of moderne villa’s. rooilijn over. Wel is er veel privéruimte in de De oorspronkelijke bebouwing heeft een tradi- vorm van tuinen en erven achter of tussen de tioneel karakter, terwijl het karakter van latere bebouwing. Openbaar en privé zijn duidelijk toevoegingen zeer divers kan zijn. van elkaar gescheiden door een muurtje, haag of hek.

21 Reguliere welstandsgebieden | Historische linten en kernen Voorbeelden

Delfshaven, Voorhaven Stadskern met aaneengesloten stedelijke en vrij hoge, soms monumentale bebouwing, ont- staan langs de kade aan weerskanten van de haven. Woonhuizen, pakhuizen, bedrijfspan- den, winkels, horeca en bijzondere bebouwing zoals een kerk staan door elkaar, maar vormen één doorlopende gevelwand.

Oud-Charlois, Zuidhoek Van oorsprong historische dorpskern met aaneengesloten bebouwing, ontstaan langs de rivierdijk. De bebouwing is kleinschalig en divers; inmiddels is her en der grootschaliger nieuwbouw verschenen. Karakteristiek voor de oudere dijkbebouwing zijn de ‘verlaagd’ gelegen voorerfjes, die nog op het niveau van de oorspronkelijke dijkkruin liggen, terwijl de dijk zelf is opgehoogd.

Oud Charlois, Schulpweg Dijklint, bestaande uit verspreid gelegen woon- huizen, bedrijfjes en voormalige boerderijen. De panden staan vrij ver uiteen en liggen op verschillende hoogte: aan de kruin of aan de voet van de dijk, of halverwege. Tussen de bebouwing door is zicht op het achterland.

Prinsenland, Ringvaartweg Bebouwingslint, ontstaan langs de lage dijk en de ringvaart van de droogmakerij. Overheer- send is het karakter van een groen, landelijk gebied met hier en daar bebouwing. Kenmer- kend zijn de waterlopen aan weerskanten van de weg. Ieder erf is via een bruggetje toegan- kelijk.

22 B Karakteristieken en kwaliteiten

Veruit het belangrijkste kenmerk van dit ge- biedstype is het historische karakter van zowel de structuur als de bebouwing, in vele gevallen in schril contrast met het omliggende gebied. Historische linten en kernen houden de ge- schiedenis van de stad afleesbaar. Bovendien zijn ze van groot belang voor de identiteit van Delfshaven: continuïteit van kade en haven en een aaneengesloten wand het stadsdeel waarin ze liggen. Op de stad als geheel heeft de aanwezigheid van de linten en kernen, die vaak deel uitmaken van recreatieve routes, een ‘ontspannende’ werking. Wonen aan linten en in kernen is recentelijk dan ook zeer gewild. Van belang is in de eerste plaats de structuur waaraan de bebouwing gelegen is (aan een dijk, aan of rond een kerk of een haven). Typerend voor historische linten en kernen Zuidhoek: continuïteit van de bestrating en kleine sprongen in de rooilijn is dat er pand voor pand is gebouwd, veelal door of in opdracht van de eigenaren zelf. De panden dateren uit verschillende periodes en zijn in diverse stijlen gebouwd. Vorm, massa, kleur- en materiaalgebruik van de bebouwing zijn daarom onderling verschillend. De percelen hebben verschillende kavelbreed- tes en vaak staat hogere, recente bebouwing naast kleinschaligere, oudere panden. Hier- door ontstaat er een grote diversiteit, die het Schulpweg: continuïteit van de dijk, de taluds en de beplanting en een ‘los’ bebouwingslint meest opvalt in de kernen, waar de bebouwing dicht opeen staat. De meeste bebouwing binnen de historische fragmenten is nog steeds bescheiden van omvang. Wel zijn veel panden vergroot door op- en aanbouwen en forse dakkapellen en staan er in de tuin/op het erf vaak nogal wat bijgebouwen

Ringvaartweg: de bruggen verschillen onderling en er is een continuïteit van de weg, de taluds en het water

23 Reguliere welstandsgebieden | Historische linten en kernen Linten Karakteristiek voor linten is de eenvoudige, lineaire structuur. Door de diversiteit van functies langs de linten, hebben die vaak een enigszins informeel karakter. Tot op zekere hoogte kan het lint plaats bieden aan gebou- wen van verschillende bouwstijlen, afmetingen, hoogtes en materialen. Bij de ‘lossere’ linten is het zicht tussen de bebouwing door uitermate karakteristiek. Variërende kavelbreedtes voorkomen een exacte herhaling Kernen Essentieel voor een kern is de complexere structuur. De oudere bebouwing heeft een eenvoudige, traditionele vormgeving met zorg- vuldig, ambachtelijk materiaalgebruik en dito detaillering. De meer prestigieuze bebouwing is voorzien van torentjes, erkers en bijzondere ingangspartijen. De afzonderlijke panden ontlenen hun waarde mede aan hun rol en plaats in het geheel: de rol van één kraal in een bonte ketting, waarbin- Tussen de panden onderling zijn er verschillen in maat, stijl, nen verschillende kleuren en materialen zijn programma, leeftijd, vorm en dakcontour toegepast. De kralen worden bijeengehouden door het snoer: de continuïteit van de structuur waarlangs is gebouwd (dijk, weg, haven) en de rooilijn, die al of niet bestaat uit erfafschei- dingen. Ook de kern kan tot op zekere hoogte plaats bieden aan gebouwen van verschillende verschijningsvormen, zo lang het individuele pand blijft passen binnen het snoer als geheel.

24 C Ruimtelijke dynamiek

Langs historische linten en kernen treedt schaalvergroting op. Nieuwe bebouwing in dit gebiedstype is - ten gevolge van de huidige eisen - vaak groter, hoger en dieper dan de bestaande bebouwing. Geleidelijke schaalver- groting en vergroving van het beeld zijn het gevolg. Sommige linten worden nu gezien als ‘goud- kustje’, maar met te kleine woningen. Panden worden daarom samengetrokken en open tus- senruimte verdwijnt door de bouw van kapitale villa’s. De vaak (te) kleine woningen worden door bij-, aan- en opbouwen vergroot. Om win- Nieuwbouw in een historisch lint kels van voldoende oppervlak te creëren wor- den onderpuien van panden samengevoegd. Worden er te veel panden door nieuwbouw vervangen en wordt de schaal ontkend, dan kan een omslagpunt worden bereikt, waardoor het historische karakter niet meer als zodanig herkenbaar is. De waardevolle aanwezigheid van historische rudimenten in de stad en de diversiteit daarbinnen gaan daarmee verloren. De voor het beeld van alle linten en kernen karakteristieke openbare ruimte, de - meestal smalle - straat, staat overal onder sterke druk vanwege het parkeren. Inrichtingsmaatregelen doen gemakkelijk de continuïteit in het straat- beeld teniet. Nieuwbouw in een historisch lint

25 Reguliere welstandsgebieden | Historische linten en kernen In zijn de toegangsbruggetjes belangrijk voor het beeld van het lint. Steeds vaker worden die verbreed en als parkeerplaats gebruikt, waardoor de polderstructuur moeilij- ker herkenbaar wordt

meer volume op de Het gevolg is: kavel door: schaalvergroting, 1. aanbouwen minder diversiteit in de 2. vervangende nieuw- bebouwing en het ineen- bouw schuiven van volumes 3. nieuwbouw als en- doordat het groen als sembles op meerdere scheidende en bindende 1 samengetrokken kavels laag verdwijnt

2

3

bestaand

nieuw

26 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De historische kern van Delfhaven is aange- Van belang hierbij is: wezen als beschermd stadsgezicht en valt • het historische karakter van het lint als dus onder het bijzondere welstandsniveau (zie geheel herkenbaar houden. hoofdstuk 6.7 voor de welstandscriteria). • bij nieuwe grootschalige ontwikkelingen Op het gebied ‘Kern en Plassen’ in de deel- naast het lint, het lint zelf herkenbaar hou- gemeente Hillegersberg- is het den. bijzondere welstandsniveau van toepassing • profiel en inrichting van de straat per lint een- (zie hoofdstuk 6.3 voor de welstandscriteria). duidig en continu houden zodat de - al zeer De overige linten en kernen hebben een regu- diverse - bebouwing de hoofdrol kan blijven lier welstandsniveau. spelen. Uitgangspunt van het ruimtelijke beleid en • behoud van het duidelijke onderscheid tus- de welstandstoets is het herkenbaar houden sen openbaar - privé en indien mogelijk met (of zelfs maken) van de historische linten en behoud van het oorspronkelijke karakter. kernen, het tegengaan van te forse schaal- vergroting en het vasthouden aan het bindende element: de rooilijn en de continue openbare ruimte; de weg of de straat.

27 Reguliere welstandsgebieden | Historische linten en kernen Criteria

5.1 Historische linten en Nieuwbouw en Verbouw kernen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Onderstaande criteria zijn alleen van toepassing op aanvragen voor structuur hoofdvorm nieuwbouw en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw is vormgegeven als een com- den die vallen onder het reguliere structuur herkenbaar en doorbreken deze pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa niveau van welstand. De criteria niet • de gevel aan de straatzijde is het meest voor gebieden waar het bijzondere lint uitgesproken vormgegeven en is gericht op niveau van welstand op van toe- • bouwinitiatieven dragen bij aan het ont- de straat passing is staan vermeld in hoofd- spannen en afwisselende karakter van het • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal stuk 6. lint (kleinschaligheid, open tussenruimte) zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat De onderstaande criteria zijn ook • bouwinitiatieven laten de onbebouwde van het historische karakter van het lint of van toepassing op aanvragen voor ruimte tussen de hoofdmassa’s intact de kern (d.w.z. in beperkte mate en over uitbreiding en verbouw in gebie- kern kleine percelen) den waar het reguliere niveau van • bouwinitiatieven dragen bij aan het geslo- • bij verbouw dient het oorspronkelijke welstand op van toepassing is en ten karakter van de kern bouwtype herkenbaar te blijven die niet vallen onder de sneltoets- • een bouwinitiatief vormt een toevoeging • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- aan de diversiteit binnen de reeks gegeven, mits ondergeschikt aan en in meaanvragen gelden de criteria uit schaal samenhang met het hoofdgebouw hoofdstuk 8. • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf Bij strijdigheid van de onderstaan- de kleinschalige verhoudingen binnen het staand volume en ondergeschikt aan de de criteria met de voorschriften uit gebied hoofdmassa het bestemmingsplan prevaleren • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten kapvorm de laatste. (in linten, en in kernen met vrijstaande • dakkapellen kunnen per pand individueel bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen worden vormgegeven, mits ondergeschikt de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan aan de kap en in samenhang met het de achterzijde plaatsen) hoofdgebouw zichtlijnen • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- dergeschikt aan en in samenhang met het devolle zichtlijnen dicht hoofdgebouw ontworpen

28 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik opbouw van de gevels detaillering en materiaalgebruik • de opbouw van de gevels is consequent • materiaal en detaillering worden zo geko- en goed van verhouding, maar verschillend zen dat veroudering en weersinvloeden per pand. geen negatieve gevolgen hebben op het • driedeling in gevelopbouw is gewenst uiterlijk (esthetische kwaliteit) (basement, middendeel, gevelbeëindiging); • de detaillering is verfijnd en benadrukt de het basement is daarbij expliciet gerela- kleinschaligheid van de bebouwing. teerd aan de straat • toepassing van hoogwaardige materialen; • ingrepen in de gevels staan in evenwich- diversiteit daarin is toegestaan, mits qua tige verhouding tot elkaar en doorbreken textuur en kleur passend in het afwisselen- de driedeling van de gevelopbouw niet de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel. • winkelpuien nemen het gevelconcept van • de materialisering van nieuwe aan- en het bestaande gebouw als uitgangspunt uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is voor het ontwerp kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- • luifels integreren binnen de structuur, maat lering van de bestaande bebouwing en schaal van het pand als geheel kleur overgangen privé-openbaar • kleur afwijkend van de buurpanden is toe- • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- gestaan, mits passend binnen het kleuren- parant vormgegeven scala als geheel • de vormgeving van de erfafscheidingen algemeen kan per pand verschillen • geen toepassing van donker of zonwerend • bruggen blijven in grootte en verschijnings- glas vorm ondergeschikt aan de continuïteit van • ventilatieroosters worden uit het zicht de waterloop gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

29 Reguliere welstandsgebieden | Historische linten en kernen 30 5.2 Niet-planmatige uitbreidingen

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis ongeveer van Stedenbouw • pandsgewijs en Type 1860 tot 1905 • gesloten bouwblok, binnengebied privé op basis van Tussen circa 1860 en circa 1905 vonden stads- • compacte openbare ruimte ensembles van uitbreidingen plaats die niet waren gebaseerd • stratenverkaveling 2 tot circa 10 op een stedenbouwkundig plan. Min of meer Openbare ruimte panden op adhocbasis werden straten gerooid die vaak • straat is de beelddrager • op basis van het direct waren afgeleid van het prestedelijk slo- Architectuur onderliggende ten-, kaden- en wegenpatroon. Wel werden in • panden individueel of deel van een serie/ensemble sloten- en we- genpatroon de bouwverordening van 1887 regels gesteld • herenhuizen en/of gestapelde woningen - gevelwand is dominant • verweving verticaliteit-horizontaliteit met betrekking tot straatbreedte, rooilijnen en • 3 à 5 bouwlagen bouwhoogte. Bouwers waren particulieren of bouwondernemingen, huurders merendeels arbeiders en middenstanders. In de verkaveling is het rechthoekige, geslo- naar iets meer straatruimte door het laten in- Niet-planmatige uitbreidingen bestaan vooral ten bouwblok met strakke rooilijn dominant. en uitspringen van de gevelwanden. Dit was te- uit woonstraten met hier en daar bijzondere Het binnenterrein is vrijwel nergens zichtbaar vens bedoeld om de veronderstelde monotonie bebouwing als kerken en scholen; de openbare vanaf de straat. De bouwstromen waren vrij van de oude gevelwanden te doorbreken. In de ruimte is krap bemeten en er is zeer weinig gering van omvang. De meeste panden zijn plint kwamen naast woningen ook bergingen. groen, waardoor de buurten een stenig karak- gerealiseerd als samenhangende ensembles, Binnen de niet-planmatige uitbreidingen zijn de ter hebben. Pleinen en plantsoenen hebben bestaande uit enkele panden tot een hele hoofdwegen het minst veranderd. de vorm van een uitgespaard (deel van een) straatwand. Meestal werd snel, goedkoop en bouwblok of liggen op de afsnijdingen van het in hoge dichtheden gebouwd (‘revolutiebouw’), rechthoekige stratenpatroon met eerdere struc- steeds met soortgelijke kenmerken; er zijn ech- tuurlijnen. ter ook straten met dure woonhuizen, die met Straten hebben doorgaans een symmetrisch veel zorg zijn vormgegeven. profiel met in het midden de rijweg en aan De panden bestaan vrijwel altijd uit 3-4 weerszijden trottoirs. Voortuinen komen niet bouwlagen met kap; de gevels zijn veelal drie of nauwelijks voor, straatbomen wel. Winkel- vensters breed. voorzieningen zijn vooral ondergebracht in de In de jaren 1970-1980 heeft in de meeste niet- Zuid doorgaande straten, op de hoeken van bouw- planmatige wijken ingrijpende, grootschalige blokken en aan de pleinen. Veel winkelpuien stadsvernieuwing plaatsgevonden. Daarbij is hebben inmiddels een of meer verbouwingen soms ook de structuur veranderd, zijn straat- Bij niet-planmatige uitbreidingen is het stratenplan ondergaan. profielen gewijzigd en is een heel ander soort gebaseerd op het onderliggende ontginningspa- In Rotterdam Noord worden niet-planmatige architectuur gerealiseerd. troon. Opvallend is daarbij het verschil tussen het uitbreidingen gekenmerkt door de lange lijnen Bij vervangende nieuwbouw is vaak gestreefd rechte stratenpatroon in de wijken op de noordelijke oever en het meer gebogen stratenpatroon in de van de vroegere veenpolderverkaveling, in wijken op de zuidelijke oever Zuid door de brokkelige zeekleipolderverkave- ling; de straten volgen daar een meer gebogen tracé. 31 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen Voorbeelden

Cool, Eendrachtsweg Eendrachtsweg/Westersingel maken deel uit van het midden-19de-eeuwse Waterproject van stadsarchitect W.N. Rose. De singels zijn bebouwd met een grote verscheidenheid aan villa’s en herenhuizen in neostijlen en Jugend- stil.

Kralingen, Voorschoterlaan Evenwijdige, rechte straten gebaseerd op het prestedelijke patroon van de veenpolders, kenmerkend voor het type in Rotterdam ten noorden van de Maas. De huizen zijn individu- eel vormgegeven en soms uitbundig gedetail- leerd.

Liskwartier, Lisstraat Samenstel van rechte en gebogen straten met gesloten gevelwanden. Bebouwing twee tot drie bouwlagen met vrij sterke verticale dimensie. Kenmerkend is de toepassing van wit gepleisterde details en van wit geschilderde kozijnen die contrasteren met het baksteen- metselwerk van de gevels.

Oud-Charlois, Frans Bekkerstraat Eenvoudige, ingetogen gedetailleerde (woon) bebouwing van gemiddeld twee bouwlagen in gesloten gevelwanden. De plattegrond met een aantal korte straten is gebaseerd op de prestedelijke kleipolderverkaveling en kenmer- kend voor de niet-planmatige uitbreidingen in Rotterdam Zuid .

32 De gevel

B Karakteristieken en kwaliteiten

De kwaliteit van niet-planmatige gebieden ligt in de opbouw van straten en bebouwing; belangrijkste ingrediënten zijn het geslo- ten bouwblok met strakke rooilijnen en een karakteristiek scala aan hoekoplossingen. De hoeken zijn zodanig dat aan de korte kanten Het pand vormt de architec- Lichte variatie in de kavel- van het bouwblok een muur de achtertuin tonische eenheid breedte (4,5 – 10m) van het hoekpand aan het zicht onttrekt. Ook afgeschuinde hoeken komen voor en situaties waarin het hoekpand met een erker of torentje fungeert als sluitstuk van het bouwblok. Voor het straatbeeld is de heldere en con- sequente overgang openbaar – privé zeer belangrijk: alles achter de voorgevel is privé, alles ervóór openbaar. De compactheid van de openbare ruimte draagt bij aan de helderheid. In Noord ontstaan door de lengte van de stra- Verspringende daklijn Baksteen domineert ten in dit type gebied lange zichtlijnen, in Zuid is er door de kortere straten meer besloten- heid. Het straatbeeld wordt ook in hoge mate bepaald door de klassieke, verticale gevel- opbouw per pand in basement, middendeel en bekroning in de vorm van een afwijkend vormgegeven bovenste laag. De ontsluiting ligt altijd aan de straat. Er zijn vrij weinig balkons of loggia’s aan de Verticaliteit openingen Witte belijning van lijst- en lof- voorgevel, meer aan de achtergevel . werk tegen donkere achtergrond Door toepassing van ongeveer dezelfde ver- diepingshoogte en de daaruit voortkomende situering van de ramen is een sterke verweving van horizontaliteit en verticaliteit ontstaan. Ka- rakteristiek voor de strak in de rooilijn staande gevelwanden is daardoor het ritme van de verticale vensters die in horizontale stroken zijn aangebracht. Af en toe een erker en/of Lijst- en lofwerk verschijnen in balkon perspectief als witte belijning en vormen een extra laag vóór de donkere achtergrond

33 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen Het plastische effect wordt hier veroorzaakt door uitste- kend lijst- en lofwerk. Het wit vormt een bindende laag voor het gevelvlak. Waar in het frontale perspectief de kleuren van de gevelvlakken het enke- le pand verbijzonderen, vallen de kleuren in het zijdelingse perspectief terug en werkt het wit als één vlak Eendrachtsweg

Door de uitstekende erkers en terugliggende ingangen ontstaat vanuit het zijdelingse perspectief een horizontale opbouw: erkers, metselwerk, trasraam. Het wit vormt nu geen aparte laag meer voor de gevel

Voorschoterlaan

Lijst- en lofwerk verschijnen in perspectief als witte belijning en vormen een extra laag vóór de donkere achtergrond

Lisstraat

Alleen de daklijsten, venster- banken en hardstenen plint steken uit. Het metselwerk vormt de bindende laag. Omdat de neggen ondiep zijn komen de individuele puien en kozijnen ook overhoeks in beeld.

Frans Bekkerstraat 34 Omdat de ramen teruggelegen zijn (het boven- Een relatief klein deel van de niet-planmatige raam wat minder dan het (schuif)raam daaron- uitbreidingen is gebouwd in de vorm van villa’s der) krijgt het gevelvlak diepte. De verdiepte en herenhuizen, bijvoorbeeld langs de singels. ligging van de ramen (negge) wordt geaccen- Opdrachtgevers waren welgestelde Rotterdam- tueerd door het strakke kader van het kozijn. mers. De panden zijn individueel vormgegeven Ook de witte belijning van het lijst- en lofwerk en niet zelden door architecten ontworpen. De (gevelversiering) speelt een belangrijke rol; expressie is hier per pand en ligt niet zozeer in waar het uitsteekt vormt het een laag vóór het de gevelwand. In tegenstelling tot de overige gevelvlak, waar het niet uitsteekt ontstaat een bebouwing uit deze categorie komen hier vaak sterk contrast met de donkere achtergrond van erkers voor. Er is gebouwd in 19e- en vroeg de bakstenen gevels. 20e- eeuwse neostijlen, de eclectische stijl en Jugendstil. De herkenbaarheid van de niet-planmatige De openbare ruimte van de singels wordt be- buurten komt mede voort uit steeds hetzelfde handeld in hoofdstuk 5.13, stedelijke groenge- (woningbouw)programma en de overeenkomst bieden. in bouwkundig karakter; er is geen ‘architecto- nisch handschrift’ te onderscheiden. Uitzonde- ringen zijn de individueel vormgegeven panden langs de singels e.d. (zie hieronder). De panden en ensembles zijn globaal varia- ties op hetzelfde thema. De expressie in de gevelwanden komt daardoor sterk overeen. De consequente toepassing van baksteen, met soms hardstenen accenten of geveldelen (basement), draagt bij aan de eenheid in het gevelbeeld.

Karakteristieke, visueel bindende elementen kunnen de daklijsten en de cordonlijsten tus- sen de verdiepingen zijn; ritmerende elemen- ten zijn raam- en deuropeningen, inclusief kozijnen, ontlastingsbogen en ornamenten, topgevels en dakkapellen. Accenten en detaillering geven woningen en bouwblokken een identiteit binnen het geheel van de wijk of buurt en zijn als zodanig een be- langrijke kwaliteit. Het ambachtelijke karakter is daar een belangrijk onderdeel van.

35 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen De hoek

Eendrachtsweg Het pand is het sluitstuk van het blok

Voorschoterlaan De hoek hoort bij het pand

Lisstraat Het pand is het sluitstuk van het blok De architectonische verbijzonde- ring van het hoekpand (erkers, torentjes, rozetten, speklagen) is tegelijkertijd de verbijzondering van het bouwblok en van het kruispunt.

Frans Bekkerstraat Geen verbijzonderingen in het bouwvolume

36 C Ruimtelijke dynamiek Renovatie Vervangende nieuwbouw

De grote stadsvernieuwingsoperaties van de jaren ’70 en ’80 zijn afgelopen. Momenteel wordt terughoudender en kleinschaliger gere- noveerd, met meer respect voor het bestaan- de. Dit uit zich bijvoorbeeld in het handhaven of terugbrengen van de negge in de kozijnen. In het geval van nieuwbouw wordt gestreefd naar het terugbrengen van de pandsgewijze structuur: blokken bestaand uit (ogenschijn- Gevel vervlakt door dakdozen en Geslaagd voorbeeld van een ko- Nieuwbouw afgestemd op de ka- lijk) afzonderlijke panden, met elk een eigen voorin de gevel geplaatste kozij- zijnvervanging en gevelreiniging: rakteristieken van de omgeving pui-indeling en profilering sluiten ontsluiting aan de straat. Nieuwbouwwoningen nen. Het wit en het rood verster- ken het “materiaalloze” goed aan op de oude situatie in dit gebiedstype worden - ten gevolge van de huidige eisen - vaak groter, hoger en dieper dan de bestaande. Geleidelijke schaalver- groting en vergroving van het beeld zijn het gevolg.

Bij particuliere aanpak gaat het voornamelijk om de ‘schil‘: nieuwe kozijnen en nieuw voeg- werk. Vanwege de verkoop per woning kan de wisselende wijze van onderhoud en/of renova- Nieuwe pui-indeling en profilering Geslaagd voorbeeld van gevel- tie van panden, of zelfs losse appartementen ontkennen plasticiteit en indeling renovatie: oorspronkelijke details zijn hersteld en dakdozen uit de binnen een blok, de eenheid in het gevelbeeld van de oude situatie stadsvernieuwingsperiode zijn tenietdoen. Ook winkelwijzigingen kunnen dat vervangen voor passende dakop- effect hebben, bijvoorbeeld als een gedeelte- bouwen lijk open winkelpui wordt vervangen door een geheel open pui, of als grote reclames worden toegevoegd.

Bij complexgewijze renovatie zijn woontechni- sche verbetering en vergroting van de wonin- gen aan de orde. Maatregelen kunnen bestaan uit de samenvoeging van woningen, gepaard Individueel schilderen van de ge- gaand met entreewijziging en de toevoeging vels: de architectonische eenheid valt uit elkaar van dakkapellen en dakopbouwen. In het verle- den werd de verschijningsvorm van de gevel- beelden door deze ingrepen sterk gewijzigd, met name door de kleuren en materialen die werden toegepast.

37 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Gezien de kwaliteit van de meeste wijken die Van belang hierbij is: Omdat de niet-planmatige gebieden geken- tot dit type behoren is het welstandsniveau re- • de verkaveling is pandsgewijs of in kleinere merkt worden door een sterke samenhang tus- gulier. Kralingen Midden en het Noordereiland ensembles, met een helder onderscheid sen bebouwing en openbare ruimte, is het van krijgen als beschermde stadsgezichten het tussen openbaar en privé: iedere kavel belang dat de welstandscommissie plannen die welstandsniveau bijzonder. heeft een eigen voorgevel met een eigen hierop betrekking hebben beoordeelt. Iedere (zie hoofdstuk 6 voor de welstandscriteria). ingang. Grotere woonblokken met een ingreep, zowel bij beheer en onderhoud als bij en het zijn onderdeel van gemeenschappelijke hoofdingang hebben nieuwbouw, dient te worden bekeken op de het de binnenstad; daarom is op deze ge- niet de voorkeur. gevolgen voor het grotere geheel (buurt, straat, bieden het bijzondere welstandsniveau van • behoud of herstel van de duidelijke schei- architectonisch ensemble). Het primaire kader toepassing (zie hoofdstuk 6 voor de welstands- ding tussen openbaar en privé is gewenst, is het architectonische ensemble. criteria). zowel bij ingrepen in de openbare ruimte Cruciaal voor het type is het gevelbeeld. Bij Kenmerkend voor niet-planmatige uitbreidin- als bij bouwinitiatieven. beheer- en onderhoud gaat het om de kwaliteit gen is een sterke samenhang tussen bebou- • de architectonische eenheid - in dit van het gevelbeeld, bij nieuwbouw om aanslui- wing en openbare ruimte. Uitgangspunt van gebiedstype een individueel pand of een ten bij de bestaande structuur van het gebied het ruimtelijke beleid en de welstandstoets is kleiner ensemble - is uitgangspunt en dient (rooilijnen, bouwhoogtes). daarom het herkenbaar houden van het dui- herkenbaar te blijven. delijke onderscheid tussen openbaar en privé, • Bij renovatie nieuwe stijl kan ‘reparatiewel- Indien de ruimtelijke en architectonische con- de strakke rooilijn en de compacte openbare stand’ plaatsvinden: herstel van verdwenen text als gevolg van stadsvernieuwing inmiddels ruimte. kwaliteit, bijvoorbeeld bij vervanging van niet meer die van niet-planmatige gebieden is, dakdozen met niet-passende lichte bepla- worden verbouwingsingrepen niet langer met ting of kozijnen zonder negge. de criteria voor dit gebiedstype beoordeeld.

Afhankelijk van de periode waarin de stads- vernieuwing heeft plaatsgevonden gelden bij verbouw dan de criteria voor het gebiedstype Woningbouw 1970 – 1985 en incidenteel die voor het gebiedstype Projecten na 1985.

Bij nieuwbouw en zeer ingrijpende verbouw worden in deze situaties de criteria voor het gebiedstype niet-planmatige uitbreidingen gehanteerd.

38 Saftlevenstraat Van Speijkstraat

Mathenesselaan Nieuwe Binnenweg

39 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen Criteria

5.2 Niet-planmatige uitbrei- Nieuwbouw en Verbouw dingen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Onderstaande criteria zijn alleen van toepassing op aanvragen voor structuur hoofdvorm nieuwbouw en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm den die vallen onder het reguliere stedenbouwkundige structuur herkenbaar • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- niveau van welstand. De criteria en doorbreken deze niet staande uit of lijkend op smalle panden voor gebieden waar het bijzondere • bouwinitiatieven respecteren de bestaande • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- niveau van welstand op van toe- helderheid van de gevelwanden diging passing is staan vermeld in hoofd- • bouwinitiatieven reageren op de verweven- • straathoeken worden verbijzonderd (afge- stuk 6. heid van verticale en horizontale elemen- schuinde hoek, afwijkende vormgeving) De onderstaande criteria zijn ook ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij kapvorm van toepassing op aanvragen voor de verticaliteit van de vensters overheerst • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in uitbreiding en verbouw in gebie- schaal samenhang met het hoofdgebouw ontwor- den waar het reguliere niveau van • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- pen welstand op van toepassing is en schalige verhoudingen binnen het gebied opbouw van de gevels die niet vallen onder de sneltoets- zichtlijnen • driedeling van de gevel is gewenst (base- criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- ment, middendeel, gevelbeëindiging) meaanvragen gelden de criteria uit devolle zichtlijnen dicht • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- hoofdstuk 8. derlijke panden met elk een eigen ontslui- Bij strijdigheid van de onderstaan- ting aan de straat de criteria met de voorschriften uit • de opbouw van de gevels is consequent het bestemmingsplan prevaleren en evenwichtig van verhouding en heeft de laatste. de verwevenheid van verticaal (ramen) en horizontaal (lijstwerk, linten, kroonlijsten etc.) als uitgangspunt • winkelpuien nemen het gevelconcept van het bestaande gebouw als uitgangspunt voor het ontwerp • luifels integreren binnen de structuur, maat en schaal van het pand als geheel

40 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik plasticiteit detaillering en materiaalgebruik • in- en uitspringende delen van de gevel • materiaal en detaillering worden zo geko- (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder- zen dat veroudering en weersinvloeden geschikt aan de hoofdmassa geen negatieve gevolgen hebben op het overgangen privé-openbaar uiterlijk (esthetische kwaliteit) • de plint wordt (aan de entreezijde) zo • detaillering ondersteunt de verwevenheid vormgegeven dat er een relatie ontstaat van verticaal en horizotaal in het gevel- tussen het interieur en de omliggende beeld als totaal openbare ruimte • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) • dichte (berging)gevels aan de straat zijn moeten behouden blijven ongewenst • de overgang privé-openbaar is ook op • deuren moeten passen in de architectuur detailniveau van bijzonder belang; aan bij- van de gevel voorbeeld de voordeur, het bellentableau en de gevel van de begane grond worden hoge eisen gesteld • materiaalgebruik wordt afgestemd op de oorspronkelijke materialen, vooral bak- steen en hout kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

41 Reguliere welstandsgebieden | Niet-planmatige uitbreidingen 42 5.3 Planmatige stedelijke uitbreidingen

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis ongeveer van Stedenbouw Type 1905 tot 1950 • gesloten/half open bouwblok • grote en kleine Dit zijn uitbreidingsgebieden die zijn ontwor- • stratenverkaveling bouwstroom pen op basis van een uitbreidingsplan met een • hiërarchie in het stratenpatroon • per blok of aantal visie op de stad als geheel, meestal gereali- • sterke samenhang tussen stedenbouw en architectuur blokken seerd tussen circa 1905 en 1950. Primair is Openbare ruimte het vormgeven van de openbare ruimte met • ontworpen openbare ruimte gevelwanden, straten en pleinen. De gevels • groenaanleg versterkt de stedenbouw • binnengebied privé begrenzen de openbare ruimte. Deze manier Architectuur van ontwerpen wordt ook wel stadsbouwkunst • bindend: herhaling van gevelelementen, bijv. vensters/ingangen en daklijst genoemd. • hoeken zijn verbijzonderd Planmatige uitbreidingen hebben een duidelijk • 3 à 5 bouwlagen stedelijk karakter en een heldere, hiërarchi- sche hoofdstructuur, waarin onderscheid is gemaakt tussen hoofdwegen - waaraan vaak winkels zijn gelegen - en secundaire straten. De afzonderlijke bouwblokken zijn als een De bebouwing is over het algemeen bloks- Veel aandacht is besteed aan de vormgeving geheel ontworpen en vormen samen grotere gewijs of per cluster van blokken tot stand van straatprofielen. Daarlangs ligt de bebou- architectonische eenheden die in symmetri- gekomen en vervolgens ook zodanig beheerd. wing in (bijna) gesloten bouwblokken van 3-5 sche ensembles rond de verkeersstructuur In de jaren ’70 en ’80 van de 20e eeuw heeft lagen. Het groen in het gebied is voor een zijn gerangschikt. Er is daardoor een sterke in veel planmatige gebieden stadsvernieuwing groot deel openbaar; binnen de blokken liggen samenhang tussen stedenbouw en architec- plaatsgevonden. Daarbij zijn delen van wijken privétuinen. Het openbare groen wordt ingezet tuur. De stedenbouwkundige structuur wordt afgebroken en vervangen door nieuwbouw om de stedenbouwkundige structuur te ver- versterkt door verbijzondering van de hoeken in wat lagere dichtheden. Bij gerenoveerde sterken: brede middenbermen en grote bomen of door op strategische plekken aangebrachte panden zijn de oorspronkelijke voordeuren en langs de hoofdwegen, gazons op de pleinen en bijzondere bebouwing of accenten. Zowel in kozijnen veelal verdwenen, evenals de roede- kleinere boomsoorten in de straten. Als er al de stedenbouw als in de architectuur is het verdeling van de ramen. voortuinen voorkomen, dan zijn deze klein en collectieve (herhaling, samenhang, hiërarchie) vaak voorzien van een erfafscheiding die deel primair en de expressie van het individuele uitmaakt van het ontwerp. object secundair. Het accent ligt niet op de afzonderlijke woningen maar op de compositie van het blok als geheel. De ensembles hebben dus een grote mate van eenheid wat architec- tuur betreft.

43 Reguliere welstandsgebieden | Planmatige stedelijke uitbreidingen Voorbeelden

Spangen, Mathenesserweg Gesloten bouwblokken bestaande uit woningen boven winkels. De bebouwing met hoge, ste- delijke gevelwanden bestaat uit verschillende invullingen per blok. Er is sprake van nagenoeg identieke architectuur aan beide zijden van de straat, maar niet van één architectonisch ontwerp. Wel zijn de hoeken identiek. De grote straatbomen geven de Mathenesser- , Mathenesserweg weg het karakter van een laan.

Bergpolder, De Savornin Lohmanlaan Gesloten bouwblokken die naar één ontwerp zijn gerealiseerd en die ten opzichte van elkaar zijn gespiegeld. De gevelwanden en de daar- tussen gelegen openbare ruimte maken deel uit van één, ruim opgezet, stedenbouwkundig plan. Groen en lange zichtlijnen zijn daarvan belangrijke onderdelen. Alle blokken van het ensemble vormen samen een architectonische Bergpolder, Savornin Lohmanlaan eenheid.

Blijdorp zuid, Hogerbeetsstraat Aaneengesloten gestapelde woonbebouwing aan korte straten zonder lange zichtlijnen. De bebouwing bestaat uit strookjes met open hoeken. De binnenterreinen zijn daardoor zichtbaar, maar duidelijk afgegrensd van de openbare (straat)ruimte. De blokken vormen ieder voor zich een architectonische eenheid, zonder onderling identiek te zijn. Wel zijn ze Blijdorp Zuid, Hogerbeetsstraat qua vormentaal familie van elkaar.

Millinxbuurt, Moerkerkestraat Gesloten, vrij lage bouwblokken aan lange smalle straten. De tegenoverliggende gevels zijn aan elkaar verwant en opgetrokken in vrij eenvoudige architectuur. De openbare ruimte blijft beperkt tot straat en stoep; voortuinen ontbreken. De gevelwanden - en vooral de continuïteit ervan - zijn dus bepalend voor het beeld van de straat. , Moerkerkestraat 44 De hoek

B Karakteristieken en kwaliteiten

In planmatig ontworpen stedelijke uitbreidingen zijn openbare ruimte, stedenbouw en archi- tectuur als een geheel ontworpen. De onder- samenhang daartussen is een primaire kwaliteit. Op stedenbouwkundig niveau is de hiërarchie van groot belang (verschil tussen hoofd- en secundaire straten, opbouw met ver- ’Kasteel’: monumentaal, opgetild en symmetrisch front op de kop. schillende pleinruimtes). Zichtlijnen spelen een belangrijke rol. Het collectieve (samenhang en De hoek hoort altijd bij het blok. herhaling) is veel belangrijker dan de expressie van het individuele object. Bebouwing en groenstructuur versterken daarbij de hiërarchie in het stratenpatroon. De overgang openbaar – privé is helder en conse- quent: alles achter de voorgevel is privé, alles ervóór openbaar (behalve waar voortuinen voorkomen). Hoek is opgetild en afgeschuind met erkers, kleine raamopeningen en afgezoomd door gemetselde penanten. Heel specifiek voor dit soort gebieden is de De hoek is altijd verbijzonderd. samenhang tussen stedenbouw en architec- tuur. Sterk bindende elementen voor het totaalbeeld van een blok zijn bijvoorbeeld de lange horizontale rijen identieke vensters (vaak liggend, van verschillende grootte en vorm per rij) en de doorlopende daklijst die het beeld van de straat als geheel bepalen. Ook de vorm en de onderlinge samenhang van kozijnen en Een blok kan uit verschillende ingangspartijen bepalen het gevelbeeld. bouwstromen bestaan, maar Achter elkaar plaatsen van de blokken wordt versterkt door het samen- Balkons en erkers kunnen eveneens deel uit- de hoek valt altijd binnen een gesteld volume van de kop. De haag volgt de richting van de straat bouwstroom. maken van de compositie van de gevel. en het toegevoegde volume maakt twee kopgevels en een serie van volumes.

Hoek is omgevouwen en iets opgetild. Het hoekvolume beëindigt de straatwand en vormt de aanzet van de pleinwand.

45 Reguliere welstandsgebieden | Planmatige stedelijke uitbreidingen De gevel

De architectonische detaillering is voor de een- heid van het straatbeeld daarom van essenti- eel belang. Het kozijn is daarbinnen vaak het beeldbepalende gevelelement bij uitstek. De gemetselde ontlastingsbogen boven de ramen (zie gebiedstype 2 niet-planmatige uitbreidin- gen) zijn hier vervangen door een rechte latei. De detaillering is ambachtelijk van aard: veel Blok als architectonische eenheid: verschillende Plint reeksen van identieke elementen blokken hebben complexe houten kozijnen met een groot aantal profielvariaties en verfijnde metselverbanden. Ook komen stalen kozijnen voor.

De hoekoplossingen maken eveneens deel uit van het samenspel tussen stedenbouw en architectuur: hoeken zijn verbijzonderd, waar- door ze de hiërarchie of zichtlijnen versterken, of ‘omgezet’, waardoor de eenheid van het Daklijn Verticale verbijzondering door sprong in daklijn, blok wordt benadrukt. Deze bijzondere hoeken erkers en entree horen dus bij het blok als geheel en niet alleen bij het pand waarvan ze deel uitmaken.

De gevels hebben een klassieke opbouw van basement of onderverdieping, middendeel en bekroning in de vorm van een afwijkend vormgegeven bovenste laag. De daken zijn óf plat óf er is een lange doorlopende kap, even- wijdig aan de straat. Karakteristiek zijn de rijke Ramen Baksteen detaillering en het ambachtelijke materiaalge- bruik: toepassing van natuursteen in plinten en dorpels, fraai bewerkte voordeuren, complexe kozijnprofielen en metselverbanden.

46 C Ruimtelijke dynamiek

In het kader van de differentiatie wordt ‘ver- dund’: woningen worden samengevoegd (bijvoorbeeld van drie naar twee, o.m. in Delfs- haven). Daarnaast vinden - op veel kleinere schaal dan in de periode van de stadsver- nieuwing - sloop en vervangende nieuwbouw plaats. Renovaties worden terughoudender en kleinschaliger uitgevoerd dan in de jaren ’70 en ’80, met meer respect voor het bestaande. Dit uit zich bijvoorbeeld in het handhaven of terug- brengen van de negge in de kozijnen.

Wel worden nieuwbouwwoningen in dit ge- Het aanbrengen van boeiborden verrommelt de biedstype - ten gevolge van de huidige eisen dakrand - vaak groter, hoger en dieper dan de bestaan- de. Geleidelijke schaalvergroting en vergroving van het beeld zijn het gevolg.

Hier en daar is corporatiebezit inmiddels in particuliere handen overgegaan. Deze verbrok- keling van het eigendom manifesteert zich in een verschillende wijze van onderhoud en/of renovatie van panden of zelfs van losse appar- tementen binnen een blok. Een verschillende aanpak van kozijnrenovatie in een gevelwand doet de eenheid in het gevelbeeld teniet. Individuele aanpak van winkelpuien en recla- me-uitingen komt steeds meer voor, evenals schaalvergroting over meerdere panden. Nieuwbouw afgestemd op de karakteristieken van Door de toegenomen parkeer- en verkeersdruk de omgeving wordt de openbare ruimte, en vooral het groen, hier en daar aangetast. Ook wordt groengebied gebruikt voor de bouw van scholen, bejaar- denhuisvesting e.d. Deze nieuwe gebouwen verschillen vaak sterk van de oorspronkelijke bebouwing (materiaalgebruik, strakheid).

47 Reguliere welstandsgebieden | Planmatige stedelijke uitbreidingen Kozijnen Kleur kozijnen Metselwerk + voeg

Door vervanging van kozijnen verandert Kleurgebruik is belangrijk. Van een uiterst Verandering van kleur en materiaal maakt de detaillering. De fijne onderverdeling zorgvuldig opgeknapt raamkozijn zijn alle van de gevel een lappendeken. Door van de bovenramen verdwijnt en daarmee originele details behouden, maar het raam schoonmaken van het metselwerk en ver- het vitrage-effect van de witte roedes. is donkergroen geschilderd. Op afstand schillend voegen verandert het kleurbeeld Het raam wordt een gat in de gevel en het vallen daardoor alle details weg, het raam van het metselwerk. ritme wordt verbroken. wordt een gat in de gevel.

48 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De meeste planmatig ontworpen stedelijke Van belang hierbij is: Omdat planmatig ontworpen gebieden worden gebieden vallen onder het reguliere welstands- • bijzondere aandacht voor ingrepen in gekenmerkt door een sterke samenhang tus- beleid. Het Laurenskwartier (onderdeel van groen en openbare ruimte vanwege de sen bebouwing, openbare ruimte en groen- de binnenstad) en de wijk Blijdorp-Bergpolder gevolgen ervan voor de bebouwing en de structuur, is het van belang dat de welstands- (beschermd stadsgezicht in procedure) val- stedenbouwkundige structuur als geheel; commissie deze samenhang steeds in haar len onder het bijzondere welstandsniveau • behoud van het duidelijke onderscheid beoordeling betrekt. Iedere ingreep, zowel bij (zie hoofdstuk 6 voor welstandscriteria). openbaar - privé (waar dat van toepassing beheer en onderhoud als bij nieuwbouw, dient is); primair te worden bekeken op de gevolgen Uitgangspunt van de welstandstoetsing en het • erfafscheiding in samenhang met het ont- voor de architectonische eenheid: het blok. ruimtelijke beleid is het herkenbaar houden werp van de bebouwing. Vanwege de samenhang worden echter ook de of verbeteren van de sterke samenhang stedenbouwkundige consequenties meegewo- tussen stedenbouw, bebouwing en groen- gen (bijvoorbeeld bij hoekoplossingen). structuur, die elkaar wederzijds versterken. Een identieke aanpak verdient vanuit wel- standsoogpunt de voorkeur. Bindende elemen- ten kunnen dan hun functie in het gevelbeeld behouden. Bij beheer en onderhoud door corporaties of verenigingen van eigenaren gaat het om de detaillering van gevelkozijnen, ingangspartijen en daklijsten.

Bij nieuwbouw is het van belang te streven naar complexmatige bouw, per bouwblok of bij gespiegelde gevelwanden onder één architec- tuur, zoals dat bij de oorspronkelijke bouw ook gebeurde.

49 Reguliere welstandsgebieden | Planmatige stedelijke uitbreidingen Criteria

5.3 Planmatige stedelijke Nieuwbouw en Verbouw uitbreidingen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Onderstaande criteria zijn alleen van toepassing op aanvragen voor structuur hoofdvorm nieuwbouw en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven versterken de steden- • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm den die vallen onder het reguliere bouwkundige structuur (rooilijn, maat en • aansluiting in schaal, hoogte en vormge- niveau van welstand. De criteria schaal) ving op aangrenzende oorspronkelijke voor gebieden waar het bijzondere • bouwinitiatieven passen binnen de archi- bebouwing is van belang niveau van welstand op van toe- tectonische eenheid van het ensemble; in • nieuwbouw binnen een bestaande gevel- passing is staan vermeld in hoofd- dit gebiedstype gevelwanden, bouwblok, wand is identiek aan de buurpanden en stuk 6. aantal blokken of gespiegelde wanden herstelt de gevelwand De onderstaande criteria zijn ook • nieuwe gevelwanden zijn afgestemd op de van toepassing op aanvragen voor omringende blokken kapvorm uitbreiding en verbouw in gebie- schaal • de beeldbepalende werking van het dak- den waar het reguliere niveau van • bouwinitiatieven sluiten aan op de be- vlak is in dit gebiedstype van bijzonder welstand op van toepassing is en staande verhoudingen binnen het gebied belang: dakkapellen kunnen slechts in die niet vallen onder de sneltoets- zichtlijnen beperkte mate en met geringe afmetingen criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- worden toegepast meaanvragen gelden de criteria uit devolle zichtlijnen dicht • dakopbouwen en dakkapellen zijn per hoofdstuk 8. architectonische eenheid identiek Bij strijdigheid van de onderstaan- • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in de criteria met de voorschriften uit samenhang met het hoofdgebouw ontwor- het bestemmingsplan prevaleren pen de laatste. opbouw van de gevels • driedeling van de gevel is gewenst (base- ment, middendeel, gevelbeëindiging); het basement is daarbij expliciet gerelateerd aan de straat • de opbouw van de gevels is consequent en goed van proportie en heeft een afge- wogen verhouding open-gesloten in het gevelbeeld, die aansluit bij de oorspronke- lijke bebouwing • de bindende werking van het dakvlak is in dit gebiedstype van bijzonder belang

50 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • bindende elementen binnen een gevel- • materiaal en detaillering worden zo geko- wand (daklijst, vensters, ingangspartijen en zen dat veroudering en weersinvloeden erkers) dienen in stand te blijven of worden geen negatieve gevolgen hebben op het op overeenkomstige manier vernieuwd uiterlijk (esthetische kwaliteit) • de vormgeving van de hoeken is van • materiaalgebruik en detaillering zijn afge- bijzonder belang, met name in samen- stemd op de bestaande materialen van de hang met het blok als geheel en met de oorspronkelijke bebouwing en kwalitatief omringende blokken: verbijzondering van ten minste gelijkwaardig de hoek door middel van extra massa • de overgang privé-openbaar is ook op (hoekaccent) is mogelijk detailniveau van bijzonder belang; aan bij- • winkelpuien nemen het gevelconcept van voorbeeld de voordeur, het bellentableau het bestaande gebouw als uitgangspunt en de gevel van de begane grond worden voor het ontwerp hoge eisen gesteld • luifels integreren binnen de structuur, maat • bij het ontwerpen van de kozijnen is vooral en schaal van het pand als geheel de negge (diepte van het raam ten opzich- te van het gevelvlak) en de vorm van de plasticiteit kozijnen als deel van een reeks van belang • in- en uitspringende delen van de gevel kleur (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder- • terughoudend kleurgebruik (gedekte geschikt aan de hoofdmassa en maken kleuren), afgestemd op de omliggende deel uit van het gevelontwerp bebouwing algemeen overgangen privé-openbaar • geen toepassing van donker of zonwerend • de plint wordt (aan de entreezijde) zo glas. vormgegeven dat er een visuele relatie • ventilatieroosters worden uit het zicht ontstaat tussen het interieur en de omlig- gedetailleerd gende openbare ruimte • een reclameplan wordt verlangd en moet • dichte (berging)gevels aan de straat zijn voldoen aan de kaders van het reclamebe- ongewenst leid: het is wenselijk om de reclamewensen • deuren moeten passen in de architectuur onderdeel te maken van de architec- van de gevel en het ensemble als geheel tuur

51 Reguliere welstandsgebieden | Planmatige stedelijke uitbreidingen 52 5.4 Tuindorpen

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis Van 1902 tot circa 1950 Stedenbouw • grote en kleinere Type • gesloten/half open bouwblok bouwstromen In 1902 werd de Woningwet ingevoerd. Vanaf • stratenverkaveling • per straat en/of wijk dat moment tot ongeveer 1950 kwamen er op • voor- en achtertuin verscheidene locaties in de stad vrij ruim opge- Openbare ruimte zette en groene arbeiders- en middenstands- • ontworpen groen in openbare ruimte wijken tot stand. • samenhang openbare ruimte – bebouwing • soms openbaar/collectief binnengebied De wijken die dateren uit de jaren ’20 en ’30 • duidelijke begrenzingen/erfafscheidingen van de 20ste eeuw zijn gebaseerd op de tuin- Architectuur dorpgedachte. Centraal daarin stond het creë- • bindend: groen, kap, goot, herhaling gevels ren van een dorpse, rustige en groene woon- • 1 à 2 bouwlagen + kap: kleinschaligheid omgeving voor de arbeidersklasse. De buurten werden gerealiseerd door woningbouwcorpora- het bouwblok, vaak met woningen erboven. een rijweg, al of niet met plantsoen/singel. Het ties op sociaaldemocratische grondslag. De straten bestaan uit rijen woningen die profiel is zorgvuldig geproportioneerd. De be- In de latere tuindorpen is de tuindorpgedachte meestal een voortuin hebben en variëren in bouwing is eenvoudig en bestaat merendeels alleen nog in ‘verdunde’ vorm aanwezig. lengte. In principe hebben de bouwblokken uit rijtjes identieke woningen van een beperkt Onder dit type vallen hier dus zowel klassieke een binnenterrein dat bestaat uit privétuinen aantal herhaalbare typen. Vrijwel altijd gaat tuindorpen waar structuur, bebouwing en groen of dat (van oorsprong) gemeenschappelijk is. het om eengezinswoningen of beneden- plus een afgerond geheel vormen, als woongebie- Typerend voor Rotterdam is dat de binnen- bovenwoningen. den van na 1945 waar het tuindorpkarakter is terreinen via een achterpad bereikbaar zijn. De latere tuindorpachtige bebouwing (na gereduceerd tot een relatief ruime opzet en de Langs de paden staan hagen.De hoeken van 1945) heeft veel minder een eigen, afgeronde eengezinswoning met voor- en achtertuin de de bouwblokken zijn soms vormgegeven met structuur; het gaat veeleer om een rationele dominante woonvorm is.Bij de tuindorpen van losstaande teruggelegde bebouwing, waar- invulling van (rest)gebieden. Er is niet meer vóór 1940 is er sprake van een eenheid in ont- door zicht is op het achtergelegen binnenge- ontworpen vanuit een collectieve gedachte, werp: bebouwing, openbare ruimte en groen bied. Ook komen hoekoplossingen voor met maar vanuit de woonvorm ‘huis met tuin’: korte vormen een afgerond, samenhangend geheel. meerdere aaneengebouwde volumes en een rijtjes of twee onder een kap, gescheiden door Zowel plattegrond als bebouwing dragen een opening in het bouwblok. De straatwanden zijn garages/bergingen. De huizen zijn hier soms duidelijk ontwerpstempel.De hiërarchische op- vaak vormgegeven met kleine sprongen in de privébezit. Er is minder openbaar groen en bouw is eenvoudig en wordt versterkt door de rooilijn en subtiele verdraaiingen. minder openbare ruimte. Wel hebben deze bebouwing. De doorgaande/lengtestraten zijn In de openbare ruimte ligt de nadruk op de gebieden een duidelijk groen, ‘dorps’ en klein- primair, evenals de centrale openbare ruimte. duidelijke scheiding tussen openbaar en privé. schalig karakter. Dwarsstraten, kleinere pleintjes e.d. zijn secun- Opvallend daarbij is de tweeledige rol van het In de tuindorpen is veel gerenoveerd, in ver- dair.Bijzondere functies (verenigingsgebouw, openbare groen: het benadrukt de steden- houding met de kleine schaal vrij grof (dak- bibliotheek, school) en vaak ook winkels zijn bouwkundige structuur en legt een verbinding kapellen, aan- en uitbouwen). Daarbij zijn de op centrale plekken gesitueerd of op speciaal met het groen van de voortuinen. oorspronkelijke straat- en groeninrichting ook daartoe in de plattegrond ontworpen ruimtes. Dominant zijn straatprofielen met aan weers- gewijzigd (parkeerplaatsen, betonklinkers ter Steeds bevinden de winkels zich in de plint van zijden trottoirs en voortuinen en in het midden vervanging van keramieke klinkers enz.).

53 Reguliere welstandsgebieden | Tuindorpen Voorbeelden

Vreewijk Klassiek tuindorp uit 1919, ruim opgezet en groen, met als centrale ruimte de Brink. De woningen zijn voorzien van voor- en achter- tuinen. De architectuur - simpele hoofdvor- men, schuine daken, houten gevelbekleding - versterkt het dorpse karakter.

Kleiwegkwartier Middenstandstuindorp uit de jaren ‘30 van de 20ste eeuw, met boven- en benedenwo- ningen, ruime straten met bomen, brede trot- toirs en voortuinen. Belangrijk als bindend element in de gevelwanden is de herhaling van erkers en dakkapellen.

De Kossel Experimenteel tuindorp uit 1921-1924 in de wijk Bloemhof, opgetrokken in betonbouw. De woningen, voorzien van platte daken, staan merendeels in vrijwel identieke rijen in evenwijdige straten. Rond het centrale plantsoen aan de Hortensiastraat staan ook huizen met schuine daken.

Schiebroek-Noord Buurt van na 1945 met plattegrond op basis van evenwijdige straten, zonder centrale ruimte. De tuindorpgedachte is terugge- bracht tot het woningtype: eengezinswoning met voor- en achtertuin. Bindende elemen- ten in het straatbeeld zijn heggen, goot- en cordonlijsten.

54 B Karakteristieken en kwaliteiten

De kwaliteit van het tuindorp als type ligt in de De gevelwanden met hun doorgaande rooilijn In de groenstructuur zijn openbaar en pri- sterke samenhang tussen stedenbouwkundig vormen de stevige achtergrond waartegen de végroen met elkaar verweven: voortuinheg, plan, bebouwing, groen en openbare ruimte. tuin tot uitdrukking komt en ze definiëren de straatbomen, plantsoen, groenstrook of park. De herkenbare hiërarchische opbouw is daar- straat- en pleinruimtes. Binnen de straat- en Voortuinen en straatbomen vormen samen een voor een kenmerkend gegeven. Zeer karak- pleinruimtes hebben de verschillende ele- groen waas voor de vrij stenige gevelwanden. teristiek is de wijze waarop de stedenbouw- menten hun eigen vanzelfsprekende plaats. De hagen rond voor- en achtertuinen vormen kundige en architectonische samenhang vorm Daarbij zijn de duidelijke begrenzingen van een ‘lijstje’; de privéruimte wordt omsloten door krijgt door toepassing van steeds dezelfde groot belang: tussen gevelwand en tuin, tussen een element dat het collectieve benadrukt. middelen. Het collectieve in de vormgeving van tuin en trottoir, tussen privé en openbaar. De De achtertuinen zijn voor het straatbeeld van plattegrond, bebouwing en groenstructuur is erfafscheidingen (heggen, muurtjes) zijn als belang voorzover ze zichtbaar zijn vanaf de daarmee van veel grotere betekenis dan het overgangselement tussen privé en openbaar straat. individuele. Daardoor is in het beeld de over- essentieel voor het tuindorp. Bovendien zorgen eenkomst tussen afzonderlijke elementen altijd ze voor de continuïteit in het straatbeeld. Met elkaar geven het openbare en het privé- groter dan de verschillen. De hoogte is altijd zodanig dat vanuit het huis groen het tuindorp zijn groene karakter. zicht op de straat mogelijk is. De architectonische kwaliteit ligt hoofdzakelijk In de meest geslaagde gevallen is een harmo- in de helderheid van de simpele hoofdvor- nieuze, groene woonomgeving gerealiseerd, Zeer belangrijk zijn de bindende elementen men, veelal een variant op het archetypische met afwisselend beslotenheid en openheid. in het straatbeeld zoals kap/dakvlak, goot, huis van een of twee bouwlagen met kap. Vaak is er een – wat steniger – vormgegeven metselwerk en de elementen die voor ritmiek Meestal is sprake van rijtjes identieke wonin- centrale ruimte aanwezig. Naarmate struc- zorgen door hun identieke of gelijksoortige gen, waardoor een rustig, harmonieus beeld tuur, openbare ruimte en architectuur meer op herhaling zoals voordeuren, ramen, dakkapel- ontstaat in relatie met het groen. Vrijwel altijd elkaar inspelen bestaat er een grotere kwets- len, balkons e.d. Bij de latere tuindorpen komt bestaan de huizen uit metselwerk en hebben baarheid voor ruimtelijke ingrepen. In de vroe- dit ook terug in de uitvoering van de garages ze een pannen kap met prominent aanwezige gere tuindorpen is de kwetsbaarheid daarom en in de repetitie van de metselwerkpenanten schoorstenen. Hout is toegepast voor de kozij- groter dan in de latere. in de gevel. Karakteristiek zijn de uitwerkingen nen. Het verfwerk is wit (kozijnen) of gedekt. van de hoeken met losstaande teruggelegde Architectonische accenten zijn aangebracht op bebouwing of met meerdere aaneengebouwde de hoeken of boven de winkels. Materiaal en volumes, en de kleine sprongen in de rooilijn. kleurgebruik zijn traditioneel; de detaillering is zorgvuldig en ambachtelijk.

55 Reguliere welstandsgebieden | Tuindorpen De gevel Rijtjeshuizen

Woning als basiseenheid

‘Rijtjes’ woningen vormen een archi- Wat bindt:•Materiaal, kleur en detaillering van gevelvlak, pergola, tectonische eenheid penanten en erkers Voortuin als groene vitrage Reeks van ‘rijtjes’ maakt de straat en het blok

Daklijn en dakgoot: continu

Herhaling van dezelfde elementen Hoek bestaat uit één volume (hoofdvorm) en is afgezaagd. De toevoe- gingen zijn ondergeschikt

Rol van de voortuinen: continue lijn of groene vitrage

Eenvoudige zonering van de straatruimte (huis – tuin – straat). Er is een continuïteit aanwezig van dakvlak, dakgoot en ritmering en kleur van Materiaal achtergrond: kleine elemen- gevelopeningen. De beplanting van de tuinen varieert ten – groot vlak, dakpannen, metselwerk

56 Tuindorp

Wat bindt: • Herhaling van dezelfde elemen- ten • Materiaal, kleur en detaille- ring van schoorstenen, kozijnen, ramen, deuren en betimmeringen

Wat bindt: • Vlakken en lijnen • Materiaal, kleur en detaillering van dakvlak, dakgoot, dakkapel, metselwerk en haag

Hoek bestaat uit meerdere volumes

Nauwkeurige compositie van de straatruimte. Deze wordt gevormd door kleine sprongen en ver- draaiingen van de bouwmassa en eenheid in materiaal, detaillering en vormgeving

57 Reguliere welstandsgebieden | Tuindorpen C Ruimtelijke dynamiek

Het corporatiebezit wordt (verder) aangepast aan de huidige eisen van wooncomfort, bij- voorbeeld door de samenvoeging van boven- en benedenwoningen. Deze aanpassing leidt tot verandering in de gevelbeelden, niet tot individualisering. De maatregelen zijn per rij/ blok identiek. In de ‘oude’ tuindorpen vindt incidenteel pri- vatisering van het corporatiebezit plaats, in de tuindorpen van na 1945 aanzienlijk vaker. Als Haag verdwijnt als bindend element gevolg van die privatisering kunnen pandsge- wijs verbouwingsingrepen worden uitgevoerd: dakkapellen, aan- en uitbouwen, wijziging van ramen en deuren, vervanging van heggen door hekken, het bouwen van kappen op voorheen platte daken (bijvoorbeeld ) en achtertuinen die worden volgebouwd en van schuttingen voorzien. De opbouw met identieke onderdelen per blok verandert door dergelijke particuliere ingrepen in de richting van een samenstel van individu- Tuinpad wordt pad met bergingen eel vertimmerde woningen. Incidenteel komt vervangende nieuwbouw voor en vindt verdichting plaats in groenstroken. Gaat het daarbij om nieuwbouwwoningen, dan worden die - ten gevolge van de huidige eisen - vaak groter, hoger en dieper dan de bestaan- de. Geleidelijke schaalvergroting en vergroving van het beeld zijn het gevolg. Ten slotte levert de groenstructuur soms pro- blemen op (achterstallig onderhoud, verrom- meling). Bebouwing en openbare ruimte vallen uiteen omdat de haag niet meer ‘rondom’ doorloopt

58 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De meeste wijken die tot dit type behoren Van belang is hierbij: vallen onder het reguliere welstandsbeleid. • het duidelijk onderscheid tussen privégroen Voor de tuindorpen Vreewijk en Heiplaat lopen en (groene) openbare ruimte blijft intact, zo twee verschillende aanwijzingsprocedures tot veel mogelijk met behoud van de oorspron- beschermd stadsgezicht. kelijke groene erfafscheiding en voortuinen. • forse schaalvergroting wordt tegengegaan. De kernkwaliteiten van het tuindorp komen • aandacht voor het openbaar toegankelijke voort uit de op collectiviteit berustende sa- ‘achterom’; zichtbare achtertuinen en achter- menhang: dat is de achtergrond waartegen de gevels. welstandscommissie ingrepen toetst. • dakopbouwen zijn in de meeste tuindorpen Nieuwbouw afgestemd op de Bij renovaties gaat het erom de woningen zo ongewenst; dit zou via het bestemmingsplan karakteristieken van het tuindorp veel mogelijk identiek te houden (bloksgewijze geregeld moeten worden. aanpak) en de helderheid van de overgangen • erfafscheidingen in samenhang met het tussen gevelwand en tuin/tuin en straat te ontwerp van de bebouwing. bewaren.

Bij geïndividualiseerd corporatiebezit is het handhaven van heldere overgangen van groot belang. Bij de gevelwanden gaat het om het bepalen van wat niet mag veranderen (bin- Oud dende elementen) en wat wel mag veranderen en hoe (handhaving ritmiek door gelijksoortige vormgeving). Uitgangspunt van het ruimtelijke beleid en de welstandstoetsing is behoud/ herkenbaar hou- den van de voor het tuindorp uiterst belangrijke Dynamiek: materiaal en detaillering samenhang tussen (kleinschalige en samen- Bij renovatie en nieuwbouw zijn slechts de vorm en de hangende) bebouwing, openbare ruimte en kleur van de karakteristieke architectonische elementen groenstructuur. als uitgangspunt genomen en niet de textuur van het materiaal en de verfijning van het detail. De tactiliteit is daarmee verminderd of verdwenen Nieuw

59 Reguliere welstandsgebieden | Tuindorpen Criteria

5.4 Tuindorpen Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebie- structuur hoofdvorm den die vallen onder het reguliere • bouwinitiatieven versterken de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere en eenvou- niveau van welstand. De criteria stedenbouwkundige structuur (rooilijn, dige hoofdvorm voor gebieden waar het bijzondere maat en schaal) kapvorm niveau van welstand op van toe- • bouwinitiatieven dienen te passen bin- • de beeldbepalende werking van het dak- passing is staan vermeld in hoofd- nen de architectonische eenheid van het vlak is in dit gebiedstype van bijzonder stuk 6. ensemble (in dit gebiedstype gevelwanden belang: dakkapellen zijn beperkt van af- De onderstaande criteria zijn ook of bouwblokken), blijven daaraan onderge- meting, zodat de bindende werking van het van toepassing op aanvragen voor schikt en verstoren deze niet dakvlak behouden blijft, met de dakkapel- uitbreiding en verbouw in gebie- schaal len als ondergeschikte toevoeging den waar het reguliere niveau van • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger • dakopbouwen en dakkapellen zijn per welstand op van toepassing is en en grover dan de bestaande bebouwing) architectonische eenheid identiek die niet vallen onder de sneltoets- sluiten aan op de kleinschalige verhoudin- • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- gen binnen het gebied samenhang met het hoofdgebouw ontwor- meaanvragen gelden de criteria uit zichtlijnen pen hoofdstuk 8. • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- opbouw van de gevels Bij strijdigheid van de onderstaan- devolle zichtlijnen dicht • aansluiting op de schaal, hoogte en vorm- de criteria met de voorschriften uit • bouwinitiatieven laten de onbebouwde geving van de belendende bebouwing is het bestemmingsplan prevaleren ruimte tussen de huizen met zicht op het van groot belang de laatste. groene binnengebied en/of de achtertuinen • de opbouw van de gevels is consequent intact; met name op de hoeken met zicht en goed van verhouding. Bouwinitiatieven op de binnenterreinen is dit een aan- sluiten aan op de bindende elementen in dachtspunt de bestaande bebouwing • de koppen van het blok, het plein en de hoek van de straat worden verbijzonderd • bij vervanging van ritmerende elementen als voordeuren, vensters en schoorstenen blijven deze per architectonische eenheid gelijk of krijgen ze ten minste dezelfde vormentaal

60 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • bindende elementen binnen een gevel- • materiaal en detaillering worden zo geko- wand (dakvlak, gootlijn, ingangspartijen, zen dat veroudering en weersinvloeden schoorstenen) dienen bij verbouw in stand geen negatieve gevolgen hebben op het te blijven of worden op overeenkomstige uiterlijk (esthetische kwaliteit) wijze vernieuwd • de detaillering is verfijnd en benadrukt het • winkelpuien nemen het gevelconcept van kleinschalige karakter van de bebouwing het bestaande gebouw als uitgangspunt • materiaalgebruik wordt afgestemd op de voor het ontwerp oorspronkelijke materialen, vooral bak- • luifels integreren binnen de structuur, maat steen en hout en schaal van het pand als geheel kleur overgangen privé-openbaar • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op • dichte (berging)gevels aan de straat zijn de omliggende bebouwing ongewenst algemeen • deuren moeten passen in de architectuur • geen toepassing van donker of zonwerend van de gevel en het ensemble als geheel glas. • gebouwde erfafscheidingen zijn onderdeel • ventilatieroosters worden uit het zicht van het ensemble en worden op identieke gedetailleerd wijze uitgevoerd • een reclameplan wordt verlangd en moet • de overgang privé-openbaar is ook op voldoen aan de kaders van het reclamebe- detailniveau van bijzonder belang: aan leid: het is wenselijk om de reclamewensen bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- onderdeel te maken van de architectuur bleau worden hoge eisen gesteld gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

61 Reguliere welstandsgebieden | Tuindorpen 62 5.5 Stempel- en strokenbouw

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Van 1950 tot circa 1970 Stedenbouw • grote bouwstromen Type • strokenbouw in open verkaveling • hele wijk als eenheid Planmatige woongebieden, tot stand gekomen in de buitenruimte vloeiende overgang privé - col- tussen de jaren ’50 en ’70 van de 20ste eeuw, lectief - openbaar, geen duidelijke grenzen met incidenteel latere invullingen en vernieu- • hele wijk als eenheid wingen. Het type is karakteristiek voor de • hiërarchische wijk- en voorzieningenopbouw wederopbouwperiode. Van oorsprong gaat het om corporatiebezit. Openbare ruimte Het achterliggende idee bij de bouw was dat • geen/weinig privébuitenruimte blokken (gestapelde) woningen, georiënteerd • samenhang in ontwerp openbare ruimte - bebou- op de zon en vrijstaand in het groen, licht, lucht wing – groen en ruimte in huis konden brengen. Aan de clustering van bijzondere functies en Architectuur voorzieningen als kerken en scholen en de • stempel: herhaalbare configuratie van bouwstro- ken differentiatie in de woningtypologie ligt de • 1 - ca. 20 bouwlagen naoorlogse wijkgedachte ten grondslag; de wijk is de primaire, veilige woonomgeving, waarbinnen voor alle bewoners de dagelijkse voorzieningen aanwezig moeten zijn. Die voor- Bebouwing, openbare ruimte en groen zijn in De bebouwing is eenvoudig en bestaat meren- zieningen zijn centraal gelegen. De hoofdstruc- samenhang met elkaar ontworpen. Kenmer- deels uit lage tot middelhoge blokken, met hier tuur bestaat uit doorgaande wegen op stedelijk kend is dat de onderdelen van de openbare en daar een hoogteaccent: lage eengezins- of niveau, met daaraan gekoppeld winkelstraten, ruimte in elkaar overlopen; geheel omgrensde bejaardenwoningen, (portiek-)etageflats en woonstraten, woonhoven, winkelpleinen en ruimtes komen niet voor. De nadruk ligt op het hoge galerijflats. Er is veelal een doordachte bedrijfsgebieden. collectieve gebruik; er is verhoudingsgewijs afwisseling tussen laag, middelhoog en hoog; De bebouwing staat vrij in een openbaar weinig privéruimte (soms voortuinen). In de de verhouding varieert per stempelgebied. toegankelijke omgeving en varieert van stroken best geslaagde voorbeelden (, Zuid- hoogbouw tot blokjes laagbouw. Identieke wijk) vormen bebouwing, openbare ruimte en configuraties kunnen worden herhaald, zodat groen één sterk samenhangend geheel. sprake is van stempels. Vaak zijn combinaties Gebouwen en groen samen werken als coulis- van speciale functies (kerken, scholen, speel- sen en vormen ‘schermen‘ in de ruimte. en sportvelden e.d.) en bedrijfshoven in de stedenbouwkundige plattegrond opgenomen, met name in de groenstroken.

63 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw Voorbeelden

Lombardijen, Molièreweg Parallelle stroken, gesitueerd als eenvor- mige ‘objecten’ in het openbaar gebied. De ontsluitingskant van de ene strook (galerijen, entrees, garages, bergingen) ligt tegenover de woonkant van de andere. De openbare ruimte is door middel van wegen, paden en hagen daarop afgestemd.

Pendrecht, Melissantstraat Stempelplan waarbij de wooneenheden gespiegeld ten opzichte van elkaar zijn gesitueerd. Daardoor ontstaan op som- mige plaatsen besloten en symmetrische straatprofielen, een soort ‘binnenhoven’. Tegelijkertijd blijft de continue open ruimte doorlopen, waardoor de stempels aan elkaar worden geregen. Sommige wooneenheden zijn met elkaar verbonden door onderdoor- gangen in de bouwblokken.

Schiebroek-Zuid, Moddermanstraat Stempelplan, bestaande uit enkele (en dus niet ten opzichte van elkaar gespiegelde) stempels. De woonblokken staan als objec- ten in het groen en begeleiden tegelijkertijd de continu doorlopende, groene ruimte. Het plan als geheel is uitermate strak geordend.

Ommoord, Zernikeplaats Grootschalig stempelplan, bestaande uit een samenstel van zeer diverse gebouwen. De bebouwing varieert van grote en hoge ‘schij- ven’ en haken tot individuele lage gebouwen die meestal de voorzieningen bevatten. De gebouwen zijn opgetrokken binnen een parkachtige structuur. Het plan als geheel is veel minder strak geordend dan de andere stempelplannen.

64 B Karakteristieken en kwaliteiten

Op stedelijk niveau ligt de kwaliteit van het type duidelijke voor- en achterkant. in de sterke samenhang tussen bebouwing, Per blok/rij zijn de woningen identiek. Een openbare ruimte en groen(structuur). In de gebouw bestaat vaak uit twee relatief dichte, meest geslaagde gevallen is een harmonieuze, gemetselde kopgevels als ‘boekensteunen’ met ruime, groene woonomgeving gerealiseerd, glasgevels ertussen. Het gevelvlak heeft een met een grote ruimtelijke continuïteit en een grote plasticiteit door terugspringende glas- herhaling van aan elkaar verwante inrichtings- vlakken, in- en uitspringende balkons en gale- kenmerken. rijen met licht- en donkercontrasten, waardoor Een belangrijke kwaliteit in de ruimtelijke een ‘doordringbare’ gevel ontstaat. De gevel opbouw is de situering van de bouwblokken als geheel vormt een weefpatroon; door het ten opzichte van elkaar en de relatie met de spel van licht en donker zijn de gevelvlakken groene, rustig ingerichte terreinen tussen de transparant en nooit ‘plat’. De gevels krijgen stempels/stroken (gazons, bomen in de gras- eenheid door de sterk ritmisch werkende her- strook, struiken tegen de basementen). haling van per woning identieke raam- en deur- De ruimte binnen de stempels is zonder partijen en balkons. De kozijnen vullen het scherpe overgangen voortgezet in de ruimte gehele gevelvlak per woning. Het metselwerk daaromheen en vormt daarmee een geheel. en de detaillering zijn eenvoudig. De gevelon- Vaak wordt de expressiviteit sterker bepaald derdelen zijn vaak ‘koud tegen elkaar’ gezet en door de groenstructuur dan door de terughou- grijpen niet in elkaar, zoals bij een traditionele dend vormgegeven bebouwing. De kwaliteit en meer ambachtelijke detaillering. In de ou- van dit soort gebieden ligt dan ook vooral in de dere gebieden (bijvoorbeeld Pendrecht) heeft stedenbouwkundige aspecten, bijvoorbeeld in de bebouwing typische wederopbouwdetails de afwisseling tussen de korte en lange lijnen zoals ‘televisievensters’ (grote vensters met (zichtrelaties), de afwisseling tussen lage en betonnen randen), beplating van bijzondere hogere bouwblokken en de verhouding tussen soorten natuursteen of betonnen prefabele- bebouwing en open ruimte, waardoor meer of menten. In het winkelgebied kunnen de als een minder besloten ruimtes ontstaan. geheel ontworpen luifels een sterk horizontaal Karakteristiek voor strokenbouw is de helder- accent geven. heid van de simpele hoofdvorm van de blokken en het geringe verschil tussen entreezijde en niet-entreezijde. Vaak gaat het om een stape- ling van horizontale lagen, waarbinnen de individuele woning afleesbaar is. Het wonen is opgetild; de plint legt de relatie tussen blok en maaiveld. Aan de ene kant liggen de entrees, garages, stallingen of bedrijfjes, de andere ge- vel is vaak blind. Hier werden struiken geplant om het bouwblok als het ware los te maken van het maaiveld. De blokken hebben echter geen

65 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw De gevel De plint

gevelvlakken

boekensteunen plint + maaiveld Naast elkaar bevinden zich vlakken van metselwerk en glas met een Opbouw van doffe en een glimmende textuur het blok De plint hoort bij het maaiveld

Het bijzondere aan deze gevel is het ontbreken van een hiërarchische op- bouw. De gevel is geen dichte wand met openingen, maar is opgebouwd als een weefsel, zonder accenten op de hoek of langs de dakrand Bij appartementsgebouwen is het woonprogramma is opgetild

De entree, bergingen, doorgan- Lijnenspel van vloeren, pui-inde- gen, garages en/of bedrijven ling en balkonhekken vormen het programma van de plint De ruimtelijke uitwerking wijkt af van het woongebouw en is onderdeel van de maaiveldin- richting

Door kleurverschil en teruglig- gende gevelvlakken (schaduw) ontstaat een licht- donkerpatroon

In een zijdelings perspectief wordt de werkelijke plasticiteit zichtbaar De ruimte

Gebouw + bomen = schermen in de ruimte

Coulissenbebouwing + coulissenbeplanting + ‘doordringbare gevel’ = ruimte loopt in elkaar over

Goed onderhouden collectieve groenvoorzieningen

67 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw Puien en balkons C Ruimtelijke dynamiek

Bij de vernieuwingsoperaties die in dit gebieds- Door veranderingen in de woonwensen en type aan de gang zijn wordt soms bestaande door de introductie van nieuwe grondgebonden bebouwing gesloopt en vaak vervangen door woningtypologieën is de rol van de collectieve nieuwbouw. Sommige gebieden worden openbare ruimte veranderd. Soms is er nog verdicht, waarbij nieuwe woningtypen worden ruimte voor een kleine gemeenschappelijke toegevoegd. Deze ingrepen kunnen de verhou- tuin als uitloper van de private tuinen, maar dingen (maat, schaal, zichtrelaties, vormentaal) vaak is bij herstructurering de collectieve in de stempel- en strokenbouw sterk veran- ruimte teruggebracht tot een parkeerhof of een Zorgvuldige gevelrenovatie deren, doordat de nieuwbouw afwijkt van het voetpad aan de achterzijde van de woningen. waarbij het bijzondere reliëf van bestaande qua vormtaal en hoogte. Op grote schaal wordt corporatiebezit gereno- de betonbanden, de oorspronke- lijke indeling en plasticiteit van Bij nieuwbouw worden de bestaande portiek- veerd; het betreft daarbij met name vervanging de puien en de balkonhekwerken flats vaak vervangen door appartementsge- van kozijnen en balkonhekken, aanbrengen als uitgangspunt zijn genomen bouwen en door en eengezinswoningentypo- van gevelisolatie en plaatsen van liftschachten. voor de detaillering, materiaal- logie met tuin. De appartementsgebouwen Bij de oudere renovaties is de ingreep vaak en kleurkeuze van de moderne kozijnprofielen worden vaak neergezet nabij voorzieningen of functioneel goed, maar slecht passend bij het op centrale locaties aan de stedenbouwkun- karakter van de bebouwing. Bij dit soort reno- dige hoofdstructuur. De eengezinswoningen vaties worden architectonische eenheden als met tuin zijn vaak aanpasbaar aan de indivi- een geheel aangepakt. duele woonwensen en beschikken soms zelfs Wordt corporatiebezit geprivatiseerd, dan over ‘meeontworpen’ uitbreidingsopties zoals verandert de opbouw van identieke delen per dakopbouwen of aan- en uitbouwen. blok in de richting van een samenstel van Ook bedrijfshoven, winkelcentra en bijzondere individueel vertimmerde woningen. Voortui- voorzieningen (kerken, scholen, winkels) wor- nen veranderen soms in parkeerplaatsen en den ingrijpend gewijzigd. Bedrijven verhuizen, hagen in hekken. Bij platte daken verschijnen de gebouwen worden gesloopt of veranderen dakopbouwen op laagbouw en dakkapellen bij van functie. Voor kerken en scholen geldt kappen. hetzelfde. In veel gebieden gaat de groenstructuur De galerij van de eerste etage is Door de toename van het autobezit is de achteruit door verwaarlozing en achterstal- veranderd in individuele woning- parkeerdruk ten opzichte van de oorspronke- lig onderhoud en door het afknabbelen door toegangen en een veranda. De collectieve groenstrook is veran- lijke situatie verdrievoudigd. Dit heeft grote privatisering (woningen krijgen toegang tot derd in voortuinen. gevolgen voor de kwaliteit van de buitenruimte. oorspronkelijk collectief groen). Bij sommige De haag die de voortuinen Bij herstructurering wordt dan ook speciale ingrepen worden achtertuinen aangelegd, afzoomt is een cruciaal detail; aandacht besteed aan het oplossen van de waardoor het openbaar groengebied van ka- deze haag verbindt de individueel vormgegeven voortuinen parkeerproblematiek rakter verandert.

68 Entreegebied Gevel en buitenruimte Isolatie kopgevels

Renovatie van het blok en ver- De originele gevels: fraaie verhoudingen in Renovatie, schilderbeurt en/of isolatie kopge- nieuwde entree. De toegevoegde maat, ritme en detaillering. Overeenkomst vels. Kleurkeuze ondersteunt de architectoni- entree is herkenbaar als nieuwe in textuur tussen de berken en de betonnen sche en stedenbouwkundige karakteristiek en toevoeging gevelplaten legt een ongebruikelijke relatie samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte

Het dichtzetten van balkons tot een vlak ge- Renovatie, schilderbeurt en/of isolatie kopge- detailleerde gevelplaat alsmede het opscho- vels. De ruime compositie van de blokken ten nen van het binnenterrein hebben tot gevolg opzichte van elkaar valt uiteen dat de gevel een harde grens vormt naar het maaiveld

Vervangende nieuwbouw Gerenoveerde gevel waarvan de oorspronkelijke diffuusheid is verminderd. Deze gevel oogt ‘ondoordringbaar’ en gesloten, deels door de vlakke uitstraling van de kunststof puien, deels door de kleurkeuze

Geslaagde nieuwbouw van grondgebonden Geslaagde nieuwbouw van appartements- eengezinswoningenw gebouwen

69 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Gezien de kwaliteit van de meeste wijken die Het huidige (ruimtelijke) beleid is gericht op Van belang hierbij is: tot dit type behoren, is het welstandsniveau zowel vernieuwing als handhaving van de be- • nieuwe ontwikkelingen doorbreken niet het regulier. staande woningvoorraad. Bij vernieuwing gaat samenhangende geheel van hoge en lage Omdat het type stempel- en strokenbouw het om differentiatie en herstructurering; grof- bebouwing, openbare ruimte en groenstruc- gekenmerkt wordt door een sterke samen- weg, grootschalige vervanging van goedkope, tuur. Op locaties nabij voorzieningen of nabij hang tussen bebouwing, openbare ruimte en bouwkundig niet al te beste woningen door de stedenbouwkundige hoofdstructuur is er groenstructuur, dient de welstandstoets de nieuwbouw (koopwoningen). Naast goedkope ruimte voor verbijzonderingen bouwplannen op basis van die samenhang te huurwoningen worden ook woningen in de • om de kwaliteit van de buitenruimte te kun- beoordelen. Bij de bebouwing is de ‘alzijdig- duurdere huur- en koopsector teruggebouwd. nen blijven waarborgen is een goede oplos- heid’ van de stempels en stroken van belang. Het doel is mede om meer sociale differentiatie sing van parkeerproblematiek essentieel. In veel gevallen zijn alle gevels vanuit de open- in de wijken te brengen. • sterk afwijkende situering of richting van bare of collectieve ruimte zichtbaar en zullen gebouwen is ongewenst. een afwijkend ingrepen hieraan op een gelijke manier worden Bij stempel- en strokenbouw is het uitgangs- plantpatroon van bomen tussen de stroken beoordeeld. punt de uiterst belangrijke samenhang en in de stempels wordt voorkomen. tussen bebouwing, openbare ruimte en • bij dit gebiedstype zijn alle gevels van Sommige gebieden die onder het type stem- groen(structuur): bebouwingsstroken staan vrij belang, omdat bouwstroken vrij staan in de pel- en strokenbouw vallen zijn aangewezen in een doorlopende, groene ruimte. openbare ruimte. De voorkeur gaat uit naar als ontwikkelingsgebied. In deze gebieden een heldere architectuur met grote gevel- vindt nu of in de toekomst een ingrijpende openingen (licht, lucht en ruimte) transformatie plaats. Ook deze ontwikkelings- gebieden behoren tot het welstandsniveau regulier. In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld in Pen- drecht) is een welstandsparagraaf opgesteld. Na bestuurlijke vaststelling van deze wel- standsparagrafen worden bouwplannen voor de gebieden in kwestie door de commissie beoordeeld op basis van de betreffende para- graaf en geldt het welstandsniveau ontwikke- ling.

70 De wijk 110-Morgen is in een karakteristiek voorbeeld van stempel en strokenbouw. Deze wijk is in de afgelopen jaren geherstructureerd. Bij deze herstructurering is een deel van de oorspronkelijke bebouwing vervangen en is de woningvoorraad diverser gemaakt

bestaande bebouwing Medusapad

nieuwbouw Minervaplein

nieuwbouw Fortunastraat

71 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw Criteria

5.5 Stempel- en strokenbouw Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebieden structuur hoofdvorm die vallen onder het reguliere niveau • bouwinitiatieven sluiten aan bij de steden- • een nieuw bouwvolume heeft een heldere van welstand. De criteria voor ge- bouwkundige structuur in verschijnings- hoofdvorm (strook, blok, rechthoek) bieden waar het bijzondere niveau vorm vormt de nieuwe bebouwing samen • de bebouwing wordt als alzijdig volume van welstand op van toepassing is met de bestaande bebouwing een nieuwe ontworpen (de bebouwing kent geen ach- staan vermeld in hoofdstuk 6. herkenbare identiteit terkant) De onderstaande criteria zijn ook • de verkaveling bestaat uit een ‘open ver- kapvorm van toepassing op aanvragen voor kaveling’ (een herkenbaar ensemble van • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan de uitbreiding en verbouw in gebieden bouwblokken die herhaald worden) of een hoofdmassa en per architectonische een- waar het reguliere niveau van wel- ‘halfopen verkaveling’ (gesloten bouwblok- heid gelijk; in sommige wijken is er door de stand op van toepassing is en die ken samengesteld uit losse bebouwings- deelgemeente vastgestelde voorbeelduit- niet vallen onder de sneltoetscriteri- blokken waarbij de hoeken open zijn) werking die vigerend is auit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- • locaties nabij voorzieningen en langs de opbouw van de gevels vragen gelden de criteria uit hoofd- stedenbouwkundige hoofdstructuur bieden • de opbouw van de gevels is consequent stuk 8. ruimte voor verbijzonderingen en goed van verhouding, uitgaande van de Bij strijdigheid van de onderstaande • nieuwbouw wordt ontworpen op de ritmiek weefselstructuur van de bestaande gevels criteria met de voorschriften uit het en de afleesbare herhaling van de be- • de opbouw van de gevels wordt geken- bestemmingsplan prevaleren de staande bebouwing merkt door grote glasvlakken en een laatste. • aan- en uitbouwen worden per architecto- heldere gevelindeling nische eenheid op identieke wijze vormge- • winkelpuien nemen het gevelconcept van geven het bestaande gebouw als uitgangspunt schaal voor het ontwerp • nieuwe ontwikkelingen sluiten aan op de • luifels integreren binnen de structuur, maat bestaande maat-schaal en hoog-laag en schaal van het pand als geheel verhoudingen plasticiteit zichtlijnen • met de plastiek wordt terughoudend om- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- gegaan; plasticiteit is aanwezig op detail- devolle zichtlijnen dicht niveau: verfijnd en ingetogen

72 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik • overgangen tussen het private en het • materiaal en detaillering worden zo gekozen publieke domein zijn onderdeel van de dat veroudering en weersinvloeden geen ontwerpopgave negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk • de plint wordt (aan de entreezijde) zo (esthetische kwaliteit vormgegeven dat er een relatie ontstaat • het materiaalgebruik wordt afgestemd op de tussen het interieur en het maaiveld materialen van de belendende bebouwing; • erfafscheidingen worden per steden- samenhang in detaillering en materiaalge- bouwkundige eenheid op identieke wijze bruik met de gehele stedelijke eenheid is uitgevoerd gewenst kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • ventilatieroosters worden uit het zicht gede- tailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet vol- doen aan de kaders van het reclamebeleid: het is wenselijk om de reclamewensen on- derdeel te maken van de architectuur

73 Reguliere welstandsgebieden | Stempel en strokenbouw

5.6 Woningbouw 1970-1985

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis 1965/1970-ca. 1990 Stedenbouw • grote bouwstromen Type • vooral eengezinswoningen Eind jaren ’60 van de vorige eeuw was er veel • grote bouwstromen kritiek op de stempel- en strokenbouw, die als • woonerven vlak en monotoon werd gezien. De verweven- • streven naar kleinschaligheid en (quasi-) individualiteit heid tussen bebouwing, groen en openbare Openbare ruimte ruimte was sterk versimpeld, de architec- • versnipperde openbare ruimte • geen duidelijke voor- en achterkant tuur leek gereduceerd tot een optelsom van • vaak (voor- en) achtertuin bouwnormen. Met name in wijken met veel Architectuur hoogbouwflats (bijvoorbeeld ) werd • weinig aandacht voor hoogwaardige materialisering de ‘menselijke maat’ gemist. • bindend: dakrand, lateibalken boven ramen • 2 à 3 bouwlagen + kap Mede als reactie hierop ontstonden de woon- erven: woonbuurten met een vertakte plat- zich met de structuur of is ogenschijnlijk met Vaak is er wel een vrij uitgebreide woningtypo- tegrond, eindigend in doodlopende erven. losse hand door de buurt gestrooid. Aan de logie toegepast met per cluster verschillende Plattegronden laten vaak geknikte vormen zien randen van de buurten liggen sportvelden en bebouwing. met korte zichtlijnen en een hoge mate van volkstuinen. Tot het type woningbouw 1970 – 1985 be- beslotenheid als gevolg van een voortdurend horen niet alleen woonerven maar ook vrij verspringende rooilijn, zowel tussen als in blok- Er is een veelheid aan overgangen van open- grote, gestapelde stedelijke appartementen- ken. baar naar privé, bijvoorbeeld via de groen- complexen (bijvoorbeeld de kubuswoningen, De Rotterdamse buurten van dit type variëren strookjes en paden aan de straatkant. Paden de woningcomplexen langs de Burgemeester van relatief rechtlijnig en vrij stenig (Bever- lopen ook aan de achterzijde, waar grasvelden van Walsumweg en de bebouwing op de Sint waard) tot zeer vertakt (). en speelplekken liggen. Doordat deze ruimtes Jacobsplaats). in hoofdzaak vanuit de omringende panden Ten slotte behoort de nieuwbouw die in de pe- De hiërarchie is simpel: wijkontsluitingswegen/- worden benut, is een semiopenbare situatie riode van de grootschalige stadsvernieuwing is straten voor doorgaand verkeer en een diffuse ontstaan. gerealiseerd in de jaren 1970-1980 tot dit type. verspreiding daarvandaan door de wijk via De straatprofielen zijn vaak ‘plat’: stoepen en Het gaat daarbij om complexmatige bouw van straten/paden/erven die ook voor langzaam rijweg worden alleen door paaltjes van elkaar (huur)woningen met een gemeenschappelijke verkeer zijn ingericht. Winkels bevinden zich in gescheiden. Bij de woningen is parkeerruimte. toegang/trappenhuis. De gestapelde bebou- wijkwinkelcentra. Daar en aan de doorgaande wing vormt straatwanden met een stenig karak- wegen komt ook gestapelde bouw voor. De Er is in plattegrond en bebouwing nadrukkelijk ter. Vaak is gestreefd naar meer straatruimte winkelcentra kunnen gecombineerd zijn met niet gestreefd naar monumentaliteit, maar juist dan in de oorspronkelijke situatie, door het scholen, een gezondheidscentrum, een wijkge- naar kleinschaligheid. Die kleinschaligheid laten in- en uitspringen van de gevelwanden. bouw en andere voorzieningen. manifesteert zich echter niet in afwisseling en verschil tussen panden zoals in het traditionele Straten, hoven en pleintjes lopen in elkaar dorp; op de woonerven onderscheidt de indivi- over. Het groen is zeer uitgebreid en vertakt duele woning zich niet van de naastgelegene.

75 Reguliere welstandsgebieden | Woningbouw 1970-1985 Voorbeelden

Beverwaard Jaren ‘70 wijk in Rotterdam-Zuid met plat- tegrond die de noordzuidrichting van de eerdere polderverkaveling volgt. Laagbouw en gestapelde bouw in een grote diversiteit aan woningtypen. Het bebouwingsbeeld wordt gedomineerd door baksteen, dakpan- nen, hout, plaatmateriaal en golfplaat.

Oosterflank Jaren ‘70 wijk in Rotterdam-Noordoost met plattegrond die vooral is opgebouwd uit korte straten, hoven en woonerven. De be- bouwing bestaat uit zowel gestapelde wonin- gen als laagbouw. Naast rijtjeswoningen, die gericht zijn op de straat, komen ook tuinge- richte woningen voor, met aan de straatkant bergingen.

Rubroek Stadsvernieuwing ter plaatse van eerdere buurt, waarbij rechtlijnig stratenpatroon is vervangen door plattegrond met hoven, omgeven door lange gevelwanden. Kenmer- kend is de gestapelde bouw, in versprin- gende rooilijn, met uitstekende balkons en een verticale geleding door de plaatsing van smalle, staande ramen boven de ingangen

76 Raamverdeling en gevelopbouw

B Karakteristieken en kwaliteiten

De ruime groenstructuur, de kleinschaligheid en de soms uitgebreide woningtypologie vor- men een belangrijke kwaliteit van de woon- erven. In de beste gevallen gaat het om een rustig, groen woonmilieu, met mogelijkheden voor verschillende ‘wooncarrières’. De woningen hebben vrijwel steeds achter- Oosterflank tuinen, afwisselend voortuinen of minieme De gevel heeft een niet-hiërarchische opbouw, de hoofdvorm wordt niet geaccentueerd en elk vlak wordt groenstrookjes. Soms zijn schuurtjes en gebroken. Daardoor is er geen voor- en achtergrond, geen verschil tussen groot en klein en tussen hoofd- en bergingen aan de straatzijde gesitueerd. Een bijzaak zeer introverte woonvorm ontstaat als ook de keuken aan de voorzijde is gesitueerd en de woonkamer (tuinkamer) zich aan de achterzijde bevindt. De onoverzichtelijkheid van buurten die tot dit type behoren is een negatief aspect. Groenstructuur en openbare ruimte zijn veelal niet helder en functioneel ingericht. Kozijnen + vlak Wat uiteindelijk bindt is de overeen- De in de jaren ’70 nagestreefde kleinschalig- komst in materiaal: heid is bereikt met een niet-hiërarchische dakbedekking gevel- en dakopbouw: muur- en dakvlakken worden steeds gebroken. Daarnaast is afwis- Er is geen seling in kapvormen ingezet (plat, schuin, schaalcontrast schuin met plat) binnen een rij of blokje en omdat de to- Metselwerk zijn korte en langere dakvlakken toegepast. tale compositie bestaat uit een Als gevolg van de opeenstapeling van ‘kleine’ aaneenrijging vlakken en elementen ontstaat echter vaak een van kleine on- zekere schaalloosheid. derdelen De panden zijn doorgaans opgetrokken in met- Alleen de selwerk, met beton voor lateien en consoles; raampartijen Kozijnen de daken zijn gedekt met pannen. In combina- hebben een tie met de niet-hiërarchische opbouw ontstaat onderverdeling daardoor soms een amorf bebouwingsbeeld. De hoekoplossingen met blinde kopgevels zijn daarbij van negatieve invloed op de openbare ruimte.

77 Reguliere welstandsgebieden | Woningbouw 1970-1985 De hoek

Bij de gestapelde bouw komen ook kopgevels voor met balkons. In een aantal gevallen wordt de kwaliteit van de gevelwanden bepaald door terugkerende, bin- dende elementen als lateibalken boven ramen en deuren, een doorlopende dakrand, doorlo- pende gevelbekleding op de verdieping e.d.

Beverwaard Blinde kopgevels = muur/ stroken- De stedelijke (appartementen)complexen verkaveling dragen meer dan de woonerven een duidelijk architectonisch handschrift en hebben als zodanig een (wisselende) betekenis. Door hun relatief grote volume zijn ze ook voor het stadsbeeld van belang. De complexen zijn min of meer alzijdig en veelal voorzien van balkons, loggia’s en terrassen. De gevel bestaat uit beton, baksteen, glas en hout.

De complexmatige nieuwbouw uit de stadsver- Oosterflank Tuinen / straat nieuwing heeft veelal uit baksteen opgetrok- ken gevels. Voor balkons, lateien e.d. is beton toegepast, voor kozijnen hout en kunststof. Afwisselend zijn de gevels voorzien van bal- kons en loggia’s. De detaillering van de gevels is doorgaans weinig subtiel. In de plint liggen de ingangspartijen en daar- naast de deuren van de bergingen, waardoor het straatbeeld negatief wordt beïnvloed.

Rubroek Woningen en extra balkon

Rubroek Trappenhuis 78 Entreegebieden Dakkapellen Deuren, kozijnen en schilderwerk

Schuttingen in de voortuinen en Dakkapellen op verschillende Verschillende kleuren en invullin- individualisering van de entree- hoogtes gen van raam- en deurkozijnen gebieden

Individualisering van de entree- Plaatsing zonnepanelen Verschillende kleuren en invullin- gebieden gen van raam- en deurkozijnen

Nieuwe portiekentree

79 Reguliere welstandsgebieden | Woningbouw 1970-1985 C Ruimtelijke dynamiek

Corporatiewoningen in dit gebiedstype wor- den incidenteel geprivatiseerd. Daarna treedt verbouwing op; woningvergroting, dakkapellen en -opbouwen, wijziging van ramen en deuren. Ook veranderen voortuinen in parkeerplaatsen en heggen in hekken. Soms worden achtertui- nen volgebouwd en van schuttingen voorzien. De opbouw met identieke onderdelen veran- dert daardoor in de richting van meer individu- eel bepaalde woningen. Op straat kan verrommeling optreden door de toenemende parkeerdruk en het permanent buiten staan van gft-containers.

Onderhoud van de groenvoorzieningen in dit type is soms problematisch. Op enkele plaat- sen komt vervangende nieuwbouw voor en vindt verdichting in groenstroken plaats. Bij de (appartementen)complexen is sprake van een tekort aan parkeerplaatsen; de buiten- ruimte staat onder toenemende parkeerdruk. Vanwege de beheerproblematiek worden portieken en bergingen dichtgezet. De dichte onderkanten hebben een negatieve invloed op de openbare ruimte. Datzelfde geldt voor de grotendeels dichte plinten van de stadsvernieu- wingsbouw. In sommige gevallen leidt de mate- rialisering (plaatmaterialen) die bij de stads- vernieuwing is toegepast tot een wat armoedig gevelbeeld. Ook onderhoudsproblematiek kan hierbij een rol spelen.

80 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Voor de wijken die tot dit type behoren, geldt openbare ruimte en groen. het reguliere welstandsniveau. Van belang hierbij is: Het woonerfachtige type wordt gekenmerkt • contrastverschillen opvoeren, op grote en op door een sterke samenhang tussen bebou- kleine schaal. wing, openbare ruimte en groenstructuur. • overgangen privé - openbaar helderder ma- Daarom is het van belang dat de welstands- ken. commissie plannen mede met het oog hierop • doorlopende erfafscheidingen toevoegen beoordeelt. als continu element, in samenhang met het Kenmerkend is de afwezigheid van monumen- ontwerp van de bebouwing. taliteit, uitgesproken architectonische expres- sie en fijnzinnige detaillering bij de wooner- ven. Dat houdt in dat er, bij handhaving van de stedenbouwkundige en architectonische hoofdlijnen, veel ruimte kan zijn voor verande- ring en dynamiek, juist ook van de kant van de bewoners. Er kan veel, mits de materialisatie er niet op achteruitgaat.

De welstandstoetsing voor de appartementen- complexen en de stadsvernieuwingsbouw dient erop te zijn gericht de huidige kwaliteit ten minste te bewaren en zo mogelijk te vergroten.

Doel van het ruimtelijke beleid is om het relatief kleinschalige en groene woonmilieu van de woonerven waar mogelijk te versterken. Dit wordt o.m. gedaan door de verkeersstructuur overzichtelijker te maken. Voor de binnen- stedelijke appartementencomplexen wordt gestreefd naar functiemenging en differentiatie van eigendom. Aandachtspunt is de voor dit gebiedstype karakteristieke verwevenheid van bebouwing,

81 Reguliere welstandsgebieden | Woningbouw 1970-1985 Criteria

5.6 Woningbouw 1970-1985 Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebieden structuur kapvorm die vallen onder het reguliere niveau • bouwinitiatieven versterken of verbeteren • dakopbouwen en nieuwe kappen zijn per van welstand. De criteria voor ge- de bestaande stedenbouwkundige struc- architectonische eenheid gelijk; in som- bieden waar het bijzondere niveau tuur mige wijken is er door de deelgemeente van welstand op van toepassing is • bouwinitiatieven dienen te passen bin- vastgestelde voorbeelduitwerking die staan vermeld in hoofdstuk 6. nen de architectonische eenheid van de vigerend is De onderstaande criteria zijn ook bebouwing (de gevelwand, het bouwblok • dakkapellen doorbreken de bindende ele- van toepassing op aanvragen voor of een aantal gevelwanden) en verstoren menten (bijvoorbeeld dakrand, nok) niet uitbreiding en verbouw in gebieden deze niet opbouw van de gevels waar het reguliere niveau van wel- schaal • de opbouw van de gevels is consequent en stand op van toepassing is en die • bouwinitiatieven reageren op de bestaande goed van verhouding niet vallen onder de sneltoetscriteri- bebouwing voor wat betreft maat en • bindende elementen binnen een gevel- auit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- • schaal: contrastvergroting is daarbij goed wand dienen in stand te blijven of op een vragen gelden de criteria uit hoofd- mogelijk overeenkomstige manier te worden behan- stuk 8. deld: lateibalken boven ramen en deuren, Bij strijdigheid van de onderstaande doorlopende dakrand, doorlopende (hou- criteria met de voorschriften uit het ten) gevelbekleding (indien aanwezig). bestemmingsplan prevaleren de • binnen het ‘frame’ van bindende elemen- laatste. ten is wel ruimte voor verandering. • winkelpuien nemen het gevelconcept van het bestaande gebouw als uitgangspunt voor het ontwerp • luifels integreren binnen de structuur, maat en schaal van het pand als geheel overgangen prive-openbaar • dichte (berging)gevels aan de straat zijn ongewenst

82 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • materialisering en detaillering zijn kwalita- tief ten minste gelijk aan het bestaande • de overgang privé-openbaar is ook op detailniveau van bijzonder belang: aan bijvoorbeeld de voordeur worden hoge eisen gesteld kleur • kleurgebruik wordt afgestemd op de be- staande bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • bij nieuwbouw worden ventilatieroosters uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architec- tuur

83 Reguliere welstandsgebieden | Woningbouw 1970-1985

5.7 Projecten na 1985

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • 1985 tot nu Stedenbouw • grote en kleine bouwstromen Type • straten- en blokverkaveling Halverwege de jaren ’80 vond opnieuw een • aandacht voor opnemen/inpassen bestaande structuren omslag plaats in stedenbouw en architectuur. De woonerven werden als onoverzichtelijk Openbare ruimte ervaren en te veel een exponent van alleen het • openbare ruimte is deel van grotere geheel en overstijgt de scheppen van woonmilieus zonder veel archi- schaal van de woning en de straat • duidelijke voor- en achterkant tectonische vormgeving. De ontwerpaandacht verschoof, zowel voor Architectuur structuur en bebouwing als voor openbare • gevelwand weer architectonische eenheid- aandacht voor ruimte en groen. Hiërarchie in de structuur, het materialisering onderscheid openbaar – privé en de uitstraling • groot- en kleinschalig,varierend van 2 tot circa 20 bouwlagen van het materiaal kregen (weer) veel aandacht. Daarnaast werd het ‘reageren op de plek’ weer belangrijk: het omgaan met het prestedelijke In vergelijking met de jaren ’70 waren de De architectuur is uitgesproken en landschap of de eerdere functie van een plek. bouwstromen gering. De ontwerpen hebben expressief, de stijl varieert van neo- Waterlocaties raakten in zwang als woonmilieu vrijwel steeds een duidelijk, vaak interdis- modern tot retro jaren ‘30. en het ‘duurzaam bouwen’ kwam op. ciplinair, ontwerphandschrift: architectuur, In stedenbouwkundige zin varieert het De ontwikkeling vond en vindt plaats op ste- stedenbouw en landschapsarchitectuur. type van tuindorpachtig (Prinsenland, Tus- delijke schaal en initiatief. Vaak is er sprake senwater, Nieuw ) en gestapelde van gefaseerde planvorming onder sterke Er is veel aandacht voor het ontwerp van de bouw tot hoogbouw (Barbeelsingel, Prin- gemeentelijke regie (afd. ruimtelijke ordening/ openbare ruimte. Het onderscheid openbaar senland). Het resultaat is een veelkleurig stedenbouw), gericht op het bereiken van – privé wordt benadrukt. De materialisering is palet: laag- en hoogbouw, hoge en lage vooraf gestelde kwaliteitsdoelen. De grootste divers en de architectuur is vaak veel gevari- dichtheden, rechte en gebogen straat- plannen betreffen de transformatie van stukken eerder en rijker dan in de voorgaande perio- wanden, stenige en groene buitenruimtes, min of meer agrarisch gebied tot stedelijke den. Er zijn verschillende kleuren metselwerk losstaande en rijtjeshuizen, winkelcentra, woonwijken(Prinsenland en Nieuw Terbregge). toegepast en er is gebruik gemaakt van hout, kantoren, schoolgebouwen en gebouwen Invulplannen betreffen herontwikkeling (Jason- natuursteen en andere materialen. De mate- voor ouderenhuisvesting, strakke en speelse, park in Schiebroek, ter plaatse van volkstuinen rialen en het verschil in behandeling zijn vaak ingetogen en uitbundige architectuur. en sportvelden) en randgebieden (Barbeelsin- ingezet om bouwdelen van elkaar te onder- gel in , met zicht op de ). scheiden (begane grond - verdieping - kap).

85 Reguliere welstandsgebieden | Projecten na 1985 Prinsenland Voorbeelden Woonwijk in grotendeels opgehoogde droogmakerij. Kleinschalige kantoorlocaties, groenvoorzieningen, water en recreatieve routes maken deel uit van de wijk. De oude bebouwingslinten ‘s-Gravenweg en Ring- vaartweg zijn geïntegreerd in het ontwerp. Laagbouw, ruime opzet en groen geven de wijk een tuindorpachtig karakter.

Nieuw Terbregge Woonwijk gelegen tussen de rivier de en de snelweg A20. Ondanks de ligging langs de snelweg is Nieuw Terbregge een landelijk gelegen woonwijk met veel groen en water. De woonwijk is als eenheid ontworpen. Het inpassen van kleinschalige uitbreidingen (bijvoorbeeld dakkapellen, aan- en uitbouwen vergt daarom de nodige aandacht.

Nesselande Woonwijk gelegen aan de rand van de Zeven- huizerplas (een recreatieplas). De wijk is op- gebouwd uit verschillende buurten met een elk eigen karakter. De belangrijkste voorzieningen bevinden zich nabij het metrostation en nabij de recreatieplas. De oude bebouwingslinten zijn behouden en geïntegreerd in het steden- bouwkundige plan. De ligging aan het Groene Hart wordt benut door middel van een park in combinatie met een uitgebreid waternetwerk waardoor water en groen diep in de wijk door- dringen.

86 De laagbouwbuurten B Karakteristieken en kwaliteiten

De kwaliteit ligt zowel in individuele plannen als in het geheel: de staalkaart aan Rotterdam- se stedenbouw vanaf 1985. Opvallend daarbij is de gehanteerde ambitie; de stad profileerde zich nadrukkelijk met stedenbouw en architec- tuur. De kwaliteit van het geheel (wijk, complex) ligt vaak in de samenhang tussen de op elkaar afgestemde plattegrond, de bebouwing, de openbare ruimte en het groen in een hoog- waardig ontwerp. Een voorbeeld is Prinsenland; de openbare ruimte bepaalt sterk de sfeer en de kwaliteit van de wijk, te typeren als ‘aangenaam wonen in eigentijds tuindorp’. In de stedenbouwkundige structuur is met verschillende architectonische en stedenbouw- kundige eenheden gewerkt: laagbouwbuurten, historische linten en grootschalige landschap- Blok als architectonische eenheid Compositie van de hoek pelijke ensembles. In de laagbouwbuurten vormt het bouwblok de architectonische eenheid. Het gevelontwerp benadrukt primair de lengte van het blok en niet zozeer de woning, de hoeken van het blok zijn niet afgesneden maar nadrukkelijk gecomponeerd. Het domein van de individuele woning wordt uitgewerkt op de begane grond, waar met tuinmuren, nissen en muurtjes de overgang naar de straat wordt gemaakt. Elk buurtje is een samenhangend kleinschalig Tuinmuur is onderdeel van het Gelaagde overgang tussen privé en homogeen ensemble. blok en openbaar De hoger gelegen oude lintbebouwing op de oude dijk vormt een extra kwaliteit in de wijk als geheel. De grootschalige landschappelijke ensembles bestaan uit de randen van de laag- bouwbuurten, de hoogbouw en de openbare groene ruimte, de singels en de plas. Architec- tuur, stedenbouw en landschap zijn als een precies afgestemde compositie ontworpen.

87 Reguliere welstandsgebieden | Projecten na 1985 Net als bij het type stempels en stroken zijn Het grootschalig landschappelijk ensemble maaiveldinrichting en bebouwing als een samenhangend ruimtelijk geheel ontworpen. In dit geval is echter het ruimteconcept niet dif- fuus, maar duidelijk gedefinieerd en overzichte- lijk en hiërarchisch opgebouwd. Alle ontwerp- middelen (stedenbouwkundig, architectonisch en landschappelijk) zijn ingezet om de ruimte- werking te intensiveren en de schaalcontrasten op te voeren. De begrenzing van de ensembles wordt bijvoorbeeld bijna altijd gevormd door te- rughoudende randen bestaande uit laagbouw. Deze trekken de aandacht niet naar zich toe, waardoor het accent valt op de tussenliggende ruimtes. De aanwezige hoogbouw ritmeert, ac- centueert en versterkt de dieptewerking en de gelaagdheid.

De architectuur onderscheidt zich door het afgewogen materiaal- en kleurgebruik. Vaak heeft dat een betekenis in de gevelgeleding. De variatie in materiaal- en kleurgebruik wordt in evenwicht gehouden door de strakke vormen en de ritmische herhaling die veel ensembles kenmerken. Binnen de ensembles komen meerdere architectonische handschriften voor. Soms is de overgang tussen de verschillende hand- Grootschalige landschappelijke Hiërarchische opzet hoofdrichtin- schriften zo groot, dat een ruimtelijke scheiding compositie van laagbouw, hoog- gen hoogbouw ritmeert, accentu- bouw en landschap eert en versterkt de gelaagdheid ontstaat tussen verschillende delen van een en de dieptewerking ensemble die ten koste gaat van de compositie als geheel.

88 C Ruimtelijke dynamiek

Ondanks de recente voltooiing is er in de wij- ken van na 1985 vrij veel kleinschalige dyna- miek: aan- en uitbouwen, dakkapellen en dak- opbouwen, bergingen, schuurtjes, schilder- en onderhoudsbeurten e.d. Dit kan leiden tot het ontstaan van te veel individuele kenmerken bij woningen, met als gevolg dat het blok waartoe ze behoren visueel uiteenvalt. Een voorbeeld is het plaatsen van dakopbouwen bij een deel van de woningen in een blok. Vaak onderschei- den dergelijke ingrepen zich bovendien te veel De gevelwand is als eenheid ontworpen met oorspronkelijk twee bouwlagen. Wanneer daar door middel van of juist te weinig van de rest van de woning. dakopbouwen een derde laag aan toegevoegd wordt is het belangrijk dat de dakopbouwen onderling niet De openbare ruimte en de groenstructuur van elkaar verschillen en zijn afgestemd op de ritmering van de tweede laag. Indien dat niet gebeurt gaat de staan onder druk door de behoefte aan par- eenheid verloren en valt de gevelwand uiteen. keerplaatsen en speelvoorzieningen.

Dakkapellen: In dit geval wel identiek, maar de kleur (te wit) en het materiaal zijn niet afgestemd op het bestaande blok.

89 Reguliere welstandsgebieden | Projecten na 1985 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Projecten na 1985 zijn het resultaat van een Van belang hierbij is: samenhangend ontwerp van plattegrond, bebouwing, openbare ruimte en groen. De • ingrepen in de inrichting van de openbare welstandsbeoordeling dient erop gericht te zijn ruimte houden rekening met het grootscha- de aanwezige kwaliteiten en vooral de samen- lige karakter ervan en de duidelijk gedefini- hang tussen de verschillende onderdelen te eerde eenheden daarin bewaken. De stijl van de wijk of het complex is • ingrepen houden rekening met de landschap- uitgangspunt. pelijke elementen die het gebied zoneren Voor dit type is regulier welstandstoezicht • erfafscheidingen in samenhang met het ont- voldoende, maar wel met de inzet om het hoge werp van de bebouwing ambitieniveau, waarvoor de eisen al bij de • dakkapellen en dakopbouwen in samenhang planvorming zijn vastgelegd, gestand te doen. met het ontwerp van de bebouwing.

Doel van het ruimtelijke beleid voor de wijken van dit type is om de kwaliteit van de gewilde en goed functionerende woonmilieus te hand- haven. Er is actieve aandacht voor groen en water, waarbij de samenhangende, grootscha- lige compositie van landschap, maaiveldinrich- ting en bebouwing, met een duidelijke hië- rarchie in de opbouw, als uitgangspunt wordt genomen. Daarnaast wordt en is er in verschillende buur- ten beleid (met name gericht op dakkapellen en dakopbouwen) ontwikkeld om meer eenheid te brengen in de vele recente kleinschalige verbouwingen aan de woningen van dit type.

90 : Johannes Tielenstraat Nesselande: Herman Bielingplein

Nesselande: Cypruslaan

Nesselande: Siciliëboulevard

91 Reguliere welstandsgebieden | Projecten na 1985 Criteria

5.7 Projecten na 1985 Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebieden structuur hoofdvorm die vallen onder het reguliere niveau • bouwinitiatieven versterken of verbeteren • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm van welstand. De criteria voor ge- de bestaande hiërarchische stedenbouw- kapvorm bieden waar het bijzondere niveau kundige structuur • dakopbouwen en nieuwe kappen zijn per van welstand op van toepassing is schaal architectonische eenheid gelijk en uitdruk- staan vermeld in hoofdstuk 6. • de samenhang binnen de architectonische kelijk in samenhang met het ontwerp van De onderstaande criteria zijn ook eenheid van de bebouwing is essentieel; het hoofdgebouw; in sommige wijken is er van toepassing op aanvragen voor bouwblokken, rijtjes laagbouw, grootscha- door de deelgemeente vastgestelde voor- uitbreiding en verbouw in gebieden lige hoogbouwcomplexen, individueel of beelduitwerking die vigerend is waar het reguliere niveau van wel- als ensembles opbouw van de gevels stand op van toepassing is en die • bij hoogbouw is er aandacht voor de • de opbouw van de gevels is consequent en niet vallen onder de sneltoetscriteri- massawerking en de stedenbouwkundige goed van verhouding auit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- gevolgen op grote afstand, en voor de • de gevel met de meeste uitstraling wordt vragen gelden de criteria uit hoofd- zichtbaarheid vanuit andere delen van de aan de openbare ruimte gesitueerd stuk 8. stad overgangen privé-openbaar Bij strijdigheid van de onderstaande zichtlijnen • dichte (berging)gevels aan de straat zijn criteria met de voorschriften uit het • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- ongewenst bestemmingsplan prevaleren de devolle zichtlijnen dicht • de plint reageert functioneel en/of visueel laatste. op de omliggende openbare ruimte • erfafscheidingen maken deel uit van het ontwerp

92 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • materiaalgebruik en detaillering zijn afge- stemd op de omliggende bebouwing • samenhang in materiaalgebruik, kleur en detaillering binnen de architectonische eenheid is essentieel • de overgang privé-openbaar is ook op detailniveau van bijzonder belang: aan bijvoorbeeld de voordeur worden hoge eisen gesteld kleur • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- gende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

93 Reguliere welstandsgebieden | Projecten na 1985 94 5.8 Stedelijke villagebieden

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis Na 1870 Stedenbouw • pandsgewijs - Type • vrijstaande bebouwing op eigen kavel soms verkavelde Stedelijke villagebieden zijn woongebieden die buitenplaats zijn ontstaan na 1870 en waarvan de bebou- Architectuur wing bestaat uit vrijstaande of geschakelde vil- • hoge kwaliteit la’s. Deze gebieden zijn planmatig aangelegd • zeer divers en soms gelegen op een voormalig landgoed • veel aandacht voor details • architectenhandschrift herkenbaar of buitenplaats. Ze hebben een overduidelijk • gebouw met eigen gezicht in ‘groen lijstje’ groen karakter. Het grootste villagebied ligt in • 1,2,3 bouwlagen, eventueel met kap Kralingen; kleinere villagebieden en marginale ‘goudkustjes’ liggen door de stad verspreid. Vele daarvan zijn te klein om op kaart te zet- ten. Het villapark in Kralingen is exemplarisch De openbare ruimte dient om het privégebied voor de ontwikkeling van villagebieden. Na de te ontsluiten en vormt geen groene overgang verkoop van enkele van oorsprong 17e-eeuwse naar de tuinen. buitenplaatsen, werd de grond vanaf eind In de oudere stedelijke villagebieden bestaat 19e eeuw voor een deel als openbaar park in de groenstructuur juist wel uit een combinatie gebruik genomen en voor een deel met villa’s van openbaar en particulier groen. Het geheel bebouwd. De (geschakelde) villa’s werden van in elkaar overgaand privégroen en open- zowel door particulieren als – in de vorm van baar groen bepaalt in hoge mate het beeld. ensembles - door bouwondernemers gebouwd. In de openbare ruimte zijn parkjes, vijvers en Een voorbeeld van dat laatste is de ‘Wagner- plantsoenen aangelegd; het privégroen sluit hof ’. daarop aan en bestaat meestal uit ondiepe Een veel recenter villagebied is Duijvestein, voortuinen en grote achter- en eventueel zijtui- in het noorden van de gemeente. In dit door nen. Waar voortuinen ontbreken wordt dit vaak water omgeven gebied ligt het accent op de gecompenseerd door grasstroken en laanbe- privétuinen; aan de buitenruimte is minder planting. aandacht besteed. De bebouwing bestaat uit Gaat het om vrijstaande bebouwing op eigen individueel gebouwde, luxe woonhuizen in een kavel, dan zijn de tuinen omheind met smeed- of twee bouwlagen, vaak met platte daken, ijzeren hekwerken of hagen, die per pand tuinen rondom en hagen als erfafscheiding. Er aanmerkelijk kunnen verschillen. In de oudere staan verhoudingsgewijs grote huizen op klei- villagebieden zijn de tuinen groter en is de ne kavels. Het gebied maakt een vrij groene bebouwing geringer van omvang dan in de indruk maar openbaar groen, zoals plantsoe- recentere voorbeelden. nen of laanbeplanting, is nauwelijks aanwezig.

95 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke villagebieden Voorbeelden

Kralingen, Vijverlaan Gebied bebouwd met individuele villa’s en herenhuizen of kleine ensembles. De huizen hebben voortuinen die sterk wisselen qua diepte. Het straatbeeld is compact. De pan- den hebben twee of drie lagen met kap en staan vrij dicht op elkaar. De erfafscheiding geeft continuïteit; hagen en hekken wis- selen elkaar af. Groen en bomen in de tuin Plas als collectief/ openbaar element gaan over in het groen van de straatbomen. Vanuit de openbare ruimte is er een sterke zichtrelatie met huizen en tuinen.

De bebouwing is gesitueerd op de achtergrond; het groen van de voor- tuinen fungeert als de binder van de openbare ruimte Duijvestein, Hendrik Andriessenlaan Gebied recentelijk bebouwd met individuele villa’s. De kavels zijn relatief klein, de huizen groot. Het oorspronkelijke idee was een ‘modernistisch’ villapark te realiseren van lage huizen met platte daken. Inmiddels is dat uitgangspunt verlaten; de bebouwing is nu uiterst divers van vormgeving. Wel over- heersen witte en grijze kleuren. De huizen Bebouwing is geplaatst op kleine kavels, het volume en het uiterlijk van hebben rondom tuinen. Veel voortuinen heb- de afzonderlijke panden is zeer divers ben hoge dichte hagen als erfafscheiding, waardoor vanaf de straat bebouwing en tuinen onzichtbaar blijven.

Hagen vormen de rand van de openbare ruimte en fungeren als nood- zakelijke ‘scheiders’ van de verschillende ‘architecturen’

96 B Karakteristieken en kwaliteiten

In de stedelijke villagebieden gaat het om ge- In nieuwere villagebieden als Duijvestein bouwen met ieder een eigen gezicht, die ieder speelt de groene openbare ruimte een minder voor zich in een groen lijstje staan. Groene uitgesproken rol, maar blijft het beeld van een tuinen scheiden de panden van elkaar. In een gebouw in een groen lijstje de primaire kwali- historisch villagebied als Kralingen rijgt het teit, evenals de soms uitgesproken vormgeving openbare groen de panden met hun tuinen van ieder gebouw op zich. bovendien tot een soort park aaneen. De In alle villagebieden spelen de erfafscheidin- beeldbepalende en omvangrijke groenstructuur gen een belangrijke rol als bindend element. is dan een verweving van openbaar en particu- lier groen. Doorzichten naar achtertuinen zijn waarlangs is gebouwd (dijk, weg, haven) en daarbij van belang. de rooilijn, die al of niet bestaat uit erfafschei- dingen. Ook de kern kan tot op zekere hoogte Villagebieden hebben een gevarieerde plaats bieden aan gebouwen van verschillende bebouwing waarin veel is geïnvesteerd. De verschijningsvormen, zo lang het individuele panden hebben een hoog ontwerpniveau, een pand blijft passen binnen het snoer als geheel. luxe uitstraling en zorgvuldige detaillering en materiaalgebruik. Het gaat voornamelijk om vrijstaande of geschakelde villa’s. De bebou- wing in de oudere villagebieden is individueel en zeer divers, maar vaak staat wel een aantal huizen die familie van elkaar zijn bijeen. Het hoofdgebouw speelt de hoofdrol; de soms talrijke bijgebouwen, aan- en uitbouwen zijn daaraan ondergeschikt. Veel bouwstijlen zijn vertegenwoordigd: neorenaissance, art deco, een eclectische of een expressionistische bouwtrant, Jugendstil en later modernisme of traditionalisme. Ieder huis heeft een eigen gezicht en vaak een uitgesproken architecto- nisch handschrift. Opvallend is verder de grote aandacht voor de uitstraling van het gebouw, voor het materiaalgebruik en de detaillering. Niet alleen aan de voorgevels, maar ook aan de - vaak goed zichtbare - zijgevels is veel aandacht besteed. Het kleurgebruik kan per pand sterk verschillen.

97 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke villagebieden C Ruimtelijke dynamiek

In villawijken wordt nog steeds veel geïnves- teerd. Dat betekent dat sommige villa’s zodanig worden uitgebreid dat het groene karakter van de kavel, en in de loop der tijd van het gebied, verdwijnt. Tuinen nemen bovendien door verharding voor parkeren en de aanleg van tennisbanen en overdekte zwembaden in oppervlakte af. In het bestemmingsplan wordt getracht deze ontwikkeling te voorkomen. Dat is moeilijk omdat bijvoorbeeld een zwembad geen bouwinitiatief is. Vijverweg Daarnaast wordt het groene karakter van dit type wijken aangetast doordat er soms erfafscheidingen worden gerealiseerd die een stenig karakter hebben.

Vijverlaan

98 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Kralingen Midden (zie hoofdstuk 6. voor de het bindend element. welstandscriteria), als beschermd stads- Van belang hierbij is: gezicht, krijgt bijzondere welstand met een • het doorzicht tussen de huizen naar de ach- restauratieve aanpak. Daar geldt speciale aan- tertuinen blijft open, geen aan- en uitbouwen dacht voor het groene karakter van het gebied en bijgebouwen op het zijerf. en de kwaliteit van de architectuur. • geen bijgebouwen en geen verharding voor Andere stedelijke villagebieden krijgen een parkeren op het voorerf. reguliere welstandstoets. Van belang voor het • groene erfafscheidingen versterken de rela- groene karakter zijn de heggen; vervanging tie tussen voortuinen en openbare ruimte. door sierhekwerken doet afbreuk aan het groene karakter. Het gebied is, hoewel toegan- kelijk, weinig openbaar; alleen de randen aan doorgaande wegen zijn zichtbaar. Het achter- liggende gebied is vanaf de straat nauwelijks zichtbaar. Bij kleine ‘gouden randjes’ in de stad is het welstandsbeleid erop gericht te voorkomen dat bebouwing en tuinen zich te zeer afkeren van het openbaar gebied.

In de stadsvisie spelen de villawijken een belangrijke rol in streven van de gemeente Rot- terdam om meer hogere inkomens aan de stad Vijverlaan te binden. Het grootste villagebied in Rotterdam, Kralin- gen Midden, is aangewezen als beschermd stadsgezicht. In de afgelopen jaren is het villawijkmilieu op een beperkte schaal uitge- breid met een deel van Nesselande. Daarnaast wordt er in Park Zestienhoven een nieuwe villawijk gerealiseerd. Voor deze wijk is een welstandsparagraaf opgesteld.

Het groene karakter van het gebiedstype, met individuele huizen in ‘groene lijstjes’, is uitgangspunt. De erfafscheidingen zijn daarin

99 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke villagebieden Criteria

5.8 Stedelijke villagebieden Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebieden structuur hoofdvorm die vallen onder het reguliere niveau • bouwinitiatieven laten de onbebouwde • nieuwbouw kan een uitgesproken, individu- van welstand. De criteria voor ge- ruimte tussen de hoofdmassa’s intact ele vormgeving hebben, mits van uitzon- bieden waar het bijzondere niveau derlijke kwaliteit van welstand op van toepassing is schaal • de gevel met de meeste uitstraling wordt staan vermeld in hoofdstuk 6. • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger aan de openbare ruimte gesitueerd De onderstaande criteria zijn ook en grover dan de bestaande bebouwing) • bij verbouw dient het oorspronkelijke van toepassing op aanvragen voor sluiten aan op de bestaande verhoudingen bouwtype herkenbaar te blijven uitbreiding en verbouw in gebieden binnen het gebied kapvorm waar het reguliere niveau van wel- zichtlijnen • de beeldbepalende werking van het dak- stand op van toepassing is en die • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- vlak is in dit gebiedstype van bijzonder niet vallen onder de sneltoetscriteri- devolle zichtlijnen dicht belang: dakkapellen kunnen slechts in auit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- beperkte mate en met geringe afmetingen vragen gelden de criteria uit hoofd- worden toegepast stuk 8. opbouw van de gevels Bij strijdigheid van de onderstaande • de opbouw van de gevels is consequent en criteria met de voorschriften uit het goed van verhouding bestemmingsplan prevaleren de • driedeling in de gevels is gewenst (base- laatste. ment, middendeel, gevelbeëindiging) • bij nieuwbouw binnen een ensemble of als deel van geschakelde villa’s wordt aangesloten bij de karakteristiek van het bestaande • bij verbouwingen wordt de oorspronkelijke architectuur van het pand gerespecteerd

100 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik • bij verbouw wordt/worden de entree(s) in • materiaal en detaillering worden zo geko- stijl gehouden zen dat veroudering en weersinvloeden • goed gedetailleerde en duurzame hekwer- geen negatieve gevolgen hebben op het ken maken deel uit van het ontwerp; als uiterlijk (esthetische kwaliteit) transparante erfafscheiding vormen zij een • detaillering en materiaalgebruik worden belangrijk continu en bindend element in afgestemd op de omliggende bebouwing dit gebiedstype • de overgang privé-openbaar is ook op • de vormgeving van erfafscheidingen kan detailniveau van bijzonder belang: aan per pand verschillen bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- • dichte (berging)gevels aan de straat zijn bleau worden hoge eisen gesteld ongewenst kleur • deuren moeten passen in de architectuur • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- van de gevel gende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker, zonwerend of ondoorzichtig glas. • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architec- tuur

101 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke villagebieden 102 5.9 Rivierlocaties

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis Stedenbouw • grote bouwstromen na 1970 Type • grote woon- en/of werkgebouwen Rivierlocaties zijn gebieden gelegen aan de • vaak zijn er belangrijke publieksvoorzieningen aanwezig oever van de Maas of aan delen van (voorma- • bebouwing reageert op de Maas: grote en kleine schaal tegelijk lige) havens. In de afgelopen 30 jaar hebben • bestaande (haven)karakteristieken uitgebuit • Maas of havenbekken ligt centraal veel van deze gebieden hun (oorspronkelijke) • zichtlijnen van groot belang functie verloren en kwamen deze vanouds • door zichtbaarheid op grotere afstand skylinevorming ontoegankelijke gebieden beschikbaar voor • autonome volumes, tegelijk onderdeel ensembles nieuwe ontwikkelingen. Openbare ruimte De afgelopen jaren zijn veel van deze rivierlo- • zorgvuldig ontwerp openbare ruimte: de kade caties herontwikkeld en onderdeel geworden Architectuur van het stedelijke gebied. Omdat deze ontwik- • architectonisch handschrift keling zich op zowel de noordoever als de • aandacht voor detaillering en materiaal zuidoever voordoet is de rivier steeds meer • 5 tot 10 bouwlagen (70-80m hoog), soms laagbouw deel gaan uitmaken van de binnenstad. De bebouwing in deze gebieden wordt gro- het gebouw als onderdeel van de Rotterdamse gelegen openbare ruimte vaak groen. De kade tendeels gevormd door grote woon- en/of skyline, zichtbaar vanuit het achterland.Een was oorspronkelijk een functionele ruimte werkgebouwen; vaak zijn er ook publieksvoor- rivierlocatie ter plaatse van een eerdere haven en fungeert nu vaak als wandelgebied. De zieningen aanwezig. De schitterende uitzichten reageert op de vroegere havenbekkens. Het continuïteit van de kade speelt een grote rol op de rivier en het eigen karakter van deze gaat altijd om nieuwe ontwikkelingen waar- bij de visuele verbinding van de verschillende gebieden worden beschouwd als belangrijke bij de bestaande structuur en de bestaande elementen. woonkwaliteiten. bebouwing (gedeeltelijk) zijn gehandhaafd. Dat De bebouwing van rivierlocaties is gemiddeld De nieuwe bebouwing en de bijbehorende houdt in dat de havens, met hun opeenvolging tussen de vijf en tien lagen hoog, met hier en openbare ruimte reageren meestal zeer bewust van water-kade-bebouwing, intact zijn gehou- daar een uitschieter. Vaak gaat het om grote op de Maas en op de havenbekkens, die als den en/of als uitgangspunt zijn genomen en dat blokken of torens die los in de openbare ruimte de belangrijkste buitenruimtes van Rotterdam in het gebied vaak oude pakhuizen en loodsen staan. Er is gestreefd naar openbare functies worden gezien. staan. Bebouwing en openbare ruimte zijn in de plint; erboven wordt gewoond of gewerkt. De hoge torens aan de Maas hebben invloed meestal in relatie met elkaar en met de rivier of Rivierlocaties verschillen onderling zeer op elkaar en op grote delen van het rivieren- het havenbekken ontworpen. Vrijwel altijd is er sterk in karakter, waardoor het geven van landschap. Daarnaast vormen ze een belang- een duidelijke relatie tussen de binnenruimte een algemene karakteristiek en bijbehorende rijk onderdeel van de skyline van Rotterdam en - het interieur van het gebied - en de grote criteria lastig is. Daarom worden hieronder zijn ze vaak vanuit de hele stad te zien. buitenruimte. Van binnenuit is er dan zicht op drie voorbeelden gegeven die onderling sterk Hierdoor is bebouwing op een rivierlocatie het grootstedelijke hoogbouwlandschap langs verschillen: De Boompjes ligt langs de Maas, steeds op verschillende schaalniveaus deel het water. het Drinkwaterleidingterrein (DWL-terrein) ligt van een ensemble. Van klein naar groot gaat Rivierlocaties worden gekenmerkt door een aan een bocht van de rivier in het water en de het om: het gebouw als onderdeel van de di- hoge dichtheid en een stenige buitenruimte: Entrepothaven ligt achter de rivier in een voor- recte omgeving, het gebouw als onderdeel van de kade. Wel is de meer in het binnengebied malig havengebied. de rivieroevers als samenhangend gebied en 103 Reguliere welstandsgebieden | Rivierlocaties Positie aan de rivier

Een rivierlocatie maakt altijd onderdeel uit van meerdere en- sembles namelijk: • De locatie zelf • De rivieroevers en de overkant • Het achterland

104 Voorbeelden

De Boompjes Het oude rivierfront De Boompjes is nu een autoweg, gecombineerd met een wandel- boulevard aan de buitenkant van de waterke- ring. Het gebied markeert de binnenstad aan de rivier. Langs de Boompjes staan hoge gebouwen, op de schaal van het rivierland- schap, maar met publieke functies in de achtergrond 1e laag voorgrond rivier plint. Het gebied heeft een transparante Het rivierfront vormt de ach- gelaagdheid, omdat hoge torens tegen de tergrond voor de lager gelegen achtergrond van een langgerekt blok zijn ge- kade. De middenzone (‘1e laag’) zet. Hoewel verschillend van grootte, vorm, met pergola, trap, kademuur en paviljoens, maakt een beschutte materiaalgebruik en bouwstijl vormen de rand en een meetbare schaal gebouwen toch een ‘wand’ langs de rivier. Het front functioneert tegelijkertijd voor de lager gelegen kade als een duidelijke achter- grond. Die kade vormt een beschutte rand en fungeert als wandelgebied. De bebouwing stamt deels uit de wederop- bouwperiode, maar omvat ook zeer recente bouwwerken.

Het rivierfront bestaat uit autono- me volumes. Hoewel verschillend in stijl, grootte, vorm en materi- aalgebruik, vormen de gebouwen toch een aaneengesloten wand

105 Reguliere welstandsgebieden | Rivierlocaties Voorbeelden

DWL-terrein Bij het ontwerp voor de bebouwing op het ter- rein van het vroegere Drinkwaterleidingbedrijf is gebruik gemaakt van aanwezige elemen- ten zoals de watertoren en de waterbekkens. Woontorens accentueren de ligging in een buitenbocht van de Maas, waardoor de wijk rivier voorgrond scherm achtergrond deel uitmaakt van het stedelijke rivierland- schap. De wijk zelf heeft een suburbaan De compositie van verschil- Transparantie en gelaagdheid karakter. lende series van oude en nieuwe door middel van series van torens gebouwen leidt tot verschuivende tegen de achtergrond van een ritmes; het geheel wordt transpa- langgerekt blok. rant en gelaagd. Vorm, kleur- en materiaalgebruik van de bebou- wing versterken de ruimtelijke opbouw en het contrast en de binding tussen oud en nieuw.

106 Voorbeelden

Entrepothaven Bij de ontwikkeling tot woongebied van de Entrepothaven is de ruimtelijke opeenvolging haven-kade-bebouwing, waarbinnen de haven een besloten kom vormt, als uitgangspunt genomen. Getracht is het havenkarakter te be- houden en te versterken, waarbij forse (woon) gebouwen refereren aan oude loodsen. De gebouwen bestaan uit autonome volumes. De rivier is vanuit de Entre- Door een afgewogen balans tus- pothaven wel voelbaar maar niet sen contrast en overeenkomst in zichtbaar. De haven zelf is een gevelopbouw, vorm, materiaal- en besloten kom, die uitzicht biedt op kleurgebruik, ontstaan steeds nieuwe gebouwen, bruggen, het Noor- architectonische ensembles dereiland en de torens van de noordelijke Maasoever. Voor de passant schuiven steeds andere onderdelen in beeld (coulissen- landschap)

Entrepothaven

107 Reguliere welstandsgebieden | Rivierlocaties B Karakteristieken en kwaliteiten C Ruimtelijke dynamiek

Bebouwing aan rivierlocaties vormt het Er is sprake van een zorgvuldig ontworpen De ‘stad aan het water’ zoals hierboven ge- ‘gezicht’ van de stad naar de belangrijkste openbare ruimte, die stenig van karakter is. schetst is nog niet af. De Lloydpier, de Müller- stedelijke buitenruimte, de rivier en de haven- Het ontwerp van de gebouwen is daarmee in pier, delen van Katendrecht en diverse locaties bekkens. Daarbij is de specifieke ligging, aan samenhang, met grote aandacht voor de ma- in de binnenstad zijn in volle ontwikkeling. Er een binnen- of een buitenbocht, aan een voor- terialisering. Overeenkomst en herhaling van is in vergelijking met andere gebiedstypen malige haven of een dijk, van groot belang. In materiaalgebruik en kleur zijn toegepast om de dan ook sprake van relatief veel grootschalige relatie tot die situering spelen de gebouwen op grote schaal te versterken. Daarbij is van heel bouwprojecten (met name bouwblokken en verschillende niveaus in kwalitatief opzicht een verschillende materialen gebruik gemaakt, met hoogbouw). grote rol. Ze zijn van invloed op hun onmiddel- aandacht voor het detail. Op korte termijn zijn in het al gerealiseerde lijke omgeving, op het grotere geheel van de Van groot belang voor de overgang tussen het deel nog niet veel aanpassingen te verwach- rivieroevers en op het beeld van de stad als gebouw en de openbare ruimte is de plint, met ten. Wel is in de wat oudere gebieden sprake totaal. min of meer publieke functies. Aan het ontwerp van wisseling van gebruikers in de plint, met Voor het functioneren en daarmee voor de van de plint is vaak veel aandacht besteed. als gevolg aanpassing van de puien. kwaliteit op verschillende niveaus zijn zichtlij- nen uiteraard van groot belang, maar daarmee in samenhang ook de coulissenwerking van hoge gebouwen langs de rivier. De bebouwing vormt een ‘scherm’ tussen water en achterland, dat op verschillende manieren is vormgegeven. De afwisseling tussen doorzicht en wandvor- ming, tussen voor- en achtergrond, tussen rivier en oevers, geven rivierlocaties een sterke visuele gelaagdheid. De continuïteit in de rivierlocaties wordt gevormd door de openbare ruimte, de individu- aliteit door de forse gebouwen met een eigen gezicht. De architectonische eenheid bestaat uit een blok of een ensemble; onderling kun- nen die aanmerkelijk verschillen. Bij hergebruik van een voormalige havengebonden locatie worden - in de beste gevallen – de (haven) karakteristieken uitgebuit. De nieuwbouw con- trasteert met de bestaande gebouwen, maar vertoont tegelijkertijd een zekere overeen- komst, bijvoorbeeld in maat en schaal. Sint-Jobshaven

108 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De Wilhelminapier, de Boompjes en het Wijn- Van belang hierbij is: haveneiland zijn onderdeel van de binnenstad • de kaden continu houden en voorkomen en vallen onder het bijzondere welstandsni- dat ze dichtslibben met bebouwing. veau. De toetsingscriteria voor deze gebieden • behoud van het robuuste ‘havenkarakter’ zijn terug te vinden in hoofdstuk 6. Voor de van de bestaande kaden met bolders, overige rivier- en havenlocaties geldt een meerpalen en remmingwerken. regulier welstandstoezicht, maar wel met de inzet om het hoge ambitieniveau, waarvoor de eisen al bij de planvorming zijn vastgelegd, gestand te doen. Voor rivierlocaties die recent in ontwikkeling zijn genomen (o.a. Lloydpier, de Kop van Feijenoord en delen van Katendrecht) zijn of worden welstandsparagrafen opgesteld.

De meeste rivierlocaties die de afgelopen der- tig jaar zijn vrijgekomen voor ontwikkeling zijn en worden ontwikkeld met een hoog ambitieni- veau voor bebouwing en buitenruimte. Uitgangspunt daarbij is de ruimtelijke continu- ïteit en het in stand houden en/of versterken van het eigen (historisch bepaalde) karakter van deze gebieden.

Müllerpier

109 Reguliere welstandsgebieden | Rivierlocaties Criteria

5.9 Rivierlocaties Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebie- structuur hoofdvorm den die vallen onder het reguliere • bouwinitiatieven zijn afgestemd op hun • ieder gebouw is een autonoom volume niveau van welstand. De criteria specifieke locatie aan de rivier • nieuwbouw in een voormalige havenom- voor gebieden waar het bijzondere • samenhang tussen ontwerp en buitenruim- geving dient in schaal, massa en verschij- niveau van welstand op van toe- te wordt gehandhaafd of nagestreefd ningsvorm te worden afgestemd op het passing is staan vermeld in hoofd- schaal bestaande stuk 6. • hoogbouw dient aan te sluiten bij de schaal kapvorm De onderstaande criteria zijn ook van de rivier en die van de stad als geheel • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn in sa- van toepassing op aanvragen voor en tegelijk bij de (vaak kleinere) schaal van menhang met het hoofdgebouw ontworpen uitbreiding en verbouw in gebie- de specifieke locatie opbouw van de gevels den waar het reguliere niveau van • de massawerking van het gebouw op • de opbouw van de gevels is consequent en welstand op van toepassing is en grote afstand en de zichtbaarheid vanuit goed van verhouding die niet vallen onder de sneltoets- andere delen van de stad zijn van bijzon- • winkelpuien worden zodanig vormgegeven criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- der belang; in de uitwerking dient hiermee en gematerialiseerd dat er een samenhang meaanvragen gelden de criteria uit rekening te worden gehouden is of blijft tussen plint/winkelpui en de hoofdstuk 8. • nieuwe ontwikkelingen versterken de verdieping(en) erboven Bij strijdigheid van de onderstaan- gelaagdheid en de transparantie van de de criteria met de voorschriften uit ensembles overgangen privé-openbaar het bestemmingsplan prevaleren zichtlijnen • de plint wordt zo vormgegeven dat er een de laatste. • bouwinitiatieven hebben een doordachte relatie is met de openbare ruimte oriëntatie en positie ten opzichte van de • de plint met publieksruimtes is van bijzon- vele bestaande zichtrelaties naar en van der belang; de uitwerking hiervan dient van de rivier hoge kwaliteit te zijn • dichte (berging)gevels aan de straat zijn ongewenst

110 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik algemeen • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwerend zen dat veroudering en weersinvloeden glas geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd • in een voormalige havenomgeving dient • een reclameplan wordt verlangd en moet het materiaalgebruik te worden afgestemd voldoen aan de kaders van het reclamebe- op de omgeving leid: het is wenselijk om de reclamewensen • daken die zichtbaar zijn vanuit de omlig- onderdeel te maken van de architectuur gende bebouwing zijn van groot belang; • het nachtbeeld is onderdeel van de ont- deze krijgen dezelfde (hoge) kwaliteit als werpopgave en gaat uit van de richtlijnen de gevel en worden bij voorkeur ingericht zoals die zijn verwoord in het Lichtplan als groene daken Rotterdam kleur • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- gende bebouwing

111 Reguliere welstandsgebieden | Rivierlocaties 112 5.10 Stedelijke knooppunten

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Winkelcomplex/ publieksvoorzieningen zieken- Vanaf 1960 • Per gebouw of per huis/ universiteit Type en groten- complex gebouwen • zeer toegankelijk voor bezoekers, maar wel Knooppunten zijn gebieden met diverse deels na (her)ontwikkeld publieksfuncties, hoge bezoekersaantallen 1980, hoge met (deels) afsluitbare/ bewaakte openbare dynamiek; ruimte en een hoge verkeersintensiteit. Het gaat om iedere paar • Gesitueerd op plaatsen waar diverse verkeers- ingewikkelde logistieke systemen, waarbij ver- jaar ver- soorten samenkomen (knoop van verkeers- schillende functies op één plek zijn verknoopt bouwd soorten) doordat ze ruimtelijk zijn gestapeld. Onder dit • Gebouw/ complex is alzijdig en heeft geen type vallen winkelcentra, ziekenhuizen, univer- echte voorkant siteiten, kantoren, grote publiekstrekkers en • Winkelcentrum heeft een introvert karakter en publieksvoorzieningen in combinatie met een is naar binnen georganiseerd verkeersknooppunt, parkeren en hoogwaardig • Vormeloze en introverte tussenruimte openbaar vervoer. Deze gebieden zijn knoop- • Gebouwhoogte varieert van 4 tot 30 bouwlagen punten op de schaal van de regio, de stad en • Vb. Zuidplein, Alexandrium, Erasmus MC de omliggende wijken. De meeste knooppunten in Rotterdam bestaan al enige tijd (winkelcentrum Zuidplein was in Binnen het complex is er een duidelijke ge- Buiten het complex vormt een grote verkeers- 1972 gereed ) maar ze verkeren in een vrijwel laagdheid: de winkels liggen op de begane weg of verkeerspleinruimte het werkelijke permanente staat van transformatie. Qua vo- grond of op de eerste verdieping, parkeren openbare domein. De binnenruimte is meestal lume betreft het grote gebouwen of complexen en de metro eronder en kantoren erboven. weliswaar publiek toegankelijk, maar ook die vrij in de ruimte staan maar naar binnen Er is dus sprake van zowel een ruimtelijk als afsluitbaar en dus niet werkelijk openbaar. De zijn georganiseerd, zonder duidelijk gezicht een functioneel knooppunt. Het ‘trekkende’ knooppunten bestaan vaak uit naast of tegen naar buiten. De ‘knoop’ laat zich in verschil- programma ligt geheel in zichzelf gekeerd aan elkaar geplaatste, eigenzinnig vormgegeven lende gedaantes zien: in het interieur, in de de binnenkant en is verticaal, via een lift naar gebouwen, die weinig onderlinge relatie heb- ruimte tussen de gebouwen en in het complex parkeergarage en metro, met de buitenwereld ben. Daardoor ontstaan non-descripte tus- als geheel op grotere afstand. De entree is verbonden. Rondom of onder het complex ligt sengebieden. De verschillende onderdelen en toegesneden op de automobilist; voor voetgan- de’‘verkeersmachine’ die dient om het publiek niveaus van de complexen zijn soms evenmin gers en fietsers is een knooppuntcomplex vaak aan- en af te voeren. Dit logistieke systeem: op elkaar betrokken. een vrijwel ‘onneembaar’ gebied. metro- en busstation, parkeergarages, bevoor- rading en loopbruggen vormt een ruimtelijke barrière naar de omringende wijken.

113 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke knooppunten Voorbeelden

Zuidplein Complex bestaand uit een winkelcentrum boven en naast een verkeersknooppunt van metro- en busstations en parkeren voor au- to’s. Kantoren, woningen en publieksvoorzie- ningen vormen een decoratieve schil om het winkelcentrum heen. Het winkelen is geheel naar binnen gekeerd: ‘buiten’ bestaat niet. Tussen het binnengebied en de buitenschil Winkelcentrum als eiland in ver- ligt een ‘niemandsland’, dat wel de publieke keersknoop entree is omdat stations en parkeergarages zich daar bevinden.

Tussenruimte Zuidplein: decor op grote afstand en als beweging rondom

Decor op grote afstand en als beweging rondom

Doorsnede van de ruimtelijke organisatie

114 Voorbeelden

Alexandrium Complex bestaand uit metro- en treinstations, parkeren, een winkelcentrum, megastores, een woonmall, kantoren en voorzieningen, vlakbij de oprit naar de A20. Het winkelcen- trum is naar binnen gericht, de megastores en de woonmall naar buiten, naar het plein. In Alexandrium I is sprake van een scheiding tus- sen winkelen boven en expeditie en parkeren Lineaire organisatie van het win- onder. In Alexandrium II en III parkeren de kelcentrum bezoekers op het plein aan de voorkant van het complex of op het dak, terwijl de winkels vanaf de achterkant worden bevoorraad. Het parkeerdak geeft overzicht over het totale ensemble, met daarachter de skyline van de stad. In plaats van een scheiding tussen win- kelen boven en parkeren onder is hier sprake van een scheiding tussen bezoekerslogistiek vóór en expeditie achter (tegen de spoordijk). Tussenruimte Alexandrium: tussenruimte is De tussenruimte is hoofdruimte in plaats van hoofdruimte restruimte. Niet de opeenvolging van etalages heeft prioriteit, maar de kwaliteit van de route. Cruciale details: de haag en de niveauverschil- len die de voetgangers van de auto’s scheiden.

Parkeerdak biedt uitzicht over het totale ensemble en de stad

Doorsnede van de ruimtelijke organisatie

115 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke knooppunten B Karakteristieken en kwaliteiten C Ruimtelijke dynamiek

Karakteristiek voor knooppunten is de stape- Stedelijke knooppunten hebben altijd een hoge ling en verknoping van functies, het publieks- dynamiek; er wordt veel verbouwd, uitgebreid trekkend karakter en de hoge dynamiek. en aangepast. De dynamiek heeft zowel be- Merkwaardig genoeg zijn deze complexen trekking op grootschalige uitbreidingen, verho- vaak een willekeurige verzameling van vrij in- ging en dus verdichting, als op aanpassingen troverte gebouwen, terwijl ze tegelijkertijd grote op lager schaalniveau, bijvoorbeeld wisseling publiekstrekkers voor de stad zijn. De steden- van winkels, aanpassing van inrichting, winkel- bouwkundige en architectonische kwaliteit is puien en reclame. daarmee vaak niet in overeenstemming. De grote variatie aan bebouwing, kleur en vorm Stedelijke knooppunten trekken veel bezoekers kan echter ook positief worden opgevat. (zowel van binnen als van buiten de stad) en Bij stedelijke knooppunten is meestal sprake zijn erg belangrijk voor het imago van de stad. van een geringe relatie tussen de gebouwen Ze herbergen voorzieningen die op stedelijk, onderling, waarvan de verschillende niveaus regionaal en soms ook nationaal niveau van vaak evenmin veel met elkaar van doen heb- belang zijn. ben. De buitenkant van het complex haalt zel- den de kwaliteit die aan de binnenkant wordt nagestreefd. Belangrijk voor het type is de aanwezigheid van een ‘tussenruimte’, die de overgang vormt tussen het interieur en de buitenkant, die een publieke schil vormt. Uitdaging is uiteraard de complexen functio- neel en architectonisch een vorm te geven die recht doet aan het bij uitstek publieke karakter. Een aantal stedelijke knooppunten beschikt over bouwwerken die een monumentenstatus hebben. Deze gebouwen dateren meestal uit de jaren ‘50 of ‘60 en hebben een hoge archi- tectonische kwaliteit.

116 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Uitgangspunt van het gemeentelijke beleid is Van belang hierbij is: Knooppunten zijn als grote publiekstrekkers om de stedenbouwkundige en architectoni- • Aandacht voor de openbare ruimte rond belangrijke locaties in de stad en hebben een sche kwaliteiten van dit gebiedstype in over- het complex hoge prioriteit in het gemeentelijke beleid. eenstemming te brengen met de belangrijke • Aandacht voor eventuele aanwezige Een aantal stedelijke knooppunten zoals het publieke rol die de complexen als publiekstrek- gebouwen met een bijzondere cultuurhisto- Erasmus MC – Land van Hoboken en het Hart kers spelen. rische waarde van Zuid (winkelcentrum Zuidplein, Ahoy en • Het complex heeft een positieve uitstraling het Motorstraatgebied) zijn in de Stadsvisie op de openbare ruimte en omgekeerd benoemd tot VIP-project (bron: Stadsvisie). • Het complex is voor alle verkeerssoorten (auto, fietser, voetganger en passagier van Voor een aantal gebieden is een welstandspa- openbaar vervoer) goed benaderbaar en ragraaf opgesteld en is het welstandsniveau heeft duidelijke entrees ‘ontwikkeling’ van toepassing. Bouwaanvra- • Plannen rondom de knoop resulteren altijd gen in deze gebieden worden getoetst aan de in een betere structurele verweving. criteria uit de welstandsparagraaf. Stedelijke knooppunten waarvoor een welstandspara- graaf is vastgesteld zijn: • Erasmus MC – Land van Hoboken • MCRZ • Campus Woudestein • Motorstraatgebied

Voor de overige stedelijke knooppunten is een regulier welstandsniveau van kracht, gekop- peld aan de inzet van de Stadsvisie.

117 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke knooppunten Criteria

5.10 Stedelijke knooppunten Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebie- structuur hoofdvorm den die vallen onder het reguliere • bouwinitiatieven dragen bij aan de ensem- • bouwinitiatieven geven op architectonische niveau van welstand. De criteria blekwaliteit van het complex manier vorm aan de overgang tussen het voor gebieden waar het bijzondere • bouwinitiatieven verbeteren het ‘gezicht’ complex en het omringend gebied niveau van welstand op van toe- van dit type complex richting de stad; het • uitbreidingen in een eigenzinnige vormen- passing is staan vermeld in hoofd- complex keert zich niet af van de omgeving taal zijn goed mogelijk; wel moet er een stuk 6. • bouwinitiatieven worden aangegrepen om verband zijn met de architectuur van het De onderstaande criteria zijn ook de continuïteit en de helderheid van de bestaande complex van toepassing op aanvragen voor binnenruimte te verbeteren opbouw van de gevels uitbreiding en verbouw in gebie- schaal • de opbouw van de gevels is consequent en den waar het reguliere niveau van • bouwinitiatieven in de knoop resulteren al- goed van verhouding welstand op van toepassing is en tijd in een betere structurele verweving van • individuele reclame-uitingen maken altijd die niet vallen onder de sneltoets- de verschillende niveaus en onderdelen deel uit van een architectonisch ontwerp criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- • bij hoogbouw is er aandacht voor de overgangen privé-openbaar meaanvragen gelden de criteria uit massawerking en de stedenbouwkundige • overgangs- en tussenruimtes hebben of hoofdstuk 8. gevolgen op grote afstand, en voor de krijgen een verblijfskwaliteit Bij strijdigheid van de onderstaan- zichtbaarheid vanuit andere delen van de • in voetgangersgebieden zijn blinde gevels de criteria met de voorschriften uit stad niet toegestaan het bestemmingsplan prevaleren zichtlijnen de laatste. • bouwinitiatieven hebben een doordachte oriëntatie en positie ten opzichte van be- staande zichtrelaties

118 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik kleur • materiaal en detaillering worden zo geko- • kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan zen dat veroudering en weersinvloeden de ensemblekwaliteit van het complex geen negatieve gevolgen hebben op het algemeen uiterlijk (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwerend • op voetgangersniveau en in de tussen- glas gebieden dient de detaillering een hoge • ventilatieroosters worden uit het zicht ge- kwaliteit te krijgen detailleerd • in winkelgebieden zijn luifels, kleur en • een reclameplan wordt verlangd en moet detaillering van winkelpuien van bijzonder voldoen aan de kaders van het reclamebe- belang; deze dienen in de uitwerking een leid: het is wenselijk om de reclamewensen hoge kwaliteit te hebben onderdeel te maken van de architec- • daken die zichtbaar zijn vanuit de omlig- tuur gende bebouwing zijn van groot belang; • het nachtbeeld is onderdeel van de ont- deze krijgen dezelfde (hoge) kwaliteit als werpopgave en gaat uit van de richtlijnen de gevel en worden bij voorkeur ingericht zoals die zijn verwoord in het Lichtplan als groene daken Rotterdam

119 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke knooppunten 120 5.11 Kantoorlocaties

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Na 1965 • Vaak gesitueerd in de nabijheid van snelwegen • Als geheel gepland Type en/of metrostations (structuur) Kantoorlocaties zijn gesitueerd aan of bij • Vaak gesitueerd in de nabijheid van stedelijke • Per kavel bebouwd snelwegen en bij metro- en treinstations. knooppunten Voorbeelden van kantoorlocaties zijn drie • Hiërarchie in stratenpatroon Brainparken (gelegen langs de A16 en rond het • Kantoorgebouwen zijn vaak alzijdig • Front van bebouwing naar centrale as/ weg metrostation Kralingse Zoom) en het Alexan- • Eenvoudige volumes drium (gelegen nabij de A20 en het trein- en • Groot- en kleinschalig metrostation ). • Vb. Brainpark Kantoorlocaties zijn vanaf circa 1965 door ge- meentelijk initiatief tot stand gekomen. Het zijn rationeel ingerichte monofunctionele terreinen voor de huisvesting van kantoren voor bedrij- Ten aanzien van de bebouwing op kantoor- ven. Structuur en plattegrond zijn op stedelijk locaties is bij de aanleg vaak ook bepaald niveau vastgelegd (stedenbouwkundig plan) en dat de tussenruimte tussen de afzonderlijke ontwikkeld, de invulling geschiedt vervolgens kantoorgebouwen in stand moet blijven en dat per kavel en is in handen van private partijen de gebouwen niet tegen elkaar aan gebouwd (afzonderlijke bedrijven). mogen worden.

In het stedenbouwkundig plan zijn vaak ook afspraken vastgelegd over de kwaliteit van de bebouwing en de overgang tussen bebouwing en openbare ruimte. Bij nieuwe kantoorlocaties wordt, net als bij bedrijventerreinen, gestreefd naar het tot stand komen van werklandschap- pen met een groene aankleding. Om een aangename werkomgeving te creëren en de representativiteit te verhogen is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de openbare ruimte en de landschappelijke inpassing.. De voorterreinen worden groen ingericht; parke- ren vindt zo veel mogelijk achter en tussen de gebouwen plaats.

121 Reguliere welstandsgebieden | Kantoorlocaties Voorbeeld

Brainpark 1 B Karakteristieken en kwaliteiten Eerste van een reeks kantoorlocaties die sinds 1985 langs de A16 en bij het metrostation De stedenbouwkundige en architectonische Kralingse Zoom wordt ontwikkeld, functioneel kwaliteit van de kantoorlocaties ligt vooral in de gekoppeld aan de omringende verkeersstruc- structuur en in de inrichting van de openbare tuur maar ruimtelijk daardoor geïsoleerd. ruimte. Hoofdopzet met een rand van lagere (3 lagen), De bebouwing ondersteunt in de beste geval- losse bebouwing rond een lusvormige open- len de structuur met eenduidige, losstaande bare ontsluitingsweg, met daarbinnen een park volumes in een doorgaande rooilijn. Door de en enkele monumentale hogere kantoren. De duidelijke begrenzing van gebouwen en de gebouwen zijn zeer divers, vrijstaand en alzij- aanwezigheid van tussenruimten blijft er ‘lucht’ dig ontworpen. De entrees liggen aan de zij- in de compositie als geheel. Een aantal malen kant waardoor het gevelaanzicht, gericht op de overstijgt de architectuur die van ‘gewone’ be- openbare weg, zo rustig mogelijk kan blijven. drijfsbebouwing, waardoor deze gebieden een Opvallend is de gedifferentieerde inrichting van bijna stedelijke kwaliteit krijgen. Bij modernere het maaiveld en de landschappelijke aanleg, terreinen vergroot een hogere kwaliteit vooral essentieel voor de samenhang in het gebied. de representativiteit van het pand en daardoor ook van het gebied als geheel. Bij recente kantoorlocaties is aandacht ge- schonken aan het ontwerp van de buitenruim- te. Openbare ruimte en groen zijn niet puur functioneel opgevat, maar als omgeving die de representativiteit van de bedrijven moet on- dersteunen en waarin het aangenaam werken moet zijn. Daardoor is een relatief hoogwaardig werklandschap ontstaan.

122 C Ruimtelijke dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Op kantoorlocaties spelen verschillende Kantoorlocaties zijn erg belangrijk voor de Van belang hierbij is: processen. Er is sprake van intensivering kennis- en de diensteneconomie in de regio • aandacht voor de verschijningsvorm van van het gebruik en het vollopen van terreinen Rotterdam en geven mede inhoud aan de het gebied als geheel van buitenaf. door het bouwen van grootschaligere panden. ambitie om het (internationale) bedrijfsleven • parkeren zo veel mogelijk uit het zicht hou- Daarnaast lopen de voorterreinen vol door de aan te trekken en te versterken. In de komende den vanuit het openbaar gebied. aanleg van parkeerplaatsen en het plaatsen jaren worden daarom nog enkele nieuwe kant- van containers en fietsenbergingen, waardoor oorlocaties ontwikkeld, zoals het sciencepark Op kantoorlocaties is welstandsniveau regulier het groen verdwijnt. Ook de parkeerdruk in de Schieveen (nabij Rotterdam Airport - nu (nog) van toepassing. Aanvragen worden zorgvuldig openbare ruimte neemt toe. Bij Brainpark 1 zijn gebiedstype ’’stedelijke groengebieden’’) en getoetst, conform de oorspronkelijke uitgangs- de afschermende rijen populieren gekapt om- het Port City project langs de Waalhaven. punten om er aantrekkelijke vestigingslocaties wille van meer zichtbaarheid vanaf de snelweg. van te maken. De verschijningsvorm van de rand heeft daar- Bij kantoorlocaties waar bij de aanleg aandacht Bij de beoordeling van recente kantoorlocatie- door aan samenhang verloren. Bij wisseling is besteed aan de architectuur en het land- ontwerpen is de welstandstoets erop gericht de van eigenaar of gebruiker van een kantoorpand schappelijk ontwerp, is het beleid gericht op kwaliteit van de bebouwing in samenhang met vindt vaak ‘restyling‘ plaats: nieuwe reclame, handhaving van de ontwerpkwaliteit. Richting- die van de buitenruimte, volgens het ontwerp, nieuwe kleuren op de gevels en (gedeeltelijk) gevend is in alle gevallen bijzondere aandacht te bewaken. nieuwe gevelbekleding. voor de landschappelijke aanleg en de inrich- ting van het maaiveld, als het ‘samenbindend kader’ voor het gebied.

123 Reguliere welstandsgebieden | Kantoorlocaties Criteria

5.11 Kantorenlocaties Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebie- structuur hoofdvorm den die vallen onder het reguliere • bouwinitiatieven houden de hiërarchie in • nieuwbouw heeft een heldere en duidelijke niveau van welstand. De criteria de stedenbouwkundige structuur (indien hoofdvorm en dakcontour voor gebieden waar het bijzondere aanwezig, hoofdas en secundaire wegen) • kantoorgebouwen worden vormgegeven niveau van welstand op van toe- herkenbaar en doorbreken deze niet in overeenstemming met hun bedrijfsmatig passing is staan vermeld in hoofd- • gebouwen vormen een front richting snel- karakter stuk 6. weg opbouw van de gevels De onderstaande criteria zijn ook • bebouwing speelt in op de landschappe- • de opbouw van de gevels is consequent en van toepassing op aanvragen voor lijke aanleg goed van verhouding uitbreiding en verbouw in gebie- schaal • gebouwen vormen een front richting snel- den waar het reguliere niveau van • kantoorgebouwen worden vormgegeven in weg welstand op van toepassing is en overeenstemming met hun schaal overgangen privé-openbaar die niet vallen onder de sneltoets- • bij hoogbouw is er aandacht voor de • de begane grond of plint van kantoorge- criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- massawerking en de stedenbouwkundige bouwen wordt afgestemd op de specifieke meaanvragen gelden de criteria uit gevolgen op grote afstand, en voor de omgeving, bijvoorbeeld groen of stenig van hoofdstuk 8. zichtbaarheid vanuit andere delen van de karakter Bij strijdigheid van de onderstaan- stad • entreegebieden van gebouwen, inclusief de criteria met de voorschriften uit zichtlijnen luifels en logo’s, zijn van hoge kwaliteit het bestemmingsplan prevaleren • de bebouwing heeft een doordachte • erfafscheidingen worden zorgvuldig vorm- de laatste. oriëntatie en plaatsing t.a.v. de eventueel gegeven als heldere scheiding tussen de aanwezige zichtlijnen particuliere kavel en het openbare gebied

124 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik algemeen • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwerend zen dat veroudering en weersinvloeden glas geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht ge- uiterlijk (esthetische kwaliteit) detailleerd • detaillering en materiaalgebruik ondersteu- • een reclameplan wordt verlangd en moet nen het beeld van een duidelijke hoofd- voldoen aan de kaders van het reclamebe- contour (het aantal materiaalsoorten blijft leid: het is wenselijk om de reclamewensen beperkt) onderdeel te maken van de architec- kleur tuur • het kleurgebruik ondersteunt het beeld van een duidelijke hoofdvorm en een heldere dakcontour (het aantal kleuren blijft be- perkt).

125 Reguliere welstandsgebieden | Kantoorlocaties 126 5.12 Haven- en bedrijventerreinen

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Havengebieden: • Havens zijn functioneel van opzet • Per haveneenheid Havengebieden na 1890 (nog in • Diverse typen haven en kade ontwikkeld De havens hebben een cruciale rol gespeeld gebruik zijnde als • Recente delen zijn deels onbebouwd bij het ontstaan en bij de ontwikkeling van havengebied) • Specifiek voor het karakter van Rotterdam als Rotterdam. Tot circa 1850 was Rotterdam een havenstad koopmansstad en waren alle havens gesi- • Bebouwing heeft een sterke mengvorm en eenvoudige volumes tueerd in de oude binnenstad. In de tweede helft van de 19e eeuw groeide de stad snel • Bedrijvenlocaties: • Vrij weinig straat/ openbare ruimte • Als geheel gepland en ontwikkelde de Rotterdamse haven zich tot meest na 1950 • Bedrijven vrijstaand of geclusterd (structuur) een overslaghaven voor het Duitse achterland. • Eenvoudige volumes Per kavel bebouwd In deze periode werden op de zuidelijke oever • Groot- en kleinschalig de eerste haveninstallaties gerealiseerd (). de eerste containerhavens aangelegd. Met de Bij de oudere terreinen, zoals bijvoorbeeld de In de 20ste eeuw groeide de haven op de introductie van het containervervoer werden bedrijventerreinen Waalhaven-Zuid, Spaanse beide oevers steeds verder in westelijke rich- overslaggebouwen overbodig. De ruimte voor Polder en Kleinpolderplein is er vaak een rela- ting en vond er een scheiding van de functies infrastructuur (wegen, opstelruimte e.d.) nam tie met het water (haven of anderszins). . wonen en werken plaats. sterk toe. Gerelateerd aan het spoor waren o.m. het Voor de overslag op stroom (van zeeschip naar De oudste havengebieden zijn of worden Veilingterrein, de , en de vele binnenvaartschip) werden brede havenbek- getransformeerd tot woon- en kantoorlocaties. ‘natte’ industrieterreinen. Deze verbindingen kens gegraven met langs de randen kades. De getransformeerde gebieden behoren tot het zijn nu dus verbroken of nauwelijks nog functio- Voorbeelden zijn de Maashaven uit 1902 en de gebiedstype ‘rivierlocaties’. Naast de eigenlijke neel. Schiehaven uit circa 1908. Ook werden havens havens zijn een groot aantal gebieden zoals Voorbeelden van bedrijventerreinen gericht op aangelegd met langs de randen kades en in scheepswerven, petrochemische industrie en grote wegen zijn de distriparken, Driemanstee- het midden pieren met kades. In het midden distributieparken aan het water gerelateerd. weg en de Autostrada, aan de A15 respectie- van de pieren loopt de (openbare) ontsluitings- velijk de A16. Bij deze en andere bedrijventer- weg en staan de pakhuizen. Voorbeelden van Bedrijventerreinen reinen, zoals ook Noordwest, is er geen relatie dit type havens zijn de Rijnhaven (1893), de Zowel in de buurt van de haven als in andere meer met het water; alle aan- en afvoer gaat Merwehaven (1923) en de Waalhaven (1906- delen van Rotterdam liggen bedrijventerreinen over de weg. De omvang van de terreinen va- 1922). die vanaf circa 1940 op gemeentelijk initiatief rieert van groot, zoals de Spaanse Polder (ca. In de naoorlogse periode werden het Botlekge- zijn ontwikkeld. Het gaat om rationeel ingerich- 150 ha) en Noordwest (ca. 100 ha) tot klein, bied (1947-1957) en de Europoort/ Maasvlakte te monofunctionele terreinen voor de huisves- bijvoorbeeld Schiebroek - Adrianalaan (minder 1 (1957-1968) aangelegd. Rotterdam ontwik- ting van bedrijven. Er is steeds een duidelijke dan 10 ha). kelde zich tot doorvoerhaven en opslagpunt relatie met de hoofdinfrastructuur van water, Ook een aantal gemeentelijke bedrijven (Ene- voor grondstoffen (met name aardolie). In deze weg en vroeger ook spoor . co, Roteb) bevindt zich op een bedrijventerrein. periode zette schaalvergroting zich steeds ver- Rotterdam Airport is in deze legendaeenheid der door en werden de havenbekkens steeds inbegrepen. breder en dieper. Eind jaren ‘60 werd de con- tainer geïntroduceerd en vanaf 1965 werden 127 Reguliere welstandsgebieden | Haven-en bedrijventerreinen Voorbeelden

B Karakteristieken en kwaliteiten

Havengebieden Het havengebied heeft een enorme omvang en strekt zich uit over een afstand van circa 50 kilometer langs de rivier richting de zee. Het gehele gebied is functioneel van opzet en wordt voortdurend volgens functionele princi- pes getransformeerd. De enorme schaal, het 100 procent technische en functionele karak- ter en de ligging aan een rivierdelta geven het havengebied een voor Nederland unieke kwaliteit. De openbaarheid van het havengebied is wis- selend; uitgegeven gebieden zijn niet toegan- kelijk maar de openbare infrastructuur wel. Oevers en kades zijn slechts zeer gedeeltelijk toegankelijk. De bebouwing heeft merendeels een sterke, eenduidige hoofdvorm, bepaald door de hoek- en dakcontouren. Maat en Pierenhaven, kade; Containerhaven; ‘muren’ van schaal sluiten vaak aan bij die van de omge- openheid, en grote schaal spelen containers die na verloop van tijd een rol veranderen van plaats en kleur ving. In cultuurhistorisch opzicht vormen de havens met elkaar (al dan niet getransformeerd) een typologische reeks (vanaf de middeleeuwen tot nu) van waaruit de geschiedenis van Rotter- dam afleesbaar is. Voor Rotterdam als speci- fieke havenstad is dit een grote kwaliteit. Daarnaast bevinden zich in de oudere haven- gebieden, havencomplexen zoals het RDM-ter- rein of de Maashavensilo met een belangrijke Grootschalige objecten die vooral op afstand te ervaren zijn cultuurhistorische waarde.

128 Bedrijventerreinen De stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit van bedrijventerreinen ligt vooral in de structuur en in de inrichting van het openbaar gebied. Bij bedrijventerreinen is de hiërarchie (primair – secundair – tertiair) in de plattegrond herkenbaar. De bebouwing ondersteunt in de 1) hoofdas (primair) beste gevallen de structuur met eenduidige, losstaande volumes in een doorgaande rooilijn. Door de duidelijke begrenzing van gebouwen en de aanwezigheid van tussenruimten blijft er ‘lucht’ in de compositie als geheel. Een aantal malen overstijgt de architectuur die van ‘gewone’ bedrijfsbebouwing en krijgt het ge- bied daardoor een bijna stedelijke kwaliteit. Bij modernere terreinen vergroot een hogere kwali- teit vooral de representativiteit van het pand en daardoor ook van het gebied als geheel. 2) hoofdstraat (secundair) Bedrijventerrein Noordwest Bij Waalhaven-Zuid en Spaanse Polder is nog herkenbaar hoe in de wederopbouwperiode tegen bedrijventerreinen werd aangekeken (ordening via tussenruimte, groenstroken). Er kan hier sprake zijn van interessante wederop- bouwarchitectuur (Van der Meer en Schoep, Ter Meulen, Campina, etc.) en in de oudere gebie- den van industrieel-archeologische objecten (pakhuizen, silo’s e.d.). Bij recente bedrijventerreinen is aandacht geschonken aan het ontwerp van de buiten- 3) zijstraat (tertiair) ruimte. Openbare ruimte en groen zijn niet puur functioneel opgevat, maar als omgeving die Hiërarchie in de straatprofielen: De hiërarchie komt niet terug in de representativiteit van de bedrijven moet on- de hoogte en de maat van de dersteunen en waarin het aangenaam werken gebouwen, wel in de uitstraling moet zijn. Daardoor is een relatief hoogwaardig ervan. werklandschap ontstaan.

129 Reguliere welstandsgebieden | Haven-en bedrijventerreinen C Ruimtelijke dynamiek

Havengebieden Bedrijventerreinen In het oostelijke deel van het havengebied Ook op bedrijventerreinen is sprake van bevinden zich de oude havenbekkens en intensivering en functieverandering. Door -terreinen. In het westelijke deel bevinden het vollopen van terreinen en het bouwen zich hoogwaardige (industriële) grootschalige van steeds grotere panden worden bedrij- havencomplexen, met de Maasvlakte als mo- venterreinen steeds verder geïntensiveerd. dernste locatie. De ruimtelijke en economische Functieverandering, bijvoorbeeld van bedrij- dynamiek in het westelijke deel is daardoor ven naar kantoren, leidt tot het voortdurend anders dan die in het oostelijke deel. In het aanpassen van gebouwen. Daarnaast wordt westelijke deel vindt een proces van uitbreiding bij bepaalde bedrijventerreinen gestreefd en schaalvergroting plaats en in het oostelijke naar opwaardering deel een proces van sanering, herinrichting en transformatie. Voorheen had dit met name tot gevolg dat deze gebieden hun havenfunctie verloren, een niet aan de haven gerelateerde woon- en werkfunctie kregen (bijvoorbeeld de Lloydpier, de Wilhelminapier en Katendrecht) en na verloop van tijd onderdeel werden van het stedelijke gebied. In toekomstige transformatiegebieden (het Waalhavenbekken en het RDM-terrein) blijft de havenfunctie gehandhaafd en zullen deze gebieden worden omgevormd tot hoogwaardig haven- en bedrijvengebied. Nieuwe ontwik- kelingen zoals de RDM-campus en Port City passen binnen dit kader.

130 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Een aantrekkelijke omgeving wordt voor bedrij- Daarnaast is er voor het havengebied een ven en werknemers een steeds belangrijkere strategie opgesteld voor de buitenruimte. Dit vestigingsfactor. De ruimtelijke kwaliteit van heeft o.m. geresulteerd in standaardisatie en haven- en bedrijventerreinen is daarom in de synchronisatie van inrichtingselementen, be- afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. planting en bewegwijzering om de recreatieve bezoeker beter te geleiden. Zo is het Havenbedrijf Rotterdam in 2008 Aan de beeldkwaliteit van bedrijventerreinen gestart met de uitvoering van het programma wordt, net als bij haventerreinen, steeds meer Beeldkwaliteit. Op basis van het beleidsdo- aandacht besteed. Bij enkele bedrijventerrei- cument ‘Het Gezicht van de Haven’, en voor nen, zoals de Spaanse Polder, wordt gestreefd ondernemers in een uitgiftevoorwaarde met naar een opwaardering en vindt een herstruc- daarin eisen ten aanzien van de beeldkwaliteit. turering plaats. ‘Het Gezicht van de Haven’ bevat een visie op de beeldkwaliteit van het havengebied. In het Op bedrijventerreinen is welstandsniveau regu- document wordt uitgegaan van een tweezijdige lier van toepassing. transformatie van het havengebied, waarbij Het grootste gedeelte van het havengebied is veel aandacht wordt besteed aan de ruimtelijke welstandsvrij. Alleen op gebieden waar veel kwaliteit van havengebieden die grenzen aan bezoekers komen, die goed zichtbaar zijn het stedelijke gebied. vanuit het omliggende gebied of die geken- Voor het gehele havengebied worden een merkt worden door een grote openbaarheid is aantal uitgangspunten gehanteerd, namelijk welstandstoetsing van toepassing. ‘low on architecture’, ‘low on color’, expressie De distriparken Botlek, Waalhaven Zuid en van ondernemersschap, gelijkschakelen van Maasvlakte en de eerstelijnsbebouwing langs infrastructuur en overkoepelende strategie voor de rivier (tot een afstand van 100 meter uit de groen en buitenruimte, conform het Handboek oeverlijn) vallen onder het welstandsniveau Ontwerprichtlijnen regulier. De A15 en de A4 vallen onder het wel- Gestreefd wordt naar ingetogen kleurgebruik standsniveau bijzonder. Bouwwerken aan de (low on color: lichte kleuren, grijzen, zilver of A15 die worden uitgevoerd in het kader van de wit) eventueel aangevuld met kleine kleurac- verbreding van deze snelweg worden getoetst centen. De architectuur is afgeleid van de aan het Ambitiedocument A15. functie en de hoofdvorm en dient ingetogen te Het RDM- en het Quarantaineterrein zijn zijn (low on architecture). De uitstraling van de onderdelen van het toekomstige beschermde infrastructuur en de inrichting van de openbare stadsgezicht RDM-terrein/Tuindorp Heijplaat. ruimte worden gestandaardiseerd en krijgen een heldere structuur

131 Reguliere welstandsgebieden | Haven-en bedrijventerreinen Criteria

5.12 Haventerreinen en be- drijvenlocaties Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor structuur hoofdvorm nieuwbouw en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven doorbreken de steden- • nieuwbouw heeft een heldere en duidelijke den die vallen onder het reguliere bouwkundige structuur niet hoofdvorm en dakcontour; hoofdvormen niveau van welstand. De criteria schaal binnen architectonische eenheden zijn voor gebieden waar het bijzondere • de bebouwing sluit aan bij de schaal van gebaseerd op eenvoudige basale vormen niveau van welstand op van toe- het gebied zoals: vlakken en dozen. Bij industriële passing is staan vermeld in hoofd- zichtlijnen installaties zijn dit ook cilinders en bollen stuk 6. • de bebouwing heeft een doordachte • bedrijfsgebouwen worden vormgegeven De onderstaande criteria zijn ook oriëntatie en plaatsing ten opzichte van de in overeenstemming met hun schaal en van toepassing op aanvragen voor eventueel aanwezige zichtlijnen (met name bedrijfsmatig karakter uitbreiding en verbouw in gebie- vanaf de openbare infrastructuur over het • nieuwbouw dient in schaal, massa en ver- den waar het reguliere niveau van water en havenactiviteiten) schijningsvorm te worden afgestemd op de welstand op van toepassing is en • bouwinitiatieven hebben een doordachte bestaande bebouwing die niet vallen onder de sneltoets- oriëntatie en positie ten opzichte van de • de functionele kwaliteit van industriële criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- vele bestaande zichtrelaties naar en van installaties zichtbaar laten meaanvragen gelden de criteria uit de rivier opbouw van de gevels hoofdstuk 8. • de opbouw van de gevels is consequent en Bij strijdigheid van de onderstaan- goed van verhouding de criteria met de voorschriften uit het bestemmingsplan prevaleren de laatste.

132 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik algemeen • het representatieve gedeelte van de be- • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwerend bouwing wordt gesitueerd aan de open- zen dat veroudering en weersinvloeden glas bare ruimte geen negatieve gevolgen hebben op het • een reclameplan wordt verlangd en moet • erfafscheidingen zorgvuldig en transparant uiterlijk (esthetische kwaliteit) voldoen aan de kaders van het reclamebe- vormgegeven en geven een heldere schei- • het gebruik van materiaal en kleur onder- leid: het is wenselijk om de reclamewensen ding tussen privaat terrein en de openbare steunt het beeld van een duidelijke hoofd- onderdeel te maken van de architec- ruimte vorm en een heldere dakcontour (beperkt tuur • open en transparante erfafscheidingen aantal materiaalsoorten) • uitingen en logo’s worden hoogwaardig houden de entrees van de terreinen zicht- • erfafscheidingen zijn van hoogwaardig ma- uitgevoerd, met een goede grafische kwa- baar en handhaven de zichtlijnen naar het teriaal en worden zorgvuldig gedetailleerd liteit en passend bij de architectuur van het water kleur object • gebouwen of industriële complexen (b.v. • terughoudend kleurgebruik; gebouwen, • bedrijfsuitingen (naamgeving) worden net raffinageinstallaties en opslagtanks) installaties en andere grote statische ele- boven de daklijst geplaatst in plaats van dienen zichtbaar te zijn vanaf de openbare menten worden bij voorkeur uitgevoerd in geverfd of geplakt op de gevel, het gaat infrastructuur het kleurenschema wit, grijs en zilver (low niet om reclame maar om de duiding van on colour); kleuraccenten zijn toegestaan het bedrijf • kleuraccenten zijn toegestaan, bijvoorbeeld een lijn over een vlak, een constructieve aanduiding van een volume

133 Reguliere welstandsgebieden | Haven-en bedrijventerreinen 134 5.13 Stedelijke groengebieden

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Vanaf 1830 • Groene enclave in stenige omgeving • Park, singel, volks- Type • Groen karakter is dominant tuincomplex en Stedelijke groengebieden hebben een recre- • Functie: recreatie, ecologie en vaak ook water- sportcomplex zijn atieve functie die vaak wordt gecombineerd huishouding vaak aangelegd in met waterhuishoudkundige, educatieve en • Parken zijn meestal vrij toegankelijk samenhang met het ecologische functies. Deze groengebieden zijn • Groengebieden (volkstuinen, begraafplaatsen omliggende woonge- en dierentuin) en sportcomplexen zijn minder bied ontworpen op verschillende stedelijke schaal- vrij toegankelijk niveaus, gerealiseerd in verschillende perioden • Sportcomplexen: sportvelden met eenvoudige, en erg belangrijk voor de groenstructuur van vrijstaande bebouwing en een groene afschei- Rotterdam. ding eromheen Stedelijke groengebieden zijn aangelegd in • Volkstuinen: veel opgaand groen, rechthoekige samenhang met het omliggende woongebied verkaveling, hagen dominant, eenvoudige en lagen in eerste instantie meestal aan de individuele bebouwing, een per kavel en een rand van de stad. Echter na verloop van tijd informele expressie kwamen de meeste gebieden door de steeds verdere verstedelijking midden in het stedelijke stedelijk gebied (bijvoorbeeld het park Oude Recentere parken zijn multifunctioneel, met gebied te liggen. Westen). Diergaarde Blijdorp en de begraaf- een veelheid aan voorzieningen: verschillende Binnen dit gebiedstype wordt onderscheid plaatsen worden ook gerekend tot de stadspar- paden voor voetgangers, fietsers en ruiters, gemaakt tussen stadsparken, singels, volks- ken. trapveldjes, half-pipes, etc. Daarnaast is in de tuinen en sportcomplexen. Omdat ze vaak in In morfologische zin vormen de parken steeds jaren ’90 de tendens opgekomen om sommige samenhang met elkaar zijn ontworpen (het Zui- een ruimtelijke eenheid in hun omgeving. De parken een grotere ecologische natuurwaarde derpark bijvoorbeeld omvat naast het park ook ruimtelijke context verandert echter. Parken die te geven. Het Botlekpark is daarvan een voor- enkele volkstuin- en sportcomplexen), vormen ooit ontworpen zijn aan de rand van de stad beeld. deze gebieden tezamen één gebiedstype. (Kralingse Bos) liggen nu midden in de stad. Stadsparken zijn vrij toegankelijk, begraaf- De eerste stadsparken zijn eind 19e en begin plaatsen worden ‘s nachts afgesloten en de Stadsparken 20e eeuw door particulieren ontwikkeld en in dierentuin is alleen overdag open. Parken De meeste stadsparken zijn ontworpen voor de meeste gevallen gerealiseerd op de ter- vlakbij de binnenstad kennen een grotendeels recreatieve doeleinden en ter verbetering van reinen van voormalige buitenplaatsen. Latere openbaar gebruik. De betekenis is regionaal de waterhuishouding. Stadsparken zijn bewust parken zijn ontwikkeld door de (stedelijke) (gezicht van de stad). Wijkparken kennen ontworpen in samenhang met de omgeving. Ze overheid. Oorspronkelijk waren de parken een meer collectief gebruik vanuit de directe maken deel uit van het grotere stedenbouw- vooral bedoeld als wandelgebied, maar later omgeving. kundige ontwerp (bijvoorbeeld het Zuiderpark werd de nadruk meer gelegd op openluchtre- en het Kralingse Bos), van specifieke wijk- en creatie en kregen parken voorzieningen zoals buurtontwerpen (bijvoorbeeld het. Wollefop- bijvoorbeeld sport- en speelterreinen en volks- penpark in ) of ze functioneren als en schooltuinen. middel voor (her)structurering van bestaand

135 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke groengebieden Singels Volkstuin- en sportcomplexen Tot de singels behoren alle singels binnen de Naast stadsparken en singels zijn er nog Zowel sport- als volkstuincomplexen zijn mono- Ruit die zijn aangelegd vóór 1940. Dit zijn de andere groengebieden zoals sportcomplexen functioneel. De situering is in samenhang met singels uit het 19e eeuwse Waterproject van en volkstuinen. Volkstuincomplexen worden woonwijk en/of park, dan wel in een restgebied Rose, de Heemraadssingel en de singels in beheerd door verenigingen en zijn veelal na met geluidshinder van snelwegen of bedrijven Rotterdam-Zuid en Blijdorp/ Bergpolder. 1945 door gemeentelijk initiatief ontstaan. Ze of aan de huidige of vroegere stadsrand. Er is De singels zijn vaak aangelegd op de locatie werden vaak gerealiseerd aan de rand van de dus sprake van functionele invulling of ont- van voormalige sloten. De (oudere) singels toenmalige stad. werp binnen een stedenbouwkundig plan. De (singels uit het Waterproject en de Heem- Op volkstuincomplexen is veel opgaande be- grootte varieert van wijk- tot stadsdeelniveau raadssingel) hadden naast hun recreatieve planting aanwezig en de interne rechthoekige (Laag-Zestienhoven) De openbaarheid is bij functie van oorsprong ook een belangrijke verkaveling is met heggen geacentueerd. Het volkstuincomplexen en sportvelden geregle- waterhuishoudkundige en soms ook een verenigingsgebouw bevindt zich vaak in het menteerd; de openbare ruimte is overdag hygiënische functie (doorstroom, verversing) midden of bij de ingang van het complex en de algemeen toegankelijk. De eigenlijke ‘kavels” en waren tevens bedoeld ter geleiding van de plattegrond bestaat meestal uit evenwijdige en (tuinen, sportvelden) zijn voor leden toeganke- stadsuitbreiding. De latere singels zijn onder- haaks op elkaar staande paden. De basiskavel lijk. deel van een groter stedenbouwkundig geheel is de tuin en in principe staat er een gebouw (wijk, stadsdeel). per kavel. De bebouwing is eenvoudig en De ontwikkelingswijze varieert. De oudere sin- opgetrokken in hout. In de loop der tijd is de gels zijn voorafgaand aan de bebouwing door moestuinfunctie op de achtergrond geraakt en de overheid aangelegd. Vervolgens is daarna hebben volkstuincomplexen een verblijfskarak- langs de singels vaak bijzondere en rijk uit- ter gekregen . gevoerde bebouwing tot stand gekomen. De latere singels zijn veelal in nauwe samenhang Sportcomplexen bestaan uit sportvelden met en tegelijk met de bebouwing ontworpen. bijbehorende functionele bebouwing zoals kan- Voorbeelden zijn de Statensingel in Blijdorp/ tines, tribunes en kleedruimten. De inrichting is Bergpolder en de singels in tuindorp Vreewijk. utilitair en simpel en de verkaveling rechthoe- kig, met doorgaans een aantal velden ontslo- ten door een centrale as of via de wegen aan de (lange) kanten van het complex. Meestal hebben sportvelden een groene begrenzing in de vorm van sloten, struiken en bomen. De complexen worden beheerd door verenigingen en zijn veelal na 1945 door gemeentelijk initia- tief ontstaan.

136 Voorbeelden

Prinsenlandpark Ontworpen tegelijk en in samenhang met het stedenbouwkundige plan voor de wijk Prinsen- land. Het park is duidelijk omgrensd met een dubbele bomenrij en omvat zowel oudere ele- menten, zoals de begraafplaats Oud-Kralingen, als nieuwe: een heuvel, een arena en een vijver.

Noordsingel Onderdeel van het Waterproject naar een plan van W.N. Rose uit 1842, bedoeld om het stadswater dagelijks te kunnen laten doorstromen. Boezem-, Crooswijkse, Noord- en Bergsingel vormen het noordelijke deel van het project. Het ontwerp van de singels, met in het midden een wetering en aan weerszijden grastaluds met boombeplanting in landschappelijke stijl, is van de hand van J.D. en L.P. Zocher.

Roel Langerakpark Het Roel Langerakpark is gelegen ten zuiden van de A20 tussen en Blijdorp- Bergpolder. Het gebied omvat naast een park ook een aantal volkstuin- en sportcomplexen. Het wordt ontsloten door twee verkeersassen (de Kanaalweg – Abraham van Stolkweg en de Stadhoudersweg) primair bedoeld voor au- toverkeer, met een fijnmazige padenstructuur bestemd voor fietsers en voetgangers. Zowel de volkstuincomplexen als de sportvelden (voetbal, tennis, atletiek en honkbal) zijn met beplanting omzoomd.

137 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke groengebieden B Karakteristieken en kwaliteiten

Stadsparken en singels Stadsparken zijn groene ruimtes in een stenige voortuinen aanwezig zijn (vooral in tuindorpen Volkstuinen en sportcomplexen of in ieder geval sterk stedelijke omgeving. De en planmatige stedelijke uitbreidingen) zetten Zowel sportterreinen als volkstuinen zijn groe- ontwerpkwaliteit is in een aantal gevallen zeer die het groen van de singelbeplanting voort en ne gebieden in en aan de randen van wijken, of hoog en wordt gevormd door de combinatie fungeren ze als een belangrijke schakel tussen ze vormen groene randen langs snelwegen. Bij van de structuur met de beplanting, de in het de singel en de bebouwing. sportcomplexen is buiten het groene karakter park aanwezige en de aangrenzende bebou- Op grond van de beplanting zijn singels in twee weinig sprake van beeldkwaliteit. De bebou- wing. Er zijn meestal zowel zichtlijnen binnen groepen te verdelen: wing is op zijn best functioneel en compact. het park als tussen het park en de omgeving - singels die op zichzelf staan en visueel min Wel zijn er verschillen in representativiteit. (torens, straten). of meer losgekoppeld liggen van de bebou- Volkstuinen zijn van belang als ‘working man’s De aanwezige bebouwingselementen maken wing; de breedte, de inrichting met parkmeubi- paradise’; tuinaanleg en bebouwing kunnen als deel van het parkontwerp een park ‘lees- lair en de laanbeplanting dragen hieraan bij; een sterke informele expressie hebben. baar’ (ontstaansperiode, programma) en zijn - singels die met de wanden een geheel medebepalend voor de sfeer. Kenmerkend is vormen; smalle profielen zonder apart voetpad de alzijdigheid van de gebouwen: alle gevels in de singel, geen of weinig parkmeubilair en spelen een rol in het beeld. Vaak zien de pan- een duidelijk zicht van de ene gevelwand op de den uit op waterpartijen en andere belangrijke andere bepalen het karakter. plekken. Er is een karakteristiek verschil tussen de ro- Parken zijn niet alleen zelfstandige elementen, mantische landschappelijke parken, waaronder maar geven door hun begrenzing mede struc- vroegere buitenplaatsen, en de latere parken tuur aan de omgeving. Belangrijk is het con- met hun programma gericht op de omringende trast met de aangrenzende bebouwing en de stad. Met elkaar vormen de Rotterdamse par- wijze waarop ze in het omringende stedelijke ken een typologische reeks van 19e-eeuwse weefsel zijn opgenomen of daarop reageren. tot en met laat 20e-eeuwse voorbeelden. Bij sommige parken is vooral de relatie met de Een aantal parken en begraafplaatsen met direct aangrenzende bebouwing van belang, cultuurhistorische betekenis is aangewezen als andere zijn symbool en sfeerbepaler voor een monument (o.m. begraafplaats Oud Kralingen). hele wijk (Kralingse Bos).

Bij de singels is van oorsprong nauwelijks bebouwing binnen het groene profiel aanwe- zig. Wel zijn de gevelwanden aan de randen een belangrijk onderdeel van de singel. Zij bepalen mede de allure en de sfeer. Als er

138 Gebouw en erfafscheiding op een sportcomplex Zorgvuldige inrichting van de openbare ruimte in Standaard kantine; niet ontworpen maar wel het park functioneel

De omgrenzing van een volkstuincomplex bestaat Padenstructuur in volkstuinencomplex. Hagen zijn vaak uit een stevige groene rand het doorgaande element en geven samenhang aan het verder individueel ingevulde gebied

139 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke groengebieden C Ruimtelijke dynamiek Stadsparken en singels Volkstuinen en sportcomplexen Historische parken worden aangepast aan de Parken worden meer introvert door de toename Op sportcomplexen is er door hergroepering huidige functies en gebruikseisen (sport- en van het verkeer. Grote wegen sluiten parken van verenigingen en intensivering van het spelvoorzieningen). Daardoor ontstaan veran- min of meer af van de omgeving en de park- gebruik sprake van vrij veel dynamiek. Ge- deringen in het oorspronkelijke ontwerp en de randen worden in verband met verkeerslawaai bouwen worden veelvuldig aangepast en er sfeer. Ook de noodzakelijke vervanging van dichtgeplant. Zichtlijnen vervagen daardoor, worden nieuwe overdekte hallen gebouwd. oude, grote bomen kan de sfeer sterk beïnvloe- de relatie met de omgeving vermindert. Het Ook verrijzen er lichtmasten voor het gebruik den. beeld van parken als sociaal onveilige plekken van sportvelden ‘s avonds. Containers worden vermindert de aantrekkingskracht ervan. geplaatst voor tijdelijk gebruik. De toename van het verkeer tast ook het Op volkstuinen is de dynamiek kleinschalig: karakter van singels aan en verstoort de relatie huisjes en schuurtjes worden gebouwd en ervan met de aangrenzende bebouwing. Hun verbouwd. functie van groene, rustige oases in de stad wordt aangetast. Met name bij grotere krui- singen is dit manifest. De continuïteit van de singels raakt daar in de knel, de kruisende infrastructuur wordt dominant. Vaak worden ook abri’s, trafohuisjes e.d. op het kruispunt geplaatst, waardoor de continuïteit van de singel niet meer waarneembaar is.

140 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Stadsparken, singels, volkstuinen en sport- Van belang hierbij is: Bij volkstuinen en sportcomplexen gaat het complexen die onderdeel zijn van Kralingen • stadsparken en singels blijven structuurbe- in ruimtelijke zin vooral om de randen die Midden, het Scheepvaartkwartier, Blijdorp- palend voor het omliggende gebied. zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Bij Bergpolder, het Kralingse Bos en het Zuider- • nieuwbouw en ingrepen in de bestaande volkstuinen zijn vooral voorzieningen als ver- park alsmede de als monument beschermde parkbebouwing laten de ‘leesbaarheid’ van enigingsgebouwen van belang. Bij sportcom- parken/ begraafplaatsen vallen onder bijzon- het park intact (herkenbaarheid ontwerp, plexen gaat het om het handhaven of realise- dere welstand. (zie hoofdstuk 6) stijl, ontstaan en ontwikkeling). ren van basiskwaliteit. In bijzondere gevallen De overige stadsparken, singels, volkstuinen • in principe is alleen bebouwing van be- kan de lat hoger worden gelegd, bijvoorbeeld en sportcomplexen vallen onder reguliere perkt volume toegestaan. bij tennis- en golfterreinen. welstand. In sommige gevallen is er op een • binnen de singels blijven de groene taluds Op volkstuinen en sportcomplexen ligt verste- sportcomplex een monument aanwezig. In beeldbepalend; er wordt zo min mogelijk delijkingsdruk vanuit de omringende stadsde- deze situaties is het bijzondere welstandsni- nieuwe bebouwing (waaronder trafohuis- len, zowel voor wonen als voor de aanleg van veau van toepassing jes) in het (groene) profiel geplaatst en infrastructuur. indien nodig zo bescheiden mogelijk. Bij alle ontwikkelingen is het belang van het Bij herstructurering en/of plaatsing van nieuwe • langs de singels worden de voortuinen overwegend groene karakter van dit gebieds- elementen (gebouwen, speelplaatsen/-toestel- groen gehouden, als versterking van het type met veel opgaand groen richtinggevend. len) toetst de welstandscommissie plannen op landschappelijke karakter van de singels. Heggen en hagen fungeren als scheiding tus- zowel de omgang met het oorspronkelijke park • het straatmeubilair van de singels behoort sen de complexen onderling en de rest van de (ontwerp, ontwikkeling) als de invloed op de re- tot één familie, met eventueel verschillen stad, en als begrenzing van de kavels binnen latie tussen het groengebied en de omgeving. per singel. een volkstuinencomplex. Als zodanig zijn zij voor het beeld van groot belang. Uitgangspunt van het ruimtelijke beleid en de welstandstoets is het handhaven of versterken Van belang hierbij is: van het contrast tussen het groene karakter • aandacht voor de groene buitenkant van van de stadsparken en het stedelijke gebied de gebieden; deze wordt bij verbouw niet rondom, echter wel met inachtneming van de doorbroken en bij nieuwbouw aangebracht. onderlinge verwevenheid in stedenbouwkundig • ruimtebepalende beplanting (buitenrand, opzicht (zichtlijnen, randen van park of singel tussen en binnen de complexen) wordt be- en bebouwing, etc.). houden en/of versterkt, rekening houdend met de omgeving. • geen containers voor permanent gebruik; tijdelijk gebruik wordt afgesproken (bijvoor- beeld voor 1 of 2 jaar).

141 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke groengebieden Criteria

5.13 Stedelijke groengebie- Nieuwbouw en Verbouw den 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Onderstaande criteria zijn alleen van toepassing op aanvragen voor structuur hoofdvorm nieuwbouw en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume den die vallen onder het reguliere delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen niveau van welstand. De criteria de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact voor gebieden waar het bijzondere groengebied gehouden (geen optelling van verschil- niveau van welstand op van toe- • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) passing is staan vermeld in hoofd- stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke stuk 6. op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven De onderstaande criteria zijn ook stedelijke groengebied opbouw van de gevels van toepassing op aanvragen voor schaal • de opbouw van de gevels is consequent en uitbreiding en verbouw in gebie- • bouwinitiatieven houden rekening met de goed van verhouding den waar het reguliere niveau van maat van de bestaande gebouwen en hun plasticiteit welstand op van toepassing is en omgeving • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- die niet vallen onder de sneltoets- zichtlijnen stemd op het karakter van de specifieke criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- • bouwinitiatieven aan de rand van het park locatie (binnen het stedelijke groengebied) meaanvragen gelden de criteria uit laten de zichtlijnen tussen park en omge- overgangen privé-openbaar hoofdstuk 8. ving intact • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal Bij strijdigheid van de onderstaan- en grotendeels transparant vormgegeven de criteria met de voorschriften uit • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- het bestemmingsplan prevaleren tailleerd de laatste. • verschillende soorten hekwerken, leunin- gen en afrasteringen worden op elkaar afgestemd

142 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn afgestemd op de sfeer van het park of het aangrenzende gebiedstype • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op het park en de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht ge- detailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architec- tuur

143 Reguliere welstandsgebieden | Stedelijke groengebieden 144 5.14 Overige groengebieden

A Typebeschrijving Tijdsperiode Kenmerken Ontwikkelingsgeschiedenis • Vanaf de vroege • Natuurgebieden, glastuinbouw, stadsrand • ontwikkeling op Type middeleeuwen • Agrarische (rest)gebieden, groene restgebie- diverse schaal- Buiten de bebouwde kom ligt een aantal den, strand niveaus groene gebieden. Het betreft in de eerste • Agrarisch gebied deel van het omliggende plaats agrarische (rest)gebieden en kassen landschap met (van oorsprong) agrarische bebouwing, en • In principe openbaar, maar weinig toegankelijk • Zichtbare ontginningsgeschiedenis al dan niet bebouwde historische structuren • Individuele (van oorsprong) agrarische bebou- als dijken, vaarten en sloten. Daarnaast gaat wing het om groene restgebieden (afstandsgroen), natuurgebieden en strand.

Het agrarische gebied is de oorspronkelijke productieruimte van landbouw en veeteelt, ontstaan bij middeleeuwse ontginningen. Het Het ‘ontwerp’ van middeleeuwse ontginningen heeft nu ook een functie als stedelijk uitloop- is vrijwel steeds een patroon van opstrekken- gebied. Het aantal sportieve en recreatieve de, evenwijdig liggende kavels met op de kop voorzieningen neemt toe (maneges e.d.) en een boerderij, gesitueerd aan de ontginnings- deze worden vaak gehuisvest in voormalige basis (kade/dijk). Glastuinbouw, natuurgebie- agrarische gebouwen. Stallen en schuren den e.d. zijn veel latere ontwikkelingen die dit worden ook (her)gebruikt voor allerlei vormen grondpatroon in meerdere of mindere mate van opslag. onzichtbaar maken. Kassengebieden zijn vrijwel monofunctio- De openbaarheid is afwisselend: groengebie- neel; natuurgebieden hebben een al dan niet den en het strand zijn openbaar en toeganke- beperkte recreatieve nevenfunctie. Agrarische lijk, natuurgebieden kunnen beperkt toeganke- en natuurgebieden zijn merendeels aan de lijk zijn. Het agrarische gebied is alleen op de buitenkant van de stad gelegen. openbare weg toegankelijk. Het afstandsgroen langs grote wegen komt de stadsrand in.

145 Reguliere welstandsgebieden | Overige groengebieden Voorbeelden

De bebouwing is net zo divers als de groengebieden zelf

Polder Schieveen; knooppunt Berkel en Rodenrijs

Hoek van Holland; duingebied

146 B Karakteristieken en kwaliteiten C Ruimtelijke dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Het agrarische gebied, het strand en de na- In het landelijke gebied rond Rotterdam vindt Het welstandsniveau in deze gebieden is re- tuurgebieden zijn onderdeel van het omringen- incidenteel schaalvergroting plaats. Er worden gulier. In kassengebieden, natuur- en groen- de landschap en geven een gevoel van ruimte grote stallen/schuren gebouwd; de erven krij- gebieden is dit minder uitgesproken. In het en ‘buiten’ zijn. Daarnaast is het agrarische gen een steeds grotere verharde oppervlakte. agrarische gebied gaat het om het herkenbaar gebied van belang vanwege de zichtbare ont- De stedelijke druk uit zich in de toename van houden van de ontginnings- en gebruiks- ginnings- en gebruiksgeschiedenis, typerend stadsrandfuncties en verrommeling van het geschiedenis, met name bij boerderijen en voor West-Nederland. landschap met bijvoorbeeld opslag en paar- andere bedrijfsgebouwen. Historische gebouwen kunnen hieraan sterk denbakken. In de Stadsvisie worden deze gebieden vooral bijdragen (boerderijen e.d.). ingezet voor de ontwikkeling van recreatieve In de Stadsvisie is een aantal agrarische functies en als zoeklocatie voor waterberging. gebieden gereserveerd voor ruimtelijke ontwik- Richtinggevend daarbij is het groene, open keling. In de polder Schieveen nabij Rotterdam karakter van het gebiedstype en de wens de Airport wordt in de periode tot 2030 het scien- ontginnings- en gebruiksgeschiedenis ervan ce- en businesspark Schieveen gerealiseerd. herkenbaar te houden. Daarnaast is de polder nabij Nieuw-Terbregge Van belang hierbij is: in de Stadsvisie aangewezen als grote woning- • nieuwe ontwikkelingen op basis van de bouw- en ontwikkelingslocatie oorspronkelijke identiteit (verkavelingspa- tronen, agrarische bebouwing). • aandacht voor veranderingen in sfeer door veranderingen in functie.

147 Reguliere welstandsgebieden | Overige groengebieden Criteria

5.14 Overige groengebieden Nieuwbouw en Verbouw

Onderstaande criteria zijn alleen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm van toepassing op aanvragen voor nieuwbouw en verbouw in gebie- structuur hoofdvorm den die vallen onder het reguliere • in nieuwbouw worden zo mogelijk functies • nieuwbouw heeft een heldere en duidelijke niveau van welstand. De criteria zichtbaar gemaakt hoofdvorm en dakcontour voor gebieden waar het bijzondere schaal • bij verbouw dient het oorspronkelijke niveau van welstand op van toe- • bouwinitiatieven houden rekening met de bouwtype herkenbaar te blijven passing is staan vermeld in hoofd- maat van de bestaande gebouwen en hun • bedrijfsgebouwen worden vormgegeven stuk 6. omgeving in overeenstemming met hun schaal en De onderstaande criteria zijn ook zichtlijnen bedrijfsmatig karakter van toepassing op aanvragen voor • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- opbouw van de gevels uitbreiding en verbouw in gebie- devolle zichtlijnen dicht • de opbouw van de gevels is consequent en den waar het reguliere niveau van goed van verhouding welstand op van toepassing is en overgangen privé-openbaar die niet vallen onder de sneltoets- • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal criteriauit hoofdstuk 9. Voor recla- en grotendeels transparant vormgegeven meaanvragen gelden de criteria uit Strandpaviljoens (strand Hoek van Holland) hoofdstuk 8. • het strandpaviljoen heeft een eenvoudige Bij strijdigheid van de onderstaan- hoofdvorm de criteria met de voorschriften uit • terrasschermen zijn afgestemd op het het bestemmingsplan prevaleren hoofdgebouw de laatste. • hoogwaardig gevelmateriaal (bijvoorbeeld hout en glas)

148 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • materiaal, detaillering en kleur sluiten aan bij het gebiedstype (natuurgebied, agra- risch, etc.). • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast (hout, baksteen) kleur • terughoudend kleurgebruik (gedekte kleuren), afgestemd op de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht ge- detailleerd • in dit gebiedstype zijn de loketcriteria voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, erfaf- scheidingen, dakkapellen en kozijnen van toepassing • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architec- tuur

149 Reguliere welstandsgebieden | Overige groengebieden 150 6.1 Binnenstad

A Gebied als geheel

Rotterdam heeft een karakteristieke en voor De belangrijkste stedelijke voorzieningen (stad- Ondanks de handhaving van een aantal ‘histo- Nederlandse begrippen zeer bijzondere bin- huis, beurs, kerk) bevonden zich eeuwenlang rische fragmenten’ zoals de Laurenskerk vond nenstad door de ligging aan de Maas en de rond de Hoogstraat en het Laurenskwartier. er in het wederopbouwgebied een vrijwel alge- nabijheid van een wereldhaven. Het stads- Rond 1850 besloeg de stad grofweg de opper- hele architectonische vernieuwing plaats. De centrum ligt aan beide zijden van de Maas, zij vlakte die nu begrensd wordt door Goudsesin- wederopbouwperiode was voor de binnenstad het grotendeels op de noordelijke oever. De gel, Pompenburg, Coolsingel, Schiedamsevest geen eindpunt; verandering en vernieuwing uitbreiding van hetde binnenstad naar de zui- en Maas. bleven voortdurend aan de orde. Het Weena delijke oever is het gevolg van de ontwikkeling In de periode na 1900 verschoof het stadshart bijvoorbeeld werd (na 1985) de ‘hoogste’ van de Kop van Zuid (na 1985). als gevolg van de aanleg van een spoorweg stadsas van Nederland. De binnenstad heeft met zijn functies en voor- en een spoorwegviaduct, en de demping van Het gebied met centrumfuncties heeft zich in- zieningen een grootstedelijke uitstraling. de Coolsingel. De Coolsingel ontwikkelde zich middels uitgebreid naar de Kop van Zuid, Cool De binnenstad heeft qua voorzieningenniveau als het nieuwe stadshart met bijvoorbeeld en het Oude Westen. zowel voor de stad zelf als voor de omringende het nieuwe stadhuis, het postkantoor en de regio een sterke centrumfunctie. Dit geldt voor nieuwe beurs. Buiten de toenmaligebinnenstad sectoren als zakelijke dienstverlening, cultuur kwamen uitgebreide woonwijken, haven- en en onderwijs, maar ook voor winkelen, uitgaan bedrijfsgebieden tot stand. en ander vermaak. Bovendien is de binnenstad meer dan in an- Het bombardement van mei 1940 verwoestte dere steden onderhevig aan een permanent, vrijwel de gehele historische binnenstad. dynamisch, transformatieproces. De dynamiek De naoorlogse wederopbouw consolideerde en het permanente transformatieproces, dat de verschuiving van het stadshart naar de zijn oorsprong heeft in de geschiedenis van de Coolsingel. Het gebied binnen de brandgrens stad. van het bombardement werd na de oorlog opnieuw bebouwd volgens het Basisplan van Tot 1940 had Rotterdam (zoals veel steden ir. C. van Traa uit 1946. Dit Basisplan was in Nederland) een historische dichtbebouwde een herziening van een eerder door ir. W.G kern met smalle straten, stegen en grachten. Witteveen ontwikkeld wederopbouwplan. Het Specifiek voor Rotterdam (maar vergelijkbaar plan van Van Traa ging gedeeltelijk uit van de met andere ‘damsteden’ zoals ) is de vorm van de oude binnenstad; tegelijk werd stad ontstaan bij een dam in een rivier, in dit het stratenpatroon herzien, in samenhang met geval de Rotte. Daar kwamen havenactiviteiten het verkeerswegennet van de stad als geheel. op gang, vooral de overslag van goederen van Industrie werd zo veel mogelijk uit de bin- zeeschepen op binnenvaartschepen. Haven en nenstad geweerd. Watergebonden bedrijven stad breidden zich geleidelijk uit. en kantoren kregen een plaats aan of bij de haven, uitgaan rond het Schouwburgplein en winkelen rond de Lijnbaan.

151 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad B Deelgebieden

Als geheel is de Rotterdamse binnenstad een ‘Centrummix’ is een gebiedstype dat alleen in De criteria voor de overige deelgebieden samenstel van verschillende deelgebieden de binnenstad voorkomt; het is daarom in dit die vallen onder de gebiedstypen stedelijke en een staalkaart van architectuurstijlen en hoofdstuk verder uitgewerkt. De deelgebieden knooppunten, niet-planmatige uitbreidingen, -handschriften uit verschillende perioden. De die ertoe behoren worden hieronder beschre- planmatige stedelijke uitbreidingen, stedelijke deelgebieden verschillen onderling sterk voor ven (Laurenskwartier, RCD, Lijnbaankwartier/ villagebieden en stedelijke groengebieden wat betreft ontstaan, ontwikkeling en huidige Coolsingel en Baankwartier). De welstands- worden achter in dit hoofdstuk vermeld. Voor karakter. criteria voor centrummix worden achterin dit de beschrijving van deze gebieden wordt Een deelgebied bestaat uit meerdere wijken en hoofdstuk vermeld. verwezen naar de gebiedstypebeschrijvingen kan verschillende gebiedstypen bevatten. In de in hoofdstuk 5. binnenstad komen diverse gebiedstypen voor: Het Scheepvaartkwartier (beschermd stadsge- zicht) wordt in een apart hoofdstuk behandeld • centrummix: Laurenskwartier, Rotterdam (zie hoofdstuk 6.6 voor de gebiedsbeschrijvin- Centraal District (RCD), Lijnbaankwartier, gen en de criteria). de omgeving van de Coolsingel en het het oostelijke deel van Cool (Baankwartier). RCD (omgeving Centraal Station) en Erasmus • rivierlocaties: Kop van Zuid, Wijnhavenei- MC/Hoboken zijn aangewezen als ontwikke- land, , omgeving Zalmhaven en lingslocaties en worden de komende jaren in- de omgeving van de Oude Haven. grijpend getransformeerd. Voor deze gebieden • stedelijke knooppunten: Hoboken met zijn welstandsparagrafen opgesteld. Voor de het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam typebeschrijvingen van deze twee gebieden en en de Medische Faculteit van de Erasmus de daarbij behorende welstandscriteria wordt Universiteit. De bebouwing bestaat groten- verwezen naar de betreffende welstandspara- deels uit forse volumes. grafen (welstandsparagraaf Hoboken en wel- • niet-planmatige uitbreidingen: het Oude standsparagraaf RCD). Deze paragrafen zijn in Westen als geheel, het Scheepvaartkwar- te zien bij Rotterdam.info en via de website van tier, het westelijke deel van Cool (Witte de de commissie (www.rotterdam.nl/welstand). Withkwartier) en de Westersingel. • planmatige stedelijke uitbreidingen: het gebied tussen de Breitnerstraat en de Rochussenstraat. • stedelijke villagebieden: bij het muse- umpark bevindt zich een villawijkje uit de jaren 20-30. • stedelijke groengebieden: het Park, het Museumpark en de Westersingel.

Kop van Zuid; de Wilhelminapier

152 Het Scheepvaartkwartier is een beschermd stadsgezicht. De gebiedsbeschrijving van het Scheepvaartkwartier en de welstandscriteria Welstandsparagraaf staan in hoofdstuk 6.5. Central District Voor het Central District en het Erasmus MC/ Hoboken zijn twee aparte welstandsparagrafen opgesteld. Bouwaanvragen voor deze ge- bieden worden getoetst aan de criteria uit de welstandsparagraaf. De welstandsparagrafen zijn in te zien bij Rotterdam.info of via internet (www.Rotterdam.nl/welstand).

Welstandsparagraaf Erasmus MC/Hoboken

Beschermd stadsgezicht Scheepvaartkwartier

Paars: centrummix Bruin: niet-planmatige uitbreidingen Lichtbruin: planmatige stedelijke uitbreidingen Blauwgroen: rivierlocaties Blauw: stedelijke knooppunten Geel: stedelijke villagebieden Groen: stedelijke groengebieden

153 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Wijnhaveneiland

Schouwburgplein

De binnenstad Wilhelminapier 154 C Centrummix

Type- en gebiedsbeschrijving In het Basisplan uit 1946 bleef de grondvorm De hoven vormen een zeer kenmerkend on- Naar verschijningsvorm zijn de gesloten van de historische binnenstad gehandhaafd. derdeel van de Rotterdamse wederopbouw; ze blokken – plint met drie lagen en hoger – als Tegelijk hield het plan een ingrijpende ste- dienen ter bevoorrading e.d. en voor parkeren wanden te typeren, die de straatruimte strak denbouwkundige transformatie in. Radicale (expeditiehof), maar zorgen ook voor licht begrenzen, en de vaak open blokken – com- vernieuwing vond met name in het gebied ten en lucht voor de omringende etagewoningen posities met afwisseling tussen laag en hoog noorden van de (West)Blaak plaats. De ver- (woonhof). De woningen worden meestal aan - als tribunes. keersstructuur kreeg in het plan veel aandacht, de straatkant ontsloten. De hoven zijn afwisse- evenals de beoogde functies. Wonen werd lend toegankelijk via poorten in de gevelwand teruggedrongen; de dichtheid van het vooroor- of via openingen tussen de bouwblokken. Op logse centrum werd als veel te hoog gezien. In- deze wijze zijn zowel gesloten bouwblokken dustrie werd zo veel mogelijk uit de binnenstad ontstaan als open en halfopen verkavelingen. geweerd. Winkels, kantoren en voorzieningen kwamen ervoor in de plaats. De binnenstad werd opgevat als centrum van de hele stad en de omringende regio. De Leuvehaven werd verbreed en de Coolsingel werd doorgetrokken langs de haven, zodat de stad een ‘venster op de rivier’ kreeg.

De organisatie van het verkeer en de na- gestreefde functiescheiding zijn in feite de dragers van het plan en de gerealiseerde wederopbouwstad, met hoofdverkeerswegen als Coolsingel en Blaak, knooppunten als Hofplein, Beursplein en Churchillplein, voet- gangerswinkelstraten, gemengde verkeers-/winkelstraten en expeditiestraten, pleinen en woon- en expeditiehoven. De hoofdverkeerswegen werden uitgevoerd als boulevards, met aparte verkeersstroken en brede trottoirs. Winkels werden vanaf de straatzijde toeganke- lijk gemaakt voor publiek en via expeditiehoven aan de achterzijde voor leveranciers. Er ontstond daardoor een ‘dubbelstructuur’, met een voorkant met winkels en publieksfunc- ties en een achter- en binnenkant met bevoor- Stelsel van winkel- en expeditiestraten rading, ambachtelijke bedrijvigheid, etc. In ver- ticale zin: beneden winkels, boven woningen.

155 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Verschillende organisatieprincipes van hetzelfde programma

Mariniersweg; binnenterrein = expeditiehof

winkels wonen boven winkels

wonen

expeditiestraat straat

groen

Lijnbaan uiteengelegde structuur (expeditiestraat tussen winkelstraat en binnentuin)

156 Ruimtetypen; wanden en tribunes

Wanden

Weena en Hofplein Hoogstraat

Tribunes

Lijnbaan Schouwburgplein

157 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Voorbeelden van wanden

Sint Janshof

-

Wanden bestaan uit gebouwen De gevels hebben een duidelijke opzet: met verschillende architectuur- publieke en commerciële functies in de stijlen plint en woningen daarboven. De hoek laat de hiërarchie in straten zien (de gevel wordt niet omgezet)

De poorten verbinden de openba- Door de dubbele hofstructuur is er re straten met de meer besloten ruimte voor bedrijven in de mid- wereld daarachter denstrook

158 Voorbeelden van tribunes

Lijnbaan

Opbouw van de tribune aan het Omlijsting:sprong van groot naar klein wordt Schouwburgplein: terras, bomen, per- nooit in een keer gemaakt. De overgangen gola, laagbouw, hof, hoogbouw zijn genuanceerd. Het beeld wordt ingeka- derd door een luifel, pergola of overstek

De tribune is (en wordt) uitgebreid met torens aan het Weena en ge- bouwen aan het Schouwburgplein

De gelaagde volumeopbouw bestaat uit afzonderlijke volumes van verschillende hoogtes die zijn geplaatst in een halfopen verkaveling. Door de openheid en de gelaagdheid zijn op de voor- en achtergrond steeds andere combinaties van gebouwen zichtbaar

Luifel:de straat wordt een interieur doordat de luifel het uitzicht naar boven omlijst

159 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Architectuur, stijl en materialisering In de wederopbouwstad staat waardevolle Kenmerkend is het gevarieerde materiaalge- De bebouwing in de centrummixgebieden architectuur van architecten van naam, met bruik: baksteen in vele soorten en kleuren, be- bestaat uiteraard niet alleen uit panden uit een bijzondere vormgeving en zeer zorgvuldig ton voorzien van texturen, geschilderd of natu- de wederopbouwperiode. Ook daarna is er uitgewerkt en geornamenteerd. Bijzondere rel, en diverse soorten en kleuren natuursteen. veel gebouwd, vaak grootschalig en hoog. aandacht is geschonken aan detail en materi- Voor winkelpuien is aluminium, natuursteen en De gebouwen in de Rotterdamse binnenstad aalgebruik, afwerking en kleur, en bijpassende glas gebruikt. Detaillering is zorgvuldig, bijna verschillen daardoor onderling sterk in vo- kunsttoepassingen. De gehanteerde stijlen zijn ambachtelijk uitgevoerd. Typerend zijn details lume, schaal, hoogte, en kleur- en materiaal- divers: het Nieuwe Bouwen, de Delftse School, die de plasticiteit benadrukken zoals uitkra- gebruik. De overwegend halfopen verkaveling Shake-hands. Deze stijlen komen soms naast gende vensterkasten, vrij vormgegeven luifels en het verschil in hoogte (tribune) maken dat elkaar voor binnen een gevelwand (Mariniers- en entreepartijen en bijvoorbeeld ‘televisie- een en hetzelfde gebouw deel uitmaakt van weg). vensters’. Opvallend is verder de veelvuldige verschillende ensembles, doordat het vanuit toepassing van kleurige muurschilderingen, meerdere standpunten kan worden gezien (de Gebouwen uit de wederopbouwperiode heb- mozaïek, glas-in-lood en reliëfs. Beurs/WTC-toren, Nationale Nederlanden, de ben een heldere gevelopbouw waarbij de Lijnbaanflats, etc.). Bij een straatwand is dat constructie afleesbaar is. niet mogelijk; het zicht gaat niet verder dan Publieke functies en winkels bevinden zich het frontale en het overhoekse perspectief. op de begane grond. De karakteristieke plint Een straatwand kan wel doorgroeien tot een heeft een grote verdiepingshoogte en is soms tribune wanneer erachter hogere gebouwen voorzien van een tussenverdieping. worden gesitueerd, zoals bijvoorbeeld in de De bebouwing heeft daarmee een klassieke Korte Hoogstraat. Een bijzondere kwaliteit van opbouw: hoge plint, middendeel en verbijzon- Rotterdam is dat het ruimtetype tribune steeds derde bovenverdieping(en). Horizontaliteit en verder wordt uitgebouwd/verdicht en dat er verticaliteit zijn met elkaar vervlochten (‘weef- steeds nieuwe combinaties ontstaan. selgevels’). Karakteristiek is ook de relatief Het voorbeeld van de Westewagenstraat laat grote transparantie van de gevelvlakken door zien hoe een aantal aspecten dat kenmerkend het toepassen van vrij omvangrijke glasopper- is voor tribunes op elkaar inspeelt. Op deze vlakken en helder glas. Daardoor zijn ook het locatie is op grond van het bestemmingsplan avondbeeld en de toegepaste kunstverlichting nog veel dynamiek te verwachten. in de gebouwen deel van de architectonische beleving. Veel gevels hebben een expressieve, plasti- sche vormgeving in een hoekige vormentaal. De in- en uitspringende delen hebben een ritmisch effect.

160 Stijl Materialisering

Huid van metselwerk gecombineerd met expressief gedetailleerde betonelementen

Weefsel: skelet en invulling zorgen voor grote textuurcontrasten en licht-donkercontrasten

161 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Deelgebieden Centrummix

Laurenskwartier RCD, Lijnbaankwartier/Coolsingel Baankwartier Laurenskwartier is het gebied met de Binnen- Dit deelgebied hoort bij het grotendeels op Dit deelgebied vormt de achterkant van het rotte (markt) en bijzondere gebouwen Het als grond van het Basisplan vernieuwde gebied. ‘venster op de rivier’ aan Boompjes/Schiedam- de Laurenskerk en de Centrale Bibliotheek. Centraal ligt het naoorlogse winkelhart van sedijk. Het ligt lager dan de dijk. De structuur In 1940 werd dit gebied vrijwel geheel ver- de stad, de Lijnbaan, met zijn karakteristieke bestaat uit enkele noord–zuidstraten met woest. De oorspronkelijke ruimtelijke hoofd- hoogteopbouw. De winkels en de hoven zijn hoven in het binnengebied. Op de noord- en structuur werd in het Basisplan gedeeltelijk laag; daarachter ligt hogere bebouwing. Ook zuidkop liggen woningen met bedrijfs- en kan- gehandhaafd (Meent, Hoogstraat, Goudsesin- na de wederopbouwperiode hebben grote toorruimtes ertussen. Zowel wand als tribune gel) en uitgebreid met de Mariniersweg. De veranderingen plaatsgehad; vooral het karakter komen voor. Meent, de Hoogstraat, de Goudsesingel en de van Weena en Coolsingel is veranderd door Mariniersweg kregen/hielden een stedelijke hoogbouw. De overheersende context in het sfeer met winkels en voorzieningen. De rest gebied is tribune. Door de recente hoogbouw van het gebied werd vooral woongebied met is de bovenste laag daarvan als het ware een relatief lage dichtheid en een vrij extensief verhoogd. Vanuit de nieuwe hoogbouw zijn grondgebruik. In het gebied komen zowel wan- steeds meer dakvlakken van eerdere panden den (winkelstraten) als enkele tribunes voor. in het zicht gekomen. Ook het gebied rond de Mauritsweg bestaat vooral uit tribune, met veel winkels in de plint en woningen erboven. In de hoven bevinden zich bedrijfs- en kantoorruim- tes.

162 Centrummix

Vorm: er is een overkomst in de Serie: regelmaat en herhaling Belijning gevelconcept: voor Textuur en kleur: er is een duide- helderheid van de volumes maar elk pand geldt eenvoud in het lijk verschil tussen de gebouwen een verschil in grootte en vorm gevelconcept en één principe dat op de voorgrond (de twee series) domineert en de gebouwen op de achter- grond (de wand en de toren). De gebouwen op de voorgrond zijn verwant door de expressieve de- taillering van het geveloppervlak. De achterliggende gebouwen zijn extreem vlak gedetailleerd; de gevels hebben wel een patroon maar geen enkel reliëf.

163 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad D Ruimtelijke dynamiek Centrummix

Rotterdam heeft de ambitie om de komende Hoewel hoogbouw wordt geassocieerd met de Algemeen jaren de binnenstad kwalitatief te versterken: skyline, is vooral de beleving op straatniveau Door de voortdurende stedelijke vernieuwing meer culturele functies, meer stedelijk wonen, erg belangrijk. De uitstraling en de program- en transformatie komt de karakteristiek van de meer winkels, verbetering van de buitenruimte, mering van de plinten krijgt daarom prioriteit. stedenbouwkundige ensembles en de bebou- kortom ‘stad maken’. Daarnaast moet hoogbouw zich met respect wing uit de wederopbouwperiode onder druk te Inmiddels is het gebied met binnenstadfuncties voor de cultuurhistorische kwaliteiten van de staan. uitgebreid of zich aan het uitbreiden naar het bestaande stad gedragen. Een deel van het Laurenskwartier, met een Laurenskwartier, de Wilhelminapier en Cool. In de hoogbouwvisie zijn aanvullende eisen hoge concentratie aan waardevolle ensembles Onder meer langs de Coolsingel en het Weena opgenomen voor de kwaliteit van ‘de vijfde en een hoge mate van samenhang is daarom hebben zich bijzondere (publieks)functies gevel’ (het daklandschap) omdat die bijdraagt in het gemeentelijk beleid aangewezen als geconcentreerd, veelal in hoogbouw. Ook aan aan de belevingswaarde van hoogbouw. Aandachtsgebied Wederopbouw, evenals de recentelijk ontwikkelde Kop van Zuid is dat de Westblaak, met kenmerkende kantoorge- het geval. bouwen uit de wederopbouwperiode, en de Deze ‘concentratie’ gaat nog steeds door Boompjes/Schiedamsedijk. De kwaliteit van (plannen RCD, Hoboken/Erasmus MC). Er de wederopbouwensembles ligt besloten in de verschijnt steeds meer hoogbouw en het con- onderlinge samenhang van bouwwerken en centratiegebied daarvan breidt zich uit. In grote stadsdelen en in de samenhang van de struc- delen van de binnenstad staan ingrijpende pro- tuur en het weefsel. Doel is behoud, gecombi- jecten op stapel die qua schaal en functie min neerd met vernieuwing, variërend van inpas- of meer hun eigen context zullen scheppen. sing tot transformatie. Het ambitieniveau voor de binnenstad is hoog. Bij bestaande bebouwing kunnen onder- Daarom zijn Lijnbaankwartier/ Coolsingel, houdsmaatregelen en renovatie (vervanging RCD, Laurenskwartier en Erasmus MC/Hobo- oorspronkelijke materialen e.d.) ten koste gaan ken in de Stadvisie aangewezen als VIP-ge- van de oorspronkelijke wederopbouwkarakte- bieden. Dit betekent dat de gemeente in haar ristiek. beleid deze delen van de stad de komende jaren extra prioriteit geeft. In de herziene Hoogbouwvisie 2010 is een deel van de binnenstad aangewezen als hoog- bouwzone en een deel als overgangszone. In de visie wordt hoogbouw in theorie be- grensd tot een maximale hoogte van 200 me- ter. Dit moet voorkomen dat één toren teveel de aandacht naar zich toe trekt (zoals een kerktoren in een dorp). Deze maximale hoogte is een dynamische begrenzing, die meegroeit met de stad.

164 Laurenskwartier In 2008 is voor het Laurenskwartier west een verrijzen. De Weenapointlocatie zal opnieuw inwoners en ondernemers van de stad aan de masterplan vastgesteld. De komende jaren ontwikkeld worden. ene kant en bezoekers aan de andere kant. wordt in dit gebied prioriteit gegeven aan ver- De nieuwe OV-terminal (opening in 2012), Bedrijven stellen er hun producten, diensten en dichting en het verbeteren van de kwaliteit van met de HSL en een directe aansluiting op het ambities ten toon en zoeken uitwisseling met de openbare ruimte. Door het toevoegen van bestaande stadscentrum, zorgt voor een grote, inwoners, klanten, zakenpartners, toeristen en bebouwing (o.a. de Markthal) en het maken constante stroom van publiek door en binnen (potentiële) werknemers. Ze bouwen aan hun van randen wordt de structuur van de open- het gebied. Met de zorgvuldige inrichting van netwerk op lokaal, nationaal en internationaal bare ruimte verbeterd. het openbare gebied en door ruimte te geven niveau. De stad Rotterdam is sterk aanwezig Het doel is enerzijds om een sterke eenduidige aan dag- en nachtfuncties in de plinten is niet in de Mixone. Dit geeft Rotterdam de kans om hoofdstructuur tot stand te brengen die bestaat alleen de doorstroom maar ook het verblijf in zich aan haar bezoekers voor te stellen als de uit grote publieke ruimtes met een hoge ver- het RCD aantrekkelijk gemaakt. internationaal georiënteerde creatieve stad, blijfswaarde. Tot die hoofdstructuur behoren de moderne havenstad, de culturele stad, de de Hoogstraat, de Binnenrotte, de Blaak, het Een belangrijk principe voor de uitwerking van stad met ambities op het gebied van klimaat, Grotemarktplein en eventueel ook het Grote- het RCD is het Mixone concept. De essen- duurzaamheid, architectuur en design. kerkplein. Een tweede doel is om een fijnmazig tie van de Mixone is de uitwisseling tussen netwerk te creëren bestaande uit pleinen, bin- nenhoven en veelzijdige routes. Een aantal ensembles uit de wederopbouw- periode is aangewezen als Aandachtsgebied Wederopbouw. In het bestemmingsplan voor het Laurenskwartier is dit Aandachtsgebied Wederopbouw conserverend bestemd met als uitgangspunt behoud, in combinatie met zorg- vuldige vernieuwing door in- en aanpassing. Nieuwe ontwikkelingen moeten de aanwezige kwaliteiten versterken.

RCD Het RCD (het gebied aan weerszijden van het Centraal Station) zal een metamorfose on- dergaan waarmee het ingrijpend van karakter verandert. De intensiteit van gebruik en bezoek zal sterk toenemen. Er zijn vijf grote bouwlo- caties beschikbaar: de Schaatsbaanlocatie, de Vleugelblokken (Oost en West), het Schiekade- blok en de Weenapointlocatie. Op het Schieka- deblok zal het hoogste gebouw van Nederland Aandachtsgebieden wederopbouw

165 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Lijnbaankwartier/omgeving Coolsingel Overige deelgebieden Voor het Lijnbaankwartier en voor de omgeving Ook voor de deelgebieden die niet tot het De rivierlocaties vallen in het gemeentelijk van de Coolsingel is een stedenbouwkundige gebiedstype ‘centrummix’ behoren is ruimtelijk beleid onder het waterfront. Kern is de ontwik- visie vastgesteld. beleid in ontwikkeling. In de niet-planmatige keling van de binnenstad aan de rivier als een Het Lijnbaanensemble staat op de selectielijst gebieden heeft op een aantal plekken in de specifiek deel van de binnenstad ‘dat bestaat van wederopbouwmonumenten. Inmiddels zijn jaren ’70 stadsvernieuwing plaatsgevonden, uit een aantal karakteristieke wijken en toeris- de Lijnbaanwinkels aangewezen als rijksmonu- waarbij soms een totaal afwijkende archi- tisch-recreatieve voorzieningen ontsloten en ment. In het gebied tussen de Lijnbaan en de tectonische vormgeving de overhand heeft bij elkaar gehouden door routes langs en over Coolsingel, onderdeel van de hoogbouwzone, gekregen en de stedenbouwkundige structuur het water’. In dit kader vindt in de Waterstad, is een aantal hoogbouwprojecten gepland. is gewijzigd (rooilijnverlegging e.d., Oude Wes- het vroegere havengebied rond Leuvehaven, De Coolsingel moet in de in de komende jaren ten, Cool). De opgave is om hier de ruimtelijke Oude Haven en Wijnhaven, verdichting - ook worden ontwikkeld als een aantrekkelijk ver- en architectonische kwaliteit te verhogen. in de vorm van hoogbouw - en herstructurering blijfsgebied. Daartoe wordt de openbare ruimte (van kantoren naar woningen) plaats op grond opnieuw ingericht, worden de verbindingen Het Witte de Withkwartier zal vooral kwalitatief van het bestemmingsplan (1999). Belangrijk is voor fietsers en voetgangers verbeterd en zal worden aangepakt, met als dragers culturele het streven naar een grotere diversiteit met de het autoverkeer een minder prominente plek voorzieningen en een deels daarmee verband ontwikkeling van winkel-, horeca- en toeristi- krijgen. houdend winkelaanbod. Verbetering van de sche voorzieningen op de begane grond langs Daarnaast wordt door nieuwbouwontwikke- buitenruimte is in de planvorming van groot de hoofdroutes. De buitenruimte krijgt een lingen zoals de Tweede Beurtraverse en de belang. hoge kwaliteit. Post Rotterdam het in het gebied aanwezige Met de ontwikkeling Erasmus MC/Hoboken programma verder verbreed en uitgebreid. worden de medische voorzieningen uitgebreid en ingrijpend geherstructureerd. De opgave Baankwartier daarbij is om het gebied, met zijn specifieke Een groot deel van dit deelgebied is aangewe- medische programma en de daaruit voortko- zen als hoogbouwzone (tot max. 150 m). Ver- mende gebruikersstromen, beter op de stad te dere visievorming vindt plaats in samenhang laten aansluiten. met de ontwikkeling van het rivierfront. De koers is hoge dichtheden en functiemenging. De nu introverte binnenhoven worden verbe- terd. De waardevolle wederopbouwbebouwing aan de Schiedamsedijk blijft gehandhaafd.

Voor het markeren van de brandgrens is een speci- ale verlichting ontworpen.

166 E Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De binnenstad valt als ‘huiskamer van stad en In de overige centrumgebieden richt welstand regio’ onder het bijzondere welstandsniveau. zich met name op twee belangrijke aspecten in Bij het Scheepvaartkwartier (zie hoofdstuk 6.5 de stad: enerzijds het omgaan met specifieke voor de beschrijving en de criteria) volgt het wederopbouwarchitectuur en anderzijds de bijzondere welstandsniveau uit de status van kwaliteit van het permanente veranderings- beschermd stadsgezicht. De welstandsbeoor- proces - van opknapbeurt tot algehele trans- deling is daar gericht op behoud en restauratie. formatie - in de binnenstad. Ten aanzien van Het RCD en Erasmus MC/Hoboken zijn aan- beide aspecten geldt dat het welstandsbeleid gewezen als ontwikkelingsgebieden, waarvoor is gericht op het voortbouwen op de aanwezige een welstandsparagraaf is opgesteld. Bouw- rijkdom en niet zozeer op het conserveren van aanvragen in deze gebieden worden (tenzij het verleden. Wel kan conserveren deel uitma- in de welstandsparagraaf anders vermeld) ken van het welstandsbeleid, bijvoorbeeld in de getoetst aan de criteria uit de welstandspara- Aandachtsgebieden Wederopbouw. graaf. Bij vernieuwing bestaat de rol van welstand met name uit toetsing op de vraag hoe nieuwbouw ‘zich gedraagt’ in het betreffende straatbeeld en op de vraag naar de positie die nieuwe gebouwen innemen in de verschillende ensembles waartoe ze kunnen behoren. Het gaat daarbij om de balans tussen verschil en overeenkomst in vorm, schaal en textuur.

Bij het ruimtetype tribune is het van groot belang dat bij de welstandstoets niet alleen wordt gekeken naar de plek van het gebouw in het betreffende straatbeeld, maar ook naar de positie die het in verschillende ensembles - vaak gevormd door gebouwen uit verschillende periodes en heel uiteenlopend van karakter - inneemt. Bij het ruimtetype wand moet vooral worden gelet op de samenhang daarbinnen.

167 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Centrummix Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Deelgebieden structuur hoofdvorm Laurenskwartier • ingrepen in de bebouwing zijn afgestemd • nieuwbouw is afgestemd op de specifieke Lijnbaankwartier op de hiërarchie in straten met elk een positie die het gebouw inneemt binnen het RCD en eigen profiel grotere geheel (wand, tribune, achter–voor Omgeving Coolsingel • ingrepen in de bebouwing zijn afgestemd e.d.) op de specifieke positie die het gebouw • de verschijningsvorm van de nieuwbouw Onderstaande criteria zijn alleen inneemt binnen het grotere geheel (wand, zoekt een balans tussen contrast en van toepassing op vergunningaan- tribune, achter–voor, plint e.d.) overeenkomst in vorm, volume, schaal, vragen voor nieuwbouw en verbouw schaal geleding, textuur en kleur in de binnenstad. Per deelgebied • ingrepen in de bebouwing zijn afgestemd • daken in het zicht vanaf hogere gebouwen gelden enkele specifieke criteria in op de verhoudingen in afmetingen tussen zijn van groot belang; deze krijgen een aanvulling op de gebiedstypecrite- de groene open ruimtes en de bebouwing zelfde (hoge) kwaliteit als de gevel ria. Deze aanvullende criteria zijn • schaal van het basement van het gebouw kapvorm onderstreept. past bij de schaal en het karakter van de • toevoegingen (optoppen) bouwen voort op De onderstaande criteria zijn ook van straat typische centrummixoplossingen, d.w.z. toepassing op vergunningaanvragen nieuwe maar passende dakcontour, terras- voor uitbreiding en verbouw in de sen en dergelijke binnenstad die niet vallen onder de opbouw van de gevels sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor • ingrepen blijven binnen het stramien en reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. behouden de karakteristieken (bijvoor- Bij strijdigheid van de onderstaande beeld ‘weefgevel’ met vervlochten horizon- criteria met de voorschriften uit het taliteit en verticaliteit) van de oorspronke- bestemmingsplan prevaleren de lijke gevelindeling laatste. • transparantie van de gevel dient behouden te blijven (bij glaskeuze, zonwering e.d.). • de beëindiging van de gevel is specifiek vormgegeven en van hoge kwaliteit • de plint is transparant vormgegeven en georiënteerd op de openbare ruimte • de gevel van de plint heeft een overwe- gend verticaal karakter • de plint onderscheidt zich (visueel) qua hoogte van de verdiepingen daarboven

168 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik • de plint is zorgvuldig vormgegeven als • dichte vlakken in de plint hebben een overgangsgebied tussen binnen en buiten robuuste, rijke en afwisselende oppervlak- • reclames aan winkelpuien passen bin- testructuur nen de oorspronkelijke ‘vlakverdeling’ en • aangesloten wordt bij de kleuren en het steken niet boven de plint uit materiaalgebruik die voor het type kenmer- kend zijn • ingrepen zijn afgestemd op de textuur van het oorspronkelijke materiaal; vervlakking door bijvoorbeeld overschilderen moet worden voorkomen • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

169 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Rivierlocaties Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Deelgebied Waterfront structuur hoofdvorm Wilhelminapier • bouwinitiatieven zijn afgestemd op hun • ieder gebouw is een autonoom volume specifieke locatie aan de rivier • nieuwbouw in een voormalige havenom- Onderstaande criteria zijn alleen • samenhang tussen ontwerp en buitenruim- geving dient in schaal, massa en verschij­ van toepassing op vergunningaan- te wordt gehandhaafd of nagestreefd ningsvorm te worden afgestemd op het vragen voor nieuwbouw en verbouw schaal bestaande in de binnenstad. Per deelgebied • hoogbouw dient aan te sluiten bij de schaal kapvorm gelden enkele specifieke criteria in van de rivier en die van de stad als geheel • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn in sa- aanvulling op de gebiedstypecrite- en tegelijk bij de (vaak kleinere) schaal van menhang met het hoofdgebouw ontworpen ria. Deze aanvullende criteria zijn de specifieke locatie opbouw van de gevels onderstreept. • de massawerking van het gebouw op • de opbouw van de gevels is consequent en De onderstaande criteria zijn ook van grote afstand en de zichtbaarheid vanuit goed van verhouding toepassing op vergunningaanvragen andere delen van de stad zijn van bijzon- • winkelpuien worden zodanig vormgegeven voor uitbreiding en verbouw in de der belang; in de uitwerking dient hiermee en gematerialiseerd dat er een samen­ binnenstad die niet vallen onder de rekening te worden gehouden hang is of blijft tussen plint/winkelpui en de sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor • nieuwe ontwikkelingen versterken de verdieping(en) erboven reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. gelaagdheid en de transparantie van de overgangen privé-openbaar Bij strijdigheid van de onderstaande en­sembles • de plint wordt zo vormgegeven dat er een criteria met de voorschriften uit het zichtlijnen relatie is met de openbare ruimte bestemmingsplan prevaleren de • bouwinitiatieven hebben een doordachte • de plint met publieksruimtes is van bijzon- laatste. oriëntatie en positie ten opzichte van de der belang; de uitwerking hiervan dient van vele bestaande zichtrelaties naar en van hoge kwaliteit te zijn de rivier • dichte (berging)gevels aan de straat zijn ongewenst

170 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik algemeen • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwerend zen dat veroudering en weersinvloeden glas geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd • toepassen van hoogwaardige materialen • een reclameplan wordt verlangd en moet en detaillering in overeenstemming met de voldoen aan de kaders van het reclame­ hoge centrumambities beleid: het is wenselijk om de reclamewen- • in een voormalige havenomgeving dient sen onderdeel te maken van de architec­ het materiaalgebruik te worden afgestemd tuur op de omgeving • het nachtbeeld is onderdeel van de ont- • daken die zichtbaar zijn vanuit de omlig- werpopgave en gaat uit van de richtlijnen gende bebouwing zijn van groot belang; zoals die zijn verwoord in het Lichtplan deze krijgen dezelfde (hoge) kwaliteit als Rotterdam de gevel en worden bij voorkeur ingericht als groene daken kleur • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- gende bebouwing

171 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw deelgebieden 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm Oude Westen en Cool • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm stedenbouwkundige structuur herkenbaar • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Onderstaande criteria zijn alleen en doorbreken deze niet staande uit of lijkend op smalle panden van toepassing op vergunningaan- • ingrepen voegen zich in de bestaande ge- • nieuwbouw wordt, afhankelijk van de spe- vragen voor nieuwbouw en verbouw velwanden en de architectonische ensem- cifieke locatie, gerealiseerd als individueel in de binnenstad. Per deelgebied bles daarbinnen pand of als ensemble gelden enkele specifieke criteria in • bouwinitiatieven respecteren de bestaande • het kader voor ingrepen is primair het indi- aanvulling op de gebiedstypecrite- helderheid van de gevelwanden viduele pand, c.q. het kleine ensemble, als ria. Deze aanvullende criteria zijn • bouwinitiatieven reageren op de verweven- de architectonische eenheid onderstreept. heid van verticale en horizontale elemen­ • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- De onderstaande criteria zijn ook van ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij diging toepassing op vergunningaanvragen de verticaliteit van de vensters overheerst • straathoeken worden verbijzonderd (afge- voor uitbreiding en verbouw in de schaal schuinde hoek, afwijkende vormgeving) binnenstad die niet vallen onder de • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- kapvorm sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor schalige verhoudingen binnen het gebied • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. • nieuwbouw voegt zich, bij gelijke hoogte samenhang met het hoofdgebouw ont­ Bij strijdigheid van de onderstaande als de bestaande bebouwing, in het beeld worpen criteria met de voorschriften uit het van de daklijn als geheel opbouw van de gevels bestemmingsplan prevaleren de zichtlijnen • driedeling van de gevel is gewenst (base- laatste. • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- ment, middendeel, gevelbeëindiging) devolle zichtlijnen dicht • ingrepen zijn ondergeschikt aan de klas- sieke gevelindeling: basement - midden- deel - bekroning • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- derlijke panden met elk een eigen ontslui­ ting aan de straat • de opbouw van de gevels is consequent en evenwichtig van verhouding en heeft de verwevenheid van verticaal (ramen) en horizontaal (lijstwerk, linten, kroonlijsten etc.) als uitgangspunt

172 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • winkelpuien nemen het gevelconcept van • materiaal en detaillering worden zo geko- - terughoudend kleurgebruik, afgestemd op de omliggende bebouwing het bestaande gebouw als uitgangspunt zen dat veroudering en weersinvloeden voor het ontwerp geen negatieve gevolgen hebben op het algemeen • originele winkelpuien blijven intact, of uiterlijk (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwerend worden in het geval van een ingreep zo • toepassing klassieke materialen of berede- glas. mogelijk conform het oorspronkelijke ont- neerde vernieuwing • ventilatieroosters worden uit het zicht werp hersteld • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog gedetailleerd • luifels integreren binnen de structuur, maat (vervanging van erkers, kozijnen en stenen • een reclameplan wordt verlangd en moet en schaal van het pand als geheel ornamenten conform het bestaande) voldoen aan de kaders van het reclame­ plasticiteit • detaillering ondersteunt de verwevenheid beleid: het is wenselijk om de reclamewen- • in- en uitspringende delen van de gevel van verticaal en horizontaal in het gevel­ sen onderdeel te maken van de architec­ (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder­ beeld als totaal tuur geschikt aan de hoofdmassa • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) • nieuwbouw is afgestemd op de bestaande moeten behouden blijven plasticiteit in het gevelbeeld • de overgang privé-openbaar is ook op overgangen privé-openbaar detailniveau van bijzonder belang; aan bij­ • de plint wordt (aan de entreezijde) zo voorbeeld de voordeur, het bellentableau vormgegeven dat er een relatie ontstaat en de gevel van de begane grond worden tus­sen het interieur en de omliggende hoge eisen gesteld openbare ruimte • materiaalgebruik wordt afgestemd op de • nieuwbouw wordt vanaf de straat ontsloten oorspronkelijke materialen, vooral bak­ • dichte (berging)gevels aan de straat zijn steen en hout ongewenst • deuren moeten passen in de architectuur van de gevel

173 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad CriteriaCriteria

BinnenstadCentrumgebied

Planmatige stedelijke Nieuwbouw en Verbouw uitbreidingen 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm Omgeving Breitnerstraat • bouwinitiatieven versterken de steden- • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm bouwkundige structuur (rooilijn, maat en • aansluiting in schaal, hoogte en vormge- Onderstaande criteria zijn alleen schaal) ving op aangrenzende oorspronkelijke van toepassing op vergunningaan- • ingrepen voegen zich in de bestaande ge- bebouwing is van belang vragen voor nieuwbouw en verbouw velwanden en de architectonische ensem- • nieuwbouw binnen een bestaande gevel- in de binnenstad. Per deelgebied bles daarbinnen wand is identiek aan de buurpanden en gelden enkele specifieke criteria in • bouwinitiatieven passen binnen de archi- herstelt de gevelwand aanvulling op de gebiedstypecrite- tectonische eenheid van het ensemble; in • nieuwbouw wordt, afhankelijk van de spe- ria. Deze aanvullende criteria zijn dit gebiedstype gevelwanden, bouwblok, cifieke locatie, gerealiseerd als individueel onderstreept. aantal blokken of gespiegelde wanden pand of als ensemble De onderstaande criteria zijn ook van • nieuwe gevelwanden zijn afgestemd op de • het kader voor ingrepen is primair het indi- toepassing op vergunningaanvragen omringende blokken viduele pand, c.q. het kleine ensemble, als voor uitbreiding en verbouw in de schaal de architectonische eenheid binnenstad die niet vallen onder de • bouwinitiatieven sluiten aan op de be- kapvorm sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor staande verhoudingen binnen het gebied • de beeldbepalende werking van het dak- reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. • nieuwbouw voegt zich, bij gelijke hoogte vlak is in dit gebiedstype van bijzonder Bij strijdigheid van de onderstaande als de bestaande bebouwing, in het beeld belang: dakkapellen kunnen slechts in criteria met de voorschriften uit het van de daklijn als geheel beperkte mate en met geringe afmetingen bestemmingsplan prevaleren de zichtlijnen worden toegepast laatste. • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- • dakopbouwen en dakkapellen zijn per devolle zichtlijnen dicht architectonische eenheid identiek • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in samenhang met het hoofdgebouw ont­ worpen opbouw van de gevels • driedeling van de gevel is gewenst (base- ment, middendeel, gevelbeëindiging); het basement is daarbij expliciet gerelateerd aan de straat

174 • de opbouw van de gevels is consequent geschikt aan de hoofdmassa en maken • de overgang privé-openbaar is ook op en goed van proportie en heeft een afge­ deel uit van het gevelontwerp detailniveau van bijzonder belang; aan bij­ wogen verhouding open-gesloten in het • nieuwbouw is afgestemd op de bestaande voorbeeld de voordeur, het bellentableau gevelbeeld, die aansluit bij de oorspronke­ plasticiteit in het gevelbeeld en de gevel van de begane grond worden lijke bebouwing overgangen privé-openbaar hoge eisen gesteld • ingrepen zijn ondergeschikt aan de klas- • nieuwbouw wordt vanaf de straat ontsloten • bij het ontwerpen van de kozijnen is vooral sieke gevelindeling: basement - midden- • de plint wordt (aan de entreezijde) zo de negge (diepte van het raam ten opzich- deel - bekroning vormgegeven dat er een visuele relatie te van het gevelvlak) en de vorm van de • de bindende werking van het dakvlak is in ont­staat tussen het interieur en de omlig- kozijnen als deel van een reeks van belang dit gebiedstype van bijzonder belang gende openbare ruimte • materiaal, kleurgebruik en detaillering • bindende elementen binnen een gevel- • dichte (berging)gevels aan de straat zijn sluiten aan op het bestaande metselwerk: wand (daklijst, vensters, ingangspartijen en ongewenst diepliggende voeg en sprekende kleuren erkers) dienen in stand te blijven of worden • deuren moeten passen in de architectuur van de baksteen op overeenkomstige manier vernieuwd van de gevel en het ensemble als geheel kleur • de vormgeving van de hoeken is van • terughoudend kleurgebruik (gedekte kleu- bijzonder belang, met name in samenhang 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik ren), afgestemd op de omliggende bebou­ met het blok als geheel en met de omrin- detaillering en materiaalgebruik wing gende blokken: verbijzondering van de • materiaal en detaillering worden zo geko- algemeen hoek door middel van extra massa (hoek- zen dat veroudering en weersinvloeden • geen toepassing van donker of zonwerend accent) is mogelijk geen negatieve gevolgen hebben op het glas. • winkelpuien nemen het gevelconcept van uiterlijk (esthetische kwaliteit) • ventilatieroosters worden uit het zicht het bestaande gebouw als uitgangspunt • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog gedetailleerd voor het ontwerp (vervanging van gevelonderdelen zoals • een reclameplan wordt verlangd en moet • originele winkelpuien blijven intact, of kozijnen en balkons conform het origineel) voldoen aan de kaders van het reclame­ worden in het geval van een ingreep zo • toepassing klassieke materialen of berede- beleid: het is wenselijk om de reclamewen- mogelijk conform het oorspronkelijke ont- neerde vernieuwing sen onderdeel te maken van de architec­ werp hersteld • bij reparatie van lateien en metselwerk tuur • luifels integreren binnen de structuur, maat dienen de oorspronkelijke kleur en textuur • reclame-uitingen worden aangebracht en schaal van het pand als geheel zo dicht mogelijk te worden benaderd tussen de puilijst en de borstwering van de plasticiteit • materiaalgebruik en detaillering zijn afge- eerste verdieping • in- en uitspringende delen van de gevel stemd op de bestaande materialen van de • reclame-uitingen zijn niet breder dan het (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder­ oorspronkelijke bebouwing en kwalitatief pand waarop ze zijn aangebracht ten minste gelijkwaardig

175 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Stedelijke knooppunten Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Deelgebied Hoboken structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven dragen bij aan de ensem- • bouwinitiatieven geven op architectonische blekwaliteit van het complex manier vorm aan de overgang tussen het Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven verbeteren het ‘gezicht’ complex en het omringend gebied van toepassing op vergunningaan- van dit type complex richting de stad; het • uitbreidingen in een eigenzinnige vormen- vragen voor nieuwbouw en verbouw complex keert zich niet af van de omgeving taal zijn goed mogelijk; wel moet er een in de binnenstad. Per deelgebied • bouwinitiatieven worden aangegrepen om verband zijn met de architectuur van het gelden enkele specifieke criteria in de continuïteit en de helderheid van de bestaande complex aanvulling op de gebiedstypecrite- binnenruimte te verbeteren opbouw van de gevels ria. Deze aanvullende criteria zijn schaal • de opbouw van de gevels is consequent en onderstreept. • bouwinitiatieven in de knoop resulteren al- goed van verhouding De onderstaande criteria zijn ook van tijd in een betere structurele verweving van • individuele reclame-uitingen maken altijd toepassing op vergunningaanvragen de verschillende niveaus en onderdelen deel uit van een architectonisch ontwerp voor uitbreiding en verbouw in de • bij hoogbouw is er aandacht voor de overgangen privé-openbaar binnenstad die niet vallen onder de massawerking en de stedenbouwkundige • overgangs- en tussenruimtes hebben of sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor ge­volgen op grote afstand, en voor de krijgen een verblijfskwaliteit reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. zichtbaarheid vanuit andere delen van de • in voetgangersgebieden zijn blinde gevels Bij strijdigheid van de onderstaande stad niet toegestaan criteria met de voorschriften uit het zichtlijnen bestemmingsplan prevaleren de • bouwinitiatieven hebben een doordachte laatste. oriëntatie en positie ten opzichte van be­ staande zichtrelaties

176 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • materiaal en detaillering worden zo geko- • kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan zen dat veroudering en weersinvloeden de ensemblekwaliteit van het complex geen negatieve gevolgen hebben op het algemeen uiterlijk (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwerend • toepassen van hoogwaardige materialen glas en detaillering; uitstraling in overeenstem- • ventilatieroosters worden uit het zicht ming met hoge centrumambities gedetailleerd • op voetgangersniveau en in de tussen- • een reclameplan wordt verlangd en moet gebieden dient de detaillering een hoge voldoen aan de kaders van het reclame­ kwa­liteit te krijgen beleid: het is wenselijk om de reclamewen- • in winkelgebieden zijn luifels, kleur en sen onderdeel te maken van de architec­ detaillering van winkelpuien van bijzonder tuur belang; deze dienen in de uitwerking een • het nachtbeeld is onderdeel van de ont- hoge kwaliteit te hebben werpopgave en gaat uit van de richtlijnen • daken die zichtbaar zijn vanuit de omlig- zoals die zijn verwoord in het Lichtplan gende bebouwing zijn van groot belang; Rotterdam deze krijgen dezelfde (hoge) kwaliteit als de gevel en worden bij voorkeur ingericht als groene daken

177 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Stedelijke villagebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Museumpark structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven laten de onbebouwde • vormgeving is simpel en terughoudend ruimte tussen de hoofdmassa’s intact • nieuwbouw kan een uitgesproken, individu- Onderstaande criteria zijn alleen • ingrepen passen binnen de architectoni- ele vormgeving hebben, mits van uitzon- van toepassing op vergunningaan- sche eenheid van het individuele pand of derlijke kwaliteit vragen voor nieuwbouw en verbouw het ensemble van twee panden • vervangende nieuwbouw heeft primair in de binnenstad. Per deelgebied schaal een individueel karakter of vormt een klein gelden enkele specifieke criteria in • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger ensemble aanvulling op de gebiedstypecrite- en grover dan de bestaande bebouwing) • de gevel met de meeste uitstraling wordt ria. Deze aanvullende criteria zijn sluiten aan op de bestaande verhoudingen aan de openbare ruimte gesitueerd onderstreept. binnen het gebied • een vrijstaand gebouw wordt als een alzij- De onderstaande criteria zijn ook van zichtlijnen dig, plastisch volume ontworpen toepassing op vergunningaanvragen • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- • bij verbouw dient het oorspronkelijke voor uitbreiding en verbouw in de devolle zichtlijnen dicht bouwtype herkenbaar te blijven binnenstad die niet vallen onder de • pand voegt (met aan- en uitbouwen) zich sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor in het karakter van degroene omgeving reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. (openbaar en privégroen) met daarin (vrij- Bij strijdigheid van de onderstaande staande) woonhuizen criteria met de voorschriften uit het kapvorm bestemmingsplan prevaleren de • de beeldbepalende werking van het dak- laatste. vlak is in dit gebiedstype van bijzonder belang: dakkapellen kunnen slechts in beperkte mate en met geringe afmetingen worden toegepast opbouw van de gevels • de opbouw van de gevels is consequent en goed van verhouding • driedeling in de gevels is gewenst (base- ment, middendeel, gevelbeëindiging)

178 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik algemeen • bij nieuwbouw binnen een ensemble of • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker, zonwerend of als deel van geschakelde villa’s wordt zen dat veroudering en weersinvloeden ondoorzichtig glas. aangesloten bij de karakteristiek van het geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht bestaande uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd • bij verbouwingen wordt de oorspronkelijke • materiaalgebruik: baksteen, pleisterwerk • een reclameplan wordt verlangd en moet architectuur van het pand gerespecteerd en geschilderd hout voldoen aan de kaders van het reclamebe- overgangen privé-openbaar • detaillering en materiaalgebruik worden leid: het is wenselijk om de reclamewensen • bij verbouw wordt/worden de entree(s) in afgestemd op de omliggende bebouwing onderdeel te maken van de architectuur stijl gehouden • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog • goed gedetailleerde en duurzame hekwer- (vervanging van onderdelen conform het ken maken deel uit van het ontwerp; als origineel) transparante erfafscheiding vormen zij een • dakbedekking van gebakken pannen of belangrijk continu en bindend element in leien is verplicht dit gebiedstype • de overgang privé-openbaar is ook op • de vormgeving van erfafscheidingen kan detailniveau van bijzonder belang: aan per pand verschillen bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen bleau worden hoge eisen gesteld worden vormgegeven door sierhekken, kleur hoogwaardig in materiaal en detaillering • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- • dichte (berging)gevels aan de straat zijn gende bebouwing ongewenst • wit schilder- en pleisterwerk blijft behou- • deuren moeten passen in de architectuur den of wordt hersteld conform de oor- van de gevel spronkelijke kleur

179 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad Criteria

Binnenstad

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Museumpark structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen Onderstaande criteria zijn alleen de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact van toepassing op vergunningaan- groengebied gehouden (geen optelling van verschil­ vragen voor nieuwbouw en verbouw • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) in de binnenstad. Per deelgebied stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke gelden enkele specifieke criteria in op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven aanvulling op de gebiedstypecrite- stedelijke groengebied opbouw van de gevels ria. Deze aanvullende criteria zijn schaal • de opbouw van de gevels is consequent en onderstreept. • bouwinitiatieven houden rekening met de goed van verhouding De onderstaande criteria zijn ook van maat van de bestaande gebouwen en hun plasticiteit toepassing op vergunningaanvragen omgeving • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- voor uitbreiding en verbouw in de zichtlijnen stemd op het karakter van de specifieke binnenstad die niet vallen onder de • bouwinitiatieven aan de rand van het park loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. Voor laten de zichtlijnen tussen park en omge­ overgangen privé-openbaar reclameaanvragen gelden de criteria uit hoofdstuk 8. ving intact • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal Bij strijdigheid van de onderstaande • ingrepen aan bebouwingselementen in het en grotendeels transparant vormgege­ven criteria met de voorschriften uit het park zijn afgestemd op de zichtlijnen tus- • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- bestemmingsplan prevaleren de sen park en omgeving, met name zichtlij- tailleerd laatste. nen op de skyline van het stadscentrum • verschillende soorten hekwerken, leunin- gen en afrasteringen worden op elkaar afgestemd

180 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • inrichtingselementen zijn van duurzaam, • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op hoogwaardig materiaal, afgestemd op de het park en de omliggende bebouwing allure van het park algemeen • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwerend zen dat veroudering en weersinvloeden glas geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn • een reclameplan wordt verlangd en moet afgestemd op de sfeer van het park of het voldoen aan de kaders van het reclame­ aangrenzende gebiedstype beleid: het is wenselijk om de reclamewen- • natuurlijke materialen dienen te worden sen onderdeel te maken van de architec­ toegepast tuur

181 Bijzondere welstandsgebieden | Binnenstad 182 6.2 De Ruit en de Hoofdwegenstructuur

A Typebeschrijving

De Rijkswegenstructuur (de Ruit) en de Hoofd- wegenstructuur zijn de meest intensief gebruik- te wegenstructuren van Rotterdam. De Hoofdwegenstructuur bestaat uit een net- werk van invalswegen en doorgaande routes dat de verschillende wijken van de stad met elkaar en met de omgeving verbindt. De Ruit bestaat uit het netwerk van snelwegen dat Rotterdam en de haven verbindt met aan- grenzende gemeenten en met het achterland. Vanwege de hoge gebruiksfrequentie zijn de Ruit en de Hoofdwegenstructuur belangrijk voor het totaalbeeld van de stad en is daarom het bijzondere niveau van welstandstoetsing erop van toepassing. Omdat de opzet en het beheer van de Ruit verschillen van de opzet en het beheer van de Hoofdwegenstructuur, is in de typebeschrijving en in de criteria tussen Kaart van de Ruit en de hoofdwegenstructuur beiden een onderscheid gemaakt.

183 Bijzondere welstandsgebieden | De Ruit en de Hoofdwegenstructuur De Ruit De Ruit van Rotterdam wordt gevormd door stedelijke gebied van Rotterdam als geheel een netwerk van snelwegen dat door en om het en op de skyline van het stadscentrum in het stedelijke gebied van Rotterdam heen loopt. bijzonder. Daarnaast kan men langs delen van De Ruit wordt gebruikt als doorgaande route, de A4 en de A15/N15 duidelijk de maat en de als verbinding tussen de agglomeratie en het schaal van de Haven ervaren. achterland en als route voor lokaal verkeer, en De ruimtelijke dynamiek van de Ruit is hoog. fungeert daardoor als ‘etalage’ van de stad. Op veel plaatsen is er sprake van grote De Ruit bestaat uit vier assen, alle vier rijks- verkeersdruk en is herinrichting noodzakelijk. wegen: de A4 (in het westen), de A15/N15 (in In de laatste jaren zijn veel nog beschikbare het zuiden), de A16 (in het oosten) en de A20 bouwlocaties langs de Ruit ontwikkeld als (in het noorden). De Ruit als zodanig is niet het bedrijven- of kantorenlocatie. resultaat van een totaalontwerp maar is over een periode van dertig jaar gepland, uitgevoerd De Ruit is een grootschalige en gecompliceer- A20 ter hoogte van de Ceintuurbaan en tot Ruit geworden. De Ruit werd in 1973 de structuur, een landschap (in wording). Het als geheel officieel geopend en is vanaf dat aanzien van de onderdelen van de Ruit wordt moment steeds verder uitgebreid, gerenoveerd voor een belangrijk deel bepaald door de ver- en veranderd. Zowel de Ruit zelf als het direct keersinfrastructuur zelf (de verkeersmachine aangrenzende gebied behoren tot de meest en het inbouwpakket). Tot de verkeersmachine dynamische delen van de stad. In 1990 kreeg behoren onder meer het profiel en de indeling de Ruit officieel de naam ‘Ring Rotterdam’. van de weg, de knopen en lussen, tunnels, De Ruit is 42 kilometer lang en voert over bruggen en op- en afritten. Het ontwerp van het grondgebied van zeven gemeenten. deze elementen wordt in belangrijke mate De hoekpunten worden gevormd door het bepaald door veiligheidsaspecten. Kethelplein (noordwest), het Terbregseplein Het inbouwpakket bestaat onder meer uit be- (noordoost), Ridderkerk (zuidoost) en het wegwijzering, lichtmasten, verlichting, de vang- Beneluxplein (zuidwest). Op zestien plaatsen bevinden zich op- en afritten. Knooppunten zijn rail en de route-informatiepanelen. Het ontwerp A15 ter hoogte van het Vaanplein fors van afmeting; zij nemen elk een oppervlakte van het inbouwpakket wordt in belangrijke mate in beslag die vergelijkbaar is met de Kralingse bepaald door functionele aspecten. Tot het Plas. inbouwpakket behoren ook geluidsschermen De snelwegen van de Ruit zijn oorspronkelijk en geluidswallen langs de weg en de daarbij ontworpen als een autonoom systeem rondom behorende kunstwerken. De vormgeving en het het toenmalige stedelijke gebied. Tegenwoordig materiaal- en kleurgebruik van geluidsscher- lopen ze voor een groot deel door het bebouwde men en geluidswallen kunnen zeer verschillend gebied en maken ze deel uit van het stedelijke zijn. bouwwerk. Op enkele plekken, zoals vanaf de Van Brienenoordbrug en nabij de Spaanse Polder, is er een zeer goed uitzicht op het

184 De Hoofdwegenstructuur De Hoofdwegenstructuur bestaat uit het net- zich ook snel: het gebruik groeit, waardoor de werk van invalswegen en doorgaande routes wegprofielen veranderen, het inbouwpakket dat de verschillende wijken van Rotterdam met toeneemt en de wanden aan de verkeersdruk elkaar verbindt. Met elkaar zijn dit de meest worden aangepast, het gebruik van de plint intensief gebruikte wegen binnen de stedelijke verandert en de reclame toeneemt. ruimte. De Hoofdwegenstructuur is daarmee De ruimtelijke dynamiek langs de Hoofd- meer dan alleen een verkeersstructuur. Vanwe- wegenstructuur is hoog. Vaak is er sprake ge de enorme gebruiksfrequentie is het ook de van een hoge en steeds verder toenemende ‘etalage’ van de stad. verkeers- en gebruiksdruk. Uitbreiding van de verkeersmachine in combinatie met een groter Niet alle wegen en straten die tot de Hoofd- inbouwpakket is daardoor soms noodzakelijk. wegenstructuur behoren hebben hetzelfde Daarnaast worden er langs de Hoofdwegen- Schieweg in Blijdorp-Bergpolder karakter. structuur vaak grootschalige bouwprojecten Dit komt mede omdat de profielen van de we- (bijvoorbeeld hoogbouw) gerealiseerd. gen en straten van de Hoofdwegenstructuur en Het ruimtelijke beeld van de Hoofdwegenstruc- de inrichting van de openbare ruimte erlangs tuur wordt bepaald door een combinatie van per locatie sterk kunnen verschillen. Daarnaast een aantal elementen die betrekking hebben kan de karakteristiek van de bebouwing langs op het karakter van de bebouwing erlangs en de Hoofdwegenstructuur variëren, omdat die op de verkeersinfrastructuur zelf. Net als bij de door uiteenlopende wijken/gebieden loopt, met Ruit is de verkeersinfrastructuur opgebouwd uit als gevolg dat de verkeersmachine en het inbouwpakket. De het aanzien en de uitstraling van de Hoofdwe- verkeersmachine bestaat uit onder meer fiets- genstructuur in Ommoord bijvoorbeeld sterk paden, trottoirs, viaducten, bruggen, lichtmas- verschilt van het aanzien en de uitstraling van ten en het profiel en de indeling van de weg. de Hoofdwegenstructuur in de binnenstad of in Tot het inbouwpakket behoren in de openbare Rooseveltweg in Ommoord Blijdorp/ Bergpolder. ruimte geplaatste objecten zoals straatmeubi- Karakteristiek voor de Hoofdwegenstructuur lair, reclamemasten, kiosken, standplaatsen en als geheel is ook dat nadrukkelijk verschillende verkeers- en nutsgebouwtjes. Ten slotte speelt weggebruikers erdoor worden bediend: voet- de bomenstructuur een belangrijke rol in de uit- gangers, fietsers en auto’s, openbaar vervoer, straling van de openbare ruimte en de profiel- doorgaand verkeer, maar ook bestemmingsver- opbouw van de wegen. Bomen vormen langs keer en buurtbewoners. Stoep, fietspad, rijweg, de hoofdwegenstructuur belangrijke ruimtelijke tram, ventweg en bermen liggen soms in een elementen, die soms op regelmatige afstand breed profiel naast elkaar; elders worden alle van elkaar worden geplant zoals bij lanen en vervoermiddelen in smalle banen geperst. boulevards, en soms juist in groepjes bij elkaar Kenmerkend is het intensieve gebruik dat worden geplant, zoals bij parkways. van de Hoofdwegenstructuur wordt gemaakt, waardoor deze als geheel aan snelle slijtage onderhevig is. Ontwikkelingen voltrekken

185 Bijzondere welstandsgebieden | De Ruit en de Hoofdwegenstructuur B Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Op de Ruit en de Hoofdwegenstructuur is het Bij de beoordeling van bouwplannen is de Gevelwanden en bebouwing die zich niet in bijzondere niveau van welstand van toepas- samenhang van de Ruit als geheel belangrijk, de openbare ruimte bevinden worden getoetst sing. De welstandscriteria voor de Ruit en de maar ook de samenhang bij elk knooppunt of aan de voor de betreffende locatie geldende Hoofdwegenstructuur hebben betrekking op kruising. Bij de welstandstoetsing zal worden bijzondere of reguliere criteria (zie hoofdstuk 5 bouwwerken die gerelateerd zijn aan de ver- gekeken of de vormgeving en de verschij- en 6). Reclameaanvragen langs de Hoofdwe- keersinfrastructuur. Bouwwerken die behoren ningsvorm van het materiaal- en kleurgebruik genstructuur worden getoetst aan de criteria uit tot de verkeersinfrastructuur zijn onder te ver- aansluit bij reeds bestaande bouw- en het Hoofdstuk Reclame (zie hoofdstuk 8). delen in twee categorieën: de verkeersmachine kunstwerken. Beoordeling op samenhang be- en het inbouwpakket. Onder de welstandstoets tekent niet dat er steeds eenzelfde vormgeving Om de samenhang, herkenbaarheid en eendui- voor de verkeersmachine en het inbouwpakket wordt gewenst, maar wel dat gezocht moet digheid van de Rotterdamse buitenruimte te wordt alles gerekend dat qua inrichting van de worden naar coherentie. vergroten heeft de gemeente de Rotterdamse openbare ruimte vergunningsplichtig is. Stijl ontwikkeld. De Rotterdamse Stijl ligt De A15/N15 (tracé Maasvlakte-Vaamplein) vast in het Handboek Rotterdamse Stijl, dat De Ruit wordt de komende jaren verbreed en heringe- in december 2008 werd vastgesteld door de De criteria voor de Ruit zijn van toepassing op richt. Bouwwerkzaamheden die in het kader gemeenteraad. Het Handboek Rotterdamse alle bouwwerken die onderdeel zijn van de Ruit van deze verbreding worden uitgevoerd en Stijl bevat voorschriften voor de inrichting van en die behoren tot de verkeersmachine of het waarop de welstandstoets van toepassing is de buitenruimte. Iedereen die plannen ontwik- inbouwpakket. Dit zijn bijvoorbeeld lichtmas- worden niet getoetst aan de criteria voor de kelt, uitvoert en/of beheert in de openbare ten, verlichting, de vangrail, geluidsschermen Ruit maar aan de criteria uit het Ambitiedocu- buitenruimte moet zich houden aan de Rotter- maar ook alle ‘kunstwerken’ (bruggen, viaduc- ment Architectuurvisie A15 MaVa (zie www. damse Stijl. Het Handboek Rotterdamse Stijl ten, tunnels, etc). rotterdam.nl/welstand voor meer informatie). bevat richtlijnen ten aanzien van straatprofie- De criteria zijn ook van toepassing op bouw- len, materiaalgebruik en de vormgeving van werken (bijvoorbeeld een voetgangersbrug of De Hoofdwegenstructuur inrichtingselementen. De Hoofdwegenstructuur tunnel) die de Ruit kruisen maar die niet direct De criteria voor de Hoofdwegenstructuur zijn is een apart onderdeel van het Handboek Rot- bedoeld zijn voor het verkeer op de Ruit zelf. van toepassing op alle bouwwerken die qua terdamse Stijl. Bouwwerken in de openbare Op- en afritten zijn ook onderdeel van de Ruit, inrichting van de openbare ruimte vergunnings- ruimte die vergunningsplichtig zijn en die wegen die parallel lopen aan de Ruit maar die plichtig zijn en die behoren tot de verkeersma- moeten worden getoetst aan redelijke eisen geen onderdeel zijn van de snelweginfrastruc- chine of het inbouwpakket. Dit zijn bijvoorbeeld van welstand, moeten voldoen aan de eisen tuur niet. structurerende elementen zoals muurtjes en gesteld in het Handboek Rotterdamse Stijl. Bouwwerken in gebieden grenzend aan de hekwerken, maar ook losse objecten zoals Ruit die niet behoren tot de verkeersmachine nutsgebouwtjes, verkeersgebouwtjes, abri’s, of het inbouwpakket (bijvoorbeeld woningen kiosken, fietskorven, reclamezuilen en -mas- of kantoren) worden getoetst aan de voor de ten, etc. Tevens vallen hieronder alle ‘kunst- betreffende locatie geldende bijzondere of werken’ (bruggen, viaducten, tunnels, etc). reguliere criteria (zie hoofdstuk 5 en 6). Recla- Welstandstoetsing richt zich op alle bouwwer- meaanvragen langs de Ruit worden getoetst ken in de openbare ruimte die zich bevinden aan de criteria uit het Hoofdstuk Reclame (zie in een zone met een diepte van 50 meter aan hoofdstuk 8). weerszijden van de weg en waarbij de openba- re ruimte grenst aan de Hoofdwegenstructuur.

186 Vogelvlucht N15 Driehavenbrug en Driehavenspoorbrug Vogelvlucht A20 nabij Straatweg en Gordelweg

Vogelvlucht Rooseveltweg in Ommoord Vogelvlucht Schieweg in Blijdorp Bergpolder

187 Bijzondere welstandsgebieden | De Ruit en de Hoofdwegenstructuur Criteria De Ruit en de Hoofdwegenstructuur

De Ruit Algemeen Inbouwpakket Onderstaande criteria zijn alleen • aanvragen voor bouwwerken die niet tot • geluidsschermen worden zodanig vormge- van toepassing op aanvragen in het inbouwpakket of de verkeersmachine geven dat het zicht op de stad, het land- gebieden die vallen onder het bij- behoren worden, afhankelijk van de bouw- schap en de haven intact blijft zondere niveau van welstand. locatie en het type bouwwerk, getoetst aan • geluidsschermen worden in vormgeving Bouwaanvragen voor de Ruit of de de gebiedstypecriteria uit hoofdstuk 5, de op elkaar aangepast, met als uitgangspunt hoofdwegenstructuur die niet beho- bijzondere criteria uit hoofdstuk 6 of de eenheid in verscheidenheid ren tot het inbouwpakket of de ver- sneltoetscriteria uit hoofdstuk 10 • geluidsschermen worden naar de weg keersmachine worden getoetst aan • reclameaanvragen worden getoetst aan vormgegeven gericht op de snelheid van de criteria horende bij gebiedstype het Hoofdstuk Reclame (Zie Hoofdstuk 8) de passerende automobilist; naar het ach- of bijzondere gebied waar de Ruit • kleurgebruik is afgestemd op de infrastruc- terliggende gebied worden geluidsscher- of hoofdwegenstructuur doorheen tuur en op de omliggende bebouwing men meer gedetailleerd vormgegeven loopt (zie hoofdstuk 5 en 6). • materiaal en detaillering worden zo geko- • geluidsschermen worden vanaf de weg De onderstaande criteria zijn ook zen dat veroudering en weersinvloeden beschouwd als een voorgrond waar iets van toepassing op aanvragen die geen negatieve gevolgen hebben op het achter ligt, een intermediair tussen weg en niet vallen onder de sneltoetscri- uiterlijk (esthetische kwaliteit) omgeving teria uit hoofdstuk 9. Voor recla- • toepassing van graffitivrij materiaal • geluidsschermen op een viaduct worden meaanvragen gelden de criteria uit Verkeersmachine transparant uitgevoerd hoofdstuk 8. • ten behoeve van de herkenbaarheid wor- • bij geluidsschermen op hoekpunten en Bij strijdigheid van de onderstaan- den knooppunten onderling verschillend knooppunten richting stad wordt transpa- de criteria met de voorschriften uit vormgegeven rant materiaal toegepast ten behoeve van het bestemmingsplan prevaleren • kleinere verkeersknooppunten worden oriëntatiemogelijkheden de laatste. beschouwd als behorend bij het maaiveld en sluiten aan bij het karakter van de omgeving

188 De Hoofdwegenstructuur Algemeen • aanvragen voor bouwwerken die niet tot • kleurgebruik is afgestemd op de infrastruc- het inbouwpakket of de verkeersmachine tuur en op de omliggende bebouwing en vol- behoren worden afhankelijk van de bouw- doet aan de eisen gesteld in het Handboek locatie en het type bouwwerk getoetst aan Rotterdamse Stijl. NB: de eisen gesteld in de gebiedstypecriteria uit hoofdstuk 5, de het Handboek Rotterdamse Stijl zijn niet bijzondere criteria uit hoofdstuk 6 of de van toepassing op de hoofdwegen die door sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9 het havengebied lopen (Waalhavenweg, • reclameaanvragen worden getoetst aan Waalhaven Zuidzijde en de Reeweg.ma- het Hoofdstuk Reclame (Zie Hoofdstuk 8) teriaal en detaillering worden zo gekozen • Aanvragen voor bouwwerken in de open- dat veroudering en weersinvloeden geen bare ruimte die behoren tot het inbouw- negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk pakket of de verkeersmachine moeten (esthetische kwaliteit) voldoen aan de eisen gesteld in het Handboek Rotterdamse Stijl. NB: de eisen Inbouwpakket gesteld in het Handboek Rotterdamse Stijl • het inbouwpakket is terughoudend qua zijn niet van toepassing op de hoofdwegen vormgeving, materiaal- en kleurgebruik; die door het havengebied lopen (- het versnippert het totaalbeeld van de weg havenweg, Waalhaven Zuidzijde en de niet Reeweg) • het inbouwpakket en de inrichting van de • Aanvragen voor bouwwerken in de open- bebouwing in de openbare ruimte, alsmede bare ruimte, langs de hoofdwegen die door de vormgeving van viaducten en andere het havengebied lopen (Waalhavenweg, “kunstwerken”, versterken het vlak en de Waalhaven Zuidzijde en de Reeweg) lijnvoering van de vloer die behoren tot het inbouwpakket of de verkeersmachine moeten voldoen aan de eisen gesteld in Handboek Ontwerprichtlij- nen in de openbare ruimte van het Haven- gebied.

189 Bijzondere welstandsgebieden | De Ruit en de Hoofdwegenstructuur 190 6.3 Kern en Plassen

A Gebied als geheel

Het gebied Kern en Plassen in Hillegersberg Historische continuïteit De grote diversiteit aan stijlkenmerken in de ligt ten noorden van de A20 en omvat de Historische continuïteit wil zeggen dat er huidige situatie leidt niet tot het uitspreken van Bergse Voor- en Achterplas en het gebied sprake kan zijn van een zeer geleidelijke trans- een voorkeur voor bepaalde architectuurstijlen, rond het centrum van Hillegersberg. Met name formatie, waarbij de kenmerken van het gebied maar wel tot het benoemen van gemeenschap- omdat het proces van de verstedelijking zo steeds opnieuw leiden tot specifieke oplossin- pelijke kenmerken waarbinnen veel (maar niet geleidelijk is verlopen, is de geschiedenis hier gen: eigentijds, maar zeer nadrukkelijk gekop- alle) architectuurstijlen kunnen passen. Voor veel zichtbaarder aanwezig dan op veel andere peld aan de karakteristieken van de omgeving. het plangebied als geheel leidt deze keuze tot plekken in de stad: in de vorm van bebouwing, een benadrukking van het historische karak- maar ook in het landschappelijke karakter van Omslag in het landschap ter: een conserverende houding ten aanzien het groen op een aantal plaatsen. Die zicht- Het plangebied kan van oorsprong worden van de bebouwing en een benadering van het baarheid van de geschiedenis is een belanrijk getypeerd als een open Hollands weidegebied. groen die eerder landschappelijk dan park- kenmerk van het plangebied. Daarom wordt er Door de verstedelijking is de kenmerkende achtig van aard is. Het contrast dat daarmee een hogere prioriteit toegekend aan behoud. vrijwel onbegrensde maat van de open ruimte opgeroepen wordt met zeer dynamische delen Vijf begrippen zijn daarbij van belang: histori- verloren gegaan. Dat maakt een omslag in de elders in de stad betekent een verrijking voor sche continuïteit, omslag in het landschap, de omgang met het landschap noodzakelijk. Het de stad als geheel. inhoud van het begrip harmonie, de verhouding gaat niet langer om het maximaliseren van de natuur-cultuur en de historische ontwikkeling. openheid, maar om het zorgvuldig ensceneren daarvan.

Harmonie Diversiteit is een belangrijk kenmerk van het plangebied. Er wordt voor gekozen om de verschillen tussen de diverse stedenbouwkun- dige onderdelen van het plangebied zo sterk mogelijk te maken (keuze voor het contrast) en om binnen die onderdelen zo veel mogelijk te zoeken naar samenhang (harmonie). Een dergelijke aanpak biedt de beste garantie voor continuering van de aanwezige karakteristie- ken.

191 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Natuur-cultuur Zeker naar stedelijke begrippen is er sprake Nog steeds is zichtbaar dat tussen 1000 en van veel natuurwaarden in het plangebied. Niet 1500 niveauverschillen ontstonden in het alleen het oppervlak en de oevers van de plas- landschap door de aanleg van dijken en door sen spelen daarbij een rol, maar ook een aan- ontwatering. Door inklinking, oxidatie en tal verbindende zones, zoals de Rotte met het ontgraving is de Rotte steeds hoger komen te aangrenzende Molenpark en het Lage Bergse liggen ten opzichte van zijn omgeving. Bos, de Meidoornweide met de Hoge Limiet, De Bergse Voor- en Achterplas zijn restanten het Melanchtonpark en de groenzones van 110 van het door ontvening uitgestrekte plassen- Morgen aansluitend aan het Argonautenpark. gebied tussen Rotterdam en Gouda. Met name Juist door die ligging in een groen stelsel is de karakteristieke landtongen, toen in gebruik het van specifieke betekenis om relatief veel als legakkers voor het drogen van turf, zijn ook gewicht toe te kennen aan de natuurlijke poten- nu nog goed herkenbaar. Ruîne slot Hillegersberg ties van het plangebied. Uit de periode 1800-1900 dateren de voorma- Historische ontwikkeling lige buitenplaatsen langs de Straatweg, met De eerste bewoning van Hillegersberg vond grote kavels en veel opgaande beplanting. Met (rond het jaar 1000) plaats op de zanddonk, nu name vanaf de plas zijn de grote tuinen zeer de dorpskern, gelegen in het natte veenland- beeldbepalend. In deze periode werden, op de schap met de toen al bestaande Rotte. De Voor- en Achterplas na, de veenplassen droog- dorpskern ligt op het lint dat ontstond langs gemaakt, waardoor nieuwe hoogteverschillen de oude verbindingsroute Straatweg, Bergse zichtbaar werden op de overgang van het oude Dorpsstraat en Grindweg. In de loop der tijd dorp naar de omliggende polders. Na 1900 verdichtte de kern en ontstond een aaneen- kent Hillegersberg een forse, meer planma- gesloten bebouwingslint op de rest van deze tige groei van het aantal woningen, met nog centrale route. vóór WO II de wijk Berglust en de naoorlogse uitbreidingen van het centrum rond de Free- ricksplaats.

De diversiteit aan typen gebieden en de Hillegondakerk variatie aan bouwperioden zorgen voor grote verschillen in verschijningsvorm van straten, bouwblokken en gebouwen. Per deelgebied worden de karakteristieken uitgewerkt aan de hand van een aantal iconen. Deze iconen zijn onderverdeeld in vier categorieën: straatpro- fiel, volumeopbouw, dakrand en gevelbeeld.

192 1B. Deelgebieden De ruimtelijke compositie van Hillegersberg wordt bepaald door de specifieke ordening van een aantal zeer verschillende stedenbouw- kundige elementen. De elementen verschillen sterk van karakteristiek, zowel in ontstaansge- schiedenis als in gebruik en in verschijnings- vorm. Het gebied Kern en Plassen krijgt het welstandsniveau ‘bijzonder’.

In dit hoofdstuk zal het gebied Kern en Plas- sen opgesplitst worden in een aantal onderling samenhangende deelgebieden. De deelge- bieden zijn te categoriseren in gebieden: de Voorplas, de Achterplas, het Centrum, Berglust en het Argonautenpark + Argonautenweg en in lineaire elementen: De Straatweg, de Ringdijk en de Plaswijkcklaan. De aspecten die voor het karakter van het gebied Kern en Plassen het meest bepalend zijn worden hierna beschre- ven.

Historische linten en kernen Stedelijke groengebieden 1. de Straatweg 7. de Bergse Voorplas 2. de Ringdijk 8. de Bergse Achterplas 3. Plaswijcklaan 9. het Argonautenpark / Argonautenweg 4. Centrum dorps

Stempel-en strokenbouw 5. Centrum stads

Tuindorpen 6. Berglust

193 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Historische linten en kernen Straatprofiel

Deelgebied 1: de Straatweg De Straatweg maakt onderdeel uit van de route Straatweg-Grindweg en was van oorsprong een agrarische lintbebouwing die nog steeds in een proces van transformatie verkeert. Die transformatie heeft geleid tot kenmerkend verschillende onderdelen, waardoor er nog wel straat en gevel zijn gescheiden woningen met voortuinen aan de sprake is van één route, maar een route met door voortuinen Straatweg de nodige profielwisselingen en de nodige ver- Volumeopbouw schuivingen in de bebouwingskarakteristiek. De groene uitstraling van de Straatweg wordt gevormd door de beplanting in de tuinen die de woningen van de Straatweg scheiden. De Straatweg heeft een belangrijke verkeersfunc- tie voor Hillegersberg.

Door de grote periode waarin de bebouwing individuele expressie per pand en individuele expressie van de be- langs de Straatweg tot stand is gekomen kent kavel, licht verspringende rooilijn bouwing langs de Straatweg deze een grote variatie in verschijningsvorm Dakrand en architectuurstijl. Elk pand heeft zijn eigen expressie. De bebouwing staat vrijwel op één lijn, maar kent een lichte verspringing per rooilijn. Ondanks de verschillen zijn er ook overeenkomsten, zo kent de bebouwing een rijke detaillering en een duidelijke beëindiging van de dakrand. verschillende kaprichtingen duidelijk vormgegeven dakranden met duidelijke beeindiging door van bebouwing langs Straatweg dakrand Gevelbeeld

rijk gedetailleerde (voor)gevel rijk gedetailleerde voorgevels langs de Straatweg

194 Historische linten en kernen Straatprofiel

Deelgebied 2: de Ringdijk Het grote peilverschil tussen de dijk en de naastgelegen woonwijk zorgt voor een grote diversiteit in het profiel van de Ringdijk. De Ringdijk heeft een belangrijke verkeersfunc- tie en scheidt de Achterplas van de ernaast gelegen woonwijk. De dijk heeft een vrij opgedeeld profiel met rijweg op water langs de Ringdijk solitaire inrichting. De bestemmingen langs de dijk, voetpad halverwege dijktalud Ringdijk oriënteren zich op de dijk. De manier en parallelweg aan de voet met bebouwing van oriënteren verschilt echter per locatie en bestemming. Straatprofiel

Deelgebied 3: de Plaswijkcklaan De Plaswijcklaan is een oud lint dat ligt op de profiel van de ligging van de tui- straatbeeld op de Plaswijcklaan nen aan de straat en het hoogte- met langs parkeren op straat steilrand die de overgang vormt tussen de Ach- verschil tussen noord en zuid terplas en het omliggende gebied. Het gebied ten noorden van de laan ligt enkele meters la- ger dan de bebouwing aan de laan. De bebou- wing kent een grote variatie in omvang en in verschijningsvorm, van losstaande bebouwing tot geschakelde woningen, de dakvorm vari- eert maar kent wel een duidelijke begrenzing. De straat heeft een groene uitstraling door de tuinen gelegen tussen straat en bebouwing. profiel met tuinen aan de rijweg de lager gelegen tennisvelden aan aan de Plaswijcklaan de Plaswijcklaan

195 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Historische linten en kernen

Deelgebied 4: Centrum Dorps Straatprofiel Het Centrum Dorps bestaat uit het gebied rond de Dorpsstraat, inclusief de nieuwbouw op de kruising Argonautenweg en Grindweg en de directe omgeving van de Hillegondakerk. De omgeving van de Hillegondakerk vormt de kern van de oorspronkelijke nederzetting Hillegers- berg, ontstaan op een donk. In cultuurhistori- sche zin is dit het belangrijkste onderdeel van Straat en gevel vormen één profiel Bergse Dorpsstraat Hillegersberg, dat bovendien ook het meest geheel met tram zijn authentieke karakter heeft behouden. Hier Volumeopbouw is de kleine schaal van het oude ‘dorp’ nog te- rug te vinden in de straatprofielen en de daar- aan liggende bebouwing, met hun individuele verschijningsvorm per pand of als samenhan- gend ensemble van 3 tot 5 panden die samen een architectonische eenheid vormen. Dit uit zich in variatie in bouwstijl en bouwperiode, goothoogte, kaprichting en een directe ontslui- Samenhangend ensemble van 3-5 bebouwing in rooilijn, maar elk ting aan de straat van de winkels en woningen. woningen met eigen expressie aan de Parkeren en expeditie vindt plaats op maai- Bergse Dorpsstraat veld. In de Bergse Dorpsstraat is daarnaast de Dakrand aanwezigheid van de trambaan een belangrijk element. Om deze basis zijn projectmatige uitbreidin- gen uit verschillende perioden, met als meest recente toevoeging het blok met de AH aan de Argonautenweg. Deze uitbreidingen zijn zowel voor wat betreft de winkels als de woningbouw aanmerkelijk groter van schaal en beteke- langskap met herkenbare dakrand Bergse Dorpsstraat met overheer- nen een uitbreiding van het centrum met een overheerst sende langskappen verschuiving van het zwaartepunt richting het Gevelbeeld noorden.

gevel vormt een in samenhang Hilleniussingel, begane grond en vormgegeven geheel eerste verdieping in samenhang vormgegeven 196 Stempel- en strokenbouw

Straatprofiel Deelgebied 5: Centrum Stads De bebouwing tussen Bergse Dorpsstraat en Voorplas behoort tot het gebiedstype stempel- en strokenbouw. De ensembles van samen- hangende bebouwing omvatten hier het totale blok, met plinten die over de volledige lengte van het blok doorlopen. De bebouwing kent een mix laag- en (middel)hoogbouw. Wel zijn de entrees van de boven de plint gelegen wo- straat en gevel vormen één geheel samenhang tussen straat en gevel ningen in de gevel geaccentueerd. De bebou- aan de Freericksplaats wing heeft overwegend platte daken. Straat en Volumeopbouw gevel vormen één geheel.

plint en luifel over hele blok bebouwing met doorgetrokken plint en luifel, langs Streksingel

Dakrand

bebouwing heeft platte daken bebouwing langs de Grindweg met platte daken

Gevelbeeld

entrees zijn herkenbaar in de entrees Freericksplaats zijn her- gevelindeling van het blok kenbaar in de gevelindeling

197 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Tuindorpen

Deelgebied 6: Berglust Straatprofiel Berglust is de wijk gelegen tussen de Achter- plas, het Argonautenpark en het Centrum van Hillegersberg. De wijk is gebouwd in de jaren ‘30 en kenmerkt zich door ruime groene pro- fielen en statige, veelal geschakelde woningen uit deze periode, met een expressieve gevel- straat en gevel zijn gescheiden opbouw. door voortuin. sommige straten kennen een Berglustlaan met voortuinen en groene/blauwe middenberm De wijk Berglust is een gewaardeerd woon- bomen in de middenberm milieu dat gekenmerkt wordt door veel grote Volumeopbouw grondgebonden woningen en ruime, groene profielen. De architectuur heeft de kenmerken- de stijl uit de jaren ’30, met veel detaillering, reliëf in de gevel en grote kappen, met een dui- delijke beëindiging. Belangrijk voor het beeld is de grootte van de tuin en de aanwezigheid van een hek of een haag als erfafscheiding. straten zijn samengesteld met Berglust met bouwblokken van 3 bouwblokken van ca 2 tot 6 wo- tot 4 woningen ningen Dakrand

hoge daken met herkenbare bebouwing met hoge daken en dakrand duidelijke dakrand

Gevelbeeld

veel relief in de gevel bebouwing met erkers, balkon- netjes en dakkapellen

198 Deelgebied 7: de Bergse Voorplas Deelgebied 8: de Bergse Achterplas De Bergse Voor- en Achterplas zijn beide het Het proces van vervening heeft in de Achter- resultaat van vervening. Veel andere veenplas- plas een veel minder volledig karakter ge- sen in de omgeving zijn op den duur omgezet had, waardoor veel veeneilanden zijn blijven in polder, maar de Bergse Voor- en Achterplas bestaan. Hierdoor kenmerkt de Achterplas zijn blijven bestaan. De Voorplas maakt on- zich door kleine maten in combinatie met een derdeel uit van de Rotte Wig en kenmerkt zich meer besloten recreatief gebruik. De Achter- door een open karakter met een grote maat en plas levert daardoor een belangrijke bijdrage met zichtlijnen over de totale breedte van de aan de woonkwaliteit van de deelgemeente. plas en het wat meer publieke gebruik ervan. De kleinschaligheid van de plas met zijn vele privé-oevers en de volkstuinen op de eilanden De oevers van de plas kennen aan alle zijden is bepalend voor de beeldkwaliteit. Het geeft zicht over Bergse Voorplas vanaf Weissenbruchlaan een andere verschijningsvorm en gebruik. De een bonte verzameling private eigendommen noordelijke oever, langs de Strekkade, wordt in een natuurlijke omgeving. Door die combi- gevormd door een smal stuk land met daarop natie ontstaat een weinig voorspelbaar, maar tuinen en daartussen af en toe een openbare verrassend en interessant beeld. Naast de plek aan de plas. De overzijde heeft meer het privé-steigers van veelal woonhuizen zijn langs karakter van een stedelijk plantsoen. Aan de de oevers diverse functies te vinden: commer- oostzijde ligt, begrensd door de Rotte, het Prin- ciële functies (o.a. horeca), recreatieve functies semolenpark met daarin enkele clubhuizen van en openbare functies. Het geheel is sterk de scouting en een belangrijke langzaam ver- informeel, zowel qua functies als de vormge- keersverbinding de Rotte. Aan deze zijde is de ving ervan. oever van de plas vrijwel overal toegankelijk. Langs de zuidoever loopt een straat met daar- aan rijtjeswoningen en een groen talud aan de plas. De westzijde is het meest besloten, met doorzicht over de Bergse Achterplas vanaf zijde vrijwel over de totale lengte privé-tuinen aan Ringdijk de plas. De beslotenheid van deze oever wordt alleen ter hoogte van de Weissenbruchlaan opgeheven. Hier is sprake van een zeer pro- minent zicht op de plas en vindt de koppeling tussen plas en het centrum van Hillegersberg plaats.

volkstuinen op de eilanden in de Bergse Achterplas

199 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Deelgebied 9: het Argonautenpark/Argonautenweg

Het Argonautenpark is gelegen op de over- gang van veengebied naar droogmakerij, deze overgang is terug te vinden in het grote hoogte- verschil aanwezig binnen dit gebied. Het park heeft door de ligging langs de Argonautenweg en het grote hoogteverschil ten opzichte van de naastgelegen woonwijk een enigszins in zich- zelf gekeerd karakter. In het park liggen enkele grotere functies, waarvan de uitwisseling met het omliggende park zeer gering is. De ambitie van de gemeente is het gebied een waterrijke Argonautenweg met lichte verhoogde lig- Argonautenweg met groene middenberm natuurlijke inrichting te geven, met extensief ging ten opzichte van omgeving gebruik geconcentreerd op enkele locaties in het park.

De Argonautenweg is een belangrijke oost- west verbinding binnen Hillegersberg en ligt re- delijk solitair ten opzichte van de aanliggende functies. Met de ontwikkeling van 110 Morgen en het AH-blok is deze solitaire positie van de weg aan het verschuiven.

Een belangrijke karakteristiek van het Argo- nautenpark is de steilrand die inzichtelijk maakt zicht vanaf Argonautenweg richting het waar overgang van veengebied naar droog- park makerij ligt. Het is een wat geïsoleerd park dat ligt opgesloten tussen de drukke Argonauten- weg aan de ene zijde en het hoogteverschil (steilrand) aan de andere zijde, met zowel op de kop van het park bij het centrum als aan de staart van het park bij de Plaswijcklaan grotere beperkt toegankelijke voorzieningen, zijnde het Zwarte Plasje aan de centrumzijde en Tennisvereniging Plaswijck ‘62, een apparte- mentengebouw en een ROC aan de andere. Kenmerkend voor het park is het extensieve gebruik en de grote hoogteverschillen langs de tennispark Plaswijck aan voet steilrand ter randen. Verder is het park te verdelen in een plaatse van Plaswijcklaan meer bebost westelijk deel en een meer open oostelijk deel.

200 C Ruimtelijke dynamiek In Hillegersberg wordt nog altijd naar het cen- Hoe om te gaan met deze veranderingen? trum verwezen als ‘het dorp’. Het werkelijke De Kern en Plassen in Hillegersberg vormen beeld is dat het gebied de afgelopen decennia een uniek gebied binnen het stedelijk gebied midden in het stedelijke gebied van Rotterdam van Rotterdam door de aanwezigheid van ken- Noord is komen te liggen. Deze ‘stedelijke merkende landschappelijke, cultuurhistorische druk’ is merkbaar in bijvoorbeeld de verdere en dorpse elementen. De specifieke waarden verdichting langs de Straatweg, de verkeers- horend bij kleinschaligheid vormen hier een druk en de aard en schaal van de nieuwbouw- bijzondere combinatie met het ‘stedelijke’. Het projecten van de afgelopen jaren. Daarbij elkaar kunnen ontmoeten, het herkennen van veranderen ook de activiteiten; sommige de individuele woning en de traditionele, enkel- winkels vergroten fors in schaal en sommige voudige relatie tussen openbaar gebied en het recreatieve activiteiten zijn niet langer ‘lokaal’ privé-domein vormen belangrijke ingrediënten maar vervullen een functie voor de hele stad. voor die specifieke waarden. Juist deze zaken in combinatie met de directe nabijheid van de De belangrijkste veranderingen zijn: plassen maken dit deel van Hillegersberg tot • Schaalvergroting in het winkelgebied een gewilde woonomgeving. • Toename reclame uiting Eén van de beleidsdoelstellingen van de • Toename autogebruik en daaruit voort- Gemeente Rotterdam is ‘vasthouden van de vloeiend toenemende parkeerdruk hogere inkomens’. Daarvoor zijn veel factoren • Woningonttrekking (vaak van woningen van belang. naar kantoor) Een minder meetbare, maar sprekende factor • Woningvergroting/-vervanging is te vangen in de vraag ‘waar wil ik mijn kinde- • Veiligheidmaatregelen (hekken, camera’s, ren opvoeden?’. etc.) Bovengenoemde waarden die de woonom- • Ontgroening voortuinen ten behoeve van geving in het gebied Kern en Plassen vatten parkeren komen tegemoet aan deze vraag. Met de dy- • Toe-eigening van aangrenzend water voor namiek die in elk stedelijk gebied aanwezig is, privé gebruik is het zaak de genoemde waarden te vatten in toetsbare criteria, om behoud ervan te kunnen waarborgen.

201 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid Het gebied Kern en Plassen in Hillegersberg Bestemmingsplan Kern en Plassen Beeldkwaliteitsplan Kern en Plassen heeft een bijzonder welstandsniveau; de koers Bestemmingsplan Kern en Plassen is op 17 Tussen het Beeldkwaliteitplan en de Koepelno- is behoud van en respect voor het bestaande. september 2009 vastgesteld door de ge- ta Welstand van Rotterdam bestaat een sterke Een restauratieve aanpak van straatgevels (en meenteraad van Rotterdam. Het is een vrijwel relatie. De Koepelnota is een stadsbreed do- indien van toepassing zij- en achtergevels) en conserverend bestemmingsplan met voor een cument terwijl het BKP door de deelgemeente kap is het uitgangspunt; de oorspronkelijke ge- aantal ontwikkelingslocatie een wijzigingsbe- is vastgesteld. Het Beeldkwaliteitplan levert de velelementen moeten daarbij worden gehand- voegdheid. In het bestemmingsplan worden bouwstenen voor de zogenaamde gebiedsty- haafd en zonodig hersteld met authentieke ruimtelijke kenmerken van een gebied vastge- pologieën welke in de Koepelnota per onder- materialen. Nieuwbouw zal moeten inspelen legd in bestemmingsplanregels. scheiden deelgebied worden gehanteerd. Waar op de karakteristieken van het bestaande. De de Koepelnota Welstand de eisen vastlegt ruimtelijke kwaliteit wordt verankert in aantal voor met name de bebouwing, kan het Beeld- beleidsdocumenten. Naast deze welstands- kwaliteitplan aanvullende eisen stellen aan die paragraaf in de Koepelnota Welstand zijn dat bebouwing en doet het tevens uitspraken over voor dit gebied het Bestemmingsplan en het de openbare ruimte. Daarmee zal het BKP Beeldkwaliteitsplan. altijd naast de Koepelnota bestaan en deze op specifieke punten aanvullen.

202 203 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Historische linten en kernen Nieuwbouw en Verbouw De Straatweg (deelgebied 1) 1. Ruimtelijke inpassing structuur • bouwinitiatieven houden de bestaande • verdiepingshoogten en peilhoogten dienen Onderstaande criteria zijn alleen structuur herkenbaar en doorbreken deze gerelateerd te zijn aan de omgeving; bij van toepassing op vergunningaan- niet nieuwbouw dienen architectonische mid- vragen voor nieuwbouw en verbouw • aan de toepassing van de bebouwings- delen ingezet te worden om te voorkomen in het gebied Kern en Plassen in Hil- typologie van de “dwarsstraat” en de dat de vaak kleinere verdiepingshoogten legersberg. Per deelgebied gelden “teruggelegde villa” als alternatief voor afbreuk doen aan de schaal van het straat- enkele specifieke criteria in aanvul- het bouwen direct aan de Straatweg moet profiel ling op de gebiedstypecriteria. Deze zeer terughoudend medewerking worden • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten aanvullende criteria zijn onder- verleend (in linten, en in kernen met vrijstaande streept. • bouwinitiatieven dragen bij aan het ont- bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen De onderstaande criteria zijn ook spannen en afwisselende karakter van het de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan van toepassing op vergunningaan- lint (kleinschaligheid, open tussenruimte) de achterzijde plaatsen) vragen voor uitbreiding en verbouw • bouwinitiatieven laten de onbebouwde zichtlijnen in het gebied Kern en Plassen die ruimte tussen de hoofdmassa’s intact • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- niet vallen onder de sneltoetscriteria • de nadruk ligt op de wandvorming; om devolle zichtlijnen dicht uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- die reden is er sprake van een ingehou- vragen gelden de criteria uit hoofd- den articulatie in de hoofdmassa en een stuk 8. grote verscheidenheid en verfijning in de Bij strijdigheid van de onderstaande articulatie van de gevelwanden, waarbij criteria met de voorschriften uit het horizontaal en verticaal elkaar in evenwicht bestemmingsplan prevaleren de houden laatste. schaal • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op de kleinschalige verhoudingen binnen het gebied

204 2. Verschijningsvorm 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik hoofdvorm detaillering en materiaalgebruik • nieuwbouw is vormgegeven als een com- • ingrepen in de gevels staan in evenwich- • materiaal en detaillering worden zo ge- pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa tige verhouding tot elkaar en doorbreken kozen dat veroudering en weersinvloe- • de voorgevel is het meest uitgesproken de driedeling van de gevelopbouw niet den geen negatieve gevolgen hebben vormgegeven en is gericht op de straat • winkelpuien nemen het gevelconcept van voor het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal het bestaande gebouw als uitgangspunt • de detaillering is verfijnd en benadrukt zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat voor het ontwerp de kleinschaligheid van de bebouwing. van het historische karakter van het lint of • luifels integreren binnen de structuur, maat • toepassing van hoogwaardige materi- de kern (d.w.z. in beperkte mate en over en schaal van het pand als geheel alen; diversiteit daarin is toegestaan, kleine percelen) overgangen privé-openbaar mits qua textuur en kleur passend in het • bij verbouw dient het oorspronkelijke • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- afwisselende ‘kralensnoer’ van lint of bouwtype herkenbaar te blijven parant vormgegeven kern als geheel. • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- • de vormgeving van de erfafscheidingen • de materialisering van nieuwe aan- en gegeven, mits ondergeschikt aan en in kan per pand verschillen uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is samenhang met het hoofdgebouw • bruggen blijven in grootte en verschijnings- kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf vorm ondergeschikt aan de continuïteit van lering van de bestaande bebouwing staand volume en ondergeschikt aan de de waterloop kleur hoofdmassa • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen • kleur afwijkend van de buurpanden is kapvorm worden vormgegeven door sierhekken, toegestaan, mits passend binnen het • dakkapellen kunnen per pand individueel hoogwaardig in materiaal en detaillering, kleuren¬scala als geheel worden vormgegeven, mits ondergeschikt of door een haag; hoogte erfafscheiding • het kleurbeeld wordt in hoofdzaak be- aan de kap en in samenhang met het maximaal 1.20 meter paald door materialen met een natuurlijk hoofdgebouw patina in gedekte tinten met lichte toe- • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- voegingen, een en ander als onderdeel dergeschikt aan en in samenhang met het van de articulatie van de gevelwanden hoofdgebouw ontworpen algemeen opbouw van de gevels • geen toepassing van donker of zonwe- • de opbouw van de gevels is consequent rend glas en goed van verhouding, maar verschillend • ventilatieroosters worden uit het zicht per pand. gedetailleerd • driedeling in gevelopbouw is gewenst • een reclameplan wordt verlangd en (basement, middendeel, gevelbeëindiging); moet voldoen aan de kaders van het het basement is daarbij expliciet gerela- reclame¬beleid: het is wenselijk om de teerd aan de straat reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

205 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Historische linten en kernen Nieuwbouw en Verbouw De Ringdijk (deelgebied 2) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm De Plaswijcklaan (deelgebied 3) structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw is vormgegeven als een com- Onderstaande criteria zijn alleen structuur herkenbaar en doorbreken deze pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa van toepassing op vergunningaan- niet • de voorgevel is het meest uitgesproken vragen voor nieuwbouw en verbouw • bouwinitiatieven dragen bij aan het ont- vormgegeven en is gericht op de straat in het gebied Kern en Plassen in Hil- spannen en afwisselende karakter van het • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal legersberg. Per deelgebied gelden lint (kleinschaligheid, open tussenruimte) zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat enkele specifieke criteria in aanvul- • de Ringdijk: de bebouwing kent een pleks- van het historische karakter van het lint of ling op de gebiedstypecriteria. Deze gewijze ontwikkeling, die verschilt in maat de kern (d.w.z. in beperkte mate en over aanvullende criteria zijn onder- en schaal; de bebouwing wordt ingepast in kleine percelen) streept. het omliggende landschap en de oriëntatie • bij verbouw dient het oorspronkelijke De onderstaande criteria zijn ook ervan is richting de Ringdijk bouwtype herkenbaar te blijven van toepassing op vergunningaan- • bouwinitiatieven laten de onbebouwde • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- vragen voor uitbreiding en verbouw ruimte tussen de hoofdmassa’s intact gegeven, mits ondergeschikt aan en in in het gebied Kern en Plassen die schaal samenhang met het hoofdgebouw niet vallen onder de sneltoetscriteria • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- de kleinschalige verhoudingen binnen het staand volume en ondergeschikt aan de vragen gelden de criteria uit hoofd- gebied hoofdmassa stuk 8. • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten Kapvorm Bij strijdigheid van de onderstaande (in linten, en in kernen met vrijstaande • dakkapellen kunnen per pand individueel criteria met de voorschriften uit het bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen worden vormgegeven, mits ondergeschikt bestemmingsplan prevaleren de de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan aan de kap en in samenhang met het laatste. de achterzijde plaatsen) hoofdgebouw zichtlijnen • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- dergeschikt aan en in samenhang met het devolle zichtlijnen dicht hoofdgebouw ontworpen

206 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik opbouw van de gevels detaillering en materiaalgebruik algemeen • de opbouw van de gevels is consequent • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwe- en goed van verhouding, maar verschillend zen dat veroudering en weersinvloeden rend glas per pand. geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht • driedeling in gevelopbouw is gewenst uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd (basement, middendeel, gevelbeëindiging); • de detaillering is verfijnd en benadrukt de • een reclameplan wordt verlangd en het basement is daarbij expliciet gerela- kleinschaligheid van de bebouwing. moet voldoen aan de kaders van het teerd aan de straat • toepassing van hoogwaardige materialen; reclame¬beleid: het is wenselijk om de • ingrepen in de gevels staan in evenwich- diversiteit daarin is toegestaan, mits qua reclamewensen onderdeel te maken van tige verhouding tot elkaar en doorbreken textuur en kleur passend in het afwisselen- de architectuur de driedeling van de gevelopbouw niet de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel. • winkelpuien nemen het gevelconcept van • de materialisering van nieuwe aan- en het bestaande gebouw als uitgangspunt uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is voor het ontwerp kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- • luifels integreren binnen de structuur, maat lering van de bestaande bebouwing en schaal van het pand als geheel kleur overgangen privé-openbaar • kleur afwijkend van de buurpanden is • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- toegestaan, mits passend binnen het parant vormgegeven kleuren¬scala als geheel • de vormgeving van de erfafscheidingen kan per pand verschillen • bruggen blijven in grootte en verschijnings- vorm ondergeschikt aan de continuïteit van de waterloop • de Ringdijk: de vormgeving van erfaf- scheidingen kan per pand verschillen; van belang is dat vanaf de Ringdijk duidelijk is wat de bestemming van het terrein is • de Ringdijk: erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen worden vormgegeven door sierhekken, hoogwaardig in materiaal en detaillering, of door een haag

207 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Historische linten en kernen Nieuwbouw en Verbouw Centrum dorps (deelgebied 4) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw is vormgegeven als een com- Onderstaande criteria zijn alleen structuur herkenbaar en doorbreken deze pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa van toepassing op vergunningaan- niet • de voorgevel is het meest uitgesproken vragen voor nieuwbouw en verbouw • de bebouwing is in een rooilijn geplaatst vormgegeven en is gericht op de straat in het gebied Kern en Plassen in Hil- die kleine verspringingen per pand of • bouwinitiatieven dienen te passen bin- legersberg. Per deelgebied gelden architectonische eenheid laat zien; de nen de architectonische eenheid van het enkele specifieke criteria in aanvul- panden worden aaneengesloten gebouwd, ensemble en verstoren deze niet; ingre- ling op de gebiedstypecriteria. Deze eventuele tussenruimten worden over- pen blijven daaraan ondergeschikt. In aanvullende criteria zijn onder- bouwd dit gebiedstype vormen gevelwanden de streept. • bouwinitiatieven dragen bij aan het geslo- eenheid De onderstaande criteria zijn ook ten karakter van de kern • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal van toepassing op vergunningaan- • een bouwinitiatief vormt een toevoeging zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat vragen voor uitbreiding en verbouw aan de diversiteit binnen de reeks van het historische karakter van het lint of in het gebied Kern en Plassen die schaal de kern (d.w.z. in beperkte mate en over niet vallen onder de sneltoetscriteria • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op kleine percelen) uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- de kleinschalige verhoudingen binnen het • de beslotenheid van het straatprofiel wordt vragen gelden de criteria uit hoofd- gebied verkregen door een gootlijst, of een in zijn stuk 8. • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten architectonische werking daarmee ver- Bij strijdigheid van de onderstaande (in linten, en in kernen met vrijstaande want element op een hoogte tussen 5 en criteria met de voorschriften uit het bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen 8 meter; daarboven kunnen zich kapcon- bestemmingsplan prevaleren de de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan structies of terugspringende geveldelen laatste. de achterzijde plaatsen) bevinden zichtlijnen • bij verbouw dient het oorspronkelijke • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- bouwtype herkenbaar te blijven devolle zichtlijnen dicht • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- gegeven, mits ondergeschikt aan en in schalige verhoudingen binnen het gebied samenhang met het hoofdgebouw • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf staand volume en ondergeschikt aan de hoofdmassa

208 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik kapvorm detaillering en materiaalgebruik algemeen • dakkapellen kunnen per pand individueel • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker of zonwe- worden vormgegeven, mits ondergeschikt zen dat veroudering en weersinvloeden rend glas aan de kap en in samenhang met het geen negatieve gevolgen hebben op het • ventilatieroosters worden uit het zicht hoofdgebouw uiterlijk (esthetische kwaliteit) gedetailleerd • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- • de detaillering is verfijnd en benadrukt de • een reclameplan wordt verlangd en dergeschikt aan en in samenhang met het kleinschaligheid van de bebouwing. moet voldoen aan de kaders van het hoofdgebouw ontworpen • toepassing van hoogwaardige materialen; reclamebeleid: het is wenselijk om de opbouw van de gevels diversiteit daarin is toegestaan, mits qua reclamewensen onderdeel te maken van • de opbouw van de gevels is consequent textuur en kleur passend in het afwisselen- de architectuur en goed van verhouding, maar verschillend de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel. per pand. • de materialisering van nieuwe aan- en • driedeling in gevelopbouw is gewenst uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is (basement, middendeel, gevelbeëindiging); kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- het basement is daarbij expliciet gerela- lering van de bestaande bebouwing teerd aan de straat kleur • ingrepen in de gevels staan in evenwich- • kleur afwijkend van de buurpanden is toe- tige verhouding tot elkaar en doorbreken gestaan, mits passend binnen het kleuren de driedeling van de gevelopbouw niet scala als geheel • winkelpuien nemen het gevelconcept van • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op het bestaande gebouw als uitgangspunt de omliggende bebouwing voor het ontwerp • luifels integreren binnen de structuur, maat en schaal van het pand als geheel overgangen privé-openbaar • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- parant vormgegeven • de vormgeving van de erfafscheidingen kan per pand verschillen • bruggen blijven in grootte en verschijnings- vorm ondergeschikt aan de continuïteit van de waterloop

209 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Stempel- en strokenbouw Nieuwbouw en Verbouw Centrum stads (deelgebied 5) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven sluiten aan bij de ste- • een nieuw bouwvolume heeft een heldere Onderstaande criteria zijn alleen denbouwkundige structuur en doorbreken hoofdvorm (strook, blok, rechthoek) van toepassing op vergunningaan- deze niet • de daken zijn plat en hebben een doorge- vragen voor nieuwbouw en verbouw • in verschijningsvorm vormt de nieuwe be- trokken goothoogte in het gebied Kern en Plassen in Hil- bouwing samen met de bestaande bebou • de bebouwing wordt als alzijdig volume legersberg. Per deelgebied gelden wing een nieuwe herkenbare identiteit ontworpen (de bebouwing kent geen ach- enkele specifieke criteria in aanvul- • de verkaveling bestaat uit een ‘open ver- terkant) ling op de gebiedstypecriteria. Deze kaveling’ (een herkenbaar ensemble van • kopgevels zijn ontworpen eindgevels (geen aanvullende criteria zijn onder- bouwblokken die herhaald worden) of een woningtoegangen) streept. ‘halfopen verkaveling’ (gesloten bouw blok- kapvorm De onderstaande criteria zijn ook ken samengesteld uit losse bebouwings- • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan de van toepassing op vergunningaan- blokken waarbij de hoeken open zijn) hoofdmassa en per architectonische een vragen voor uitbreiding en verbouw • locaties nabij voorzieningen en langs de heid gelijk in het gebied Kern en Plassen die stedenbouwkundige hoofdstructuur bieden opbouw van de gevels niet vallen onder de sneltoetscriteria ruimte voor verbijzonderingen • de opbouw van de gevels is consequent uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- • nieuwbouw wordt ontworpen op de ritmiek en goed van verhouding, uitgaande van de vragen gelden de criteria uit hoofd- en de afleesbare herhaling van de be weefselstructuur van de bestaande gevels stuk 8. staande bebouwing • de opbouw van de gevels wordt geken- Bij strijdigheid van de onderstaande • aan- en uitbouwen worden per architecto- merkt door grote glasvlakken en een criteria met de voorschriften uit het nische eenheid op identieke wijze vormge heldere gevelindeling bestemmingsplan prevaleren de geven • winkelpuien nemen het gevelconcept van laatste. schaal het bestaande gebouw als uitgangspunt • nieuwe ontwikkelingen sluiten aan op de voor het ontwerp bestaande maat-schaal en hoog-laag • luifels integreren binnen de structuur, maat verhoudingen en schaal van het pand als geheel • zichtlijnen • plasticiteit • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- • met de plastiek wordt terughoudend om- devolle zichtlijnen dicht gegaan; plasticiteit is aanwezig op detailni- veau: verfijnd en ingetogen

210 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik • overgangen tussen het private en het • materiaal en detaillering worden zo geko- publieke domein zijn onderdeel van de ont zen dat veroudering en weersinvloeden werpopgave geen negatieve gevolgen hebben voor het • de woningen hebben een gezamenlijke uiterlijk (esthetische kwaliteit) ontsluiting, die duidelijk herkenbaar moet • het materiaalgebruik wordt afgestemd zijn tussen de voorzieningen in de plint als op de materialen van de belendende be opgang naar de woningen erboven bouwing; samenhang in detaillering en • de plint wordt (aan de entreezijde) zo materiaalgebruik met de gehele stedelijke vormgegeven dat er een relatie ontstaat eenheid is gewenst tus sen het interieur en het maaiveld kleur • erfafscheidingen worden per steden- • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op bouwkundige eenheid op identieke wijze de omliggende bebouwing uitgevoerd algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclame beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec- tuur

211 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Tuindorpen Nieuwbouw en Verbouw Berglust (deelgebied 6) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven versterken de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere en eenvou- van toepassing op vergunningaan- stedenbouwkundige structuur (rooilijn, dige hoofdvorm vragen voor nieuwbouw en verbouw maat en schaal) kapvorm in het gebied Kern en Plassen in Hil- • bouwinitiatieven dienen te passen bin- • de beeldbepalende werking van het dak- legersberg. Per deelgebied gelden nen de architectonische eenheid van het vlak is in dit gebiedstype van bijzonder enkele specifieke criteria in aanvul- ensemble (in dit gebiedstype gevelwanden belang: dakkapellen zijn beperkt van af- ling op de gebiedstypecriteria. Deze of bouwblokken), blijven daaraan onderge- meting, zodat de bindende werking van het aanvullende criteria zijn onder- schikt en verstoren deze niet dakvlak behouden blijft, met de dakkapel- streept. • Het pand past binnen de totaalindruk van len als ondergeschikte toevoeging De onderstaande criteria zijn ook een groene omgeving met daarin woonhui- • dakopbouwen en dakkapellen zijn per van toepassing op vergunningaan- zen; nieuwbouw is daarin niet dominant architectonische eenheid identiek vragen voor uitbreiding en verbouw schaal • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in in het gebied Kern en Plassen die • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger samenhang met het hoofdgebouw ontwor- niet vallen onder de sneltoetscriteria en grover dan de bestaande bebouwing) pen uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- sluiten aan op de kleinschalige verhoudin- • gestapelde dakkappellen zijn niet toege- vragen gelden de criteria uit hoofd- gen binnen het gebied staan stuk 8. zichtlijnen • de beeldbepalende werking van het dak- Bij strijdigheid van de onderstaande • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- vlak is in dit gebiedstype van bijzonder criteria met de voorschriften uit het devolle zichtlijnen dicht belang; dakkapellen kunnen slechts in bestemmingsplan prevaleren de • bouwinitiatieven laten de onbebouwde beperkte mate en met geringe afmeting laatste. ruimte tussen de huizen met zicht op het in relatie tot het totale dakvlak worden groene binnengebied en/of de achtertuinen toegepast intact; met name op de hoeken met zicht opbouw van de gevels op de binnenterreinen is dit een aan- • aanluiting op de schaal, hoogte en vorm- dachtspunt geving van de belendende bebouwing is van groot belang • de opbouw van de gevels is consequent en goed van verhouding. Bouwinitiatieven sluiten aan op de bindende elementen in de bestaande bebouwing

212 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • de koppen van het blok, het plein en de • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen • materiaal en detaillering worden zo ge- hoek van de straat worden verbijzonderd worden vormgegeven door sierhekken, kozen dat veroudering en weersinvloe- • bij vervanging van ritmerende elementen hoogwaardig in materiaal en detaillering, den geen negatieve gevolgen hebben als voordeuren, vensters en schoorstenen of door een haag; hoogte erfafscheiding voor het uiterlijk (esthetische kwaliteit) blijven deze per architectonische eenheid maximaal 1.20 meter • de detaillering is verfijnd en benadrukt gelijk of krijgen ze ten minste dezelfde • parkeren en opstallen als (fietsen)bergin- het kleinschalige karakter van de bebou- vormentaal gen in de voortuinen zijn niet toegestaan wing • bindende elementen binnen een gevel- • materiaalgebruik wordt afgestemd op wand (dakvlak, gootlijn, ingangspartijen, de oorspronkelijke materialen, vooral schoorstenen) dienen bij verbouw in stand baksteen en hout te blijven of worden op overeenkomstige • vanwege de rijke detaillering van de wijze vernieuwd woning in de kenmerkende architectuur • winkelpuien nemen het gevelconcept van is zorgvuldigheid vereist; het gaat daarbij het bestaande gebouw als uitgangspunt met name om zorgvuldige detaillering en voor het ontwerp passend materiaalgebruik • luifels integreren binnen de structuur, maat kleur en schaal van het pand als geheel • terughoudend kleurgebruik, afgestemd overgangen privé-openbaar op de omliggende bebouwing • dichte (berging)gevels aan de straat zijn algemeen ongewenst • geen toepassing van donker of zonwe- • deuren moeten passen in de architectuur rend glas. van de gevel en het ensemble als geheel • ventilatieroosters worden uit het zicht • gebouwde erfafscheidingen zijn onderdeel gedetailleerd van het ensemble en worden op identieke • een reclameplan wordt verlangd en wijze uitgevoerd moet voldoen aan de kaders van het • de overgang privé-openbaar is ook op reclamebeleid: het is wenselijk om de detailniveau van bijzonder belang: aan reclamewensen onderdeel te maken van bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- de architectuur bleau worden hoge eisen gesteld • goed gedetailleerde en duurzame hek- werken maken deel uit van het ontwerp; als erfafscheiding zijn zij een belangrijk continu en bindend element

213 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw Bergse Voorplas (deelgebied 7) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume van toepassing op vergunningaan- delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen vragen voor nieuwbouw en verbouw de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact in het gebied Kern en Plassen in Hil- groengebied gehouden (geen optelling van verschil­ legersberg. Per deelgebied gelden • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) enkele specifieke criteria in aanvul- stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke ling op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven op de gebiedstypecriteria. Deze stedelijke groengebied opbouw van de gevels aanvullende criteria zijn onder- • bebouwing in het Prinsemolenpark heeft • de opbouw van de gevels is consequent en streept. een dubbele oriëntatie, zowel naar de goed van verhouding De onderstaande criteria zijn ook Rotte als naar de ontsluitende paden aan plasticiteit van toepassing op vergunningaan- de zijde van de Voorplas • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- vragen voor uitbreiding en verbouw • toevoeging van extra bebouwing langs de stemd op het karakter van de specifieke in het gebied Kern en Plassen die Strekkade is niet gewenst; bij herbouw loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) niet vallen onder de sneltoetscriteria dient gestreefd te worden naar een kleine overgangen privé-openbaar uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- en eenvoudige bouwmassa (maximaal 1 • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal vragen laag met kap) en grotendeels transparant vormgege­ven gelden de criteria uit hoofdstuk 8. schaal • erfafscheidingen zijn maximaal 1.20 meter Bij strijdigheid van de onderstaande • bouwinitiatieven houden rekening met de hoog, zodat zicht over de afscheidingen criteria met de voorschriften uit het maat van de bestaande gebouwen en hun mogelijk blijft bestemmingsplan prevaleren de omgeving • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- laatste. zichtlijnen tailleerd • bouwinitiatieven aan de rand van het park • verschillende soorten hekwerken, leunin- laten de zichtlijnen tussen park en omge­ gen en afrasteringen worden op elkaar ving intact afgestemd oevers krijgen een natuurlijke inrichting, met een flauw talud van minimaal 1:3 • om verrommeling van de waterkant tegen te gaan zijn hekwerken, oeverbeschoeiing en andere bouwwerken niet toegestaan

214 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • de bebouwing kent een duurzaam materi- aalgebruik en heeft een duurzame uitstra- ling, waardoor de schijn van tijdelijkheid wordt vermeden • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn afgestemd op de sfeer van het park of het aangrenzende gebiedstype • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op het park en de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclame­ beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec­ tuur

215 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen Criteria Kern en Plassen

de Bergse Achterplas Nieuwbouw en Verbouw (deelgebied 8) 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm het Argonautenpark structuur hoofdvorm de Argonautenweg • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume (deelgebied 9) delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact Onderstaande criteria zijn alleen groengebied gehouden (geen optelling van verschil­ van toepassing op vergunningaan- • de bebouwing mag geen verstoring ople- lende volumes, elementen) vragen voor nieuwbouw en verbouw veren van het natuurlijke beeld vanaf de • bij verbouw dient het oorspronkelijke in het gebied Kern en Plassen in Hil- plas; Bebouwing dient op enige afstand bouwtype herkenbaar te blijven legersberg. Per deelgebied gelden van de oever gesitueerd te worden (af- opbouw van de gevels enkele specifieke criteria in aanvul- hankelijk van maat en schaal ervan) en • de opbouw van de gevels is consequent en ling dient deels verscholen te gaan achter een goed van verhouding op de gebiedstypecriteria. Deze opgaande beplanting plasticiteit aanvullende criteria zijn onder- • bouwinitiatieven aan de rand van het • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- streept. stedelijke groengebied worden afgestemd stemd op het karakter van de specifieke De onderstaande criteria zijn ook op de sfeer, ontsluiting en functie van het loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) van toepassing op vergunningaan- stedelijke groengebied overgangen privé-openbaar vragen voor uitbreiding en verbouw schaal • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal in het gebied Kern en Plassen die • bouwinitiatieven houden rekening met de en grotendeels transparant vormgege­ven niet vallen onder de sneltoetscriteria maat van de bestaande gebouwen en hun • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- uit hoofdstuk 9. Voor reclameaan- omgeving tailleerd vragen zichtlijnen • de havens liggen waar mogelijk vrij van de gelden de criteria uit hoofdstuk 8. • bouwinitiatieven aan de rand van het park wal en zijn toegankelijk via een afsluitbare Bij strijdigheid van de onderstaande laten de zichtlijnen tussen park en omge­ brug of steiger; hierdoor is geen afschei- criteria met de voorschriften uit het ving intact ding tussen plas en aanliggende openbare bestemmingsplan prevaleren de ruimte (straat) noodzakelijk, blijft de toe- laatste. gankelijkheid van de waterkant gegaran- deerd en worden hekwerken over langere lengte overbodig • verschillende soorten hekwerken, leunin- gen en afrasteringen worden op elkaar afgestemd het Argonautenpark – de Argonautenweg: hoogte erfafscheiding maximaal 1.20 meter, zodat zicht over de afscheiding mogelijk blijft

216 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn afgestemd op de sfeer van het park of het aangrenzende gebiedstype • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op het park en de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gede- tailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclame­ beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec­ tuur

217 Bijzondere welstandsgebieden | Kern en Plassen 218 6.4 Kralingse Bos

A Het park als geheel

Het Kralingse Bos is het grootste park binnen de ‘Ruit van Rotterdam’ en een centrale recre- atieve groenvoorziening voor de gehele stad. Het is tussen 1911 en 1953 ontworpen als stadspark rond een oude veenplas. Het eerste ontwerp ging uit van een wandelpark in land- schapsstijl; latere ontwerpen zagen het park als een volkspark voor Rotterdamse arbeiders met alllerlei op de stad gerichte functies, zoals sportvoorzieningen. Hoewel het gebied al vanaf 1927 volop door recreanten werd gebruikt werd het park pas in 1953 officieel geopend. Het Kralingse Bos lag bij de opening aan de rand van de stad, maar is in de loop der tijd midden in het stedelijke gebied komen te liggen.

Het Kralingse Bos heeft een kenmerkende opzet: om een grote plas ligt een schil van bos, waarin zichtassen en open ruimtes zijn uitge- spaard. Het gebied wordt intensief gebruikt en is een van de belangrijkste voorzieningen voor openluchtrecreatie in Rotterdam. Het park herbergt diverse faciliteiten voor sport en spel. In het gebied bevinden zich onder Het Kralingse Bos meer een kinderboerderij, een heemtuin, een atletiekbaan, een golfbaan, sportvelden, een jachthaven en verschillende restaurants. De meeste van die faciliteiten zijn gesitueerd langs de oever van de Kralingse Plas.

219 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingse Bos B Karakteristieken en kwaliteiten

In het bestemmingsplan Kralingse Bos, dat op 14 februari 2008 is vastgesteld, is aangegeven hoe het Kralingse Bos is opgezet en wat de belangrijkste karakteristieken en kwaliteiten van het gebied zijn. De beschrijving van de hoofdopzet van het Kralingse Bos en de be- langrijkste karakteristieken en kwaliteiten zijn deels overgenomen uit het bestemmingsplan Kralingse Bos.

De hoofdopzet bestaat uit een aantal onderde- len: a) De Kralingse Plas is met zijn vrijwel vier- kante vorm het zwaartepunt van het Kralingse Bos. b) Rond de plas ligt een aantal open ruim- tes, die tezamen met de plas voor optimaal ruimtelijk effect zorgen. Een schil van bos biedt rugdekking aan deze ruimtes. Qua oppervlak is het bos in verhouding tot de plas relatief klein. c) In het bos zijn open wiggen uitgespaard. Deze open ruimten liggen haaks op de plas en op de wandelpaden rondom, waardoor men telkens van diep uit het bos zicht heeft op de plas. d) Het bos wordt als eenheid versterkt door een uitgebreid netwerk van parallel lopende paden, die niet dood lopen op de randen en Het Kralingse Bos valt onder het gebiedstype stedelijke groengebieden. waarin een hiërarchie ontbreekt. e) De plaats van de toegangen sluit aan op het wegenstelsel van Kralingen en in mindere mate op dat van en Prins Alexander. In het bos zijn open ruimtes (speelweiden) en zichtlijnen (open wiggen) uitgespaard en er ligt een fijnmazig netwerk van parallelle paden. Binnen de bosschil is differentiatie en zonering aanwezig, gerelateerd aan de omgeving en het gebruik:

220 • Het westelijke deel kenmerkt zich als een intensief gebruikt, recreatief stadsbos met grote open ruimtes voor sport en spel. • Het noordelijke deel is relatief dicht en rustig, met de nadruk op natuur. • Het oostelijke deel is een parkachtig, statig wandelbos. • De plasoevers en ook de hoeken van de plas hebben elk een eigen karakteris- tiek, gerelateerd aan het achterliggende bosdeel: • De westelijke oever wordt bepaald door de watersportvoorzieningen en het strandbad. Recreatie dient alleen op die oever plaats te vinden. • De noordoever oogt het meest natuurlijk. Oevers Kralingse Plas Zonering boseenheden Hier ligt de heemtuin. • De oostelijke oever is de Plaszoom, een oude strekkade met een harde oeverlijn, deels ingericht als wandelboulevard met uitzicht op de plas en haar activiteiten, met als achtergrond de skyline van de stad. • De zuidelijke oever is de meest parkach- tige en bestaat uit een serie schiereiland- jes. De zuidelijke plasrand sluit aan op de bebouwing van Kralingen.

Hoofdopzet Kralingse Bos

221 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingse Bos Over het park verdeeld staan enkele in bouw- De oorspronkelijke hoofdopzet van het Kraling- stijl uiteenlopende horecavoorzieningen. Daar- se Bos voldoet in grote lijnen nog steeds. Het naast staat er een aantal villa’s en twee molens onderscheid tussen massa en ruimte is heden aan de Plaszoom. Functioneel verbonden met ten dage echter niet overal meer even duidelijk. het park zijn enkele bedrijven/winkels bij de Solitaire bomen en boomgroepen staan niet jachthaven en bebouwing bij de sportvelden, meer in de ruimte, maar zijn als gevolg van het de manege en het hertenkamp. De bebouwing groeien en vooral ook door het oprukken van in het park is voor een deel monumentaal, o.m. (vlier-)opslag in de randen, in de aangrenzende de twee molens, de manege en het clubhuis bospercelen opgenomen. Enkele kleinere van de Kralingsche Zeil- en Roeivereniging. wiggen zijn ten behoeve van de ontwikkeling Laatstgenoemde panden zijn typerend voor de van bloemweiden, zoom en mantel bijna vol- totstandkoming van het Kralingse Bos, toen ledig dichtgegroeid. Deze ruimten dragen, in een park nadrukkelijk ook geschikt moest zijn contrast met de dichte, grote boscomplexen in Ruimtelijke structuur voor sportbeoefening. belangrijke mate bij aan de structuur van het De bebouwing aan de Kralingse Plaslaan is bos. De wiggen vormen een afwisseling met eveneens gedeeltelijk monumentaal en ontwor- de bospercelen. Langs de plas liggen grote pen in relatie tot het park. speelweiden, die ruimte bieden voor verschil- lende vormen van gebruik. In het Kralingse Bos staan verschillende typen De speelweiden bestaan uit grote open gras- straatmeubilair. Op de wandelboulevard van de velden met daarin losse boomgroepen. Op de Plaszoom staan bijzondere ‘parkbanken‘ en in noordelijke oever is de overgang van plas en het bosgedeelte eenvoudige ‘bosbanken‘. Een open weiden dichter beplant. De aanwezige soortgelijk verschil is er bij de bruggen: opval- doorkijken geven een aantrekkelijk zicht op de lende bruggen liggen bij de Plaszoom en in de skyline van Rotterdam. De open weiden heb- zuidoosthoek, terwijl er in het bos standaard- ben hier het karakter van bloemweiden. bruggen liggen. Ook is langs de wandelbou- levard aan de Plaszoom een bijzonder type verlichting geplaatst. Op de meeste plaatsen in het Kralingse Bos wordt een standaard spijlenhek toegepast.

222 Zicht op de skyline Wandel en fietspaden

Horecavoorziening Bebouwing aan de Plaszoom Zicht op de boswand

Brug aan de Plaszoom Inrichtingselementen

223 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingse Bos C Dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

Hoewel het bos bijna 70 jaar oud is, heeft het De zuidwesthoek wordt bepaald door water- Het Kralingse Bos krijgt een bijzonder wel- nog niets van zijn oorspronkelijke mogelijkhe- recreatieve en watersportvoorzieningen. Deze standsniveau. Dit houdt met name in dat bij den en betekenis voor de stad verloren. Natuur zijn niet openbaar toegankelijk. De bedrijven herstructurering en plaatsing van nieuwe en recreatie komen in wisselende verhoudin- langs de Kralingse Plaslaan leveren water- elementen, gebouwen, etc. de welstandstoets gen naast elkaar voor. sportartikelen, onderhoud en reparatie van zich richt op zowel de hoogwaardige kwaliteit In de afgelopen jaren is de bezoekersdruk van boten en motoren, en winterstalling. Vanaf het en de omgang met het oorspronkelijke park het park toegenomen. Naast dagrecreatie is Langepad en de Kralingse Plaslaan, tussen de (sfeer, ontwerp, ontwikkeling), als de invloed op een frequenter en korter gebruik opgekomen Karmelweg en de Jericholaan, is er als gevolg de relatie tussen park en omgeving. (wandelen of sporten). Het park is uitgegroeid van deze opstallen geen visuele relatie met de De grens van het gebied met bijzondere tot een centraal gelegen groenvoorziening met plas. welstand is het park volgens het Structuurplan een hoge gebruiksdruk. De verwachting is dat Buitenruimte voor het Kralingse Bos. die druk in de toekomst nog verder zal stijgen. In de afgelopen jaren heeft de openbare ruimte Deze toenemende gebruiksdruk en het ver- een opknapbeurt gekregen en is de kwaliteit anderende gebruik hebben geleidtot aanpas- ervan op diverse plaatsen in het bos aan- sing en uitbreiding van de voorzieningen voor zienlijk gestegen. De komende jaren zullen diverse leeftijds- en bevolkingscategorieën. de overige, nog niet gerenoveerde, delen van De ruimtelijke relatie in dit verband is matig te Kralingse Bos worden aangepakt. noemen. De bezoekersdruk heeft soms zelfs illegale bouwactiviteiten tot gevolg en leidt daarnaast enerzijds tot een verhoogde parkeerdruk en anderzijds tot de behoefte aan meer toezicht en veiligheid. Een ander gevolg van de toenemende bezoe- kersdruk is snellere slijtage en een hogere omloopsnelheid van inrichtingselementen, en de toevoeging van nieuwe inrichtingselemen- ten in verschillende stijlen. De bereikbaarheid voor verschillende om- liggende wijken is matig tot slecht. De nieuwbouwlocatie Nieuw Terbregge is voor langzaam verkeer niet op het Kralingse Bos aangesloten. Vanuit Crooswijk is het Kralingse Bos voor fietsers en voetgangers slecht bereik- baar.

224 Kralingse Plas

225 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingse Bos Criteria Kralingse Bos

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing structuur Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • ingrepen in de bebouwing aan de Kra- van toepassing op vergunningaan- delijke groengebied worden afgestemd op lingseplaslaan/Kralingseweg zijn afge- vragen voor nieuwbouw en verbouw de specifieke locatie binnen het stedelijke stemd op de zichtlijnen tussen park en in het Kralingse Bos. Per deelgebied groengebied omgeving, met name zichtlijnen op de gelden enkele specifieke criteria in • bouwinitiatieven aan de rand van het skyline van de binnenstad en op de rand aanvulling op de gebiedstypecrite- stedelijke groengebied worden afgestemd met Kralingen ria. Deze aanvullende criteria zijn op de sfeer, ontsluiting en functie van het onderstreept. stedelijke groengebied De onderstaande criteria zijn ook • ingrepen in de bebouwing aan de Kra- van toepassing op vergunningaan- lingseplaslaan/Kralingseweg zijn niet in vragen voor uitbreiding en verbouw strijd met de sfeer, ontsluiting en functie in het Kralingse Bos die niet vallen van het park onder de objectcriteria uit hoofdstuk • ingrepen in de bebouwing aan de Kra- 9. Voor reclameaanvragen gelden lingseplaslaan/Kralingseweg laten de de criteria uit hoofdstuk 8. gevelwand aan het park intact Bij strijdigheid van de onderstaande schaal criteria met de voorschriften uit het • bouwinitiatieven houden rekening met de bestemmingsplan prevaleren de maat van de bestaande gebouwen en hun laatste. omgeving • de hoogte van gebouwen in het bos blijft onder het kronendak van de bomen zichtlijnen • bouwinitiatieven aan de rand van het park laten de zichtlijnen tussen park en omge­ ving intact • het gebouw als geheel heeft/houdt een doordachte oriëntatie ten opzichte van de hoofdzichtlijnen • ingrepen aan bebouwingselementen in het park zijn afgestemd op de zichtlijnen tus- sen park en omgeving, met name zichtlij- nen op de skyline van de binnenstad

226 2. Verschijningsvorm 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik hoofdvorm overgangen privé-openbaar detaillering en materiaalgebruik • de bebouwing wordt als alzijdig volume • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal • inrichtingselementen zijn van duurzaam, ontworpen en grotendeels transparant vormgege­ven hoogwaardig materiaal, afgestemd op de • het karakter van het gebouw houdt reke- • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- locatie in het park ning met de locatie (containercafé aan tailleerd • vormgeving en materiaalgebruik van de parkeerplaats tussen bomen kan, op • verschillende soorten hekwerken, leunin- verbouw en aanbouw zijn afgestemd op zichtlocatie moet representatief worden gen en afrasteringen worden op elkaar de sfeer van het park in totaal en op de verbouwd) afgestemd locatie • vanwege de alzijdigheid van de parkge- • materiaal en detaillering worden zo ge- bouwen zijn alle gevels gelijk in kwaliteit en kozen dat veroudering en weersinvloe- uitstraling; er mogen geen ‘achterkanten’ den geen negatieve gevolgen hebben op ontstaan het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • parkbebouwing wordt helder en compact • detaillering , materiaal en kleurgebruik gehouden (geen optelling van verschil­ zijn afgestemd op de sfeer van het park lende volumes, elementen) of het aangrenzende gebiedstype • ingrepen aan bebouwingselementen in het • natuurlijke materialen dienen te worden park worden afgestemd op de ‘vier sferen‘ toegepast in het park kleur • bij verbouw dient het oorspronkelijke • terughoudend kleurgebruik, afgestemd bouwtype herkenbaar te blijven op het park en de omliggende bebou- • ver- en aanbouw is afgestemd op het ka- wing rakter en de architectuur van het gebouw algemeen opbouw van de gevels • geen toepassing van donker of zonwe- • de opbouw van de gevels is consequent en rend glas goed van verhouding • ventilatieroosters worden uit het zicht plasticiteit gedetailleerd • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- stemd op het karakter van de specifieke loca­tie (binnen het stedelijke groengebied)

227 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingse Bos 228 6.5 Zuiderpark

A Het park als geheel

Het Zuiderpark is gerealiseerd in de jaren ’50 De oorspronkelijke polderstructuur is in het van de vorige eeuw. Het park werd samen Zuiderpark nauwelijks meer aanwezig. Alleen met de aangrenzende zuidelijke en oostelijke de Kromme Zandweg, een oud dijklint met naoorlogse wijken ontwikkeld. Met een opper- daaraan een aantal oude boerderijen, is nog in vlakte van 225 hectare is het veruit het groot- het gebied aanwezig. ste park van Rotterdam Zuid en het op een na De bouw van het sport- en tentoonstellings- grootste park in de stad na het Kralingse Bos. complex Ahoy in 1970 had een flinke verklei- Het Zuiderpark ligt als een groene buffer tus- ning van het Zuiderpark tot gevolg. sen de naoorlogse wijken Zuidwijk en Pen- drecht (gebiedstype stempel- en strokenbouw) Aanvankelijk sloot het Zuiderpark goed aan bij en de oudere delen (gebiedstypen planmatige de wensen en behoeften van de bewoners van stedenbouwkundige uitbreidingen en tuindor- Rotterdam Zuid. In de periode 2004 – 2009 pen) van Rotterdam Zuid. is het Zuiderpark, op basis van een in 2001 Het Zuiderpark is ontworpen in de zogenoem- vastgesteld plan, ingrijpend gerenoveerd en de volksparkstijl, waarbij het fysieke en geeste- geherstructureerd. Zuiderpark voor herstructurering lijke welzijn van de arbeidersbevolking centraal stond. Conform de volksparkgedachte is er in Door het gehele park heen is een ‘stadsweide’ het park, naast diverse doelgroepspecifieke aangelegd. Dit is een grote openbare ruimte voorzieningen (zoals volkstuinen, sportvelden die van oost naar west loopt en waarin bos- en een heem- en botanische tuin), een grote percelen, waterpartijen en hoogteverschillen vrije buitenruimte aanwezig. aanwezig zijn. Prominent in de stadsweide De inrichting van het oorspronkelijke Zui- is een in oost-westrichting lopende route (de derpark is net als die van de meeste andere Promenade) voor voetgangers, fietsers en volksparken vrij zakelijk en sober. Hanekroot, skaters. Deze route vormt de koppeling tussen de ontwerper van het park, ontwierp bewust de belangrijkste programmaonderdelen van het geen sierpark maar een gebruikspark. park. Daarnaast is het oppervlak van de vijvers vergroot, zijn de verbindingen tussen het park Zuiderpark na herstructurering Kenmerkend is de langgerekte vorm van het en de omgeving verbeterd en heeft de beplan- park. Het oorspronkelijke ontwerp is door- ting een meer open karakter gekregen. aderd met vrije langgerekte ruimten en weides Doel van deze herstructurering was om van die worden begrensd door hoog opgaande het Zuiderpark weer een modern stadspark te beplanting. Het ontwerp moest de illusie van maken, dat goed aansluit bij de wensen en be- ‘oneindige natuur’ en de suggestie van de vrije hoeften van de bewoners van Rotterdam Zuid. natuur oproepen. Dichte beplanting scheidde De herstructurering is inmiddels afgerond. de meeste voorzieningen van de openbare parkstroken.

229 Bijzondere welstandsgebieden | Zuiderpark B Deelgebieden

In het Zuiderpark is een aantal deelgebieden te onderscheiden die elk hun eigen karakteristiek hebben. Het gehele Zuiderpark valt onder het gebiedstype recreatieve groengebieden NB: de indeling en de beschrijving van de karakteristiek van de deelgebieden is deels afkomstig uit het bestemmingsplan Zuiderpark.

Het grootste gedeelte van het Zuiderpark valt onder het gebiedstype stedelijke groengebieden en een klein deel valt onder het gebiedstype historische linten en kernen

A Carnisse-eiland B Centraal C Kromme Zandweg e.o. D Zuiderbegraafplaats e.o.

Deelgebieden Zuiderpark

230 Carnisse-eiland (deelgebied A) Het deelgebied Carnisse-eiland ligt ten zui- den van de Carnissedreef; ingeklemd tussen de Lepelaarsingel en het tenniscomplex aan de Zuiderparkweg. In het gebied bevinden zich een speeltuin, sportvelden, een ver- pleeghuis en woningen voor ouderen.

Centraal (deelgebied B) Het Eilandenrijk Het Avontureneiland In het centrale deel van het Zuiderpark be- vindt zich de grote stadsweide. De in oost- west richting lopende Promenade ontsluit de verschillende programmaonderdelen en kruist de door het gebied lopende noord-zuidroutes. De stadsweide omvat onder meer het in- tensief gebruikte Avontureneiland en meer extensieve natuurlijke ruimten zoals het Eilandenrijk. Het Avontureneiland is de grote publieks- trekker van het centrale deel. Het is aan de De Promenade ontsluit de verschillende programmaonderdelen noordzijde van het Zuiderpark gesitueerd in de schil rondom Ahoy. Het heeft een intensief recreatieve invulling en omvat onder andere een grootschalige speeltuin. Het Avonturen- eiland is met name bedoeld voor kinderen (en hun ouders). De heuvels op het eiland fungeren als basis voor het speellandschap (glijbaan, uitzichttoren e.d.). Langs de lang- gerekte grote plas ligt een strandje. Het Eilandenrijk bestaat uit een aantal speel- en ligeilanden. De natuur- en belevingswaar- Volkstuincomplex langs de Oldegaarde de wordt verhoogd door de aanwezigheid van specifieke bomen en planten. In het Eilanden- rijk zijn verschillende ruimtelijke beelden van groen aanwezig zoals weiden met bomen, boomgroepen met verschillende soorten on- derbeplanting (struiken, hagen, kruidenlaag) en mantel-/zoomvegetaties. Langs de Oldegaarde is een aantal volkstuin- en sportcomplexen gelegen.

231 Bijzondere welstandsgebieden | Zuiderpark Kromme Zandweg en omgeving Zuiderbegraafplaats en omgeving (deelgebied C) (deelgebied D) Dit gebied heeft een landelijke uitstraling. De De uitstraling van dit gebied wordt bepaald Kromme Zandweg is een oud bebouwingslint door de Zuiderbegraafplaats, het crematorium uit de oorspronkelijke polderstructuur. Het en de volkstuincomplexen. Het in het deelge- Waaltje is een restant van een vroegere bied aanwezige openbare groen is vooral van dijkdoorbraak. Rondom de as van de Kromme betekenis voor de aanliggende woonbuurten Zandweg en het Waaltje bevindt zich een van Zuidwijk. aantal karakteristieke, monumentale gebouwen Architectuur kiosk zoals landhuis de Oliphant, een molen en een Bebouwing en inrichtingselementen tweetal boerderijen. In het masterplan voor het Zuiderpark (2001) is een onderscheid gemaakt tussen drie groepen bebouwing, namelijk: • verenigingsgebouwen • kiosken • attractiegebouwen

Elk gebouw in het Zuiderpark behoort tot een van deze drie groepen. De verenigingsgebou- Straatmeubilair Zuiderpark wen zijn niet al te opvallend en in beeldtaal (architectuur) en kleur- en materiaalgebruik tamelijk neutraal. De kiosken zijn vrij opval- lend vormgegeven maar met terughoudend kleurgebruik. Het kleur- en materiaalgebruik en de architectuur van de attractiegebouwen is opvallend.

Straatmeubilair, informatieborden en andere inrichtingselementen hebben een uniforme uitstraling. Oude bebouwing langs de Kromme Zandweg Straatmeubilair Zuiderpark

232 C Dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

In de afgelopen jaren is het Zuiderpark grondig Het Zuiderpark krijgt een bijzonder welstands- gerenoveerd en geherstructureerd. Doel van niveau. Dit houdt met name in dat bij ingrepen deze renovatie is om het park om te vormen en bij plaatsing van nieuwe elementen (ge- tot een modern volkspark dat aansluit op de bouwen, parkmeubilair) de welstandstoets is wensen en behoeften van de bewoners van gericht op de hoogwaardige kwaliteit, op de Rotterdam Zuid. Daarnaast zijn achterstanden omgang met het Masterplan Zuiderpark plus weggewerkt op het gebied van beheer. uitwerkingen en op de invloed op de relatie Hoewel de herstructurering is afgerond zijn er tussen park en omgeving. voor de komende jaren nog wel enkele bouw- In het Bestemmingsplan Zuiderpark, dat is plannen te verwachten. Deze zullen vooral vastgesteld in januari 2006, is duidelijk vastge- gerelateerd zijn aan de in het park aanwezige steld aan welke eisen nieuwe bebouwing moet voorzieningen. voldoen.

Het Zuiderpark

233 Bijzondere welstandsgebieden | Zuiderpark Criteria Zuiderpark

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing structuur zichtlijnen Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • bouwinitiatieven aan de rand van het park van toepassing op vergunningaan- delijke groengebied worden afgestemd op laten de zichtlijnen tussen park en omge­ vragen voor nieuwbouw en verbouw de specifieke locatie binnen het stedelijke ving intact; verbouw en nieuwbouw in het in het Zuiderpark. Per deelgebied groengebied park verstoren de zichtlijnen tussen park gelden enkele specifieke criteria in • verbouw en nieuwbouw aan de parkranden en omgeving niet aanvulling op de gebiedstypecrite- mogen het park niet domineren • bij verbouw en nieuwbouw heeft/krijgt het ria. Deze aanvullende criteria zijn • verbouw en nieuwbouw aan de parkranden gebouw als geheel een doordachte oriën- onderstreept. zijn niet in strijd met de sfeer, de ontsluiting tatie ten opzichte van de hoofdzichtlijnen De onderstaande criteria zijn ook en de functie van het park • verbouw en nieuwbouw aan de parkranden van toepassing op vergunningaan- • bij verbouw en nieuwbouw wordt het worden afgestemd op de zichtlijnen tussen vragen voor uitbreiding en verbouw karakter van het gebouw afgestemd op de park en omgeving in het Zuiderpark die niet vallen on- specifieke positie in het park der de objectcriteria uit hoofdstuk 9. • verbouw en nieuwbouw in het park worden Voor reclameaanvragen gelden de afgestemd op de beoogde sferen in het criteria uit hoofdstuk 8. park Bij strijdigheid van de onderstaande • bouwinitiatieven aan de rand van het criteria met de voorschriften uit het stedelijke groengebied worden afgestemd bestemmingsplan prevaleren de op de sfeer, ontsluiting en functie van het laatste. stedelijke groengebied schaal • bouwinitiatieven houden rekening met de maat van de bestaande gebouwen en hun omgeving • bij verbouw en nieuwbouw blijft de hoogte van gebouwen in bosgedeelten onder het kronendak van de bomen

234 2. Verschijningsvorm 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik hoofdvorm detaillering en materiaalgebruik • de bebouwing wordt als alzijdig volume • vormgeving, materiaalgebruik van ver- ontworpen bouw en nieuwbouw zijn afgestemd op de • vanwege de alzijdigheid van de parkge- sfeer van het park in totaal en de locatie bouwen zijn alle gevels gelijk in kwaliteit • inrichtingselementen zijn van duurzaam, en uitstraling; er mogen geen achterkanten hoogwaardig materiaal, afgestemd op de ontstaan locatie in het park en de beoogde familie • parkbebouwing wordt helder en compact van inrichtingselementen gehouden (geen optelling van verschil­ • materiaal en detaillering worden zo geko- lende volumes, elementen) zen dat veroudering en weersinvloeden • bij verbouw dient het oorspronkelijke geen negatieve gevolgen hebben op het bouwtype herkenbaar te blijven uiterlijk (esthetische kwaliteit) • ver- en aanbouw is afgestemd op het ka- • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn rakter en de architectuur van het gebouw afgestemd op de sfeer van het park of het opbouw van de gevels aangrenzende gebiedstype • de opbouw van de gevels is consequent en • natuurlijke materialen dienen te worden goed van verhouding toegepast plasticiteit kleur • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op stemd op het karakter van de specifieke het park en de omliggende bebouwing loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) algemeen overgangen privé-openbaar • geen toepassing van donker of zonwerend • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal glas en grotendeels transparant vormgege­ven • ventilatieroosters worden uit het zicht • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- gedetailleerd tailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet • verschillende soorten hekwerken, leunin- voldoen aan de kaders van het reclame­ gen en afrasteringen worden op elkaar beleid: het is wenselijk om de reclamewen- afgestemd sen onderdeel te maken van de architec­ tuur

235 Bijzondere welstandsgebieden | Zuiderpark Criteria Zuiderpark

Historische Linten en Kernen Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw is vormgegeven als een com- van toepassing op vergunningaan- structuur herkenbaar en doorbreken deze pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa vragen voor nieuwbouw en verbouw niet • de voorgevel is het meest uitgesproken in het Zuiderpark. Per deelgebied • bouwinitiatieven dragen bij aan het geslo- vormgegeven en is gericht op de straat gelden enkele specifieke criteria in ten karakter van de kern • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal aanvulling op de gebiedstypecrite- • een bouwinitiatief vormt een toevoeging zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat ria. Deze aanvullende criteria zijn aan de diversiteit binnen de reeks van het historische karakter van het lint of onderstreept. schaal de kern (d.w.z. in beperkte mate en over De onderstaande criteria zijn ook • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op kleine percelen) van toepassing op vergunningaan- de kleinschalige verhoudingen binnen het • bij verbouw dient het oorspronkelijke vragen voor uitbreiding en verbouw gebied bouwtype herkenbaar te blijven in het Zuiderpark die niet vallen on- • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten • ver- en aanbouw is afgestemd op het ka- der de objectcriteria uit hoofdstuk (in linten, en in kernen met vrijstaande rakter en de architectuur van het gebouw 10. Voor reclameaanvragen gelden bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- de criteria uit hoofdstuk 9. de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan gegeven, mits ondergeschikt aan en in Bij strijdigheid van de onderstaande de achterzijde plaatsen) samenhang met het hoofdgebouw criteria met de voorschriften uit het zichtlijnen • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf bestemmingsplan prevaleren de • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- staand volume en ondergeschikt aan de laatste. devolle zichtlijnen dicht hoofdmassa Kapvorm • dakkapellen kunnen per pand individueel worden vormgegeven, mits ondergeschikt aan de kap en in samenhang met het hoofdgebouw • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- dergeschikt aan en in samenhang met het hoofdgebouw ontworpen

236 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik opbouw van de gevels detaillering en materiaalgebruik • de opbouw van de gevels is consequent • materiaal en detaillering worden zo geko- en goed van verhouding, maar verschillend zen dat veroudering en weersinvloeden per pand. geen negatieve gevolgen hebben op het • driedeling in gevelopbouw is gewenst uiterlijk (esthetische kwaliteit) (basement, middendeel, gevelbeëindiging); • de detaillering is verfijnd en benadrukt de het basement is daarbij expliciet gerela- kleinschaligheid van de bebouwing. teerd aan de straat • toepassing van hoogwaardige materialen; • ingrepen in de gevels staan in evenwich- diversiteit daarin is toegestaan, mits qua tige verhouding tot elkaar en doorbreken textuur en kleur passend in het afwisselen- de driedeling van de gevelopbouw niet de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel. • winkelpuien nemen het gevelconcept van • de materialisering van nieuwe aan- en het bestaande gebouw als uitgangspunt uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is voor het ontwerp kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- • luifels integreren binnen de structuur, maat lering van de bestaande bebouwing en schaal van het pand als geheel kleur overgangen privé-openbaar • kleur afwijkend van de buurpanden is toe- • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- gestaan, mits passend binnen het kleuren- parant vormgegeven scala als geheel • de vormgeving van de erfafscheidingen algemeen kan per pand verschillen • geen toepassing van donker of zonwerend • bruggen blijven in grootte en verschijnings- glas vorm ondergeschikt aan de continuïteit van • ventilatieroosters worden uit het zicht de waterloop gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

237 Bijzondere welstandsgebieden | Zuiderpark 238 6.6 Scheepvaartkwartier

A Gebied als geheel Het beschermd stadsgezicht Scheepvaart- Het gebied heeft nu veel kantoorruimte (vooral kwartier hoort bij het deel van Rotterdam dat op de begane grond) en bedrijvigheid. Horeca bij het bombardement van 1940 gespaard is is geconcentreerd rond de Scheepstimmer- gebleven. Alleen al vanuit dat oogpunt is het manslaan en in het Park. Het grootste deel van gebied van belang: als restant en voorbeeld de resterende bebouwing heeft de bestemming van het oude, kleinschalige Rotterdam. De nog wonen. aanwezige afwisseling van woon- en bedrijfs- gebouwen verwijst naar de scheepvaartgebon- Door de aanleg van de Erasmusbrug en de den geschiedenis van de wijk. De bebouwing totstandkoming van een bootverbinding via de als geheel is veelal - tot in detail - opvallend Veerhaven heeft het Scheepvaartkwartier een gaaf bewaard gebleven. nieuwe relatie gekregen met de overkant van Het Scheepvaartkwartier heeft vanaf midden de rivier (Kop van Zuid) en de nabijgelegen 19e eeuw vorm gekregen aan weerszijden Zalmhaven. van de Veerhaven. De plattegrond wordt De Wilhelminapier aan de overkant van gedomineerd door de evenwijdige lijnen van de rivier en de Zalmhaven direct naast het de Westzeedijk en de kaden langs de Maas, Scheepvaartkwartier zijn onderdeel van de enkele min of meer evenwijdige kortere lijnen hoogbouwzone in de binnenstad en worden (o.a. Parklaan, Houtlaan) en een aantal dwars- momenteel als zodanig ontwikkeld. Dit heeft tot verbindingen. gevolg dat er sterke schaal- en oud-/nieuwcon- trasten ontstaan tussen het oude kleinschalige De begrenzingen van het gebied zijn typisch Scheepvaartkwartier enerzijds en de ‘nieuwe’ Rotterdams: de Maasoever met de brede kade grootschalige Zalmhaven en Wilhelminapier en het weidse uitzicht aan de ene kant en de anderzijds. Westzeedijk, Rotterdams historische water- kering, aan de andere, met de bijbehorende hoogteverschillen naar het achtergebied.

239 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier B Deelgebieden

Het beschermde stadsgezicht Scheepvaart- kwartier bestaat uit drie verschillende gebie- den: het Nieuwe Werk of de Muizenpolder als restant van het vroegere ‘lusthovengebied’, het eigenlijke Scheepvaartkwartier bezuiden de Nieuwe Werk Parklaan en rond de Veerhaven, en het Park. Het Nieuwe Werk en het eigenlijke Scheep- vaartkwartier behoren beide tot het gebieds- type niet-planmatige uitbreidingen, het Park behoort tot het gebiedstype stedelijke groen- gebieden Scheepvaartkwartier

Park

Het Scheepvaartkwartier valt onder de gebiedstypen niet-planmatige uitbreidingen (bruin) en stedelijke groengebieden (groen)

240 Het Nieuwe Werk Het Scheepvaartkwartier Het Nieuwe Werk bestaat grotendeels uit Het deelgebied is opgespannen tussen de vrijstaande villa’s of buitenplaatsjes, van Westerkade en de Parklaan/Houtlaan. De oorsprong in grote, fraai aangelegde tuinen, Westerkade heeft een weids uitzicht over de waarvan alleen Schoonoord bewaard is Maas, indirect onder het bomendak door. De gebleven. De (voormalige) tuinen vormen een aanwezige privétuinen horen als het ware bij binnengebied, waarin verspreid een aantal het huis. De erfafscheiding hoort bij de open- grote gebouwen staat. Het binnengebied is via bare ruimte. Het materiaalgebruik is utilitair en enkele smalle paden bereikbaar. De bebou- Het blok wordt bijeengehouden informeel. wing bestaat uit forse, eenduidige volumes door zeer markante hoekpanden Centraal in het gebied ligt de Veerhaven met met rijke detaillering. In sommige tuinen staan een zichtas over de haven naar de Maas; monumentale bomen. Aan de oostkant en de haaks daarop hebben beide gevelwanden een noordrand sluit de bebouwing qua karakter visuele relatie; tussen de gevelwanden en de meer aan bij die van Scheepvaartkwartier – bomenrijen ontstaat een besloten ruimte. Veerhaven. De binnenstraten hebben een besloten ka- De Parklaan vormt een lange rechte zichtlijn rakter, met een zichtrelatie tussen de twee aan de zuidrand van het gebied. De beide bo- gevelwanden. In de Calandstraat vormt een menrijen van de laan verbinden het groen van bomenrij daarin een onderbreking, maar door- het Park met het villagebied. Onder de bomen zicht van gevel tot gevel blijft belangrijk. Markante hoek door bestaan zichtrelaties tussen de gevel- wanden. Voor de gevelwand liggen besloten Het Park privétuinen. Aan de noordrand ligt de hoge en Het Park is in de Engelse landschapsstijl aan- inmiddels zeer brede Westzeedijk . Het niveau- gelegd naar ontwerp van J.D. en L.P. verschil Westzeedijk - ventweg – Nieuwe Werk Zocher tussen 1852 en 1862. Het ligt in een loopt getrapt naar beneden; de ventweg vormt soort kom met verhogingen rondom met daar- daardoor een eigen besloten ruimte. tussen zichtlijnen. Kenmerkend is de afwisse- ling van open en besloten ruimtes door boomgroepen, weiden en slingerende paden. Er staan enkele vrijstaande, alzijdige Scherpe articulatie van het verschil tussen plint en bovenbouw (horeca)gebouwen. Vanaf de paden en parkranden zijn er zicht- lijnen op de gebouwen. Het Park wordt aan de rivier begrensd door de Parkkade, met zichtlijnen langs en op de Maas. Ook vanaf ‘de Heuvel’ is er een weids zicht over de Maas.

Plint - bovenbouw

241 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier Karakteristiek van de openbare ruimte

C Karakteristieken en kwaliteiten

Openbare ruimte Uitermate typerend voor het gebied als geheel is de openbare ruimte en met name het vele groen, zowel de scheg van de Parklaan en het Park zelf als het binnenterrein met tuinen tussen de Parklaan en de Westzeedijk en de voortuinen aan de Westerkade. Aan sommige Willemskade Parklaan straten, met name langs de Parklaan, vormen de tuinen de overgang tussen de bebouwing en de openbare ruimte. Belangrijk in dat verband zijn de erfafscheidingen en het groen van de tuin. Karakteristiek is bovendien de afwisselende vormgeving van de plint en de wijze waarop de voortuin en de hoger gelegen beletage van de bebouwing afstand creëren tussen de openbare ruimte en het gebouw zelf. De verschillende typen openbare ruimte, met een eigen karakteristiek, zijn gerelateerd aan Westerkade Veerhaven Calandstraat de drie deelgebieden (zie hieronder).

karakteristiek openbare ruimte

242 Bebouwing Behalve de genoemde vrijstaande villa’s of Typerend is de plint van de bebouwing, met buitenplaatsjes in het Nieuwe Werk, bestaat de veel afwisseling in vormgeving en materiaal- bebouwing in beide niet-planmatige deelgebie- gebruik. De souterrains met beletage en de den voornamelijk uit stevige, gesloten bouw- voortuinen hebben een zekere afstand tussen blokken met soms een verbijzondering van de de woonvertrekken en de openbare ruimte tot hoeken. Het gaat daarbij zowel om afgeronde gevolg. hoeken als om architectonische accenten zoals De binnenstraten midden in het gebied hebben erkertjes, torentjes en balkons. De blokken een meer utilitaire karakteristiek, met forse hebben aaneengesloten gevelwanden met be- blokken pakhuizen met zware horizontale dak- bouwing in minimaal vier lagen.De bebouwing lijsten en een gesloten gevelbeeld. De bebou- bestaat uit zowel stedenbouwkundige (Konin- wing die deel uitmaakt van het voorname front gin Emmaplein, Veerkade) en architectonische aan de Maas mocht uitsluitend uit woonhuizen ensembles (meerdere panden die samen een bestaan. geheel vormen) als individuele bebouwing (zuidkant Parklaan). Het gaat vooral om woon- en bedrijfspanden in de vormentaal van de neorenaissance en art nouveau uit de late 19e en begin 20e eeuw, uit de jaren ‘30 van de 20e eeuw, allerlei varianten van het neoclassicisme en het expressionisme, en om bebouwing uit de jaren ‘50 en ’60 van de 20e eeuw. Opvallend is het uiterst diverse materiaal- en kleurgebruik. De kleuren zijn ingetogen, varië- rend van wit pleisterwerk of de witte belijning van speklagen en lijst- en lofwerk en geel geglazuurde baksteen, tot allerlei natuursteen- soorten en groenkoperen daken. Wat detail- lering betreft is er een grote verscheidenheid aan bijzonder geprofileerde houten en stalen kozijnen, markante daklijsten en rijk gedetail- leerde ingangspartijen. karakteristiek bebouwing

243 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier Karakteristiek van de bebouwing

materialisering plint: robuust, rijke grote villa’s blikvanger en afwisselende oppervlakte- structuur

afwisseling in de plint grote bouwblokken

robuuste plint zuidzijde Parklaan

Veerhaven 244 Bouwstijlen Gevelbeelden en materialisering

neoclassicisme, 2e helft 19e eeuw

neorenaissancestijl, eind 19e eeuw

art nouveaustijl, begin 20ste eeuw

expressionisme, jaren 30 -20e eeuw 245 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier C Ruimtelijke dynamiek In het Scheepvaartkwartier komen steeds meer kantoren en horeca, terwijl de scheep- vaartgebonden bedrijvigheid verdwijnt. De aangrenzende Zalmhaven wordt bebouwd met woningen. Verkeers- en parkeerdruk nemen daardoor toe. De openbare ruimte, de voortui- nen en het binnengebied van het Nieuwe Werk komen door verstening steeds meer onder druk De nieuwe kozijnen zijn te vlak, te Nieuwe entree te staan, in strijd met het bestemmingsplan. spiegelend en te wit ten opzichte van de verweerde hardstenen plint De verbouw van herenhuizen tot kantoren leidt tot ingrepen in de bebouwingskarakteristiek, zoals het aanpassen van ingangspartijen en raamindeling, het plaatsen van installaties (airco e.d.) en het aanbrengen van zonwering. Pakhuizen verliezen bij verbouw tot woning hun utilitaire karakter. Bij nieuwbouw wordt soms de plint te laag, te plat en te ‘direct’ gemaakt, waardoor de bestaande afwisseling van open en gesloten en de ‘afstandelijkheid’ Verstening van de ruimte doordat Grof gedetailleerd trafohuis in veranderen voortuinen plaats maken voor zorgvuldig gedetailleerde buiten- parkeerplaatsen ruimte Opvallend is de tendens om incidenteel bebou- wing uit de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw, die verouderd aandoet, van nieuwe gevels te voorzien. Hoogbouw aan de rand van het ge- bied, maar ook aan de overzijde van de rivier, heeft grote invloed op het kleinschalige karak- ter en de verhoudingen van het beschermde stadsgezicht.

Door de vlakke profilering van de kozijnen en de toepassing van spiegelend glas ontstaan er blinde vlakken in de gevel

246 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid Als beschermd stadsgezicht krijgt het Scheep- Een groot gedeelte van de bebouwing in het vaartkwartier het bijzondere welstandsniveau. Scheepvaartkwartier is aangemerkt als rijks- De koers is behoud en het herstel van de monument of gemeentelijk monument. uitzonderlijk hoge ruimtelijke kwaliteiten in het Het Scheepvaartkwartier is in 1977, op grond gebied. De welstandscommissie toetst ingre- van de Monumentenwet, aangewezen als pen op de gevolgen ervan voor het gebouw beschermd stadsgezicht. Het bestemmings- zelf, voor het gebied als geheel en voor de plan bevat bepalingen die gericht zijn op het samenhang tussen beiden. behoud van de structuur, de hoofdopzet van de Bovendien is het uitgangspunt dat ingrepen bebouwing en (voor delen van het gebied) de worden uitgevoerd conform de oorspronkelijke detaillering. Voor de gevelwanden zijn tekenin- detaillering en het kleur- en materiaalgebruik, gen gemaakt die een verschil aangeven in de met inachtneming van de onderlinge samen- uitwerking van de bepalingen. Daarbij wordt hang van de ensembles. onderscheid gemaakt tussen beeldbepalende, Aandachtspunt is het behouden en zo moge- beeldondersteunende en beelverstorende pan- lijk terugbrengen van de erfafscheidingen van den. Bij beeldbepalende panden zijn niet alleen voortuinen. afmetingen en hoogte van belang, maar ook de Als gevolg van de aanwijzing tot beschermd vorm van de raamopeningen, erkers, risalieten, stadsgezicht is geen enkel bouwwerk vergun- banden, lijsten, ingangspartijen, dakkapellen ningvrij. en details zoals beeldhouwwerk. Bij beeldon- dersteunende en beeldverstorende panden zijn afmetingen, hoogte en (eventueel) goothoogte bepalend. Daarnaast bevat het bestemmingsplan (in bijlage D) een lijst van belangrijke details van gebouwen. Op deze lijst zijn ook gebouwen aangemerkt die (nog) geen monumentenstatus hebben. Verharding van voortuinen en vellen van bomen is volgens het bestemmingsplan niet toegestaan (art.26).

247 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier Criteria Scheepvaartkwartier

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw Deelgebieden Het Nieuwe Werk 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm en Het Scheepvaartkwartier structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm Onderstaande criteria zijn alleen stedenbouwkundige structuur herkenbaar • het kader voor ingrepen is primair de archi- van toepassing op vergunningaan- en doorbreken deze niet tectonische eenheid (individueel pand tot vragen voor nieuwbouw en verbouw • bouwinitiatieven respecteren de bestaande ensemble) in het beschermde stadsgezicht helderheid van de gevelwanden • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Scheepvaartkwartier. Per deelge- • bouwinitiatieven reageren op de verweven- staande uit of lijkend op smalle panden bied gelden enkele specifieke crite- heid van verticale en horizontale elemen­ • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- ria in aanvulling op de gebiedstype- ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij diging criteria. Deze aanvullende criteria de verticaliteit van de vensters overheerst • straathoeken worden verbijzonderd (afge- zijn onderstreept. • nieuwbouw is op betekenisvolle wijze schuinde hoek, afwijkende vormgeving) De onderstaande criteria zijn ook afgestemd op het bestaande; contrastwer- • zorgvuldige architectonische uitwerking van toepassing op vergunningaan- king is, mits passend binnen de omgeving, van de hoeken, afgestemd op de rol van de vragen voor uitbreiding en verbouw toegestaan hoek in de gevelwanden waartoe het pand in het beschermde stadsgezicht • (grootschalige) nieuwbouw in en rond het behoort Scheepvaartkwartier die niet vallen beschermde stadsgezicht verdient bijzon- kapvorm onder de objectcriteria uit hoofdstuk dere aandacht; indien zichtbaar vanuit het • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in 9. Voor reclameaanvragen gelden gebied krijgt deze nieuwbouw een (extra) samenhang met het hoofdgebouw ont­ de criteria uit hoofdstuk 8. hoge kwaliteit worpen Bij strijdigheid van de onderstaande schaal opbouw van de gevels criteria met de voorschriften uit het • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- • driedeling van de gevel is gewenst (base- bestemmingsplan prevaleren de schalige verhoudingen binnen het gebied ment, middendeel, gevelbeëindiging) laatste. zichtlijnen • ingrepen blijven ondergeschikt aan de • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- klassieke gevelindeling: basement – mid- devolle zichtlijnen dicht dendeel - bekroning • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- derlijke panden met elk een eigen ontslui­ ting aan de straat • de opbouw van de gevels is consequent en evenwichtig van verhouding en heeft de verwevenheid van verticaal (ramen) en horizontaal (lijstwerk, linten, kroonlijsten etc.) als uitgangspunt

248 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • ingrepen passen zich aan aan het be- • materiaal en detaillering worden zo geko- • terughoudend kleurgebruik, afgestemd staande ritme in de gevelwanden, veelal zen dat veroudering en weersinvloeden op de omliggende bebouwing gevormd door een combinatie van verticale geen negatieve gevolgen hebben op het • kleur wordt binnen de architectonische vensters die op een horizontale manier zijn uiterlijk (esthetische kwaliteit) eenheid op identieke wijze toegepast gerangschikt en door nok-, dak- en puilijst • hoogwaardige detaillering en materiaalge- algemeen worden samengebonden bruik worden toegepast, afgestemd op de • geen toepassing van donker of zonwe- • winkelpuien nemen het gevelconcept van kenmerken van de huidige situatie in het rend glas. het bestaande gebouw als uitgangspunt beschermde stadsgezicht • ventilatieroosters worden uit het zicht voor het ontwerp • detaillering en materiaalgebruik worden gedetailleerd • luifels integreren binnen de structuur, maat binnen de architectonische eenheid op • een reclameplan wordt verlangd en moet en schaal van het pand als geheel identieke wijze toegepast voldoen aan de kaders van het reclame­ plasticiteit • detaillering ondersteunt de verwevenheid beleid: het is wenselijk om de recla- • in- en uitspringende delen van de gevel van verticaal en horizontaal in het gevel­ mewensen onderdeel te maken van de (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder­ beeld als totaal architec­tuur geschikt aan de hoofdmassa • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) overgangen privé-openbaar moeten behouden blijven • de plint wordt (aan de entreezijde) zo • materiaalgebruik wordt afgestemd op de vormgegeven dat er een relatie ontstaat oorspronkelijke materialen, vooral bak­ tus­sen het interieur en de omliggende steen en hout openbare ruimte • originele detaillering en materiaalgebruik • de plint schept een zekere afstand tot de zijn maatgevend; herstel en wijziging gaan straat, in overeenstemming met die van de uit van dezelfde materialen; de detaillering bestaande bebouwing wordt niet versimpeld of grover gemaakt • dichte (berging)gevels aan de straat zijn • de overgang privé-openbaar is ook op ongewenst detailniveau van bijzonder belang; aan bij­ • deuren moeten passen in de architectuur voorbeeld de voordeur, het bellentableau van de gevel en de gevel van de begane grond worden hoge eisen gesteld

249 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier Criteria Scheepvaartkwartier

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw Deelgebied Het Park 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume Onderstaande criteria zijn alleen delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen van toepassing op vergunningaan- de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact vragen voor nieuwbouw en verbouw groengebied gehouden (geen optelling van verschil­ in het beschermde stadsgezicht • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) Scheepvaartkwartier. Per deelge- stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke bied gelden enkele specifieke crite- op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven ria in aanvulling op de gebiedstype- stedelijke groengebied opbouw van de gevels criteria. Deze aanvullende criteria schaal • de opbouw van de gevels is consequent en zijn onderstreept. • bouwinitiatieven houden rekening met de goed van verhouding De onderstaande criteria zijn ook maat van de bestaande gebouwen en hun plasticiteit van toepassing op vergunningaan- omgeving • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- vragen voor uitbreiding en verbouw zichtlijnen stemd op het karakter van de specifieke in het beschermde stadsgezicht • bouwinitiatieven aan de rand van het park loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) Scheepvaartkwartier die niet vallen laten de zichtlijnen tussen park en omge­ overgangen privé-openbaar onder de objectcriteria uit hoofdstuk ving intact • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal 9. Voor reclameaanvragen gelden • ingrepen aan bebouwingselementen in en grotendeels transparant vormgege­ven de criteria uit hoofdstuk 8. het park zijn afgestemd op de zichtlijnen • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- Bij strijdigheid van de onderstaande tussen park en omgeving, met name op de tailleerd criteria met de voorschriften uit het skyline van de binnenstad • verschillende soorten hekwerken, leunin- bestemmingsplan prevaleren de • het gebouw als geheel heeft/houdt een gen en afrasteringen worden op elkaar laatste. doordachte oriëntatie ten opzichte van de afgestemd hoofdzichtlijnen

250 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik

detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn afgestemd op de sfeer van het park of het aangrenzende gebiedstype • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op het park en de omliggende bebouwing algemeen • inrichtingselementen zijn van duurzaam, hoogwaardig materiaal, afgestemd op de allure van het park • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclame­ beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec­ tuur

251 Bijzondere welstandsgebieden | Scheepvaartkwartier 252 6.7 Historisch Delfshaven

A Gebied als geheel Historisch Delfshaven is, zoals de naam al Midden jaren ’60 van de 20e eeuw werd de zegt, ontstaan als haven van de stad Delft. buitenwaterkering naar het zuiden verlegd, via Eind 14e eeuw kreeg Delft toestemming om de Westzeedijk. De werd daardoor een directe verbinding met de Maas te gra- afgesloten van de Maas; de Middenkous is ven. Al snel kwam aan de monding van het een restant van de vroegere rivierloop van de gegraven kanaal een – buitendijks gelegen Maas. Om toch weer een verbinding met het - nederzetting tot ontwikkeling, die zich langs buitenwater te krijgen, werd vervolgens tussen de kaden van de Voorhaven uitbreidde. De Ael- de Achterhaven en de Coolhaven een verbin- brechtskolk diende als spuikom, om de haven ding gegraven, waarvoor een groot deel van de op diepte te houden. bebouwing aan de Havenstraat - de voormalige In 1451 werd een tweede haven aangelegd, waterkering - verdween. de Achterhaven. Hiermee ontstond de ken- Tussen 1970 en begin jaren ‘90 zijn grootscha- merkende landtong tussen beide havens. Eind lige woongebouwen aan weerszijden van het 16e eeuw werden rond Delfshaven verster- zuidelijke deel van de Voorhaven verrezen. Bij kingen aangelegd, die bij de annexatie door het complex op de oostoever is gepoogd de Rotterdam in 1886 nog steeds de omvang van voorgevel in kleinere eenheden op te breken. de nederzetting beperkten. Daarbinnen was Delfshaven sterk verdicht geraakt en had het een stedelijk karakter gekregen. Langs de Voor- en (de westkant van) de Achterhaven had de bebouwing zich verdicht tot lange, aaneen- gesloten gevelwanden direct langs de kade. In 1910 werd, in het verlengde van de Nieuwe Binnenweg, de Schiedamseweg aangelegd, waarvoor een deel van de bebouwing aan de Aelbrechtskolk moest wijken. Bij de nieuwe bebouwing langs de Schiedamseweg en op de kop van de Mathenesserdijk werd nadrukkelijk aangehaakt op het historische bebouwings- beeld. Er verrezen grote, uitbundig gedeco- reerde neorenaissancepanden.

253 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven B Deelgebieden Binnen het beschermde gezicht Delfshaven zijn twee deelgebieden te onderscheiden, namelijk de historische kern en de bebouwing langs de Schiedamseweg van kort na 1900. De historische kern wordt gevormd door de Omgeving Schiedamseweg Voor- en Achterhaven, de Aelbrechtskolk met tussengelegen straten en stegen en, ten noorden van de Schiedamseweg, de Noord- schans en de Mathenesserdijk. Dit deelgebied valt onder het gebiedstype historische linten en kernen. De De bebouwing langs de Schiedamseweg van historische kort na 1900 vormt het tweede deelgebied. Dit kern deelgebied valt onder het gebiedstype niet- planmatige uitbreidingen.

Historisch Delfshaven valt onder de gebiedstypen historisch linten en ker- nen (donker bruin) en niet-planmatige uitbreidingen (bruin)

Karakterkaart

254 De historische kern (deelgebied 1) Delfshaven is een enclave met een heel eigen constant, maar per pand verschillend. De vormgeving en kleur- en materiaalgebruik historisch en kleinschalig karakter, die binnen verschillen zijn niet heel groot, maar de panden weliswaar vooral verticaal in kleinere een- Rotterdam is komen te liggen. De grootste zijn als kralen in een kralenketting: onderling heden verdeeld, maar blijft tegelijkertijd een kwaliteit is de herkenbaarheid van het histori- verschillend, maar wel samen een geheel. geheel. Vooral door de halfronde balkons en sche haven- en watersysteem: het onderling op De panden hebben een klassieke driedeling de vele ronde ramen wijkt het duidelijk van de elkaar betrokken geheel van sluizen, havens (basement - gevel - bekroning), met op de be- omgeving af. Het complex ertegenover voegt met kaden en bebouwing. Centraal daarbinnen gane grond vaak voorzieningen en daarboven zich meer naar het bestaande, maar is ook, in liggen Aelbrechtskolk en Voorhaven. Uiterst woningen. De gevels zijn altijd vlak. Het gevel- afwijking van de omgeving, een complex met karakteristiek is het besloten karakter van de beeld is open door de vele grote staande ra- een herhaling van bestaande woningen. Dit havens, veroorzaakt door de aaneengesloten men en de hoge glazen winkelpuien. Een indi- complex heeft een groot, openbaar toeganke- gevelwanden eromheen. Het (stenig aandoen- vidueel pand heeft een verticale ritmering van, lijk, binnenterrein. de) profiel bestaat dus uit de haven met kaden naar boven steeds kleiner wordende, staande aan weerszijden en bebouwing direct daaraan. vensters gecombineerd met horizontale lijsten. Tuinen en groen ontbreken; de openbare ruim- Door de grote verschillen in verdiepingshoogte te bestaat uit de kaden, het water, de stoepen tussen de panden onderling ontstaat geen en de stegen. (Ondiepe) erven en tuinen liggen horizontaliteit in de wand als geheel. binnen het bouwblok. Toegepaste materialen zijn verschillende In historisch Delfshaven gaat het om stedelijke, kleuren baksteen (variërend van geel tot don- aaneengesloten, zeer individuele bebouwing kerbruin) en wit of grijs pleisterwerk. Per gevel in een strakke rooilijn en met de kappen haaks is (afgezien van basement en kroonlijst) één op de straat. De bouwtijd van de panden bouwmateriaal in één kleur toegepast. varieert van de 17e tot de 20e eeuw, waarbij De kozijnen zijn in verschillende tinten wit allerlei soorten gebouwen naast elkaar staan: geschilderd, de ramen overheersend in wit of woonhuizen, winkels, pakhuizen, (voormalige) standgroen. bedrijfspanden, een kerk en een molen. Daarin Decoraties zijn zeer terughoudend toegepast. hebben zich onder meer een museum, galeries Het gaat meestal om profilering van kroonlijs- en horeca gevestigd. Ieder pand heeft een ten, kozijnen en deuren en om gevelstenen. eigen maat en vorm, de breedte kan variëren Langs de stegen heeft de bebouwing een- van 4 tot 12 meter. De reeks wordt gedragen zelfde karakteristiek, maar is deze lager en door de kleine panden; bijzondere gebouwen ondieper. (kerk, voormalig stadhuis, grote bedrijfspan- Aan de Havenstraat zijn de contrasten het den) zijn de uitzondering. grootst: er staan zeer kleinschalige woonhuis- Ieder pand heeft een eigen gevelbeëindiging jes naast veel bredere en hogere bedrijfspan- en een kap, waardoor de dakcontour als ge- den. Door het grote niveauverschil tussen de heel verspringt. Wel gaat het per pand steeds Havenstraat - de waterkering - en de achterge- om een heldere vorm: een horizontale kroon- legen straten zijn hier dijkwoningen ontstaan. lijst met een flauw hellend zadeldak erachter, Op de zuidpunt van de landtong tussen Voor- een puntgevel, een klokgevel of een schilddak. en Achterhaven is in de jaren ‘70 een woning- De gevelopbouw, het materiaalgebruik en de bouwcomplex gebouwd. Het complex is door detaillering zijn in het gevelbeeld als geheel

255 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven Het Achterwater, voorbeeld van een Continu profiel van kade, haven en Vervangende nieuwbouw: weinig schaalcontrast door herhaling van raamopeningen en tussenstraat aaneengesloten bebouwing standaarddetaillering

Havenstraat als waterkering met dijkwoningen Variërende kavelbreedtes, geen exacte herhaling, wel verwantschap

Schaalverschillen aan de Havenstraat

256 Omgeving Schiedamseweg (deelgebied 2) Dit deelgebied valt onder het gebiedstype niet- stippelpatroon is komen te liggen. Bijzonder planmatige uitbreidingen. zijn ook de hoge winkelpuien, bestaande uit Ook hier staat bebouwing met diverse functies: een rijk versierd houten skelet en een luifel. De woon- en winkelpanden, (voormalige) bedrijfs- roedeverdeling van de vensters zorgt ervoor panden, werkplaatsen en horeca. Hier is echter dat er geen ‘gat’ in de gevel valt, ondanks de het bebouwingsbeeld per gevelwand veel grote glasvlakken. homogener. De panden zijn in een rijke tijd ver- rezen en later verwaarloosd geraakt. Daardoor Langs de Mathenesserdijk staan eveneens zijn ze nauwelijks gemoderniseerd, zodat dit panden in neorenaissancestijl, overgaand in stukje Rotterdam zeldzaam gaaf bewaard is Jugendstil. Hier is de bebouwing wat klei- gebleven. ner van schaal. Ook komen daar meer grote Langs de Schiedamseweg staat bebouwing bedrijfspanden voor en enkele ensembles. van een wat grotere schaal dan in het achter- Opvallend is de fraaie ornamentiek en een liggende gebied, daterend van vlak na 1910 en aantal zeer gaaf bewaarde winkelpuien. De zeer bewust ontworpen, aangepast aan Oud- panden aan de oostkant staan met de achter- Delfshaven. Ook hier is de klassieke gevelinde- gevel direct aan de Schie en zijn daardoor van ling toegepast: basement - gevel - bekroning. verre zichtbaar. De bebouwing bestaat uit individuele, zeer rijk De bebouwing aan de Noordschans is veel gedecoreerde panden, vaak met een winkel- kleinschaliger en eenvoudiger. Het gaat hier plint (luifels, bovenlichten). om bedrijfspanden en werkplaatsen, gecombi- Door de korte bouwtijd en de toepassing van neerd met woningen. voornamelijk neorenaissancestijl met topge- vels, erkers en balkons vormt het gevelbeeld, hoewel het gaat om individueel vormgege- ven panden, een geheel. . Bakstenen gevels worden geleed door sterk verticale gevelope- ningen. De hoeken zijn expliciet vormgege- ven door middel van afschuiningen, erkers, torentjes e.d. De hoofdgevel is als het ware de hoek om getrokken. Het horizontale witte lijnenspel van speklagen en lijst- en lofwerk bindt de indivi- duele panden aaneen. De straatwand is een intensief ‘bewerkt’ oppervlak met per pand verspringende deur- en raamopeningen en rij- kelijk voorzien van deuromlijstingen, hoek- en sluitstenen, siermetselwerk en andere orna- mentiek. Die ornamentiek is zo rijk toegepast, dat over de gevelwand als geheel een wit

257 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven Wit stippelpatroon vormt een bindende laag voor de Bedrijfspanden en woonbebouwing met de achterkant aan de donkere achtergrond van het metselwerk Delfshavense Schie

Blok als architectonische eenheid: Gaaf bewaarde winkelpuien aan hoofdgevel wordt de hoek om de Mathenesserdijk gezet

Rijk gedetailleerde gevels langs de Schiedamse weg

Het witte lijnenspel is karakteris- tiek voor de Schiedamseweg

258 C Ruimtelijke dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid In de afgelopen jaren heeft de toeristische Historisch Delfshaven is het enige samenhan- functie van het gebied zich verder ontwikkeld. gende stadsdeel van Rotterdam van vóór de Daardoor is er een toename geweest in het 19e eeuw. Op Historisch Delfshaven is daarom aantal horecavoorzieningen. het bijzondere welstandsniveau van toepas- sing. Aan de randen net buiten het beschermde In 1969 werd een deel van Historisch Delfsha- stadsgezicht wordt in de komende jaren nog ven aangewezen als beschermd stadsgezicht een aantal nieuwbouwprojecten uitgevoerd. In en in 1991 is het beschermde stadsgezicht het beschermde stadsgezicht zelf zijn er de af- uitgebreid tot de tegenwoordige omvang. gelopen jaren geen nieuwbouwprojecten meer Het gehele gebied valt onder het bestemmings- geweest en worden voor komende jaren ook plan ‘Beschermd stadsgezicht Delfshaven’ dat geen nieuwe projecten meer gepland. is vastgesteld op 12 juli 1992. Wel wordt er veel gerenoveerd en gerestau- Doel van het beleid is om het historische reerd, waarbij vervlakking van de detaillering havenkarakter van Delfshaven in stand te hou- en het vlakke voegwerk opvallen, de steeds den. Een restauratieve aanpak van straatge- uniformer wordende kleurkeuzes, maar ook de Reclameblok voor het bovenlicht vels en kap is het uitgangspunt; de oorspron- eigentijdse kleurtoepassingen, die niet altijd in de pui kelijke gevelelementen moeten daarbij worden stroken met het historische karakter van het gehandhaafd en zonodig hersteld met authen- gebied. tieke materialen. Ook zijn in de afgelopen jaren een paar brug- Bijzondere aandacht krijgt daarbij de voor gen vervangen. Delfshaven karakteristieke ‘bontheid van de reeks’: de panden hebben ieder een eigen De bebouwing langs de Mathenesserdijk is tot gezicht, maar passen wel binnen het geheel. voor kort sterk verwaarloosd. Momenteel wordt een flink aantal (bedrijfs)panden gerenoveerd en tot appartementen verbouwd. Voormalige bedrijfspanden aan de Mathenesserdijk wachten op een herbestemming

Effect van reclame op de winkelpui, het gevelbeeld en de straat

259 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven Criteria Historisch Delfshaven

Historische linten en kernen Nieuwbouw en Verbouw Voorhaven, Aelbrechtskolk, 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm westkant Achterhaven, Haven- structuur hoofdvorm straat en tussengelegen straten • bouwinitiatieven houden de bestaande • ingrepen passen binnen de architectoni- en stegen structuur herkenbaar en doorbreken deze sche eenheid, in dit geval het individuele (deelgebied 1) niet pand • bouwinitiatieven dragen bij aan het geslo- • qua verdiepingshoogte en vormgeving ten karakter van de kern wordt afgeweken van de buurpanden Onderstaande criteria zijn alleen van • een bouwinitiatief vormt een toevoeging • nieuwbouw is vormgegeven als een com- toepassing op vergunningaanvragen voor nieuwbouw en verbouw in het aan de diversiteit binnen de reeks; pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa beschermde stadsgezicht Historisch het individuele pand voegt zich naar de • de voorgevel is het meest uitgesproken Delfshaven. reeks als geheel vormgegeven en is gericht op de straat Per deelgebied gelden enkele spe- schaal • de voorgevel wordt vlak vormgegeven cifieke criteria in aanvulling op de • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op • ingrepen voegen zich in de vlakke gevel gebiedstypecriteria. Deze aanvul- de kleinschalige verhoudingen binnen het van de bestaande bebouwing lende criteria zijn onderstreept. gebied • elk pand heeft een eigen, heldere gevelbe- De onderstaande criteria zijn ook van zichtlijnen ëindiging toepassing op vergunningaanvragen • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- • de kap staat haaks op de straat voor uitbreiding en verbouw in het beschermde stadsgezicht Historisch devolle zichtlijnen dicht • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal Delfshaven die niet vallen onder de zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat objectcriteria uit hoofdstuk 9. Voor van het historische karakter van het lint of reclameaanvragen gelden de criteria de kern (d.w.z. in beperkte mate en over uit hoofdstuk 8. kleine percelen) Bij strijdigheid van de onderstaande • bij verbouw dient het oorspronkelijke criteria met de voorschriften uit het bouwtype herkenbaar te blijven bestemmingsplan prevaleren de • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- laatste. gegeven, mits ondergeschikt aan en in samenhang met het hoofdgebouw • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf staand volume en ondergeschikt aan de hoofdmassa Kapvorm • dakkapellen kunnen per pand individueel worden vormgegeven, mits ondergeschikt aan de kap en in samenhang met het hoofdgebouw

260 kleur • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- • de plint/winkelpui wordt transparant vorm- • kleur afwijkend van de buurpanden is dergeschikt aan en in samenhang met het gegeven, waarbij wordt voorkomen dat de toegestaan, mits passend binnen het hoofdgebouw ontworpen bovengelegen verdiepingen visueel niet of kleurenscala als geheel opbouw van de gevels nauwelijks meer een verbinding hebben • kleur past in het spectrum geel-bruin-wit • de opbouw van de gevels is consequent met het maaiveld • wit schilder- en pleisterwerk blijft be- en goed van verhouding, maar verschillend • de plint/winkelpui wordt vormgegeven met houden of wordt hersteld conform de per pand. per gevel horizontale rijen relatief grote oorspronkelijke kleur • ingrepen laten het gevelbeeld van de straat staande ramen algemeen als geheel, met per gevel horizontale rijen • geen toepassing van donker of zonwe- relatief grote staande ramen, intact 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik rend glas • per pand overheerst de verticale ritmering detaillering en materiaalgebruik • ventilatieroosters worden uit het zicht • driedeling in gevelopbouw is gewenst • materiaal en detaillering worden zo geko- gedetailleerd (basement, middendeel, gevelbeëindiging); zen dat veroudering en weersinvloeden • een reclameplan wordt verlangd en moet het basement is daarbij expliciet gerela- geen negatieve gevolgen hebben voor het voldoen aan de kaders van het recla- teerd aan de straat uiterlijk (esthetische kwaliteit) mebeleid: het is wenselijk om de recla- • ingrepen in de gevels staan in evenwich- • ingrepen aan de bindende elementen (ma- mewensen onderdeel te maken van de tige verhouding tot elkaar en doorbreken teriaal- en kleurgebruik) dragen bij aan de architectuur de driedeling van de gevelopbouw niet samenhang in het straatbeeld • winkelpuien nemen het gevelconcept van • de detaillering is verfijnd en benadrukt de het bestaande gebouw als uitgangspunt kleinschaligheid van de bebouwing. voor het ontwerp • roedeverdeling in de vensters voorkomt dat • luifels integreren binnen de structuur, maat vensters ‘gaten’ in de gevel worden en schaal van het pand als geheel • decoraties worden zeer terughoudend • reclame wordt in de pui geïntegreerd toegepast overgangen privé-openbaar • toepassing van hoogwaardige materialen; • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- diversiteit daarin is toegestaan, mits qua parant vormgegeven textuur en kleur passend in het afwisselen- • de vormgeving van de erfafscheidingen de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel. kan per pand verschillen • de materialisering van nieuwe aan- en • bruggen blijven in grootte en verschijnings- uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is vorm ondergeschikt aan de continuïteit van kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- de waterloop lering van de bestaande bebouwing

261 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven Criteria Historisch Delfshaven

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw Nieuwbouw en verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Noordschans-Schiedamseweg- structuur hoofdvorm Mathenesserdijk en tegenover- • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm liggende bebouwing stedenbouwkundige structuur herkenbaar • de geveltop kan van de buurpanden (deelgebied 2) en doorbreken deze niet afwijken, maar draagt wel bij aan het • het individuele pand of een ensemble is de totaalbeeld van een steeds verspringende architectonische eenheid daklijn Onderstaande criteria zijn alleen van • vervangende nieuwbouw heeft een indivi- • ingrepen zijn afgestemd op de samenhang toepassing op vergunningaanvragen voor nieuwbouw en verbouw in het dueel karakter of vormt een klein ensemble binnen de architectonische eenheid: indivi- beschermde stadsgezicht Historisch • nieuwbouw wordt afgestemd op de ar- duele panden of kleinere ensembles Delfshaven. chitectuur van de gevelwand met statige • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Per deelgebied gelden enkele spe- woon-winkelpanden staande uit of lijkend op smalle panden cifieke criteria in aanvulling op de • ingrepen aan de bindende elementen (rit- • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- gebiedstypecriteria. Deze aanvul- mering, witte ornamentiek tegen baksteen- diging lende criteria zijn onderstreept. achtergrond) dragen bij aan de samenhang • straathoeken worden verbijzonderd (afge- De onderstaande criteria zijn ook van in het straatbeeld schuinde hoek, afwijkende vormgeving) toepassing op vergunningaanvragen • bouwinitiatieven respecteren de bestaande • de gevelwanden die ‘de hoek om getrok- voor uitbreiding en verbouw in het beschermde stadsgezicht Historisch helderheid van de gevelwanden ken zijn’ (vormgeving of detaillering van de Delfshaven die niet vallen onder de • bouwinitiatieven reageren op de verweven- ene gevelwand zet zich voort in de andere) objectcriteria uit hoofdstuk 9. Voor heid van verticale en horizontale elemen- maken deel uit van beide wanden reclameaanvragen gelden de criteria ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij kapvorm uit hoofdstuk 8. de verticaliteit van de vensters overheerst • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in Bij strijdigheid van de onderstaande schaal samenhang met het hoofdgebouw ontwor- criteria met de voorschriften uit het • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- pen bestemmingsplan prevaleren de schalige verhoudingen binnen het gebied • dakkapellen in kappen achter topgevels laatste. zichtlijnen zijn mogelijk, mits het beeld van de topge- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- vel niet wordt aangetast devolle zichtlijnen dicht opbouw van de gevels • driedeling van de gevel is gewenst (base- ment, middendeel, gevelbeëindiging) • bij nieuwbouw wordt de klassieke gevel- indeling toegepast: basement - gevel - bekroning • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- derlijke panden met elk een eigen ontslui- ting aan de straat

262 • de opbouw van de gevels is consequent • de plint met winkelpuien wordt transparant • de kwaliteit van de neorenaissancedetail- en evenwichtig van verhouding en heeft vormgegeven, waarbij wordt voorkomen lering blijft hoog (vervanging van onder- de verwevenheid van verticaal (ramen) en dat de bovengelegen verdiepingen visueel delen conform het origineel) horizontaal (lijstwerk, linten, kroonlijsten niet of nauwelijks meer verbonden zijn met • de overgang privé-openbaar is ook op etc.) als uitgangspunt het maaiveld detailniveau van bijzonder belang; aan • ingrepen passen zich aan aan het ritme • ingrepen in de plint/winkelpui respecteren bijvoorbeeld de voordeur, het bellenta- in de gevelwand, gevormd door verticale het duidelijke onderscheid tussen de trans- bleau en de gevel van de begane grond gevelopeningen en horizontale banden parante pui, het bovenlicht (boven de luifel) worden hoge eisen gesteld • bij nieuwbouw wordt voorkomen dat ‘gaten’ en de bovenbouw; de onderdelen worden • materiaalgebruik wordt afgestemd op de in de gevelwand ontstaan door te grote niet ‘aan elkaar gebakken’ oorspronkelijke materialen, vooral bak- gevelopeningen • dichte (berging)gevels aan de straat zijn steen en hout • de zijgevels van de hoekpanden vormen ongewenst kleur één geheel met de voorgevels; vormgeving • deuren moeten passen in de architectuur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd en detaillering van de ene gevel zet zich van de gevel op de omliggende bebouwing voort in de andere • bij renovatie is het kleurgebruik afge- • winkelpuien nemen het gevelconcept van 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik stemd op de omliggende historische het bestaande gebouw als uitgangspunt detaillering en materiaalgebruik bebouwing voor het ontwerp • materiaal en detaillering worden zo geko- • wit schilder- en pleisterwerk blijft be- • luifels integreren binnen de structuur, maat zen dat veroudering en weersinvloeden houden of wordt hersteld conform de en schaal van het pand als geheel geen negatieve gevolgen hebben voor het oorspronkelijke uitvoering • luifels blijven ondergeschikt aan de pui als uiterlijk (esthetische kwaliteit) algemeen geheel • detaillering ondersteunt de verwevenheid • roedeverdeling in de vensters voorkomt plasticiteit van verticaal en horizotaal in het gevel- dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden • in- en uitspringende delen van de gevel beeld als totaal • geen toepassing van donker of zonwe- (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder- • als materiaal worden baksteen en/of wit rend glas. geschikt aan de hoofdmassa pleisterwerk en, ondergeschikt daaraan, • ventilatieroosters worden uit het zicht • ingrepen zijn afgestemd op de individuele wit geschilderd hout toegepast om de gedetailleerd gevels (erkers, balkons, nissen en negge) samenhang in de gevelwand als geheel te • een reclameplan wordt verlangd en moet overgangen privé-openbaar behouden voldoen aan de kaders van het recla- • de plint wordt (aan de entreezijde) zo • bij renovatie zijn detaillering en materi- mebeleid: het is wenselijk om de recla- vormgegeven dat er een relatie ontstaat aalgebruik afgestemd op de omliggende mewensen onderdeel te maken van de tussen het interieur en de omliggende historische bebouwing architectuur openbare ruimte • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) • reclame geschilderd of in open letters op moeten behouden blijven de luifel, om de pui op zich zichtbaar te houden

263 Bijzondere welstandsgebieden | Historisch Delfshaven 264 6.8 Noordereiland

A Gebied als geheel Het Noordereiland is ontstaan als gevolg van De in 1980 gebouwde nieuwe Willemsbrug, haven- en stadsuitbreiding op de zuidelijke die niet langer aansluit op de Van der Tak- Maasoever. In 1879 werd met het graven van straat, heeft deze heldere structuur geen goed de Noorderhaven (later Koningshaven) het gedaan. Via de daarvoor aangelegde Brugweg topje van Feijenoord losgesneden: het Noor- maakt het verkeer nu een slinger over het dereiland. Via het smalle en langgerekte eiland eiland. De relatie tussen beide eilandhelften is kwam een vaste verbinding tot stand tussen de daardoor problematisch geworden. noordelijke en de zuidelijke oever. Het eiland werd, voornamelijk aan het eind van Op het eiland werd woonbebouwing gepland, de 19e eeuw, bebouwd met woonhuizen, win- onder sterke invloed van de Rotterdamse kels en bedrijfspanden in de vormentaal van Handelsvereeniging (R.H.V.). Wel heeft de Di- eclecticisme, neorenaissance en Jugendstil. recteur der Gemeentewerken in het plan twee Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een pleinen met plantsoenen in de kern van het deel van de bebouwing verwoest. Onder meer eiland geïntroduceerd en pleitte hij dringend op de van het eiland werd rond 1950 voor brede straatprofielen en diepe (gesloten) daarom nieuw gebouwd in de stijl van de we- bouwblokken, hetgeen ook gehoor vond. deropbouwperiode. Het grootste deel van de grond op het Noor- In de jaren ’70 van de 20e eeuw werd de om- dereiland kwam in eigendom van de R.H.V. geving van de Van der Takstraat tot pilotproject voor woningbouw. Het terrein ten oosten van voor stadsvernieuwing. Het straatbeeld is aan- de spoorlijn bleef eigendom van de gemeente, merkelijk gewijzigd door het aanbrengen van deels bestemd voor industrievestigingen, deels dakdozen, trespabeplating, kunststofkozijnen voor woningbouw. en het schilderen van de bakstenen gevels. Het eiland werd gestructureerd door twee Op de oostelijke helft van het eiland is veel ge- dwarsassen: de spoorlijn en daarnaast de sloopt en in de oorlog verwoest, reden waarom verkeersverbinding tussen noord en zuid via er nu veel nieuwbouw staat. Het karakter ervan de Van der Takstraat, de Koninginnebrug en wijkt duidelijk af van de westkant. de oude Willemsbrug. De lengteas midden in het eiland werd verbijzonderd door de twee genoemde pleinen. Er kwam aan het water een schil van woonbebouwing, aan de Maaskade en de Prins Hendrikkade. Deze hoofdelementen werden door dwarsstra- ten verbonden.

265 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland Routes Karakteristiek openbare ruimte

Stadssilhouet Noordereiland

266 B Deelgebieden

Bepalend voor het beschermde gezicht Noor- ten oosten van dereiland is het gebiedstype ‘niet-planmatige de Brugweg uitbreidingen’ De allesoverheersende relatie met het water, de Maaskade als stadssilhouet van Zuid vanuit de binnenstad en de groten- deels gaaf bewaarde architectonische invulling van de gesloten bouwblokken met overwegend luxe bebouwing en bedrijfspanden, speelt daarbij de hoofdrol. ten westen van de Brugweg De bebouwing op het oostelijke deel is groten- deels naoorlogs en heeft een forser volume. Omdat het grootste gedeelte van deze bebou- wing aansluiting zoekt bij de vroegere 19e- eeuwse structuur en recente bouwprojecten (het complex van bOb van Reeth) dat zelfs sterker doen dan de projecten uit de jaren ‘70- ’80, valt ook dit gedeelte van het Noordereiland Het Noordereiland valt onder de gebiedstypen niet-planmatige uitbreidingen (bruin) onder het gebiedstype niet-planmatige uitbrei- en rivierlocaties (groen) dingen.

Het Noordereiland

267 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland Noordereiland ten westen van de Brugweg De Maaskade, de noordelijke grens van het De lengteas - Burgemeester Hoffmanplein en Noordereiland, is gelegen tegenover de bin- Prins Hendriklaan - was bestemd als woonge- nenstad aan de Maas, waardoor de kade een bied voor de gegoede middenstand. De hier belangrijk deel uitmaakt van het ‘gezicht’ van van oorsprong zeer representatieve architec- de stad, als stadssilhouet van Zuid. Aan de tuur, die uit grotere architectonische eenheden Maaskade - het meest representatieve deel bestaat en waar ook veel wit is toegepast, is van het gebied – vormen naast elkaar staande nu eveneens van dakdozen en balkons aan woonhuizen, kantoren en bedrijfspanden een de straatkant voorzien. Ook de van oorsprong samenhangend waterfront. De panden wer- landschappelijk ingerichte openbare ruimte is Woningcomplex aan het Burgemeester den in langgerekte blokken gebouwd om het stevig onder handen genomen. Hoffmanplein eiland tegen de wind te beschermen. Een deel De Van der Takstraat - de dwarsas - valt op bestaat uit architectonische eenheden (ensem- doordat de hele plint uit hoge winkelpuien be- bles van 4-10 panden), maar er staan ook - staat, waardoor de straat een uitermate open grotere – individuele (bedrijfs)panden. De wand aanblik biedt. Een deel van de puien is nog als geheel vormt een eenheid met een rustige origineel, een ander deel is - steeds op een ritmiek (panden van vier lagen met kap en een identieke manier - gerenoveerd en wit geschil- incidentele uitschieter). De vele erkers voegen derd. aan die ritmiek een derde dimensie toe. Het In het hele gebied ontbreken voortuinen. beeld als geheel wordt bepaald door het vele Bomen staan aan de kaden aan de kant van wit tegen een achtergrond van baksteen (wit de bebouwing. De Van der Takstraat valt op stucwerk van basement, wit geschilderde pui- door de grote bomen aan beide kanten van de lijst, daklijst en raam- en deuromlijstingen. Dit straat. gaat op voor het 19e-eeuwse deel, maar zeker Baksteen aan de Prins Hendrikkade ook voor de wederopbouwpanden. Elk pand heeft een (met grijze of rode pannen gedekte) kap, ieder met een wit omlijste dakkapel. De dakkapellen maken ook een belangrijk deel uit van de gevelritmiek als geheel. Aan de Prins Hendrikkade, aan de meer be- schutte Koningshaven, zijn kortere bouwblok- ken verrezen van eenvoudigere architectuur. Hier is sprake van kleinere architectonische eenheden, waarin baksteen als bouwmateriaal de hoofdrol speelt. Tussen de oorspronkelijke bebouwing staat incidenteel nieuwbouw. Ook zijn panden van dakdozen en nieuwe ingangs- Wit stucwerk en erkers aan de Maas- partijen voorzien. kade

268 Noordereiland ten oosten van de Brugweg Het karakter van dit deelgebied wordt bepaald door woningbouwcomplexen uit de wederop- bouwperiode, uit de jaren ’80 van de 20e eeuw en uit het begin van de 21e eeuw. De reste- rende laat 19e-eeuwse bebouwing is daaraan ondergeschikt. Wel wordt bij deze complexen duidelijk rekening gehouden met hun situering aan het water en speelt de kade een belang- rijke rol in het deelgebied. Op de oostpunt van het eiland, het Antwerpse Nieuwbouwcomplex van het Hoofd, staat een groot, negen verdiepingen bureua bOb van Reeth hoog wooncomplex uit de jaren ’80 met een openbaar toegankelijk binnengebied en bal- kons aan binnen- en buitengevel. Oostelijk van de Brugweg is in 2002 een omvangrijk wo- ningbouwcomplex gerealiseerd naar ontwerp van het bureau van bOb van Reeth, waarmee dit deel van het eiland weer aangeheeld moet worden.

Woningbouwcomplex uit de jaren 80 van de 20ste eeuw

De nog resterende 19e eeuwse bebouwing ten oosten van de Brugweg

269 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland C Dynamiek D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid In het verleden zijn in het kader van de stads- Het Noordereiland is in 2008 aangewezen als vernieuwing veel panden gerenoveerd en uit- van rijkswege beschermd stadsgezicht. Het gebreid met balkons en dakdozen. Daarbij zijn beschermende bestemmingsplan voor het veel oorspronkelijke details verloren gegaan. Noordereiland is in voorbereiding (concept). De gemeente is van plan om de Willemsbrug Het gebied als geheel krijgt - als beschermd door te trekken in de richting van Feijenoord. stadsgezicht - het welstandsniveau ‘bijzonder’. Daarnaast zijn er plannen om het gebied boven De koers is behoud van en respect voor het de spoortunnel (opnieuw) te bebouwen. Daar- bestaande. In dit gebied zal daarbij het accent bij is het uitgangspunt om aan te sluiten op de liggen op de architectonische kwaliteit van oorspronkelijke 19e-eeuwse structuur. Winkelpuien in de Van der Takstraat beide kaden als onderling verschillende onder- delen van het - van verre, vanuit de binnenstad en vanuit de Kop van Zuid uiterst zichtbare – stadssilhouet. Daarnaast wordt gestreefd naar herstel van het oostelijke deel, de aanheling daarvan op de bebouwing van de rest van het eiland, en de samenhang van openbare ruimte en bebouwing aan de lengteas van het eiland. Het gebied boven de spoortunnel is aangewe- zen als ontwikkelingsgebied. Indien nodig zal hier in de toekomst een welstandsparagraaf voor worden opgesteld. In beschermde gezichten is geen enkel bouw- Dakdozen uit de stadsvernieuwingspe- werk vergunningvrij. riode

Balkons aan de straatkant

270 271 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland Criteria Noordereiland

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw Noordereiland ten westen van de 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Brugweg (deelgebied 1) structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm stedenbouwkundige structuur herkenbaar • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Onderstaande criteria zijn alleen en doorbreken deze niet staande uit of lijkend op smalle panden van toepassing op vergunningaan- • bouwinitiatieven respecteren de bestaande • nieuwbouw kan worden gerealiseerd als vragen voor nieuwbouw en verbouw helderheid van de gevelwanden individueel pand of als ensemble in het beschermde stadsgezicht • ingrepen voegen zich in de heldere en • ingrepen passen primair binnen de ar- Noordereiland. Per deelgebied gel- strakke gevelwanden van Maaskade en chitectonische eenheid (vaak een groter den enkele specifieke criteria, die Prins Hendrikkade als geheel en de archi- ensemble, soms een individueel pand) van kracht worden in aanvulling op tectonische ensembles daarbinnen • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- de gebiedstypecriteria. Deze aan- • bouwinitiatieven reageren op de verweven- diging vullende criteria zijn onderstreept. heid van verticale en horizontale elemen­ • straathoeken worden verbijzonderd (afge- De onderstaande criteria zijn ook ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij schuinde hoek, afwijkende vormgeving) van toepassing op vergunningaan- de verticaliteit van de vensters overheerst kapvorm vragen voor uitbreiding en verbouw schaal • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in in het beschermde stadsgezicht • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- samenhang met het hoofdgebouw ont­ Noordereiland die niet vallen onder schalige verhoudingen binnen het gebied worpen de sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. • ingrepen voegen zich naar de vrij strakke - • dakkapellen en erkers zijn per ensemble Voor reclameaanvragen gelden de van verre zichtbare - gootlijn als geheel identiek qua vorm, materiaal en kleur criteria uit hoofdstuk 8. zichtlijnen opbouw van de gevels Bij strijdigheid van de onderstaande • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- • driedeling van de gevel is gewenst (base- criteria met de voorschriften uit het devolle zichtlijnen dicht ment, middendeel, gevelbeëindiging) bestemmingsplan prevaleren de • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- laatste. derlijke panden met elk een eigen ontslui­ ting aan de straat • ingrepen passen zich aan aan het ritme in de gevelwanden, gevormd door een com- binatie van verticale vensters die op een horizontale manier zijn gerangschikt en door nadrukkelijk horizontale nok-, dak- en puilijsten worden samengebonden

272 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • de opbouw van de gevels is consequent • materiaal en detaillering worden zo geko- • terughoudend kleurgebruik, afgestemd en evenwichtig van verhouding en heeft zen dat veroudering en weersinvloeden op de omliggende bebouwing de verwevenheid van verticaal (ramen) en geen negatieve gevolgen hebben op het algemeen horizontaal (lijstwerk, linten, kroonlijsten uiterlijk (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwe- etc.) als uitgangspunt • detaillering ondersteunt de verwevenheid rend glas. • winkelpuien nemen het gevelconcept van van verticaal en horizontaal in het gevel­ • ventilatieroosters worden uit het zicht het bestaande gebouw als uitgangspunt beeld als totaal gedetailleerd voor het ontwerp • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog • een reclameplan wordt verlangd en moet • de nog originele winkelpuien in de Van der (vervanging van erkers, kozijnen en stenen voldoen aan de kaders van het reclame­ Takstraat blijven bij ingrepen intact ornamenten conform het bestaande) beleid: het is wenselijk om de recla- • de hoogte en het transparante karakter van • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) mewensen onderdeel te maken van de de overige winkelpuien blijven bij ingrepen moeten behouden blijven architec­tuur intact • de overgang privé-openbaar is ook op • reclame-uitingen in de Van der Takstraat • luifels integreren binnen de structuur, maat detailniveau van bijzonder belang; aan bij­ laten de pui intact: bijvoorbeeld haaks op en schaal van het pand als geheel voorbeeld de voordeur, het bellentableau de gevel of transparant op het raam plasticiteit en de gevel van de begane grond worden • in- en uitspringende delen van de gevel hoge eisen gesteld (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder­ • materiaalgebruik wordt afgestemd op de geschikt aan de hoofdmassa oorspronkelijke materialen, vooral bak­ overgangen privé-openbaar steen en hout • de plint wordt (aan de entreezijde) zo • ingrepen aan de Maaskade en het Burge- vormgegeven dat er een relatie ontstaat meester Hoffmanplein tasten het overheer- tus­sen het interieur en de omliggende sende beeld van wit tegen een bakstenen openbare ruimte achtergrond niet aan • de plint heeft een open en toegankelijk • nieuwbouw varieert van het principe van karakter, zonder geheel transparant te zijn een witte gepleisterde gevel tegen een • nieuwbouw als ensemble wordt per pand achtergrond van baksteen (Maaskade, vanaf de straat ontsloten Burgemeester Hoffmanplein) tot een bak- • dichte (berging)gevels aan de straat zijn stenen gevel met witte sierelementen(Prins ongewenst Hendrikkade) • deuren moeten passen in de architectuur van de gevel

273 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland Criteria Noordereiland

Rivierlocaties Nieuwbouw en Verbouw Noordereiland ten oosten van de 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Brugweg (deelgebied 2) structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven zijn afgestemd op hun • ieder gebouw is een autonoom volume specifieke locatie aan de rivier • nieuwbouw in een voormalige havenom- Onderstaande criteria zijn alleen • bij nieuwbouw gaat bijzondere aandacht uit geving dient in schaal, massa en verschij­ van toepassing op vergunningaan- naar de gevolgen van de ingreep voor het ningsvorm te worden afgestemd op het vragen voor nieuwbouw en verbouw silhouet van het Noordereiland als geheel, bestaande in het beschermde stadsgezicht zoals dat te zien is vanuit het centrum en kapvorm Noordereiland. Per deelgebied gel- de Kop van Zuid • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn in sa- den enkele specifieke criteria, die • samenhang tussen ontwerp en buitenruim- menhang met het hoofdgebouw ontworpen van kracht worden in aanvulling op te wordt gehandhaafd of nagestreefd opbouw van de gevels de gebiedstypecriteria. Deze aan- schaal • de opbouw van de gevels is consequent en vullende criteria zijn onderstreept. • hoogbouw dient aan te sluiten bij de schaal goed van verhouding De onderstaande criteria zijn ook van de rivier en die van de stad als geheel • winkelpuien worden zodanig vormgegeven van toepassing op vergunningaan- en tegelijk bij de (vaak kleinere) schaal van en gematerialiseerd dat er een samen­ vragen voor uitbreiding en verbouw de specifieke locatie hang is of blijft tussen plint/winkelpui en de in het beschermde stadsgezicht • de massawerking van het gebouw op verdieping(en) erboven Noordereiland die niet vallen onder grote afstand en de zichtbaarheid vanuit overgangen privé-openbaar de sneltoetscriteria uit hoofdstuk 9. andere delen van de stad zijn van bijzon- • de plint wordt zo vormgegeven dat er een Voor reclameaanvragen gelden de der belang; in de uitwerking dient hiermee relatie is met de openbare ruimte criteria uit hoofdstuk 8. rekening te worden gehouden • de plint met publieksruimtes is van bijzon- Bij strijdigheid van de onderstaande • nieuwe ontwikkelingen versterken de der belang; de uitwerking hiervan dient van criteria met de voorschriften uit het gelaagdheid en de transparantie van de hoge kwaliteit te zijn bestemmingsplan prevaleren de en­sembles • dichte (berging)gevels aan de straat zijn laatste. zichtlijnen ongewenst • bouwinitiatieven hebben een doordachte oriëntatie en positie ten opzichte van de vele bestaande zichtrelaties naar en van de rivier

274 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • materiaal en detaillering worden zo geko- zen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben voor het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • in een voormalige havenomgeving dient het materiaalgebruik te worden afgestemd op de omgeving • daken die zichtbaar zijn vanuit de omlig- gende bebouwing zijn van groot belang; deze krijgen dezelfde (hoge) kwaliteit als de gevel en worden bij voorkeur ingericht als groene daken kleur • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- gende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclame­ beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec­ tuur • het nachtbeeld is onderdeel van de ont- werpopgave en gaat uit van de richtlijnen zoals die zijn verwoord in het Lichtplan Rotterdam

275 Bijzondere welstandsgebieden | Noordereiland 276 6.9 Kralingen Midden

A Gebied als geheel

Kralingen Midden is centraal gelegen in de In het groene gebied is bovendien nog een Omdat de bouwstromen in omvang sterk van stad, tussen de binnenstad en het Kralingse aantal oorspronkelijke poldersloten aanwezig, elkaar variëren, met bebouwing gerealiseerd Bos. In 2006 is het gebied door het rijk aange- terwijl van de buitenplaatsen Honingen en Ro- in een bouwperiode of in verschillende bouw- wezen als beschermd stadsgezicht. zenburg de vijvers bewaard zijn gebleven. Op periodes, soms aaneengesloten en soms Het gebied heeft een relatief groen karakter, een deel van is een park aangelegd vrijstaand, is de korrelgrootte van de bebou- met bebouwing voor overwegend beter gesitu- en tussen het Kralingse Bos en de Oostzee- wing per straat verschillend en contrasteren de eerden. Deze karakteristiek komt voort uit de dijk is nog steeds een strook landgoederen te straten onderling sterk met elkaar. Per straat prestedelijke geschiedenis van Kralingen als vinden, waar het groen overheerst met daarin zijn bebouwing en profiel nagenoeg constant. buitenplaatsengebied. incidenteel bebouwing. Verschillen in karakter van de straten in Kra- De buitenplaatsen werden vanaf ca. 1850 op- Centraal in de plattegrond is de kruising van lingen zijn terug te voeren op verschillen in geslokt door stadsuitbreidingen. Op particulier de oost-westas Oudedijk - ’s-Gravenweg en straatprofiel en bebouwing. In Kralingen komen initiatief verschenen er zowel luxe straten met de noord-zuidas Kortekade - Hoflaan. Deze drie typen straatprofielen voor: lanen met bo- villa’s en herenhuizen als lange, smalle straten kruising, waaraan het oude dorp Kralingen is men in een middenberm, straten met voortui- met arbeiderswoningen, winkels en bedrijfjes ontstaan, wordt ook wel de viersprong ge- nen en bomen, en straten zonder groen. die min of meer als ‘dienststraten’ fungeer- noemd. Daarna zijn met tussenpozen in noord- De bebouwing kan onderling ook aanmerkelijk den. Daardoor heeft Kralingen Midden vooral zuidrichting een aantal straten gerooid die verschillen, afhankelijk van de bouwtijd en - in na 1850 zijn huidige aanzien gekregen: een steeds in een keer werden bebouwd. Iedere verband daarmee - de bouwstijl, en van de por- groene wijk met luxere bebouwing, in combina- straat heeft een heel eigen karakter, vanwege temonnee van de opdrachtgever. In Kralingen tie met de dienststraten. verschillen in woningtype (de ene straat arbei- komen veel verschillende bouwstijlen voor ders-/ middenstandswoningen en de andere waaronder neoclassicisme, neorenaissance, Het pre-stedelijke, agrarische verkavelingspa- herenhuizen), bouwstijl en breedte en inrichting jugendstil, traditionalisme en overgangsarchi- troon - lange kavels gescheiden door sloten, van de straat. Rijk en arm wonen daardoor - tectuur, alsook een mengvorm van de genoem- haaks op de Oudedijk en de ’s-Gravenweg nog steeds - vrijwel naast elkaar. de stijlen. Omdat het karakter van het geheel (ontginningsbasis) - is nog altijd herken- voor een belangrijk deel door die bouwstijlen baar. Het stratenpatroon bestaat daardoor in wordt bepaald, worden ze hier nader uitge- hoofdlijnen uit vrij lange, rechte straten aan werkt. weerszijden van de centrale as van Oudedijk – ‘s-Gravenweg. Waar de straten dicht op elkaar liggen, met name bij de Oudedijk, wordt het straatbeeld gedomineerd door korte blokjes met dus veel hoeken.

277 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Structuur

Straten in de rich- Rechte versus Doordat de Het smalle en Bebouwing in Bebouwing in ting van de Kra- gebogen korrelgrootte stenige profiel de korte oost- de lange oost- lingse Plas hebben straatwanden van de bebou- van de dienst- weststraten weststraten is een open straat- wing per straat straten ‘drama- heeft een als kop vóór einde en straten verschilt, wordt tiseert’ de over- ondergeschik- de noord-zuid- in de richting van contrast tussen gang tussen de te invulling bebouwing de Oostzeedijk/ straten onder- formele lanen ten opzichte geplaatst Honingerdijk heb- ling vergroot. en het informele van de lange Stratenpatroon wordt gevormd ben een gesloten villapark noord-zuidstra- door lange bouwblokken in noord- straateinde ten zuidrichting

Bebouwing langs oost-weststraten bestaat uit smalle koppen

Kralingen Midden is verstedelijkt op basis van een prestedelijk verkavelingspatroon. Verschillen in straatprofiel, typen bebouwing en architectuurstijlen hebben ertoe geleid dat Kralingen Mid- den is opgebouwd uit een aantal deelgebieden met elk een eigen karakteristiek.

278 Straatprofielen Dakrand Gevelbeeld

Neoclassicisme Neoclassicisme De kap is on- gevel met helder dergeschikt en hoofdvolume en een het gevelvlak regelmatige indeling wordt beëindigd van openingen en door een zware klassieke decoraties kroonlijst

Middenberm met dubbele bomen- rij; straat en gevel vormen een hoek Neorenaissance Neorenaissance De kap ligt ach- het oppervlak van ter de topgevel de gevel is rijk bewerkt

Straat en gevel zijn gescheiden door voortuinen Jugendstil Jugendstil Gevel- en dak- Links: volume is alzijdig en vlak steken door opgebouwd uit afzonderlijk elkaar heen vormgegeven gevelelemen- ten Rechts: Gevarieerde toepas- sing van kleuren, speci- fieke patronen van textuur en metselwerk en gebruik van decoratief natuursteen en stucwerk zorgen voor een rijk Straat en gevel vormen een versierd gevelvlak geheel

Traditionalisme Traditionalisme groot steil en Links: sobere, alzijdig dak sculpturale hoofd- vorm Rechts: spaar- zaam maar rijk gedetailleerde onderdelen

279 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden B Deelgebieden

Vanwege de ruimtelijke verscheidenheid van Kralingen Midden zijn er in het beschermde stadsgezicht relatief veel gebiedstypen aanwe- zig: stedelijke villagebieden, niet-planmatige uitbreidingen, planmatige stedelijke uitbreidin- gen, stempel- en strokenbouw en stedelijke groengebieden. Het meest karakteristiek voor het aanzien van Kralingen Midden zijn de gebiedstypen stedelijke villagebieden, planma- tige stedelijke uitbreidingen (de villaparken en de lanen) en niet-planmatige uitbreidingen (de dienststraten). Daarnaast zijn er twee stads- parken en een sportcomplex die het groene karakter van de wijk versterken.

In Kralingen Midden zijn acht verschillende deelgebieden te onderscheiden. Per deelgebied wordt aan de hand van de in het deelgebied aanwezige gebiedstypen, dieper ingegaan op de voor het deelgebied kenmerkende karakteristieken en kwaliteiten, waarbij de meeste aandacht wordt besteed aan de deelgebieden die belangrijk zijn voor de ka- rakteristieke uitstraling van Kralingen Midden. De gehanteerde indeling komt overeen met de indeling zoals die in het bestemmingsplan ‘Beschermd Stadsgezicht Kralingen’ wordt gehanteerd. Per deelgebied zijn de in dat gebied dominante bouwtypes en bouwstijlen aangegeven; stijlen die incidenteel voorkomen zijn dus niet apart in beeld gebracht.

280 1) Park Rozenburg 2) Oudedijk/‘s-Gravenweg, Kortekade en Hoflaan 3) Charlotte de Bourbonlaan, Louise de Coligny­ laan e.o. 4) Voorschoterlaan, Avenue Concordia, Waterloostraat en Oostzeedijk 5) Park Honingen/Essenlaan 6) Landgoederenzone 7) van Somerenweg e.o. 8) Excelsior/Burgemeester Oudlaan 1

2

3 6

2

4

5 7

6 8

Donkerbruin: historische linten en kernen Bruin: niet-planmatige uitbreidingen Lichtbruin: tuindorpen Geel: stedelijke villagebieden Groen: stedelijke groengebieden

281 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Park Rozenburg (deelgebied 1)

(NB: concepttekeningen zijn afkomstig uit het De herhaling van de robuuste hoofdvorm, de bestemmingsplan) fijn onderverdeelde kozijnen en het materiaal- en kleurgebruik maken de verschillende villa’s Park Rozenburg is in een keer verkaveld en tot een hecht ensemble. aangelegd op basis van een vooraf opgesteld Langs de Rozenburglaan en de Julianalaan stratenplan. Naast luxe bebouwing omvat het overheersen wat strakkere art deco en ex- gebied ook een park in landschappelijke stijl, pressionisme als bouwstijl en is de gevel een dat een ruimtelijke verbinding heeft met de intensief ‘bewerkt’ oppervlak, bestaand uit Kralingse Plas. individuele panden in verschillende materialen, Het stratenplan sluit aan op de (oudere) bebou- maar bijeengehouden door ritme en horizon- wingslinten langs de Kortekade en de Oudedijk tale banden. en is net als het park niet gebaseerd op de oude kavelstructuur. De straten hebben elk een In dit deelgebied komen drie verschillende gebogen vorm met daartussen driehoekige en gebiedstypen voor: stedelijke groengebieden, trapeziumvormige bouwblokken. stedelijke villagebieden (langs de randen van het park) en niet-planmatige stedelijke uit- De straten in deelgebied Park Rozenburg breidingen (Rozenburglaan, Julianalaan en hebben een rijweg in het midden en voortui- Mecklenburglaan). Deze drie gebiedstypen nen aan weerszijden. Voortuinen en openbaar vormen samen een geheel en geven Park groen blijven ondergeschikt aan de bebouwing. Rozenburg het karakter van een statige groene De relatie tussen tuinen en park verloopt in wijk. de meeste gevallen via de achterkant van de huizen. In Park Rozenburg staan vooral grote, twee- onder-een-kapvilla’s en korte rijtjes woonhui- zen in traditionalistische stijl, uitgevoerd in baksteen. De statige villabebouwing kent een grote plasticiteit in de hoofdvorm en spaar- zaam aangebrachte, maar wel rijke, deco- ratie. In- en uitspringende baksteenvolumes en hoge, steile kappen zijn hier de bindende elementen. Kenmerkend zijn de alzijdigheid van de kappen met keramische pannen of leisteen, de gemetselde schoorstenen en de sterke ritmiek door erkers en kozijnen met roedeverdelingen die vaak wit zijn geschilderd. Ondanks de grote glasvlakken vallen hierdoor geen ‘gaten’ in de gevels.

282 Straatprofielen Dakrand Gevelbeeld

Middenberm met dubbele bomen- Groot, steil en alzijdig dak Sobere sculpturale hoofdvorm rij; straat en gevel vormen een hoek

Straat en gevel zijn gescheiden Grote, steile, alzijdige kappen Spaarzaam maar rijk gedetail- door voortuinen leerde onderdelen

Grote sculpturale volumes in Expressief metselwerk combinatie met kleine voortuinen

Profiel Rozenburglaan 283 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Oudedijk/‘s-Gravenweg, Kortekade en Hoflaan (deelgebied 2)

De Oudedijk en de ’s-Gravenweg vormen met De Kortekade is een van de wegen van de de Kortekade en de Hoflaan de ruggengraat viersprong, onderdeel van de structuur van het van Kralingen Midden. De straten volgen het oude Kralingen. De straat is in de eerste helft prestedelijke kavelpatroon. In beide deelgebie- van de 20ste eeuw getransformeerd van een den zijn als gevolg van de lange ontwikkelings- dorpse straat naar een stedelijke straat, met geschiedenis veel verschillende bouwstijlen aaneengesloten bebouwing in 3-4 bouwlagen, aanwezig. De viersprong wordt gezien als het zonder voortuinen. centrum van het oude dorp Kralingen; beeldbe- De Kortekade valt vanwege het stedelijke niet- palend op deze plek is de kerk in ‘Waterstaats- planmatige karakter onder het gebiedstype stijl’ uit 1842, met de groene tuin eromheen. niet-planmatige uitbreidingen

Oudedijk/’s-Gravenweg is een oud lint, dat De Hoflaan was ooit de toegangsweg naar het ondanks de drukke verkeersfunctie en het slot ‘Honingen’. Het is een straat met grote brede straatprofiel (inclusief trambaan) over bomen, diepe voortuinen en een dorpse, aan het algemeen haar kleinschalige karakter heeft de prestedelijke situatie refererende sfeer. weten te behouden. De hoogteverschillen tussen de straat en de Vorm en architectuur van de gebouwen in het naar de huizen aflopende tuinen (als gevolg Oudedijk/‘s-Gravenweg, Kortekade gebied zijn zeer divers: korte bouwblokken, van partiële ophoging) dragen daaraan bij. bebouwing met verspringende rooilijn en in De voortuinen spelen een heel belangrijke rol bepaalde gevallen, vooral aan de noordzijde, in het straatbeeld en zorgen voor de groene bebouwing met voortuinen. sfeer. Aan de ‘s-Gravenweg staan nog enkele pan- De bebouwing volgt aan weerszijden van de den van vóór de verstedelijking (een bouwlaag straat ongeveer dezelfde rooilijn. De panden met kap, vrij breed, symmetrisch). Latere zijn vrijstaand of bestaan uit kleine ensembles, bebouwing langs de Oudedijk/ ‘s-Gravenweg behorend tot verschillende bouwperiodes en is uitgevoerd in een zeer rijke of sobere bouwstijlen. De bebouwing is heel divers en neorenaissancestijl, Jugendstil, art deco en bestaat naast kleine landelijke huizen uit vrij- expressionisme. De panden zijn gepleisterd of staande villa’s, statige rijtjes hoge herenhuizen uitgevoerd in schoon metselwerk, en vaak een en enkele moderne woonhuizen. combinatie van beide; ook de hoogte is wis- De Hoflaan behoort tot het gebiedstype stede- selend (1-3 bouwlagen). lijke villagebieden. Vanwege de nog aanwezige karakteristieke kenmerken van een oud lint, valt Oudedijk/‘s- Gravenweg onder het gebiedstype historische linten en kernen. Hoflaan

284 Straatprofielen

Oudedijk met individuele bebou- Hoflaan wing

Straat en gevel zijn gescheiden Straat en gevel vormen een Hoflaankerk geheel door voortuinen

285 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Charlotte de Bourbonlaan, Louise de Colig- Voorschoterlaan - Avenue Concordia - nylaan e.o. (deelgebied 3) Waterloostraat en oostzeedijk (deelgebied 4) Dit deelgebied, gelegen tussen de Kortekade en het landgoed Ypenhof, heeft een grote De Avenue Concordia en de Voorschoterlaan De Waterloostraat (1865) is een van de dienst- variatie aan bebouwing binnen een samenhan- zijn twee herkenbare Kralingse lanen, met sta- straten van Kralingen en heeft in vergelijking gend stratenpatroon. tige aaneengesloten bebouwing zonder voor- met de lanen een veel steniger karakter. Van west naar oost zijn diverse bouwstijlen te tuinen. De lanen hebben een breed straatpro- De straat sluit in bouwstijl aan bij de lanen, herkennen; de Charlotte de Bourbonlaan heeft fiel en in het midden een groene middenberm maar is duidelijk een stuk minder rijk uitge- aan weerszijden een- en meergezinswoningen met aan weerszijden een bomenrij. voerd. Ook het straatprofiel is smaller en groen in een typische jaren ’30 stijl: baksteen, een Langs de twee lanen is een karakteristieke is er bijna niet te vinden. horizontale gevelindeling met langskappen en eenheid ontstaan doordat alle voorgevels zon- De bebouwing bestaat uit vrij eenvoudige kleine verbijzonderingen op de hoeken. der voortuin in dezelfde rooilijn zijn gebouwd; samenhangende ensembles in sobere neore- Langs de Louise de Colignylaan staat een de panden hebben een rijke detaillering, een naissancestijl. met lange gevelwanden zonder aantal portiek-/etagewoningen en een aantal soortgelijke gevelindeling en een zelfde mate- voortuin of straatbomen. De kap ligt soms patiowoningen. De portiek-/etagewoningen riaalgebruik. achter de topgevel, maar valt meestal - mede zijn kenmerkend voor de bouwstijl rond 1960: door de geringe breedte van de straat - buiten rechthoekige vormen, lichtgekleurde materia- Aan de Avenue Concordia (1883) is rijke het zicht achter een rechte gootlijn. In de gevel len en grote glasvlakken. neorenaissance bebouwing overheersend wordt de geringe plasticiteit gevormd door de In dit deelgebied komen twee gebiedstypen met topgevels, erkers en balkons. Bakstenen dakrand en de neggen in het gevelvlak. voor: planmatige stedelijke uitbreidingen en gevels worden geleed door sterk verticale ge- De Voorschoterlaan, de Avenue Concordia en stempel- en strokenbouw. velopeningen. De hoeken zijn expliciet vormge- de Waterloostraat behoren tot het gebiedstype geven door middel van afschuiningen,erkers, niet-planmatige uitbreidingen. torentjes e.d. De hoofdgevel is als het ware de hoek om getrokken. Het horizontale witte lijnenspel van speklagen en lijst- en lofwerk bindt de individuele panden aaneen. De straatwand is een intensief bewerkt oppervlak, met per pand verspringende deur- en raam- openingen en rijkelijk voorzien van deuromlijs- tingen, hoek- en sluitstenen, siermetselwerk en andere ornamentiek. De roedeverdeling van de vensters maakt dat er geen ‘gat’ in de gevel valt, ondanks de grote glasvlakken. In de later bebouwde Voorschoterlaan (1897) zijn de gevels wat eenvoudiger van uitvoering.

286 Straatprofielen Dakrand Gevelbeeld

Profiel Waterloostraat Waterloostraat; dakrand en Gevelwand Waterloostraat gevelbeeld;kap valt weg onder gootlijn, ritmering door neggen, dakkapellen en schoorstenen; kleine hoogteverschillen tussen dakranden onderling zorgen voor een lichte schommeling

Straatprofiel Waterloostraat: straat en gevel vormen een geheel

Profiel Avenue Concordia Traditionele en rijke detaillering Straatwand Voorschoterlaan dakgoten

Middenberm met dubbele bomenrij; straat en gevel vormen een hoek

287 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Park Honingen/Essenlaan (deelgebied 5)

Park Honingen is genoemd naar het in de 17e een parkachtige sfeer. De westelijke oever van eeuw gesloopte slot ‘Honingen’. In de 17e en de grote vijver wordt gevormd door de achter- 18e eeuw werden in dit gebied verschillende tuinen en de achtergevels van de woningen buitenplaatsen gesticht (o.m voor de burge- aan de Hoflaan. meester van Rotterdam). Rond 1870 werd het De Essenlaan heeft duidelijk een andere sfeer; gebied verkaveld in percelen voor de bouw van het is een rechte laan met een symmetrisch villa’s. profiel en een groene middenberm. De bebou- In Park Honingen staan, behalve enkele wing is echter niet symmetrisch; aan de oost- traditioneel gebouwde landhuizen en -huisjes zijde staat een bijna aaneengesloten stedelijke Vijver in Park Honingen van vóór 1850, vooral neoclassicistische en rij woonhuizen, terwijl aan de overzijde losse jugendstil villa’s. woningbouw wordt afgewisseld door de achter- De panden zijn meestal witgepleisterd en soms tuinen van de percelen aan de Vijverlaan. uitgevoerd in schoon metselwerk. Park Honingen grenst aan de Landgoede- De neoclassicistische villa’s bestaan uit hel- renzone, veelal met de achtertuinen van de dere, strakke volumes die duidelijk omkaderd woningen. Alleen via de Groene Wetering is er zijn door lijsten en banden. Decoraties bestaan een ruimtelijke verbinding. uit klassieke motieven (pilasters, zuilen, tym- panen, balusters). Het gevelvlak wordt beëin- Park Honingen en de Essenlaan behoren tot digd door een zware kroonlijst. De daarachter het gebiedstype stedelijke villagebieden. liggende kap is ondergeschikt. De architectoni- Bebouwing Park Honingen sche eenheid bestaat meestal uit een en soms uit twee pand(en).

De Jugendstil villa’s zijn vaak asymmetrisch van hoofdvorm met samengestelde kappen; ze zijn speels en springerig van karakter. Gevel- vlak en dakvlak steken door elkaar heen. Deze villa’s bestaan eveneens uit metselwerk en stucwerk, maar veel kleuriger uitgevoerd en in combinatie met tegeltableaus, horizontale ban- Middenberm met dubbele bomen- den van geglazuurde baksteen, natuursteen, rij; straat en gevel vormen een hoek siermetselwerk en andere decoraties.

Belangrijk element in de verkaveling vormen de grote en de kleine vijver, waarlangs de Vijverweg en de Vijverlaan zich slingeren. De oevers zijn groen ingericht; samen met het vele groen van de particuliere tuinen ontstaat

288 Landgoederenzone (deelgebied 6)

Aan de oostzijde van het plangebied ligt een omvangrijk groen gebied; de landgoederen- zone tussen Kralingse Bos en Honingerdijk. De Landgoederenzone bestaat nog min of meer uit oorspronkelijke buitenplaatsen met monumentale landhuizen, soms afgewisseld met andersoortige nieuwbouw. De villa’s en landhuizen staan merendeels vrij of in kleine ensembles in groene tuinen, die een relatie aangaan met het openbaar groen in de omge- ving (park, vijver met groene rand en bomen, Kralingse Bos). Aan de oost- en westranden wordt de be- grenzing gevormd door achtertuinen, zodat Bebouwing Landgoederenzone Bebouwing Landgoederenzone hier weinig merkbaar is van het grote groene gebied. Daarentegen zijn de landgoederen wel zichtbaar vanaf de oude linten Kralingseweg, ‘s-Gravenweg, Groene Wetering en Honinger- dijk. De parkachtige aanleg met de waterpartijen, de beplanting en de vele volgroeide bomen is bijzonder waardevol. Van de monumentale landhuizen en bijgebouwen zijn slechts enkele panden bewaard gebleven. De recent toe- gevoegde nieuwbouw heeft geen bijzondere architectonische waarde.

289 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden van Somerenweg e.o. (deelgebied 7) Excelsior / Burgemeester Oudlaan (deelgebied 8) Aan de van Somerenweg e.o. zijn stedenbouw- kundig plan en bebouwing in samenhang met Dit gebied heeft geen bijzondere architectoni- elkaar ontworpen, in de stijl van de Delftse sche waarde, maar vormt een groene begren- School. De stedenbouwkundige opzet is zing van het beschermde stadsgezicht. Het is eenvoudig: rechte straten, deels begeleid door vooral een overgangszone tussen het oude watergangen. Kralingen en de grootschalige bebouwing van De panden zijn vrijstaand of maken deel uit van de Erasmus Universiteit. blokjes van 2-6 woningen. Ze worden omgeven De sportvoorzieningen, de speeltuin, het door ruime groene tuinen, die tezamen met de kinderdagverblijf en het clubhuis zijn boven- watergangen en hun groene oevers het beeld dien voorzieningen die goed aansluiten bij het bepalen. Opvallend zijn de karakteristieke woongebied. bruggetjes die nodig zijn om de woningen te bereiken wanneer deze achter een watergang zijn gelegen. Belangrijk voor het beeld zijn baksteen als bouwmateriaal en sobere detaillering van witgeverfd hout, hoge pannen kappen, schoor- stenen en ritmiek door erkers en horizontale lijsten. De sfeer van de buurt is voornaam maar informeel en zelfs een beetje landelijk, door het vele groen. De waardering voor deze buurt in het kader van het beschermde stadsgezicht Bebouwing Van Somerenweg Sportcomplex Excelsior heeft vooral te maken met het ensemble: de eenduidigheid in stedenbouwkundige opzet en bouwstijl.

Straat en gevel zijn gescheiden door voortuinen

290 C Dynamiek Kralingen is voornamelijk een woongebied waar de druk van andere functies, zoals kanto- ren, niet erg hoog is. Bouwinitiatieven betreffen meestal verbouw, kleine uitbreidingen en aan- passingen. Nieuwbouw komt op zeer beperkte schaal voor en zal in de toekomst ook beperkt blijven. De meeste bebouwing in het gebied is goed Nieuwbouw drukt bestaande Rijk gedetailleerde gevel wordt Carport gaat ten koste van het onderhouden. De laatste jaren zijn bovendien bebouwing weg na schilderbeurt ‘materiaalloos’ groene karakter nogal wat panden fraai gerenoveerd. Alleen bij vlak met gaten uitzondering blijkt de detaillering van kozijnen en ramen te grof in verhouding tot het be- staande. Bij schilderbeurten wordt echter nogal eens een afwijkende kleur toegepast, waardoor het geheel van de bebouwing ‘uit elkaar valt’. Soms verdwijnt het sierhek rond de voortuin en versteent deze.

Vlakke detaillering, materiaal- en Linker erker: Vlakke detaillering kleurgebruik hebben tot gevolg en homogeen materiaalgebruik dat de aanbouw ‘los’ staat van de hebben tot gevolg dat profilering hoofdvorm en geleding verdwijnen

Verwijderen van sierhekken gaat Verarming door het vervan- ten koste van het groene karakter gen van Jugendstil kozijn door van voortuinen standaard schuifpui met ingevuld paneel

291 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid Als beschermd stadsgezicht heeft Kralin- gen Midden een bijzonder welstandsniveau; de koers is behoud van en respect voor het bestaande. Een restauratieve aanpak van straatgevels (en indien van toepassing zij- en achtergevels) en kap is het uitgangspunt. De oorspronkelijke gevelelementen moeten daarbij worden gehandhaafd en zonodig hersteld met authentieke materialen. Nieuwbouw zal moeten inspelen op de karakteristieken van het bestaande. In beschermde gezichten is geen enkel bouwwerk vergunningvrij. Dakopbouwen zijn niet toegestaan (voorzover het bestem- mingsplan dit verbod ondersteunt).

Kralingen Midden is in 2000 aangewezen als van rijkswege beschermd stadsgezicht. Het beschermende bestemmingsplan voor het hele gebied is in 2006 vastgesteld en zet in op het behoud van waardevolle bebouwing en groen. Op een beperkt aantal locaties, met name aan de Essenlaan, is nieuwbouw toegestaan. Het bestemmingsplan reguleert bovendien de bebouwing in tuinen. In voortuinen mogen slechts pergola’s, keermuren en erfafscheidin- gen worden geplaatst. In achtertuinen kunnen aan- en uitbouwen verrijzen, die echter wel in bouwstijl, materiaalkeuze en detaillering bij het hoofdgebouw moeten aansluiten. Bij vrijstellingen voor extra bouwlagen, dakop- bouwen, nokverhoging en kapvergroting moet advies worden ingewonnen bij de Commissie voor Welstand en Monumenten.

292 293 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Historische linten en kernen Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Oudedijk, s’-Gravenweg structuur hoofdvorm (deelgebied 2) • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw is vormgegeven als een com- structuur herkenbaar en doorbreken deze pacte, op zichzelf staande, hoofdmassa Onderstaande criteria zijn alleen niet • vormgeving blijft simpel en terughoudend van toepassing op vergunningaan- • bouwinitiatieven dragen bij aan het ont- • vervangende nieuwbouw heeft een indivi- vragen voor nieuwbouw en verbouw spannen en afwisselende karakter van het dueel karakter in het beschermde stadsgezicht lint (kleinschaligheid, open tussenruimte) • de voorgevel is het meest uitgesproken Kralingen Midden. Per deelgebied • bouwinitiatieven laten de onbebouwde vormgegeven en is gericht op de straat gelden enkele specifieke criteria in ruimte tussen de hoofdmassa’s intact • bouwinitiatieven in afwijkende vormentaal aanvulling op de gebiedstypecrite- schaal zijn mogelijk, indien dit niet ten koste gaat ria. Deze aanvullende criteria zijn • kader voor ingrepen is primair het indi- van het historische karakter van het lint of onderstreept. viduele pand of een klein ensemble als de kern (d.w.z. in beperkte mate en over De onderstaande criteria zijn ook architectonische eenheid kleine percelen) van toepassing op vergunningaan- • (woning)bouwinitiatieven sluiten aan op • vormgeving afwijkend van de buurpanden vragen voor uitbreiding en verbouw de kleinschalige verhoudingen binnen het is geen bezwaar, mits passend in de straat in het beschermde stadsgezicht gebied als geheel Kralingen Midden die niet vallen • aan- en uitbouwen en bijgebouwen laten • bij verbouw dient het oorspronkelijke onder de sneltoetscriteria uit hoofd- (in linten, en in kernen met vrijstaande bouwtype herkenbaar te blijven stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- bebouwing) de onbebouwde ruimte tussen • aan- en uitbouwen worden per pand vorm- den de criteria uit hoofdstuk 8. de hoofdmassa’s intact (bij voorkeur aan gegeven, mits ondergeschikt aan en in Bij strijdigheid van de onderstaande de achterzijde plaatsen) samenhang met het hoofdgebouw criteria met de voorschriften uit het zichtlijnen • bijgebouwen zijn herkenbaar als opzichzelf bestemmingsplan prevaleren de • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- staand volume en ondergeschikt aan de laatste. devolle zichtlijnen dicht hoofdmassa • hoekpanden zijn afgestemd op de gevel- wanden waartoe ze behoren en spelen daarin een samenbindende rol • het principe dat een hoekpand een uitge- werkte hoofdgevel heeft en een terughou- dende, daaraan ondergeschikte zijgevel is uitgangspunt voor nieuwbouw en blijft bij verbouw gehandhaafd

294 Kapvorm kleur • dakkapellen kunnen per pand individueel • de vormgeving van de erfafscheidingen • kleur afwijkend van de buurpanden is toe- worden vormgegeven, mits ondergeschikt kan per pand verschillen gestaan, mits passend binnen het kleuren- aan de kap en in samenhang met het • bruggen blijven in grootte en verschijnings- scala als geheel hoofdgebouw vorm ondergeschikt aan de continuïteit van algemeen • dakkapellen of dakramen zijn mogelijk, de waterloop • geen toepassing van donker of zonwerend mits deze achter de topgevels worden glas geplaatst 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik • ventilatieroosters worden uit het zicht • dakopbouwen en ‘opkappingen’ zijn on- detaillering en materiaalgebruik gedetailleerd dergeschikt aan en in samenhang met het • materiaal en detaillering worden zo geko- • een reclameplan wordt verlangd en moet hoofdgebouw zen dat veroudering en weersinvloeden voldoen aan de kaders van het reclamebe- opbouw van de gevels geen negatieve gevolgen hebben op het leid: het is wenselijk om de reclamewensen • de opbouw van de gevels is consequent uiterlijk (esthetische kwaliteit) onderdeel te maken van de architec- en goed van verhouding, maar verschillend • materiaal- en kleurgebruik kunnen afwijken tuur per pand. van de buurpanden, maar passen binnen • Vormgeving, proportie en detaillering van • driedeling in gevelopbouw is gewenst de reeks als geheel vensters is zodanig dat wordt voorkomen (basement, middendeel, gevelbeëindiging); • de detaillering is verfijnd en benadrukt de dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden het basement is daarbij expliciet gerela- kleinschaligheid van de bebouwing teerd aan de straat • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog • ingrepen in de gevels staan in evenwich- (vervanging van onderdelen zo dicht mo- tige verhouding tot elkaar en doorbreken gelijk bij het origineel) de driedeling van de gevelopbouw niet • toepassing van hoogwaardige materialen; • winkelpuien nemen het gevelconcept van diversiteit daarin is toegestaan, mits qua het bestaande gebouw als uitgangspunt textuur en kleur passend in het afwisselen- voor het ontwerp de ‘kralensnoer’ van lint of kern als geheel • luifels integreren binnen de structuur, maat • de materialisering van nieuwe aan- en en schaal van het pand als geheel uitbouwen, dakkapellen, kozijnen e.d. is overgangen privé-openbaar kwalitatief ten minste gelijk aan de detail- • erfafscheidingen zijn zorgvuldig en trans- lering van de bestaande bebouwing parant vormgegeven • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen zijn vormgegeven als sierhekken en zijn hoog- waardig in materiaal en detaillering

295 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Rozenburglaan - Julianalaan structuur hoofdvorm (deelgebied 1) • bouwinitiatieven houden de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm Voorschoterlaan - Avenue Concordia - stedenbouwkundige structuur herkenbaar • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Waterloostraat -Oostzeedijk en doorbreken deze niet staande uit of lijkend op smalle panden (deelgebied 4) • vervangende nieuwbouw heeft een indivi- • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- dueel karakter of vormt een klein ensemble diging Onderstaande criteria zijn alleen • vervangende nieuwbouw in de dienststra- • de geveltop kan van de buurpanden afwij- van toepassing op vergunningaan- ten kan een groter ensemble vormen, maar ken, maar draagt wel bij aan het totaal- vragen voor nieuwbouw en verbouw blijft zich voegen in het straatbeeld als beeld van een in hoogte steeds versprin- in het beschermde stadsgezicht geheel gende daklijn. Kralingen Midden. Per deelgebied • bouwinitiatieven respecteren de bestaande • straathoeken worden verbijzonderd (afge- gelden enkele specifieke criteria in helderheid van de gevelwanden schuinde hoek, afwijkende vormgeving) aanvulling op de gebiedstypecrite- • bouwinitiatieven reageren op de verweven- • extra aandacht wordt gevraagd voor de ria. Deze aanvullende criteria zijn heid van verticale en horizontale elemen- bijzondere uitwerking van de hoekpanden onderstreept. ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij (zorgvuldig ontworpen erkers en andere De onderstaande criteria zijn ook de verticaliteit van de vensters overheerst architectonische ‘versieringen’) van toepassing op vergunningaan- • ingrepen sluiten aan bij het bestaande • bij nieuwbouw wordt voorkomen dat gaten vragen voor uitbreiding en verbouw ritme in de gevelwand, dat wordt gevormd in de relatief dichte gevelwand vallen door in het beschermde stadsgezicht door verticale gevelopeningen en horizon- grote gevelopeningen Kralingen Midden die niet vallen tale banden en lijsten Kapvorm onder de sneltoetscriteria uit hoofd- • het pand past binnen het beeld van een • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- statige laan tegen een decor van heren- samenhang met het hoofdgebouw ontwor- den de criteria uit hoofdstuk 8. huisgevels; nieuwbouw krijgt daarin geen pen Bij strijdigheid van de onderstaan- dominante of afwijkende rol • dakkapellen in kappen achter topgevels de criteria met de voorschriften uit schaal zijn mogelijk, mits het beeld van de topge- het bestemmingsplan prevaleren • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- vel niet wordt aangetast de laatste. schalige verhoudingen binnen het gebied opbouw van de gevels • het kader voor ingrepen is primair het indi- • driedeling van de gevel is gewenst (base- viduele pand c.q. het kleine ensemble als ment, middendeel, gevelbeëindiging) architectonische eenheid • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- zichtlijnen derlijke panden met elk een eigen ontslui- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- ting aan de straat devolle zichtlijnen dicht

296 • de opbouw van de gevels heeft de verwe- overgangen privé-openbaar • materiaalgebruik wordt afgestemd op de venheid van verticaal (ramen) en horizon- • de plint wordt (aan de entreezijde) zo oorspronkelijke materialen, vooral bak- taal (lijstwerk, linten) als uitgangspunt vormgegeven dat er een relatie ontstaat steen en houtmateriaal en detaillering • Ingrepen aan de bindende elementen tussen het interieur en de omliggende worden zo gekozen dat veroudering en dragen bij aan de samenhang in het straat- openbare ruimte weersinvloeden geen negatieve gevol- beeld; het gaat daarbij bijvoorbeeld om de • dichte (berging)gevels aan de straat zijn gen hebben op het uiterlijk (esthetische ritmering, de detaillering en het materiaal- ongewenst kwaliteit) en kleurgebruik bij elementen zoals het • deuren moeten passen in de architectuur • als materiaal worden baksteen, wit pleis- dakvlak, de gootlijsten, ingangspartijen of van de gevel terwerk en, ondergeschikt daaraan, na- schoorstenen) • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen tuursteen en witgeschilderd hout toegepast • de opbouw van de gevels is consequent worden vormgegeven door sierhekken, om de samenhang in de gevelwand als en evenwichtig van verhouding en heeft hoogwaardig in materiaal en detailllering geheel te behouden (e.e.a. afgestemd op de verwevenheid van verticaal (ramen) en de oorspronkelijke bouwelementen) horizontaal (linten, kroonlijsten etc.) als 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik kleur uitgangspunt detaillering en materiaalgebruik • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op • extra aandacht wordt gevraagd voor het • materiaal en detaillering worden zo geko- de omliggende bebouwing raakvlak tussen gevelwand en stoep; het zen dat veroudering en weersinvloeden • wit schilder- en pleisterwerk blijft behou- onderste deel van de gevel (trasraam) blijft geen negatieve gevolgen hebben op het den of wordt hersteld conform de oor- herkenbaar als verbijzonderd en ongeschil- uiterlijk (esthetische kwaliteit) spronkelijke kleur derd gevelelement • detaillering ondersteunt de verwevenheid algemeen • winkelpuien nemen het gevelconcept van van verticaal en horizontaal in het gevel- • geen toepassing van donker of zonwerend het bestaande gebouw als uitgangspunt beeld als totaal glas. voor het ontwerp • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) • ventilatieroosters worden uit het zicht • luifels integreren binnen de structuur, maat moeten behouden blijven gedetailleerd en schaal van het pand als geheel • de kwaliteit van de - vooral neorenaissan- • Vormgeving, proportie en detaillering van plasticiteit ce - detaillering blijft hoog (vervanging van vensters is zodanig dat wordt voorkomen • in- en uitspringende delen van de gevel onderdelen conform het origineel) dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder- • de overgang privé-openbaar is ook op • een reclameplan wordt verlangd en moet geschikt aan de hoofdmassa detailniveau van bijzonder belang; aan bij- voldoen aan de kaders van het reclamebe- • nieuwbouw is afgestemd op de bestaande voorbeeld de voordeur, het bellentableau leid: het is wenselijk om de reclamewensen plasticiteit in het gevelbeeld en de gevel van de begane grond worden onderdeel te maken van de architectuur • erkers, balkons, nissen en negge - in de hoge eisen gesteld dienststraten alleen negge en dakrand - geven individuele gevels hun plasticiteit

297 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Niet-planmatige uitbreidingen Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Kortekade • bouwinitiatieven houden de bestaande hoofdvorm (deelgebied 2) stedenbouwkundige structuur herkenbaar • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm en doorbreken deze niet • nieuwbouw wordt vormgegeven als be- Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven passen binnen het straat- staande uit of lijkend op smalle panden van toepassing op vergunningaan- beeld als geheel en zijn van hoge kwaliteit; • gebouwen hebben een kap(achtige) beëin- vragen voor nieuwbouw en verbouw de Kortekade maakt deel uit van de as die diging in het beschermde stadsgezicht het gebied als geheel structureert • straathoeken worden verbijzonderd (afge- Kralingen Midden. Per deelgebied • bouwinitiatieven respecteren de bestaande schuinde hoek, afwijkende vormgeving) gelden enkele specifieke criteria in helderheid van de gevelwanden Kapvorm aanvulling op de gebiedstypecrite- • bouwinitiatieven reageren op de verweven- • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in ria. Deze aanvullende criteria zijn heid van verticale en horizontale elemen- samenhang met het hoofdgebouw ontwor- onderstreept. ten in het gevelbeeld als geheel, waarbij pen De onderstaande criteria zijn ook de verticaliteit van de vensters overheerst opbouw van de gevels van toepassing op vergunningaan- schaal • driedeling van de gevel is gewenst (base- vragen voor uitbreiding en verbouw • bouwinitiatieven sluiten aan op de klein- ment, middendeel, gevelbeëindiging) in het beschermde stadsgezicht schalige verhoudingen binnen het gebied • nieuwbouw wordt vormgegeven als afzon- Kralingen Midden die niet vallen zichtlijnen derlijke panden met elk een eigen ontslui- onder de sneltoetscriteria uit hoofd- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- ting aan de straat stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- devolle zichtlijnen dicht • de opbouw van de gevels heeft de verwe- den de criteria uit hoofdstuk 8. venheid van verticaal (ramen) en horizon- Bij strijdigheid van de onderstaan- taal (lijstwerk, linten) als uitgangspunt de criteria met de voorschriften uit • de opbouw van de gevels is consequent het bestemmingsplan prevaleren en evenwichtig van verhouding en heeft de laatste. de verwevenheid van verticaal (ramen) en horizontaal (linten, kroonlijsten etc.) als uitgangspunt • winkelpuien nemen het gevelconcept van het bestaande gebouw als uitgangspunt voor het ontwerp • luifels integreren binnen de structuur, maat en schaal van het pand als geheel

298 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik plasticiteit detaillering en materiaalgebruik • in- en uitspringende delen van de gevel • materiaal en detaillering worden zo geko- (balkons, erkers en loggia’s) blijven onder- zen dat veroudering en weersinvloeden geschikt aan de hoofdmassa geen negatieve gevolgen hebben op het overgangen privé-openbaar uiterlijk (esthetische kwaliteit) • de plint wordt (aan de entreezijde) zo • detaillering ondersteunt de verwevenheid vormgegeven dat er een relatie ontstaat van verticaal en horizontaal in het gevel- tussen het interieur en de omliggende beeld als totaal openbare ruimte • oorspronkelijke ornamenten (bij renovatie) • dichte (berging)gevels aan de straat zijn moeten behouden blijven ongewenst • de overgang privé-openbaar is ook op • deuren moeten passen in de architectuur detailniveau van bijzonder belang; aan bij- van de gevel voorbeeld de voordeur, het bellentableau en de gevel van de begane grond worden hoge eisen gesteld kleur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op de omliggende bebouwing algemeen • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

299 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Tuindorpen Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Louise de Colignylaan, structuur hoofdvorm Charlotte de Bourbonlaan • bouwinitiatieven versterken de bestaande • nieuwbouw heeft een heldere en eenvou- (deelgebied 3) stedenbouwkundige structuur (rooilijn, dige hoofdvorm maat en schaal) kapvorm Onderstaande criteria zijn alleen • bouwinitiatieven dienen te passen bin- • de beeldbepalende werking van het dak- van toepassing op vergunningaan- nen de architectonische eenheid van het vlak is in dit gebiedstype van bijzonder vragen voor nieuwbouw en verbouw ensemble (in dit gebiedstype gevelwanden belang: dakkapellen zijn beperkt van af- in het beschermde stadsgezicht of bouwblokken), blijven daaraan onderge- meting, zodat de bindende werking van het Kralingen Midden. Per deelgebied schikt en verstoren deze niet dakvlak behouden blijft, met de dakkapel- gelden enkele specifieke criteria in schaal len als ondergeschikte toevoeging aanvulling op de gebiedstypecrite- • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger • dakopbouwen en dakkapellen zijn per ria. Deze aanvullende criteria zijn en grover dan de bestaande bebouwing) architectonische eenheid identiek onderstreept. sluiten aan op de kleinschalige verhoudin- • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in De onderstaande criteria zijn ook gen binnen het gebied samenhang met het hoofdgebouw ontwor- van toepassing op vergunningaan- zichtlijnen pen vragen voor uitbreiding en verbouw • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- opbouw van de gevels in het beschermde stadsgezicht devolle zichtlijnen dicht • aanluiting op de schaal, hoogte en vorm- Kralingen Midden die niet vallen • bouwinitiatieven laten de onbebouwde geving van de belendende bebouwing is onder de sneltoetscriteria uit hoofd- ruimte tussen de huizen met zicht op het van groot belang stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- groene binnengebied en/of de achtertuinen • de opbouw van de gevels is consequent den de criteria uit hoofdstuk 8. intact; met name op de hoeken met zicht en goed van verhouding. Bouwinitiatieven Bij strijdigheid van de onderstaan- op de binnenterreinen is dit een aan- sluiten aan op de bindende elementen in de criteria met de voorschriften uit dachtspunt de bestaande bebouwing het bestemmingsplan prevaleren • de koppen van het blok, het plein en de de laatste. hoek van de straat worden verbijzonderd • bij vervanging van ritmerende elementen als voordeuren, vensters en schoorstenen blijven deze per architectonische eenheid gelijk of krijgen ze ten minste dezelfde vormentaal

300 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • bindende elementen binnen een gevel- • materiaal en detaillering worden zo geko- wand (dakvlak, gootlijn, ingangspartijen, zen dat veroudering en weersinvloeden schoorstenen) dienen bij verbouw in stand geen negatieve gevolgen hebben op het te blijven of worden op overeenkomstige uiterlijk (esthetische kwaliteit) wijze vernieuwd • de detaillering is verfijnd en benadrukt het • winkelpuien nemen het gevelconcept van kleinschalige karakter van de bebouwing het bestaande gebouw als uitgangspunt • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog voor het ontwerp (vervanging van gevelonderdelen zoals • luifels integreren binnen de structuur, maat kozijnen en balkons conform het origineel) en schaal van het pand als geheel • materiaalgebruik wordt afgestemd op de overgangen privé-openbaar oorspronkelijke materialen, vooral bak- • dichte (berging)gevels aan de straat zijn steen en hout ongewenst kleur • deuren moeten passen in de architectuur • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op van de gevel en het ensemble als geheel de omliggende bebouwing • gebouwde erfafscheidingen zijn onderdeel algemeen van het ensemble en worden op identieke • geen toepassing van donker of zonwerend wijze uitgevoerd glas. • de overgang privé-openbaar is ook op • ventilatieroosters worden uit het zicht detailniveau van bijzonder belang: aan gedetailleerd bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- • een reclameplan wordt verlangd en moet bleau worden hoge eisen gesteld voldoen aan de kaders van het reclamebe- • erfafscheidingen worden bij vervanging leid: het is wenselijk om de reclamewensen vormgegeven conform bestaand en zijn onderdeel te maken van de architectuur hoogwaardig in materiaal en detaillering

301 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Stedelijke villagebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Park Rozenburg structuur hoofdvorm (deelgebied 1) • bouwinitiatieven laten de onbebouwde • nieuwbouw kan een uitgesproken, individu- ruimte tussen de hoofdmassa’s intact ele vormgeving hebben, mits van uitzon- Onderstaande criteria zijn alleen • vervangende nieuwbouw heeft een indivi- derlijke kwaliteit van toepassing op vergunningaan- dueel karakter of vormt een klein ensemble • nieuwbouw ter vervanging van een villa vragen voor nieuwbouw en verbouw • ingrepen passen binnen de architectoni- heeft een hoge, steile kap in het beschermde stadsgezicht sche eenheid van het individuele pand of • de gevel met de meeste uitstraling wordt Kralingen Midden. Per deelgebied het ensemble aan de openbare ruimte gesitueerd gelden enkele specifieke criteria in • het pand blijft (met aan- en uitbouwen) on- • bij verbouw dient het oorspronkelijke aanvulling op de gebiedstypecrite- dergeschikt aan het beeld van een straat bouwtype herkenbaar te blijven ria. Deze aanvullende criteria zijn met grote (vrijstaande) woonhuizen, met • ingrepen bij de villa’s voegen zich naar de onderstreept. forse kappen en vrij kleine tuinen sterke ritmiek van de panden door in- en De onderstaande criteria zijn ook schaal uitspringen van het volume van toepassing op vergunningaan- • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger • een vrijstaand gebouw wordt ontworpen vragen voor uitbreiding en verbouw en grover dan de bestaande bebouwing) als een alzijdig volume in het beschermde stadsgezicht sluiten aan op de bestaande verhoudingen kapvorm Kralingen Midden die niet vallen binnen het gebied • de beeldbepalende werking van het dak- onder de sneltoetscriteria uit hoofd- zichtlijnen vlak is in dit gebiedstype van bijzonder stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- belang: dakkapellen kunnen slechts in den de criteria uit hoofdstuk 8. devolle zichtlijnen dicht beperkte mate en met geringe afmetingen Bij strijdigheid van de onderstaan- worden toegepast de criteria met de voorschriften uit • dakkapellen zijn ondergeschikt en worden het bestemmingsplan prevaleren laag in de kap geplaatst; dakkapellen op de laatste. meerdere niveaus zijn niet toegestaan • dakvensters zijn ondergeschikt en worden zodanig geplaatst dat ze aansluiten op de bestaande gevelopbouw

302 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik opbouw van de gevels detaillering en materiaalgebruik algemeen • de opbouw van de gevels is consequent en • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker, zonwerend of goed van verhouding zen dat veroudering en weersinvloeden ondoorzichtig glas. • driedeling in de gevels is gewenst (base- geen negatieve gevolgen hebben op het • Vormgeving, proportie en detaillering van ment, middendeel, gevelbeëindiging) uiterlijk (esthetische kwaliteit) vensters is zodanig dat wordt voorkomen • bij nieuwbouw binnen een ensemble of • materiaalgebruik: baksteen, pleisterwerk dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden als deel van geschakelde villa’s wordt en geschilderd hout • ventilatieroosters worden uit het zicht aangesloten bij de karakteristiek van het • detaillering en materiaalgebruik worden gedetailleerd bestaande afgestemd op de omliggende bebouwing • een reclameplan wordt verlangd en moet • bij verbouwingen wordt de oorspronkelijke • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog voldoen aan de kaders van het reclamebe- architectuur van het pand gerespecteerd (vervanging van onderdelen conform het leid: het is wenselijk om de reclamewensen overgangen privé-openbaar origineel) onderdeel te maken van de architectuur • bij verbouw wordt/worden de entree(s) in • dakbedekking van gebakken pannen of stijl gehouden leien is verplicht • goed gedetailleerde en duurzame hekwer- • de overgang privé-openbaar is ook op ken maken deel uit van het ontwerp; als detailniveau van bijzonder belang: aan transparante erfafscheiding vormen zij een bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- belangrijk continu en bindend element in bleau worden hoge eisen gesteld dit gebiedstype kleur • de vormgeving van erfafscheidingen kan • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- per pand verschillen gende bebouwing • erfafscheidingen worden afgestemd op het ontwerp als totaal • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen worden vormgegeven door sierhekken, hoogwaardig in materiaal en detaillering • dichte (berging)gevels aan de straat zijn ongewenst • deuren moeten passen in de architectuur van de gevel

303 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Stedelijke villagebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Hoflaan structuur hoofdvorm (deelgebied 2) • ingrepen passen binnen de architectoni- • vormgeving is simpel en terughoudend Park Honingen/Essenlaan sche eenheid van het individuele pand of • nieuwbouw kan een uitgesproken, individu- (deelgebied 5) het ensemble van twee panden ele vormgeving hebben, mits van uitzon- Landgoederenzone • bouwinitiatieven laten de onbebouwde derlijke kwaliteit (deelgebied 6) ruimte tussen de hoofdmassa’s intact • vervangende nieuwbouw heeft primair • het pand past binnen het totaalbeeld een individueel karakter of vormt een klein Onderstaande criteria zijn alleen van een groene omgeving (openbaar en ensemble van toepassing op vergunningaan- privégroen) met (vrijstaande) woonhuizen; • de gevel met de meeste uitstraling wordt vragen voor nieuwbouw en verbouw nieuwbouw is daarin niet dominant aan de openbare ruimte gesitueerd in het beschermde stadsgezicht schaal • een vrijstaand gebouw wordt als een alzij- Kralingen Midden. Per deelgebied • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger dig, plastisch volume ontworpen gelden enkele specifieke criteria in en grover dan de bestaande bebouwing) • bij verbouw dient het oorspronkelijke aanvulling op de gebiedstypecrite- sluiten aan op de bestaande verhoudingen bouwtype herkenbaar te blijven ria. Deze aanvullende criteria zijn binnen het gebied • bij aan-, uit- en opbouwen aan neoclas- onderstreept. zichtlijnen sicistische gebouwen blijft het heldere, De onderstaande criteria zijn ook • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- door lijsten omkaderde strakke volume van toepassing op vergunningaan- devolle zichtlijnen dicht dominant vragen voor uitbreiding en verbouw • bij aan-, uit- en opbouwen aan Jugendstil- in het beschermde stadsgezicht gebouwen is meer variatie mogelijk, omdat Kralingen Midden die niet vallen de panden vaak asymmetrisch zijn en de onder de sneltoetscriteria uit hoofd- gevelindeling, -geleding en kapvorm per stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- gevel verschillend kunnen zijn den de criteria uit hoofdstuk 8. kapvorm Bij strijdigheid van de onderstaan- • de beeldbepalende werking van het dak- de criteria met de voorschriften uit vlak is in dit gebiedstype van bijzonder het bestemmingsplan prevaleren belang: dakkapellen kunnen slechts in de laatste. beperkte mate en met geringe afmetingen worden toegepast • dakkapellen bij neoclassicistische panden zijn toegestaan, mits de daklijst de hoofd- rol blijft spelen en de heldere kapvorm niet wordt verstoord

304 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik algemeen • dakkapellen bij Jugendstilpanden zijn • materiaal en detaillering worden zo geko- • geen toepassing van donker, zonwerend of toegestaan, mits de toevoeging leidt tot zen dat veroudering en weersinvloeden ondoorzichtig glas. een compositie die past bij de rest van het geen negatieve gevolgen hebben op het • Vormgeving, proportie en detaillering van pand uiterlijk (esthetische kwaliteit) vensters is zodanig dat wordt voorkomen opbouw van de gevels • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden • de opbouw van de gevels is consequent en (vervanging van onderdelen conform het • ventilatieroosters worden uit het zicht goed van verhouding origineel) gedetailleerd • driedeling in de gevels is gewenst (base- • detaillering en materiaalgebruik worden • een reclameplan wordt verlangd en moet ment, middendeel, gevelbeëindiging) afgestemd op de omliggende bebouwing voldoen aan de kaders van het reclamebe- • bij nieuwbouw binnen een ensemble of • als materiaal worden wit pleisterwerk, bak- leid: het is wenselijk om de reclamewensen als deel van geschakelde villa’s wordt steen en geschilderd hout toegepast onderdeel te maken van de architectuur aangesloten bij de karakteristiek van het • de overgang privé-openbaar is ook op bestaande detailniveau van bijzonder belang: aan • bij verbouwingen wordt de oorspronkelijke bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- architectuur van het pand gerespecteerd bleau worden hoge eisen gesteld overgangen privé-openbaar kleur • bij verbouw wordt/worden de entree(s) in • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- stijl gehouden gende bebouwing • goed gedetailleerde en duurzame hekwer- • wit schilder- en pleisterwerk blijft behou- ken maken deel uit van het ontwerp; als den of wordt hersteld conform de oor- transparante erfafscheiding vormen zij een spronkelijke kleur belangrijk continu en bindend element in dit gebiedstype • de vormgeving van erfafscheidingen kan per pand verschillen • erfafscheidingen bij voor- en zijtuinen worden vormgegeven door sierhekken, hoogwaardig in materiaal en detaillering • dichte (berging)gevels aan de straat zijn ongewenst • deuren moeten passen in de architectuur van de gevel

305 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Stedelijke villagebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Van Somerenweg e.o. structuur hoofdvorm (deelgebied 7) • bouwinitiatieven laten de onbebouwde • nieuwbouw kan een uitgesproken, individu- ruimte tussen de hoofdmassa’s intact ele vormgeving hebben, mits van uitzon- Onderstaande criteria zijn alleen • vervangende nieuwbouw maakt deel uit derlijke kwaliteit van toepassing op vergunningaan- van het ensemble als geheel • vormgeving blijft simpel en terughoudend vragen voor nieuwbouw en verbouw schaal • nieuwbouw heeft een pannen kap met een- in het beschermde stadsgezicht • kader voor ingrepen is primair de architec- zelfde hellingshoek als het bestaande Kralingen Midden. Per deelgebied tonische eenheid (vrijstaand of ensembles • een vrijstaand gebouw wordt als een alzij- gelden enkele specifieke criteria in van 2-6 panden) en het ensemble als dig volume ontworpen aanvulling op de gebiedstypecrite- geheel • de gevel met de meeste uitstraling wordt ria. Deze aanvullende criteria zijn • bouwinitiatieven (meestal grootschaliger aan de openbare ruimte gesitueerd onderstreept. en grover dan de bestaande bebouwing) • bij verbouw dient het oorspronkelijke De onderstaande criteria zijn ook sluiten aan op de bestaande verhoudingen bouwtype herkenbaar te blijven van toepassing op vergunningaan- binnen het gebied kapvorm vragen voor uitbreiding en verbouw zichtlijnen • de beeldbepalende werking van het dak- in het beschermde stadsgezicht • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- vlak is in dit gebiedstype van bijzonder Kralingen Midden die niet vallen devolle zichtlijnen dicht belang: dakkapellen kunnen slechts in onder de sneltoetscriteria uit hoofd- beperkte mate en met geringe afmetingen stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- worden toegepast den de criteria uit hoofdstuk 8. opbouw van de gevels Bij strijdigheid van de onderstaan- • de opbouw van de gevels is consequent en de criteria met de voorschriften uit goed van verhouding het bestemmingsplan prevaleren • driedeling in de gevels is gewenst (base- de laatste. ment, middendeel, gevelbeëindiging) • nieuwbouw past zich aan aan de ritmiek van de straat, met horizontale en verticale in- en uitspringingen door bijvoorbeeld erkers en daklijsten • bij nieuwbouw binnen een ensemble of als deel van geschakelde villa’s wordt aangesloten bij de karakteristiek van het bestaande

306 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik • bij verbouwingen wordt de oorspronkelijke • materiaal en detaillering worden zo geko- architectuur van het pand gerespecteerd zen dat veroudering en weersinvloeden overgangen privé-openbaar geen negatieve gevolgen hebben op het • bij verbouw wordt/worden de entree(s) in uiterlijk (esthetische kwaliteit) stijl gehouden • de kwaliteit van de detaillering blijft hoog • goed gedetailleerde en duurzame hekwer- (vervanging van onderdelen conform het ken maken deel uit van het ontwerp; als origineel) transparante erfafscheiding vormen zij een • materiaal- en kleurgebruik baksteen, belangrijk continu en bindend element in natuursteen of wit pleisterwerk, en geschil- dit gebiedstype derd hout • erfafscheidingen worden bij vervanging • detaillering en materiaalgebruik worden vormgegeven door sierhekken, hoogwaar- afgestemd op de omliggende bebouwing dig in materiaal en detaillering • de overgang privé-openbaar is ook op • de vormgeving van erfafscheidingen kan detailniveau van bijzonder belang: aan per pand verschillen bijvoorbeeld de voordeur en het bellenta- • bij nieuwbouw zijn erfafscheidingen afge- bleau worden hoge eisen gesteld stemd op het ontwerp als totaal kleur • dichte (berging)gevels aan de straat zijn • kleurgebruik wordt afgestemd op de omlig- ongewenst gende bebouwing • deuren moeten passen in de architectuur algemeen van de gevel • geen toepassing van donker, zonwerend of ondoorzichtig glas. • Vormgeving, proportie en detaillering van vensters is zodanig dat wordt voorkomen dat vensters ‘gaten’ in de gevel worden • ventilatieroosters worden uit het zicht gedetailleerd • een reclameplan wordt verlangd en moet voldoen aan de kaders van het reclamebe- leid: het is wenselijk om de reclamewensen onderdeel te maken van de architectuur

307 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden Criteria Kralingen Midden

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm Park Rozenburg structuur hoofdvorm (deelgebied 1) • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume Landgoederenzone delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen (deelgebied 6) de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact Van Somerenweg groengebied gehouden (geen optelling van verschil- (deelgebied 7) • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) Excelsior/ burgemeester Oudlaan stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke (deelgebied 8) op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven stedelijke groengebied opbouw van de gevels Onderstaande criteria zijn alleen • bouwaaninitiatieven aan het Excelsior- • individuele reclameuitingen maken altijd van toepassing op vergunningaan- complex verbeteren ‘het gezicht’ van dit deel uit van een architectonisch ontwerp vragen voor nieuwbouw en verbouw type complex richting de stad; het complex • de opbouw van de gevels is consequent en in het beschermde stadsgezicht keert zich niet af van de omgeving goed van verhouding Kralingen Midden. Per deelgebied schaal plasticiteit gelden enkele specifieke criteria in • bouwinitiatieven houden rekening met de • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- aanvulling op de gebiedstypecrite- maat van de bestaande gebouwen en hun stemd op het karakter van de specifieke ria. Deze aanvullende criteria zijn omgeving lokatie (binnen het stedelijke groengebied) onderstreept. zichtlijnen overgangen privé-openbaar De onderstaande criteria zijn ook • bouwinitiatieven aan de rand van het park • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal van toepassing op vergunningaan- laten de zichtlijnen tussen park en omge- en grotendeels transparant vormgegeven vragen voor uitbreiding en verbouw ving intact • entreegebieden van gebouwen inclusief in het beschermde stadsgezicht • bouwinitiatieven hebben een doordachte luifels en logo’s zijn van een hoge kwaliteit Kralingen Midden die niet vallen oriëntatie ten opzichte van de hoofdzicht- • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- onder de sneltoetscriteria uit hoofd- lijnen tailleerd stuk 9. Voor reclameaanvragen gel- • ingrepen aan bebouwingselementen in het • verschillende soorten hekwerken, leunin- den de criteria uit hoofdstuk 8. park zijn afgestemd op de zichtlijnen tus- gen en afrasteringen worden op elkaar Bij strijdigheid van de onderstaan- sen park en omgeving afgestemd de criteria met de voorschriften uit het bestemmingsplan prevaleren de laatste.

308 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik detaillering en materiaalgebruik kleur • materiaal en detaillering worden zo geko- • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op zen dat veroudering en weersinvloeden het park en de omliggende bebouwing geen negatieve gevolgen hebben op het algemeen uiterlijk (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwerend • detaillering, materiaal en kleurgebruik zijn glas afgestemd op de sfeer van het park of het • ventilatieroosters worden uit het zicht ge- aangrenzende gebiedstype; bij deelgebied detailleerd 6 en 8 gaat het (met uitzondering van het • een reclameplan wordt verlangd en moet Excelsiorcomplex) om een uitstraling die voldoen aan de kaders van het reclamebe- past bij het oorspronkelijke karakter van leid: het is wenselijk om de reclamewensen het arboretum onderdeel te maken van de architectuur • het materiaal en de kleur van gebouwen zijn afgestemd op het materiaal en de kleur van andere in het zicht liggende gebouwen • natuurlijke materialen dienen te worden toegepast • inrichtingselementen zijn van duurzaam, hoogwaardig materiaal, afgestemd op de allure van het park

309 Bijzondere welstandsgebieden | Kralingen Midden 310 6.10 Blijdorp/Bergpolder

A Gebied als geheel

Blijdorp/Bergpolder ligt direct ten noorden van wijk, is als voorbeeldproject het Centraal Plan individuele woning. Stedenbouw en architec- de binnenstad, tussen het Centraal Station in gerealiseerd dat de toon moest zetten voor de tuur vormen dus één geheel. het zuiden en het noordelijk deel van de Ruit verdere invulling door particuliere bouwers. Dit Het gaat in principe om lange, plat afgedekte in het noorden. Het gebied vormt vanaf het plan bestaat uit vier bouwblokken van twee tot blokken met vaak terugspringende bovenver- Kleinpolderplein de entree tot de stad. vijf bouwlagen. diepingen, doorlopende balkons, langgerekte Blijdorp/Bergpolder is vooral een grootstede- De hoofdopzet van de wijk als geheel bestaat horizontale vensterstroken en een doorlopende lijke woonwijk, gebouwd voor arbeiders en mid- uit een helder en logisch patroon van hoofd- daklijst. Het sterk horizontale karakter wordt denstand en ruim voorzien van recreatieve en verkeerswegen, met daartussen gevarieerde in evenwicht gehouden door de verticale ac- groenvoorzieningen. Het Vroesenpark en de patronen van secundaire straten en pleinen. centen van ingangspartijen en portieken. De diergaarde Blijdorp vormen het meest weste- Door het gebied lopen twee hoofdassen, compositie van het blok als geheel gaat uit lijke deel van het beschermde gezicht. Statenweg en Schiekade-Schieweg, met dwars van de klassieke gevelopbouw: basement - Het gebied is grotendeels tot stand gekomen daarop de Stadhoudersweg. Deze hoofdver- gevel - bekroning. Het basement bestaat dan op basis van het ‘Uitbreidingsplan voor het keerswegen hebben een breed profiel, dat in uit winkels, toegangen en portieken, de gevel Noord- en Noordwestelijk Stadsdeel’, dat ir. samenhang met de bebouwing is ontworpen. uit gestapelde woningen en de bekroning uit W.G. Witteveen (de toenmalige Rotterdamse De daarachter gelegen woonstraten zijn relatief een terugliggende bovenverdieping, een lint stadsarchitect) in samenwerking met architect smal. Groenstroken en laanbeplanting (al of van identieke ramen, loggia’s, dakkapellen of W. Kromhout Czn. heeft ontworpen en dat in niet gecombineerd met de hoofdassen), de een uitkragende dakrand. Langs de singels 1931 werd vastgesteld. Beiden hadden voor dit Statensingel, de voortuinen grenzend aan de en enkele middenstandsblokken met een meer gebied al eerder een plan getekend, maar zij groene gebieden, het Vroesenpark en de dier- intiem karakter was een met pannen gedekte kregen de opdracht om de esthetiek en monu- gaarde Blijdorp voegen aan de wijk een ruime kap voorgeschreven; elders was een plat dak mentaliteit van Kromhouts plan te combineren hoeveelheid groen en recreatiemogelijkheden verplicht gesteld. Op enkele plekken is af- met de heldere infrastructuur van dat van Wit- toe. Net als de pleinaanleg heeft de bijzondere wijkende bebouwing gerealiseerd, vaak door teveen. bebouwing van oorsprong altijd een accentu- architecten van naam. Voorbeelden zijn het Bij de uitgifte van de grond vanaf 1932 wer- erende betekenis in de ruimtelijke compositie halfopen blok van Van den Broek aan het Vroe- den - om tot de gewenste stedenbouwkundige van de wijken. senpark en de Bergpolderflat van Van Tijen. harmonie te komen - stringente voorwaarden De bebouwing bestaat grotendeels uit geslo- Karakteristiek voor het hele gebied is de zorg- gesteld aan bestemming, bebouwingsprofiel ten bouwblokken van drie, vier of vijf lagen vuldige detaillering. Allereerst valt het bijzon- (aantal verdiepingen en afdekking plat of kap), met etagewoningen, die vaak in symmetrische dere metselwerk op: door de terugliggende aantal toegestane woningen en woningbreed- ensembles rond de verkeersstructuur zijn voeg wordt de horizontaliteit geaccentueerd en te. Het noordelijke en het noordoostelijke deel gegroepeerd, met de hogere bebouwing langs worden vorm en kleur (rood, gelig of grijs) van waren al in 1935 voltooid; in het zuidelijke deel de hoofdwegen. Bouwblokken of –stroken, en de steen extra sprekend. Een belangrijke rol werd doorgebouwd tot 1939. De later gere- soms zelfs meerdere blokken, zijn steeds door in het straatbeeld spelen de dakranden door aliseerde bebouwing heeft door de Tweede één architect ontworpen, waardoor een sterke hun expressiviteit en fijne detaillering. Het- Wereldoorlog een soberder karakter gekregen. homogeniteit is ontstaan. De gevelwand, het zelfde geldt voor zowel de houten als de stalen Op de kruising van de hoofdverbindingswegen blok en soms ook de symmetrische compositie kozijnen. Stadhoudersweg en Statenweg, middenin de vormen de architectonische eenheid, niet de

311 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder Randen De vier hoeken van het Centraal Randen Plan Wanden

Interieur

De structuur van Blijdorp Noord wordt gekenmerkt door rechte lijnen met een contrast tussen statige, langgerekte ‘groene zalen’ en korte intieme dwars- straten.

Fijn gedetailleerde, overkragende De structuur van Blijdorp dakrand Zuid wordt gekenmerkt door geknikte lijnen en het daardoor ontbreken van lange zichtlijnen, waardoor de bebouwing het einde van de straat markeert. Er is overhoeks zicht op kopge- vels, achtergevels en tuinen

Dakrand als afsluiting van de gebogen straatrand

De hoofdopzet van wijk bestaat uit voortuinen, laanbeplanting, groenstroken, park, dierentuin, volkstuinen en de Statensingel

Teruggelegen bovenverdieping 312 Deelgebieden Blijdorp/Bergpolder

Blijdorp/Bergpolder bevat de gebiedstypen planmatige stedelijke uitbreidingen (oranjebruin) en stedelijke groengebieden (groen)

313 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder B Deelgebieden

Blijdorp/Bergpolder is vrij homogeen van Blijdorp Noord karakter. Er komen slechts twee gebiedstypen Het noordelijke, eerst gebouwde deel van voor: planmatige stedelijke uitbreidingen en Blijdorp/Bergpolder heeft grotendeels gesloten stedelijke groengebieden. bouwblokken met collectieve binnenterreinen. In Blijdorp/ Berpolder zijn vijf deelgebieden In dit deel liggen vier naar één ontwerp gereali- te onderscheiden: Blijdorp Noord, Blijdorp seerde en ten opzichte van elkaar gespiegelde Zuid, Statensingel, Diergaarde Blijdorp en het stedenbouwkundige eenheden. De as daarvan Vroesenpark. Blijdorp Noord- en Blijdorp Zuid wordt gevormd door respectievelijk Statenweg, en de bebouwing langs de Statensingel beho- Hoogteaccent in de middenas Groen van Prinstererweg-Heemskerkstraat, ren tot het gebiedstype ‘planmatige stedelijke Schieweg en De Savornin Lohmanlaan. De uitbreidingen’. De Statensingel zelf, Diergaarde straatprofielen zijn vrij breed en er is veel Blijdorp en het Vroesenpark behoren bij het groen, bijvoorbeeld in het midden van de Sta- gebiedstype ‘stedelijke groengebieden’ . tenweg en de Noorderhavenkade. De bebouwing bestaat uit grootschalige, rechte bouwblokken, waardoor in het straatbeeld lange lijnen ontstaan. Daartussen liggen de groengebieden als statige ‘groene zalen’ met intieme dwarsstraten. Zijstraat met symmetrische Er zijn zowel platte daken met terugliggende straatwanden en gevelopbouw opbouw als kappen; vaak is er een verbijzon- dering (bijvoorbeeld een hoogteaccent) aan de hoeken en aan een middenas. Veel gevelwan- den hebben een uitkragende dakrand. In het noordelijke deel zijn meer metselwerk en meer houten kozijnen te vinden, in de trant van de Amsterdamse School, dan in het zuidelijke deel, waar de gevels relatief meer open zijn.

Korte straat met zicht op kopgevel De zijgevels hebben het karakter van een zijgevel

314 Blijdorp Zuid Statensingel Vroesenpark In het zuidelijke deel is slechts een symmetrie- De Statensingel slingert zich door het zuide- Het oorspronkelijke Vroesenpark werd in de as: de Statenweg. Verder bestaat het straten- lijke deel van Blijdorp/Bergpolder, ongeveer laatste oorlogswinter door houtkap dusdanig patroon uit geknikte, korte straten zonder lange van het kruispunt Schieweg-Stadhoudersweg beschadigd, dat het in 1950 opnieuw moest zichtlijnen. Het straatbeeld oogt daardoor klein- tot de diergaarde Blijdorp. worden aangelegd. schaliger. De Statensingel slingert zich door dit De bebouwing langs de Statensingel behoort Het park heeft een beperkte cultuurhistorische deelgebied als voornaamste groene ruimte. De bij het gebiedstype ‘planmatige stedelijke uit- waarde en is tegenwoordig een belangrijke bebouwing bestaat grotendeels uit open bouw- breidingen’, de Statensingel zelf valt onder het groenvoorziening in de wijk, met een hoge blokken of strookjes met open hoeken. Door de gebiedstype ‘stedelijke groengebieden belevingswaarde. geknikte straten is er vaak zicht op kopgevels, De Statensingel heeft een breed, asymme- achtergevels en tuinen. De duidelijk zichtbare trisch profiel, vanwege het voetpad dat aan de binnenterreinen zijn dan afgegrensd van de zonnige oostzijde ligt. Langs de singels staat openbare ruimte door een haag of hek. Soms bebouwing die uit grotere architectonische staat op de korte kant een garage. Ieder blok eenheden bestaat, altijd met een met pannen en iedere strook vormen een architectonische gedekte kap en altijd met een voortuin met eenheid, maar onderling zijn de blokken niet haag of sierhek. Singel en wanden vormen identiek. De ordening van vensters en ingangs- daardoor een geheel. partijen is van belang voor de ritmiek. Op de kruispunten met hoofdwegen liggen de De gevels zijn ontworpen in een mengvorm ‘singel’laag en de ‘Blijdorp’laag over elkaar van traditionele en zakelijke architectuur. De heen. hoofdgevel bestaat uit veel glas en relatief Door het toepassen van kappen spelen dak- weinig metselwerk; de zijgevels hebben wel kapellen en schoorstenen een belangrijke rol ramen, maar zijn meer gesloten. In dit deel in respectievelijk de horizontale en de verticale van het gebied zijn vrij veel balkons of terras- ritmiek van de gevels. sen aan de straatkant te vinden: óf voor de Bij de zijstraten worden de tuinen de hoek om teruggelegen bovenste laag met een glazen getrokken; ze zijn eveneens van een hek of tussenschot als afscheiding, óf in baksteen als haag voorzien. De zijgevels zelf hebben een deel van de gevel en over meerdere panden, óf duidelijk zijgevelkarakter. zelfs als individueel balkon. Bebouwing met kap aan de Sta- tensingel

315 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder Diergaarde Blijdorp C Ruimtelijke dynamiek De diergaarde Blijdorp is in 1939-1941 aan- gelegd naar ontwerp van S. van Ravesteyn in Blijdorp/Bergpolder wordt in het conceptbe- de voor hem karakteristieke mengstijl tussen stemmingsplan in grote lijnen vrij stabiel ge- zakelijkheid en neobarok. Hij ontwierp zowel noemd; ruimtelijke veranderingen zijn beperkt. de opzet van de dierentuin als de inrichting en Wel blijkt er vrij veel ‘kleine’ dynamiek te zijn: de aankleding ervan, in samenwerking met verbouwingen die voor welstand van belang een aantal kunstenaars. Op de centrale sym- zijn. Zo zet de verkeersdruk, veroorzaakt door metrieas zijn stenen gebouwen gesitueerd en Gebogen lijnen en frivole architec- zowel parkeren binnen het gebied als door- daaromheen, verspreid over het terrein, houten tuur van Diergaarde Blijdorp gaand verkeer over de hoofdstructuur, vooral dierenverblijven. de groenstructuur onder hoge druk. Versnip- Gebogen lijnen (convex en concaaf) bepaalden pering van het eigendom door horizontale split- en bepalen het beeld, van de plattegrond tot sing verbrokkelt de eenheid in het gevelbeeld, aan de deurknoppen, met een ‘Gesamtkunst- met name door individuele kozijnvervanging, werk’ als resultaat. individuele geluidswerende maatregelen, re- Centraal in het park ligt de Rivièrahal, een paratie van het metselwerk boven de geroeste frivole ruimte waar dieren, architectuur, kunst stalen lateien, reparatie van aangetaste bak- en planten een geheel vormen. steen en voegwerk, reparatie van de dakran- Vanaf 1988 wordt gewerkt aan een grootscha- den en reparatie en vervanging van balkons. lige conceptuele aanpassing van de dierentuin: Installaties en houten schuttin- Juist de voor dit gebied karakteristieke stalen het biotoopmodel, waarbij de dieren in sociale gen op en rond de Rivièrahal kozijnen, poreuze baksteen en de terugliggen- groepen zo natuurlijk mogelijk leven. Zij heb- de voeg leiden tot bouwtechnische problemen ben daardoor meer ruimte, maar de eenheid die dit soort reparaties onontkoombaar maken. van de architectonische opzet wordt door deze Rationalisering van het onderhoud van groen verandering wel aangetast. Zo is de centrale en plantsoenen heeft de oorspronkelijke as doorbroken, zijn er paden toegevoegd, is inrichting soms gewijzigd, evenals allerhande een aantal gebouwen gesloopt, is een aantal ingrepen in de openbare ruimte, zoals het fraai gedetailleerde hekken door perkoenpa- inrichten van straten tot woonerf. In winkelstra- len vervangen, zijn de oorspronkelijke kleuren ten worden bovendien steeds meer en grotere overgeschilderd en zijn er noodgebouwtjes en reclames aangebracht. schuttingen neergezet. Gebogen lijnen en frivole archi- De oorspronkelijke diergaarde is als geheel tectuur van Diergaarde Blijdorp tot gemeentelijk monument aangewezen en in 2005 is de cultuurhistorische waarde van het gebied door middel van een cultuurhistorische verkenning geïnventariseerd. Recentelijk is de dierentuin fors uitgebreid aan de andere kant van het spoor. Dit deel valt uiteraard buiten de bescherming. De dieren- tuin vervult een regionale en zelfs landelijke functie. Houten dierenverblijf 316 D Welstandsniveau en ruimtelijk beleid

De procedure tot aanwijzing van Blijdorp/Berg- polder als beschermd stadsgezicht loopt. In 2005 is voor Blijdorp/Bergpolder een nieuw beschermend bestemmingsplan opgesteld. Belangrijke uitgangspunten van het bescher- mende bestemmingsplan zijn het behoud van Reparaties aan het gevelmetselwerk de heldere stedenbouwkundige structuur en het tegengaan van bebouwing in de groenstro- ken. Het oorspronkelijke gebied van de diergaarde Blijdorp is aangewezen als rijksmonument.

Als beschermd stadsgezicht (in procedure) krijgt Blijdorp/Bergpolder het bijzondere wel- standsniveau. De koers is behoud en herstel van de uitzonderlijk hoge ruimtelijke kwaliteit in het gebied. De welstandstoets is gericht op de Gevelreiniging Reparatie dakrand gevolgen van ingrepen voor het gebouw zelf en voor het gebied als geheel, en op de gevolgen voor de samenhang tussen beiden. Het accent zal daarbij liggen op de stedenbouwkundige compositie als geheel, de gelijksoortige be- handeling van ingrepen per architectonische eenheid en de continuïteit van het straatbeeld. Bovendien is het uitgangspunt dat ingrepen worden uitgevoerd conform oorspronkelijke detaillering, kleur en materiaalgebruik.

Kozijnvervanging

317 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder Criteria Blijdorp/ Bergpolder

Planmatige stedelijke uitbrei- Nieuwbouw en Verbouw deelgebied noord dingen 1. Ruimtelijke inpassing • ingrepen worden afgestemd op de archi- Deelgebieden Blijdorp Noord en structuur tectonische eenheid: in het noordelijke Blijdorp Zuid • bouwinitiatieven versterken de steden- deel al of niet gespiegelde gesloten bouw- bouwkundige structuur (rooilijn, maat en blokken Onderstaande criteria zijn alleen schaal) • bouwinitiatieven zijn afgestemd op de sym- van toepassing op vergunningaan- • bij nieuwbouw wordt het beeld van een metrieassen in dit deelgebied en verstoren vragen voor nieuwbouw en verbouw wijk met grotere architectonische eenhe- deze niet: gelijke behandeling van de (aan in Blijdorp Bergpolder. Per deelge- den niet doorbroken weerszijden gelegen) stedenbouwkundige bied gelden enkele specifieke crite- • bijzondere bebouwing wordt alleen eenheden ria in aanvulling op de gebiedstype- toegepast waar deze een accentuerende • bouwinitiatieven zijn afgestemd op verbij- criteria. Deze aanvullende criteria betekenis heeft in de ruimtelijke compositie zonderingen bij de hoek zijn onderstreept. van de wijk • verbijzonderingen worden slechts aange- De onderstaande criteria zijn ook • bouwinitiatieven passen binnen de archi- bracht bij de hoek van toepassing op vergunningaan- tectonische eenheid van het ensemble; in deelgebied zuid vragen voor uitbreiding en verbouw dit gebiedstype gevelwanden, bouwblok, • ingrepen worden afgestemd op de archi- in Blijdorp Bergpolder die niet vallen aantal blokken of gespiegelde wanden tectonische eenheid: in het zuidelijke deel onder de objectcriteria uit hoofdstuk • nieuwe gevelwanden zijn afgestemd op de open blokken 10. Voor reclameaanvragen gelden omringende blokken • zijgevels van de open bouwblokken hou- de criteria uit hoofdstuk 9. • bouwinitiatieven voegen zich in de be- den het karakter van een zijgevel, dat wil Bij strijdigheid van de onderstaande staande ritmering zeggen meer gesloten dan de voorgevel criteria met de voorschriften uit het • nieuwbouw voegt zich naar de plaats die • zijgevels worden vormgegeven als zijge- bestemmingsplan prevaleren de een straat inneemt in de hiërarchie van het vel, dat wil zeggen meer gesloten dan de laatste. stratenpatroon en die tot uitdrukking komt voorgevel in de begeleidende gevelwanden • ingrepen aan de kopgevels voegen zich naar de architectuur van het blok als geheel

schaal • bouwinitiatieven sluiten aan op de be- staande verhoudingen binnen het gebied zichtlijnen • nieuwe ontwikkelingen zetten geen waar- devolle zichtlijnen dicht

318 2. Verschijningsvorm hoofdvorm opbouw van de gevels • nieuwbouw heeft een heldere hoofdvorm • driedeling van de gevel is gewenst (base- • winkelpuien nemen het gevelconcept van • aansluiting in schaal, hoogte en vormge- ment, middendeel, gevelbeëindiging); het het bestaande gebouw als uitgangspunt ving op aangrenzende oorspronkelijke basement is daarbij expliciet gerelateerd voor het ontwerp bebouwing is van belang aan de straat • luifels integreren binnen de structuur, • nieuwbouw binnen een bestaande gevel- • ingrepen blijven ondergeschikt aan de maat en schaal van het pand als geheel wand is identiek aan de buurpanden en klassieke gevelindeling: basement - gevel • de winkelpui voegt zich (per perceel) in herstelt de gevelwand - bekroning; de bekroning kan bestaan uit de horizontaliteit van de plint • indien het onvermijdelijk is om een deel een uitkragende dakrand, een teruggele- plasticiteit van een architectonische eenheid nieuw gen bovenlaag of een kap • in- en uitspringende delen van de gevel te bouwen, dan wordt deze nieuwbouw • de opbouw van de gevels is consequent (balkons, erkers en loggia’s) blijven gerealiseerd conform het bestaande en goed van proportie en heeft een afge­ onder­geschikt aan de hoofdmassa en kapvorm wogen verhouding open-gesloten in het maken deel uit van het gevelontwerp • de beeldbepalende werking van het dak- gevelbeeld, die aansluit bij de oorspronke­ overgangen privé-openbaar vlak is in dit gebiedstype van bijzonder lijke bebouwing • de plint wordt (aan de entreezijde) zo belang: dakkapellen kunnen slechts in • de bindende werking van het dakvlak is in vormgegeven dat er een visuele relatie beperkte mate en met geringe afmetingen dit gebiedstype van bijzonder belang ont­staat tussen het interieur en de omlig- worden toegepast • bindende elementen binnen een gevel- gende openbare ruimte • dakopbouwen en dakkapellen zijn per wand (daklijst, vensters, ingangspartijen en • dichte (berging)gevels aan de straat zijn architectonische eenheid identiek erkers) dienen in stand te blijven of worden ongewenst • dakopbouwen zijn ondergeschikt aan en in op overeenkomstige manier vernieuwd • deuren moeten passen in de architectuur samenhang met het hoofdgebouw ont­ • ingrepen passen zich aan aan het ritme in van de gevel en het ensemble als geheel worpen de gevelwanden, gevormd door overwe- • erfafscheidingen worden bij vervanging • in kleinere woonstraten (met voortuinen) gend horizontalen, in evenwicht gehouden vormgegeven door sierhekken, hoog- is een kap verplicht, in contour met het door verticaliteit in de portieken waardig in materiaal en detaillering oorspronkelijke ontwerp • de vormgeving van de hoeken is van • bij zijtuinen wordt de (gebouwde) erfaf- • ingrepen hebben geen fragmentatie tot ge- bijzonder belang, met name in samenhang scheiding aan de hoofdgevel ‘de hoek volg van de lange continue lijn van dakrand met het blok als geheel en met de omrin- om getrokken’ en plint; het aanbrengen van boeiboorden gende blokken: verbijzondering van de tegen de dakrand is niet toegestaan hoek door middel van extra massa (hoek- accent) is mogelijk

319 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder Criteria Blijdorp/ Bergpolder

Stedelijke groengebieden Nieuwbouw en Verbouw Deelgebieden Statensingel, Dier- 1. Ruimtelijke inpassing 2. Verschijningsvorm gaarde Blijdorp en Vroesenpark structuur hoofdvorm • bouwinitiatieven aan de rand van het ste- • de bebouwing wordt als alzijdig volume Onderstaande criteria zijn alleen delijke groengebied worden afgestemd op ontworpen van toepassing op vergunningaan- de specifieke locatie binnen het stedelijke • parkbebouwing wordt helder en compact vragen voor nieuwbouw en verbouw groengebied gehouden (geen optelling van verschil­ in Blijdorp Bergpolder. Per deelge- • bouwinitiatieven aan de rand van het lende volumes, elementen) bied gelden enkele specifieke crite- stedelijke groengebied worden afgestemd • bij verbouw dient het oorspronkelijke ria in aanvulling op de gebiedstype- op de sfeer, ontsluiting en functie van het bouwtype herkenbaar te blijven criteria. Deze aanvullende criteria stedelijke groengebied Diergaarde Blijdorp zijn onderstreept. schaal • initiatieven in het beschermde deel van de De onderstaande criteria zijn ook • bouwinitiatieven houden rekening met de diergaarde Blijdorp, een rijksmonument, van toepassing op vergunningaan- maat van de bestaande gebouwen en hun worden getoetst aan de redengevende vragen voor uitbreiding en verbouw omgeving omschrijving, met als uitgangspunt behoud in Blijdorp Bergpolder die niet vallen zichtlijnen en herstel onder de objectcriteria uit hoofdstuk • bouwinitiatieven aan de rand van het park • ingrepen sluiten aan bij het oorspronkelijke 10. Voor reclameaanvragen gelden laten de zichtlijnen tussen park en omge­ totaalontwerp de criteria uit hoofdstuk 9. ving intact • bij ingrepen vergt de wijze waarop de Bij strijdigheid van de onderstaande Vroesenpark dierentuin zich presenteert naar de stad criteria met de voorschriften uit het • ingrepen in het Vroesenpark hebben een bijzondere aandacht bestemmingsplan prevaleren de doordachte oriëntatie t.o.v. de zichtlijnen • optrekken van (nood)bebouwing (keten laatste. naar het park vanuit het aangrenzende e.d.) en houten schuttingen is alleen bij gebied uitzondering (tijdelijk) toegestaan

320 3. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik opbouw van de gevels detaillering en materiaalgebruik • de opbouw van de gevels is consequent en • materiaal en detaillering worden zo geko- goed van verhouding zen dat veroudering en weersinvloeden plasticiteit geen negatieve gevolgen hebben op het • bouwinitiatieven zijn in expressie afge- uiterlijk (esthetische kwaliteit) stemd op het karakter van de specifieke • detaillering , materiaal en kleurgebruik zijn loca­tie (binnen het stedelijke groengebied) afgestemd op de sfeer van het park of het overgangen privé-openbaar aangrenzende gebiedstype • hekwerken zijn van hoogwaardig materiaal • natuurlijke materialen dienen te worden en grotendeels transparant vormgege­ven toegepast • ingangspartijen worden zorgvuldig gede- kleur tailleerd • terughoudend kleurgebruik, afgestemd op • verschillende soorten hekwerken, leunin- het park en de omliggende bebouwing gen en afrasteringen worden op elkaar algemeen afgestemd • geen toepassing van donker of zonwerend Statensingel glas • voortuinen met hekken en/of hagen; sier- • ventilatieroosters worden uit het zicht hekken hebben de voorkeur, maar bij veel gedetailleerd aanwezige hagen is een haag een goede • een reclameplan wordt verlangd en moet optie voldoen aan de kaders van het reclame­ beleid: het is wenselijk om de reclamewen- sen onderdeel te maken van de architec­ tuur Diergaarde Blijdorp • de kwaliteit van de detaillering blijft bij verbouw hoog; vervanging van onderdelen en vooral stalen raam- en deurkozijnen conform het origineel

321 Bijzondere welstandsgebieden | Blijdorp/Bergpolder 322 7 Welstandtoetsing van monumenten

A Beschrijving en karakteristiek Monumenten zijn volgens de Monumenten- Rotterdam is naast architectuurstad ook een verordening Rotterdam ‘bouwwerken die van stad van monumenten. Door haar geschiede- algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, nis beschikt de stad over een indrukwekkende hun betekenis voor de wetenschap of hun collectie aan monumenten (en een aantal cultuurhistorische waarde’. Een monument beschermde stadsgezichten). De authenticiteit kan een gebouw zijn – een woonhuis, een van deze bouwwerken en structuren is van be- bedrijfspand, een fabriek of een flat - maar ook lang voor de aantrekkelijkheid van de stad voor een ander object (brug, fontein) of een terrein bezoekers, bedrijven en bewoners. (park, landschap). Er wordt ook wel gesproken over een ensemble: dit is een groep gebouwen In derelatief jonge, wederopgebouwde bin- die architectonisch of stedenbouwkundig bij nenstad zijn de monumenten niet alleen op elkaar horen. Bijenkorf zichzelf interessant, maar ook om hun con- Indien is besloten om aan een bouwwerk de trastwerking met de omgeving. Ze fungeren als monumentenstatus toe te kennen, dan wordt ‘beeldfragment’ van het verdwenen Rotterdam het monument door het rijk of de gemeente of als een onverwacht hoogtepunt van vormge- ingeschreven in het monumentenregister. ving, waarvan detaillering en materiaalgebruik Is een gebouw of complex aangewezen als afsteken ten opzichte van de veel modernere beschermd monument, dan geldt dit vaak omgeving. In dit deel van de stad zijn de (ou- voor het hele gebouw, dus niet alleen voor de dere) monumenten in zekere zin incidenten, zo- voorgevel. als het Schielandhuis, de St. Laurenskerk, het In Rotterdam zijn er twee categorieën monu- stadhuis of het postkantoor aan de Coolsingel. menten, namelijk rijksmonumenten en ge- Stuk voor stuk vertellen de monumenten een meentelijke monumenten. Rotterdam beschikte deel van het verhaal van Rotterdam. (in 2010) over 566 rijksmonumenten en 263 gemeentelijke monumenten, samen 829 bouw- Historisch Delfshaven Vaak is de historische context van een gebouw werken die honderden jaren bouwen in Rot- nog wel herkenbaar in de omgeving. Het kan terdam vertegenwoordigen. dan gaan om een woonhuis in een straatwand aan een van de singels, om een 18e-eeuwse Rijksmonumenten boerderij in een historisch lint of om een pak- huis in het havengebied. Monumenten kun- nen ook in van een van rijkswege beschermd stadsgezicht. Momenteel zijn als zodanig aangewezen Historisch Delfshaven, Kralingen Midden, Scheepvaartkwartier en Noorder- eiland. Deze gezichten vallen in hun geheel onder bijzondere welstand.

Westersingel

323 Hoofdstuk 7 | Welstandstoetsing bij monumenten Rijksmonumenten worden, na advies van B Welstandsniveau en Ruimtelijk beleid de gemeente, aangewezen door de minister Het belang en de waarde van monumenten en van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Ze beschermde stadsgezichten wordt steeds meer moeten minimaal vijftig jaar oud zijn. Indien de onderkend. Ze kunnen een aanjager en drager gemeente van plan is om een monument voor zijn van nieuwe ontwikkelingen. Zo is het beter te dragen als rijksmonument dan wordt om benutten van het cultuurhistorisch erfgoed een advies gevraagd aan het dagelijks bestuur van van de kernbeslissingen uit de Stadsvisie Rot- de deelgemeente waarin het monument ligt en terdam. aan de Commissie voor Welstand en Monu- menten. Om dit te kunnen realiseren wordt in Rotterdam voor monumenten een stimulerend monumen- Gemeentelijke monumenten tenbeleid gehanteerd dat is gebaseerd op drie Gemeentelijke monumenten worden aange- uitgangspunten: wezen door het College van B&W. Net als bij behoud en verandering staan elkaar niet in de Rijksmonumenten vraagt het college daarbij weg ook advies aan het dagelijks bestuur van de monumenten moeten gewoon gebruikt kunnen deelgemeente waarin het monument ligt en worden aan de Commissie voor Welstand en Monu- Bouwcentrum monumenten staan niet op zichzelf, maar ma- menten. Voor een gemeentelijk monument ken deel uit van een groter geheel. geldt de grens van vijftig jaar niet. Vanwege de cultuurhistorische betekenis van monumenten en het belang ervan voor de identiteit van de stad, is op monumenten het bijzondere welstandsniveau van toepas- sing. Alle ingrepen aan monumenten worden - op basis van de Monumentenwet en/of de Monumentenverordening - beoordeeld op de zorgvuldigheid waarmee de oorspronkelijke architectuur, materiaaltoepassing, detaillering en kleurgebruik worden gerespecteerd cq. gerestaureerd. Bij monumenten kan bovendien het erf of de tuin van belang zijn. De inrichting van de ruimte rondom een bouwwerk zoals de aanleg van groen of het voorkomen van de verstening van het groen valt niet onder de ver- antwoordelijkheid van de welstandscommissie, aandacht voor de erfafscheidingen wel. Ten behoeve van de advisering van de Com- missie voor Welstand en Monumenten wordt in de welstandsnota niet alleen bijzondere aandacht besteed aan de monumenten zelf, Van Nellefabriek maar ook aan de directe omgeving van een monument. 324 De directe omgeving wordt gevormd door de Soms is de redengevende omschrijving niet • De ‘redengevende omschrij- ring van naast en tegenover het monument voldoende om een plan te toetsen en volgt er ving’ is de officiële tekst die gelegen panden. De omvang van zo’n ring is nog een analyse ter plaatse door het bureau wordt gemaakt bij de aanwij- moeilijk te definiëren. In ieder geval vallen de Monumenten of wordt geadviseerd een archi- zing van een bouwwerk tot beide panden of percelen aan weerszijden van tectuurhistorische analyse, een bouwhistorisch beschermd monument. Het het monument onder bijzondere welstand. In onderzoek of een cultuurhistorische verkenning is een beschrijving van de ka- een beschermd stadsgezicht is dat ook het op te stellen door een daarin gespecialiseerd rakteristieken van het bouw- geval; de toevoeging van bijzondere welstand bureau. Dit is zeker gebruikelijk bij een grotere, werk. In de ‘redengevende voor de naaste omgeving geldt dan ook vooral meer ingrijpende aanpassing of restauratie omschrijving’ is aangegeven voor gebieden, waar monumenten geïsoleerd en kan ook verplicht worden gesteld vanuit de wat er precies is beschermd in een omgeving van niet-monumentale objec- gemeentelijke monumentenverordening. en wat de reden daarvan is. ten voorkomen die onder reguliere welstand • Een architectuurhistorische vallen. Wanneer een monument duidelijk deel Voor de panden aan weerszijden van het analyse is een nadere uitwer- uitmaakt van een architectonische eenheid, monument of deel uitmakend van de archi- king van de redengevende bijvoorbeeld een kerk op een in samenhang tectonische eenheid als geheel is de veran- omschrijving. daarmee ontworpen plein, geldt bijzondere deringsruimte groter. Wel worden daar hoge • Een bouwhistorisch onder- welstand voor de architectonische eenheid als architectonische kwaliteit en zorgvuldige detail- zoek is een onderzoek en geheel. lering en materiaalgebruik verwacht, afge- analyse van de bouwhisto- stemd op het monument. Uiteraard zijn hierbij rische waarden van een ge- Van monumenten is een zogenaamde reden- ook de welstandscriteria van kracht. bouw of object. Een bouw- gevende omschrijving gemaakt. De redenge- historisch onderzoek kan vende omschrijvingen zijn op te vragen bij het verplicht gesteld worden. gemeentelijk monumentenbureau, evenals een • Een cultuurhistorische ver- recente versie van de monumentenlijst. kenning brengt in beeld wat De redengevende omschrijving bij het monu- de sterke en zwakke punten ment geeft aan waarom het gebouw of object zijn van een opnieuw in te is aangewezen als beschermd monument. Het richten gebied of een com- omvat een beschrijving van de karakteristieken plex gebouw, wat de verande- van het bouwwerk en er kan informatie aan ringen kunnen toevoegen aan worden ontleend over de relatie van het monu- een gebied of ment met zijn omgeving.

325 Hoofdstuk 7 | Welstandstoetsing bij monumenten Welstandscriteria

C Welstandscriteria

Ingrepen aan monumenten wor- • voor de monumenten zelf fungeert de • Voor de belendingen van monumenten die den getoetst door Burgemeester en redengevende omschrijving als toets om niet in een oorspronkelijke context staan, Wethouders (via Bureau Monumen- de ingreep aan het monument te beoor- zijn ingrepen denkbaar die qua architec- ten, daarbij geadviseerd door de delen; de ingreep zal in zijn algemeenheid tuur contrasteren, mits het monument in Commissie voor Welstand en Monu- de beschreven stilistische karakteristiek, zijn waarde wordt gelaten menten en eventueel de Rijksdienst de vormgeving, de detaillering en het voor het Cultureel Erfgoed. Alle in- materiaalgebruik van het monument intact bij grote ingrepen aan een monument zijn een grepen aan voor-, zij-, en achterkant moeten laten; waar mogelijk moet het mo- onafhankelijk opgesteld cultuurhistorisch en van een monument zijn object van nument zelfs terug worden gebracht in de bouwhistorisch onderzoek gewenst. Vanuit toetsing, evenals het interieur. Voor oorspronkelijke staat die onderzoeken is het vervolgens wenselijk panden aan weerszijden van monu- • voor de panden aan weerszijden van een om voor de ingrepen een goed onderbouwde menten geldt bijzondere welstand, monument, of deel uitmakend van de- restauratievisie op te stellen wat inhoudt dat alleen de ingrepen zelfde architectonische eenheid, gelden die de verschijningsvorm vanaf het de criteria van het gebiedstype waartoe de openbare gebied bepalen extra wor- panden behoren (in gebieden met bijzon- den getoetst. dere welstand aangevuld met gebiedsspe- cifieke criteria) • bij ingrepen in panden aan weerszijden van een monument, of deel uitmakend van dezelfde architectonische eenheid, wordt een hoge architectonische kwaliteit vereist, met bijzondere aandacht voor materiaalge- bruik en detaillering (bijzondere welstand) • bijzondere aandacht wordt besteed aan de gevolgen die de ingreep aan de belenden- de panden van het monument heeft op het monument zelf

326 327 8 Reclame

Op blz. 328 t/m 356 wordt, na vaststelling van de Welstandsnota Rotterdam, het hoofdstuk Reclame Koepelnota Welstand ingevoegd. Het hoofdstuk Reclame Koepelnota Welstand is op 28 december 2007 door de gemeenteraad vastgesteld en op 29 december 2007 in werking getreden en zal ongewijzigd worden ingevoegd.

328 9 Sneltoetscriteria

Voor kleine bouwwerken die niet vergun- • De aanvrager van een omgevingsvergun- De sneltoetscriteria met betrekking tot de voor- ningsvrij zijn moet een omgevingsvergun- ning kan aan de hand van de sneltoets- en de achterzijde van een gebouw zijn meestal ning worden aangevraagd. Het gaat daarbij criteria zien of zijn bouwwerk voldoet aan niet gelijk. De voorkant van het gebouw is deel veelal om aan- en uitbouwen, bijgebouwen en redelijke eisen van welstand. Wie het vol- van de publieke ruimte van de stad. Deze kant overkappingen, erfafscheidingen, dakkapellen gens deze criteria doet, doet het in ieder is voor veel mensen zichtbaar en daarom van en kozijnvervangingen die niet passen binnen geval goed. Een bouwplan is niet strijdig groter algemeen belang dan de achterzijde, de vergunningsvrije mogelijkheden. Ook deze met redelijke eisen van welstand als: waarop minder mensen zicht hebben. veelvoorkomende aanvragen worden getoetst Het bouwwerk voldoet aan de sneltoets- Daarom gelden er strengere criteria voor de aan redelijke eisen van welstand. criteria voorkant dan voor de achterkant. Bovendien Om inzichtelijk te maken wanneer zo’n bouw- • Het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing kunnen bouwwerken aan de achterzijde vaker werk voldoet aan redelijke eisen van welstand en vormgeving identiek is aan het oor- vergunningsvrij worden geplaatst1. zijn eenduidige randvoorwaarden opgesteld. spronkelijke bouwwerk, mits de vervanging Als er voor een bepaald type bouwwerk geen Deze randvoorwaarden worden sneltoetscri- geen gevolg is van repressief welstand- sneltoetscriteria zijn opgenomen, zal het bouw- teria genoemd. Daarin zijn ondubbelzinnig de stoezicht plan worden getoetst op basis van de gebieds- plaats, de vorm en de maat, het materiaal en • Het bouwwerk qua plaatsing en vormge- gerichte en/of de algemene welstandscriteria de kleur van het bouwwerk vastgelegd. Vanuit ving voldoet aan een door een architect opgenomen in de welstandsnota. welstandsoogpunt zijn de sneltoetscriteria vooraf ontworpen en door de gemeente minimale visuele kwaliteitseisen: beter kan, geaccepteerde optionele toevoeging aan 1 Zie Besluit omgevingsrecht (Bor) en de folders slechter niet. of wijziging van een woonwijk voor vergunningsvrij bouwen van het ministerie van VROM. Beide documenten zijn te vinden op de web- site van VROM (www.infomil.nl)

356 Sneltoetscriteria | Inleiding 9.1 Bijbehorende bouwwerken

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig

Het begrip ‘bijbehorend bouwwerk’ wordt als In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn verzamelnaam gehanteerd voor uitbreidingen voorwaarden vastgelegd voor onder meer het van een hoofdgebouw: aan- en uitbouwen, vergunningsvrij plaatsen van bijbehorende bijgebouwen, overkappingen en andere soor- bouwwerken aan de achterzijde. Als een aan- ten bouwwerken met een dak. Kort gezegd vraag afwijkt van deze voorwaarden gelden de gaat het om bouwwerken die leiden tot een sneltoetscriteria. uitbreiding van het bouwvolume van of bij een Een bijbehorend bouwwerk aan of bij een hoofdgebouw. monument, of in een door het rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht, is altijd ver- Voor bijbehorende bouwwerken die niet ver- gunningsplichtig. Bij een rijks- of gemeentelijk gunningsvrij zijn heeft de gemeente Rotterdam monument zal de aanvraag altijd voorgelegd sneltoetscriteria opgesteld, waarbij onder- worden aan de Commissie voor Welstand en scheid wordt gemaakt tussen drie categorieën, Monumenten. namelijk: Bijbehorende bouwwerken die aan de voor- • Aan- of uitbouwen zijde worden geplaatst zijn bijna altijd vergun- • Vrijstaande bijgebouwen ningsplichtig. • Carports en overkappingen Als een bijbehorend bouwwerk niet voldoet aan de voorwaarden voor vergunningsvrij bouwen, Aanvragen van vergunningen voor bijbe- dan gelden de sneltoetscriteria. horende bouwwerken die niet voldoen aan de sneltoetscriteria kunnen soms toch worden NB: De bovenstaande punten betreffende gehonoreerd, bijvoorbeeld als er al soortgelijke vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen bouwwerken voorkomen in de directe omge- geven een overzicht, waaraan geen rechten ving. In zo’n geval kan het beter zijn een vol- kunnen worden ontleend. De regelgeving gens de criteria niet geheel passend model te omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel herhalen dan er weer een ander model naast van het rijksbeleid. Voor volledige informatie te zetten. Het is aan de welstandscommissie hierover zie: www.infomil.nl om te bepalen of in deze situaties mag worden voorbijgegaan aan de sneltoetscriteria.

357 Sneltoetscriteria | Bijbehorende bouwwerken Sneltoetscriteria

Aan- of uitbouwen

Een aan- of uitbouw is niet in strijd met re- Algemeen Vormgeving delijke eisen van welstand als aan onder- • plaatsing aan de voorzijde van het hoofd- • plat dak en rechthoekige plattegrond staande sneltoetscriteria wordt voldaan. gebouw is niet toegestaan • zijwanden op de burenerfgrens zijn on- Voldoet een aan- of uitbouw niet aan on- • aan- of uitbouw wordt per stedenbouwkun- doorzichtig derstaande criteria, of is er sprake van een dige eenheid op identieke wijze uitgevoerd • gevels grenzend aan de openbare weg of bijzondere situatie of gerede twijfel aan de groen bevatten minimaal 20% opening per toepasbaarheid van de sneltoetscriteria, Plaatsing gevel dan kan de bouwaanvraag voor advies aan • afstand tot voorgevellijn minimaal 3 meter • hoogte dakrand maximaal 25cm de welstandscommissie worden voorge- indien deze grenst aan de openbare weg legd. Ingeval van een beschermd monu- of groen Materiaalgebruik, kleur en detaillering ment of een beschermd stads- of dorpsge- • afstand tot voorgevellijn minimaal 1 meter • materiaalgebruik, kleur en detaillering zicht zal de welstandscommissie altijd om indien deze niet grenst aan de openbare identiek aan die van het hoofdgebouw advies worden gevraagd. weg of groen • materiaal en detaillering zo gekozen dat NB: Indien de voorschriften uit het bestem- • afstand tot zijerfgrens minimaal 1 meter veroudering en weersinvloeden geen mingsplan strijdig zijn met de onderstaande indien deze grenst aan de openbare weg negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk criteria, dan prevaleren de voorschriften uit of groen (esthetische kwaliteit) het bestemmingsplan. • afstand tot achtererfgrens minimaal 1 • geen toepassing van donker of zonwerend meter indien deze grenst aan de openbare glas weg of groen • ventilatieroosters uit het zicht gedetailleerd

Maatvoering Aanvullende criteria voor beschermde stads- of • grondoppervlak maximaal 30m²; maxi- dorpsgezichten maal 50% van het oorspronkelijke erf mag NB: In geval van strijdigheid met voorgaande worden bebouwd criteria prevaleren de aanvullende criteria • niet hoger dan het hoofdgebouw grondoppervlak maximaal 12m² • hoogte maximaal 3 meter en maximaal 30 • bouwstijl past bij de bestaande architec- centimeter boven de vloer van de eerste tuur verdieping van het hoofdgebouw, indien • dakvorm past bij de bestaande architectuur sprake is van meerdere verdiepingen. • dakhoogte afgestemd op de bestaande • NB: hoogte in alle gevallen inclusief dak- architectuur rand • materiaalgebruik, kleur en detaillering • diepte maximaal 3 meter (gemeten vanaf afgestemd op de bestaande architectuur de achtergevelrooilijn)

358 359 Sneltoetscriteria | Bijbehorende bouwwerken Sneltoetscriteria

Vrijstaande bijgebouwen

Een vrijstaand bijgebouw is niet in strijd met Algemeen Vormgeving redelijke eisen van welstand als aan onder- • plaatsing aan de voorzijde van het hoofd- • gevels grenzend aan de openbare weg of staande sneltoetscriteria wordt voldaan. gebouw niet toegestaan groen bevatten minimaal 20% opening per Voldoet een vrijstaand bijgebouw niet aan gevel onderstaande criteria, of is er sprake van Plaatsing • hoogte dakrand bij plat dak maximaal een bijzondere situatie of gerede twijfel aan • afstand tot voorgevellijn minimaal 3 meter 25cm de toepasbaarheid van de sneltoetscrite- indien deze grenst aan de openbare weg Materiaalgebruik, kleur en detaillering ria, dan kan de bouwaanvraag voor advies of groen • afdekking bij schuin dak (bijvoorbeeld aan de welstandscommissie worden voor- • afstand tot voorgevellijn minimaal 1 meter dakpannen) identiek aan die van het hoofd- gelegd. Ingeval van een beschermd monu- indien deze niet grenst aan de openbare gebouw ment of een beschermd stads- of dorpsge- weg of groen • materiaal en detaillering zo gekozen dat zicht zal de welstandscommissie altijd om • afstand tot zijerfgrens minimaal 1 meter veroudering en weersinvloeden geen advies worden gevraagd. indien deze grenst aan de openbare weg negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk NB: Indien de voorschriften uit het bestem- of groen (esthetische kwaliteit) mingsplan strijdig zijn met de onderstaande • afstand tot achtererfgrens minimaal 1 • geen toepassing van donker of zonwerend criteria, dan prevaleren de voorschriften uit meter indien deze grenst aan de openbare glas het bestemmingsplan weg of groen • ventilatieroosters uit het zicht gedetailleerd

Maatvoering Aanvullende criteria voor beschermde stads- of • grondoppervlak maximaal 30m²; maxi- dorpsgezichten maal 50% van het oorspronkelijke erf mag NB: In geval van strijdigheid met voorgaande worden bebouwd criteria prevaleren de aanvullende criteria • hoogte met plat dak maximaal 3 meter (inclusief dakrand) • grondoppervlak maximaal 12m² • hoogte met schuin dak maximaal 3.5 meter • bouwstijl past bij de bestaande architec- • goothoogte met schuin dak maximaal 2.70 tuur meter • dakvorm past bij de bestaande architectuur • dakhoogte afgestemd op de bestaande architectuur • materiaalgebruik, kleur en detaillering afgestemd op de bestaande architectuur

360 361 Sneltoetscriteria | Bijbehorende bouwwerken Sneltoetscriteria

Carports en overkappingen

Een carport of overkapping is niet in strijd Algemeen Materiaalgebruik, kleur en detaillering met redelijke eisen van welstand als aan on- • plaatsing op voorerf niet toegestaan • materiaal en detaillering zo gekozen dat derstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. veroudering en weersinvloeden geen Voldoet een carport of overkapping niet aan Plaatsing negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk onderstaande criteria, of is er sprake van • afstand tot voorgevellijn minimaal 3 meter (esthetische kwaliteit) een bijzondere situatie of gerede twijfel aan indien deze grenst aan de openbare weg • geen toepassing van donker of zonwerend de toepasbaarheid van de sneltoetscrite- of groen glas ria, dan kan de bouwaanvraag voor advies • afstand tot voorgevellijn minimaal 1 meter Aanvullende criteria voor beschermde stads- of aan de welstandscommissie worden voor- indien deze niet grenst aan de openbare dorpsgezichten gelegd. Ingeval van een beschermd monu- weg of groen NB: Ingeval van strijdigheid met voorgaande ment of een beschermd stads- of dorpsge- • afstand tot zijerfgrens minimaal 1 meter criteria prevaleren de aanvullende criteria zicht zal de welstandscommissie altijd om indien deze grenst aan de openbare weg advies worden gevraagd. of groen • grondoppervlak maximaal 12m² NB: Indien de voorschriften uit het bestem- • afstand tot achtererfgrens minimaal 1 • bouwstijl past bij de bestaande architec- mingsplan strijdig zijn met de onderstaande meter indien deze grenst aan de openbare tuur criteria, dan prevaleren de voorschriften uit weg of groen • dakvorm past bij de bestaande architectuur het bestemmingsplan • dakhoogte afgestemd op de bestaande Maatvoering architectuur • grondoppervlak maximaal 30m²; maximaal • materiaal, kleurgebruik en detaillering 50% van het oorspronkelijke erf mag wor- afgestemd op de bestaande architectuur den bebouwd • hoogte maximaal 3 meter (inclusief dak- rand) • hoogte met schuin dak maximaal 3.5 meter • goothoogte met schuin dak maximaal 2.70 meter Vormgeving • plat dak en rechthoekige plattegrond • minimaal twee zijden open • hoogte van dakrand bij plat dak maximaal 25cm

362 363 Sneltoetscriteria | Bijbehorende bouwwerken 364 9.2 Erfafscheidingen

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig

Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn voor- om het erf af te bakenen van een buurerf of waarden vastgelegd voor onder meer vergun- van de openbare weg. Een erfafscheiding tus- ningsvrije erfafscheidingen. Als een aanvraag sen buren moet in de eerste plaats door beide afwijkt van deze voorwaarden gelden de kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze sneltoetscriteria. voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente Plaatsing van een erfafscheiding met een zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen hoogte van meer dan 1 meter in het voorerf- aan de openbare weg zijn van grote invloed gebied is altijd vergunningsplichtig. Plaatsing op de ruimtelijke kwaliteit. Door een te grote van een erfafscheiding in het achtererfgebied verscheidenheid kan een rommelig beeld met een hoogte van maximaal 2 meter is in de ontstaan. Dit is vooral in nieuwbouwwijken van meeste situaties vergunningsvrij. Plaatsing belang, omdat het groen er de eerste jaren nog van een erfafscheiding in een beschermd niet volgroeid is. stads- of dorpsgezicht of nabij een monument is meestal vergunningsplichtig. Als een erfaf- Erfafscheidingen moeten passen bij het scheiding niet voldoet aan de voorwaarden karakter van de omgeving. Het buitengebied voor vergunningsvrij bouwen dan gelden de vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidin- sneltoetscriteria. gen dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele NB: De bovenstaande punten betreffende manier worden geplaatst en moeten worden vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen gemaakt van duurzame materialen. Een lange, geven een overzicht, waaraan geen rechten gesloten, slecht onderhouden schutting roept kunnen worden ontleend. De regelgeving bij velen een gevoel op van verloedering en omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en van het rijksbeleid. Voor volledige informatie beplantingen hebben een open en vriendelijke hierover zie: www.infomil.nl uitstraling.

365 Sneltoetscriteria | Erfafscheidingen Sneltoetscriteria

Erfafscheidingen

Een erfafscheiding is niet in strijd met rede- Algemeen Aanvullende criteria lijke eisen van welstand als aan onderstaan- • erfafscheidingen behorend bij het oor- NB: Ingeval van strijdigheid met voorgaande de sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet spronkelijke ontwerp blijven intact criteria prevaleren de aanvullende criteria. een erfafscheiding niet aan onderstaande • erfafscheidingen worden zorgvuldig criteria, of is er sprake van een bijzondere vormgegeven als heldere scheiding tussen Gebiedstype Haven- en bedrijventerreinen situatie of gerede twijfel aan de toepas- particuliere kavel en openbaar gebied • zorgvuldige en transparante vormgeving, baarheid van de sneltoetscriteria, dan kan met een heldere scheiding tussen privaat de bouwaanvraag voor advies aan de wel- Maatvoering terrein en openbare ruimte standscommissie worden voorgelegd. Inge- • hoogte in het gebied gelegen voor de voor- • hoogte op gehele erf maximaal 2 meter val van een beschermd monument of een gevellijn maximaal 1 meter beschermd stads- of dorpsgezicht zal de • hoogte in het gebied gelegen achter de Beschermde stads- of dorpsgezichten welstandscommissie altijd om advies wor- voorgevellijn maximaal 2 meter • erfafscheidingen worden per steden- den gevraagd. bouwkundige eenheid op identieke wijze NB: Indien de voorschriften uit het bestem- Materiaalgebruik, kleur en detaillering uitgevoerd mingsplan strijdig zijn met de onderstaande • hoogwaardig materiaal en zorgvuldige criteria, dan prevaleren de voorschriften uit detaillering het bestemmingsplan • hekwerken van hoogwaardig materiaal en grotendeels transparant vormgegeven • gebruik van betonpanelen, vlechtwerk en plaatmateriaal niet toegestaan • materiaal en detaillering zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • kleurgebruik afgestemd op het hoofdge- bouw

366 9.3 Dakkapellen (op alle bestaande gebouwen)

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn voor- NB: De bovenstaande punten betreffende verbeteren en het bruikbare woonoppervlak te waarden vastgelegd voor onder meer het ver- vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen vergroten. Als dakkapellen zichtbaar zijn vanuit gunningsvrij plaatsen van dakkapellen aan de geven een overzicht, waaraan geen rechten de openbare ruimte zijn ze zeer bepalend voor achterzijde. Als een aanvraag afwijkt van deze kunnen worden ontleend. De regelgeving het straatbeeld. De voorkeur gaat daarom uit voorwaarden gelden de sneltoetscriteria. omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel naar een dakkapel aan de achterkant (op het Een dakkapel aan de voorzijde is altijd vergun- van het rijksbeleid. Voor volledige informatie achter- of zijdakvlak als het zijerf of de zijgevel ningsplichtig. Een dakkapel geplaatst in het zij- hierover zie: www.infomil.nl niet gekeerd is naar de weg of het openbaar dakvlak, indien niet gelegen aan de openbare groen). weg of het openbaar groen, is vergunningsvrij Dakkapellen moeten een ondergeschikte toe- indien aan de voorwaarden wordt voldaan voeging zijn aan een dakvlak. Plaatsing ervan zoals die gelden voor een vergunningsvrije mag dus niet ten koste gaan van de karak- dakkapel aan de achterzijde. Als de dakkapel teristiek van de kapvorm. Een dakkapel mag afwijkt van deze voorwaarden gelden de snel- nooit domineren in het silhouet van het dak en toetscriteria. mag de noklijn van het dak niet doorbreken. Bovendien moet er voldoende ruimte zijn tus- Een dakkapel aan een rijks- of gemeentelijk sen dakkapel en goot. Bij meerdere dakkapel- monument of aan een pand in een beschermd len op hetzelfde dakvlak streeft de gemeente stads- of dorpsgezicht is altijd vergunnings- naar uniforme exemplaren en een regelmatige plichtig. Bij een rijks- of gemeentelijk monu- rangschikking op een horizontale lijn. Herha- ment zal de aanvraag altijd voorgelegd worden ling binnen een blok (van dezelfde architectuur/ aan de Commissie voor Welstand en Monu- bouwstijl) geeft rust en samenhang. menten. Aanvragen van vergunningen voor dakkapel- len die niet voldoen aan de sneltoetscriteria Een dakopbouw is een uitbouw vanuit de kunnen soms toch worden gehonoreerd, dakvoet, met als doel het toevoegen van een bijvoorbeeld als er al soortgelijke bouwwerken woonlaag. Van een dakopbouw is sprake als voorkomen in de directe omgeving. In zo’n de nokhoogte groter wordt en de dakgoot geval kan het beter zijn een volgens de criteria hoger wordt. niet geheel passend model te herhalen dan er Dakopbouwen zijn vergunningsplichtig en weer een ander model naast te zetten. Het is worden altijd getoetst door de Commissie aan de welstandscommissie om te bepalen of voor Welstand en Monumenten aan de hand in deze situaties mag worden voorbijgegaan van de algemene criteria, onderverdeeld in de aan de sneltoetscriteria. verschillende beleidsniveaus.

367 Sneltoetscriteria | Dakkapellen Sneltoetscriteria

Dakkapellen

Een dakkapel aan de voorkant is niet in Algemeen Maatvoering (zie tekening) strijd met redelijke eisen van welstand als • stapeling van dakkapellen aan de voorge- • hoogte maximaal 1,5 meter (inclusief aan onderstaande sneltoetscriteria wordt vel niet toegestaan dakrand) voldaan. Voldoet een dakkapel niet aan • dakkapellen zijn per architectonische • breedte maximaal 1/3 van de woning- onderstaande criteria, of is er sprake van eenheid gelijk, of -bij nieuwbouw- conform breedte (gemeten vanaf de as bouwmuur) een bijzondere situatie of gerede twijfel de aangeboden optionele dakkapel bij op- Vormgeving aan de toepasbaarheid van de sneltoets- levering (indien deze al aanwezig is dan is • plat dak en ondoorzichtige zijwanden criteria, dan kan de bouwaanvraag voor deze leidend voor de latere dakkapellen) • hoogtedakrand maximaal 25cm advies aan de welstandscommissie worden • materiaal, kleur en detaillering kwalitatief • overstek dakrand minimaal 5cm en maxi- voorgelegd. In geval van een beschermd ten minste gelijk aan de bestaande bebou- maal 10cm monument of een beschermd stads- of wing dorpsgezicht zal de welstandscommissie Materiaalgebruik, kleur en detaillering altijd om advies worden gevraagd. Plaatsing (zie tekening) • wanden hebben een (zink)grijze kleur en Indien in het betreffende bouwblok oor- • regelmatige rangschikking op één hori- zijn uitgevoerd in plaatmateriaal, zink of spronkelijke dakkapellen aanwezig zijn in zontale lijn met naastgelegen dakkapellen; regelmatige horizontale delen een specifieke vorm die mede de karakte- bovenzijden steeds op dezelfde hoogte • dakrand heeft een crèmewitte kleur en is ristiek bepalen van het bouwblok, kunnen • afstand tussen bovenzijde dakkapel en nok uitgevoerd in plaatmateriaal of regelmatige deze niet vervangen worden door een verticaal gemeten minimaal 0,5 meter (= horizontale delen dakkapel gebouwd volgens de sneltoets- ongeveer twee dakpannen) • bij gebruik van plaatmateriaal mogen er criteria. Wijzigingen van deze specifieke • afstand tussen onderkant dakkapel en dak- geen zichtbare bevestigingsmiddelen en dakkapellen aan de voorkant zullen altijd voet verticaal gemeten minimaal 0,5 meter naden aanwezig zijn ter beoordeling voorgelegd worden aan de (= ongeveer twee dakpannen) en maximaal • bij kozijnen is de toepassing van dichte Commissie voor Welstand en Monumen- 1 meter (= ongeveer vier dakpannen) delen en panelen niet toegestaan ten. • afstand tussen zijkant dakkapel en buiten- • toepassing van een verdiept profiel bij NB: Indien de voorschriften uit het bestem- kant zijgevel minimaal 1 meter kozijnen is verplicht mingsplan strijdig zijn met de onderstaan- • afstand tussen zijkant dakkapel en bouw- • kozijnen hebben crèmewitte kleur; vrije de criteria, dan prevaleren de voorschriften muur minimaal 0,5 meter kleurkeuze voor de draaiende delen uit het bestemmingsplan Zijgevel van de woning grenst aan de open- • materiaal en detaillering zo gekozen dat bare weg: veroudering en weersinvloeden geen • afstand tussen zijkant dakkapel en buiten- negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk kant zijgevel minimaal 2 meter (esthetische kwaliteit) • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • ventilatieroosters uit het zicht gedetailleerd

368 Aanvullende criteria NB: Ingeval van strijdigheid met voorgaande criteria prevaleren de aanvullende criteria

Beschermde stads- of dorpsgezichten Aanvragen in beschermde stads- of dorpsge- zichten worden altijd aan de welstandscom- missie voorgelegd. Deze zal dan mede toetsen aan de hand van de gebiedsgerichte en alge- mene criteria.

• toepassing van hoogwaardige materialen en detaillering, afgestemd op de bestaan- de situatie • toepassing van identieke materialen, kleur en detaillering binnen de architectonische eenheid • individuele vormgeving per pand is mo- gelijk, mits ondergeschikt aan kap en in samenhang met hoofdgebouw • vorm van de dakkapel is afgestemd op bestaande architectuur • bij neoclassistische panden toegestaan mits daklijst hoofdrol blijft spelen en hel- dere vorm niet wordt verstoord • bij Jugendstilpanden toegestaan mits toe- voeging leidt tot een compositie die past bij de rest van het pand • in kappen achter topgevels mogelijk mits het beeld van de topge­vel niet wordt aan- getast

369 Sneltoetscriteria | Dakkapellen Sneltoetscriteria

Dakkapellen

Aanvullende bepalingen per dakvorm Schild-, tent- of piramidedak Bij de volgende kapvormen gelden aanvul- Het karakter van deze kapvormen, met lende bepalingen. Bij strijdigheid van deze naar de nok toelopende hoekkepers, bepalingen met de overige sneltoetscriteria vereist een beperkte afmeting van de dak- prevaleren de aanvullende bepalingen. kapel. Voor de plaatsing van een dakkapel worden onderstaande aanvullende criteria gehanteerd; Schilddak, tentdak en korte zijde piramide- dak (zie tekening); • afstand tussen zijkant dakkapel en hoekkeper (gemeten vanaf bovenkant dakkapel, inclusief dakrand, minimaal 0,5 meter Lange zijde tentdak (zie tekening); • afstand tussen zijkant dakkapel en hoekkeper (gemeten vanaf bovenkant dakkapel, inclusief dakrand, minimaal 1,0 meter

Mansardedak Dakkapel toegestaan, mits aansluitend op ‘kniklijn’ Een daktoevoeging aan de achterkant is toegestaan in het onderste deel van het dakvlak. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen een schuin afgedekte dakkapel en een dakkapel met plat dak. In beide gevallen dient de bovenaansluiting met het dakvlak op de knik van het dak- vlak plaats te vinden.

370 Zadeldak met wolfseind Zadeldak met hellingshoek van minder Dakkapel niet toegestaan dan 30° De beperkte maat van het wolfseind is Dakkapel niet toegestaan ongeschikt voor toevoegingen. De zijdak- Een zadeldak met een hellingshoek vlakken zijn hiervoor geschikter en dienen van minder dan 30º biedt weinig tot te worden behandeld als het zadeldak, geen gelegenheid om een dakkapel te waarbij de wolfseinden moeten worden plaatsen. Door de flauwe helling wordt vrijgehouden. Plaatsing van een dakkapel de bovenzijde van de dakkapel namelijk is daarom welstandshalve ongewenst. (nagenoeg) gelijk met de nok. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet Zadeldak met vliering te sterk aangetast. Plaatsing van een Dakkapel toegestaan, mits onderin ge- dakkapel is daarom welstandshalve plaatst ongewenst. De basismaat van de vliering is te gering om een dakkapel te realiseren. Plaatsing Zadeldak met hellingshoek van meer hoog in het dakvlak geeft een oneven- dan 30° wichtig beeld. Bij deze dakvorm is plaat- Dakkapel toegestaan sing van een dakkapel op het dakvlak ter hoogte van de vliering daarom welstands- Lessenaarsdak halve ongewenst. Dakkapel toegestaan, mits hoek meer dan 30 graden Asymmetrisch dak Voor lessenaardaken gelden dezelfde Dakkapel toegestaan, mits onderin ge- uitgangspunten als voor zadeldaken. plaatst Afhankelijk van de hoek van het dak en Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij de nok- en goothoogte gelden verschil- een asymmetrisch dakvlak een oneven- lende regels. wichtig beeld en is daarom welstandshalve Wanneer de hoek kleiner is dan 30 ongewenst. Geadviseerd wordt omzetting graden is een dakkapel welstandshalve naar het andere dakvlak. Acceptabel is, ongewenst. ingeval op het benedendakvlak reeds een Bij een hoek kleiner dan 45 graden is dakkapel geplaatst is, een dakkapel van een dakkapel aanvaardbaar, mits de maximaal de helft van de woningbreedte hoogte onder de nok meer dan 2.70 en symmetrisch geordend ten opzichte meter meet. van onderliggende dakkapel.

371 Sneltoetscriteria | Dakkapellen 372 9.4 Kozijn- of gevelwijzigingen

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig

Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij Indien conform de oorspronkelijke indeling, In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn voor- het veranderen of verplaatsen van een kozijn, materialisering en detaillering vervangen of waarden vastgelegd voor onder meer het ver- venster, raam, deur of gevelpaneel. Omdat de vernieuwd wordt (ook in de voorgevel of de gunningsvrije kozijn- of gevelwijziging aan de opbouw en de indeling van de gevel belang- zijgevel gelegen aan openbaar groen of de achterzijde. Als een aanvraag afwijkt van deze rijke onderdelen zijn van de architectonische openbare weg), bestaan er vanuit welstands- voorwaarden gelden de sneltoetscriteria. vormgeving van het gebouw en/of de straat- overwegingen geen bezwaren. Belangrijke te wand, moeten kozijn- of gevelwijzigingen zorg- handhaven kenmerken zijn de maatvoering van vuldig worden ingepast. In principe mogen de de negge en de profilering van het kozijn en Het veranderen van een kozijn, venster, raam, samenhang en de ritmiek in straatwanden niet het raamhout. deur of gevelpaneel aan de achterzijde of worden verstoord door incidentele kozijn- of zijgevel niet gelegen aan de openbare weg of gevelwijzigingen. Een kozijn- of gevelwijziging het openbaar groen is vergunningsvrij, mits de moet passen bij het karakter van de woning bestaande gevelopening niet wijzigt. en de karakteristiek van de omgeving. Een Een kozijn of gevelwijziging aan een rijks- of naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om een gemeentelijk monument of aan een pand in andere vormgeving dan een historisch pand uit een beschermd stads- of dorpsgezicht is altijd de 19e eeuw. vergunningsplichtig. Geadviseerd wordt om zeer terughoudend te Bij een rijks- of gemeentelijk monument zal zijn met de toepassing van kunststof bij ver- de aanvraag altijd voorgelegd worden aan de vanging van houten kozijnen. Commissie voor Welstand en Monumenten. Met name een kozijn- of gevelwijziging in de voorgevel of de zijgevel als deze gekeerd is NB: De bovenstaande punten betreffende naar de weg of het openbaar groen vraagt om vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen een zorgvuldige vormgeving. Wijzigingen aan geven een overzicht, waaraan geen rechten deze gevels zijn altijd vergunningsplichtig en kunnen worden ontleend. De regelgeving zullen voorgelegd worden aan de Commissie omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel voor Welstand en Monumenten. van het rijksbeleid. Voor volledige informatie hierover zie: www.infomil.nl

373 | Kleine bouwwerken+criteria Sneltoetscriteria

Kozijn- of gevelwijzigingen

Een kozijn- of gevelwijziging is niet in strijd Maatvoering Aanvullende criteria met redelijke eisen van welstand als aan on- • zie illustraties bij ‘Voorbeelden’ NB: Ingeval van strijdigheid met voorgaande derstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. criteria prevaleren de aanvullende criteria Voldoet een kozijn- of gevelwijziging niet Vormgeving aan onderstaande criteria, of is er sprake • bij kozijnvervanging wordt het oorspronke- Beschermde stads- of dorpsgezichten van een bijzondere situatie of gerede twijfel lijke kozijn als uitgangspunt genomen • raamindeling kozijnen identiek aan oor- aan de toepasbaarheid van de sneltoetscri- - hoofdindeling gelijk aan het oorspronke- spronkelijk ontwerp teria, dan kan de bouwaanvraag voor ad- lijk ontwerp - roedeverdeling behouden vies aan de welstandscommissie worden - subverdeling mag deels vervallen - glas-in-lood behouden voorgelegd. Ingeval van een beschermd - glas-in-lood/roedeverdeling mag verval • kleur en detaillering identiek aan oor- monument of een beschermd stads- of len spronkelijk ontwerp dorpsgezicht zal de welstandscommissie • illustraties bij ‘Voorbeelden’ zijn in altijd om advies worden gevraagd. Materiaalgebruik, kleur en detaillering beschermde stadsgezichten niet van • detaillering kozijnen per architectonische toepassing eenheid gelijk (individueel pand, gevel- wand, blok of ensemble) • maatvoering detaillering gelijk aan oor- spronkelijke detaillering voor wat betreft: - negge - profielbreedte - profieldiepte • materiaal en detaillering zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen hebben op het uiterlijk (esthetische kwaliteit) • ventilatieroosters uit het zicht gedetailleerd • geen toepassing van donker of zonwerend glas. • kleurgebruik is identiek aan het oorspron- kelijke ontwerp

374 Houten schuifraam (tot circa 1920) (zie ook voorbeelden detaillering)

Samengesteld houten kozijn (circa 1920-1940) (zie ook voorbeelden detaillering)

Stalen kozijn (circa 1920-1940)

Houten gevelpui (circa 1950-1960)

375 | Kleine bouwwerken+criteria Hoofdindeling blijft gelijk

bestaand kozijn (of vergelijkbaar) nieuw kozijn 25mm 50mm Min. Min.

40 tot 60mm Max. 50mm

Max. 50mm

Voorbeelden detaillering Max. 50mm 40 tot 60mm

Detaillering negge: conform bestaand negge: conform bestaand

nieuw stelkozijn of nieuw stelkozijn of bestaand kozijn verjongd bestaand kozijn verjongd

max. 20mm max. 20mm

min. 30mm min. 30mm max. 60mm max. 60mm

max. 60mm max. 60mm

ventilatie rooster

min. 30 mm min. 30 mm

max. 60mm max. 60mm

max .30mm max .30mm

min.40 mm min.40 mm

Detaillering bij: Houten schuifraam (tot circa 1920) en samengesteld houten kozijn (circa 1920-1940)

NB: Deze detailtekening is een voorbeeld. De aangegeven afmetingen en materialisering worden als leidraad gehanteerd bij de toetsing van alternatieven

376 9.5 Rolhekken, luiken en rolluiken (bij niet-woongebouwen) B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn A Omschrijving en uitgangspunten voorwaarden vastgelegd voor onder meer het Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzienin- vergunningsvrij plaatsen van rolhekken, luiken gen om ruiten van gebouwen tegen inbraak en en rolluiken. Als een aanvraag afwijkt van deze vandalisme te beschermen. Deze voorzienin- voorwaarden gelden de sneltoetscriteria. gen kunnen de omgeving een rommelig aan- Plaatsing van rolhekken, luiken of rolluiken aan zien geven. Daarom stimuleert de gemeente in een rijks- of gemeentelijk monument of aan de eerste plaats het toepassen van alternatieve een pand in een beschermd stads- of dorpsge- oplossingen, zoals geweldbestendig glas of zicht is altijd vergunningsplichtig. elektronische beveiligingssystemen. Voor woningen, mits geen rijks- of gemeentelijk Voor woningen is het toepassen van rolhek- monument, is plaatsing van rolhekken, luiken ken, luiken en rolluiken vergunningsvrij. Voor en rolluiken altijd vergunningsvrij. gebouwen anders dan woningen en woonge- Plaatsing van rolhekken, luiken of rolluiken bij bouwen echter niet. Juist in winkelgebieden gebouwen anders dan woningen en woonge- zijn de problemen met deze anti-inbraak- en bouwen is vergunningsvrij mits deze voorzie- antivandalismevoorzieningen het grootst. De ningen aan de binnenzijde van de uitwendige gemeente streeft er naar dat rolhekken, luiken scheidingsconstructie worden geplaatst en en rolluiken de uitstraling van een pand niet de gevelopeningen voor 75% uit glasheldere negatief beïnvloeden. doorkijkopeningen bestaan.

NB: De bovenstaande punten betreffende vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen geven een overzicht, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De regelgeving omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel van het rijksbeleid. Voor volledige informatie hierover zie: www.infomil.nl

377 Sneltoetscriteria | Rolhekken, luiken en rolluiken Sneltoetscriteria

Rolhekken, luiken en rolluiken

Een rolhek, luik of rolluik is niet in strijd met Plaatsing: redelijke eisen van welstand als aan onder- • bij voorkeur aan binnenzijde staande sneltoetscriteria wordt voldaan. • aan buitenzijde alleen toegestaan indien NB: Indien de voorschriften uit het bestem- aan binnenzijde om bouwtechnische rede- mingsplan strijdig zijn met de onderstaande nen onmogelijk criteria, dan prevaleren de voorschriften uit het bestemmingsplan. Vormgeving: • minimaal 75% transparant

Materiaalgebruik, kleur en detaillering • aan buitenzijde toepassing van schalmrol- hekken of stalen schuifhekken • plexiglas doorkijkopeningen niet toege- staan • zijgeleiders geminimaliseerd en wegge- Plaatsing bij voorkeur aan de binnenzijde werkt in de penanten • aan buitenzijde donkergekleurd en/of pas- send bij de kleuren van de kozijnen

Beschermde stads- of dorpsgezichten • plaatsing aan buitenzijde niet toegestaan

Plaatsing aan buitenzijde alleen toegestaan indien plaatsing aan binnenzijde om bouwtechnische rede- nen niet mogelijk is

378 9.6 Terrasschermen, markiezen en zonneschermen (bij niet-woongebouwen)

A Inleiding B Uitgangspunten Voor enkele bouwwerken die op een terras Binnen deze basisvoorwaarden hebben ho- Bij het hanteren van de sneltoetscriteria voor worden geplaatst is een omgevingsvergunning recaondernemers alle vrijheid om hun terras terrasschermen, markiezen en zonnescher- vereist. Voor deze bouwwerken (terrasscher- naar eigen wensen in te richten en de buiten- men moeten bepaalde uitgangspunten in acht men, markiezen en zonneschermen) zijn snel- ruimte diversiteit en kleur te geven. In bepaalde worden genomen, namelijk: toetscriteria opgesteld. Deze sneltoetscriteria uitzonderingssituaties is de gemeente bereid • bij strijdigheid van de sneltoetscriteria met sluiten aan op het terrassenbeleid zoals dat in om in overleg met de horecaondernemer te de voorschriften uit het bestemmingsplan de terrassennota is vastgelegd. zoeken naar mogelijke oplossingen. prevaleert het bestemmingsplan. Het terrassenbeleid gaat uit van drie basis- • de sneltoetscriteria zijn alleen van toepas- voorwaarden; sing op vergunningsplichtige bouwwerken. • een balans in gebruik (het gebruik van Als een bouwaanvraag binnen bepaalde de openbare ruimte door terrassen moet randvoorwaarden blijft is het bouwwerk rekening houden met de andere gebruiks- vergunningsvrij (zie vergunningsvrij of functies van die ruimte), vergunningsplichtig). • een open terrascultuur (terrassen zijn te gast in de openbare ruimte; tussen het ter- ras en de openbare ruimte moet interactie blijven bestaan) • een uitnodigende en gevarieerde uitstra- ling (terrassen moeten mensen uitnodi- gen en daarbij moet sprake blijven van verscheidenheid, omdat iedereen weer andere wensen heeft en omdat het ‘kleur brengt’).

379 Sneltoetscriteria | Terrasschermen, markiezen en zonneschermen Sneltoetscriteria

Terrasschermen

Een terrasscherm is een scherm, bedoeld Plaatsing en maatvoering Vergunningsvrij of vergunningsplichtig om het terras af te bakenen van de open- • alleen toegestaan bij gevelterras 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op het bare ruimte of van een aangrenzend terras. • alleen aan de zijkanten van het terras plaatsen van een bouwwerk dan is een omge- • hoogte maximaal 1,5 meter vingsvergunning vereist. • lengte maximaal: 2/3 van de diepte van Dat is het geval wanneer het terrasscherm in het gevelterras de grond of in de gevel is verankerd en/of een permanent karakter heeft. Kleurgebruik en vormgeving • boven 70 cm: minimaal 95% doorzichtig • gedekte kleur

Aanvullende bepalingen Voor het Centrumgebied, de stadsparken (het Kralingse Bos, het Park en het Zuiderpark), de beschermde stadsgezichten (het Scheep- vaartkwartier, Historisch Delfshaven, het Noordereiland en Kralingen Midden), het toe- komstige beschermde stadsgezicht Blijdorp- Bergpolder en het gebiedstype historische linten en kernen2 gelden aanvullende bepa- lingen. Bij strijdigheid van deze bepalingen met de overige sneltoetscriteria prevaleren de aanvullende bepalingen. • boven 50 cm: minimaal 95% doorzichtig

1 een gevelterras is een terras dat direct aan de gevel is gelegen. Een overterras is los van de gevel geposiitioneerd; het laat de doorgang voor passe- rend publiek langs de gevel vrij 2 zie de gebiedstypenkaart of www.rotterdam.nl/ welstand voor meer informatie

380 Sneltoetscriteria

Markiezen en zonneschermen

Een markies of zonnescherm is een zon- Plaatsing en maatvoering wering die aan de buitenzijde van de gevel • maatvoering staat in verhouding tot de is opgehangen. Markiezen of zonnescher- schaal van het pand waaraan deze wordt men kunnen met de hand of met behulp opgehangen en is afgestemd op de directe van een elektromotor worden opgehaald context van de omgeving en neergelaten. • vrije doorloophoogte is minimaal 2,3 meter • vrijhangend / geen extra ondersteuning / geen zijschermen – flappen

Vormgeving • vormgeving is afgestemd op het gevel- beeld met respect voor architectonische bijzonderheden • maatvoering is afgestemd op het onderlig- gende kozijn

Vergunningsvrij of vergunningsplichtig Indien de aanvraag betrekking heeft op het plaatsen van een bouwwerk dan is een omge- vingsvergunning vereist. Dat is het geval wanneer het zonnescherm of de markies in de gevel is verankerd en/of een permanent karakter heeft.

381 Sneltoetscriteria | Terrasschermen, markiezen en zonneschermen 9.7 Dakramen en daglichtvoorzieningen (in een dak)

A Inleiding B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig Een dakraam en andere daglichtvoorzieningen In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn in het dak zijn bedoeld voor extra lichtinval in voorwaarden vastgelegd voor onder meer het een zolder of woonkamer. De gemeente streeft vergunningsvrij plaatsen van dakramen en er naar dat dakramen en andere daglicht- andere daglichtvoorzieningen. Als een aan- voorzieningen in het dak de uitstraling van een vraag afwijkt van deze voorwaarden gelden de pand niet negatief beïnvloeden. sneltoetscriteria.

Een dakraam aan de voorzijde of een dakraam in een zijdakvlak dat uitkijkt op het openbaar toegankelijk gebied is in bepaalde situaties ver- gunningsplichtig. Een dakraam of daglichtvoor- ziening geplaatst aan de achterzijde is meestal vergunningsvrij. Plaatsing van dakramen en andere daglicht- voorzieningen aan een rijks- of gemeentelijk monument of aan een pand in een beschermd stads- of dorpsgezicht is altijd vergunnings- plichtig.

NB: De bovenstaande punten betreffende vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen geven een overzicht, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De regelgeving omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel van het rijksbeleid. Voor volledige informatie hierover zie: www.infomil.nl.

382 Sneltoetscriteria

Dakramen en daglichtvoorzieningen

Een dakraam en andere daglichtvoorzie- Algemeen Maatvoering ningen in een dak zijn niet in strijd met • maximaal twee dakramen of daglichtvoor- • oppervlakte maximaal 2m² per dakraam redelijke eisen van welstand als aan onder- zieningen op voordakvlak en vier dakra- of daglichtvoorziening en maximaal 50% staande sneltoetscriteria wordt voldaan. men of daglichtvoorzieningen op achter- van het dakvlak NB: Indien de voorschriften uit het bestem- en zijdakvlak mingsplan strijdig zijn met de onderstaan- Materiaalgebruik, kleur en detaillering de criteria, dan prevaleren de voorschriften Plaatsing • materiaal en detaillering zo gekozen dat uit het bestemmingsplan. • afstand tussen bovenzijde dakraam of veroudering en weersinvloeden geen ne- daglichtvoorzieningen en nok verticaal gatieve gevolgen hebben op het uiterlijk gemeten minimaal 0,5 meter (= ongeveer (esthetische kwaliteit) twee dakpannen) • geen toepassing van donker of zonwe- • afstand tussen onderkant dakraam of rend glas daglichtvoorziening en dakvoet verticaal gemeten minimaal 0,5 meter (= ongeveer twee dakpannen) • afstand tussen zijkant dakraam of daglicht- voorziening en bouwmuur minimaal 0,5 meter • bij meerdere dakramen of daglichtvoorzie- ningen een tussenruimte van minimaal 0,5 meter • Bij een plat dak mag het dakraam of de daglichtvoorziening circa 20 cm boven het dakvlak uitsteken (nb; bij lichtkoepels zal dit per geval worden bekeken) • Bij een schuin dak mag het dakraam of de daglichtvoorziening maximaal 10 cm boven het dakvlak uitsteken: • Bij een schilddak, tentdak en korte zijde piramidedak is de afstand tussen zijkant dakkapel en de hoekkeper (gemeten vanaf bovenkant dakkapel, inclusief dakrand, minimaal 0,5 meter

383 Sneltoetscriteria | Dakramen en daglichtvoorzieningen 9.8 Zonnecollectoren en zonnepanelen

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig Een zonnecollector wekt warmte op, die via In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn voor- een warmteopslag meestal wordt gebruikt voor waarden vastgelegd voor onder meer het het verwarmen van water voor huishoudelijk vergunningsvrij plaatsen van zonnecollectoren gebruik. Een zonnepaneel wekt via daglicht en zonnepanelen. Als een aanvraag afwijkt van elektriciteit op voor de elektriciteitsvoorziening deze voorwaarden gelden de sneltoetscriteria. van een bouwwerk. Zonnecollectoren en zonnepanelen op een plat Bij de situering van zonnecollectoren en pa- of schuin dak kunnen in bepaalde situaties ver- nelen is voor een optimale energieopwekking gunningsvrij geplaatst worden. Plaatsing ergens de positie ten opzichte van het zonlicht erg anders dan op het dak is altijd vergunningsplich- belangrijk. Plaatsing op een plek die niet zicht- tig. Plaatsing van zonnecollectoren en zonnepa- baar is vanuit de openbare ruimte (bijvoorbeeld nelen aan een rijks- of gemeentelijk monument de achterzijde) is daarom niet altijd haalbaar. of aan een pand in een beschermd stads- of Aanvragen voor het plaatsen van zonnecollec- dorpsgezicht is altijd vergunningsplichtig. toren en zonnepanelen op een gemeentelijk of rijksmonument worden niet alleen getoetst aan NB: De bovenstaande punten betreffende de sneltoetscriteria maar ook aan het effect op vergunningsvrij en vergunningsplichtig bou- de monumentale waarden, zoals o.a. vastge- wen geven een overzicht, waaraan geen legd in de redengevende omschrijving. rechten kunnen worden ontleend. De regel- geving omtrent vergunningsvrij bouwen is onderdeel van het rijksbeleid. Voor volledige informatie hierover zie: www.infomil.nl

384 Sneltoetscriteria

Zonnecollectoren en zonnepanelen

Zonnecollectoren en zonnepanelen die Algemeen Aanvullende bepalingen omgevingsvergunningsplichtig zijn vol- • plaatsing op de gevel is mogelijk mits de doen aan redelijke eisen van welstand als zonnecollector of het zonnepaneel goed is Beschermde stadsgezichten aan onderstaande sneltoetscriteria wordt ingepast in het ontwerp • NB: Ingeval van strijdigheid met voor- voldaan. NB: Indien de voorschriften uit Plaatsing gaande criteria prevaleren de aanvul- het bestemmingsplan strijdig zijn met de • bij plaatsing op een schuin dak: lende criteria onderstaande criteria, dan prevaleren de • afstand tot de zijkanten van het dakvlak of • Bij schuine daken is plaatsing alleen voorschriften uit het bestemmingsplan. de bouwmuur is minimaal 0,5 meter mogelijk op het achterdakvlak • afstand tot andere objecten op het dak be- draagt minimaal 25 cm, (is circa één pan) • plaatsing in of direct op het dakvlak; col- lector of het zonnepaneel mag maximaal 10 centimeter boven het dakvlak uitsteken • de hellingshoek van collector of het paneel is gelijk aan de hellingshoek van het dak- vlak waar deze op wordt geplaatst bij plaatsing op een plat dak: • regelmatige rangschikking • afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of pa- neel • indien de collector of het zonnepaneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit, dan moet die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk worden geplaatst

385 Sneltoetscriteria | Dakterrassen 9.9 Dakterrassen op platte daken

A Omschrijving en uitgangspunten B Vergunningsvrij of vergunningsplichtig Om extra buitenruimte te creëren wordt In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn er bij bovenwoningen vaak een dakterras voorwaarden vastgelegd voor onder meer het gerealiseerd. Een dakterras is alleen mogelijk vergunningsvrij plaatsen van dakterrassen op als de constructie van het dak dat toelaat. platte daken. Als een aanvraag afwijkt van deze Een dakterras, en met name de opgang voor voorwaarden gelden de sneltoetscriteria. het trappenhuis naar het dakterras, moeten zo Plaatsing van zonnecollectoren en zonnepanelen ondergeschikt mogelijk worden vormgegeven aan een rijks- of gemeentelijk monument of en zo beperkt mogelijk zichtbaar zijn vanuit de aan een pand in een beschermd stads- of openbare ruimte. In geval van zichtbaarheid dorpsgezicht is altijd vergunningsplichtig. vanuit de omringende bebouwing dient het dakterras te worden vormgegeven als 5e gevel. NB: De bovenstaande punten betreffende Voor de toetreding kan een dakluik worden vergunningsvrij en vergunningsplichtig gehanteerd of een lage opbouw (transparant bouwen geven een overzicht, waaraan uitgevoerd, kleinschalig en zo min mogelijk geen rechten kunnen worden ontleend. De zichtbaar vanaf de openbare weg). regelgeving omtrent vergunningsvrij bouwen Voor beschermde stadsgezichten zijn in het is onderdeel van het rijksbeleid. Voor volledige bestemmingsplan vaak specifieke bepalingen informatie hierover zie:www.infomil.nl opgenomen ten aanzien van dakterrassen.

386 Sneltoetscriteria

Dakterrassen

Een dakterras voldoet aan redelijke eisen Plaatsing Vormgeving van welstand als aan onderstaande snel- • De balustrade is altijd binnen de gevellijn • vormgeving van de opbouw is onderge- toetscriteria wordt voldaan. NB: Indien geplaatst schikt aan het hoofdgebouw de voorschriften uit het bestemmingsplan • De balustrade is aan de voorzijde van het • balustrade is uitgevoerd als hekwerk (met strijdig zijn met de onderstaande criteria, gebouw minimaal 1.50 meter terugge- verticale spijlen) dan prevaleren de voorschriften uit het plaatst van de gevel of van de bovenrand • constructieve ondersteuningen worden bestemmingsplan. van een schuin dakvlak aan de binnenzijde van het dakterras • De bovenkant van de dakopgang valt geplaatst binnen een lijn van 60 graden, getrokken vanaf de bovenzijde van de rand van het Materiaalgebruik, kleur en detaillering dakvlak en een dakopgang is aan de pu- • balustrade en toegang naar het dakterras blieke zijde van het gebouw minimaal 2.00 hebben een crèmewitte of een gedekte meter teruggeplaatst van de gevel of van donkere kleur en zijn uitgevoerd in zink, de bovenrand van een schuin dakvlak hout of gelijkwaardig materiaal • materiaal en detaillering worden zo geko- Maatvoering zen dat veroudering en weersinvloeden • hoogte van de balustrade is maximaal 1,20 geen negatieve gevolgen hebben op het meter uiterlijk (esthetische kwaliteit) • hoogte van de toegang naar het dakterras is maximaal 2,3 meter • oppervlakte toegang naar het dakterras is maximaal 2m²

387 Sneltoetscriteria | Zonnecollectoren en zonnepanelen 10 A Bijlage Band Blinde muur of gevel horizontale versiering in de gevel in afwijkend gevel of muur zonder raam, deur of andere materiaal, bijvoorbeeld natuursteen of stuc- opening. Woordenlijst werk. Boeibord Aanbouw Basement opstaande kant van een dakgoot of dakrand, grondgebonden toevoeging van één bouwlaag plint, onderste deel van een gebouw. meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. aan een gevel van een gebouw. Bedrijfsbebouwing Borstwering Achtertuingebied gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals lage dichte muur tot borsthoogte. erf aan de achterkant en aan de niet naar hallen, werkplaatsen en loodsen, met meestal openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, een utilitair karakter. Bouwblok op meer dan 1 m van de voorkant, van het een aan alle zijden door straten en wegen hoofdgebouw. Belendend begrensde groep gebouwen. naastgelegen. Afdak Bouwlaag dak dat is aangebracht tegen een muur of ge- Beschot verdieping van een gebouw. bouw om tegen neerslag te beschermen. afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen. Bovenbouw Amorf het bovendeel van een gebouw; heeft meestal zonder herkenbare vorm. Bestrating betrekking op de schuine kap van een huis met verharding in de vorm van straatstenen of de daarbij behorende kopgevels. Antennedrager tegels. antennemast of andere constructie bedoeld Bovendorpel voor de bevestiging van een antenne. Betonpanelen bovenste horizontale regel van een deur- of Platte (rechthoekige) betonnen bouwelemen- raamkozijn, of van een raam of deur. Antenne-installatie ten, bijvoorbeeld toegepast in een gevel. installatie bestaande uit een antenne, een Bungalow antennedrager, de bedrading en de al dan niet Bijbehorend bouwwerk meestal vrijstaande woning waarvan alle ver- in een of meer techniekkasten opgenomen functioneel met een zich op hetzelfde perceel trekken op de begane grond zijn gesitueerd. apparatuur, met de daarbij behorende bevesti- bevindend hoofdgebouw verbonden, daar gingsconstructie. al dan niet tegen aangebouwd op de grond Carport staand gebouw of ander bouwwerk met een afdak om auto onder te stallen, meestal bij een Asymmetrische kap dak. woning. zadeldak waarbij de lengten van de dakvlak- ken aan weerszijden van de nok ongelijk zijn, Bijgebouw Console bijvoorbeeld toegepast bij woningen met aan gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los vooruitspringend, ondersteunend deel van een de voorzijde een gevel van twee lagen en aan van het hoofdgebouw op het erf of de kavel gevel. de achterzijde een gevel van één laag. staat, meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Cordonlijst lijst rond een muurrand.

388 Coulissen Duurzaam Geleding laagsgewijze begrenzing. niet onderhevig aan snelle slijtage of zichtbare verticale, horizontale of figuratieve indeling veroudering. van de gevel door middel van gevelopeningen, Dak metselwerk, inspringingen of andere gevelken- afdekking van een gebouw, vlak of hellend, Ensemble merken en -detailleringen. waarop dakbedekking is aangebracht. Architectonisch en stedenbouwkundig compo- sitorisch geheel van meerdere panden. Gevel Dakhelling buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de hoek van het dak. Erf de situering de voor-, zij- of achtergevel). al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte Dakkapel daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofd- Gevelwijziging uitgebouwd dakvenster. gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht het zodanig veranderen van een deel of het ge- ten dienste van het gebruik van dat gebouw, heel van de gevel van een woning of gebouw Daknok en, voor zover een bestemmingsplan of een dat daardoor het aanzicht verandert. hoogste punt van een schuin dak. beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden. Gootklos Dakopbouw in de muur bevestigd stuk balk ter ondersteu- uitbouw vanuit de dakvoet, met als doel het Erfafscheiding ning van een goot. toevoegen van een woonlaag. grens tussen twee erven of tussen een erf en het openbaar gebied. Hoofdgebouw Dakraam het gebouw op een perceel dat gelet op de raam in een hellend dak. Erker bestemming als meest belangrijk is aan te kleine toevoeging van ten hoogste één bouw- merken. Dakvoet laag aan de gevel van een gebouw, meestal laagste punt van een schuin dak. uitgevoerd in metselwerk, hout en/of glas. Individueel gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw. Detail Flat ontmoeting van verschillende bouwdelen, zoals groot (woon-)gebouw met meerdere verdiepin- Industriebebouwing gevel en dak of gevel en raamkozijn. gen. gebouwen met een industriële bestemming.

Diffuusheid Galerij Kavel gelaagdheid, meervormigheid. gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw grondstuk, kadastrale eenheid. die toegang verschaft tot de afzonderlijke Drager en invulling woningen. Kern de drager is de constructie van een gebouw, centrum van een dorp of stad. waaraan de invulling is toegevoegd ter be- Gedekte kleuren scherming tegen weer en wind (heeft vooral zachte, niet-felle kleuren. Klossen betrekking op gebouwen uit de jaren ‘50 en uit de muur stekende houten of gemetselde ‘60, waarbij het verschil tussen drager en blokjes ter ondersteuning van uitstekende on- invulling werd gebruikt om de woningen in een derdelen van een gebouw, zoals dakgoten. groot gebouw of een rij huizen te onderschei- den). 389 Hoofdstuk 10 | Bijlagen + colofon Kop Luifel Ondergeschikt in het algemeen gebruikt om de smalle kant een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een voert niet de boventoon. van een rechthoekige vorm aan te duiden, deur. bijvoorbeeld bij een gebouw of een balk. Ontsluiting Maaiveld de toegang tot een gebied, terrein of gebouw. Kozijnwijziging bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk het vervangen of veranderen van een kozijn, omgeeft, de grens tussen grond en lucht. openbaar toegankelijk gebied venster, raam, deur of gevelpaneel. weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder Mansardedak b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede Laag dakvorm waarbij het onderste deel van het dak pleinen, parken, plantsoenen en ander open- zie bouwlaag. steiler is dan het bovenste deel, waardoor een baar gebied, niet zijnde water, dat voor publiek geknikte vorm ontstaat. algemeen toegankelijk is. Lak afwerklaag van schilderwerk. Massa Opkapping volume van een gebouw of bouwdeel. nieuw aangebrachte kap. Latei draagbalk boven gevelopening. Metselverband Oriëntatie het zichtbare patroon van metselwerk. de richting van een gebouw. Lessenaarsdak dak met één hellend, niet onderbroken, dak- Middenstijl Overkapping vlak. verticaal deel in het midden van een deur- of bouwkundige afdekking van een (open) ruimte raamkozijn. met een hellend vlak. Lichtkoepel raamconstructie in een plat dak, in de vorm Morfologie Overstek van een koepel. betreffende de vorm van het gebouw als ge- bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van heel. het eronder gelegen deel. Lijst Een, meestal versierde en geprofileerde, rand, Negge Paneel bijvoorbeeld als bekroning van de bovenzijde terugspringende kant van een muur bij de rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting. van een gevel. kozijnen. Penant Lijst- en loftwerk Nok smal buitenmuurgedeelte tussen ramen of toevoeging aan een gebouw in de vorm van horizontale snijlijn van twee dakvlakken; de deuren. een lijst, galerij o.d. hoogste lijn van het dak. Plaatmateriaal Lint Onderbouw bouwmateriaal dat in plaatvorm wordt gele- weg met daarlangs (vrijstaande) bebouwing. het ondergedeelte van een gebouw, bijvoor- verd, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof beeld de begane grond van een huis met een (bijv. trespa) of staal (vlak of met profiel). Loggia zadeldak. balkon achter een gevel. Plint een duidelijk te onderscheiden horizontale strook aan de onderzijde van een gebouw.

390 Portiek Schuine kap Voorgevelrooilijn gemeenschappelijk trappenhuis. hellende afdekking van een ruimte. voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestem- mingsplan, de beheersverordening dan wel de Profielbreedte Schuur gemeentelijke bouwverordening. breedte van kozijnhout, raamhout of lijstwerk. bijgebouw ten behoeve van opslag. Voorkant Profieldiepte Semi-transparant de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan dikte van kozijnhout, raamhout of lijstwerk. enigszins doorzichtig. de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een Raamindeling Situering gebouw voorzover die zijde direct grenst aan nadere onderverdeling van een vensterope- plaats van het bouwwerk in zijn omgeving. de weg of openbaar groen. ning. Spiegelend glas Voortuingebied Redengevende omschrijving zie zonwerend glas. erf dat geen onderdeel is van het achtertuin- de officiële tekst die wordt gemaakt bij de gebied. aanwijzing van een bouwwerk tot beschermd Suburbaan monument. Het is een beschrijving van de gelegen in een woonwijk aan de rand van de Vormentaal karakteristieken van het bouwwerk. stad. de wijze waarop verschillende vormen zijn toegepast. Renovatie Tactiliteit vernieuwing van een gebouw. duidelijkheid/tastbaarheid van de structuur van Windveer een materiaal. plank aan weerskanten van een pannendak, Rijtjeshuis bevestigd langs de buitenste rij pannen. huis als onderdeel van een reeks aaneenge- Textuur bouwde, gelijkende woningen. de voelbare structuur van een materiaal (bij Zadeldak metselwerk dus de oneffenheden van de steen dak dat uit twee gelijkhellende dakvlakken Rollaag en het voegwerk). bestaat, die in een daknok samenkomen. horizontale rij verticaal geplaatste stenen boven een gevelopening of aan de bovenzijde Transparant Zonwerend glas van een gemetselde wand. doorzichtig. bedoeld wordt zonwerend en spiegelend glas waarbij de daglichttoetredingsfactor (LTA) ge- Rooilijn Uitbouw deeld door de buitenlichtreflectiewaarde (BLR) lijn die de grens aangeeft waarlangs maximaal aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat kleiner is dan 3. mag worden gebouwd. rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is. Zijgevellijn Schilddak Vlechtwerk denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel dak dat uit vier schuine dakvlakken bestaat, die kruislings verwerkte houten stroken. van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen in een daknok samenkomen. loopt Voorgevellijn denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel Zijkant van een bouwwerk loopt. de zijgevel, het zij-erf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw.

391 Hoofdstuk 10 | Bijlagen + colofon 10 B Literatuuroverzicht

LITERATUUROVERZICHT • Adviesbureau Stadsplan Rotterdam, Het nieuwe hart van Rotterdam, • HKB, Beeldkwaliteitsplan Kern en Plassen, Rotterdam 2008 Rotterdam 1946. • Hooimeijer, F. en M. Kamphuis (samenst.), Het Waterproject; Een • Bet, E. en H. Hinterthür, Kleur Rotterdam, Den Haag 2000. negentiende-eeuwse wandeling door Rotterdam, Rotterdam 2001. • Camp, D. en M. Provoost, Stadstimmeren, 650 jaar Rotterdam stad, • Kamphuis, M. en F. Hooimeijer, Blijdorp/Bergpolder; Toelichting bij Rotterdam 1990. het besluit tot aanwijzing als beschermd stadsgezicht, Rotterdam • Damen, H. e.a., Lotte Stam-Beese, Rotterdam 1993. 1997. • dS+V, Afdeling Stedenbouw, Hoogbouwvisie, Rotterdam 2009 • Kuiper Compagnons, Bestemmingsplan beschermd stadsgezicht • dS+V, Afdeling Stedenbouw, Inspiratieboek Stempels & Stroken (con- Scheepvaartkwartier, Rotterdam 1979 cept), Rotterdam 2010 • Palmboom, F., Rotterdam, verstedelijkt landschap. Rotterdam 1995 • dS+V en KCAP, Masterplan Laurenskwartier West, Rotterdam 2008. (3e dr.). • dS+V, Handboek Rotterdamse Stijl, Rotterdam 2007 • Secretariaat welstand, Welstandsbestek, Onderhouden en renoveren • dS+V, Laurenskwartier, visie openbare ruimte, Rotterdam 2006 van gevels en daken van woningen; achtergrondkennis ten behoeve • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht van welstandsadvisering, Rotterdam 2000. Kralingen Midden, Rotterdam 2006 • Vroom, M.J. (red.), Ontwerpen van Nederlandse tuin- en landschaps- • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Delfshaven, beschermd architecten in de periode na 1945, Amsterdam 1992. stadsgezicht, Rotterdam 1992 • Zweerink, K. (eindred.), Van Pendrecht tot Ommoord, Bussum 2005 • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Laurenskwartier, Rotterdam 2000 • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Kralingse Bos, Rotterdam 2007 • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Zuiderpark, Rotterdam 2006 • Gemeente Rotterdam, Stadsvisie Rotterdam, Rotterdam 2007 • Gemeente Rotterdam, Toelichting bij het besluit tot uitbreiding van het beschermde stadsgezicht Delfshaven, Zeist, 1991. • Gemeente Rotterdam, Toelichting op het besluit tot aanwijzing van het beschermde stadsgezicht Kralingen Midden, gemeente Rotter- dam (Zuid-Holland) ex artikel 35 Monumentenwet 1988. Zeist 1998. • Graaf, J. de, Architectuur en stedebouw in Rotterdam 1850 – 1940, Zwolle/Zeist 1992. • Havenbedrijf Rotterdam NV en West8, Het gezicht van de Haven, Rotterdam 2007 • Havenbedrijf Rotterdam NV, Het oog wil ook wat, Rotterdam 2008 • Heeswijk, H. van, A15 Ambitiedocument Architectuurvisie A15 MaVa, Amsterdam 2009

392 Colofon

Uitgave: Gemeente Rotterdam

Projectteam (dS+V) Jaap voor in ‘t Holt (Projectleider) Guus Enning (jurist) Hugo Schut Joost de Wit

Tekstredactie Joke de Groot (dS+V)

Klankbordgroep Kwong Hung Chong Astrid Karbaat Roelant ten Kate François Konings Rosen Manbodh (dS+V) Jasna de Groot (Havenbedrijf) Nicolette Ammerlaan

Kaarten Fred van Steel (dS+V)

Vormgeving Henk van der Eerden (dS+V)

Fotografie Peter Schmidt Joep Boute (dS+V)

NB: Veel teksten en tekeningen en enkele foto’s uit de Welstandsnota Rotterdam zijn afkomstig uit of gebaseerd op de Koepelnota Welstand Rotterdam. Deze is destijds opgesteld door H+N+S landschapsarchitecten, Beek en Kooiman Cultuurhistorie, Els Bet Stedenbouwkundige en Topaz Architecten. Hoofdstuk 6.3 Kern en Plassen is gebaseerd op een studie die is verricht door HKB in op- dracht van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek.

Januari 2011

393 Hoofdstuk 10 | Bijlagen + colofon