Gemeente Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Hooyberg” Toelichtingsnota incl. onderzoek plan-MER-plicht Dossier MAL117

Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Malle

oktober 2017 Provincie: Antwerpen

Gemeente Malle

Opdrachtgever: Gemeentebestuur van Malle Antwerpsesteenweg 246 2390 Malle tel. : 03/310.05.11

Ontwerper: IGEAN dienstverlening Doornaardstraat 60 2160 Tel: 03/350.08.11 Fax: 03/353.34.10 E-mail: [email protected]

Dossiergegevens: Projectnummer MAL117 Samengesteld volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Opgemaakt: 13.06.2015 Aangepast: 22.06.2016  08.06.2017 aan opmerkingen plenaire vergadering d.d. 16.11.2016  31.10.2017 aan het verslag van de IGBC d.d. 11.09.2017 over de omleidingsweg fase 1

E. Symens ruimtelijk planner

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 1 Inhoud

1. Inleiding ...... 7 1.1. Situering van de opdracht ...... 7 1.2. Historiek ...... 7 1.3. Leeswijzer ...... 7

2. Situering ...... 9 2.1. Situering op macro-niveau ...... 9 2.2. Situering op meso-niveau ...... 10

3. Beleidskader ...... 11 3.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 11 3.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ...... 11 3.3. Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen (RSPA) ...... 12 3.4. Addendum partiële herziening van het RSPA ...... 13 3.5. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Malle ...... 14 3.5.1. Ruimtelijk-natuurlijke structuur ...... 14 3.5.2. Nederzettingsstructuur ...... 14 3.5.3. Ruimtelijk-economische structuur ...... 14 3.5.4. Verkeers- en vervoersstructuur ...... 16 3.6. Mobiliteitsplan Malle ...... 17 3.6.1. Malle zuidelijk ontsloten ...... 17 3.6.2. Sneltoets ...... 18 3.7. Ontsluiting bedrijventerrein De Schaaf-Delften ...... 18 3.8. Gebiedsgerechte visie Noorderkempen ...... 21 3.9. Bovenlokaal fietsroutenetwerk ...... 21 3.10. Start- en projectnota ontsluitingsweg bedrijventerrein De Schaaf-Delften – N 14 ...... 22

4. Bestaande juridische toestand ...... 24 4.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 24 4.2. Synthesetabel bestaande juridische toestand ...... 24 4.3. Nadere toelichting per plan ...... 25 4.3.1. Gewestplan ...... 25 4.3.2. Onteigeningsplan gewestweg N12 ...... 25 4.3.3. Buurtwegen ...... 26 4.3.4. Bouwvergunningen ...... 26 4.3.5. Inventaris bouwkundig erfgoed ...... 26 4.3.6. Waterlopen ...... 26 4.3.7. Onroerend erfgoed ...... 27 4.3.8. Eigendomsstructuur...... 30

5. Bestaande ruimtelijke context ...... 32 5.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 32 5.2. Bestaande ruimtelijke structuur ...... 32 5.3. Knelpunten en kwaliteiten ...... 33 5.3.1. Knelpunten en bedreigingen ...... 33 5.3.2. Kwaliteiten en potenties ...... 33 5.4. Bestaande verkeersstructuur ...... 34

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 2 6. Behoefteraming ...... 39 6.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 39 6.2. Behoefte aan ruimte voor bedrijven ...... 40 6.2.1. Herlokalisatiebehoefte van zonevreemde bedrijven in de gemeente ...... 40 6.2.2. Ruimtebehoefte van andere bedrijven in de gemeente ...... 42 6.2.3. Lijst kandidaat-kopers IGEAN ...... 44 6.2.4. Bedrijfsenquête GRS ...... 46 6.2.5. Verlies aan bedrijventerreinen elders in de gemeente ...... 46 6.2.6. Totale ruimtebehoefte...... 47 6.3. Aanbod aan ruimte voor bedrijven ...... 47 6.3.1. Aanbod aan ruimte voor lokale bedrijven ...... 47 6.3.2. Aanbod aan ruimte voor regionale bedrijven ...... 48 6.4. Confrontatie aanbod en behoefte ...... 48 6.5. Raming economische groei ...... 48 6.6. Berekening behoefte 2012-2017-2022 ...... 50

7. Visie, concepten en gewenste ruimtelijke structuur ...... 53 7.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 53 7.2. Visie en randvoorwaarden ...... 53 7.3. Ruimtelijke concepten ...... 53 7.3.1. Ruimte voor duurzame regionale én lokale bedrijvigheid ...... 53 7.3.2. Ontsluiting naar Nijverheidsstraat ...... 54 7.3.3. Vrijwaren open ruimte corridor ...... 54 7.3.4. Langzaam verkeersverbinding ...... 55 7.3.5. Bewaren en herbestemmen onroerend erfgoed ...... 55 7.3.6. Behoud hoogspanningspyloon ...... 56 7.3.7. Externe ontsluiting ...... 56 7.4. Gewenste ruimtelijke structuur ...... 57

8. Lijst met voorschriften die strijdig zijn en opgeheven worden ...... 58 8.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 58 8.2. Op te heffen voorschriften ...... 58

9. Ruimtebalans ...... 59 9.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 59 9.2. Ruimteboekhouding ...... 59

10. Watertoets ...... 60 10.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 60 10.2. Resultaten watertoets ...... 60

11. Register van percelen waarop mogelijk planbatenheffing, planschade of bestemmings-wijzigingscompensatie van toepassing is ...... 62 11.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 62 11.2. Grafische weergave van percelen waarop een planbaten- of planschaderegeling van toepassing kan zijn ...... 62

12. Onderzoek naar planMER-plicht ...... 65 12.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 65 12.2. Plan-MER-plicht van rechtswege? ...... 65 12.2.1. Toetsing aan drie voorwaarden ...... 65

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 3 12.2.2. Conclusie ...... 66 12.3. Uittreksel grafisch plan ...... 67 12.3.1. Mogelijke ingrepen ten gevolge van het RUP ...... 68 12.4. Beschrijving van de alternatieven ...... 69 12.4.1. Redelijke alternatieven ...... 69 12.4.2. Nulalternatief ...... 69 12.5. Screening van de milieueffecten per discipline ...... 70 12.5.1. Te screenen disciplines ...... 70 12.5.2. Werkwijze ...... 70 12.5.3. Effecten inzake bodem ...... 71 12.5.4. Effecten inzake water ...... 73 12.5.5. Effecten inzake verkeer en mobiliteit...... 74 12.5.6. Effecten inzake geluid ...... 77 12.5.7. Effecten inzake licht...... 78 12.5.8. Effecten inzake luchtkwaliteit en atmosfeer en klimaat ...... 79 12.5.9. Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora ...... 80 12.5.10. Effecten inzake onroerend erfgoed ...... 83 12.5.11. Effecten inzake ruimtelijke ordening...... 84 12.5.12. Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad ...... 84 12.5.13. Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens ...... 85 12.5.14. Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving ...... 85 12.5.15. Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten ...... 86 12.6. Besluit ...... 86

13. Verzoek tot raadpleging ...... 87 13.1. Adviserende instanties ...... 87 13.2. Aanpassingen naar aanleiding van de adviezen ...... 88

Bijlage 1: Foto’s ...... 91

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 4 Figurenlijst Figuur 1: situering op macro-niveau ...... 9 Figuur 2: situering op meso-niveau ...... 10 Figuur 3: gewenste ruimtelijke structuur ‘De Schaaf-Delften’ ...... 14 Figuur 4: uitbreiding bedrijventerrein de Schaaf Delften ...... 15 Figuur 5: scenario 1: ontsluitingsweg ...... 19 Figuur 6: scenario 2: verbindingsweg ...... 20 Figuur 7: scenario 4 ...... 21 Figuur 8 BPA tracé ...... 22 Figuur 9: uittreksel gewestplan Turnhout ...... 25 Figuur 10: onroerend erfgoed ...... 27 Figuur 11: ankerplaats “Domein De Renesse” ...... 28 Figuur 12: uittreksel Centraal Archeologische Inventaris ...... 29 Figuur 13: eigendomsstructuur ...... 31 Figuur 14: luchtfoto ...... 32 Figuur 15: macro ...... 34 Figuur 16: Categorisering van wegen uit mobiliteitsplannen van en Malle ...... 35 Figuur 17: Huidige ontsluiting De Schaaf ‐ Delften ...... 36 Figuur 18: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk ...... 37 Figuur 19: Lokaal fietsroutenetwerk ...... 38 Figuur 20: grafiek terreinoppervlakte voor nieuwbouw + uitbreiding per jaar ...... 49 Figuur 21: grafiek gecumuleerde terreinoppervlakte voor nieuwbouw + uitbreidingen...... 50 Figuur 22: ruimte voor regionale én lokale bedrijvigheid ...... 53 Figuur 23: ontsluiting naar centrale ontsluitingsweg ...... 54 Figuur 24: vrijwaren open ruimte corridor ...... 54 Figuur 25: langzaam verkeersverbinding ...... 55 Figuur 26: bewaren en herbestemmen onroerend erfgoed ...... 55 Figuur 27: hoogspanningspyloon ...... 56 Figuur 28 : reservatiestrook ...... 56 Figuur 29 : dwarsprofiel verbindingsweg ...... 57 Figuur 30: gewenste ruimtelijke structuur ...... 57 Figuur 31: overstromingsgevoelige gebieden ...... 60 Figuur 32 :register van percelen en perceelsgedeelten met mogelijk planbaten en bestemmingswijzigingscompensatie...... 63 Figuur 33: uittreksel grafisch plan ...... 67 Figuur 34: mogelijke ingrepen ten gevolge van het RUP ...... 68 Figuur 35: bodemkaart ...... 71 Figuur 36: bodemverontreiniging ...... 72 Figuur 37: zoneringsplan ...... 73 Figuur 38: geluidskaart (Lden)...... 77 Figuur 39: jaargemiddelde PM10 ...... 79 Figuur 40: jaargemiddelde NO2 ...... 79 Figuur 41: biologische waarderingskaart ...... 80 Figuur 42: analyse centraal bosgebied ...... 81 Figuur 43: uittreksel provinciale landschapskaart ...... 83 Figuur 44: situering foto’s ...... 91

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 5 Tabellenlijst Tabel 1: synthese bestaande juridische toestand ...... 24 Tabel 2: zonevreemde bedrijven ...... 41 Tabel 3: ruimtebehoefte van geknelde bedrijven ...... 43 Tabel 4: lijst kandidaat-kopers (lokale bedrijven) ...... 44 Tabel 5: lijst kandidaat-kopers (regionale bedrijven) ...... 45 Tabel 6: resultaten bedrijfsenquête ...... 46 Tabel 7: recent verlies aan bedrijventerrein ...... 46 Tabel 8: synthese van de totale ruimtebehoefte ...... 47 Tabel 9: confrontatie aanbod en behoefte lokaal ...... 48 Tabel 10: confrontatie aanbod en behoefte regionaal ...... 48 Tabel 11: groei bedrijventerrein De Schaaf-Delften ...... 49 Tabel 12: op te heffen voorschriften ...... 58 Tabel 13: ruimteboekhouding ...... 59 Tabel 14: register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie...... 63

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 6 1. Inleiding 1.1. Situering van de opdracht Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) van Malle werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 19.12.2005 en definitief goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen in zitting van 02.03.2006. Op 12 januari 2012 keurde de Deputatie van de Provincie Antwerpen de gedeeltelijke herziening van het GRS van Malle goed. Het bedrijventerrein ‘De Schaaf-Delften’ wordt bindend geselecteerd als economisch zwaartepunt en het gebied Hooyberg wordt eveneens bindend geselecteerd als bijkomend bedrijventerrein. Als actie wordt in het bindend gedeelte de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) voor het gemengd regionaal-lokaal bedrijventerrein Hooyberg in het vooruitzicht gesteld, waarbij “De open ruimte corridor over de N12 dient gevrijwaard te blijven. De gemeente maakt het RUP op voor het lokale bedrijventerrein, in nauw overleg met de provincie omtrent het regionale bedrijventerrein. Belangrijk is dat voor beiden een gemeenschappelijke visie, concepten en structuurschets wordt opgemaakt.” 1.2. Historiek De gemeente Malle startte reeds in 2000 met de procedure tot opmaak van het RUP Hooyberg. Een eerste en belangrijke stap was de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in 2006 door de gemeenteraad van Malle. In het bindend gedeelte werd de opmaak van het RUP Hooyberg ingeschreven. Het RUP Hooyberg werd na uitvoerige besprekingen en na de opmaak van een verkeersstudie over de ontsluiting van het bedrijventerrein De Schaaf-Delften door de provincie Antwerpen, definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Malle op 29.04.2013. De Deputatie van de provincie Antwerpen besloot op 27.06.2013 tot niet goedkeuring van het RUP om volgende redenen: 1. het ontbreken van een Mer-screening 2. de vooruitzichten tot realisatie van de verbinding van het bedrijventerrein De Schaaf- Delften met de N14 waren onvoldoende concreet. In opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer werd een startnota opgemaakt voor de aanleg van de ontsluitingsweg De Schaaf-Delften – N14, die gunstig geadviseerd werd door de intergemeentelijke begeleidingscommissie op 27.03.2014 en gunstig beoordeeld werd door de kwaliteitsadviseur op 8.07.2014. Het RUP Hooyberg houdt rekening met de opties van deze startnota.

1.3. Leeswijzer Het dossier bevat:  een tekstbundel met de memorie van toelichting;  een tekstbundel met stedenbouwkundige voorschriften;  het plan met de bestaande en juridische toestand;  het grafisch plan met de weergave van de verschillende bestemmingen.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 7 Inhoud van de toelichtingsnota Na dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plangebied gesitueerd in de ruimere context. In hoofdstuk 3 worden de relevante beleidsplannen toegelicht. Deze vormen immers het kader waarbinnen dit RUP moet worden opgemaakt. Daarna wordt in hoofdstuk 4 een overzicht van de bestaande ruimtelijke en sectorale wet- en regelgeving, die van toepassing is bij de uitwerking van dit RUP, gegeven. Daarna wordt in hoofdstuk 5 de bestaande ruimtelijke context beschreven. Dit resulteert in de weergave van knelpunten, bedreigingen, kwaliteiten en potenties. Om de uitbreiding van het bedrijventerrein te motiveren wordt een raming van de behoefte uitgewerkt in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt een visie gevormd en worden concepten uitgewerkt, wat resulteert in een gewenste ruimtelijke structuur. Zoals in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaald, moet een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden eveneens deel uitmaken van het dossier. Deze lijst is te vinden in hoofdstuk 8. In het 9de hoofdstuk komt de ruimtebalans aan bod en in het 10e hoofdstuk wordt het plan aan de watertoets onderworpen. Het 11e en laatste hoofdstuk bevat het register van percelen waarop door de bestemmingswijzigingen van het RUP mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie van toepassing is. Het 12de hoofdstuk omvat het onderzoek naar de plan-MER plicht

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 8 2. Situering 2.1. Situering op macro-niveau

Figuur 1: situering op macro-niveau Het RUP is gesitueerd langs de N12 Antwerpsesteenweg, tussen de kernen van Westmalle en Oostmalle. De N12 is de verbindingsweg tussen Antwerpen en Turnhout en vormt de belangrijkste verbindingsweg tussen Oostmalle en Westmalle. Via noord- zuid-gerichte verbindingen wordt aangesloten op de E19 in het noorden en de E34 in het zuiden.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 9 2.2. Situering op meso-niveau

Figuur 2: situering op meso-niveau Het RUP is gesitueerd tussen de N12 Antwerpsesteenweg in het noorden, De Schaaf in het oosten, het industrieterrein De Schaaf-Delften in het zuiden en de Nijverheidsstraat in het westen. Het RUP wordt dus ingesloten door het bedrijventerrein De Schaaf-Delften, dat zich uitstrekt tot aan de grens met Zoersel in het zuiden en de kern van Westmalle in het westen. Het industrieterrein De Schaaf-Delften wordt ontsloten door de N12 via de Nijverheidsstraat en door de N179 Zoerselbaan in het zuiden. Ook ten noordwesten, ten noorden van de N12, is een bedrijventerrein gelegen. Het gebied vormt een ingesloten open ruimte bestaande uit weilanden. Langs de Antwerpsesteenweg is een waardevolle hoeve verbouwd tot kantoorruimte van een notariaat. In het westen wordt het gebied doorsneden door een hoogspanningslijn met een pyloon binnen de begrenzing van het RUP. Aan de oostelijke zijde, tussen het bedrijventerrein en de kern van Oostmalle, ligt een open ruimte corridor als verbinding tussen de open ruimten ten noorden en ten zuiden van de N12. In het oosten grenst het plangebied aan het woongebied langs de N12 en aan de school Maris Stella instituut. Centraal in het plangebied bevindt zich een kleine beboste ruimte.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 10 3. Beleidskader 3.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke beleidsdoelstellingen op het plangebied van toepassing zijn. Deze doelstellingen zijn te vinden in de verschillende ruimtelijke structuurplannen op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hiervan worden de belangrijkste relevante elementen toegelicht. 3.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) De gemeente Malle is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als gemeente in het buitengebied. Voor het buitengebied worden volgende doelstellingen geformuleerd: - het vrijwaren van het buitengebied voor haar essentiële functies landbouw, natuur, bosbouw, wonen en werken op het niveau van het buitengebied - het tegengaan van versnippering van de open ruimte - het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied - het ontwikkelen van landbouw, natuur en bossen in goed gestructureerde gehelen - het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit - het afstemmen van het ruimtelijk beleid en van het milieubeleid op basis van het fysisch systeem - het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied. Vanuit deze doelstellingen worden hierna de relevante gewenste deelstructuren besproken. Nederzettingsstructuur De nederzettingsstructuur in het buitengebied wordt gedifferentieerd door het gebruik van de volgende beleidscategorieën: kern, bebouwd perifeer landschap, linten en verspreide bebouwing. De selectie hiervan gebeurt op provinciaal niveau. In het buitengebied worden de kernen onderverdeeld in hoofddorpen en woonkernen. Een multifunctionele ontwikkeling en verweving in de kernen van het buitengebied staat centraal bij de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. Bijkomende ruimtebehoefte voor wonen, gemeenschapsvoorzieningen, diensten, kleinhandel en lokale economie moeten er aansluiten op de woonkernen. Lokale bedrijventerreinen worden afgebakend door de gemeente, aansluitend bij een hoofddorp of een bestaand bedrijventerrein. Economische structuur De gemeente Malle is geselecteerd als een economisch knooppunt. Het RSV stelt dat in economische knooppunten economische activiteiten van regionaal belang geconcentreerd dienen te worden volgens het principe van de gedeconcentreerde bundeling en kiest ervoor om de bestaande bundeling van economische activiteiten beleidsmatig te behouden en waar mogelijk te versterken om verdere uitzwerming tegen te gaan. Voor de economische knooppunten moet een gewenste ruimtelijk-economische structuur uitgewerkt worden. De oppervlakte is af te stemmen op de reikwijdte, de ontsluiting moet rechtstreeks via primaire of secundaire wegen gebeuren.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 11 3.3. Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen (RSPA) Het RSPA is goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10.07.2001. Hoofd- en deelruimten De gemeente Malle behoort tot de hoofdruimte Noorderkempen, meer bepaald tot de deelruimte Open Kempen. De provincie ziet de deelruimte als een open gebied met grootschalige landbouw en verspreide natuurlijke gebieden. Doelstellingen voor de deelruimte zijn het stimuleren van open ruimte functies, het beheersen van de toegankelijkheid en de ontsluiting en het concentreren van activiteiten in de structuurondersteunende kernen. Het gebied rond Brecht, , Malle en heeft een sterke landbouwfunctie. De bosgebieden in Zoersel, Malle en Lille stellen grenzen aan de open landbouwgebieden. De kern van Malle maakt deel uit van een aantal verzorgingspolen die de open Kempen versterken. Deelstructuren Nederzettingsstructuur De gemeente Malle wordt geselecteerd als een gemeente met structuurondersteunend hoofddorp type I en krijgt daarom de mogelijkheid om meer bijkomende woningen te realiseren dan voor de opvang van de natuurlijke aangroei noodzakelijk is (20%). Economische structuur Een gemeente met een structuurondersteunend hoofddorp type I krijgt de mogelijkheid om een bijkomend lokaal bedrijventerrein aan te duiden, zowel voor nieuwe bedrijven als voor de herlokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en/of historisch gegroeide bedrijven. Binnen de provincie Antwerpen wordt Malle gepositioneerd als een lokale pool in de open Kempen. De uitbouw van het openbaar vervoersknooppunt van provinciaal niveau geeft potenties voor kleinschalige personeelsintensieve functies. De ligging in het midden van de maas E34-E19 beperkt de ontwikkeling van bedrijvigheid gericht op de ontsluiting met auto. Verkeers- en vervoersstructuur De provincie selecteert de N14 (-E34 via Oostmalle) en de N133 (Westmalle-E19) als secundaire wegen type II. De provincie selecteert de N12 (vanaf ring Turnhout tot Antwerpen, via Malle) als secundaire weg type III. In de openbare vervoerstructuur wordt Malle geselecteerd als een multimodale knoop voor personenvervoer op provinciaal niveau (niveau B). Westmalle is geselecteerd als een knoop op intergemeentelijk niveau (niveau C). De sneldienst Antwerpen - E34 - Malle - Turnhout wordt geselecteerd als een lijn op provinciaal niveau. Een nieuwe lijn - - Lier - - Zoersel - Malle - Rijkevorsel - Hoogstraten - werd geselecteerd als verbindende buslijn op intergemeentelijk niveau. Er wordt een stamlijn voorzien vanuit Antwerpen, richting Malle.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 12 3.4. Addendum partiële herziening van het RSPA Het addendum werd goedgekeurd door de Vlaamse minister voor Ruimtelijke Ordening op 4.05.2011. De gewenste ruimtelijke economische structuur werd aangepast op volgende punten : 1. Malle blijft geselecteerd als economisch knooppunt. Bij de toebedeling van bijkomende regionale bedrijventerreinen moet ervoor gezorgd worden dat elk van deze economische knooppunten minimaal 10 ha bijkomende regionale bedrijven- terreinen kan verkrijgen. 2. Westmalle en Oostmalle worden geselecteerd als bedrijf ondersteunend hoofddorp. In elk bedrijfsondersteunend hoofddorp kan een bijkomend lokaal bedrijventerrein worden gerealiseerd met een richtinggevende oppervlakte van 5 ha.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 13 3.5. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Malle

3.5.1. Ruimtelijk-natuurlijke structuur De groencorridor langs de industriezone De Schaaf - Delften verbindt twee landschappen (noordelijk open agrarisch landschap - zuidelijk gesloten landschap). Deze open ruimtecorridor tussen de kernen van Oost- en Westmalle dient gevrijwaard te worden. De bebouwing mag niet aan elkaar groeien. Nieuwe bebouwing of uitbreiding van bestaande bebouwing is niet toegelaten. Dit thema stelt zich concreet bij de uitbreiding van het industriegebied ter hoogte van Hooiberg, waar de corridor dient gevrijwaard te worden.

3.5.2. Nederzettingsstructuur De twee hoeves in het plangebied (waarvan er ondertussen 1 is afgebroken) zijn aangeduid als zonevreemde woning, gelegen in agrarisch gebied. Voor de zonevreemde woningen gelden de decretale voorschriften. De verdere uitdeining van steenweglinten wordt tegengegaan. Met name voor de aanwezige handel dient gestreefd te worden naar een concentratie in en nabij de kernen. Rechtstreekse ontsluiting van dergelijke functies van op de steenweg leidt tot een afname van de doorstroming.

3.5.3. Ruimtelijk-economische structuur De Schaaf-Delften als zwaartepunt van de economische bedrijvigheid De Schaaf-Delften is het zwaartepunt van de economische bedrijvigheid. Verdichten krijgt de voorkeur op uitbreiden en kan gebeuren door middel van opvulling van de huidige leegstand, verdichting op het perceel zelf, verschillende percelen samen te voegen en de recuperatie van ruimte door het optimaliseren van de bestaande infrastructuur. Ook het oneigenlijk gebruik door andere activiteiten moet tegengegaan worden. Ontsluiting Om de bereikbaarheid van het industriegebied fundamenteel te verbeteren en tegelijkertijd de overlast in de kernen te verminderen wordt het concept van de rechtstreekse ontsluiting naar voor geschoven in het GRS van Malle. Voorgesteld wordt om de ring rond Zoersel door te trekken tot op het Figuur 3: gewenste ruimtelijke structuur ‘De Schaaf-Delften’ industrieterrein. bron: GRS Malle, Stramien iov Gemeentebestuur Malle

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 14 Op die manier worden tegelijkertijd de kernen van Oostmalle en Zoersel zelf structureel ontlast. Tegelijkertijd kan het industrieterrein een eigen gezicht krijgen, door de uitbouw van de “inkom” van het gebied, de aanpak van de interne organisatie en ontsluiting. Het hele industrieterrein kan dan intern worden aangesloten op deze hoofdingang, zodat belasting van de Zoerselbaan en de Antwerpsesteenweg wordt vermeden. Doortrekking van de centrale as over de steenweg wordt alleszins niet voorzien, dat zou namelijk sluipverkeer meebrengen naar het noorden. Uitbreiding Aansnijden van nieuwe ruimte voor bedrijvigheid zal bij voorkeur gebeuren aansluitend bij De Schaaf- Delften. Een eerste mogelijke locatie voor uitbreiding is Hooyberg. Deze uitbreiding is te overwegen mits in acht name van volgende Figuur 4: uitbreiding bedrijventerrein de Schaaf Delften ruimtelijke concepten: bron: GRS Malle, Stramien iov Gemeentebestuur Malle  De kans om het industrieterrein langs de N12 een sterkere uitstraling te geven staat of valt met de aard van de bebouwing. Het beeldbepalend karakter hangt samen met de architectuur van deze bebouwing en de uitbouw als laan van de N12. Daarom zou er best een beeldbepalend gebouw komen op de hoek van de Nijverheidsstraat en de N12.  Nieuwe industrie kan geen rechtstreekse ontsluiting krijgen langs de N12 om het conflict tussen het verbindend verkeer en de ontsluiting van de achterliggende percelen te vermijden. De ontsluiting moet dus langs het industrieterrein georganiseerd worden.  Bij de uitbouw van dit gebied moet tegelijkertijd een gedeelte van de open ruimte corridor gevrijwaard worden, omdat deze in de opeenvolging van de kernen langs de steenweg zo bepalend is en omdat daardoor een stuk van de natuurlijke onderlegger van de gemeente (beekvallei) behouden kan worden.  Langs de steenweg zelf kan een dubbele bomenrij de uitbouw van een groene as helpen versterken en een goed uitgebouwde groene buffer kan het industrieterrein inpassen in de natuur. Andere mogelijke locaties voor een uitbreiding zijn het gebied Zeepakker en een zone langs de Zoerselbaan. Het gemeentebestuur opteert echter in de eerste plaats voor Hooyberg als nieuwe ruimte voor bedrijvigheid. Zonevreemde bedrijven Zonevreemde bedrijven moeten in principe geherlokaliseerd worden naar De Schaaf- Delften of een te voorziene uitbreiding voor de opvang van zonevreemde bedrijven, op het moment dat daar de nodige ruimte voorhanden is en waarvoor zij dan voorrang moeten krijgen. Tot zolang geldt een uitdoofscenario. Voor de zonevreemde bedrijven die gelegen zijn in één van de mogelijke uitbreidingszones van De Schaaf-Delften (Hooyberg, Zeepakker, Zoerselbaan) dient nagegaan te worden of deze kunnen opgenomen worden in de nieuwe bestemming.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 15 Detailhandel concentreren in de kernen Concentratie en verweving van kleinhandel in de kernen moet worden gestimuleerd. Het fenomeen van baanwinkels valt echter niet te ontkennen. De zone Zeepakker langs de N12 wordt in principe als bestaande concentratie (ruimtelijk) vastgelegd en de uitbouw ervan wordt beperkt. Buiten deze zones worden in principe geen nieuwe inplantingen voorzien. Beleidsmaatregelen en acties Het bestaande bedrijventerrein De Schaaf-Delften is de aangewezen plaats om de economische bedrijvigheid van Malle verder te ontwikkelen. In de eerste plaats betekent dit dat het bestaande terrein dient geoptimaliseerd te worden. Een nieuwe zuidelijke ontsluiting naar de E34 zal de bereikbaarheid van het terrein aanzienlijk verbeteren. De hinder naar de N12 van vrachtverkeer wordt verminderd. Malle dient de categorisering van deze nieuwe ontsluitingsweg als secundair type II aan te bevelen bij de provincie. Aandacht dient ook uit te gaan naar het beeld van De Schaaf-Delften, met name langsheen de N12. Markante gebouwen, zoals de huidige uitbreiding van Etap, vormen het uithangbord van het terrein en geven het een plaats op de ruggengraat van de gemeente. Nieuwe ruimte voor bedrijvigheid zal bij voorkeur aansluiten bij De Schaaf-Delften. In eerste instantie kan het gebied Hooyberg aangesneden worden. Het gaat om een gemengd regionaal-lokaal bedrijventerrein. Het gaat om 7 ha, met 3 tot 5 ha voor lokale bedrijven en 2 tot 4 ha voor regionale bedrijven. Het aandeel voor lokale bedrijven is bestemd voor de herlokalisatie van de in de gemeente aanwezige zonevreemde bedrijven en bedrijven die zonevreemd worden na uitbreiding, en ook voor nieuwe lokale bedrijven. Bij de opmaak van een RUP voor het lokaal bedrijventerrein dient deze verdeling in detail uitgewerkt te worden op basis van een geactualiseerde behoefteraming voor het lokale bedrijventerrein.

3.5.4. Verkeers- en vervoersstructuur De ontsluiting van het industrieterrein langs het zuiden speelt in op de feitelijke verkeerssituatie van vandaag, waar uit onderzoeken blijkt dat veruit het grootste deel van het verkeer van en naar het industrieterrein gericht is op Zoersel en de E34-E313. Deze infrastructuur (gekoppeld aan de interne herstructurering van het industrieterrein) zal het verkeer op de Lierselei en de Zoerselbaan verminderen, onder meer door het in- en uitrijden van het industrieterrein langs de Zoerselbaan onmogelijk te maken. Daardoor kunnen deze beide wegen beter hun verbindende functie tussen de verschillende woonkernen vervullen. De N179 Zoerselbaan tussen Westmalle en Zoersel wordt geselecteerd als een interlokale verbindingsweg. Voor de hele N12 tussen Antwerpen en Turnhout dient een streefbeeld opgemaakt te worden door de betrokken gemeenten. Voor het deel op het grondgebied van Malle gelden volgende aandachtspunten:  Doortochtenbeleid in de kernen, primeren van het verblijfskarakter;  Gescheiden verkeersafwikkeling buiten de kernen;  Behouden bestaande ritmiek open -gesloten;  Sneltram Antwerpen - Oostmalle, Westmalle - Turnhout.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 16 3.6. Mobiliteitsplan Malle Het beleidsplan werd op 22 november 2000 conform verklaard en in augustus 2001 goedgekeurd door de gemeenteraad.

3.6.1. Malle zuidelijk ontsloten Er werd geopteerd voor scenario 1 “Malle zuidelijk ontsloten” en de aanleg van doortochten in de kern. Scenario 1 bestaat uit een zuidelijke ontsluiting van het industriegebied, aansluitend op de omleidingsweg rond Zoersel. Het industriegebied behoudt de ingang langs de N12 als tweede ontsluiting. De twee ingangen aan de Zoerselbaan worden afgesloten. Het doorgaand noord-zuid verkeer blijft in dit geval de kern van Oostmalle belasten. Daarom is het noodzakelijk de kern in te richten als doortocht en voldoende alternatieven uit te bouwen voor het autoverkeer (fietsroutenetwerk en openbaar vervoer). Ruimtelijk De Zoerselbaan wordt geselecteerd als interlokaal verbindend (type I), met als hoofdfunctie verbinden op interlokaal niveau en als aanvullende functies ontsluiten en toegang geven. De zuidelijke ontsluiting wordt geselecteerd als lokale gebiedsontsluitingsweg (type II), met als hoofdfunctie ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De overige wegen zijn erftoegangswegen (type III), waar de verblijfsfunctie primeert. In dit scenario wordt de voortzetting van de omleidingsweg rond Zoersel tot aan de Antwerpsesteenweg, Lierselei of Hoogstraatsebaan niet weerhouden. De ontsluiting in zuidelijke richting naar de E34 vindt plaats via een rechtstreekse ontsluiting aantakkend op de N14. Verkeer van de ring rond Zoersel met de bestemming industrie rijdt deze lokale ontsluitingsweg in. Het industriegebied kent een tweede ontsluiting aan de N12 Antwerpsesteenweg via de Nijverheidsstraat. De twee ingangen aan de Zoerselbaan, Delften en Industrieweg, worden afgesloten. De N179 Zoerselbaan moet blijven dienen voor verkeer van de E19 met bestemming Westmalle, en verder naar Brecht en E19. Dit verkeer wordt niet geleid via de ring rond Zoersel. De Zoerselbaan is in deze optiek een interlokale verbindingsweg tussen Zoersel en Westmalle. De N12 Antwerpsesteenweg en Turnhoutsebaan is een belangrijke fiets- en openbaar vervoeras met een lokale en bovenlokale verbindingsfunctie (secundaire weg type III). De weg heeft een verbinding- en verzamelfunctie op (boven)lokaal niveau. Verkeer Met betrekking tot fietsroutes en voetgangers worden bovenlokale routes langs de gewestwegen voorzien, ten einde de meest directe verbindingen te maken. In elke richting worden de fietspaden langs gewestwegen gescheiden van de rijbaan. Het aantal oversteekpunten op de belangrijkste gewestwegen wordt geconcentreerd. Er wordt gestreefd naar een zo hoogwaardig mogelijk openbaar vervoer verbinding tussen Antwerpen en Turnhout via de N12, een stamlijn voorstedelijk vervoer tot in Oostmalle. Streven is de stamlijn uit te voeren als een lightrail, met haltes in Westmalle, industrieterrein en Oostmalle. Op het industrieterrein is een park-and-ride alsook een bike-and-ride voorzien. Het industrieterrein wordt beter bereikbaar door een verhoogd invloedsgebied van de lightrail-verbinding.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 17 De zuidelijke ontsluitingsweg wordt voorgesteld als verlenging van de ring rond Zoersel. De sterke binding van het industriegebied van Malle op de E34 wordt door de aanleg van de zuidelijke ontsluitingsweg versterkt. Gekoppeld aan de zuidelijke ontsluitingsweg worden de ingangen Delften en Industrieweg aan de Zoerselbaan afgesloten. Het verkeer met bestemming industrieterrein maakt hierdoor minder gebruik van Lierselei en Zoerselbaan. Met betrekking tot het parkeren wordt voorzien in een vaste locatie voor vrachtwagens op het industrieterrein aan de Hooiberg.

3.6.2. Sneltoets Op 23 januari 2008 vond de sneltoets plaats, waarbij het beleidsplan werd bevestigd en enkel het actieprogramma diende geactualiseerd te worden. De resultaten van de sneltoets werden goedgekeurd door de PAC op 13 maart 2008. Op 18 december 2008 werd het geactualiseerde mobiliteitsplan conform verklaard door de PAC.

3.7. Ontsluiting bedrijventerrein De Schaaf-Delften Met het oog op de verdere ontwikkeling, de herinrichting en vernieuwing van het bedrijventerrein De Schaaf-Delften diende de POM Antwerpen in oktober 2008 een project in bij het Agentschap Economie in het kader van de “Subsidie- en projectoproep studie- en proceskosten herinrichting verouderde bedrijventerreinen en brownfields”. Het doel van het onderzoek was drieledig : 1. het uitwerken van een oplossing voor de ontsluiting van het bedrijventerrein 2. de berekening van de behoefte aan bijkomende ruimte voor bedrijven 3. de herinrichting van het bedrijventerrein. In de studie werden 2 scenario’s uitgewerkt :

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 18 - scenario 1 : ontsluiting waarbij het bedrijventerrein naar de N14 ontsloten wordt door de verlenging van de omleidingsweg rond Zoersel tot de Nijverheidsstraat

Figuur 5: scenario 1: ontsluitingsweg Bron: POM Antwerpen; Eindrapport De Schaaf-Delften; Stramien, Vectris, Patries Haberer

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 19 - scenario 2 : verbindingsweg waarbij ten oosten van het bedrijventerrein een verbindingsweg wordt aangelegd tussen de N14 en de N12 waarbij op verschillende punten kan aangetakt worden op de Nijverheidsstraat.

Figuur 6: scenario 2: verbindingsweg Bron: POM Antwerpen; Eindrapport De Schaaf-Delften

De stuurgroep heeft zich op 2.09.2011 uitgesproken voor scenario 2 als enige oplossing voor de aansluiting van de Schaaf-Delften op het hogere wegennet. Dit tracé zal zorgen voor intenser verkeer ter hoogte van de school Maris Stella. De verkeerseffecten van deze verbindingsweg worden onderzocht door het Agentschap Wegen en Verkeer in het kader van de studies rond de aanleg van deze wegenis.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 20 3.8. Gebiedsgerechte visie Noorderkempen De provincie Antwerpen heeft in overleg met 14 gemeenten uit de Noorderkempen een gebiedsgerichte visie uitgewerkt rond mobiliteit en ruimtelijke ordening. Er werden 4 scenario’s uitgewerkt. De stuurgroep heeft zijn voorkeur uitgesproken voor scenario 4. Scenario 4 vertrekt van een boomstructuur, met de N14 (Hoogstraten-Zoersel) als stam De N144 (E19-Hoogstraten), N131 en 153 (Malle-Brecht) zijn de takken op deze stam. Deze wegen ontsluiten de verschillende bedrijventerreinen en leiden het verkeer naar de E34 en de E19. Deze hoofdstructuur verzamelt zowel het auto- als het vrachtverkeer.

Figuur 7: scenario 4 Bron: Studie Noorderkempen: evaluatienota oktober 2011 Het verbindingsscenario, uitgewerkt in het kader van de studie van de POM, kadert volledig in het uitgewerkte scenario 4.

3.9. Bovenlokaal fietsroutenetwerk De N12 Antwerpsesteenweg is door de provincie geselecteerd als een bovenlokale fietsroute. De Schaaf is geselecteerd als een alternatieve functionele fietsroute.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 21 3.10. Start- en projectnota ontsluitingsweg bedrijventerrein De Schaaf-Delften – N 14 In functie van de aanleg van de nieuwe omleidingsweg tussen de N14 en de N12 werd in opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer een concept voor de aanleg van deze weg uitgewerkt in een startnota (februari 2014). Hierbij werden verschillende alternatieven bekeken en onderling afgewogen. De weg moet op een logische manier aansluiten op de omleiding rond Zoersel. De ontsluiting loopt over een afstand van ongeveer 350 m over de bestaande N14 (tot aan het noordelijke aansluitingspunt op de omleiding van Zoersel). Om ervoor te zorgen dat de milieuaspecten reeds op conceptniveau worden meegenomen, is in de startnota een scoping opgenomen van mogelijke milieu-effecten en een beoordeling van deze aspecten in functie van een kwaliteitsvolle inpassing in de omgeving. De intergemeentelijke begeleidingscommissie bracht op 27.03.2014 volgend advies uit: De IGBC gaat akkoord met de resultaten van de studie en opteert voor het BPA-tracé (tracé 1) als voorkeuralternatief omwille van het beperkter verlies aan ruimtegebruik functies (o.a. woningen), de grotere rechtszekerheid (cf BPA) en het minder bochtig tracéverloop.

Figuur 8 BPA tracé

Bron: Startnota AWV Ontsluiting De Schaaf – delften – N14 De IGBC geeft de voorkeur aan een centrale aansluiting in de omgeving van het nog niet ingevulde deel van het bedrijventerrein. De haalbaarheid hiervan dient verder worden afgetoetst met de betrokken grondeigenaar/ontwikkelaar. De kwaliteitsadviseur bracht op 8 juli 2014 gunstig advies uit. Het tracé van de ontsluitingsweg is volledig opgemeten en het Agentschap Wegen en Verkeer is bezig met de opmaak van de projectnota, waarin de concrete uitwerking van de wegenisplannen is opgenomen. De projectnota versie 18.08.2017 voorziet een uitbuiging van de omleidingsweg naar het westen ter hoogte van de aansluiting met de N12 (zie onderstaande figuur). De reservatiestrook voor de omleidingsweg op het grafisch plan is in functie van deze inrichting aangepast.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 22

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 23 4. Bestaande juridische toestand 4.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk komen juridische plannen aan bod, die ofwel geheel of gedeeltelijk in het plangebied liggen ofwel in de nabije omgeving ervan liggen en door hun eigenheid van belang kunnen zijn bij de verdere uitwerking van het RUP. Eerst wordt een overzichtstabel getoond, waarna er een korte toelichting per relevant plan volgt. Verder komen ook een aantal plannen waarvan de juridische draagkracht nog onduidelijk is in dit hoofdstuk aan bod. 4.2. Synthesetabel bestaande juridische toestand Tabel 1: synthese bestaande juridische toestand Plan Kenmerken Gewestplan en ontwerp-gewestplan Gewestplan Turnhout (KB 30.09.1977) zie paragraaf 4.3.1 Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Algemene en bijzondere plannen van aanleg geen Gemeentelijke stedenbouwkundige geen verordeningen VEN-gebieden (natuurdecreet) geen Verkavelingsvergunningen geen Rooilijnplannen geen (enkel onteigeningsplan gewestweg N12) zie paragraaf 4.3.2 Buurtwegen  Deel buurtweg 50 en voetweg 232 zie paragraaf 4.3.3 en plan bestaande toestand Erfdienstbaarheden geen Habitatrichtlijngebieden geen Vogelrichtlijngebieden geen Erkende natuurreservaten geen Gebieden met recht van voorkoop  in functie van ruilverkaveling (kennisgeving)  in functie van Vlaamse Wooncode - Inventaris leegstand en verkrotting (kennisgeving) Ruilverkavelingen geen Beschermde monumenten geen Beschermde landschappen geen Beschermde stads- en dorpsgezichten geen Onroerend erfgoed  grenzend aan vastgestelde ankerplaats ‘Domein de Renesse’: zie paragraaf 4.3.6 Waterlopen  Bossnepbeek, waterloop nr. 8.06.74 (23° cat.) zie plan bestaande en juridische toestand - Delftse Beek, waterloop 2de categorie Beschermingszones grondwaterwinningen geen PV’s van bouwovertredingen geen Inventaris bouwkundig erfgoed Hoeve Antwerpsesteenweg 93, zie paragraaf 4.3.5 bron: GRS Malle, gemeentebestuur Malle, OC-GIS Vlaanderen en eigen onderzoek

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 24 4.3. Nadere toelichting per plan

4.3.1. Gewestplan Turnhout  vastgelegd bij Koninklijk Besluit op 30 september 1977

Figuur 9: uittreksel gewestplan Turnhout Het gebied is in het gewestplan Turnhout ingetekend als agrarisch gebied. Langs de westelijk en zuidelijke zijde grenst het aan de bestaande KMO-zone. Langs de oostzijde grenst het aan agrarisch gebied, met een strook woongebied langs de N12. In het verlengde van De Schaaf is een reservatiestrook voorzien voor een omleidingsweg rond Zoersel en Oostmalle. Ten noorden van de N12 grenst het plangebied van het RUP aan agrarisch gebied. Het gebied wordt van noord naar zuid doorsneden door een bestaande hoogspanningslijn.

4.3.2. Onteigeningsplan gewestweg N12 Voor de gewestweg N12 bestaat het onteigeningsplan C/7227, goedgekeurd bij K.B. van 03.07.1972. Dit plan werd opgemaakt voor de verbreding van de N12 in functie van de aanleg van fietspaden. De private gronden ten zuiden van de N12 die destijds in het onteigeningsplan vielen, werden via minnelijke schikking aangekocht door de Belgische Staat (akte 24.01.1975). De onteigening gebeurde tot 11,5 meter uit de as van de weg. De ontworpen rooilijn van het RUP wordt ingetekend op 13 meter uit de as van de weg, conform de richtlijnen van AWV.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 25 Uitzonderingen worden gemaakt:  ter hoogte van het kruispunt Nijverheidsstraat-Antwerpsesteenweg, waar de rooilijn wordt gevolgd van het onteigeningsplan naar aanleiding van het TV3V-project (wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken) voor dit kruispunt  en ter hoogte van de hoeve aan de Antwerpsesteenweg, waar de ontworpen rooilijn op de bestaande gevel wordt gelegd.

4.3.3. Buurtwegen De zuidelijke grens van het RUP wordt gevormd door de buurtweg nr. 16 tussen De Schaaf en de Nijverheidsstraat. De nog niet afgeschafte delen van buurtweg 50 en voetweg 232 binnen de begrenzing van het RUP, werden afgeschaft door de Deputatie onder voorbehoud van goedkeuring van het RUP Hooyberg.

4.3.4. Bouwvergunningen De enige aanwezige bebouwing betreft een boerderij met bijgebouwen. Deze was hier reeds gevestigd voor 1962 en wordt dus als vergund beschouwd. Voor de verbouwing van deze hoeve tot kantoren voor een notariaat werd op 29.05.2012 een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd.

4.3.5. Inventaris bouwkundig erfgoed Er zijn geen geklasseerde monumenten, landschappen of dorpsgezichten binnen het RUP. De boerderij gelegen op Antwerpsestraat 93 is wel opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het betreft een verbouwde boerderij, oorspronkelijk behorend bij het kasteel, met L-vormig woonstalhuis en een houten 19e eeuwse langsschuur.

4.3.6. Waterlopen Ten oosten van het plangebied ligt de Bossnepbeek, een waterloop van 2de categorie. De Delftse Beek, een waterloop van 2de categorie, is ingebuisd in de Nijverheidsstraat. Deze waterloop is ook de RWA as in de weg. De ingebuisde waterloop ligt in de westelijke helft van de Nijverheidsstraat en valt aldus buiten de begrenzing van het RUP.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 26 4.3.6.4.3.7. Onroerend erfgoed

Figuur 10: onroerend erfgoed Bron: Geopunt Ten oosten van het RUP Hooyberg ligt de vastgestelde ankerplaats Domein de Renesse (bruine lijn). De hoeve in het plangebied is opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed (rode stip).

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 27 Ankerplaats

Figuur 11: ankerplaats “Domein De Renesse” Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats maar grenst wel aan de ankerplaats ‘Domein de Renesse’, definitief aangeduid bij MB d.d. 27.01.2010. De ankerplaats Domein de Renesse bestaat uit het eigenlijke kasteelpark rond het kasteel met bijgebouwen, grasperken, vijvers, dreven, het parkbos Wolfschot en de akkers en weilanden met dreven in het westen. Inventaris bouwkundig erfgoed

De hoeve Antwerpsesteenweg 93 is opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, met volgende beschijving:

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 28 “Verbouwde boerderij, oorspronkelijk behorend bij het kasteel (zie beschildering luiken), met L-vormig woonstalhuis en ten oosten houten 19de- eeuwse langsschuur. Bakstenen, witgeschilderd woonstalhuis met oudere kern, latere haakse achteruitspringende westvleugel , gepikte plint. Oorspronkelijk verankerde langgestrekte hoeve van totaal zes traveeën onder pannen zadeldak (nok parallel aan de straat), aandaken met vlechtingen, baksteenfries. Westvleugel onder tent- en zadeldak (nok loodrecht op de straat, mechanische pannen). Rechthoekige, deels beluikte rechthoekige vensters.

Archeologisch erfgoed

Figuur 12: uittreksel Centraal Archeologische Inventaris Bron: CAI, eigen bewerking

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 29 In het plangebied werd in 2011 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Site 1 is sterk verstoord en bijkomend onderzoek is er niet nodig. In site 2 dient nog bijkomend vooronderzoek te worden uitgevoerd. Ten noorden van het plangebied bevinden zich twee gekende archeologische sites (CAI 105926 en CAI 105914): - Kapelakkers 19 - CAI 105926: vondst van aardewerk uit de Romeinse Tijd; - Kapelakkers 18 – CAI105914: vondst van aardewerk uit de Late Middeleeuwen.

4.3.7.4.3.8. Eigendomsstructuur De gronden gesitueerd binnen het RUP zijn in eigendom van : - 4 particulieren : 28.973 m2 - IGEAN dienstverlening : 72.926 m2 - Elia : 256 m2 - Vlaamse Gewest : 506 m2

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 30

Figuur 13: eigendomsstructuur Bron: Igean

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 31 5. Bestaande ruimtelijke context 5.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt de ruimtelijke structuur van het plangebied op micro-niveau geanalyseerd. (zie ook Bijlage 1: Foto’s) 5.2. Bestaande ruimtelijke structuur

Figuur 14: luchtfoto Het betrokken gebied is een agrarisch gebied ingesloten door de KMO-zone De Schaaf- Delften, de N12 , de school Maris Stella Instituut en het woongebied ten oosten van het plangebied langsheen de N12. Het sluit in het zuiden en het westen aan bij de bestaande KMO-zone, die ontsloten wordt via de Nijverheidsstraat. Deze straat vormt tevens de westelijke grens van het RUP. De gronden zijn momenteel in gebruik als weiland. Langs de Antwerpsesteenweg is een waardevolle hoeve verbouwd tot kantoorruimte van een notariaat. De grenzen van het landbouwgebied worden op een aantal plaatsen geaccentueerd door bomenrijen. Ten noorden van het RUP en van de N12 liggen weilanden, met daarin een beboste strook en een bedrijf met parking. Ten oosten ligt een school en een sporthal.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 32 Ten zuiden begint de bebouwing van het bedrijventerrein, bestaande uit afzonderlijke modules met een aantal braakliggende percelen ertussen. Deze bedrijven worden ontsloten door de Industrieweg. Aan de westelijke zijde van het RUP loopt een hoogspanningslijn, waarvan een pyloon binnen de begrenzing van het RUP valt. Ten westen van de Nijverheidsstraat ligt een bedrijf, een opslagplaats (zand, grind) en een recyclagepark. 5.3. Knelpunten en kwaliteiten

5.3.1. Knelpunten en bedreigingen  Ligging aansluitend bij open ruimte corridor  Plaatselijke overstromingen bij hevige regenval (hierbij dient vermeld dat deze zich situeren ter hoogte van de Steenovenstraat met als oorzaak een te kleine duiker/inbuizing onder de Antwerpsesteenweg. Dit knelpunt is opgelost bij de herinrichting van het kruispunt als TV3V project in 2008.

5.3.2. Kwaliteiten en potenties  Ligging aansluitend bij bestaande KMO-zone  Goede ontsluitingsstructuur en bereikbaarheid met openbaar vervoer  Realiseren van fietsverbinding langs De Schaaf  Duurzame inrichting van het bedrijventerrein  Waardevolle hoeve binnen begrenzing van RUP

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 33 5.4. Bestaande verkeersstructuur Auto- en vrachtverkeer

Macro De ontsluiting van De Schaaf-Delften richting E34 gebeurt via de N14 doorheen de dorpskern van Zoersel; van daaruit is het bedrijvenpark bereikbaar via de N12, doorheen de kern van Oostmalle, of via de N179. Richting of vormt de N153 Herentalsebaan en het knooppunt Wechelderzande een alternatief. Om de dorpskern van Zoersel te ontlasten van verkeersdruk wordt momenteel gewerkt aan plannen voor een oostelijke omleidingsweg. De E19 wordt het snelst bereikt doorheen Oostmalle via de N153 naar Brecht of de N14 en de N144 door Rijkevorsel en Hoogstraten. Richting Antwerpen is ook de route via de N12 doorheen Sint‐Antonius mogelijk. Deze routes zorgen voor een verhoogde verkeersdruk op de dorpskernen van Westmalle, Oostmalle en Rijkevorsel.

Figuur 15: macro

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 34 Meso Het bedrijventerrein De Schaaf – Delften is gelegen in de driehoek gevormd door: de N12, geselecteerd als secundair III; de N14, geselecteerd als secundair II ten noorden en ten zuiden van Zoersel en als lokaal II doorheen Zoersel; de geplande omleidingsweg rond Zoersel is geselecteerd als secundair II; de 179, geselecteerd als lokaal I.

Figuur 16: Categorisering van wegen uit mobiliteitsplannen van Zoersel en Malle

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 35 Micro

Figuur 17: Huidige ontsluiting De Schaaf ‐ Delften

Het bedrijventerrein wordt op dit moment ontsloten door de Industrieweg en Delften op de N179 Zoerselbaan en door de Nijverheidsstraat op de N12 Antwerpsesteenweg. De Schaaf en Den Brekel hebben geen verbinding met het bedrijventerrein. Een deel van Den Brekel is bovendien niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer.

Openbaar vervoer Het terrein Hooyberg wordt goed ontsloten per openbaar vervoer met 2 bushalten ter hoogte van De Schaaf en de Nijverheidsstraat. Deze haltes worden bediend door de lijnen 410, 411, 413, 414, 417, 419, 440, 607, 618, 619 en 629. De meeste lijnen rijden slechts 1 à 3 keer per dag, tijdens de spits, uitgezonderd lijnen 410 en 440.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 36

Fiets

Figuur 18: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

De N12 en N14 zijn in het provinciaal functioneel fietsroutenetwerk geselecteerd als bovenlokale functionele fietsroutes. Langs de N12 zijn de fietsvoorzieningen goed: vrijliggende fietspaden (150 cm) aan weerszijden. Langs de N14 is er enkel een smalle aanliggende gelijkgrondse fietsstrook (160 cm) die fungeert als tweerichtingsfietspad, wat zeker niet verantwoord is langs een secundaire weg type II. De N179 Zoerselbaan is geselecteerd als alternatieve functionele fietsroute. Het fietspad is ondertussen heraangelegd op een breedte van 2,8 m. De Schaaf – Den Brekel tenslotte werd eveneens geselecteerd als alternatieve fietsroute. De Schaaf heeft geen fietspaden, maar is een zeer landelijke weg waarvan het gedeelte tussen de school en de Van Renesselaan afgesloten is voor autoverkeer. De dreef fungeert momenteel uitstekend als veilige en aantrekkelijke schoolroute en maakt ook deel uit van het recreatieve fietsnetwerk.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 37

Langs de straten van het industrieterrein De Schaaf / Delften zijn momenteel geen fietsvoorzieningen aanwezig.

Figuur 19: Lokaal fietsroutenetwerk Bron: Mobiliteitsplan Malle

Er zijn geen fiets‐ en voetgangersvoorzieningen op het bedrijventerrein.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 38 6. Behoefteraming 6.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Zoals in het GRS van Malle bepaald werd, moet een geactualiseerde behoefteraming worden opgemaakt in het kader van het voorliggende RUP. In dit hoofdstuk wordt deze raming uitgewerkt, vertrekkend vanuit de behoefteraming zoals uitgewerkt in het GRS1. Malle werd in het RSV geselecteerd als economisch knooppunt in de regio en in het RSPA als structuurondersteunend hoofddorp type I. In economische knooppunten dienen economische activiteiten Ovan regionaal belang geconcentreerd te worden volgens het principe van de gedeconcentreerde bundeling. De gemeente krijgt ook de mogelijkheid om een bijkomend lokaal bedrijventerrein aan te duiden, zowel voor nieuwe bedrijven als voor de herlokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en/of historisch gegroeide bedrijven. Daarom worden volgende elementen in de hiernavolgende raming van de behoefte onderzocht: (waarbij telkens een inschatting gemaakt wordt van het lokale of regionale karakter en schaalniveau van het betrokken bedrijf: indien de totale ruimtebehoefte van het bedrijf meer dan 5 000 m² bedraagt dan wordt het beschouwd als een bedrijf met een regionaal karakter)  bedrijvenenquêtes:  de herlokalisatiebehoefte van de zonevreemde bedrijven;  de ruimtebehoefte van de bedrijven die niet meer kunnen uitbreiden op hun huidige locatie;  lijst kandidaat-kopers IGEAN;  bedrijvenenquête i.k.v. GRS;  recent verlies aan bedrijventerreinen elders in de gemeente; Deze geraamde behoefte wordt vervolgens geconfronteerd met het bestaande aanbod aan bedrijventerreinen in de gemeente. Tenslotte wordt, als controle, de uiteindelijke resterende behoefte getoetst aan een raming van de economische groei in de gemeente Malle. Op basis van de behoefteberekeningen van IGEAN en een bijkomende enquête werd door de POM Antwerpen een behoefterekening voor het bedrijventerrein De Schaaf- Delften opgemaakt voor de periode 2012-2017-2022, waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen lokale en regionale behoefte.

1 informatief deel pag. 94 t.e.m. 102, GRS Malle, Stramien i.o.v. gemeentebestuur Malle, december 2005

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 39 6.2. Behoefte aan ruimte voor bedrijven

6.2.1. Herlokalisatiebehoefte van zonevreemde bedrijven in de gemeente De zonevreemde bedrijven in Malle werden reeds geïnventariseerd in het kader van de opmaak van het GRS. Een aantal van deze geïnventariseerde zonevreemde bedrijven hebben een activiteit, zoals horeca, vrije beroepen, kleinhandel, …, die in principe verweefbaar is met het woongebied. Deze bedrijven horen dus niet thuis in een lokaal bedrijventerrein en hun ruimtebehoefte wordt dan ook niet meegeteld. Verder zijn er een viertal bedrijven (gelegen in de site Zeepakker) waarvoor de gemeente een afzonderlijk RUP wenst op te maken. Ook de ruimtebehoefte van deze bedrijven wordt hier buiten beschouwing gelaten. Voor de andere bedrijven in de inventaris geldt dat deze moeten herlokaliseren naar ‘De Schaaf-Delften’ op het moment dat daar ruimte voorhanden is. Het gaat om de bedrijven weergegeven in Tabel 2. Om toch een inzicht te krijgen in de ruimtebehoefte wordt er gekeken naar de huidige bedrijfsoppervlakte (bepaald op basis van het kadaster, luchtfoto 2003 en terreinonderzoek). In principe moeten deze bedrijven herlokaliseren, dus mag er van uit gegaan worden dat deze huidige oppervlakte ook de minimale ruimtebehoefte vertegenwoordigt. Telkens wordt een inschatting gemaakt van het lokale of regionale karakter en schaalniveau van het betrokken bedrijf: indien de totale ruimtebehoefte van het bedrijf meer dan 5 000 m² bedraagt dan wordt het beschouwd als een bedrijf met een regionaal karakter. De inventaris werd eveneens geactualiseerd. Ten opzichte van de inventaris opgenomen in het GRS zijn er drie bedrijven van de lijst verwijderd:  Schrijnwerkerij Peeters, Beersendijk: geen activiteiten meer op deze locatie;  Nuyts, Hallebaan 163: het gaat hier om een landbouwbedrijf in natuurgebied en kan derhalve niet meegeteld worden in de behoefteberekening voor een lokaal bedrijventerrein.  ECU products, Hoogstraatsebaan 25: activiteiten stopgezet Totale ruimtebehoefte van zonevreemde bedrijven: Uit de tabel blijkt er een totale ruimtebehoefte te bestaan van:  14921 m² herlokalisatiebehoefte van bestaande zonevreemde bedrijven met een lokaal karakter;  55288 m² herlokalisatiebehoefte van bestaande zonevreemde bedrijven met een regionaal karakter

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 40 Tabel 2: zonevreemde bedrijven

Huidige Naam Adres Activiteit Gewestplan L/R oppervlakte Wens Bouwonderneming NV Brechtsesteenweg 37 Aannemers woongebied 912 m² L Marktkramers en Severeyns Voetbalstraat 8 agrarisch gebied 1 630 m² L foornijveraars Herman Keukens Brechtsestwg 150 Keukeninrichting agrarisch gebied 2 849 m² L

Roovers Heidsiebaan Machine-onderdelen agrarisch gebied 3 000 m² L

Van Gestel Herentalsebaan Schrijnwerkerij agrarisch gebied 3 030 m² L landelijk woongebied / Daritrans nv Turnhoutsebaan 200 Transportonderneming 3 500 m² L agrarisch gebied Leo Jacobs Volkswagen-Audi Turnhoutsebaan 149 Garage agrarisch gebied 5 552 m² R

Van Dooren Paul Zoerselbaan 113 Binnenhuisinrichting agrarisch gebied 6 240 m² R

Vermeiren Chris Brechtsestwg 210 Grondwerken agrarisch gebied 6 846 m² R

Vrins F Turnhoutsebaan 157 Grondwerken agrarisch gebied 7 000 m² R

RIJOKO bvba Geuzenstraat 4 Transportonderneming agrarisch gebied 7 200 m² R

Donckers autobanden Turnhoutsebaan 171 Autobenodigdheden agrarisch gebied 9 500 m² R

Hofmans bvba Sint-Jobbaan 83 Grond- en loonwerken agrarisch gebied 12 950 m² R

Totale ruimtebehoefte lokaal: 14 921m²

Totale ruimtebehoefte regionaal: 55 288 m²

Totale ruimtebehoefte: 70 209 m² bronnen: GRS Malle, Stramien i.o.v. gemeentebestuur Malle, enquête door gemeentebestuur Malle en eigen verwerking

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 41 6.2.2. Ruimtebehoefte van andere bedrijven in de gemeente Het gaat hier om zogenaamde ‘geknelde’ bedrijven: deze bedrijven zijn niet zonevreemd maar hebben geen mogelijkheid meer tot uitbreiding op hun huidige locatie, ofwel omdat dit fysiek onmogelijk is ofwel omdat eventuele uitbreidingen buiten de geëigende bestemmingszones zouden vallen. Het gaat in hoofdzaak om bedrijven gelegen op het bestaande bedrijventerrein de Schaaf-Delften en ook nog een drietal gelegen in woongebied. Ook deze inventaris werd geactualiseerd ten opzichte van de inventaris opgenomen in het GRS:  Bruynooghe, Delften: is niet meer gevestigd in Malle en werd van de lijst verwijderd;  De bedrijven Jordens, All Construct en Isomobil zijn intussen verhuisd naar een terrein binnen De Schaaf-Delften Verder werd ook hier (op basis van kadastrale gegevens en de gegevens van de enquête) de huidige bedrijfsoppervlakte in de tabel opgenomen om te kunnen bepalen of het een bedrijf met een eerder lokaal dan wel regionaal karakter betreft. Zoals reeds eerder vermeld worden bedrijven met een totale ruimtebehoefte groter dan 5 000 m² beschouwd als regionaal. Totale ruimtebehoefte van ‘geknelde’ bedrijven: Uit de tabel blijkt er een totale ruimtebehoefte te bestaan van:  250 m² ruimtebehoefte van bedrijven met een lokaal karakter;  52500 m² ruimtebehoefte van bedrijven met een regionaal karakter.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 42 Tabel 3: ruimtebehoefte van geknelde bedrijven

Huidige Naam Adres Activiteit Gewestplan L/R Ruimtebehoefte? oppervlakte Tomra Delften industriegebied 250 m² L 250 m² niet geïnteresseerd in Guy Van Deun Frans Van Gielstraat algemene bouwwerken woongebied 828 m² L herlokalisatie Van Houten Lierselei natuursteen woongebied 2 192 m² L geen antwoord prod. en distr. van Loda NV Ambachtsstraat 20 industriegebied 2 644 m² R 10 000 m² (terrein) onderhoudsproducten kleefband en verpakking, Isoband Nijverheidstraat 26 industriegebied 3 000 m² R 5 000 m² (terrein) productie en verkoop Van Roey Nijverheidstraat industriegebied 5 936 m² R 2 500 m² Metaalwerken Quirynen Ambachtsstraat carrosserie industriegebied 6 139 m² R geen antwoord aluminiumconstructies en KA Construct Industrieweg industriegebied 6 235 m² R 5 000 m² (terrein) glaswerken schrijnwerkerij en installatie Krijnen bvba Energieweg 9 industriegebied 8 524 m² R 25 000 m² (terrein) van keukens Pasec Industrieweg industriegebied 70 471 m² R 5 000 m² (terrein)

Totale ruimtebehoefte lokaal: 250 m²

Totale ruimtebehoefte regionaal: 52 500 m²

Totale ruimtebehoefte: 52 750 m² bron: enquête door gemeentebestuur Malle

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 43 6.2.3. Lijst kandidaat-kopers IGEAN De intergemeentelijke vereniging IGEAN Dienstverlening zal de gronden van het RUP ontwikkelen, in samenspraak met de gemeente Malle, en beschikt over een lijst met kandidaat-kopers voor KMO-grond. Het gaat hier om bedrijven die zich aanmelden bij IGEAN als geïnteresseerde voor de aankoop van een bedrijfsperceel. Deze worden gevraagd een vragenlijst in te vullen, waarbij uiteraard de gewenste oppervlakte wordt gevraagd. Op deze lijst staan momenteel (laatste update mei 2012) 27 bedrijven ingeschreven, waarvan 12 uit Malle. Van 3 van deze bedrijven werd de uitbreidings- en/of herlokalisatiebehoefte reeds opgenomen en besproken in de vorige paragrafen 6.2.1 en 6.2.2. In de hiernavolgende tabellen worden ze dus niet meer meegerekend. Ook hier wordt op basis van de ruimtebehoefte het onderscheid gemaakt tussen bedrijven met lokaal dan wel regionaal karakter. Opmerking: endogene en exogene groei Er werd verder ook nog onderscheid gemaakt tussen bedrijven in of buiten Malle gelegen. De ruimtebehoefte van bedrijven in Malle gelegen is een onderdeel van de toekomstige endogene economische groei en de ruimtebehoefte van bedrijven buiten Malle gelegen is een onderdeel van de toekomstige exogene economische groei. Lokale bedrijven Tabel 4: lijst kandidaat-kopers (lokale bedrijven) Benodigde Naam Adres Gemeente Activiteit opp. (m²) Electro Guy Van Hallebaan 143 Malle electriciteitswerken 500 Looveren bvba schrijnwerk voor tuin en Peeters Jef bvba Heikantstraat 14 Malle 1 500 landschap schrijnwerkerij, Leys Paula Zeepakker 29 Malle 3 000 binnenhuisinrichting

I.S.T. bvba Delften 23 Malle distributie auto accessoires 3 000

Willemsens & Zn Hallebaan 47 Malle woningbouw 2 000 NV Cars De Meutter Turnhoutsebaan 129 autohandel, garage, Malle 4 000 NV A carrosserie Keysers Antwerpsesteenweg commerciële en industriële Malle 6 000 Koeltechniek 373 koeling Van De Maele- Ambachtstraat 60 Malle foorreiziger 2 500 Severeyns Produktie bleekwater, Loda NV Ambachtstraat 20 Malle 3 000 distributie zouten

KA construct Industrieweg 18 Malle Aluminium ramen en deuren 4.000

Antwerpsesteenweg BMW garage Malle garage 4.500 105 adiovisuele producties, AS Technology Klein Veerle 115 Brecht verhuur van technisch 4 000 materiaal

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 44 Lancaster bvba Melkerijweg 7 Zandhoven expeditie - opslag 2 000

Exphar bvba Melkerijweg 2 Zandhoven produkten 2 000

Delfinus bvba Populierenlaan 31 Zoersel groothandel in/export 2 000

Rowijn nv Molenstraat 13 Gierle onbekend 1 000

G. Verheyen bvba Oude Baan 31 Merksplas Interieur schrijnwerkerij 1 600

Cock Service verkoop en service Klein Veerle 103 Brecht 3 000 bvba bakkerijmachines Van De Mierop Beersebaan 68 Rijkevorsel Chapewerken 2 500 Roger bvba Totaal lokaal : 52 100 Totaal lokaal endogeen : 34.000 Totaal lokaal exogeen : 18.100 bron: IGEAN Dienstverlening Regionale bedrijven Tabel 5: lijst kandidaat-kopers (regionale bedrijven) Benodigde Naam Adres Gemeente Activiteit opp. (m²)

Pasec Industrieweg 19 Malle Industriële houten verpakkingen 5 000

Pandava Kloosterstraat 69-75 Ekeren distributie kantoormateriaal 7 500

Bevers- Sterckens Lijsterstraat 71 Rijkevorsel catering op evenementen 14 000 bvba SITA Noord inzamelen,overslaan, sorteren Lilsedijk 19 8 000 nv en recycleren van afvalstromen

Candico nv Carrettestraat 33 Merksem suikerproducten 20 000

Potchelli - Grensstraat 18 groothandel decoratieartikelen 10 000 Sempre bvba Garage Leo Stwg op Turnhout Merksplas VW garage 5 500 Jacobs 109 Raf Theo De Belderlaan Breugelmans Zandhoven Groothandel isolatie 10 000 16 bvba Totaal regionaal : 80 000 Totaal regionaal endogeen : 5 000 Totaal regionaal exogeen : 75 000 bron: IGEAN Dienstverlening Totale ruimtebehoefte van kandidaat-kopers:  52 100 m² ruimtebehoefte van bedrijven met een lokaal karakter;  80 000 m² ruimtebehoefte van bedrijven met een regionaal karakter.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 45 Er kan dus vastgesteld worden dat er een grote ruimtebehoefte is, niet alleen van bedrijven in de gemeente, maar ook van bedrijven uit de onmiddellijke omgeving. Dit geldt zowel voor bedrijven met een lokaal karakter als voor bedrijven met een regionaal karakter.

6.2.4. Bedrijfsenquête GRS In het kader van het GRS werd in 1998 een enquête uitgevoerd bij de zelfstandigen en KMO’s van de gemeente. Daarbij werd gepolst naar hun uitbreidingsmogelijkheden en extra ruimtebehoefte op hun huidige locatie. In 2005 werden de resultaten van deze bedrijfsenquête geactualiseerd door het studiebureau dat belast was met de opmaak van het GRS (bedrijven die in 1998 wilden herlokaliseren en dat ondertussen ook hebben gedaan, bedrijven die verhuisd zijn en bedrijven die hun activiteit inmiddels hebben stopgezet werden uit de lijst verwijderd). In het kader van de opmaak van het voorliggende RUP werden deze resultaten eind 2007 nogmaals geactualiseerd (bedrijven waarvan de behoefte intussen werd ingevuld, werden uit de lijst verwijderd) en er werd uiteraard nagegaan of er geen overlappingen voorkwamen met de voorgaande tabellen in dit hoofdstuk. Eventuele bedrijven die reeds in de voorgaande tabellen voorkomen worden in Tabel 6 niet meer vermeld. Tabel 6: resultaten bedrijfsenquête Benodigde Bedrijf (activiteit) opp. (m²) Lokale bedrijven Chocolaterie Smet, Antwerpsestwg (voedselproductie) 1 000 Jet Keukens, Nijverheidsstraat (schrijnwerkerij) 2 000 bvba Colac, Energieweg 3 (ijsroomfabricatie) 2 500 Totaal lokaal 5 500 Regionale bedrijven Car Ivo Van Dijck, Ambachtstraat (carrosserie) 6 000 Totaal regionaal 6 000 bron: GRS Malle, Stramien i.o.v. gemeentebestuur Malle, actualisatie door gemeente Malle 6.2.5. Verlies aan bedrijventerreinen elders in de gemeente In de volgende tabel wordt het verlies aan bedrijventerreinen dat in de gemeente heeft plaatsgehad tijdens de periode 1992-2005 en het verlies dat in de nabije toekomst nog zal plaatsvinden weergegeven. Tabel 7: recent verlies aan bedrijventerrein Locatie Vroegere Nieuwe Jaar bestem- Oppervlakte bestemming bestemming mingswijziging (m²) Slachterijstraat milieubelastende woongebied / 2005 15.627 industrie volkswoningbouw Kapelakkers KMO agrarisch gebied / 2013 (einde 8.893 woongebied milieuvergunning) Salphensebaan KMO nog te realiseren ? 9.540 Totaal 34.060 bron: GRS Malle, Stramien i.o.v. gemeentebestuur Malle Enkel de effectief gerealiseerde bestemmingswijziging van de zone Slachterijstraat komt in aanmerking om gecompenseerd te worden door de uitbreiding van het bedrijventerrein De Schaaf-Delften.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 46 6.2.6. Totale ruimtebehoefte Het voorgaande toont aan dat er vanuit verschillende invalshoeken een behoefte aan ruimte voor bedrijvigheid kan vastgesteld worden. Tabel 8: synthese van de totale ruimtebehoefte Ruimtebehoefte vanuit Benodigde opp. Benodigde opp. lokaal (m²) regionaal (m²)

te herlokaliseren zonevreemde bedrijven (Tabel 2) 14 921 55 288

ruimtebehoefte van bestaande niet-zonevreemde bedrijven 250 52 500 (Tabel 3)

lijst kandidaat-kopers (Tabel 4 en Tabel 5) 52 100 80 000

bedrijfsenquête GRS (Tabel 6) 5 500 6 000

bestemmingswijziging bestaande industriezone (Tabel 7) 15 627

Totaal : 88 398 193 788 bron: eigen verwerking 6.3. Aanbod aan ruimte voor bedrijven Het GRS2 van Malle bevat een raming van het aanbod aan bedrijventerrein in de gemeente. Er wordt daarbij getracht om eveneens een onderscheid te maken tussen het aanbod aan lokale en het aanbod aan regionale bedrijventerreinen. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van het gewestplan, waar er twee bestemmingen betrekking hebben op bedrijventerreinen: zone voor KMO’s en ambachtelijke bedrijven en zone voor milieubelastende industrie. Men gaat er van uit dat lokale bedrijven in KMO-zone worden ingeplant en regionale bedrijven in zone voor milieubelastende industrie.

6.3.1. Aanbod aan ruimte voor lokale bedrijven Er wordt vertrokken van het aantal onbebouwde percelen (9,7 ha) in KMO-zone. Hiervan worden de gronden afgetrokken die niet bebouwd zijn maar wel in gebruik voor bijvoorbeeld parking of opslag en ook enkele percelen die niet voor bebouwing in aanmerking komen worden in mindering gebracht. Zo wordt een totaal aanbod van 4,1 ha overgehouden, verspreid over 4 kadastrale percelen. Dit aanbod zal in de praktijk slechts gedeeltelijk op de markt komen. Er wordt in het GRS uitgegaan van een realisatie van 50% van deze gronden in de periode tot 2013. Het realistisch aanbod aan lokaal bedrijventerrein wordt aldus geraamd op 2,05 ha voor de periode tot 2013. Door de gemeente Malle werd in juli 2012 het aanbod aan lokale bedrijventerreinen geactualiseerd en kwam hierbij uit op een aanbod van 0,93 ha.

2 informatief deel pag. 100 t.e.m. 101, GRS Malle, Stramien i.o.v. gemeentebestuur Malle, december 2005

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 47 6.3.2. Aanbod aan ruimte voor regionale bedrijven Ook hier wordt vertrokken van het aantal onbebouwde percelen (namelijk 39,9 ha in gebied voor milieubelastende industrie). Er kon daarbij worden vastgesteld dat een aanzienlijk deel van deze gronden in eigendom is van bedrijven die reeds gevestigd zijn in de gemeente. Het is dus realistisch om te zeggen dat dit deel niet op korte termijn op de markt zal komen. Op basis van terreinonderzoek en de kennis van de gemeente kan er gesteld worden dat in de zone voor milieubelastende industrie er ongeveer 35 000 m² in aanmerking kan genomen worden als realistisch aanbod, dit zijn namelijk de gronden in de industriezone die gelegen zijn aan openbare wegenis. Door de gemeente Malle werd in juli 2012 het aanbod aan regionale bedrijventerreinen geactualiseerd. In totaal blijft 35 000 m2 beschikbaar als regionaal bedrijventerrein. 6.4. Confrontatie aanbod en behoefte Tabel 9: confrontatie aanbod en behoefte lokaal

Totale behoefte (lokaal) 88 398 m² Aanbod 9 343 m² Resterende behoefte aan lokaal bedrijventerrein 79 055 m² Er is dus een actuele behoefte aan ruimte voor lokale bedrijven van ongeveer 7,90 ha. Deze ruimte zal dus deel uitmaken van de uitbreiding van het bedrijventerrein de Schaaf-Delften, zoals in het voorliggende RUP wordt bepaald. Tabel 10: confrontatie aanbod en behoefte regionaal

Totale behoefte (regionaal) 193 788m² Aanbod 35 000 m² Resterende behoefte aan regionaal bedrijventerrein 158 788 m²

Er is ook nog een grote behoefte aan ruimte voor regionale bedrijven (15,88 ha). Het plannen van regionale bedrijventerreinen is echter een bevoegdheid van het provinciebestuur. De gemeente heeft in haar GRS reeds gesteld dat er hiervan ongeveer 2 tot 4 ha kunnen opgenomen worden in de uitbreiding van het bedrijventerrein de Schaaf-Delften, zoals in het voorliggende RUP wordt bepaald. 6.5. Raming economische groei Om de groei van de bedrijvigheid in de gemeente te voorspellen wordt er een extrapolatie van de groei van de bedrijvigheid van de laatste jaren uitgevoerd. Op basis van het vergunningenregister kon immers nagegaan worden welke terreinoppervlaktes jaar na jaar werden ingenomen door bedrijvigheid. Er werd daarbij rekening gehouden met afgeleverde vergunningen voor nieuwbouw en voor significante uitbreidingen. Omdat het bedrijventerrein de Schaaf-Delften het zwaartepunt van de economische structuur is, werd er alleen gekeken naar de afgeleverde vergunningen (nieuwbouw en uitbreidingen) voor deze zone.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 48 Tabel 11: groei bedrijventerrein De Schaaf-Delften

Periode Terrein in gebruik genomen voor Totaal terrein in gebruik nieuwbouw en/of uitbreidingen tot 1969 123 763 m² 1970 t.e.m. 1974 176 634 m² 300 397 m² 1975 t.e.m. 1979 286 009 m² 586 406 m² 1980 t.e.m. 1984 81 533 m² 667 939 m² 1985 t.e.m. 1989 112 923 m² 780 862 m² 1990 t.e.m. 1994 139 850 m² 920 712 m² 1995 t.e.m. 1999 48 682 m² 969 394 m² 2000 t.e.m. 2004 38 948 m² 1 008 342 m² bron: gemeentebestuur Malle

140000

120000

100000

80000

60000

40000

20000

0

1971 1983 1969 1973 1975 1977 1979 1981 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003

Figuur 20: grafiek terreinoppervlakte voor nieuwbouw + uitbreiding per jaar Uit de cijfers en uit de grafieken kunnen duidelijk twee periodes van groei worden afgeleid. Een eerste periode van 1973 t.e.m. 1979 en een tweede periode van 1988 t.e.m. 1991. Dit heeft te maken met de gefaseerde ontwikkeling van de bedrijvenzone. Het is geen toeval dat de sterkste groei telkens plaatsvindt nadat er een nieuw deel van de zone werd ontwikkeld. Het valt daarbij op dat er in de jaren volgend op deze sterke groei telkens een duidelijke stagnatie optreedt. Er is dus een direct verband met de groei van een bedrijventerrein en de beschikbaarheid van gronden. Het is niet meer dan logisch dat er na de ontwikkeling van een deel van de zone een sterke groei plaatsvindt en dat deze groei stagneert naarmate er terug minder ruimte beschikbaar is.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 49 1200000

1000000

800000

600000

400000

200000

0

1981 1969 1971 1973 1975 1977 1979 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003

Figuur 21: grafiek gecumuleerde terreinoppervlakte voor nieuwbouw + uitbreidingen

Extrapolatie van de groei Volgens de bovenstaande gegevens is het bedrijventerrein in 35 jaar 88,45 ha gegroeid, hetgeen een gemiddelde groei per jaar van 2,5 ha betekent. Extrapolatie van dit gegeven betekent dat er voor de periode 2004-2013 een ruimtebehoefte bestaat van ongeveer 25 ha. Controle gegevens enquête Zoals uit paragraaf 6.4 (Confrontatie aanbod en behoefte) blijkt is er een behoefte aan 23,78 ha bijkomend bedrijventerrein op basis van de enquêtes (waarvan 7,90 ha voor bedrijven met een lokaal karakter en 15,88 ha voor bedrijven met een regionaal karakter). Conclusie Er kan vastgesteld worden dat de resultaten op basis van de enquêtes goed overeenkomen met de gegevens van de raming van de economische groei (rekening houdend met een foutenmarge die steeds inherent is aan een extrapolatie). 6.6. Berekening behoefte 2012-2017-2022 In opdracht van de POM-Antwerpen, met steun van het Agentschap ondernemen, werd in 2011 een behoefteberekening opgemaakt voor het bedrijventerrein De Schaaf- Delften door de studiebureau’s Stramiencvba/Vectris cvba/Patries Haberer. Deze berekening zat vervat in de studie “De Schaaf-Delften, Opmaken van een economische visie voor de gemeenten Malle/Zoersel met een tracé onderzoek voor de ontsluiting en de uitwerking van een herinrichtingsstudie voor het bedrijventerrein De Schaaf-Delften”. Deze berekeningen waren gebaseerd op de behoeftenberekeningen uit het 3de concept van voorontwerp RUP Hooyberg van 2008, die lichtjes verschillen van de cijfers van de behoeftenberekening van IGEAN uit het definitief goedgekeurde RUP door de gemeenteraad van Malle.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 50 Op basis van een enquête werd tevens een inschatting gemaakt van de uitbreidingsbehoefte van de zittende bedrijven. Daarbij werd de als ‘korte termijn’ aangegeven uitbreidingsbehoefte meegenomen in de raming 2012-2017 en de ‘lange termijn’ behoefte in de raming 2017-2022. Hieronder wordt de berekening uit de POM studie weergegeven, aangepast aan de uitgangscijfers van IGEAN, hierboven weergegeven.

“Indien voor de berekening van de behoefte uitgegaan wordt van 2,5 ha per jaar, gezien de ervaringen van de afgelopen 30 jaar op De Schaaf‐Delften, is voor de groei van de bedrijvigheid in de periode 2012‐2017 (5*2,5 ha=) 12,5 ha uitbreiding noodzakelijk. Het is echter duidelijk dat de groei anno 2010 van een ander type is en dat met name de secundaire sector een achteruitgang te zien geeft en dat de quartaire sector, groothandel en logistiek groei te zien geeft. Daarom is het wellicht realistischer om uit te gaan van het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar, met name 1,23 ha per jaar. Dit gemiddelde levert voor de periode 2012 ‐2017 een groei van 6,15 ha op. Wel moet opgemerkt worden dat op De Schaaf‐Delften al jaren lang geen uitgeefbare industriegrond meer beschikbaar is ten gevolge van trage ontwikkelingsprocedures. Ook dat zou van invloed kunnen zijn op de lagere gemiddelde groei in de laatste 10 jaar. Om dit gegeven goed mee te wegen zou het goed zijn recente groeicijfers van de secundaire sector in de provincie Antwerpen te analyseren. Omdat alleen op basis daarvan vastgesteld kan worden welke factoren de achteruitgang van de groei van de secundaire sector op De Schaaf‐Delften bepaald hebben. Daarnaast is er door een aantal bedrijven in de enquête aangegeven dat zij op korte termijn willen uitbreiden. De geschatte omvang van deze uitbreidingen is 1,7 ha. Voorts is er één bedrijf dat wil verplaatsen naar de Hooyberg maar ook een locatie achterlaat. In het totaal zou de geëxtrapoleerde groei + de uitbreidingsbehoefte voor de periode 2012 ‐2017 dus 7,85 ha. bedragen (nl. 6,15 ha + 1,7ha ‐ resultaten van enquête van een gedeelte van de bedrijven). Indien deze extrapolatie ook toegepast wordt voor 2017‐2022, dan is ook in deze periode een groei te verwachten van 6,15 ha. De uitbreidingsbehoefte op de lange termijn komt van Ecover, Etap en Fingo. Verwacht mag worden dat die drie bedrijven samen een uitbreidingsbehoefte hebben van zo’n 8 ha. Bij voorkeur wordt hen een locatie aangeboden in het economisch knooppunt Malle (locaties vast teleggen door de provincie in het afbakeningsproces rond het economisch knooppunt Malle). Totale groei + uitbreiding is dus in de periode 2017 – 2022 6,15 ha + 8 ha = 14,15 ha. Daar komt een deel van de uitbreidingsbehoefte bij die voor de periode 2010 – 2013 berekend was, te weten 23,5 ha. Daar het niet realistisch is te veronderstellen dat aan deze behoefte in de periode 2010 –2013 tegemoet gekomen kan worden en het evenmin realistisch is te veronderstellen dat alle bedrijven zich elders hebben gevestigd, kan 2/3 van deze behoefte n.l. 15,66 ha meegenomen worden in de periode na 2012. Globaal is er voor de periode 2012 ‐2022 behoefte aan 37,66 ha bedrijventerrein n.l. 2010-2013 15,66 ha achterstallige behoefte 2012-2017 7,85 ha 2017-2022 14,15 ha Indien de verhouding lokaal/regionaal die in het RUP Hooyberg berekend is, globaal aangehouden wordt betekent dit 1/3 van de behoefte lokaal is en 2/3 regionaal, dus 12,55 ha lokaal en 25,11 ha regionaal.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 51 Samenvattende tabel: Totale behoefte 2012-2022: Verdeling 1/3 – 2/3 Lokaal 12,55 ha Regionaal 25,11 ha”

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 52 7. Visie, concepten en gewenste ruimtelijke structuur 7.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk De ontwikkeling van het gebied past in de visie van het gemeentebestuur op de betrokken deelruimte. Er wordt hiernavolgend op ingegaan. Verder wordt deze visie in dit hoofdstuk vertaald in een ruimtelijke concept. 7.2. Visie en randvoorwaarden Het bedrijventerrein is het zwaartepunt van de economische bedrijvigheid in de gemeente Malle. Zoals in het GRS beschreven kiest de gemeente ervoor om naast de verdere verdichting en invulling van het bestaande terrein, uit te breiden in noordelijke richting tot aan de N12. In functie van de gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur dient langs de oostgrens een bestaande open ruimte corridor te worden gevrijwaard. 7.3. Ruimtelijke concepten

7.3.1. Ruimte voor duurzame regionale én lokale bedrijvigheid Het plangebied omvat de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein ‘De Schaaf-Delften’. Er wordt hierin ruimte voorbehouden voor 2 ha regionale en 5 ha lokale bedrijven , overeenkomstig de bepalingen van het GRS Malle en gemotiveerd vanuit een bedrijvenenquête. De gemeente streeft hierbij naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Er wordt zuinig ruimtegebruik nagestreefd door o.a. het schakelen van gebouwen te verplichten (voor de lokale bedrijven Figuur 22: ruimte voor regionale én lokale en voor regionale bedrijven met een bedrijvigheid perceelsoppervlakte kleiner dan 1ha), door een minimale terreinbezetting (3/4) van de bedrijfspercelen op te leggen en door bouwvrije afstanden zo veel mogelijk te beperken (uiteraard rekening houdend met veiligheidsaspecten). Verder wordt in de voorschriften de mogelijkheid geboden voor gecombineerde parkeeroplossingen, het bouwen in meerdere lagen en het groeperen van gebouwen. Binnen het lokale bedrijventerrein kan een parking voor vrachtwagens aangelegd worden. Deze wordt niet expliciet ingetekend op het grafisch plan. De inplanting wordt vrijgelaten en kan later ingepast worden in het ontwerp voor de realisatie van het bedrijventerrein.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 53 Specifiek voor de bedrijfspercelen gelegen langs de Antwerpsesteenweg zal er gestreefd worden naar beeldbepalende architectuur. Hiervoor werden in de voorschriften een aantal toetsingscriteria opgenomen. De groene ruimte die tussen deze bedrijfspercelen en de Antwerpsesteenweg ligt krijgt daarom ook een eigen stedenbouwkundig voorschrift, het gaat hier immers niet om een bufferzone die de achterliggende gebouwen moet afschermen, maar om een groenzone die voldoende zicht moet bieden op de gebouwen en hun beeldbepalend karakter. In het lokaal bedrijventerrein wordt de mogelijkheid voorzien tot aanleg van een recyclagepark en een gemeentelijk terrein voor grondopslag. Het recyclagepark dat nu ten westen van de Nijverheidsstraat gesitueerd is, is te klein in omvang en moet volledig heringericht worden in functie van de invoering van DIFTAR, waarbij voor sommige afvalfracties moet betaald worden en voor andere niet. Ook het aanpalend gemeentelijk terrein voor grondopslag in de Nijverheidsstraat, zal verhuizen naar de zone voor lokale bedrijvigheid.

7.3.2. Ontsluiting naar Nijverheidsstraat Het rechtstreeks ontsluiten van individuele bedrijven op de N12 en de Nijverheidsstraat is niet wenselijk en wordt niet toegelaten. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer van alle bedrijfspercelen dient daarom verplicht te gebeuren via de centrale ontsluitingsweg naar de Nijverheidsstraat.

Figuur 23: ontsluiting naar centrale ontsluitingsweg

7.3.3. Vrijwaren open ruimte corridor Langs De Schaaf wordt een bestaande open ruimte corridor tussen de open ruimte ten noorden en ten zuiden van de N12 gevrijwaard, om het aaneengroeien van de bebouwing van de kernen West- en Oostmalle te vermijden. Deze open ruimte corridor krijgt een bestemming als openbare groene ruimte en fungeert tegelijkertijd als groene buffer naar het aanpalende woongebied.

Figuur 24: vrijwaren open ruimte corridor

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 54 Een dicht groenscherm (15 meter bufferstrook) langs de zone voor lokaal bedrijventerrein wordt voorzien om de toekomstige bedrijfsgebouwen aan het zicht te onttrekken.

7.3.4. Langzaam verkeersverbinding Er wordt een verbinding voorzien voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers) die het bedrijventerrein verbindt met de N12. Deze dient te worden aangelegd tussen de bedrijven door, door de bufferstrook en de openbare groene ruimte, om een verbinding te maken met de halte van openbaar vervoer aan de Antwerpsesteenweg N12.

Figuur 25: langzaam verkeersverbinding

7.3.5. Bewaren en herbestemmen onroerend erfgoed De boerderij gelegen op Antwerpsesteenweg 93 is opgenomen in “Bouwen door de eeuwen heen”, de inventaris van het cultuurbezit door de Vlaamse overheid. Er wordt daarom geopteerd voor het behoud van deze gebouwen. Ze worden echter wel herbestemd naar een kantoorfunctie of een dienstverlenende functie in relatie tot het omgevende bedrijventerrein.

Figuur 26: bewaren en herbestemmen onroerend erfgoed

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 55 7.3.6. Behoud hoogspanningspyloon De bestaande hoogspanningspyloon in het plangebied wordt behouden en wordt opgenomen in een zone voor openbaar nut.

Figuur 27: hoogspanningspyloon

7.3.7. Externe ontsluiting In functie van de ontsluiting van het bedrijventerrein De Schaaf-Delften naar het hogere wegennet wordt langs de oostzijde van het plangebied een reservatiestrook ingetekend voor de aanleg van een verbindingsweg, conform de opties van de provinciale mobiliteitsstudie “Gebiedsgerichte visie Noorderkempen” en de startnota “Ontsluitingsweg bedrijventerrein De Schaaf-Delften – N14”, opgemaakt in opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer. Deze reservatiestrook heeft een breedte van 35 m gemeten vanuit de as van Den Brekel. Onderstaand profiel geeft aan hoe deze verbindingsweg tussen de bedrijven en de landelijke weg De Schaaf/Den Brekel kan ingepast worden.

Figuur 28 : reservatiestrook

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 56

Figuur 29 : dwarsprofiel verbindingsweg

7.4. Gewenste ruimtelijke structuur

Figuur 30: gewenste ruimtelijke structuur

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 57 8. Lijst met voorschriften die strijdig zijn en opgeheven worden 8.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt een lijst van voorschriften die strijdig zijn met het bestemmingsplan van het RUP en derhalve opgeheven worden, weergegeven. 8.2. Op te heffen voorschriften Tabel 12: op te heffen voorschriften Verordenend plan Voorschrift Voorschriften van het  agrarisch gebied: gewestplan Turnhout (KB De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime 30.09.1977) zijn. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slecht opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.  de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen: Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.

Voorschriften van een geen bijzonder plan van aanleg Verkavelingen Er worden geen verkavelingen opgeheven door het RUP

bron: eigen verwerking

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 58 9. Ruimtebalans 9.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In functie van de beleidsmatige opvolging van het RSV door het Vlaams gewest wordt een ruimteboekhouding bijgehouden. Dit betekent dat voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan moet nagegaan worden in welke mate bepaalde bestemmingen werden omgezet naar andere bestemmingen. Dit gebeurt aan de hand van de oppervlaktes van de verschillende bestemmingszones, berekend aan de hand van het grafisch plan. 9.2. Ruimteboekhouding Tabel 13: ruimteboekhouding Huidige bestemming Oppervlakte (m²) agrarisch gebied 100.176 KMO zone 7.841 Totaal 108.167

Nieuwe bestemming RUP Oppervlakte (m²) Artikel 1: zone voor lokaal bedrijventerrein 47.395 Artikel 2: zone voor regionaal bedrijventerrein 17.342 Artikel 3: zone voor kantoren 3.311 Artikel 4: bufferzone 4021 Artikel 5: openbare groene ruimte 11.410 Artikel 6: private groene ruimte 2.278 Artikel 7: zone voor openbare wegenis 22.266 Artikel 8: zone voor openbaar nut 144 Artikel 9: reservatiegebied / Artikel 10: aanduiding langzaam verkeersverbinding / Artikel 11: hoogspanningsleiding / Totaal 108.167 bron: eigen verwerking

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 59 10. Watertoets 10.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat moet nagegaan worden of het voorliggende plan (en de realisatie ervan) geen schadelijke effecten heeft op de waterhuishouding in het gebied. Indien dit het wel het geval is dan moeten deze effecten, indien mogelijk, zoveel mogelijk beperkt of gecompenseerd worden. 10.2. Resultaten watertoets

Figuur 31: overstromingsgevoelige gebieden Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. In de noordwestelijke hoek van het plangebied heeft zich in het verleden namelijk een probleem voorgedaan, maar dit was te wijten aan een te kleine inbuizing. Dit probleem is opgelost bij de recente herinrichting van het kruispunt N12-Nijverheidsstraat. De realisatie van het plan heeft wel een toename van de hoeveelheid verharde oppervlakte tot gevolg, waardoor er meer hemelwater versneld zal worden afgevoerd. Om dit te milderen moet er zoveel mogelijk plaatselijk geïnfiltreerd worden. Er wordt bovendien buffering van het hemelwater in de openbare groene ruimte en/of binnen de zone voor openbare wegenis en/of op privaat domein voorzien. Hiermee worden de schadelijke effecten op de waterhuishouding beperkt.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 60 Bovendien blijven uiteraard de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 (BS 08.11.2004) houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater onverminderd van kracht. Er kan dus in alle redelijkheid geoordeeld worden dat er geen schadelijke effecten op de waterhuishouding zullen zijn.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 61 11. Register van percelen waarop mogelijk planbatenheffing, planschade of bestemmings- wijzigingscompensatie van toepassing is 11.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In artikel 2.2.2, §1, eerste lid, 7° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de verplichting opgenomen om in ruimtelijke uitvoeringsplannen een register op te nemen van percelen waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot planschade, vermeld in artikel 2.6.1, planbaten, vermeld in artikel 2.6.4, en kapitaalschade of gebruikersschade, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. In dit hoofdstuk wordt een opsomming gegeven van de percelen waarin door de bestemmingswijzigingen van voorliggend RUP mogelijk een dergelijke regeling van toepassing is. 11.2. Grafische weergave van percelen waarop een planbaten- of planschaderegeling van toepassing kan zijn De percelen waarop mogelijk planbaten, planschade of een bestemmingswijzigingscompensatie van toepassing is, worden opgenomen in het hiernavolgende grafisch register, dat zowel in tabelvorm als op kaart wordt weergegeven. Een planschadevergoeding is onder andere vereist wanneer door een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen. Er zijn geen percelen in het plangebied die voor een dergelijke vergoeding in aanmerking komen. Een planbatenheffing is onder andere verschuldigd wanneer een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan op een perceel een bestemmingswijziging doorvoert van een zone die onder de gebiedsaanduiding ‘landbouw’ valt (in casu agrarisch gebied volgens gewestplan) naar een zone die binnen de gebiedsaanduiding ‘bedrijvigheid’ valt. Een bestemmingswijzigingscompensatie is verschuldigd wanneer tengevolge van een ruimtelijk uitvoeringsplan een zone die onder de gebiedsaanduiding ‘landbouw’ valt, herbestemd wordt naar een zone die onder de gebiedsaanduiding ‘overig ’ valt, in casu de herbestemming van agrarisch gebied volgens gewestplan naar groengebied, in functie van het behoud van een open ruimte corridor. De percelen waarop mogelijk planbaten of een bestemmingswijzigingscompensatie van toepassing is, worden opgenomen in het hiernavolgende grafisch register, dat zowel in tabelvorm als op kaart wordt weergegeven.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 62 Tabel 14: register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie

Kadastraal Gewestplanbestemming Categorie van Bestemmingswijziging perceels- gebiedsaanduiding RUP nummer 27M (deel) agrarisch gebied Bedrijvigheid en planbaten mogelijk 27L lijninfrastructuur 27N 39S 41A 34A 42F (deel) 42G (deel) 42H (deel) 42F (deel) agrarisch gebied overig groen bestemmingswijzigings- 42G (deel) compensatie mogelijk 42H (deel)

Figuur 32 :register van percelen en perceelsgedeelten met mogelijk planbaten en bestemmingswijzigingscompensatie Bron: AGIV, eigen bewerking

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 63 Tabel 14 en Figuur 32 vormen het register, zoals bedoeld in artikel 2.2.2. §1, eerste lid, 7° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschadecompensatie of een gebruikerscompensatie. Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. De regeling over de planschade is te vinden in artikel 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De tekst van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van het decreet grond- en pandenbeleid kan geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek wetgeving. De tekst van het decreet gebruikerscompensatie kan geraadpleegd worden op www.codex.vlaanderen.be, zoekterm “gebruikerscompensatie”. Dit register werd aangemaakt door het plan zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 64 12. Onderzoek naar planMER-plicht 12.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Het Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s voorziet dat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) onderworpen wordt aan een onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage. Zo’n onderzoek, kortweg MER-screening genoemd, analyseert en beoordeelt de wijzigingen die het nieuwe RUP toelaat ten opzichte van de actuele juridisch-planologische situatie van het plangebied. Het screent en beoordeelt de mogelijke en relevante milieueffecten die uitgaan van mogelijke acties, als gevolg van de bepalingen van het RUP, in uitvoering van de wetgeving inzake MER-plicht3. In dit hoofdstuk worden de wijzigingen en mogelijke acties van het RUP geanalyseerd en worden de mogelijke en relevante milieueffecten ervan gescreend en beoordeeld. 12.2. Plan-MER-plicht van rechtswege? De plan-MER-plicht voor plannen of programma’s volgt uit het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36 ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hiernavolgend DABM genoemd). Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER- plicht moet er aan drie voorwaarden voldaan worden: 1. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. 2. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. 3. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-MER-plicht valt.

12.2.1. Toetsing aan drie voorwaarden Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan valt onder de definitie van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM en het valt onder het toepassingsgebied ervan. Het RUP voldoet dus aan de twee eerste voorwaarden. Indien het plan of programma ook aan de derde voorwaarde voldoet, is er geen milieuscreening vereist. Er is dan een plan-MER-plicht van rechtswege en er kan rechtstreeks gestart worden met de opmaak van een plan-MER. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma’s onderscheiden: 1. Plannen of programma’s of de wijziging ervan die tegelijkertijd: a. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004; b. én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; c. én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik.

3 Bedoeld wordt: het decreet van 27.04.2007, het zogenaamde plan-MER-decreet.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 65 2. Plannen of programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort. Toetsing groep 1 Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004. Het RUP vormt mogelijk wel een kader voor de toekenning van een vergunning voor een bijlage III-project, namelijk voor: 1. rubriek 10a “industrieontwikkeling. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau, met een oppervlakte van +/- 8 ha 2. rubriek 10e “aanleg van wegen”. Het RUP vrijwaart de mogelijkheden voor de aanleg van een nieuwe weg door een reservatiestrook te voorzien. Deze strook is echter maar een beperkt deel van een groter project. De inschatting van de milieueffecten moet gebeuren in het plannings- of vergunningsproces voor de volledige weg.

Het RUP is bijgevolg screeningsgerechtigd en behoort niet tot groep 1. Toetsing groep 2 De speciale beschermingszones werden aangeduid in het kader van de EU-Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit, door het instandhouden van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora binnen de EU-lidstaten en omvat zowel maatregelen inzake gebiedsbescherming als inzake soortbescherming. Het plangebied is niet gelegen in of nabij een speciale beschermingszone. Er kan dan ook in alle redelijkheid geoordeeld worden dat er geen schadelijke effecten ontstaan voor de speciale beschermingszones ten gevolge van het RUP.

12.2.2. Conclusie Het RUP is dus niet plan-MER-plichtig van rechtswege. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn ten gevolge van het RUP. Dit onderzoek (= milieuscreening) is te vinden in de volgende paragrafen.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 66 12.3. Uittreksel grafisch plan

Figuur 33: uittreksel grafisch plan

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 67

12.3.1. Mogelijke ingrepen ten gevolge van het RUP

Figuur 34: mogelijke ingrepen ten gevolge van het RUP

Zone 1 In zone 1 wordt een bestemming op maat gegeven aan een gerenoveerde hoeve met kantoorfunctie. De voorschriften zijn gericht op het behoud van de bestaande gebouwen en hun erfgoedwaarde, maar bieden tevens een mogelijkheid tot uitbreiding. Deze uitbreiding is een toevoeging ten opzichte van de bestaande juridische mogelijkheden volgens de Codex RO. Zone 2 In zone 2 wordt agrarisch gebied herbestemd naar bedrijventerrein (deels lokaal en deels regionaal), aansluitend bij het bestaande bedrijventerrein. In deze zone kunnen nieuwe bedrijfsgebouwen en aanhorigheden opgericht worden en kan interne wegenis aangelegd worden. Zone 3 In zone 3 wordt de bestemming als bedrijventerrein bevestigd, waarbij een interne ontsluitingsweg vastgelegd wordt. Dit houdt geen wijziging in ten opzichte van de bestaande juridische toestand.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 68 Zone 4 In zone 4 wordt agrarisch gebied herbestemd naar openbare groene ruimte en bufferzone.

Zone 4 omvat eveneens een reservatiestrook voor de aanleg van een omleidingsweg rond Malle. Deze zone is slechts een deel van een bovenlokaal project, waarbij vooral belangrijk is dat het gemeentelijk RUP het bovenlokaal planningsproces niet hypothekeert of bemoeilijkt. Dit betekent ook dat het onderzoek van de mogelijke milieu- effecten en de plan-MER-plicht in dit bovenlokaal planningsproces wordt gevoerd. Besluit Zones 2 en 4 moeten gescreend worden, aangezien de herbestemming nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt ten opzichte van de huidige bestemming als agrarisch gebied. In zone 1 moet strikt gezien enkel de uitbreidingsmogelijkheid van de hoeve gescreend worden, maar indien relevant worden andere effecten ook in kaart gebracht. In zone 3 wordt de bestaande juridische toestand bevestigd. Het vastleggen van een ontsluitingsweg kan echter wel specifieke effecten tot gevolg hebben, die dan ook in kaart gebracht zullen worden.

In zone 4 voorziet het RUP een reservatiestrook voor de aanleg van verkeersinfrastructuur. Deze strook is voorzien om een bovenlokaal project voor een omleidingsweg rond Malle niet te hypothekeren. Het voorliggende RUP omvat slechts een beperkt segment van deze weg en is niet het geëigende niveau om de mogelijke effecten van een veel ruimer project in te schatten. De mogelijk effecten moeten onderzocht worden in het plannings- en/of vergunningsproces op bovenlokaal niveau. De startnota van het project, met een screening van milieueffecten, wordt opgenomen in bijlage.

12.4. Beschrijving van de alternatieven

12.4.1. Redelijke alternatieven Het RUP Hooyberg is een uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het RUP beoogt de ontwikkeling van een deels lokaal en deels regionaal bedrijventerrein, met behoud van een open ruimtecorridor ten oosten van het te ontwikkelen bedrijventerrein. Het bedrijventerrein sluit aan bij het bestaande bedrijventerrein De Schaaf-Delften zodat versnippering van bedrijventerreinen vermeden wordt. Het terrein is goed ontsloten langs de N12 en de toekomstige omleidingsweg rond Malle en Zoersel. Vanuit deze afweging kan besloten worden dat er geen alternatieven zijn voor het creëeren van een bijkomend lokaal/regionaal bedrijventerrein in de gemeente.

12.4.2. Nulalternatief Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen RUP op te maken, zodat de huidige juridisch – planologische situatie gehandhaafd blijft. Dit zou betekenen dat aan de behoefte van lokale en deels regionale bedrijven niet tegemoet kan gekomen worden. Bovendien kan het notariaat, gesitueerd in de zone voor kantoren, niet verder uitbreiden, waardoor de toekomstmogelijkheden gehypothekeerd worden. Dit bedrijf heeft de hoeve, waarin ze gehuisvest zijn, met respect voor het waardevol erfgoed gerenoveerd, verbouwd en beperkt uitgebreid.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 69 Het nulalternatief kan als gevolg evenmin als redelijk alternatief beschouwd worden. 12.5. Screening van de milieueffecten per discipline

12.5.1. Te screenen disciplines In de hiernavolgende paragrafen worden de effecten van het RUP op de volgende disciplines onderzocht: 1. bodem; 2. water; 3. mobiliteit; 4. geluid; 5. licht; 6. luchtkwaliteit en atmosfeer en klimaat; 7. biodiversiteit, fauna en flora; 8. onroerend erfgoed; 9. ruimtelijke ordening; 10. energie- en grondstoffenvoorraden; 11. gezondheid en veiligheid van de mens; 12. samenhang tussen de genoemde factoren.

12.5.2. Werkwijze Bij deze screening wordt steeds vergeleken met de referentiesituatie; dit is in principe de juridische toestand volgens het geldende gewestplan, zoals beschreven in hoofdstuk 4.3.1. Deze juridische toestand wordt echter aangevuld door de beschrijving van de bestaande toestand die eerst in beeld wordt gebracht, voor zover dat nog niet is gebeurd in hoofdstuk 5. Indien wel, wordt hierop niet meer teruggekomen, maar wordt naar deze paragraaf verwezen. Vervolgens worden de ingrepen op deze referentiesituatie besproken, samen met de mogelijke effecten ervan. Daarbij wordt niet alleen de aard, maar ook de omvang van de ingreep in beschouwing genomen. Indien er leemten in de kennis zijn, worden deze vermeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ook nagegaan of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 70 12.5.3. Effecten inzake bodem Bestaande toestand

Figuur 35: bodemkaart Bron: Geopunt Vlaanderen, eigen bewerking

De bodem bestaat uit zand (Z) en lemig zand (S), gaande van zeer droog (a) in het noorden naar nat (e) in het zuiden. De bovenste laag bestaat uit een plaggenbodem of dikke antropogene humus A horizont (m). Klei-zand komt voor op geringe of gematigde diepte (w).

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 71 Bodemverontreiniging

Figuur 36: bodemverontreiniging Bron: OVAM bodemdossierinformatie, eigen bewerking

Binnen het plangebied zijn geen gekende bodemonderzoeken gesitueerd en er zijn geen percelen opgenomen in het register van verontreinigde gronden. In het omliggende bedrijventerrein zijn er wel meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd, die in een aantal gevallen tot een bodemsanering hebben geleid.

Mogelijke effecten De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) heeft een impact op de bodem. Het oprichten van gebouwen en de aanleg van infrastructuur leidt tot een verstoring en een permanente afdekking van de bodem met verminderde bodeminfiltratie en plaatselijke verdroging van de ondergrond tot gevolg. In de milieuvergunningen moeten de nodige voorwaarden opgelegd worden om verontreiniging van de bodem door nieuwe bedrijfsactiviteiten te voorkomen.

De aanleg van een groenzone (zone 4) heeft een positief effect op de bodem. De verstoring van de bodem door de landbouw wordt stopgezet. In de groenzone kan een natuurlijke bodemvorming tot stand komen, versterkt door de aanplant van groenvoorzieningen.

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1), met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft slechts een verwaarloosbaar effect op de bodem.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 72 De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de bodem.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake bodem te verwachten.

12.5.4. Effecten inzake water Bestaande toestand Voor de watertoetskaarten wordt verwezen naar hoofdstuk 10. Zoneringsplan Het westelijke deel van het plangebied is opgenomen in centraal gebied. Dit betekent dat er afvalwaterriolering aanwezig is waarop aangesloten dient te worden. De hoeve is aangeduid als individueel te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er geen aansluiting op een openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie is en dat die ook niet voorzien is de toekomst. Het afvalwater zal moeten gezuiverd worden Figuur 37: zoneringsplan door een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater Bron: Geloket zonering, VMM, eigen bewerking (IBA)

Mogelijke effecten Bij de hiernavolgende ingrepen is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing. Deze verordening voorziet in het zoveel mogelijk opvangen, hergebruiken, infiltreren en vertraagd afvoeren van het hemelwater dat afkomstig is van de op te richten gebouwen.

De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) heeft een impact op de waterhuishouding. Het oprichten van gebouwen en de aanleg van infrastructuur leidt tot een permanente afdekking van de bodem met verminderde bodeminfiltratie en plaatselijke verdroging van de ondergrond tot gevolg. Alle bouwwerken dienen te voldoen aan de gewestelijke hemelwaterverordening, waardoor verdroging van de bodem wordt voorkomen.

De aanleg van een groenzone (zone 4) heeft een positief effect op de waterhuishouding. Het hemelwater kan hier insijpelen in de bodem.

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1), met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft slechts een verwaarloosbaar effect op de waterhuishouding. De bebouwde oppervlakte kan toenemen, maar het grootste deel van de zone blijft onverhard. In het verleden was er reeds bijkomende bebouwing, maar deze werd afgebroken. Indien er een uitbreiding gerealiseerd wordt betekent dit een terugkeer naar de vroegere situatie.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 73

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de waterhuishouding.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake water te verwachten naar aanleiding van het RUP.

12.5.5. Effecten inzake verkeer en mobiliteit Bestaande toestand Voor de bestaande toestand inzake verkeer en mobiliteit (bereikbaarheidsprofiel) wordt verwezen naar hoofdstuk 5. Verkeersintensiteiten kruispunt N12 – Nijverheidsstraat Op donderdag 30.01.2014 werd een verkeerstelling uitgevoerd met volgende resultaten weergegeven in personenauto equivalent: Dagintensiteit Ochtendspits avondspits N12 zijde Westmalle 13150 1166 1315 N12 zijde Oostmalle 14930 1374 1493 Nijverheidsstraat 4870 490 487 Steenovenstraat 1630 136 163

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 74 Mogelijke effecten Verkeerstoename Door de realisatie van het bedrijventerrein zal de verkeersintensiteit op het omliggende wegennet toenemen. Hieronder maken we een inschatting van deze toename. Hiervoor maken we gebruik van de kengetallen van CROW (publicatie 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden) Daarbij worden twee alternatieven onderzocht: Alternatief 1: Het RUP gaat uit van de ontwikkeling van het lokaal en regionaal bedrijventerrein als een gemengd bedrijventerrein. Gemengde terreinen kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid, voornamelijk bestaande uit lichte moderne industrie en overige ‘modale’ industrie. Ze behoren niet tot de categorieën hoogwaardig bedrijvenpark of distributieterrein. Een gemengd bedrijventerrein genereert gemiddeld 170 autoritten en 44 vrachtwagenritten per netto ha bedrijventerrein per dag. De netto-oppervlakte bedraagt 77% van de bruto-oppervlakte (kaveloppervlakte). Het lokaal bedrijventerrein heeft een totale bruto-oppervlakte van 45 421 m². De netto- oppervlakte bedraagt 34 974 m². Bij ontwikkeling als een gemengd bedrijventerrein worden 595 autoritten en 154 vrachtwagenritten gegenereerd, of in totaal 749 voertuigen per dag. Het regionaal bedrijventerrein heeft een totale bruto-oppervlakte van 17 342 m². De netto-oppervlakte bedraagt 13 353 m². Bij ontwikkeling als een gemengd bedrijventerrrein worden 227 autoritten en 59 vrachtwagenritten gegenereerd of in totaal 286 voertuigen per dag. Het lokaal en regionaal bedrijventerrein genereren samen 822 autoritten en 213 vrachtwagenritten (totaal 1035 ritten) per dag. Uit de studie van de POM (cfr.3.7) over de ontsluiting van De Schaaf-Delften kan afgeleid worden dat ongeveer 1/3 van deze voertuigen het bedrijventerrein de Hooyberg zal bereiken via de Nijverheidsstraat/N12. Dit komt overeen met 274 auto’s en 71 vrachtwagens (totaal 345 voertuigen) per dag, ofwel 27 auto’s en 7 vrachtwagens (totaal 34 voertuigen) in het avondspitsuur. In de veronderstelling dat evenveel voertuigen richting Oostmalle en Westmalle rijden, zal de intensiteit van de N12 tijdens het avondspitsuur toenemen met 13 auto’s en 3 à 4 vrachtwagens (totaal 16 à 17 voertuigen). Concreet betekent dit volgende toename op de N12 in pae: avondspits Avondspits +Hooyberg N12 zijde Westmalle 1315 1336 N12 zijde Oostmalle 1493 1514 Nijverheidsstraat 487 528

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 75 Deze intensiteiten blijven nog ver beneden de theoretische capaciteit (3600 pae/uur voor de N12 en 2000 pae/uur voor de Nijverheidsstraat) en de capaciteit i.f.v. leefbaarheid (3600 pae/uur voor de N12 en 1300 pae/uur voor de Nijverheidsstraat). Alternatief 2: ontwikkeling van een lokaal gemengd bedrijventerrein, de helft van het regionaal terrein voor grootschalige detailhandel en de helft voor een gemengd bedrijventerrein. Een gemengd bedrijventerrein genereert gemiddeld 170 autoritten en 44 vrachtwagenritten per netto ha bedrijventerrein per dag. De netto-oppervlakte bedraagt 77% van de bruto-oppervlakte (kaveloppervlakte). Het lokaal bedrijventerrein heeft een totale bruto-oppervlakte van 45 421 m². De netto- oppervlakte bedraagt 34 974 m². Bij ontwikkeling als een gemengd bedrijventerrein worden 595 autoritten en 154 vrachtwagenritten gegenereerd, of in totaal 749 voertuigen per dag. Het regionaal bedrijventerrein dat voor de helft ingevuld wordt als gemengd bedrijventerrein heeft een bruto oppervlakte van 8580 m² (groene buffer niet meegerekend). De netto-oppervlakte bedraagt 6607 m². Bij ontwikkeling als gemengd bedrijventerrein worden 112 autoritten en 29 vrachtwagenritten gegenereerd. Het regionaal bedrijventerrein wordt voor de andere helft ingevuld met grootschalige detailhandel onder de vorm van een doe-het-zelf zaak. Dergelijke bedrijven genereren 23 autoritten per dag per 100 m² bruto-vloeroppervlakte (volledige bebouwde oppervlakte van het gebouw). Dergelijke zaken genereren 0,225 vrachtwagenritten per dag per 100 m² bvo. Rekening houdend met de benodigde parkeerruimte wordt ingeschat dat 50% van de bebouwbare zone wordt bebouwd. Dit komt overeen met 3191 m². Het terrein genereert 734 autoritten en 7 vrachtwagenritten per dag. Het lokaal en regionaal bedrijventerrein genereren samen 1441 autoritten en 190 vrachtwagenritten (totaal 1631 ritten) per dag. Uit de studie van de POM (cfr.3.7) over de ontsluiting van De Schaaf-Delften kan afgeleid worden dat ongeveer 1/3 van deze voertuigen het gemengde bedrijventerrein de Hooyberg zal bereiken via de Nijverheidsstraat/N12. Dit komt overeen met 235 auto’s ((595+112)/3) en 61 vrachtwagens ((154+29)/3) (totaal 296 voertuigen) per dag, ofwel 23 auto’s en 6 vrachtwagens (totaal 29 voertuigen) in het avondspitsuur. In de veronderstelling dat evenveel voertuigen richting Oostmalle en Westmalle rijden, zal de intensiteit van de N12 tijdens het avondspitsuur toenemen met 11 à 12 auto’s en 3 vrachtwagens (totaal 14 à 15 voertuigen). In de veronderstelling dat 90% van het cliënteel voor de grootschalige detailhandel het regionaal bedrijventerrein bereikt via de Nijverheidsstraat/N12, zal de intensiteit in de Nijverheidsstraat toenemen met 660 auto’s en 6 vrachtwagens per dag of met 66 auto’s en 1 vrachtwagens in het spitsuur. In de veronderstelling dat evenveel voertuigen richting Oostmalle en Westmalle rijden, zal de intensiteit van de N12 tijdens het avondspitsuur toenemen met 33 auto’s en 1 vrachtwagen (totaal 34 voertuigen). Concreet betekent dit volgende toename op de N12 in pae tijdens de avondspits: avondspits Avondspits + Hooyberg N12 zijde Westmalle 1315 1315 + 12 + 3 + 33 + 1 = 1364

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 76 N12 zijde Oostmalle 1493 1493 + 12 + 3 + 33 + 1 = 1542 Nijverheidsstraat 487 487 + 23 + 6 + 66 + 1 = 583 Deze intensiteiten blijven nog ver beneden de theoretische capaciteit (3600 pae/uur voor de N12 en 2000 pae/uur voor de Nijverheidsstraat) en de capaciteit i.f.v. leefbaarheid (3600 pae/uur voor de N12 en 1300 pae/uur voor de Nijverheidsstraat). Parkeren Het parkeren gebeurt op privaat terrein, los van de openbare weg. Het RUP biedt de mogelijkheid om gemeenschappelijke parkeerruimten te realiseren voor meerdere bedrijven, zodat deze efficiënt gebruikt worden. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake verkeer te verwachten.

12.5.6. Effecten inzake geluid Bestaande toestand

Figuur 38: geluidskaart (Lden) Bron: Geopunt, eigen bewerking

Bovenstaande geluidskaart geeft de geluidsbelasting afkomstig van het verkeer op de N12 weer. Het effect neemt snel af met de afstand tot de weg.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 77 Het bestaande bedrijventerrein ten zuiden en westen van het plangebied genereert eveneens een zeker geluidsniveau, voornamelijk afkomstig van het (vracht)verkeer en in mindere mate van buitenactiviteiten. Mogelijke effecten Het effect van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein zal vergelijkbaar zijn met de geluidsproductie van de bestaande bedrijvenzone ten zuiden en ten westen van het plangebied. De bedrijfsactiviteiten zijn hoofdzakelijk in de gebouwen ondergebracht en hebben geen of een verwaarloosbaar effect op het geluidsniveau in de omgeving. Sporadische buitenactiviteiten kunnen enig effect hebben, maar deze zijn beperkt en tijdelijk. De verkeersproductie van auto- en vrachtverkeer is dan ook de belangrijkste geluidsbron. De impact van het verkeer ligt in lijn met de verkeersproductie van het bestaande bedrijventerrein en veroorzaakt dan ook geen significante bijkomende impact. De geluidsproductie van het verkeer op de N12 blijft de dominante geluidsbron in de omgeving.

De aanleg van een groenzone tussen het bedrijventerrein en de gebouwen ten oosten van het plangebied heeft een bijkomend bufferend effect. Deze maatregel is in het plan geïntegreerd.

Het behoud van de kantoren in de hoeve, met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft slechts een verwaarloosbaar effect op het geluidsniveau in de omgeving. Het betreft laag dynamische kantooractiviteiten.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein (zone 3) heeft geen effect op het geluidsniveau in de omgeving.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake geluid te verwachten.

12.5.7. Effecten inzake licht Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten inzake licht gekend in het plangebied. Mogelijke effecten De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) zal meer verlichting tot gevolg hebben, afkomstig van de verlichting van gebouwen en infrastructuur en de lichten van voertuigen. Het effect zal vergelijkbaar zijn met het verlichtingsniveau van het bestaande bedrijventerrein.

De aanleg van een groenzone (zone 4) heeft een bufferend effect naar de gebouwen ten oosten van het plangebied.

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1), met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft slechts een verwaarloosbaar effect op de verlichting.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de verlichting.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 78

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake licht te verwachten naar aanleiding van het RUP.

12.5.8. Effecten inzake luchtkwaliteit en atmosfeer en klimaat Bestaande toestand

Figuur 39: jaargemiddelde PM10 Figuur 40: jaargemiddelde NO2 Bron: VMM, eigen bewerking Bron: VMM, eigen bewerking

Volgens het geoloket van de VMM zijn er in het gebied geen belangrijke knelpunten inzake luchtkwaliteit en atmosferische en klimatologische factoren. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m³ is de norm voor PM10 en NO2 overschreden. Er zijn geen overschrijdingen van deze parameters voor lucht. Mogelijke effecten De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) zal meer verkeer tot gevolg hebben (zie 12.5.5). Het effect zal vergelijkbaar zijn met het effect van het bestaande bedrijventerrein.

De aanleg van een groenzone (zone 4) heeft een positief effect op de luchtkwaliteit. De aanwezige vegetatie heeft een zuiverend en bufferend effect.

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1), met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft geen effect op de luchtkwaliteit.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de luchtkwaliteit.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake luchtkwaliteit en atmosfeer en klimaat te verwachten.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 79 12.5.9. Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Bestaande toestand Biologische waarderingskaart

Figuur 41: biologische waarderingskaart Bron: Geopunt, eigen bewerking Karteringseenheden: 1. soortenarm permanent cultuurgrasland en bomenrij met dominantie van zomereik 2. bebouwing in agrarische omgeving en ruigte of pioniersvegetatie 3. kasteelpark 4. soortenarm permanent cultuurgrasland en verruigd grasland 5. opslag van allerlei aard 6. bomenrij met dominantie van zomereik 7. opslag van allerlei aard

Het plangebied is een open ruimte waarin een aantal graslanden, een beboste zone en bomenrijen voorkomen. Deze worden niet gekarteerd als zeer waardevol, maar omvatten wel waardevolle elementen.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 80 Bosanalyse Centraal in het plangebied bevindt zich een kleinschalige, geïsoleerde boszone Dit bos bestaat uit een noordelijk en zuidelijk deel, van elkaar gescheiden door een braakliggende grond met pioniersvegetatie. Het bos sluit in noordelijke richting aan op de open ruimte tussen Oostmalle en Westmalle. Ten zuiden wordt het begrensd door de industriezone ‘Schaaf-Delften’.

Figuur 42: analyse centraal bosgebied

Noordelijk deel

Het noordelijk bosdeel betreft een volwassen bos van ongeveer 14.500m² groot met een mix van Zomereik en Beuk, afgewisseld met een sporadische Den, Prunus en Berk. De onderbegroeiing is eerder beperkt en bestaat voornamelijk uit Varens en Rododendron. Langs de bosranden komt algemene bermvegetatie voor zoals Bramen, Netels en Varens.

Gezien de leeftijd van het bomenbestand is het aannemelijk dat er boomholtes voorkomen die een goede broedplaats zijn voor vleermuizen. Vleermuizen zijn maximaal beschermd in bijlage 1, categorie 3 van het soortenbesluit. Hun voortplantingsplaatsen, nesten en rustplaatsen mogen niet vernietigd, beschadigd of weggenomen worden. Ingrepen met een mogelijke negatieve impact dienen te gebeuren met kennis van zaken en dienen begeleid te worden door een vleermuizenspecialist. Bij de beoordeling van mogelijke effecten op vleermuizen moet rekening gehouden worden met de complexe levenswijze van vleermuizen. Naargelang het seizoen veranderen hun behoeften qua verblijfplaatsen. Verbindingsroutes zijn noodzakelijk tussen zomerverblijven (holtes in gebouwen, holle bomen…), winterverblijven (bunkers, kelders, grotten…), jachtgebieden en tussentijdse verblijven en paarplaatsen.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 81

Zuidelijk deel

Het zuidelijke bosgebied heeft een oppervlakte van 2000m² en is veel jonger dan het noordelijke deel. Het bomenbestand bestaat hier uit een mix van jonge zomereik, ruwe berk en waterwilg met een zeer dense onderbeplanting van Vlier, Braam, netel en andere kruidachtige. De biologische waarde van dit kleine restbos is eerder beperkt

Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2 fig. 34) zal het verdwijnen van de graslanden en de centrale beboste zone tot gevolg hebben. Ontbossingen zullen gecompenseerd moeten worden conform de geldende wetgeving. Voor de ontbossing plaats heeft dient een inspectie door een vleermuizenspecialist uitgevoerd te worden. Bij het vaststellen van de aanwezigheid van vleermuizen dienen maatregelen genomen te worden. Zo mag de kap van het bos enkel plaats vinden in september of oktober wanneer de zomerkolonies uiteen gevallen zijn en de winterslaap nog niet begonnen is.

De aanleg van een groenzone (zone 4 fig. 34) heeft een positief effect op de biodiversiteit, fauna en flora. De bestaande bomenrijen in deze zone kunnen behouden blijven en er worden nieuwe streekeigen groenvoorzieningen toegevoegd. Deze zone vormt een natuurverbinding tussen de noordelijke en zuidoostelijke open ruimtegebieden. In deze bomen kunnen vleermuiskasten voorzien worden om het verlies aan natuurlijke holtes als gevolg van de kap in zone 2 te compenseren

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1 fig 34), met mogelijkheid tot uitbreiding, heeft geen effect op de biodiversiteit, fauna en flora.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de biodiversiteit, fauna en flora.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora te verwachten naar aanleiding van het RUP. Het kappen van het noordelijk deel van het centrale bosgebied kan een negatieve impact hebben op de (mogelijks aanwezige) vleermuispopulatie. Om deze impact te beperken dient de ontbossing te gebeuren onder begeleiding van een vleermuisspecialist.

Het verdwijnen van een stuk volwassen loofbos zal de algemene biodiversiteit in beperkte mate schaden. Het te kappen waardevolle bos beperkt zich tot 14.500m². Het RUP voorziet echter een zone 15.440 m² aaneensluitend groen langs de oostelijke grens van het projectgebied, dat aangeplant moet worden als bos. Hoewel de biologische waarde van dit nieuwe groengebied niet te vergelijken valt met dat van het bestaande bos zal het (juridisch verankerde) grotere bosareaal op langere termijn een positieve invloed hebben op de lokale biodiversiteit. De ligging van het nieuwe groengebied versterkt bovendien de groenverbinding tussen het bosgebied ten zuidoosten van het plangebied en de open ruimte ten noorden.

Er kan dan ook gesteld worden dat de negatieve effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora die te verwachten zijn, eerder beperkt en niet significant zijn.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 82 12.5.10. Effecten inzake onroerend erfgoed Bestaande toestand Voor de bestaande toestand inzake onroerend erfgoed wordt verwezen naar paragraaf 4.3.5 en 4.3.7.

Provinciale landschapskaart Het plangebied wordt aangeduid als plaggenbodem, omgeven door industriegebied en in het noorden begrensd door een steenweg ontstaan in de periode 1775-1850. Het weiland ten zuidoosten wordt aangeduid als historisch constant grasland. Aan de westzijde liggen een hoogspanningslijn en de Delftebeek als lijnvormige elementen.

Figuur 43: uittreksel provinciale landschapskaart Bron: geoloket landschapskaart – Provincie Antwerpen

Mogelijke effecten Met betrekking tot de discipline archeologie dient vermeld te worden dat het decreet betreffende het Onroerend Erfgoed van 12 juli 2013 van toepassing is. Bij het aantreffen van archeologisch erfgoed geldt steeds de zorg- en vondstmeldingsplicht. Bovendien wordt de adviesvraag bij Onroerend Erfgoed en de verplichting tot het uitvoeren van een archeologische prospectie bij vergunningsaanvragen bepaald via dit decreet en via het uitvoeringsbesluit van 5 juni 2009 m.b.t. adviesinstanties bij vergunningsaanvragen4.

De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) zal een beperkte impact hebben op het landschapsbeeld. De uitbreiding sluit aan bij een bestaand grootschalig bedrijventerrein en wordt begrensd door een gewestweg. Tussen de gewestweg en een deel van het bedrijventerrein wordt een groenbuffer voorzien. Er is geen negatieve impact op de ankerplaats ten zuidoosten van het plangebied. De Bossnepbeek vormt de westelijke grens van de ankerplaats. Tussen het bedrijventerrein en de ankerplaats ligt de bestaande weg De Schaaf en wordt een groenzone voorzien.

De aanleg van een groenzone (zone 4) zorgt voor een visuele afscherming naar de oostelijk gelegen gebouwen en de zuidoostelijk gelegen ankerplaats. De bestaande bomenrijen in deze zone kunnen behouden blijven en er worden nieuwe streekeigen groenvoorzieningen toegevoegd. Deze zone vormt een natuurverbinding tussen de noordelijke en zuidoostelijke open ruimtegebieden.

4 Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 83 Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1) garandeert het behoud en het onderhoud van het bouwkundig erfgoed. Eventuele uitbreiding dient te gebeuren met respect voor de waardevolle kenmerken van de hoeve.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op het onroerend erfgoed.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake onroerend erfgoed te verwachten naar aanleiding van het RUP.

12.5.11. Effecten inzake ruimtelijke ordening Bestaande toestand De bestaande toestand inzake ruimtelijke ordening wordt gevormd door het geldende gewestplan zoals beschreven onder 4.3.1. Mogelijke effecten De ontwikkeling van een bedrijventerrein (zone 2) kadert in de opvang van een vastgestelde behoefte aan bedrijvigheid binnen de gemeente. Een uitbreiding van het bestaande grootschalige bedrijventerrein is ruimtelijk te verkiezen boven het aansnijden van een nieuw terrein elders. De impact van de uitbreiding is beperkt in verhouding tot het bestaande bedrijventerrein. Een uitbreiding op deze locatie getuigt van efficiënt ruimtegebruik, aangezien gebruik gemaakt kan worden van bestaande wegen en nutsvoorzieningen.

De aanleg van een groenzone (zone 4) zorgt voor een goede afscherming van het bedrijventerrein naar de oostelijk gelegen gebouwen. De bestaande bomenrijen in deze zone kunnen behouden blijven en er worden nieuwe streekeigen groenvoorzieningen toegevoegd. Deze zone vormt een natuurverbinding tussen de noordelijke en zuidoostelijke open ruimtegebieden.

Het behoud van de kantoren in de hoeve (zone 1) garandeert het behoud en het onderhoud van het bouwkundig erfgoed.

De herbevestiging van de bestemming bedrijventerrein met aanduiding van een ontsluitingsweg (zone 3) heeft geen effect op de ruimtelijke ordening.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake ruimtelijke ordening te verwachten naar aanleiding van het RUP.

12.5.12. Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad Bestaande toestand Er zijn geen gekende energie- en grondstoffenvoorraden in het plangebied. Mogelijke effecten De uitvoering van het RUP veroorzaakt geen significante aantasting van de energie- en grondstoffenvoorraden.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 84 Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraden te verwachten.

12.5.13. Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten gekend inzake gezondheid en veiligheid van de mens in het plangebied. De dichtstbijzijnde Seveso-inrichtingen bevinden zich op ca. 7km in de gemeente Beerse (, Campine Recycling en Metallo-Chimique). Mogelijke effecten Het RUP laat geen Seveso-inrichtingen toe. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens te verwachten naar aanleiding van het RUP.

12.5.14. Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving Hierna wordt onderzocht in hoeverre er cumulatieve effecten optreden door ofwel de combinatie van verschillende planonderdelen, ofwel door het samengaan van het RUP met andere plannen of ontwikkelingen in de omgeving. Hierbij werden voorgaande analyses geëvalueerd, rekening houdend met de voorgestelde milderende maatregelen.

 ingrepen 

Discipline Ontwikkeling bedrijventerrein Aanleg groenzone Behoud kantoren in hoeve Aanduiding ontsluitingswe g binnen bestaand bedrijventerrein Totaal bodem - + 0 0 0 water - + 0 0 0 verkeer en mobiliteit - 0 0 0 0 geluid 0 + 0 0 0 licht 0 + 0 0 0 luchtkwaliteit 0 + 0 0 0 biodiversiteit, fauna 0 + 0 0 0 en flora onroerend erfgoed 0 0 ++ 0 + ruimtelijke ordening + + + 0 + energie- en 0 0 0 0 0 grondstoffenvoorrade n gezondheid en 0 0 0 0 0 veiligheid van de mens

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 85 Samenhang tussen 0 0 0 0 0 de disciplines

Legende: / Het plan houdt geen wijziging in t.o.v. het geldend plan en de bestaande toestand 0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect voor deze discipline +, ++ Er is een positief of een significant positief effect voor deze discipline -, -- Er is een negatief of een significant negatief effect voor deze discipline

Conclusie Op basis van voorgaande screening kan besloten worden dat de ingrepen geen cumulatieve negatieve effecten veroorzaken.

12.5.15. Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Volgende overwegingen leiden tot het besluit dat er vermoedelijk geen grensoverschrijdende effecten zullen voorkomen: a. het plangebied ligt op meer dan 14 km van de grens met Nederland; b. de dichtstbijzijnde gemeentegrens bevindt zich op ca. 1,3 km ten zuiden (Zoersel); c. uit voorgaande screening blijkt dat de geplande ingrepen niet van die aard zijn dat significante milieueffecten worden verwacht. 12.6. Besluit Vermits: a. dit gemeentelijk RUP niet van rechtswege plan-MER-plichtig is volgens het besluit van de Vlaamse regering van 10.12.2004; b. dit gemeentelijk RUP ook niet gelegen is in of in de nabijheid van een speciale beschermingszone zodat een passende beoordeling niet vereist is (overeenkomstig art. 4.2.1 van DABM); c. er in alle redelijkheid geoordeeld kan worden dat de effecten van het voorliggende plan op de verschillende ontvangende milieusystemen en op de gezondheid van de mens eerder positief zullen zijn; voldoet dit RUP niet aan de voorwaarden voor plan-MER-plicht. De opmaak van een plan-MER is dus niet noodzakelijk.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 86 13. Verzoek tot raadpleging 13.1. Adviserende instanties De ‘nota onderzoek naar de plan-MER plicht’ van het RUP ‘Hooyberg’ werd voor advies bezorgd aan volgende instanties:

Provinciebestuur Departement Dienst Koningin 2018 Antwerpen Ruimtelijke Ruimtelijke Elisabethlei 22 Antwerpen Ordening en Planning Mobiliteit Ruimte t.a.v. Kathelijne Anna Bijns- Lange 2018 Vlaanderen Toebak gebouw Kievitstraat 111- Antwerpen 113 bus 52 Onroerend t.a.v. Marc De Anna Lange 2018 Erfgoed Borgher Bijnsgebouw Kievitstraat 111- Antwerpen Antwerpen 113 bus 52 Agentschap voor Anna Lange 2018 Natuur en Bos Bijnsgebouw Kievitstraat 111- Antwerpen Antwerpen 113 bus 63 Agentschap Afdeling Wonen t.a.v. Hilde Afdelingshoofd Koning Albert II- 1210 Wonen Van den laan 19 bus 40 Brussel Vlaanderen Bosch Departement t.a.v. Filip Graaf de Koning Albert II- 1000 MOW Boelaert Ferrarisgebouw laan 20 bus 2 Brussel Departement Afdeling Anna Lange 2018 Landbouw en beleidscoördina Bijnsgebouw Kievitstraat Antwerpen Visserij tie en omgeving 111/113 bus 71 VMM Afdeling Graaf de Koning Albert II- 1000 operationeel Ferrarisgebouw laan 20 bus 16 Brussel waterbeheer VMM Afdeling lucht, Kronenburgstraat 2000 milieu en 45 Antwerpen communicatie Departement Dienst Graaf de Koning Albert II- 1000 LNE, afdeling milieuhinder Ferrarisgebouw laan 20 bus 8 Brussel lucht, hinder, risicobeheer, milieu en gezondheid Agentschap Entiteit Ellipsgebouw Koning Albert II- 1030 ondernemen ruimtelijke laan 35 bus 12 Brussel economie Departement Dienst VR Graaf de Koning Albert II- 1000 LNE, afdeling Ferrarisgebouw laan 20 bus 8 Brussel milieu-, natuur- en energiebeleid De Lijn Grotehondstraat 2018 Antwerpen 58 Antwerpen Agentschap Buitendienst Anna Lange 2018 wegen en Antwerpen Bijnsgebouw Kievitstraat 111- Antwerpen verkeer 113 bus 41 Vlaams Anna Lange 2018 agentschap zorg Bijnsgebouw Kievitstraat 111- Antwerpen en gezondheid 113 bus 31

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 87 13.2. Aanpassingen naar aanleiding van de adviezen Aanpassingen ten gevolge van de adviezen worden in de nota aangeduid in de kantlijn.

Dienst Ruimtelijke Planning – provincie Antwerpen Advies In de nota wordt op p.82 aangegeven dat er een natuurverbinding zal ontstaan tussen de open ruimtes ten noorden en ten zuiden van de N12. Over de openbare groene ruimte en de bufferzone heen worden echter een ‘overdruk’ reservatiestrook van 35 m gelegd voor de wegverbinding tussen de N12 en de N14. Dit betekent concreet dat de natuurverbinding verbroken/versnipperd zal worden door harde infrastructuur. Indien men een natuurverbinding wenst te realiseren dient men eventueel rekening te houden met ontsnipperingsmaatregelen voor de fauna. Dit dient verduidelijkt te worden in de beoordeling De Bossnepbeek is een waterloop van 2de categorie i.p.v. 3de categorie. De Delftse Beek is een waterloop van 2de categorie, in beheer van de provincie en ligt ten westen van het projectgebied in de Nijverheidsstraat. Deze waterloop is ineens ood de RWA as in de weg. Deze beek dient vermeld te worden in de nota. Het decreet integraal waterbeleid dient opgenomen te worden in de synthesetabel van de juridische toestand. Aanpassingen De Mer-screeningsnota spreekt foutief over een natuurverbinding. Conform de opties van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is het de bedoeling om een open ruimtecorridor te vrijwaren. In de tekst wordt de zin “Deze zone vormt een natuurverbinding tussen de noordelijke en zuidoostelijke open ruimtegebieden” vervangen door “Deze zone vormt een verbinding tussen de noordelijke en zuidoostelijke open ruimtegebieden”. Door deze zone wordt op termijn wel een weg aangelegd maar de openruimteverbinding blijft behouden. In de synthesetabel van de juridische toestand worden de Bossnepbeek en de Delftse Beek aangeduid als waterloop van 2de categorie. Het decreet integraal waterbeleid is niet opgenomen in de synthesetabel van de juridische toestand. Dit decreet is zoals andere wetgeving van toepassing op het volledige Vlaamse grondgebied en dus niet specifiek voor het betrokken plangebied. Andere wetgeving zoals de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt hier ook niet in vermeld. Ruimtelijke Vlaanderen Ruimte Vlaanderen heeft geen advies uitgebracht.

Onroerend Erfgoed Antwerpen Advies Onroerend erfgoed Antwerpen meldt dat in de nota correct verwezen wordt naar het onroerenderfgoeddecreet van 2013 dat sinds 1 juni 2016 in werking is getreden. Onroerend erfgoed wijst erop dat de bijhorende verduidelijking nog geschreven is in de geest van het archeologiedecreet van 1993. Aanpassingen De verduidelijkingen worden geschrapt in de screeningsnota.

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 88 Agentschap voor Natuur en Bos Advies Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt dat er onvoldoende werd aangetoond dat er geen aanzienlijke milieueffecten op de aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden en gaat dan ook niet akkoord met de MERscreening. Het agentschap stelt volgende aanpassingen/milderende maatregelen voor: - Het uitwerken van de ecologische waarde van het kasteelpark/bos en de effecten van het verdwijnen + compensatie van de bestaande natuurverbinding (binnen het projectgebied) - Het opnemen van een onderzoek naar het potentiële gebruik van de bomen met stamholtes als verblijfplaats. Aanpassingen Onder punt 12.5.9 wordt de ecologische waarde van het bestaande bos verduidelijkt. Gezien de leeftijd van het bomenbestand is het aannemelijk dat er boomholtes voorkomen die een goede broedplaats zijn voor vleermuizen. In de stedenbouwkundige voorschriften is opgenomen dat voor de ontbossing door een vleermuizenspecialist een inspectie dient uitgevoerd te worden. Bij aanwezigheid van vleermuizen zal het kappen van het bos enkel plaatsvinden in september of oktober wanneer de zomerkolonies uiteengevallen zijn en de winterslaap nog niet begonnen is. Het kappen van het bos wordt deels gecompenseerd door de aanleg van een bos in de oostelijk gelegen openbare groene ruimte (art.5 van de sted. voorschriften). De stedenbouwkundige voorschriften van deze zone zijn in die zin aangepast. Advies Op basis van hoger vermelde aanpassingen bracht het Agentschap voor Natuur en Bos op 16.08.2017 een gunstig advies uit. ANB stelt vast dat er voldoende werd aangetoond dat er geen aanzienlijke milieueffecten op aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden en gaat akkoord met de inhoud van de screeningsnota. Agentschap Wonen Vlaanderen Advies Het Agentschap Wonen Vlaanderen heeft geen opmerkingen op de screeningsnota.

Departement MOW Advies Het departement heeft geen advies uitgebracht.

Departement Landbouw en Visserij Advies Het Departement Landbouw en Visserij meldt geen advies uit te brengen m.b.t. de screeningsnota.

VMM, Afdeling operationeel waterbeheer Advies De VMM-AOW geeft een gunstig advies op de merscreeningsnota.

VMM, Afdeling lucht, milieu en communicatie Advies Deze dienst heeft geen advies uitgebracht.

LNE,Afdeling lucht, hinder, risicobeheer, milieu en gezondheid

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 89 Advies Deze dienst heeft om redenen van prioritering geen advies uitgebracht.

Agentschap Ondernemen Advies Het agentschap heeft geen opmerkingen op de screeningsnota.

LNE, Dienst veiligheidsrapportering Advies De dienst veiligheidsrapportering verwacht geen aanzienlijke effecten inzake externe veiligheid.

De Lijn Antwerpen Advies De Lijn heeft geen advies uitgebracht over de merscreeningsnota

Agentschap Wegen en Verkeer Advies Het agentschap heeft geen advies uitgebracht over de merscreeningsnota

Vlaams agentschap zorg en gezondheid Advies Het agentschap heeft geen advies uitgebracht over de merscreeningsnota

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 90 Bijlage 1: Foto’s

Figuur 44: situering foto’s

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 91

Foto 1 Foto 2

Foto 3 Foto 4

Foto 5 Foto 6

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 92

Foto 7 Foto 8

Foto 9 Foto 10

Foto 11 Foto 12

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 93

Foto 13 Foto 14

Foto 15 Foto 16

Foto 17 Foto 18

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 94

Foto 19 Foto 20

Foto 21 Foto 22

Foto 23 Foto 24

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 95

Foto 25 Foto 26

Foto 27

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 96 Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van Malle in zitting van ……...

Bij bevel

De secretaris De burgemeester

Sven Brabants Harry Hendrickx ------Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan op het gemeentehuis ter inzage van het publiek is geweest tijdens het openbaar onderzoek van ……… tot ………

Namens het College

Bij bevel

De secretaris De burgemeester

Sven Brabants Harry Hendrickx ------

Definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Malle in zitting van ……...

Bij bevel

De secretaris De burgemeester

Sven Brabants Harry Hendrickx ------

Gemeente Malle: RUP “Hooyberg” - dossier MAL117 Toelichtingsnota – oktober 2017 97