WSM 100 Jaar
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
HISTORIE EN LANDSCHAP VAN DE HOLIERHOEKSE EN ZOUTEVEENSE POLDER EN DE NOORD-KETHELPOLDER HISTORIE EN LANDSCHAP VAN DE HOLIERHOEKSE EN ZOUTEVEENSE POLDER EN DE NOORD-KETHELPOLDER Opgesteld door de Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk, n.a.v. veldverkenningen en historisch onderzoek door Epko Bult, Henk Groenendaal, Jacques Moerman, Pia van Oord en Frits van Ooststroom, oktober 2010 (mei 2012). Contact: [email protected] © Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk, cartografie: Nicoline v.d. Kooij, fotografie: Henk Groenendaal en Frits van Ooststroom. 2 Inhoud 5. Geologie en Boerderijen ......................................... 16 1. Begrenzing studiegebied .......................................... 5 6. Verkaveling en waterstaat ...................................... 20 2. Typering van de Holierhoekse en Zouteveense 7. Bestuurlijke situatie tot 1795 ................................... 28 Polder en de Noord-Kethelpolder ............................. 6 8. Monumentale boerderijen en andere bijzondere 3. Geologische situatie en ontginning .......................... 9 bouwwerken ........................................................... 32 4. Landschappelijke bijzonderheden .......................... 12 9. Waardevolle ensembles en structuren .................... 44 5. Bewoningsgeschiedenis en agrarische productie ... 17 6. Waterstaatkundige situatie ..................................... 21 7. Vlaardingervaart, een grafelijk water ...................... 25 8. Bestuurlijke situatie ................................................ 29 9. Monumentale waarde van de boerderijen ............... 33 10. Jonge bouwkunst en afwijkende bebouwing ........... 39 11. Topclusters van de Holierhoekse en Zouteveense Polder en de Noord-Kethelpolder ........................... 45 Kaarten 1. Studiegebied ............................................................ 4 2. Geologie en Archeologie .......................................... 8 Het project 'Hergebruik Cultureel Erfgoed Midden-Delfland'' wordt financi- eel mogelijk gemaakt door de gemeente Midden-Delfland, de Provincie 3. Hoogte ................................................................... 10 Zuid-Holland en het 'Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikke- ling: Europa investeert in zijn platteland'. Het project wordt onder verant- 4. Kruikius 1712 van gedeelte studiegebied ............... 15 woordelijkheid van de Stichting Groen Goud uitgevoerd door de Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk. 3 4 4 1. Begrenzing studiegebied loopt. Dit wijst erop dat de Harreweg oorspronkelijk een kade van de Noord-Kethelpolder was. Aan de noordzijde wordt deze polder afgesloten Het open poldergebied wordt in het noorden begrensd door de woonwijk door de Mandjeskade. Bijsterveld in Schipluiden en de Zuidkade die de grens vormt met de Kerkpolder. Deze kade verbindt de Zouteveenseweg met de Tanthofka- de. Laatstgenoemde kade loopt in zuidelijke richting tot aan de Mandjes- kade, die de noordelijke grens vormt met de Lage Abtswoudsche Polder. De oostelijke grens wordt gevormd door de Delftsche Schie richting Over- schie tot aan de Poldervaart. In het zuiden wordt het plangebied be- grensd door de Poldervaart, de bebouwing van Woudhoek in Kethel/ Schiedam en van de wijk Holy in Vlaardingen. De westelijke grens is de Vlaardingervaart. Het grootste deel van dit gebied valt waterstaatkundig onder de Holier- hoekse en Zouteveense Polder. Beide polders zijn vanouds met elkaar verbonden geweest; ze worden ook niet gescheiden door een dijk en zijn voor de afwatering altijd volledig georiënteerd geweest op de Vlaardinger- vaart. Van dit water wordt de oostelijke kade betrokken bij de beschrijving Zuidkade met het A4-zandlichaam op de achtergrond van het poldergebied. De Noord-Kethelpolder is waterstaatkundig een De Zouteveense Polder hoort geheel bij de gemeente Midden-Delfland. De eenheid die aan de westzijde van de Holierhoekse en Zouteveense Pol- Holierhoekse Polder, het gebied ten zuiden van de Zweth, tussen de der is gescheiden door de sloot die langs de westzijde van de Harreweg Vlaardingervaart en het tracé van de A4, valt onder de gemeente Vlaardin- gen. Het gebied ten oosten hiervan, tussen het tracé van de A4 en de Har- reweg, ligt in de gemeente Schiedam. De Noord-Kethelpolder ligt in drie gemeenten. Het deel noordelijk van de lijn einde Groeneweg - Vijverschie valt onder de gemeente Midden-Delfland. Van het overige behoort het deel oostelijk van de spoorlijn tot de gemeente Rotterdam (deelgemeente Over- schie) en het deel westelijk van de spoorlijn tot de gemeente Schiedam. Vanaf de Zuidkade doorsnijdt het zandlichaam van de A4 het oostelijke deel van de Holierhoekse en Zouteveense Polder. Mandjeskade begrenst de Noord-Kethelpolder 5 2. Typering van de Holierhoekse en Zouteveense Pol- der en de Noord-Kethelpolder Zowel de Holierhoekse en Zouteveense Polder als de Noord-Kethelpolder worden gekenmerkt door hun openheid, die vooral in de oost-west rich- ting sterk kan worden beleefd. Op sommige plaatsen is dit ook het geval in de zuid-noord richting, zoals vanaf de Woudweg, de Oostveenseweg en de Zuidkade. De wegen in de Holierhoekse en Zouteveense Polder, alsmede de Groeneweg in de Noord-Kethelpolder, fungeren als coulis- sen. De laatste weg is een ontginningsweg, die doodloopt, hetgeen in Delfland uniek is. In de onderzochte polders liggen verschillende boerde- rijen aan lange lanen. De knotwilg is langs de wegen de meest kenmer- kende boom. Van zuid naar noord zijn de ontginningsblokken goed herkenbaar; ze wor- den begrensd door wegen of brede molensloten, zoals de Woudweg, de Zweth, de Oostveenseweg en de Willemoordseweg (ook wel Willems- oordseweg) en de Slinksloot. Nabij de Slinksloot ontmoeten de verkave- Slinksloot met de karakteristieke knotwilgen en de koeien in de wei lingspatronen uit het zuiden en het oosten en westen elkaar, vandaar de kromming in de Zouteveenseweg, die nodig was om de doorgaande ver- binding tot stand te brengen. Het onderzochte gebied telt een viertal woonenclaves, namelijk Negenhui- zen, De Kapel, de Kandelaar en de Kerkbuurt, die naast boerderijen, ande- re woonhuizen, beplanting en in het laatste geval ook een kerk met pasto- rie tellen. De wegenpatronen dateren allemaal uit de ontginningsperiode (twaalfde/ dertiende eeuw) en zijn wat de breedte betreft nog bijna volledig authen- tiek. Naast de Woudweg, de Oostveenseweg, de Willemoordseweg en de Kandelaarweg zijn de Slinksloot en de Zweth belangrijke dwarsverbindin- gen. De kreekruggen (zie blz. 9) onderscheiden zich niet alleen als hoog- Zouteveense Polder vanaf Vlaardingervaart richting Negenhuizen 6 schuit zien. Met de Poldervaart zijn het ook plaatsen die van groot belang zijn voor de waterstaatkundige geschiedenis. Het meest opvallende van het open poldergebied zelf is, dat de agrarische bebouwing in de onderhavige polders nog altijd dominant aanwezig is en dat de ontwikkeling van de boerderijbouw en de melkveehouderij hier heel goed zijn waar te nemen . De Kapel, kruising Zouteveenseweg, Breeweg, Oostveenseweg en Willemoordseweg ten in het landschap, maar ook als boerderijplaatsen. Een opvallend land- schappelijk element is de nog bestaande eendenkooi van Zouteveen en de loop van het riviertje de Keen. De gehele zuidflank van de drie pol- Zandlichaam van geplande snelweg A4; Schiedam en Vlaardingen aan de horizon ders en de oostzijde van de Noord- Kethelpolder wordt gemarkeerd door nieuw aangelegde bosgroepen, plas- jes en verruigde zones, die naast natuurwaarden ook recreatieve bete- kenis hebben. Het zandlichaam van de A4 en de spoorweg tussen Delft en Schiedam zijn harde doorsnijdin- gen. Het zandlichaam wordt tot nu beleefd als dijk. De kaden langs de Schie en de Vlaardingervaart laten nog iets uit de periode van de trek- Trekpad langs de Schie 7 8 8 3. Geologische situatie en ontginning De voormalige geulafzettingen in de kreken zijn veel minder geklonken, waardoor deze nu als markante ruggen in het plangebied aan het opper- Ongeveer 5500 jaar geleden werden de strandwallen met lage duinen vlak liggen. gevormd. Achter deze van zand opgebouwde strandwallen ontstond een soort lagunegebied, dat beschermd werd tegen inbraken vanuit zee en Aan de vroegere invloed van de zee wordt nog herinnerd door de micro- zich verzoette door aanvoer van rivierwater. In het zoete water ontwikkel- scopisch kleine, fossiele skeletten van kiezelwiersoorten die alleen in zout de zich plantengroei, waaruit zich op den duur een riet- en zeggeveen- water voorkomen, die in de poldersloten worden aangetroffen. pakket vormde: het Hollandveen. Door inbraken vanuit zee via riviermon- den als Maas en Oude Rijn en toevoer van zout water via vloedkreken Vóór de tiende eeuw was het plange- had de zee nog lang invloed. Sommige kreken sneden diep in de onder- bied een ontoegankelijke wildernis. grond en ruimden het onderliggende veenpakket op. In sommige perio- Om dit gebied voor akkerbouw en den werden er mariene sedimenten in het plangebied afgezet. Rond 1000 veeteelt geschikt te maken, moest de voor Chr. gebeurde dit vooral in de voormalige kreken: de Afzettingen van bovenste laag van het veen eerst wor- Duinkerke 0. Na verlanding en afsluiting van de kreken was het vooral de den ontwaterd waardoor het veenge- zoute kwel die voor aanvoer van brak grondwater zorgde. Zowel dit zoute bied betreedbaar werd. Daarna moest kwelwater, als de vroegere directe invloed van de zee, kunnen de oor- de bodem worden ontdaan van de zaak zijn van een hoog zoutgehalte van het veen en hiermee van de natuurlijke begroeiing. Dit geschiedde