Hymenovaria 17

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Hymenovaria 17 nummer 17 november 2018 Nieuwsbrief Sectie Hymenoptera Nederlandse Entomologische Vereniging In dit nummer onder meer: Veldobservaties Rafelige of gladde gaten? Een onderzoekje naar bijenhotels Inventarisatie en monitoring van bijen, hoe doe je dat? Broedcellen van Isodontia mexicana Een bijdrage over de familie Platygastridae in Nederland nr. 17, november 2018 41 nr. 17, november 2018 ISSN 1387-1773 Foto voorpagina: Isodontia mexicana met prooi. Foto: Pieter van Breugel. Nieuwsbrief sectie Hymenoptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging Vormgeving: Jan Smit. Redactie J. D’Haeseleer, T. Peeters, J. Smit, E. van der Spek Redactieadres Voermanstraat 14, 6921 NP Duiven e-mail: [email protected] Website www.hymenovaria.nl Redactioneel Dit nummer van onze nieuwsbrief is weer zeer goed De literatuurmand puilt uit, met HymenoBiblio 2017, gevuld en erg gevarieerd. Allereerst de aankondiging een viertal boekbesprekingen door Hans Nieuwen- van een excursie in het voorjaar. huijsen, Jan Smit en Theo Peeters, daarnaast geven Verder een zevental ‘Veldobservaties’. Regina Oors en Erik van der Spek inkijk in ‘Resultaten van onderzoek’. Bij de ‘Artikelen’ doet Menno Reemer verslag van een onderzoekje naar nestblokken met gladde en rafelige Bij de ‘Oproepen’ wordt gevraagd de bijdrage voor gaten, Peter Megens heeft twee bijzondere bijen in het komend jaar (2019) over te maken. Verder de vraag binnenland teruggevonden, Erik van der Spek zet alle om ‘Leuke waarnemingen en vangsten uit 2018’ op te methoden van bijeninventarisatie en –monitoring op sturen. Erik van der Spek wil graag de gegevens van een rij, Pieter van Breugel geeft ons een inkijk in de deelnemers aan de excursies van de sectie naar de Peel broedcellen van Isodontia mexicana , Martijn Kos heeft en het Hollands Duin ontvangen. genoten van de hommelrijkdom in Polen, Jan Smit vraagt zich af of sommige bijen aan het eind van dit Bij ‘Mededelingen’ de aankondiging van de studiedag, jaar van slag waren, Hans Nieuwenhuijsen heeft oude een dag met korte lezingen door de leden in Natuur- kweekresultaten van Hennie Wiering op een rij gezet, museum Brabant in Tilburg. Theo Peeters vertelt uitgebreid over de wespjes van de familie Platygastridae. Jorgen Ravoet wordt hartelijk bedankt voor het vertalen van een aantal samenvattingen in het Engels. We wensen je veel leesplezier, Jens, Theo, Erik en Jan. 42 nr. 17, november 2018 Excursie vroeger open terreinen, zowel droog (zandverstui- vingen) als nat (natte heide). In het begin van de 20e Voorjaarsexcursie: eeuw is het landschap hier echter drastisch veranderd. Strijbeekse Heide en Het gebied werd ontwaterd en er zijn bossen aan- geplant en weilanden ingericht. Deze kleinschalige Chaamse Bossen, 13 april afwisseling is nog steeds in het gebied te zien. Momenteel wordt de waterhuishouding weer hersteld 2019 en zo ontstaat er weer meer ruimte voor vennen en moerasjes. Hier liggen veel verschillende biotopen vlak bij elkaar: gemengd bos, naaldbos, heide, een ven, Erik van der Spek weilanden. Datum: 13 april. Nadat in 2017 de zomerexcursie naar de Chaamse Verzamelpunt: de Bijenboerderij, Strijbeekseweg Bossen en de Strijbeekse Heide grotendeels in het 62A, 4856 AB Strijbeek ( www.bijenboerderij.nl ), waar watergevallen is, gaan we in april 2019 op herkansing we koffie en thee krijgen. in deze Brabantse natuurgebieden. waar maar weinig Tijdstip: 10.00 uur. gegevens van bekend zijn. In het EIS-rapport (Reemer Van hieruit bezoeken we eerst de Strijbeekse Heide et al., 2016) op de website van EIS Kenniscentrum We parkeren op Ac. 115,0-390,3 (stel het navigatie- Insecten (www.eis-nederland.nl > publicaties > systeem in op Strijbeek, Goudbergseweg 15 en parkeer rapporten > zoek op ‘bijen Noord-Brabant’) is meer te hier aan de onverharde Bergweg). vinden over de huidige kennis van de verspreiding van Later verplaatsen we naar de Chaamse Bossen. We wilde bijen in deze provincie. gaan het gebied in aan de oostzijde, waar we de auto’s parkeren op Ac. 122,9-391,0 (stel het navigatiesysteem Strijbeekse Heide in op Alphen, Boerenbaan 12 en rij dan door tot aan De strijbeekse Heide ligt iets naar het westen toe, de bosrand). tussen Chaam, Strijbeek en Ulvenhout. Het is een Aanmelden: [email protected]. gebied waar vennen, heide en bossen elkaar afwisselen. De vergunning staat maximaal 16 deelnemers toe. Sinds 1990 probeert Staatsbosbeheer de natuur hier te Reservedatum: 20 april. verbeteren door opslag uit de heide te verwijderen, te plaggen, verdroging tegen te gaan en vennen uit te Literatuur baggeren. Het Goudbergven is een goed ontwikkelde Noordijk, J. & E. van der Spek, 2017. Zomerexcursie: natte heide met een klein stukje bijna-hoogveen. Chaamse Bossen en Strijbeekse Heide. - HymenoVaria 14: Vlakbij liggen geplagde percelen die zeer schraal 4. blijven met veel open droge zandplekken. Ten zuiden Reemer, M., I. Raemakers & T. Faasen 2016. De bijenfauna van het terrein loopt de Strijbeekse Beek, die tevens de van Noord-Brabant: trends, prioritaire soorten en grens met België vormt. beheertypen. - EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, Rapportnummer EIS2016-05, 48 p. Chaamse Bossen Spek, E. van der, 2018. Verslag excursie Chaamse Bossen. - Dit bosgebied van meer dan 1000 ha. ligt tussen HymenoVaria 16: 5-6. Chaam, Alphen en Gilze. Op de zandbodem lagen 43 nr. 17, november 2018 Veldobservaties Goed en slecht nieuws over Veldwaarneming aan bijen Nomada baccata Hans Nieuwenhuijsen Jan Smit De kleine bleekvlekwespbij Nomada baccata is een vrij zeldzame broedparasiet van de zilveren zandbij In 2016 werd gemeld dat de kleine bleekvlekwespbij Andrena argentata. De wespbij wordt in Schoorl in Nomada baccata Smith, 1844 in ons land teruggevonden augustus, als de zandbij actief is, regelmatig was op twee plekken; in de Schoorlse duinen in 2012 waargenomen. Er is echter iets vreemds aan de hand. en op de Tongerense hei bij Epe in 2015 (Smit & Elk jaar is er op een open zandvlak in het bos, de Nieuwenhuijsen 2016). Beide locaties zijn sindsdien Bokkenweide, een gigantische aggregatie van de jaarlijks in de zomer bezocht. In de Schoorlse duinen zandbij aanwezig. Maar tot nu toe heb ik daar in die is de kleine bleekvlekwespbij in 2016 weer gevonden tijd de wespbij niet aangetroffen. Trouwens ook en ook met enkele exemplaren aangetroffen in het Sphecodes pellucidus niet, die in het voorjaar op deze plek Harger zandgat (Ac. 105-525) door beide auteurs. regelmatig te zien is als de witbaardzandbij Andrena Op de Tongerense hei is deze wespbij jaarlijks terug barbilabris er nestelt. gevonden op de bekende plek (Ac. 190-482). In 2018 waren er meer dan 10 exemplaren aanwezig. Een eind Op 25 augustus 2017 nam ik op een zandpad door de verderop, na een flink stuk bos, was er nog een kleine heide een paar wespbijen (Nomada baccata ) waar en ik hei met een zandplek. Hier (Ac. 190-481) werden in besloot ze te volgen. Het pad bestaat uit mul zand met 2018 twee vrouwtjes van Nomada baccata hier en daar wat vegetatie. Kenmerkend is de waargenomen. ‘zoekende’ vlucht vlak boven het zand. Soms wordt In het artikel uit 2016 werd ook de vindplaats vermeld een wespbij besprongen door een zandbij man. Ik zie van Klaas Vegter uit het Mantingerzand, waar hij in de wespbij regelmatig in de buurt van de vegetatie 1992 de laatste waarneming van deze soort deed. Op vliegen, terwijl de meeste zandbijvrouwtjes hun nest in ons verzoek heeft Joop van de Nieuwegiessen dit het open zand graven. De wespbij vliegt niet achter terrein in 2016 en 2017 in september bezocht. Hij het vrouwtje van de zandbij aan. Als een vrouwtje heeft geen exemplaren van de gastheer Andrena zandbij landt op de plek van haar verborgen argentata aangetroffen en ook niet van Nomada baccata . nestingang, hangt N. baccata er even boven maar vliegt In 2018 is dit gebied twee keer eind augustus bezocht dan weg. De wespbij bestrijkt voor haar afmetingen door de auteur, ook nu werden er geen gastheren een flink gebied: soms maakt ze een sprong van aangetroffen en dus ook de broedparasiet niet. ongeveer 40 meter van de ene zandbijnestplaats naar Ondanks dat het terrein minder vergrast was dan de andere. Eén keer zag ik een vrouwtje in de buurt gedacht. Er was behoorlijk veel open zand, veel meer van een plant zich ingraven en zij bleef er ongeveer 9 dan op de Tongerense hei. minuten in, wat ik vermoedde dat het zandbijennest was. In die tijd legde ze waarschijnlijk een ei. Summary Nomada baccata is in recent years found in areas that Hoe verklaar ik het merkwaardige feit dat de wespbij were known since 2012, but nearby Epe was a new (nog) niet is waargenomen op de Bokkenwei en wel location discovered. This species was not found in hier op dit zandpad? Mijn hypothese is dat het te Mantingerzand. maken heeft met het al of niet aanwezig zijn van begroeiing. De ingang van het nest van de zilveren Literatuur zandbij (en dat van de witbaardzandbij) is voor ons Smit, J. & H. Nieuwenhuijsen, 2016. Recente waarnemingen onzichtbaar vanwege de bedekking met rul zand. Op van de kleine bleekvlekwespbij N omada baccata het zicht is de nestingang voor de wespbij niet te (Hhymenoptera: Apoidea: Apidae). - Nederlandse Faunistische Mededelingen 46: 95-100. vinden. Maar maakt een zandbij haar nest in de buurt van wat vegetatie dan heeft de koekoek iets om zich 44 nr. 17, november 2018 op te oriënteren. Vervolgens kan ze van haar zicht op nestplaats bereikt raakt ze in gevecht met een ander haar reuk overschakelen om het nest te vinden. vrouwtje (B), dat er tenslotte met de spin vandoor Een ondersteunende waarneming kan zijn dat Jan Smit gaat. Ik moet bekennen dat deze waarnemer, na alles en ik dit jaar, 2018, veel N. baccata’s zagen op een wat ik gezien had, te doen had met vrouwtje A. stukje zand op de Tongerense heide. Ook hier geen open zandvlakte maar open stukjes zand afgewisseld Binnenkort zal in de Entomologische Berichten een met vegetatie.
Recommended publications
  • Open PDF Printout of This File
    Chapter 36 SYNAGELES 1 z 5 Main links: Title page Introduction & guides INDEXES_chapters_&_genera Open PDF printout of this file Salticidae (Araneae) genera of the world - an atlas (unfinished manuscript) by Jerzy Prószy ński Professor Emeritus, Museum and Institute of Zoology, Polish Academy of Sciences, ul. Wilcza 63, 00-679 Warsaw, POLAND e-mail: [email protected] Chapter 37 HISPONINES informal group of genera Version June 3rd, 2020. symbol of the supragroup HISPONINES Composition and searching on this page (including fossil genera): +Gorgopsidis : +Gorgopsina Hermotimus Hispo Jerzego Massagris - see EUODENINES Tomobella Tomocyrba Tomomingi Exemplary representatives of the group Source - see below HISPONINES informal group of genera Mutual diagnostic characters of genera included . Differs from other groups by minute size of eyes posterior lateral (IInd row), sitting very closely to eyes anterior lateral, on the same black pigmented protuberance (Fig. 49J1). On the other hand, genitalic characters are insufficiently known in this group and no final conclusion could be drawn yet. Embolus bent, coiled or straight and minute, sitting atop membranous distal haematodocha. Epigyne varies extensively. Remark. Peculiar arrangement of eyes anterior lateral and posterior lateral (IInd row) on the same protuberance, followed in some genera by shallow constriction across eye field, may be misleading. The same concerns striking reduction of size of eyes posterior lateral (IInd row) in some genera classified to various groups, for instance eyes in Lystrocteissa are paired with HYLLINES[?] like palp structure (Figs 14L, 17G), likewise Tomobella fotsy Szüts, Scharff 2009 (Fig. 49I) resembles some Neon . That somatic character is apparently prone to develop parallel in various lineages of Salticidae, it is interesting that in some fossil genera (like Prolinus ) eyes posterior lateral (IInd row) are not reduced, or moderately reduced (as in Hisponinae amber spider shown on magnificent photographs by Hill - see Title page).
    [Show full text]
  • Jerzego, a New Hisponine Jumping Spider from Borneo (Araneae: Salticidae)
    Zootaxa 3852 (5): 569–578 ISSN 1175-5326 (print edition) www.mapress.com/zootaxa/ Article ZOOTAXA Copyright © 2014 Magnolia Press ISSN 1175-5334 (online edition) http://dx.doi.org/10.11646/zootaxa.3852.5.5 http://zoobank.org/urn:lsid:zoobank.org:pub:85C58188-05CE-4EED-A371-8AFE0E8148C8 Jerzego, a new hisponine jumping spider from Borneo (Araneae: Salticidae) WAYNE P. MADDISON1,3 & EDYTA K. PIASCIK2 1Departments of Zoology and Botany and Beaty Biodiversity Museum, University of British Columbia, 6270 University Boulevard, Vancouver, British Columbia, V6T 1Z4, Canada. E-mail: [email protected] 2Department of Zoology, University of British Columbia, 6270 University Boulevard, Vancouver, British Columbia, V6T 1Z4, Canada. E-mail: [email protected] 3Corresponding author Abstract A new genus and species of hisponine jumping spider from Sarawak, Jerzego corticicola Maddison sp. nov. are described, representing one of the few hisponine jumping spiders known from Asia, and the only whose male is known. Although similar to the primarily-Madagascan genus Hispo in having an elongate and flat body, sequences of 28s and 16sND1 genes indicate that Jerzego is most closely related to Massagris and Tomomingi, a result consistent with morphology. Females of Jerzego and other genera of Hisponinae were found to have an unusual double copulatory duct, which appears to be a synapomorphy of the subfamily. Two species are transferred from Hispo, Jerzego bipartitus (Simon) comb. nov. and Jer- zego alboguttatus (Simon) comb. nov. Diagnostic illustrations
    [Show full text]
  • The Hymenoptera of a Dry Meadow on Limestone
    POLISH JOURNAL OF ECOLOGY 47 1 29--47 1999 (Pol. J. Ecol.) W em er ULRICH Nicholas Copemicus University in Torun Department of Animal Ecology 87-100 Torun. Gagarina 9: Poland e-mail: ulrichw @ cc.uni.torun.pl 'I'HE HYMENOPTERA OF A DRY MEADOW ON LIMESTONE: SPECIES COMPOSITION, ABUNDANCE AND BIOMASS ABSTRACT: In 1986 and 1988 the hymenopterous fauna of a semixerophytic meadow on lime­ stone near Gottingen (FRG) was studied using ground-photo-eclectors. A total of 4982 specimens be­ longing to 475 different species \vere collected. Extrapolations from double-log functions revealed that there may be as many as 1330 parasitoid species present per year. 455 of the 475 species were parasito­ ids. 155 of them attack dipterans. 48 lepidopterans. 36 beetles. 23 wasps, 22 plant hoppers and 13 ap­ hids. 47 of the species are egg-parasitoids and parasitoids of miners. ectophytophages count for 44 of 2 the \V asp species. The abundance of the wasp fauna was rather high ( 1120 ± 53 in d. m- a- I ( 1986) and 2 1 335 ± 42 ind. m - a- ( 1988). Most abundant were the parasitoids of miners, gall-makers and the egg­ parasitoids. Compared \vith the high abundance the biomass was low. In 1986 the wasps weighed a total 2 1 2 1 of 194 ± 24 n1gDW m- a- and in 1988 only 69 ± 20 mgDW m- a- . The parasitoids of ectophytopha­ gous lepidopterans and coleopterans counted for n1ore than half of the whole biomass. KEY WORDS: Hymenoptera. parasitoids. faunal composition, density, biomass. species numbers, local extinction. 1. INTRODUCTION The insect order Hymenoptera is the species is very limited.
    [Show full text]
  • Hymenoptera, Platygastridae)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Zeitschrift der Arbeitsgemeinschaft Österreichischer Entomologen Jahr/Year: 1997 Band/Volume: 49 Autor(en)/Author(s): Buhl Peter Neerup Artikel/Article: Revision of some types of Platygastrinae described by A. Förster (Hymenoptera, Platygastridae). 21-28 ©Arbeitsgemeinschaft Österreichischer Entomologen, Wien, download unter www.biologiezentrum.at Z.Arb.Gem.Öst.Ent. 49 21-28 Wien, 15.5. 1997 ISSN 0375-5223 Revision of some types of Platygastrinae described by A. FÖRSTER (Hymenoptera, Platygastridae) Peter Neerup BUHL Abstract FÖRSTER's types of Amblyaspis walkeri, Synopeas melampus, S. rigidicornis, S. prospectus, Sactogaster curvicauda, and S. subaequalis are redescribed. Synopeas melampus and S. rigidicornis are transferred back to Synopeas from Leptacis, placed there by H. J. VLUG in 1973. Sactogaster longicauda and 5. pisi are proposed as new synonyms for Sactogaster curvicauda. Synopeas melampus sensu KOZLOV is given the new name S. sculpturatus. Key words: Platygastridae, taxonomy, redescriptions, types, synonymies, new names. Introduction The platygastrid types of Arnold FÖRSTER, deposited in the „Naturhistorisches Museum" in Vienna, were designated and commented upon by VLUG (1973). However, FöRSTER's very short and ina- dequate original descriptions also make a redescription of his types necessary. Recently, the types belonging to genus Platygaster were redescribed by BUHL(1996). The remaining species described by FÖRSTER (1856, 1861 ) are revised below, except Monocrita affinis FÖRSTER, 1861, M. monheimi FÖRSTER, 1861 and Synopeas nigriscapis FÖRSTER, 1861. Redescriptions and comments Amblyaspis walkeri FÖRSTER, 1861 (Figs 1-4) Lectotype 9: Body length 1.5 mm. Colour blackish; scape and legs yellowish; mandibles and coxae reddish.
    [Show full text]
  • A Short History Regarding the Taxonomy and Systematic Researches of Platygastroidea (Hymenoptera)
    Memoirs of the Scientific Sections of the Romanian Academy Tome XXXIV, 2011 BIOLOGY A SHORT HISTORY REGARDING THE TAXONOMY AND SYSTEMATIC RESEARCHES OF PLATYGASTROIDEA (HYMENOPTERA) O.A. POPOVICI1 and P.N. BUHL2 1 “Al.I.Cuza” University, Faculty of Biology, Bd. Carol I, nr. 11, 700506, Iasi, Romania. 2 Troldhøjvej 3, DK-3310 Ølsted, Denmark, e-mail: [email protected],dk Corresponding author: [email protected] This paper presents an overview of the most important and best-known works that were the subject of taxonomy or systematics Platygastroidea superfamily. The paper is divided into three parts. In the first part of the research surprised the early period can be placed throughout the XIXth century between Latreille and Dalla Torre. Before this period, references about platygastrids and scelionids were made by Linnaeus and Schrank, they are the ones who described the first platygastrid and scelionid respectively. In this the first period work entomologists as: Haliday, Westwood, Walker, Forster, Ashmead, Thomson, Howard, etc., the result of their work being the description of 699 scelionids species which are found quoted in Dalla Torre's catalogue. The second part of the paper is devoted to early 20th century. This vibrant work is marked by the work of two great entomologists: Kieffer and Dodd. In this period one publish the first and only global monograph of platygastrids and scelionids until now. In this monograph are twice the number of species than in Dalla Torre's catalogue which shows the magnitude of the systematic research of those moments. The third part of the paper refers to the late 20th and early 21st century.
    [Show full text]
  • SA Spider Checklist
    REVIEW ZOOS' PRINT JOURNAL 22(2): 2551-2597 CHECKLIST OF SPIDERS (ARACHNIDA: ARANEAE) OF SOUTH ASIA INCLUDING THE 2006 UPDATE OF INDIAN SPIDER CHECKLIST Manju Siliwal 1 and Sanjay Molur 2,3 1,2 Wildlife Information & Liaison Development (WILD) Society, 3 Zoo Outreach Organisation (ZOO) 29-1, Bharathi Colony, Peelamedu, Coimbatore, Tamil Nadu 641004, India Email: 1 [email protected]; 3 [email protected] ABSTRACT Thesaurus, (Vol. 1) in 1734 (Smith, 2001). Most of the spiders After one year since publication of the Indian Checklist, this is described during the British period from South Asia were by an attempt to provide a comprehensive checklist of spiders of foreigners based on the specimens deposited in different South Asia with eight countries - Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, Maldives, Nepal, Pakistan and Sri Lanka. The European Museums. Indian checklist is also updated for 2006. The South Asian While the Indian checklist (Siliwal et al., 2005) is more spider list is also compiled following The World Spider Catalog accurate, the South Asian spider checklist is not critically by Platnick and other peer-reviewed publications since the last scrutinized due to lack of complete literature, but it gives an update. In total, 2299 species of spiders in 67 families have overview of species found in various South Asian countries, been reported from South Asia. There are 39 species included in this regions checklist that are not listed in the World Catalog gives the endemism of species and forms a basis for careful of Spiders. Taxonomic verification is recommended for 51 species. and participatory work by arachnologists in the region.
    [Show full text]
  • Species of Platygastrinae and Sceliotrachelinae from Rainforest
    Species of Platygastrinae and Sceliotrachelinae from rainforest canopies in Tanzania, with keys to the Afrotropical species of Amblyaspis, Inostemma, Leptacis, Platygaster and Synopeas (Hymenoptera, Platygastridae) Peter Neerup Buhl The platygastrid diversity from a canopy fogging experiment in Tanzania is assessed, a total of about 1140 specimens in 141 species was found. Forty species new to science are described: Allotropa canopyana, A. fusca, Leptacis acuticlava, L. dendrophila, L. dilatispina, L. ioannoui, L. johnsoni, L. kryi, L. laevipleura, L. latipetiolata, L. mckameyi, L. papei, L. piestopleuroides, L. popovicii, L. pronotata, Parabaeus austini, P. brevicornis, P. papei, Platygaster hamadryas, Pl. kwamgumiensis, Pl. leptothorax, Pl. mazumbaiensis, Pl. nielseni, Pl. sonnei, Pl. ultima, Pl. vertexialis, Synopeas acutanguliceps, S. canopyanum, S. ciliarissimum, S. dentilamellatum, S. dorsale, S. fredskovae, S. glabratum, S. gnom, S. laeviventre, S. lineae, S. longiceps, S. mazumbaiense, S. semihyalinum, and S. verrucosum. Keys are given to nearly all known Afrotropical species of Amblyaspis Förster, 1856, Inostemma Haliday, 1833, Leptacis Förster, 1856, Platygaster Latreille, 1809 and Synopeas Förster, 1856. Peter Neerup Buhl, Troldhøjvej 3, DK-3310 Ølsted, Denmark. [email protected] Introduction The wasp subfamilies Platygastrinae and Scelio- The Eastern Arc Mountains are renown in Africa trachelinae consist of parasitoids, the hosts of the for high concentrations of endemic species of ani- former being especially gall midges. They are mostly mals and plants. Thirteen separate mountain blocks very small (1–2 mm), black, weakly shining wasps comprise the Eastern Arc, supporting around 3300 with elbowed antennae that have at the most 8 flag- km2 of sub-montane, montane and upper montane ellomeres in the antenna (sometimes fewer, espe- forest.
    [Show full text]
  • The Deep Phylogeny of Jumping Spiders (Araneae, Salticidae)
    A peer-reviewed open-access journal ZooKeys 440: 57–87 (2014)The deep phylogeny of jumping spiders( Araneae, Salticidae) 57 doi: 10.3897/zookeys.440.7891 RESEARCH ARTICLE www.zookeys.org Launched to accelerate biodiversity research The deep phylogeny of jumping spiders (Araneae, Salticidae) Wayne P. Maddison1,2, Daiqin Li3,4, Melissa Bodner2, Junxia Zhang2, Xin Xu3, Qingqing Liu3, Fengxiang Liu3 1 Beaty Biodiversity Museum and Department of Botany, University of British Columbia, Vancouver, British Columbia, V6T 1Z4 Canada 2 Department of Zoology, University of British Columbia, Vancouver, British Columbia, V6T 1Z4 Canada 3 Centre for Behavioural Ecology & Evolution, College of Life Sciences, Hubei University, Wuhan 430062, Hubei, China 4 Department of Biological Sciences, National University of Singa- pore, 14 Science Drive 4, Singapore 117543 Corresponding author: Wayne P. Maddison ([email protected]) Academic editor: Jeremy Miller | Received 13 May 2014 | Accepted 6 July 2014 | Published 15 September 2014 http://zoobank.org/AFDC1D46-D9DD-4513-A074-1C9F1A3FC625 Citation: Maddison WP, Li D, Bodner M, Zhang J, Xu X, Liu Q, Liu F (2014) The deep phylogeny of jumping spiders (Araneae, Salticidae). ZooKeys 440: 57–87. doi: 10.3897/zookeys.440.7891 Abstract In order to resolve better the deep relationships among salticid spiders, we compiled and analyzed a mo- lecular dataset of 169 salticid taxa (and 7 outgroups) and 8 gene regions. This dataset adds many new taxa to previous analyses, especially among the non-salticoid salticids, as well as two new genes – wingless and myosin heavy chain. Both of these genes, and especially the better sampled wingless, confirm many of the relationships indicated by other genes.
    [Show full text]
  • Three New Species of Amblyaspis Förster (Hymenoptera: Platygastridae) from India Along with a Key to Indian Species
    ISSN 0973-1555(Print) ISSN 2348-7372(Online) HALTERES, Volume 6, 113-120, 2015 © ANJANA GANGADHARAN M. AND RAJMOHANA KELOTH Three new species of Amblyaspis Förster (Hymenoptera: Platygastridae) from India along with a Key to Indian species *Anjana Gangadharan M. and Rajmohana Keloth Zoological Survey of India, Western Ghat Regional Centre (Recognized Research Centre of University of Calicut), Eranhipalam PO, Calicut-673006, Kerala, India (email: *[email protected]) Abstract The genus Amblyaspis Förster, 1856 (Hymenoptera: Platygastridae) is represented by eight species in India. Three species of Amblyaspis: Amblyaspis hirsuta, Amblyaspis emarginata and Amblyaspis narendrani are hereby described as new to science. An identification key to the species of Amblyaspis in India is also included. Keywords: Hymenoptera, Platygastridae, Amblyaspis, new species, India, key. Received: 29 July 2015; Revised: 20 September 2015; Online & Published: 5 November 2015. Introduction Amblyaspis Förster, 1856 10; IOS= interorbital space; T1-T6= metasomal (Hymenoptera: Platygastridae) comes under the tergites 1-6. subfamily Platygastrinae and are reported as the parasitoids on Contarinia pisi Winnertz on Amblyaspis Förster, 1856 Pisum sativum L., Rhopalomyia californica Felt. Type species: Platygaster tritici Walker, 1856 etc. (Vlug, 1995). The genus is represented by Diagnosis 81 species all over the world, 18 species from Head transverse, Antenna 10 segmented the Oriental region (Cora and Johnson, 2015) in both sexes; A9-A10 in female almost fused, and eight species in India (Mukerjee, 1978; separated only by a fine suture; scutellum Veenakumari et al., 2013; Veenakumari, et al., flattened in dorsal view, somewhat pointed, 2015). This genus is characterized by almost hardly transverse, not separated from fused A9-A10 and by the dense hairs on the mesoscutum by a groove; scutellum with dense scutellum.
    [Show full text]
  • Arachnida, Araneae) of the Savanna Biome in South Africa
    The faunistic diversity of spiders (Arachnida, Araneae) of the Savanna Biome in South Africa S.H. Foord1, A.S. Dippenaar-Schoeman2& C.R Haddad3 1Department of Zoology, Centre for Invasion Biology, University of Venda, Private Bag X5050, Thohoyandou, 0950, South Africa 2 ARC-Plant Protection Research Institute, Private Bag X134, Queenswood 0121/Department of Zoology &Entomology, University of Pretoria, Pretoria 0001, South Africa 3Department of Zoology & Entomology, University of the Free State, P.O. Box 339, Bloemfontein 9300, South Africa Invertebrates include more than 80% of all animals, yet they are severely under-represented in studies of southern African diversity. Site biodiversity estimates that do not consider invertebrates, not only omit the greatest part of what they are attempting to measure, but also ignore major contributors to essential ecosystem processes. All available information on spider species distribution in the South African Savanna Biome was compiled. This is the largest biome in the country,occupying over one third of the surface area.A total of 1230 species represented by 381genera and 62 families are known from the biome. The last decade has seen an exponential growth in the knowledge of the group in South Africa, but there certainly are several more species that have to be discovered, and the distribution patterns of those listed are partly unknown. Information is summarized for all quarter degree squares of the biome and reveals considerable inequalities in knowledge. At a large scale the eastern region is much better surveyed than the western parts, but at smaller scales throughout the region, several areas have little information.
    [Show full text]
  • Species Common Name Scientific
    The species collected in your Malaise trap are listed below. They are organized by group and are listed in the order of the 'Species Image Library'. ‘New’ refers to species that are brand new to our DNA barcode library. 'Rare' refers to species that were only collected in your trap out of all 59 that were deployed for the program. BIN Group (scientific name) Species Common Name Scientific Name New Rare BOLD:AAB7601 Spiders (Araneae) Yellow sac spider Cheiracanthium mildei BOLD:AAE0114 Spiders (Araneae) Pirate spider Mimetus notius BOLD:AAL5085 Spiders (Araneae) Running crab spider Philodromus mineri BOLD:ACP8731 Mites (Arachnida) Whirligig mite Anystidae BOLD:ACP8046 Mites (Arachnida) Whirligig mite Anystidae BOLD:ACL6239 Springtails (Collembola) Slender springtail Entomobrya BOLD:AAU6970 Beetles (Coleoptera) Checkered beetle Enoclerus BOLD:AAB5640 Beetles (Coleoptera) Multicolored Asian lady beetle Harmonia axyridis BOLD:AAH3320 Beetles (Coleoptera) Twenty-spotted lady beetle Psyllobora vigintimaculata BOLD:ACP8868 Beetles (Coleoptera) Dusky lady beetle Scymnus BOLD:AAP7830 Beetles (Coleoptera) Lady beetle Coccinellidae BOLD:AAH0130 Beetles (Coleoptera) Clover weevil Sitona hispidulus BOLD:AAP7027 Beetles (Coleoptera) Flower weevil Tychius picirostris BOLD:AAH0256 Beetles (Coleoptera) Minute brown scavenger beetle Corticarina BOLD:AAG4848 Beetles (Coleoptera) Shining flower beetle Phalacridae BOLD:ABX2484 Beetles (Coleoptera) Crab-like rove beetle Tachyporus atriceps BOLD:ABW2869 Beetles (Coleoptera) False metallic wood-boring
    [Show full text]
  • Chapter 12. Biocontrol Arthropods: New Denizens of Canada's
    291 Chapter 12 Biocontrol Arthropods: New Denizens of Canada’s Grassland Agroecosystems Rosemarie De Clerck-Floate and Héctor Cárcamo Agriculture and Agri-Food Canada, Lethbridge Research Centre 5403 - 1 Avenue South, P.O. Box 3000 Lethbridge, Alberta, Canada T1J 4B1 Abstract. Canada’s grassland ecosystems have undergone major changes since the arrival of European agriculture, ranging from near-complete replacement of native biodiversity with annual crops to the effects of overgrazing by cattle on remnant native grasslands. The majority of the “agroecosystems” that have replaced the historical native grasslands now encompass completely new associations of plants and arthropods in what is typically a mix of introduced and native species. Some of these species are pests of crops and pastures and were accidentally introduced. Other species are natural enemies of these pests and were deliberately introduced as classical biological control (biocontrol) agents to control these pests. To control weeds, 76 arthropod species have been released against 24 target species in Canada since 1951, all of which also have been released in western Canada. Of these released species, 53 (70%) have become established, with 18 estimated to be reducing target weed populations. The biocontrol programs for leafy spurge in the prairie provinces and knapweeds in British Columbia have been the largest, each responsible for the establishment of 10 new arthropod species on rangelands. This chapter summarizes the ecological highlights of these programs and those for miscellaneous weeds. Compared with weed biocontrol on rangelands, classical biocontrol of arthropod crop pests by using arthropods lags far behind, mostly because of a preference to manage crop pests with chemicals.
    [Show full text]