UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Het culturele netwerk van Jan van Scorel Schilder, kanunnik, ondernemer en kosmopoliet Jehoel, G.

Publication date 2019 Document Version Other version License Other Link to publication

Citation for published version (APA): Jehoel, G. (2019). Het culturele netwerk van Jan van Scorel: Schilder, kanunnik, ondernemer en kosmopoliet.

General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The . You will be contacted as soon as possible.

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

Download date:27 Sep 2021 Het culturele netwerk van Jan van Scorel: schilder, kanunnik, ondernemer en kosmopoliet

Samenvatting

Jan van Scorel (1495-1562) had zijn uitzonderlijke carrière te danken aan zijn wijdvertakte netwerk, waarin hij verbonden was met verschillende personen uit de internationaal georiënteerde, katholieke en overwegend aristocratische elite. In zijn netwerk zijn vijf verschillende kringen te onderscheiden. Deze kringen waren onderling verstrengeld en overlapten elkaar verder dan tot nog toe werd aangenomen. Als schilder, kanunnik, ondernemer en kosmopoliet bewoog Van Scorel zich hoofdzakelijk binnen het geestelijke en bestuurlijke netwerk dat hij reeds tijdens zijn jeugd leerde kennen. Tijdens zijn opleiding en reis naar het zuiden kreeg hij toegang tot de geletterde kringen en tot de commerciële elite. Na zijn terugkomst in de Lage Landen groeide hij ook binnen de aristocratische hofkringen, die hij reeds voor zijn vertrek in Utrecht had leren kennen, uit tot een veelgevraagd schilder.

In Schoorl en Alkmaar werd de grondslag gelegd voor Van Scorels netwerk, door familierelaties en door hem gunstig gezinde personen uit de elite van zijn geboortestreek in Noord-Holland. Van Scorels vader moet afkomstig zijn geweest uit deze gegoede elite en verkeerde als vice-cureyt van Schoorl in de bestuurlijke kringen van Schoorl en omgeving. Sleutelfiguren hierin waren graaf Jan III van Egmond (1438/41-1516), diens neef Jan Gerritsz († 1523) en de abt van de nabijgelegen abdij van Egmond, Meynard Man († 1526). Hun verwanten, Joris van Egmond (ca. 1504-1559) en Alardus van Amsterdam (1491–1544), zouden Jan van Scorel in woord en daad begunstigen. Tijdens Van Scorels schooltijd aan de Latijnse School in Alkmaar, tussen ca. 1503 en 1509, kwam hij in aanraking met het geletterde en internationale netwerk rondom de abdij van Egmond en de Alkmaarse Sint-Laurenskerk. Om deze instellingen heen functioneerden diverse netwerken, die elkaar deels overlapten. Zowel de jurist Jacob Pijnsen (ca. 1453–1519) als de bankier Willem Pietersz en de geestelijke Willem van Enckenvoirt (1464-1534) onderhielden relaties met abt Meynard Man. Vanuit de abdij, die bekend stond als intellectueel centrum, begunstigde de abt letterkundigen zoals zijn neef Alardus van Amsterdam en ook Gerard Geldenhouwer (1482-1542), die

413 beiden in studeerden, net als Jacob Pijnsen en Meynard Man. Uit deze groep zou Willem Pietersz Jan van Scorel gaan begunstigen. Daarnaast namen Jacobs zoon Willem Pijnsen (ca. 1497-1545), Willem van Enckenvoirt, Alardus van Amsterdam en Gerard Geldenhouwer op meerdere momenten tijdens Van Scorels carrière sleutelposities in binnen de kringen waarin Van Scorel zich bewoog. Na het overlijden van Van Scorels ouders ondersteunden zijn voogden zijn leertijd bij een schilder, vermoedelijk Cornelis Buys I (1465/70–1532). Deze Alkmaarse schilder werkte nabij de Latijnse School, waar Alardus van Amsterdam tussen 1511 en 1513 les gaf. Buys werd begunstigd door de familie Van Egmond en werkte voor Meynard Man en de elite van Alkmaar. Tijdens zijn opleiding maakte Van Scorel kennis met deze kringen en met de iconografie die zij voorstonden. In Schoorl en Alkmaar werd zo het fundament gelegd voor Van Scorels glansrijke carrière. Vanaf 1512 tot circa 1517 vervolgde Jan van Scorel zijn opleiding tot kunstenaar bij Jacob Cornelisz [van Oostsanen] (ca. 1475–1533) in Amsterdam. Cornelisz werkte tijdens Van Scorels leerperiode voor Jacob Pijnsen en voor de bankier Pompeius Occo (1483-1537) en de drukker Doen Pietersz (1478-1480 tot na 1536). Occo en Pietersz behoorden tot de kern van de letterkundige kring van Amsterdam. Zij onderhielden contacten met geleerden als Alardus van Amsterdam en Nicolaus Kan (1504-1555), die secretaris van was. Vanaf 1515 verzorgde Gerard Geldenhouwer samen met Alardus van Amsterdam een uitgave van het werk van Rudolf Agricola (1443-1485), van wie Occo een grote papieren nalatenschap bezat. Dankzij zijn opleiding bij Jacob Cornelisz maakte Jan van Scorel kennis met de Amsterdamse geletterde kringen, waar hij Alardus van Amsterdam opnieuw kon ontmoeten. Volgens Karel van Mander kwam Van Scorel omstreeks 1517 bij Jan Gossaert (1478- 1532) in Utrecht terecht. Als hofkunstenaar van Filips van Bourgondië (1464-1524) vergezelde Gossaert deze bisschop regelmatig tijdens bezoeken aan het Habsburgse, Bourgondische en pauselijke hof. Ook Filips’ secretaris Gerard Geldenhouwer was hierbij aanwezig. Gossaert en Geldenhouwer moeten in deze periode een rijk en internationaal netwerk hebben ontwikkeld, dat bestond uit hofkunstenaars, letterkundigen en diplomaten. Vanuit Utrecht, de hoofdstad van het gelijknamige bisdom, onderhielden hooggeplaatste geestelijken zoals Herman II van Lokhorst (1453-1527) een wijdvertakt en internationaal netwerk. Dergelijke heren stonden in nauw contact met Nederlandse zaakgelastigden als Willem van Enckenvoirt, die vooraanstaande posities aan de pauselijke curie in Rome bekleedde. Zodoende bood Van Scorels verblijf een uitgelezen kans om zijn artistieke horizon te verbreden en tegelijkertijd contacten op te doen die hem konden helpen bij een toekomstige reis naar het buitenland. Tussen circa 1518 en 1520 maakte Van Scorel een uitgebreide reis door de Duitse landen. De route die hij koos wijst erop dat Van Scorel zijn netwerk van stad tot stad

414 wist uit te bouwen. Hij kwam onder andere bij Albrecht Dürer (1471-1528) en wist een opdracht te verwerven van de vooraanstaande adellijke familie Lang von Wellenburg, waarvan Matthäus (1468-1540) en zijn zus Apollonia († 1519) tot de vertrouwelingen van Maximiliaan I (1459-1519) en diens vrouw Bianca Sforza (1472-1511) behoorden. Hieruit blijkt dat de schilder in de Duitse landen tot de hoogstaande katholieke elite en tot de hofkringen wist door te dringen. In artistiek opzicht groeide hij uit tot een meesterschilder die technieken als het technisch verkort uitstekend beheerste en bovendien in zijn tekeningen onderzoek deed naar de werkelijkheid. Uit deze periode zijn bijvoorbeeld tekeningen overgeleverd waaruit blijkt dat Van Scorel als een van de eerste Hollandse kunstenaars het hem omringende landschap vastlegde. Na zijn verblijf in de Duitse landen reisde Van Scorel door naar Venetië, waar hij in het najaar van 1519 arriveerde. Als Hollander werd hij opgenomen in de kleinschalige Vlaamse kring, die op zijn beurt weer behoorde tot de omvangrijkere Duitse koopliedengemeenschap van de Fondaco dei Tedeschi. Sleutelfiguur binnen deze groep was de Antwerpse koopman en drukker Daniël van Bombergen (ca. 1483- 1553). Van Bombergen was verwant aan Willem Pietersz en werd na zijn huwelijk tevens familie van Jacob en Willem Pijnsen. De aanzienlijke productie van Van Scorel, de noordelijke iconografie van zijn schilderijen en de notities die hiervan gemaakt werden door de edelman Marcantonio Michièl (1484-1552), wijzen erop dat de schilder in Venetië vanuit verschillende kringen opdrachten ontving. In Van Scorels schilderijen is op basis van datering en stijl een onderscheid te maken tussen de periode voorafgaande aan zijn pelgrimsreis naar Jeruzalem en de meer volwassen stijl die hij na terugkomst hanteerde. In gezelschap van Jan de Heuyter en andere vooraanstaande Hollanders maakte Van Scorel tussen begin juli en eind september 1520 een pelgrimstocht naar het Heilige Land. Voor de kunstenaar vormde deze reis een belangrijke aanvulling op zijn iconografische repertoire; terug in de Lage Landen vernieuwde hij het topografische zicht op Jeruzalem en ontwikkelde hij het groepsportret voor Jeruzalembroederschappen. De pelgrimsreis betekende een sociaaleconomische impuls en zou al snel de entree naar een carrière in de kerkelijke wereld vormen. Vanaf het voorjaar van 1522 tot mei 1524 verbleef Van Scorel in Rome, waar hij tijdens het pontificaat van Adrianus VI in het Belvedere woonde en werkte. Zijn vertrekken grensden aan die van de paus, die de villa regelmatig bezocht om aan de hitte en drukte van het pauselijk hof te ontsnappen. Van Scorel ontmoette er bezoekende kunstenaars en toeristen en schilderde minstens twee portretten van de paus. Hij ontving een Utrechts kanonikaat en bouwde connecties op met eminente kerkelijke bestuurders en persoonlijke vrienden van Adrianus VI, zoals Willem van Enckenvoirt, Jeruzalempelgrim Anthonis Taets van Amerongen († 1555) en vermoedelijk ook Willem Pietersz. Terug in de Lage Landen zou Van Scorel door deze contacten en het

415 netwerk om hen heen nog zijn leven lang begunstigd worden. Kortom, Van Scorel bereikte in Rome een uitzonderlijke positie die van doorslaggevend belang zou zijn voor zijn latere status in de Lage Landen. Na zijn terugkomst uit Rome vestigde Van Scorel zich eerst in Utrecht en vervolgens in Haarlem, waar hij van 29 april 1527 tot september 1530 woonde. Hier stichtte de ondernemende meesterschilder zijn eerste atelier, waar hij Maarten van Heemskerck (1498-1574) en andere leerlingen opleidde. Van Scorel werkte er hoofdzakelijk voor de vermogende Jansheren en voor de regionale Jeruzalembroederschap. In Haarlem kon hij terecht bij een internationaal opererend netwerk van kooplieden en geestelijken die net als hij banden met Venetië en Rome onderhielden. Voor hen schilderde Van Scorel portretten en Bijbelse stukken, waarin hij zijn kennis van klassieke architectuur en Romeinse schilderkunst etaleerde. Hij groeide uit tot een succesvol en veelgevraagd schilder, een status die hij wist te prolongeren na zijn terugkeer naar Utrecht. Tussen 1524 en 1527 en opnieuw vanaf 1530 woonde Van Scorel in Utrecht. Een groot deel van Adrianus’ vertrouwelingen had zich na zijn dood in deze stad gevestigd. Zodoende trad een cumulatief effect op en kwamen al Van Scorels eerder opgebouwde relaties in Utrecht samen. Dankzij hen verwierf de schilder een kanonikaat bij de Mariakerk en later ook stemrecht. Van Scorels kosmopolitische ervaringen en zijn gecombineerde positie als schilder, ondernemer en kanunnik, zorgden ervoor dat hij hoofdzakelijk binnen drie elkaar overlappende kringen actief was: kerk, bestuur en hof. Regelmatig combineerde hij de onderhandelingen die hij in naam van de Mariakerk voerde met het schilderen van opdrachten voor dezelfde kringen. Deze combinatie van functies was in het Holland van die tijd zeer bijzonder. Zijn belangrijke positie als spilfiguur tussen verschillende netwerken kwam goed naar voren bij Van Scorels laatste grote project: het bedijkingsplan voor de Zijpe. Hiervoor wist hij een gemêleerd gezelschap te interesseren met daarin internationaal opererende kooplieden, Hollandse bestuurders, bankiers, schilders en rederijkers, en bovendien Karel V (1500-1558), aristocraten als van Reinoud III van Brederode (1492- 1556) en letterkundigen als Nicolaas Grudius (1504-1570). Zodoende belichaamde hij als een van de eerste in de Lage Landen het in Italië ontstane ideaal van de breed geschoolde, artistieke, sociale en geletterde kunstenaar. Hij ontplooide een veelzijdige carrière met een uitzonderlijke actieradius. Als schilder wist hij zijn reiservaringen en zijn kennis van Jeruzalem en het klassieke Rome te vertalen in een internationaal georiënteerd en modern repertoire. Zijn rijke iconografie sloot bij uitstek aan bij het milieu van de aristocratisch-klerikale elite van de Lage Landen, wiens netwerken zich net als die van hemzelf uitstrekten tot aan Rome en Jeruzalem. Na zijn dood groeide Van Scorel dankzij Karel van Manders levensbeschrijving uit tot de schilder die de Italiaanse kunst naar de Lage Landen had gebracht. Zijn

416 schilderijen en tekeningen werden voornamelijk in het noorden gewaardeerd, waar het merendeel van zijn oeuvre bewaard is gebleven. In musea worden echter hoofdzakelijk zijn Bijbelse composities getoond, die vanaf de jaren veertig vaak deels door assistenten werden geschilderd en daarom van wisselende kwaliteit zijn. Dit doet geen recht aan Van Scorels uitzonderlijke carrière en zijn meesterschap als schilder. Juist in zijn portretten, die hij zijn hele leven persoonlijk bleef schilderen, komen Van Scorels grote talent en vermogen tot innovatie aan het licht. Zijn oeuvre bevat een grote variatie aan thema’s en het portret neemt hierin een omvangrijker plaats in dan tot nog toe werd aangenomen. Deze dissertatie toont aan dat het tijd is voor een herijking van Van Scorels kunstenaarschap. Gebleken is dat Jan van Scorel een uitzonderlijk succesvol entrepeneur was. Terwijl zijn succes in eerder onderzoek veelal werd toegeschreven aan zijn kunstwerken en de stijl waarin deze geschilderd waren, komt uit dit onderzoek een aanvullende reden naar voren. Uit de diepgaande analyse van de historische context van zijn leven en van de opdrachten die hij ontving, blijkt dat Van Scorel een uitermate rijk en uitgestrekt netwerk opbouwde dat in grote mate bijdroeg aan zijn succes. Een nieuw inzicht hierbij is dat de personen die Van Scorel al vroeg in zijn loopbaan ondersteunden, dit vaak gedurende een lange periode daarna nog bleven doen. Zo wist Jan van Scorel zijn leven lang op een cumulatieve manier gebruik te maken van zijn relaties, economisch en cultureel. Van Scorel groeide op als lid van de elite en ondervond tijdens zijn opleiding en reis naar het zuiden een voortdurende steun vanuit deze groep. Terug in de Lage Landen wist hij op te klimmen naar een prominente positie. Dankzij zijn veelzijdigheid als kunstenaar en zijn kosmopolitische ervaring kon hij uiteindelijk een unieke positie innemen in het Hollandse culturele leven van de zestiende eeuw. Hij had een groot en productief atelier, kreeg zeer belangrijke opdrachten en had als kunstenaar vele navolgers. Als bestuurder en als investeerder in de Zijpe speelde hij eveneens een prominente rol in het kerkelijk en economisch leven. Van Scorels loopbaan laat zien dat een succesvolle carrière, net als heden ten dage, voor het grootste deel afhankelijk is van het vermogen van een kunstenaar om een rijk en internationaal netwerk op te bouwen. Een dynamiek die te lang onderbelicht is gebleven.

417

The cultural network of Jan van Scorel: painter, canon, entrepreneur and cosmopolitan

Summary

Jan van Scorel (1495–1562) owed his exceptional career to his extensive network, which put him in contact with various individuals from the internationally-oriented, aristocratic Catholic elite. Five different circles can be distinguished within his network. These circles were intertwined, and overlapped more substantially than previously assumed. As a painter, canon, entrepreneur and cosmopolitan, Van Scorel moved mainly within the spiritual and administrative networks that he had already become acquainted with in his youth. In the course of his education and his journey to the south, he gained access to literary circles and to the mercantile elite. Upon his return to the Low Countries, he also became a much sought-after painter within the aristocratic court circles that he had already come to know before leaving Utrecht.

In Schoorl and Alkmaar, the foundation for Van Scorel’s network was laid by his relatives as well as by members of the elite from his native Noord-Holland who were favourably disposed towards him. Van Scorel’s father must have come from this wealthy elite, and was a vice-curate of Schoorl in the administrative circles of Schoorl and the surrounding area. Key figures were Count Jan III of Egmond (1438/41–1516), his nephew Jan Gerritsz († 1523) and the abbot of the nearby abbey of Egmond, Meynard Man († 1526). Their relatives, Joris van Egmond (ca. 1504–1559) and Alardus van Amsterdam (1491–1544), would support Jan van Scorel in (both) word and deed. During Van Scorel’s school years at the Latin School in Alkmaar, between c. 1503 and 1509, he came into contact with both the literary and international networks centred around the abbey of Egmond and the church of St. Lawrence in Alkmaar. Various networks existed around these institutions, some of which overlapped. The lawyer Jacob Pijnsen (c. 1453–1519), the banker Willem Pietersz and the clergyman Willem van Enckenvoirt (1464–1534) all maintained relationships with abbot Meynard Man. As a functionary of Egmond Abbey, which was known as an intellectual centre, the abbot was a benefactor of scholars such as his nephew Alardus van Amsterdam and Gerard Geldenhouwer (1482–1542), who both studied in Leuven, as did Jacob Pijnsen and Meynard Man. From this group, Willem Pietersz would become a patron

419 of Van Scorel. In addition, Jacob’s son Willem Pijnsen (c. 1497–1545), Willem van Enckenvoirt, Alardus van Amsterdam and Gerard Geldenhouwer would occupy key positions within the networks in which Van Scorel moved at various times in his career. After the death of Van Scorel’s parents, his guardians encouraged his apprenticeship with a painter, probably Cornelis Buys I (1465/70–1532). This Alkmaar painter worked near the Latin School, where Alardus van Amsterdam was a teacher from 1511 to 1513. Buys was favoured by the Van Egmond family and worked for Meynard Man and the Alkmaar elite. During his training, Van Scorel became acquainted with these circles and the iconography they promoted. In Schoorl and Alkmaar, the foundation for Van Scorel’s rich network and brilliant career was laid. From 1512 to about 1517, Van Scorel continued his training as an artist with Jacob Cornelisz [van Oostsanen] (c. 1475–1533) in Amsterdam. During his apprenticeship, Cornelisz worked for Jacob Pijnsen as well as for the banker Pompeius Occo (1483– 1537) and the printer Doen Pietersz (1478–1480 until after 1536). Occo and Pietersz belonged to the core of the Amsterdam literary circle. They maintained contacts with scholars such as Alardus van Amsterdam and Nicolaus Kan (1504–1555), the secretary of Erasmus. From 1515, Gerard Geldenhouwer, together with Alardus van Amsterdam, published the work of Rudolf Agricola (1443–1485), many of whose papers Occo had inherited. Thanks to his training with Jacob Cornelisz, Van Scorel became acquainted with the literary circles of Amsterdam, where he could meet Alardus van Amsterdam again. According to Karel van Mander, Van Scorel continued his studies under Jan Gossaert (1478–1532) in Utrecht around 1517. As court artist of Philip of Burgundy (1464–1524) Gossaert regularly accompanied the bishop on visits to the Habsburg, Burgundian and papal courts. Philip’s secretary Gerard Geldenhouwer would also be present. During this period, Gossaert and Geldenhouwer must have developed a rich international network consisting of court artists and literary experts. From Utrecht, the capital of the diocese of the same name, ecclesiastical institutions and high- ranking clergymen such as Herman II van Lokhorst (1453–1527) maintained a broad international network. These prestigious figures were in close contact with Dutch chargés d’affaires such as Willem van Enckenvoirt, who held prominent positions at the papal curia in Rome. In this way, Van Scorel’s stay offered an excellent opportunity to broaden his artistic horizons and at the same time make contacts that could help him on future trips abroad. From around 1518 to 1520, Van Scorel had already made an extensive journey throughout the German countries. The route he chose indicates that he managed to expand his network from city to city. He joined Albrecht Dürer (1471–1528) and managed to obtain a commission from the prominent noble family Lang von

420 Wellenburg, of whom Matthäus (1468–1540) and his sister Apollonia († 1519) were confidants of Maximilian I (1459–1519) and his wife Bianca Sforza (1472–1511). This shows that in the German countries, the painter managed to penetrate the principled Catholic elite and court circles. From an artistic point of view, he developed into a master painter, who mastered techniques such as technical shortening and also experimented with drawing from real life. Drawings preserved from this period, for example, show that Van Scorel was one of the first Dutch artists to record the landscape around him. After his stay in the German countries, Van Scorel travelled on to Venice, where he arrived in the autumn of 1519. As a Dutchman, he was included in Venice’s small-scale Flemish circle, which in turn belonged to the larger German merchant community of the Fondaco dei Tedeschi. The key figure in this group was the merchant and printer Daniël van Bombergen (c. 1483–1553). Van Bombergen was related to Willem Pietersz, and after his marriage also became related to Jacob and Willem Pijnsen. Van Scorel’s substantial output, the northern iconography of his paintings and the notes made by the nobleman Marcantonio Michièl (1484–1552) indicate that the painter received commissions from various circles in Venice. In terms of dating and style, Van Scorel’s paintings exhibit a distinction between those produced in the period before his pilgrimage to Jerusalem, and those that feature the more mature style he adopted after his return. In the company of Jan de Heuyter and other prominent Dutchmen, Van Scorel went on a pilgrimage to the Holy Land from the beginning of July to the end of September 1520. This journey allowed the artist to make important additions to his iconographic repertoire; back in the Low Countries, he renewed the topographical view of Jerusalem to make it more accurate. In addition, he developed group portraiture for Jerusalem brotherhoods. The pilgrimage provided a boost to his socio-economic status and would soon pave the way for a career in the ecclesiastical world. After his pilgrimage, Van Scorel worked in Venice for a few more years, then moved to Rome. From the spring of 1522 until May 1524, Van Scorel stayed in Rome, where he lived and worked in the villa Belvedere during the pontificate of Adrian VI. His rooms were adjacent to those of the Pope, who regularly visited the villa to escape the heat and bustle of the papal court. Van Scorel met visiting artists and tourists there and painted at least two portraits of the pope. He received an Utrecht canonicle and built up connections with eminent church administrators and personal friends of Adrian VI, such as Willem van Enckenvoirt, Jerusalem pilgrim Anthonis Taets van Amerongen († 1555) and probably also Willem Pietersz. Back in the Low Countries, Van Scorel would be supported throughout his life by these contacts and the network around them. In short, he attained an exceptional position in Rome, one of decisive importance for his later status and network in the Low Countries.

421 After his return from Rome, Van Scorel first settled in Utrecht and then in Haarlem, where he lived from 29 April 1527 to September 1530. Here the enterprising master painter founded his first studio, where he trained Maarten van Heemskerck (1498–1574) and other students. Van Scorel worked mainly for the wealthy Jansheren and for the regional Jerusalem brotherhood. In Haarlem, he was able to work for an internationally active network of merchants and clerics who, like him, maintained ties with Venice and Rome. He painted portraits and biblical works for them, in which he demonstrated his knowledge of classical architecture and Roman painting. He developed into a successful and much sought-after painter, a status he managed to sustain after his return to Utrecht. From 1524 to 1527 and again from 1530 onwards, Van Scorel lived in Utrecht. Many of Adrianus’s confidants had settled in this city after his death. In this way, a cumulative effect arose, and all his earlier relationships came together in Utrecht. Thanks to these, the painter acquired a canonry at the Maria Church, and later also voting rights. Van Scorel’s cosmopolitan experiences and his combined position as a painter, entrepreneur and canon ensured that he was mainly active within three overlapping networks: church, administration and court. He regularly combined the negotiations he conducted in the name of the Maria Church with the painting of commissions for the same circles. This combination of functions was very rare in Holland at that time. His important role as a key figure between different networks came to the fore in Van Scorel’s last major project: the dyke plan for the Zijpe. For this project, he managed to secure the interest of varied stakeholders: internationally active merchants, Dutch administrators, bankers, painters and shipowners, as well as Karel V (1500–1558), aristocrats such as Reinoud III van Brederode (1492–1556) and writers such as Nicolaas Grudius (1504–1570). Thus he was one of the first individuals in the Low Countries to embody the ideal of the widely educated, artistic, social and literate artist — an ideal forged in Italy. He developed a versatile career with an exceptional range. As a painter, he was able to translate his travel experiences and his knowledge of Jerusalem and classical Rome into an internationally-oriented and modern repertoire. His rich iconography was a perfect match for the milieu of the aristocratic-clerical elite of the Low Countries, whose networks extended from Van Scorel himself to Rome and Jerusalem. After Van Scorel’s death, Karel van Manders’ biography of the artist established him as the painter who brought Italian art to the Low Countries. His paintings and drawings were mainly appreciated in the north, where most of his oeuvre has been preserved. However, museums mainly display his biblical compositions, which from the 1540s onwards were often partly painted by assistants and are therefore of varying quality. In my opinion, this does not do justice to Van Scorel’s exceptional career and

422 his mastery as a painter. It is precisely in his portraits, which he continued to paint personally throughout his life, that Van Scorel’s great talent and capacity for innovation come to light. His oeuvre contains a great variety of themes, and portraiture occupies a larger role in his work than previously assumed. This dissertation thus shows that it is time for a reassessment of Van Scorel’s artistry. It turns out that Jan van Scorel was an exceptionally successful networker. While earlier scholarship attributes his success primarily to his works of art and the style in which they were painted, another factor has emerged from this research. The in-depth analysis of the historical context of his life and of the commissions he received shows that he built up an extremely rich and extensive network that contributed greatly to his success. In this vein, one new insight is that the people who supported him early on in his career often continued to do so for a long period of time afterwards. Jan van Scorel grew up as a member of the elite, and during his training and his journey to the south, he received continuous support from this group. Back in the Low Countries, he managed to climb to a prominent position. Thanks to his versatility as an artist and his cosmopolitan experience, he was eventually able to occupy a unique position in Dutch cultural life in the sixteenth century. He had a large and prolific studio, received very important commissions, and as an artist he had many followers. As an (ecclesiastical) administrator and an investor in the Zijpe, he also played a prominent role in ecclesiastical and economic life. Van Scorel’s career shows that a successful career, just like today, depends largely on the ability of an artist to build a rich and international network — a factor that has been overlooked for too long.

423

Appendix A: mogelijk itinerarium van Jan van Scorel in de Duitse landen, Venetië, Jeruzalem en Rome

1517 17 mei Inhuldiging Filips van Bourgondië als bisschop van Utrecht. Najaar JvS reist in het najaar naar Keulen. Winter Vervolgens gaat JvS door naar Spiers, waar hij overwintert.

1518 Voorjaar JvS reist door naar Straatsburg en vervolgens naar Basel. Vanuit Basel reist hij naar Neurenberg. Vóór maart Verzending prenten door Dürer naar Luther. 13 mei-4 september Erasmus in Basel. 7-9 september Erasmus in Spiers. Zomer Rijksdag Augsburg. 28 juni Albrecht Dürer portretteert Maximiliaan I in Augsburg. Kardinaal Thomas Cajetan was vanaf het voorjaar in Augsburg. Hans Baldung gaat vanuit Straatsburg naar de Rijksdag. Begin augustus Paus Leo X verzoekt Luther naar Augsburg te komen. JvS verwerft opdracht altaarstuk van Lang von Wellenburg. Najaar JvS reist naar Oostenrijk, schildert De Aanbidding van de Koningen 4-5 oktober Luther in Neurenberg bij Spengler, op doortocht naar Augsburg. Als Luther in Augsburg aankomt is de Rijksdag al min of meer afgelopen, keurvorst Frederik III van Saksen (‘de Wijze’), is al teruggereisd. oktober Uitgave Frangipani brevier, waarvoor Apollonia Lang, zus van Matthäus Lang, in Venetië was. 23 oktober overnachting Luther bij Pirckheimer.

1519 19 januari Maximiliaan I sterft, Apollonia Lang in Venetië, Filips van Bourgondië en Willem van Croÿ naar begrafenis van Maximiliaan I in Wiener Neustadt, Oostenrijk. JvS reist door naar Obervellach en schildert het altaarstuk met de Heilige Maagschap. 28 juni 1519 Karel V tot opvolger van Maximiliaan gekozen. September Apollonia Lang sterft. JvS naar Venetië.

425 1520 Daniël van Bombergen wellicht op bezoek in Antwerpen. 9 juli- 19 september JvS naar Jeruzalem, wellicht eind september aankomst in Rome (vertrek vanuit Jeruzalem 19 september).

1517-1521 Willem Pijnsen studeert in Bologna aan de universiteit.

1518-1521 Nicolaas Ruysch studeert in Bologna, Pavia, Pisa aan de universiteit.

1521 JvS schildert Tobias en de Engel en Portret van een Man van 32 jaar.

1522 januari: Adrianus VI wordt tot paus gekozen.

1523 In mei schildert JvS aan twee portretten van de paus.

1524 In of na mei JvS terug in Utrecht. September JvS ontvangt betaling voor Lokhorst-triptiek.

426 Appendix B: studenten uit de Lage Landen in Padua en Bologna

Padua Uit de periode 1500-1510 en 1530-1545 zijn veertien inschrijvingen van Nederlandse studenten uit Padua overgeleverd.1504 Uit de periode 1520-1530 zijn geen inschrijvingen bekend.

1500-1510: Adrianus Sandelijn, (Dordrecht, 1501, bevriend met Hiëronymus Busleyden. In 1495 studeerde hij in Leuven. p. 7); Andree Vincentini (Andreas (Nicolai) de Myda, in 1502, waarschijnlijk de van de Mijle of Mera familie die meerdere zonen liet opleiden, vooral tot arts. p. 13); Gofredo Cuynretorff, (Kampen, 1504), p. 69.; Cornelius Theodorici (Dordrecht, tussen 1505-1509 in Padua, daarvoor in Keulen, p. 28.); Dirk Jacobsz van Foreest († 1535), (Alkmaar, 1505-1510. Hij studeerde te Leuven in 1505 en daarna medicijnen in Italië (vermoedelijk Padua). Hij was de zoon van Jacob van Foreest, (geboren rond 1485). Er is een portret van een onbekende schilder. Hij bezocht Alkmaar en adviseerde neef Petrus om medicijnen te studeren, p. 208-209.

1510-1520: Aart Cornelisz van der Myle (1501-1580), (ca. 1520, studeerde in Italië, in Padua? Want niet vermeld in Bologna. Hij was de zoon van Cornelis Arendsz., schepen van Dordrecht in 1511 en burgemeester in 1522. Na studies in Duitsland, Frankrijk en Italië, werd hij een aantal jaren burgemeester van Delft. Hij speelde een belangrijke rol ter preventie van het iconoclasme in de kerken van Dordrecht, waarvoor hij door Filips II in de adelstand werd verheven. Na Dordrecht koos hij de zijde van Willem de Zwijger en verhuisde naar Delft, waar hij bleef tot zijn dood. Hij stuurde zijn zonen ook naar Italië. p. 20.

1530-1545: Acht inschrijvingen: Cornelius Vincentii de Myerop (Mierop) († 1572), (Utrecht, 1533, daarvoor in Leuven.1505 In 1533-1559 was hij kanunnik en later deken van het kapittel van de Sint- Salvatorkerk in Utrecht. Hij studeerde met Viglius van Aytta. Hij was ook domproost en aartsdiaken van Utrecht. In 1556 doneerde hij een glas-in-loodraam aan de Sint- Janskerk in Gouda, een van de “Goudse Glazen” door Dirk Crabeth, waar hij

1504 De informatie en genoemde paginanummers zijn afkomstig van Tervoort 2005. 1505 Aan deze groep kan vermoedelijk Gijsbertus Longolius (1507-1543) worden toegevoegd. Hij is naamgenoot maar geen familie van Christoffel en geboren in Utrecht, studeerde waarschijnlijk in 1534-1535 medicijnen en wijsbegeerte in Padua. Hij was bevriend met Desiderius Erasmus. Na zijn studie werd hij hoofd van de Latijnse school in Deventer (ca. 1150-1848), bakermat van het humanisme in de noordelijke Nederlanden. Hij bewerkte samen met enkele anderen de brieven van Cicero die werden uitgegeven in Venetië.

427 zelf op is afgebeeld; Jacobus Cornelii (Tholen, 1533, daarvoor studeerde hij in Leuven en mogelijk elders in Italië, p. 95; Jacobus Beroaldus (Gouda, 1533, p. 93.); Splinter van Hargen (Den Haag, 1538. Hij studeerde voor Padua in Leuven en Parijs en erna in Ferrara, p. 198-199); Joachim Hubrechts van Bieselinghe, (voor 1538 en daarna in Ferrara, p. 109.); Arnoldus Rogius/Roy (Dordrecht, 1544, studeerde eerder in Leuven, p. 21); Petrus Gravensis, (Grave, 1544, p. 176); Pieter Jordensz van Foreest († 1597), (1540 en studeerde aansluitend in Ferrara en Bologna en ervoor in Leuven, p. 174-175.); Ridder-Symoens 1989, p. 92: schrijft dat er in Padua tussen 1500-1524 vier studenten uit Zuid-Nederland en België studeerden. Ze noemt geen namen en aangezien de kans groot is dat het hier om Vlamingen gaat, zijn deze vier niet meegeteld.

Bologna Hierin zijn zowel Duitse, als Vlaamse en Nederlandse studenten opgenomen.1506 Er werd vermeld als ze naast Padua ook in Bologna hebben gestudeerd. Ik heb de Nederlandse studenten opgeteld.1507 In Bologna studeerden van 1500 tot 1545 zesenzeventig mannen uit de Nederlanden. Achtentwintig daarvan kwamen uit de regio Utrecht, waarbij de meerderheid (tot 1525) uit Utrecht en Delft afkomstig was.

1500-1510 24 Studenten: Joh. paulus. Zottenperger (Utrecht, 1500, nr. 4370); Mattheus Machiel (Utrecht, 1500, nr. 2300); ATB, Theodericus Gelmers, (Deventer, 1500 en studeerde ervoor in Keulen en Orléans, p. 201-202); Philippus Schenk (Limburg, 1500, nr. 2104); ATB, Pontiaan van Bosschuijzen (Leiden, 1500, hiervoor in Leuven, p. 186); ATB, D. Henricus Joannes (Nijmegen, 1501, daarvoor in Keulen, p.76); ATB, Petrus Averenck (Deventer, 1500-1503, daarna studeerde hij in Keulen, p. 171); ATB, Petrus Nicolai (Leeuwarden, 1503, later in Keulen, p. 179); ATB, Hermannus Frisius, (Friesland, 1500- 1506 en 1533-1534, p. 83); ATB, Johannes Albertus Balduinus (Delft, 1500, broer van Johannes Cosmas Balduinus, p. 110); Engelbertus Slagheck (†1503), (1494 kanunnik uit Deventer, nr. 3329; Petrus (Leeuwarden, 1503, nr. 2048); ATB, Bernardus Gernedi (Haarlem, 1504, 1506-1509 kanunnik in Utrecht, p. 24); ATB, Reinerus (Arnoldi) Snoy († 1537), (Gouda, 1505, daarvoor in Leuven. Hij was schepen en thesaurier in Gouda in 1510, 1512, 1518 en 1520. Bevriend met humanisten waaronder Erasmus, p. 190-191);

1506 Kessel 1963; Ridder-Symoens 1989. 1507 Kessel 1963, p. 92: Ridder-Symoens 1980, p. 424: schreef dat er in Bologna in de eerste helft van de zestiende eeuw 65 studenten uit de Zuidelijke Nederlanden waren. De namen worden niet genoemd. Deze studenten zijn niet meegeteld, tenzij ze reeds in Kessel 1963 stonden; Tervoort 2005 is een aanvulling te vinden met studenten uit het huidige Nederland, omdat hij meer archiefonderzoek heeft gedaan in Italië. Ze zullen hier te vinden zijn onder vermelding van ‘ATB’. Het bijgevoegde paginanummer verwijst naar de bijlage bij het boek, waar de namen van de studenten in te vinden zijn. De namen zijn geordend op jaar van studie; Ridder-Symoens 1980, p. 424: schreef dat er in Bologna in de eerste helft van de zestiende eeuw 65 studenten uit de Zuidelijke Nederlanden waren. De namen worden niet genoemd.

428 ATB, Annibal (Friesland, 1506, p. 70); ATB, Johannes Bogerman († 1540) (Dokkum, 1505 en 1508-1509. Bevriend met Bernard Bucho en Viglius van Aytta, werkte in Spiers en Worms en aan de universiteit van Keulen, p. 11); Wilhelmus Obrecht (1507, Delft, nr. 2620, † 1593, ervoor in Leuven en Dôle, correspondeerde met Erasmus.); Christophorus Longolius/van Langerack (1507, Schoonhoven1508); ATB, Frederico († 1508), en d. Heinrico (†1554), (Dornum, 1506, daarvoor in Keulen en Rostock, p. 47 en 51); Marcus Lauryn (1488-1540), uit Middelburg, zoon van de heer van Watervliet, Poortvliet, Waterdyck en Nieuwvliet, (1507-1540), vriend van Erasmus, met wie hij ook brieven schrijft. Op 1 februari 1523 schrijft Erasmus aan hem het befaamde Si quis Erasmus non potest amare ut Christianum infirmum, sumat in eum quem volet affectum: ego alius quam sum esse non possum; ook twee broers van Marcus staan in 1507 ingeschreven, Petrus (nr. 2040, 1490-1522) en Mathias (nr. 2039); ATB, Kempo van Martena († 1538), (Friesland, 1509, daarvoor in Leuven en Orléans, p. 29); ATB, Henricus Agricola, (Friesland. 1509-1510, p. 71).

1510-1520 21 Studenten: ATB, Hugo Nulensis Frisio, († 1549), (Friesland, 1510. In 1524 onderhandelde hij met Karel, hertog van Gelre, over een staakt het vuren met Karel V. p. 90); ATB, Gerardo Bodde, (Friesland, 1510, P. 56); ATB, Hubert van Rossum, (Groningen, vóór 1515, studeerde ook in Keulen en Ferrara, p. 87).; ATB, Severinus (Franeker, 1510-1511, daarvoor in Leuven en Keulen. Erna in Leipzig, p. 196); Thomas Gerardi (1510, Franeker? nr. 917, ATB: ervoor in Leuven); Willem van Lokhorst (Utrecht, 1511, nr. 2147); Johannes Voltelen (1512, nr. 4022); Petrus Caminga, heer van Ameland (1514, † 1521, nr. 1639); Pieter van Cammingha († 1544), (Leeuwarden, 1514, eveneens nr. 1639, ATB: daarvoor in Leuven en erna in Ferrara); ATB, Marsilius Hermanni (Groningen, 1514-1515, daarvoor in Leuven, p. 152-153.; ATB, burgemeesterszoon Lubertus Koninck († 1522), (Groningen, waarschijnlijk heeft hij in Bologna gestudeerd. Hij was in Ferrara in 1515 en daarvoor in Keulen, p. 148); ATB, Wilhelmo (Jacobi) Piin (Willem Pijnsen), p. 223; ATB, Wilhelmus Posa, (Utrecht, 1519 en ervoor in Leuven, p. 223-22).; ATB, burgemeesterszoon Nicolaas Ruysch († 1558), (Amsterdam, van 1518 tot vóór 1521, daarna in Pisa en voor Bologna in Leuven, Orléans en Pavia. Vanaf 1508 kanonikaat Sint- Salvator in Utrecht, waar hij vanaf 1521 bezit van nam); Henricus de Vos (Kampen, 1518, nr. 4028; ATB, daarvoor in Leuven, komt uit Vollenhove, p. 80-81); Albertus Campman (Werlis, 1518 en 1520, nr. 1647); ATB, Adriaan Dirksz/ Adriaan Reyersz Pot?, (Leiden, 1516 en 1519, p. 5. Hij keerde 1524 terug naar de Lage Landen);

1508 Tex 1965, nr. 2148 schreef : Christophorus Longolius (1488-1522), ook wel van Langerack, uit Schoonhoven stond in 1507 in Padua ingeschreven. Hij werd na zijn studie hoogleraar in het Burgerlijk Recht in Padua, liet boeken drukken bij Aldus Manutius, was bevriend met Pietro Bembo en kreeg financiële steun van Leo X. Pietro Bembo schreef zijn grafschrift. Boeken van hem die in Venetië zijn gedrukt: Commentarii ad Jus civile; Orationes quinque de laudibus urbis Romae.

429 ATB, Johannes Hilbrandi († 1543), (Groningen 1517, daarvoor in Leuven, p. 122-123); ATB, Frederico Gerraerdi (Haarlem, 1518, daarvoor in Leuven, p. 52); ATB, dominus Albertus Johannis (Sneek, voor 1520 in Bologna, 1511 te Keulen en in 1520 in Pisa, p. 10); ATB, Conrad Becker, (Oldenzaal, later familiaris van kardinaal Pucci onder Adrianus VI. Kanunnik in Deventer van Sint- Lebuïnus, p. 3).

1520-1530 Dertien studenten: ATB, Johannes Hermanni (Groningen, 1521); Johannes Baptista Naturelles (Brabant, 1522, nr. 2509); ATB, Gisbertus Allonis (Sneek, 1521, p.65); ATB, Dominicus de Nardis, (Naarden, 1522, p. 42); AT, hij werd in 1531 deken te Antwerpen, p. 29); ATB, Carolus (Kempo) de Dardi (Friesland, 1523, stierf aan de plaag toen hij naar Rome reisde in 1526, p. 28); ATB, Albertus Adrianus [Biscop], (Rotterdam, 1522- 1524, studeerde in 1521 in Keulen, p. 6); ATB, Jasper Stevensz (Arnhem, 1524, p. 29); ATB, Nanno Florentii, (Amsterdam, 1525, studeerde daarvoor in Keulen, p. 157-158); ATB, D. Henricus Olandus, 1526, p. 78); ATB, Livinius Lemnius, (Zierikzee, Bologna of Pisa rond 1526. Daarvoor Montpellier en Leuven, p. 147); Albertus Adriani (Delft, 1527-1528, Adriani studeerde in Leuven in 1520 en in 1521 in Keulen, daarna reisde hij naar Bologna waar hij kort doceerde en in medicijnen afstudeerde in 1528); ATB, Jacobus Vilet, (1528, p. 105); ATB, Nicolaas Everardi, (Amsterdam, 1528, p. 160).

1530-1545 Achttien studenten: ATB, Lambertus Sissing († 1544), (Groningen, 1543. Daarvoor studeerde hij in Keulen, p. 144-14); ATB Sibrandus Occo (1514-1588), (Amsterdam, zoon van Pompeius Occo, studeerde in Ingolstadt, Leuven, Bourges en Orléans en daarna in Bologna in 1536, p. 196-197); ATB, Christoforus Aureus (Den Haag, 1533, daarvoor in Leuven, p. 30); ATB, Johannes Redanus (Arnhem, 1537, daarvoor in Keulen, p. 133); ATB, Justus Velsius, (Den Haag, 1537, daarna in Keulen en Heidelberg, p. 143); ATB, Jacobus Paulus (Purmerend, 1537, daarvoor in Leuven, p. 100); ATB, Bernard Dessen van Kronenburg (Spenio), (Amsterdam, in Padua voor 1538, in Ferrara voor 1538, in Bologna in 1538, ook in Leuven (1527) en Keulen, p. 25); ATB, Adrianus Junius, Adriaan Pietersz de Jonge, (Hoorn, 1538-1540 Bologna, Siena 1537, p. 4); ATB, Martinus Aedituus (Maarten Jansz. Coster), (Amsterdam, 1539-1540, daarvoor mogelijk in Siena, p. 153); ATB, Johannes de Hoogelande, (Zeeland, 1539, daarvoor in Orléans en Leuven, p. 123); Henricus a Weze (Zevenaar, 1542, nr. 4192, daarvoor in Leuven). ATB, Reinout van Burmania († 1563), (Bolsward, voor 1543 in Leuven, Padua en Bologna, in 1543 in Ferrara, p. 192); ATB, Stephanus Laureus (Amersfoort, 1543, ervoor in Leuven, p. 199); ATB, ? Olandus, 1543, p. 168-169); ATB, Andreas Mirica (Lemmer, 1543, p. 13); ATB, Dominus Olandus, waarschijnlijk uit Nederland, (1543, p. 42); ATB, Franciscus

430 Sissing, (Friesland, 1544 en een jaar later in Orléans, p. 50); ATB, Cornelius Sitardus, (Sittard, 1545, studeerde in 1532 in Keulen, p. 31).

In de periode 1500-1525 zijn er op de universiteiten van Siena (negen), Perugia (twee), Pisa (één) en Turijn (één), Ferrara (nul) en Pavia (één) opgeteld veertien inschrijvingen overgeleverd, waarvan enkelen uit de regio Utrecht kwamen.

Siena:1509 Gelmer Gelmers (Deventer, 1504, hij studeerde hiervoor in Leuven en Bologna (1498), p. 54); Johannes Allardi Vos, 1506. Hij was de zoon van kanunnik bij de Sint- Salvator, Johannes Vos. p. 138); Petrus Jacobi, (Jisp, 1507 in Siena, daarvoor studeerde hij in Leuven en Orléans. Rond 1516 was hij als priester met een beneficie verbonden aan de abdij van Egmond, mogelijk als monnik, p. 177-178); Nicolaas Duls, (Leiden, 1511, daarvoor studeerde hij in Leuven, p. 159-160). Pisa: Antonius Sebastiani (Utrecht, 1522, p. 16). Turijn: Desiderius Erasmus: Van 1495-1499 studeerde hij in Parijs, p. 45.

1509 Informatie uit Tervoort 2005, paginanummers verwijzen naar zijn bibliographies.

431 Appendix C: het netwerk van Daniël van Bombergen

In deze appendix wordt het uitgestrekte netwerk van Jan van Scorels relatie Daniël van Bombergen behandeld. Zijn familie is reeds aan het einde van de vijftiende eeuw aan de handel in kunst en aan Duitse boekdrukkers in Venetië te verbinden. De Van Bombergens onderhielden via hun agenten Frederik van der Molen en Willem Waerloos relaties met Haarlem en ’s‑Hertogenbosch. In Antwerpen was de familie actief in kerkelijke en bestuurlijke kringen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (hierna OLV-kerk). De belangrijkste kooplieden, de geletterde elite van Antwerpen en kunstenaars als Jan de Beer (ca. 1475–1527/1528) waren lid van de gildes en broederschappen die aan deze kerk verbonden waren. Onder de leden van het kapittel waren Philips van Bourgondië, zoon van de Utrechtse bisschop en veel vertegenwoordigers van de Romeinse Rota, het pauselijk gerechtshof, te vinden.1510 Reeds in de vijftiende eeuw wordt de aanwezigheid van Vlaamse kunst van vooraanstaande kunstenaars als Jan van Eyck en Jan de Beer in Venetië vermeld.1511 Het is niet aannemelijk dat deze stukken zonder enige vorm van bemiddeling van Vlamingen in Venetië terecht zijn gekomen. Het is daarom van belang om de vroege bronnen van de kunsthandel tussen de Lage Landen en Venetië in kaart te brengen. Hieruit zal blijken dat leden van de familie Van Bombergen vanaf het laatste kwart van de vijftiende eeuw als kooplieden in Venetië actief waren. De vroegste vermelding van kunsthandel dateert van halverwege de vijftiende eeuw, wanneer de Vlaming Peter de Cordes reizen door het Italiaanse taalgebied maakt en Sicilië aandoet om tapijten de verkopen.1512 Een zekere Gaspar de Cordes († 1514), vermoedelijk verwant aan Peter was aan het begin van de zestiende eeuw als koopman in Venetië gestationeerd.1513 Vanaf 1554 sloten leden van de familie Van

1510 Voor de OLV-kerk en het Onze-Lieve-Vrouwegilde zie Génard 1856; Goetschalckx en Prims 1925; Prims 1940; Beeck 1978; Vroom 1983. Zie Sterk 1980, p. 91: Geldenhouwer trad in 1524 bij Philips van Bourgondië in dienst na de dood van zijn vader; Rijksarchivaris dr. Michel Oosterbosch d.d. 27 april 2017: Aan het kanonikaat van de OLV-kerk waren, anders dan bij de meeste andere kerken, geen vaste inkomsten verbonden. Zodoende waren het vooral Romeinse curialen die kanunnik werden, zij hadden de mogelijkheid inkomsten te verwerven voor de kerk door bijvoorbeeld aflaten te maken en ontvingen reeds een vergoeding voor hun werkzaamheden bij de curie; lijst met kanunniken tussen 1477 en 1555 in Prims 1940, p. 48-61. 1511 Aikema 2003, p. 35 en 38; voor verdere aankopen zie bijvoorbeeld Limentani Virdis 1997; en voor tapijten e.d. Lambert 2010; Lambert en Wilson 2016. Zoals de destijds aan Jan van Ecyk toegeschreven Kruisiging, vermoedelijk identiek aan: naar (?) Jan van Eyck, De kruisiging, 46 x 31 cm, olieverf op paneel, ca. 1440-1550, Ca’ d’Oro, Venetië. 1512 Ludwig 1902, p. 56; Brulez 1958, p. 205: Roth 1959, p. 59; Lenardo 2014, p. 327: een zus van Daniël, Françoise van Bombergen huwde met Charles de Rénialme en hun dochter huwde met Lancilotti de Robiano (1500-1565). Hun zoon huwde met een vrouw uit de Vlaamse familie Helman, die vanaf de jaren dertig van de zestiende eeuw in Venetië handeldrijven. 1513 Brulez 1965, p. xxi; Génard 1856, p. 181. Gaspar de Cordes’ dochter Margarita huwde met Philippe Taets (1479- 1549), die werd begraven in de OLV-kerk in Antwerpen, naamgenoot van de familie Taets, die in het hoofdstuk Utrecht aan bod komt.

432 Bombergen huwelijken met leden van de familie De Cordes.1514 Al eerder, vanaf 1509, waren telgen van de Van Bombergens met andere vermogende koopmansfamilie getrouwd die in Venetië actief waren, zoals de familie De Rénialme, Helman, De Hane (d’Anna), De Robiano, De Bernuy, Rovelasca en Snellinc.1515 Onder vermogende koopmansfamilies was het gebruikelijk banden door het sluiten van huwelijken te hernieuwen om zo de macht van een handelsimperium binnen de dynastie te houden.1516 Zelfstandig waren leden van de familie Van Bombergen vermoedelijk sinds 1477, maar zeker in 1484 als kooplieden in Venetië actief. In 1484 werd namelijk Frederik van der Molen, neef van Cornelis van Bombergen, samen met Willem Waerloos, afkomstig uit ’s‑Hertogenbosch, als agenten van Daniëls vader Cornelis van Bombergen in deze stad werkzaam.1517 Waerloos was al langer in Venetië, waar hij in 1470 als handelaar in tapijten werd vermeld.1518 In 1488 zou Frederik, vier jaar na zijn aankomst in de stad zijn portret laten schilderen [afb. 1, 2].1519 Aangezien familieleden in de internationale handel golden als betrouwbare agenten en het rekruteren van nieuwe agenten in eerste instantie op basis van

1514 Buchelius 1610, p. 181: in de OLV-kerk was een grafsteen van Philip Taets uit 1549, die trouwde met Margarita, dochter van Gaspar de Cordes, wellicht identiek aan de hierboven genoemde Casper; Ludwig 1902, p. 56; Bomberghen en Goovaerts 1914; Brulez 1958, p. 205: Roth 1959, p. 59; Dekker 2010, p. 231. De zoon van Daniël van Bombergens zus Françoise (1490-1539) Charles huwde met Marguerite de Cordes, kleindochter van Jacques, destijds kapelaan van Antwerpen en een vermogende koopman in textiel, vermoedelijk verwant aan de De Cordes die in Venetië actief was. Daniëls zus Marie trouwde met Arnold Pruynen, hun dochter Isabeau Pruynen huwde Jan de Cordes. Zijn grootvader van vaderszijde heette Jan Taets. Hij was vertegenwoordiger van Karel V in Doornik, waar de familie De Cordes van origine uit afkomstig was. Naar een eventuele relatie tussen de Taets uit Utrecht en de Taets in Antwerpen is meer onderzoek nodig. 1515 Zie Sanudo 1980 (1496-1533), p. 177: in 1512 waren er elf cittadini forestieri die voor vijf jaar het burgerschap bezaten, allen van buiten Venetië maar van binnen het huidige Italië afkomstig; Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 18; Roth 1959, p. 62-63; Vermeylen 2003, p. 152; Puttevils 2009, p. 11 en 34; Dekker 2010, p. 231; Nielsen 2011, p. 65. Françoise van Bombergen (zie noot 3) trouwde met Charles de Rénialme († 1535), jurist en een aantal malen burgemeester van Antwerpen. Hun dochter trouwde met Lancilotti de Robiano (1500-1565), hij was de eerste handelaar van luxegoederen als schilderijen in Antwerpen en was als exporteur naar Italië en vooral Venetië actief. Zoon Jean de Renialme huwde met een dochter van de thesaurier van Antwerpen en werd zo schoonbroer van Jerome en Anne Mannaert. Een koopmansfamilie Mannaert was reeds vroeg in Rome actief. Een andere zoon van Françoise en Charles huwde met een vrouw uit de Vlaamse familie Helman, die vanaf de jaren dertig van de zestiende eeuw in Venetië handeldrijven. 1516 ZAM 70: 2.1.45, §34: Frederik van der Molen liet de zus van zijn vrouw, Wendelmoet in 1525 huwen met degene die zijn zaken te Venetië overnam, Andries Antonissen Maiol; Brulez 1959, p. 5; Brulez 1965, vol. 1, xx-xxi; Furlan en Limentati Virdis 1985, p. 120: en 124: De zoon van Maarten de Hane, Zuane, huwde met een dochter van De Cordes, Ierolima. Caterina, de dochter van Maarten de Hane, huwde Daniël van der Molen, een van de vijf kinderen van Frederik van der Molen (de anderen waren Pieter, Ghijsbrecht, Cornelis en een dochter Gheertruydt) in Edler 1938, p. 86; Tex 1959, p. 53; Koch 1988, p. 509 en noot 1, p. 318: een dochter van Daniël van Bombergen trouwde met Jacob Geubels, zoon van tapijtmaker Frans Geubels die onder meer werkte voor het Franse en Engelse hof. Zie voor meer algemene informatie Parker 1996, p. 516-517: Schmitter 1997, p. 143; Harreld 2000, p. 52. 1517 ZAM, van der Molen, § 25; Zie voor Frederik van der Molen en zijn firma ZAM 70, 2.1.45, Molen; Edler 1938; Schutte 2007. 1518 Ludwig 1902, p. 44 en 65. ‘Vielmo Vairloes de Bulduch’. 1519 Campbell 2007; ZAM 70, 2.1.45, Molen, § 12. Een van de acht familiewapens op het portret kan afkomstig zijn van het familiewapen dat zijn vader, als soldaat in dienst van een Hollands heer, mocht voeren.

433 verwantschap plaatsvond is het waarschijnlijk dat Frederik in Venetië de opvolger was van ‘Gerardum Bonberger de Olanda Mercantorem’, die in 1477 vermeld stond.1520 De familie Van Bombergen was destijds nog vanuit het Hollandse Haarlem actief, waar ‘olanda’ naar verwijzen kan. Gerard trad destijds op als executeur testamentair voor een Johannes Manthen, een Duitse drukker die in Venetië actief was.1521 Elf jaar later, in 1488 stierf Manthens vrouw Donna Paola († vóór 1511), de dochter van schilder Antonello da Messina (1430-1479), waarbij Willem Waerloos als executeur testamentair optrad.1522 De taak van executeur testamentair is als een teken van vriendschap te interpreteren en illustreert de nauwe betrekkingen tussen de Duitse drukkersgemeenschap en de Vlaamse kooplieden. Zodoende is er al in een vroeg stadium sprake van handelscontacten tussen de familie Van Bombergen, waarvan leden in Antwerpen en Haarlem gevestigd waren, en Venetië.1523 In deze periode bestonden meer contacten tussen Venetië en de regio rondom Haarlem getuige het voorkomen van de namen van ‘Henricus Harlem, Gerardus Barravelt en Fridericus de Egmont’ op een lijst van personen die verbonden waren aan de drukkerij van Paola’s vierde, Nijmeegse echtgenoot.1524 Zelf onderhield de familie Van Bombergen de contacten met de regio rondom Haarlem door huwelijken met vooraanstaande families te herhalen. Zo zou de zoon van Françoise en haar man Cornelis, met de dochter van Gertrude Janssen van Alkmaar (1492-1558) en Frans

1520 Edler 1938, p. 109; Parker 1996, p. 509: In het testament van Manthen, in Venetië geschreven, traden Gerardum Bonberger en Ser Gerardum de Avie, kooplieden bij de Fondaco Tedesco op; Wirtz 2006, p. 178. Mogelijk is deze Gerard dezelfde persoon als de in 1484 vermelde priester Gerardo de Olandia, die optrad als getuige bij het testament van de opvolger van de drukkerij van Johannes Herborth (of Magnus) uit Seligenstadt; zie het verband tussen verwantschap en rekrutering: Blockmans 1988, p. 125; Cools en Keblusek 2006; p. 231; Pollmann 2006, p. 13. 1521 Parker 1996, p. 509; Evans 2004, p. 2: Onder de executeurs testamentair van Manthen waren Federico Corner, Duitse kooplieden en Duitse drukkers, zoals Nicolaus von Frankfurt. Onder de getuigen waren de medicus Luca de Raguso en Frankfurter Peter Ugolheimer. 1522 Fulin 1882, p. 160; Ludwig 1902, p. 44 en 65; Lowry 1991, p. 202; Parker 1996, p. 509; Calabi 1996, p. 927-928; Evans 2004, p. 12; Wirtz 2006, p. 159-160; Sanudo, Labalme, en White 2008la (1496-1533); Nuovo 2013, p. 30 noot 26, 129. Manthen (of Zuan Manton) runde samen met Johann van Keulen en zijn vrouw Donna Paola een drukkerij. Paola huwde viermaal: 1) een man uit Messina. 2) ca. 1457 Johann van Spiers († 1470). 3) ca. 1474, met van Spiers compagnon Johan van Keulen († 1480). In 1480 werd de drukkerij herdoopt tot Nicolò Jenson en Compagni, waarbij Manthen vermoedelijk tot de compagnons behoorde, de drukkerij van Johan Speyer (Paola’s eerste echtgenoot) werd apart vermeld 4) Reynaldus van Nijmegen († 1488); Pesenti 1991: Donna Paola’s oudste dochter Geronima huwde in 1477 met de boekhandelaar Casper van Dinslaken, waarbij ze een erfdeel van de drukkerij ontving. Dinslaken trad in 1471 op al executeur testamentair voor Herman Liechtenstein, de oom van Peter Liechtenstein. Jenson werd gefinancierd door Peter Ugolheimer en leidde Torresanus, de latere schoonvader van Aldus Manutius op. Bij Peter Ugolheimer verbleef Erhard Reuwich voorafgaande aan zijn pelgrimsreis in 1483. 1523 Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 35, bijvoorbeeld Sebastiaan van Bombergen, zoon van Cornelis van Bombergens broeder Lottyn, prior van het karmelietenklooster in Haarlem; NHA, 2123.1.3: kloosters te Haarlem: gesticht door ridder Simon van Zanen in 1249, vermoedelijk voorvader van Simon van Sanen die Jan van Scorel in Haarlem zou begunstigen. Op een gegeven moment besloeg het klooster het gehele gebied tussen de Warmoesstraat, Anegang, Spekstraat en Grote Houtstraat. De kerk stond aan de Anegang. 1524 Ludwig 1902, p. 55: De lijst is ongedateerd en vermeldt Hollanders die bij zich Reynaldus bezighielden met incunabeldrukken. Deze term wordt voor uitgaven tot 1500 gebruikt.

434 de Cruyce (1493-1541) trouwen.1525 Gertrude was afkomstig van de Alkmaarse tak van de tot de bestuurlijke elite behorende familie Janssen en was wellicht verwant aan Daniëls grootmoeder Francyne Allaert Janssen († 1496), die uit Haarlem of de omgeving daarvan afkomstig was.1526 Kortom, de familie Van Bombergen onderhield betrekkingen met andere families die van oorsprong uit de regio Haarlem afkomstig waren. In Antwerpen groeide de familie door de affiliatie met de regerende elite en met andere koopmansfamilies die internationaal handeldreven uit tot een van drie families die, in de jaren veertig van de zestiende eeuw de grootste hoeveelheid goederen naar het Zuiden zonden.1527 Naast Haarlem, Alkmaar, Antwerpen en Venetië zijn er tevens relaties met de regio rondom ’s‑Hertogenbosch aanwijsbaar. Willem Waerloos was opgegroeid in ’s‑Hertogenbosch, destijds de op twee na grootste stad van Brabant en na Utrecht de grootste stad van de noordelijke Nederlanden.1528 Hij behoorde vermoedelijk tot de Bossche familie Waerloos; borduurwerkers die voor de stedelijke overheid en religieuze instellingen zoals de Illustre Lieve Vrouwebroederschap werkten.1529 Na zijn overlijden in 1507 liet Waerloos ‘sijn goet’, -vermoedelijk een stuk land met een woning- aan zijn zus en twee ‘vrienden’ in ’s‑Hertogenbosch na.1530 Zijn testament werd betwist door Willems broer Pieter, die in Antwerpen een niet door Willem ondertekent document had opgemaakt waarin zijn dochter in Breda de helft erfde.1531 Als executeurs van Waerloos’ Venetiaanse testament raakten Cornelis van Bombergen en Frederik van der Molen verwikkeld in een jarenlange strijd om diens

1525 Génard 1856, p. 332; Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 17. De Cruyce was koopman, kapelaan en stadsregeerder van Antwerpen. De zoon van Françoise was het petekind van de Spaanse koopman Fernando de Bernuy, zie noot 3. 1526 Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 11-12 en 18: Francyne Allaert Janssen of Janssens dochter. 1527 Edler 1938, p. 85; Lenardo 2014, p. 326-327; Häberlein 2012, p. 56. 1528 Koldeweij en Middelkoop 1990, I, p. 13. 24.000 inwoners in 1526. 1529 Limentani Virdis 1999, p. 72: stelt dat het hier gaat om de familie Vairlair, die in ieder geval in 1559-1560 als borduurwerkers in ’s‑Hertogenbosch actief waren; de Bodt 1990, p. 484 en 383; Hendrik van Vairlair, Verlaer of Vanlaer. Aan hem werd het hoogste bedrag betaald wat de auteur in bronnen vond. Verwante spellingswijzen en mogelijke familieleden van Waarloos zijn te vinden in Schuttelaars 1998, p. 508-509, waar een Hieronymus van Vaerle/ Verle/ Wadelre/ Verlenius († 1588 te Haarlem), magister in de artes in 1542 lid werd van de illustere Lieve Vrouwe broederschap. Hij was (in ’s‑Hertogenbosch) priester en rector van de Latijnse school. Een Jan Dirck van Waalre alias van Vaerlaer († 1558), gasthuismeester, was in 1556 lid van de ILVbroederschap. 1530 ZAM 70, 2.1.45, Molen, § 27: De twee vrienden zijn Dirck van Vechel en Jan Blickman. Schillings, Reusens en Wils 1962, p. 113 nr. 13 en 48: In het jaar van Daniël van Bombergens schreef een Arnoldus Vechel uit ’s‑Hertogenbosch zich in; wellicht gaat het om het land beschreven in SasH, BP 1295, f. 85v; BP 1306, f. 76v: buiten de Koepoort gelegen met een inkomen van 25 Rijksgulden. 1531 ZAM 70, 2.1.45, Molen, § 29-33. De zaak liep zo hoog op dat Dirck van Vechel en het nageslacht van Jan Blickman, Cornelis van Bombergen en Frederik van der Molen het voorleggen aan het hof te Brussel. Frederik van der Molen spreekt met Dirck van Vechel en Jan Blickman af dat als ze het proces winnen, ze 500 pond in lijftocht aan Pieter Waerloos en daarvoor 700 pond zouden ontvangen. Tussen 1507 en 1532 (het jaar van de uitspraak) legde Frederik van der Molen geld opzij en was er contact over de al dan niet genoten rente op het bedrag.

435 aanzienlijke erfenis.1532 In hun verweer namen zij het op voor Waerloos’ erfgenamen. De eerste is te identificeren als de uit een Bossche regeerdersfamilie afkomstige Dirck van Vechel (ca. 1467-1538/1539).1533 Tussen 1511 en 1513 was hij een van de zes rentmeesters van ’s‑Hertogenbosch.1534 De tweede erfgenaam was bontwerker Jan Blickman († 1489/1490).1535 Een van zijn dochters huwde de befaamde klokgieter Willem Moer († 1519/1520), die in 1507 een klok voor de OLV-kerk van Antwerpen goot.1536 Onderwijl werd Waerloos’ erfenis tot aan het hof van Brussel betwist, dat zich uiteindelijk in 1571 zou uitspreken in het voordeel van de nakomelingen van de executeurs testamentair.1537 Waerloos’ afkomst en de jarenlange strijd om zijn nalatenschap moeten de oorzaak voor regelmatig overleg tussen de firma Van Bombergen, Frederik van der Molen en ’s‑Hertogenbosch hebben gevormd. Het is daarnaast mogelijk dat Frederik en Cornelis tevens zelfstandige relaties met kooplieden in ’s‑Hertogenbosch onderhielden.1538 Voor kooplieden bestond namelijk het grootste kapitaal uit hun netwerk, een belangrijke reden om bestaande relaties

1532 ZAM 70, 2.1.45, Molen, § 25-30. Deze strijd duurde zestien jaar. Er was een tweede testament, gemaakt door Willems broer Pieter en niet ondertekend door Willem. Hierin werd zijn nalatenschap vermaakt aan naaste vrienden en aan een ‘…Lijsken van Breda Goris dochter den broeder voors…’ (voors betekend laatstgenoemde, in dit geval Pieter Waerloos); Edler 1938, p. 88: in 1532 investeerde een Pieter Waerloos als stille vennoot in de onderneming van Van der Molen, dit werd stilzwijgend verlengd in 1536. Edler vermeldde Waerloos hier als ‘neef’ van Frederik van der Molen. Hiervoor heb ik geen bewijs kunnen vinden, maar familieverwantschap is mogelijk; Puttevils 2012, p. 187: Frederik verdiende £ 500 gr. fl. in Venetië tussen 1484 en 1508. Dit was een aanzienlijk bedrag; een Antwerpse meestersteenhouwer zou £ 169.31 gr. fl. in zo’n periode verdienen. 1533 Schuttelaars 1998, p. 261. De klok werd naar Karel V genoemd, die als prins de peter van de klok was en de wijding op het kerkhof van de Onze-Lieve-Vrouwekerk bijwoonde. 1534 Schuttelaars 1998, p. 261-261. De zes rentmeesters werden door de schepenen gekozen. Zijn zoon Goyaert van Vechel werd achtmaal schepen en was tussen 1551-1552 rentmeester. Dircks kleinzoon groeide uit tot een van de invloedrijkste politici van de laatste decennia van de zestiende eeuw. 1535 SAsH: BP 1293, f. 289rv (1519); BP 1295, f. 85v (1521); BP 1306, f. 76v (1527); BP 1394, f. 496rv (1571); BP 1394, f. 520r-521r (1571); BP 1412, f. 396r-397r (1577); BP. 1925, f. 152r. 1536 Grieten en Bungeneers 1996, p. 256; zie verder voor de klokgieters Moer Adriaensse 1988; excerpt uit de archieven van ’s‑Hertogenbosch, ontvangen per e-mail op 17 april 2017 van de stadsarchivaris, Anton Schuttelaars. In zijn testament liet Willem Moer de door Willem Waerloos nagelaten erfcijns aan zijn zwager en schoonzus na: SAsH: BP 1293, f. 289rv, op 4 november 1519 opgemaakt. ‘…als hen bij ende naeder doot van wijlen Willemen Waerloes coepman als hij leefden ende tot Antwerpen afflivich geworden, aenverstorven ende aencomen zijn, ende die de selve Willem aftergelaten heeft, te heijschen, te versueckene ende oick ofs noot weer metter mijnnen oft met recht te vervolgen.’; in 1521 en opnieuw in 1527 verkochten de erfgenamen de rente aan Dirck van Vechel: SAsH: BP 1295, f. 85v; BP 1306, f. 76v. 1537 SAsH: BP 1394, f. 496rv; BP 1394, f. 520r-521r. 1538 Dijck 2001, p. 35, 54 en 86. Lodewijk Beys, welgestelde koopman en schoonvader van Jheronimus Bosch, ging in 1500, 1501 en 1513 op pelgrimsreis naar Jeruzalem. Onderwijl sloot hij lucratieve weddenschappen af die wellicht als vorm van handel te interpreteren zijn. Zijn vader was Henricus Ryelmans. Beys groeide op in Mechelen en werd ook wel Lodewijk van der Molen genoemd, naar zijn moeder. Zijn naam kan op verwantschap met Frederik van der Molen duiden, die tijdens twee van Beys’ reizen in Venetië als koopman actief was; zie verder Schillings, Reusens en Wils 1954, p. 416, nr. 54, 1480; p. 4 nr. 55, 1453; p. 81, nr. 97, 1461); Keussen 1928, p. 497 nr. 30 (Petri), nr. 15 (van der Moelen) en p. 498, nr. 31 (Teets uit Bommel): Intrigerend maar te summier om als enig bewijs voor wat dan ook te kunnen gelden zijn drie inschrijvingen uit 1460 van een Petrus van der Moelen, die zich samen met een Alardus Petri uit Dordrecht en een Johannes Teets (Taets?) op respectievelijk 23 (van der Molen) en 30 oktober (Petri en Teets) in Keulen inschreven.

436 te bevestigen en te hernieuwen en nieuwe banden te smeden.1539 Dat de familie Van Bombergen hier uitermate succesvol in was, wordt onder meer aangetoond door het huwelijk dat Cornelis van Bombergen voor Daniël van Bombergen wist te sluiten. Voor of omstreeks 1525 trouwde Daniël met Marie de Clercq.1540 Marie’s vader jonkheer Charles de Clercq van Bovekercke (1477-1533) was kamerheer bij Karel V.1541 Net al zijn broer Hugo de Clercq (1493–1543) was Charles door Maximiliaan I geridderd.1542 In september 1517 vocht Hugo samen met Floris van Egmond en Hendrik III van Nassau-Breda tegen de Friezen rondom Stavoren.1543 Hugo en Charles ontvingen na 1525 belangrijke posities in Napels van Karel V en de machtige familie De Croÿ.1544 Daniëls huwelijk met een telg uit dit geslacht vormde zodoende een bevestiging van de vooraanstaande positie die zijn familie in de Lage Landen verworven had. Deze statusimpuls was wellicht onder meer te danken aan het uitgestrekte netwerk rondom Cornelis en zijn lidmaatschap bij de Broederschap van de Onze-Lieve-Vrouwe-Lof (hierna OLV-Lof), een vereniging voor vermogende notabelen en internationale, Spaanse en Duitse kooplieden.

1539 Zie over netwerken van handelsagenten Cools en Keblusek 2006, met name de inleiding van Keblusek ‘Profiling the Early Modern Agent’, p. 9-15; Keblusek en Noldus 2011. 1540 Zie voor de stamboom van de familie: Langenhove de Bouvekercke 1957; Bomberghen en Goovaerts 1914. De auteur schreef omstreeks 1525, toen Daniël 42 jaar was. Zij zouden zeven kinderen krijgen. 1541 Voor zijn kinderen wist Charles interessante huwelijkskandidaten te vinden: Langenhove de Bouvekercke 1957, p. 79. Marie’s zus Philippote huwde omstreeks 1500 met Lodewijk ridder van den Tempel († 1532), in 1519 was hij burgemeester van Leuven. Broer Jean († 1563) werd abt bij de kerk van Sint-Just op Sardinië, broer Willem werd in 1535 burgemeester van Mechelen en broer Philippe doceerde theologie en rechten aan de universiteit van Padua; Volgens Dumont 1775, p. 316 was Philippe tevens apostolisch protonotaris: Reinhard 1991, p. 355. Charles de Clercq werd na 1516 benoemd tot commissaris-generaal van het koninkrijk Napels (onder bestuur van Karel V). Napels behoorde met Milaan tot de voor het Vaticaan belangrijkste onafhankelijke regio’s, omdat een groot deel van de kerkelijke inkomsten van beneficies ervandaan kwam; Baelde 1965, p. 11. In 1533 droeg Karel V hem bij Margaretha van Oostenrijk voor als thesaurier-generaal van de Financiële Raad, de hoogste financiële instelling van de Nederlanden. Deze functie ontstond na hervorming van de Raad van Financiën. 1542 Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 43: voor 1525; Zie over de familie de Clercq: Langenhove de Bouvekercke 1957, p. 77: Charles de Clercq, zijn oom van moederskant ridder Roland le Fèvre († 1517) was thesaurier-generaal (de hoogste financiële functie) onder Filips de Schone; Dumont 1862, p. 151-152: Roland le Fèvre, Heer van Temse, werd in 1511 samen met Hendrik III van Nassau en Filips van Bourgondië naar Utrecht gezonden door Margaretha van Oostenrijk om te spreken over het beleg van IJsselstein door de Gelderse troepen; Huyghebaert 1973, p. 76: de hele familie stond bekend om haar nauwe betrekkingen met keizer Karel V die hen veel gunsten schonk. Robrecht de Clercq (1519-1557) was abt van de Duinerabdij in Koksijde. 1543 Arend 1846, p. 572. 1544 Ernst en Foà 1993: Charles’ oom correspondeerde met de letterkundige Egidio da Viterbo Om zich uit te spreken voor Reuchlin in de kwestie Reuchlin; Langenhove de Bouvekercke 1957, p. 74. In 1525 benoemde Philippe de Croÿ (1496-1549) Hugo tot gouverneur en kapitein van het hertogdom Soria en Archi. Dit tussen Abruzzo en tot in Lazio gelegen hertogdom was een leengoed van het Koninkrijk Napels. Het hertogdom Soria en Archi behoorde toe aan Karel V, die het hertogdom inclusief titel in 1516 doneerde aan Willem de Croÿ. Na zijn dood in 1521 kreeg Philippe de Croÿ van Chièvres het hertogdom. De auteur vermeldde dat Hugo na de Slag bij Pavia (1525) door Philippe tot gouverneur werd aangesteld. Hugo woonde op het kasteel van Soria en zijn kinderen werden er geboren; Gorter-van Royen 2010, p.214: en in 1532 teruggaf aan de Alexander de’ Medici, hertog van Urbino. In het Engels Sora en Arce genaamd. Philippe de Croÿ erfde deze titel na de dood van zijn oom Willem van Croÿ, als eerste kamerheer een van de belangrijkste en machtigste adviseurs van Karel V en samen met Adriaan Florisz, Karels leermeester.

437 In 1483 werd Cornelis van Bombergen lid van de Broederschap van OLV-Lof, waar hij in 1491 en 1492 tot rentmeester en regeerder werd gekozen.1545 Tijdens de jaarlijkse vernieuwing van de raad van de OLV-Lofgilde gilde vierde Cornelis van Bombergen de mis, vergaderde en dineerde met de bisschop, de kapitteldeken en de twee burgemeesters van Antwerpen.1546 De functie van rentmeester van de broederschap werd na hem regelmatig vervuld door aangetrouwde familielieden.1547 De familie Van Bombergen nam zodoende een vooraanstaande plaats in binnen de kerkgemeenschap. Deze positie werd verbeeld door een groot familiegraf, dat op een strategische locatie lag nabij de exclusieve kapel van de Besnijdenis [afb. 4].1548 Hierin lagen Cornelis van Bombergen, zijn vrouw en zes leden van hun nageslacht begraven.1549 Ook Daniël van Bombergen zelf vond hier in 1553 zijn laatste rustplaats.1550

1545 NAA-B: “Gilde van OLV-Lof, rekeningen van 1487-1527”, GL 1, fol. 7r: dit is de eerste lijst met namen van personen die belofte gedaan hadden aan OLV-Lof, 12/2/1479 (n.s.)): “Kornelis van Bomberch in de Wollestrate I pylaer [zuil] (83) [= 1483]- II lb.”, met als toevoeging: “Ontfangen by Lorens Oskin maer I lb. Br. [pond Brabants], hij en wyl nyt mer geven”; en verder fol. 25v: (in de naamlijst van de “broeders van Salve dien eewelic in den broederscape van Salve vor gebeden moeten worden”: (nr. 147): “Kornelis van Bomberch copman”; GL1, fol. 11r: van Lottyn die bij Cornelis in huis woont van Bombergen ontvangen 1 pylaer via Lorens Oskin; GL1, fol. 69v. bleef Cornelis van Bombergen als bestuurder aan; GL1, fol. 74v: in 1492 trad hij terug als bestuurder. Bestuurders bleven aan voor een of twee jaar en komen daarna niet meer terug; Beeck 1978, p. 27 en 29: Tot de OLV-broederschappen van Brabant behoorden meestal de belangrijkste kooplieden en rijkste personen van de stad. Victor de Pesaro, consul van de Venetianen werd lid in de jaren 80; OLV-kerk 1995, geen paginanummering; De broederschap bij de kapel van de Maagd werd ingesteld in 1478 en werd in 1481 het Gilde van de OLV-Lof; Grieten en Bungeneers 1996, p. 180 en 182; Marnef 1996, p. 79; Buyle 2009; NAA-B, Gilde van OLV-Lof, rekeningen van 1487-1527,” GL1, fol. 75v: “Betaelt Cornelis van Bomberghe aen dat hij tachter was van den gulden dat hij gheleent adde - III lib. IIII s. II d. 1546 Timmermans 2008, p. 115-116. 1547 Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 28-29: In 1524 was Henri van Achelen administrateur (en in 1523 Arnold Pruynen, in 1533 zijn zoon Christoffel en in 1545 Arnolds schoonzoon Jacques van den Eede) van de kapel van de Maagd in de OLV-kerk te Antwerpen. 1548 Buchelius 1610, p. 131; Grieten en Bungeneers 1996; De Antwerpse kerk was in het bezit van de voorhuid van Christus, meegenomen door Godfried van Bouillon tijdens de eerste kruistocht. Het was het belangrijkste relikwie van de stad, met een broederschap waaraan de machtigste overheidspersonen, notabelen, burgemeesters, magistraten en markgraven verbonden waren. In het begin van de zestiende eeuw werd een nieuwe aanbouw geplaatst, waar het besnijdenis relikwie naar toe verhuisde. Deze kapel stond bekend als de Jeruzalemkapel of Besnijdeniskapel [afb. 4, nr. 14]. Het werd ook de magistraatskapel, waar politieke verdragen vorm kregen, zoals de glasramen, ter ere van het verdrag tussen Engelse lakenkooplieden en de Bourgondische kroon werden gesloten (1505) die in de kapel werden geplaatst. 1549 Vroom 1983, p. 40: alleen de meest vermogende parochianen lieten zich in de kerk begraven. In de oude kapel van de Besnijdenis is een zeldzaam voorbeeld van een vijftiende-eeuwse muurschildering te vinden, waarop de Man van Smarten is afgebeeld, nu de ingang van de sacristie. De Antoniusbroederschap werd na de aanbouw van de Jeruzalemkapel met de broederschap van Hubertus en Rochus in de Antoniuskapel, [afb. 13, nr. 23] geplaatst. 1550 Bomberghen en Goovaerts 1914, p. 15-17 en 43: Cornelis (†1526), zijn vrouw Agnes Vrancx hun zoon Anthonis van Bombergen (†1553/4), Anthonis’ vrouw Liesbeth de Renialme (†1548), hun dochter Magdalena van Bombergen (†1573) en haar man Lazarus Rens (†1575); Charles de Renialme (†1535), Françoise van Bombergen (†1539), Cornelis de Renialme (†1583), Suzanne de Renialme (1553), Elisabeth de Renialme (†1557), gehuwd met De Schotti, een Italiaanse zakenman, Madeleine van Bombergen (†1573) gehuwd met Lazarus Rentz, kapelaan van de OLV-kerk (†1575), zie voor de overige vier personen het artikel. Op het graf waren bij Daniël van Bombergen de familiewapens afgebeeld van: Van Bombergen, Allaert, Vrancx, Van Duffel, De Clercq, Le Fevre, Annocke en Colissons. De laatste vier zijn de voorouders van Daniëls vrouw. De eerste vier wapenschilden horen bij Daniël; Allaert van zijn grootmoeder, Vrancx van zijn moeder. Van Duffel was de meisjesnaam van de moedernaam van Agnes Vrancx. Vermoedelijk een groot aantal van de huwelijken van de Van Bombergens en De Renialme zijn er gesloten, want in het vanaf 1543 overgeleverde boek werd in 1544 het huwelijk van Jean de Renialme vermeld, in 1545 dat van Fernando de Bernuy

438 Nabij het graf van de familie Van Bombergen bevond zich de kapel van Sint-Jan [afb. 5], waarvoor Jan de Beer omstreeks 1525 een glasraam ontwierp [afb. 3].1551 Op het venster zijn Sint-Jan de Evangelist en Sint-Jan de Doper afgebeeld, met daarbij de schenkers, die dankzij hun naamheiligen als Cornelis en Agnes te identificeren zijn. De twee familiewapens onder hen zijn in 1863 door de restaurateur op basis van een foutieve interpretatie toegevoegd.1552 Ze behoren zodoende niet bij de Cornelis en Agnes die op het raam te zien zijn. Hoewel er geen documenten zijn overgeleverd, zou het kunnen zijn dat deze twee personen te identificeren zijn als Cornelis van Bombergen en Agnes Vrancx (†1521). Daar bestaan aanvullende argumenten voor. Het glasraam bevond zich nabij het familiegraf van de Van Bombergens. Het is aannemelijk dat Cornelis van Bombergen zijn vooraanstaande positie in de kerk wilde etaleren door, net als andere welgestelde families in kunst te investeren. Wellicht was het overlijden van Agnes en de naderende dood van Cornelis, die in 1526 plaatsvond, de reden om een glasraam ter hun beider nagedachtenis te financieren. Tenslotte zijn zij tevens de eersten die in het familiegraf hun laatste rustplaats vonden, wat erop wijst dat de opdracht voor dit graf, of het reserveren van de plek, omstreeks dezelfde periode plaatsvond. Voor Cornelis van Bombergen moet Jan de Beer een natuurlijke keuze zijn geweest, aangezien De Beer sinds 1509 schepen en vanaf 1515 deken voor bij het Antwerpse Sint-Lucasgilde was.1553 Het Sint-Lucas gilde maakte gebruik van het als marktplaats gebouwde Onze-Lieve-Vrouwepand.1554 Hier boden de Sint-Lucasgilden van Antwerpen en Brussel hun retabels en schilderijen aan. Het OLV-pand was een belangrijke bron van inkomsten voor de OLV-kerk.1555 Als handelaar in luxeartikelen zoals tapijten, die eveneens vanuit het OLV-pand werden aangeboden is het zodoende mogelijk dat Cornelis en zijn firma contacten met het Gilde hadden en persoonlijke relaties met schepen en deken De Beer onderhielden. Wellicht was Cornelis’ firma tevens betrokken bij de opdracht voor een altaarstuk van Jan de Beer dat omstreeks dezelfde periode werd geschilderd en dat zich vóór 1581 in de Venetiaanse Santa Maria dei Servi bevond.1556 en dat van Cornelis de Bernuy in 1556, in 1563 Charles van Bombergen. De exacte locatie van het graf van de familie Van Bombergen is niet bekend. 1551 Zie over Jan de Beer met name Ewing 2016; Ewing 2018. Het glasraam is herplaatst naar de Zuiderdwarsbeuk. 1552 Ewing 2016, p. 105; zie voor aanvullende informatie: Grieten en Bungeneers 1996; Grieten, Mees en Damme 1996. 1553 Zie Ewing 1983; en verder Ewing 2016. 1554 Zie voor het OLV-pand onder meer Ewing 1990; Vermeylen en Ainsworth 1992; Vermeylen 2003; 2006: In het Sint-Lucasgilde waren schilders, houtsnijders, glasmakers, borduurwerkers en later boekmakers opgenomen. Omstreeks 1520 waren er tapijtwevers werkzaam aan een aan het OLV-pand aangebouwde ruimte. Het exclusief aanbieden van de waren vond sinds 1481 plaats. 1555 Vroom 1983, p. 75-83 en 86; Beeck 1978, p. 21-22. De fabricca verhuurde opvallend veel huizen aan boekdrukkers, uitgevers en verkopers en de oudste rederijkerskamer deelde een altaar in de kerk met het Sint-Lucasgilde. 1556 Campbell 1981, p. 472-473; Ewing 2016, p. 173-178. J. de Beer, Aanbidding van de Wijzen (midden), de Geboorte (links), de Rust op de Vlucht naar Egypte (rechts), ca. 1516-1518, Pinacoteca di Brera, Milaan.

439 Noordelijke kunst was zeer gewild onder de geletterde elite van Venetië. Onder meer Marcantonio Michiel en Francesco Sansovino (1512-1586) beschreven Vlaamse topstukken in het bezit van geleerden als Pietro Bembo en Domenico Grimani.1557 Zo zag Sansovino een Vlaams triptiek in de Santa Maria dei Servi, dat vermoedelijk als Jan de Beers altaarstuk uit 1516-1518 is te identificeren.1558 Op het retabel zijn de klassieke elementen, die zo gewild waren bij geletterde verzamelaars met veel aandacht voor detail geschilderd.1559 Het is niet aannemelijk dat dergelijke topstukken, geschilderd door vooraanstaande Vlaamse kunstenaars, zonder tussenkomst of bemiddeling van Vlamingen hun weg naar Venetië vonden. Als we onderzoeken welke Vlaamse kooplieden omstreeks 1516-1518 in kunst handelden èn zich in geletterde en vooraanstaande kringen van Venetië bewogen, dan zijn Cornelis en met name zijn zoon Daniël van Bombergen de aangewezen kandidaten. Het is zodoende van belang om hier eerst Daniëls rijke netwerk met geleerden in Italië verder uit te werken. Na zijn vestiging in Venetië groeide Daniël van Bombergen uit tot een vooraanstaand drukker met een wijdvertakt netwerk dat de curie in Rome, de universiteit van Padua, Duitse geleerden en Joodse artsen verbond. Zijn vader had de eerste contacten met boekdrukkers in Venetië gelegd, door in 1496 de opdracht voor een breviarium gegeven, als gift voor het kapittel van de OLV-kerk.1560 De Duitse drukker van het breviarium, Johannes Hamman werkte omstreeks 1501 met de Tiroler Peter Liechtenstein samen. Liechtenstein, tevens diplomaat en vertaler, zou in 1515 samen met Daniël van Bombergen een Latijnse vertaling van een psalterium drukken.1561 Zodoende was het wellicht Cornelis van Bombergen die de grondslag voor Daniëls carrière als drukker in Venetië legde. In Venetië zou Daniël van Bombergen zich ontwikkelen tot de belangrijkste drukker van klassieke Hebreeuwse en Bijbelse teksten.1562 Tijdens zijn studie in

1557 Brown 1972; Campbell 1981, p. 472-473; Humfrey 1996, p. 159; Aikema 1999, p. 83. 1558 Sansovino en Martinioni 1968 (1581), f. 57v; Campbell 1981, p. 468; Humfrey 1996, p. 159; Ewing 2016, p. 173-174. 1559 Ewing 2016, p. 173. 1560 Breviarium Antverpiense, Venetië 1496. Hamman werd ook wel Hertzog genoemd. In het voorwoord: ‘…Impensis quoque spectabilis viri Cornelij de Bomberga’. Het breviarium is gemaakt voor ‘les députés de Doyen et du Chapitre’. Het is een ongeïllustreerd, tekstueel document met versierde rubrieken. 1561 Norton 1958, p. 139: Johannes Hamman ging vanaf 1501 met Peter Liechtenstein samenwerken, uit Tirol; Psalterium ex Hebraeo diligentissime ad verbum fere tralatum, Daniël van Bombergen, Venetië 1515. De concessie ontving hij van Leo X, vóór 1515; Nielsen 2011, p. 61: Hamman (of Hertzog), werkte samen met de oom van Peter, Herman Liechtenstein († 1494); Haberman 1978, p. 60. Peter Liechtenstein, wiens schoonbroer Zyprian von Serntein (1457-1524) kanselier en keizerlijke raad van Maximiliaan I was, trad bij onderhandelingen als vertegenwoordiger voor de Duitse Landen op; Wirtz 2006, p. 180-182; Riegel 2009, p. 15 en 25: Als zodanig werd hij door Sanuto vermeld in 1509 (Sanudo e.a. 1879 (1496-1533), I p. 95, ‘Paolo Lictistener’), toen hij met Maximiliaan I in Treviso sprak. Herman Liechtenstein had enkele teksten gepubliceerd van de eveneens aanwezige bisschop van Feltre, Antonio Pizzamano (1461/2-1512); Pistoia 2015: Pizzamano was opgeleid in Padua en goed bevriend met Domenico Grimani, van wie hij een kanonikaat in Padua ontving. Pizzamano onderhandelde namens Venetië in 1509 tevens in Duitsland; Na de dood van Pico della Mirandola (1463-1494) kocht hij voor Grimani diens bibliotheek aan in Florence. 1562 Amram 1909, p. 216; Brulez 1958, p. 171; Menato en Sandal 1997, p. 157; Boon 2007: in 1511 is de naam van zijn drukkerij voor het eerst te vinden in een vierdelige Hebreeuwse bijbel. Na zijn dood worden zijn letters

440 Leuven had Daniël met de Hebreeuwse taal kennisgemaakt, die met Latijn en Grieks, als de belangrijkste, ‘gewijde’, taal ter wereld werd gezien.1563 Voor een grote groep mensen waren Hebreeuws en Grieks twee zeldzame talen die de oude (Bijbelse) teksten voor weinigen toegankelijk maakten. Venetië bood, met zijn kosmopolitische gemeenschap (waaronder veel Joden en Grieken) en de nabijgelegen universiteit van Padua, befaamd om zijn letterkundige opleiding, daarvoor een uitgelezen kans.1564 In de stad bestond een uitstekende infrastructuur voor het drukken van boeken. Als gespecialiseerd drukker had Van Bombergen contacten met vooraanstaande Joods geleerden en medici in Rome, Padua en Venetië. In Venetië diende de bekeerde Jood Felice Del Prato namens Daniël verzoeken in om Hebreeuwse werken te vertalen bij de Venetiaanse senaat. Tevens redigeerde en vertaalde hij teksten voor Daniëls drukkerij.1565 Felice del Prato was verbonden aan de universiteit van Padua, waar tevens Domenico Grimani’s lijfarts Abraham des Balmes (ca. 1460-1523) en Daniëls toekomstige zwager Philippe de Clercq (†1553) doceerden.1566 Des Balmes schreef op verzoek van Daniël een boek over Hebreeuwse grammatica dat na zijn dood in 1523 verscheen.1567 Toen Felice del Prato in 1518 naar Rome verhuisde werd hij opgenomen in de familia van Egidio da Viterbo (ca. 1460–1539).1568 Da Viterbo stond als liefhebber van de letterkunde bekend. Hij was, op verzoek van Leo X in 1517 en 1518 naar Spanje gereisd

overgenomen door Christoffel Plantijn in Antwerpen en enkele drukkerijen in Venetië. 1563 Adriaan Florisz werd als rector vermeld in 1493 en 1500-1501 en tot vicekanselier benoemd in 1497. Schillings, Reusens en Wils 1962, deel 3, p. 117: Hij schreef zich in met zijn twee broers Frans († voor 1541) en Antonie († 1553). Van Daniël van Bombergen wordt vermoed dat hij in 1483 is geboren. De leeftijd waarop studenten naar de universiteit gingen was echter meestal veertien of vijftien jaar, na afronding van de middelbare school. Het is mogelijk dat Daniël van Bombergen (en zijn broers) privéonderwijs kregen en zo de middelbare school eerder konden afronden en Daniël op twaalfjarige leeftijd naar de universiteit ging. Uit gesprek met Ad Tervoort op 4 juli 2016 bleek dat dit voorkwam bij de welgegoede elite. Hij stond daar met zijn broers ingeschreven vanaf 1495. Studiegenoten waren Arnoldus Petri uit Dordrecht, die tot de oprichters van de Santa Maria dell’ Anima behoorden en een dominus Johannes uit Egmond. p. 113 nr. 35 (Egmond) en p. 113, nr. 45 (Petri). Op p. 114 nr. 51 en 52 worden een Cornelius Zant de Mera en een Cornelius Hemmerici de Mera, uit het bisdom Luik vermeld. Mogelijk zijn dit leden van de familie de Myde of Mijle die veel zoons naar Leuven en naar Italië stuurden om te studeren. 1564 Zie Kessel 1963, p. 69; Sanudo, Labalme, en White 2008 (1496-1533), p. 413 over de relaties tussen Venetië, Padua en Luther. In augustus 1520 kwam er een brief van de paus waarin Luthers werken werden veroordeeld. Direct werd er toen een politieagent gestuurd naar het huis van de Duitse boekverkoper Zordan om de boeken te confisqueren, mogelijk was dit Giordano de Dislach (verwant van de Duitse Van Dinslaken), een voormalige assistent van Aldus Manutius. Venetië nam relatief laat, in 1524, officieel stelling tegen Luther. 1565 Menato en Sandal 1997, p. 157; Amram 1909, p. 156; Roth 1959, p. 158. 1566 Langenhove de Bouvekercke 1957, p. 91 e.v. De broer van Maria de Clercq doceerde er theologie en rechten. 1567 Amram 1909, p. 165, 170-173. Miqnèh ‘Avraham. Het voorwoord is door Des Balmes opgedragen aan Van Bombergen; Roth 1959, p. 71. Hij was vanaf ca. 1510 als docent in Padua actief; Hochmann, Lauber en Mason 2008, p. 28. Zie voor een algemeen overzichtswerk over Joden in de stad: Calabi 2016. 1568 Volgens Sanudo e.a. 1879 (1496-1533), p. 173 werkte Adelkind als agent voor Daniël en Frans van Bombergen. Deze is vermoedelijk te identificeren als de uit Duitsland gevluchte Jood Cornelis Adelkind, die vermoedelijk eerder voor Aldus Manutius werkte; Haberman 1978, Foreword. Redacteur van de Talmud was rabbijn Hiyya Meir ben David, lange tijd jurist bij het Joodse gerechtshof in Venetië.

441 voor diplomatiek overleg met Adriaan Florisz.1569 Onderwijl was hij tot kardinaal gewijd, waarna hij naar Rome verhuisde en zich nabij de Santa Maria dell’Anima vestigde.1570 Vanuit Rome ontving Daniël vervolgens in 1518 van Leo X toestemming om de Babylonische Talmud te drukken. 1571 Om dit te begeleiden en te redigeren werd vanaf 1520 een tweede lid van Egidio da Viterbo’s familia ingezet, de joodse wetenschapper Elijah Levita (1469-1549).1572 Aan Daniël van Bombergens Romeins-Joods-Venetiaanse netwerk kan wellicht de lijfarts van Alexander VI (1431-1503) en Julius II worden toegevoegd, Samuel Sarfati († 1519).1573 Samuel introduceerde Samuel Sarfati introduceerde de Joodse geleerde Obadiah Sforno (ca. 1470-1550) bij Domenico Grimani. Grimani adviseerde Sforno als docent Hebreeuws aan Johannes Reuchlin. Met Reuchlin onderhield Daniël van Bombergen rechtsreeks contact; er is een brief overgeleverd en Daniël drukte een boek van Reuchlin.1574 Dit toont de internationaliteit van het netwerk en het selecte en hoogstaande gezelschap dat er toegang tot had. Als gespecialiseerd drukker kon Daniël van Bombergen dit netwerk tot het zijne rekenen, aangezien Joseph Sarfati († 1527) na de dood van zijn vader Samuel, in 1525 een gedicht voor de vernieuwde druk van Daniëls Biblia Rabbinica schreef.1575 Zodoende

1569 Setton 1984, p. 167 en 183: De geleerde had in 1515 Maximiliaan I verzocht om steun voor een expeditie tegen de Turken. Dat was vermoedelijk de reden voor Leo X om hem naar Spanje te sturen, aangezien Adriaan Florisz daar als vertegenwoordiger van Karel V actief was. 1570 Rijser 2011, p. 209. Hij woonde naast het klooster van San’Agostino; Net als in Venetië lag het centrum van de boekdrukkunst in Rome nabij de Duitse kern, te weten de Santa Maria dell’Anima en de nabijgelegen Piazza Parione; Partner 1979, p. 186. Piazza Parione is het huidige Piazza di Pasquino. 1571 Goldschmidt 1896, p. i; Amram 1909, p. 162: Mihi a Summo Pontifice demandatum. Hac occasione sententiam contra libellum Capnionis extorserunt (cardinalis Prierias et tota Praedicatorum factio) quamvis paullo ante Pontifex quosdam exhortatus fuisset, ut Talmut imprimerent ac adeo prvilegiis exornasset’. Deze Talmud kende een enorme verspreiding, waardoor hij zelfs in Ethiopië te vinden was. 1572 Roth 1959, p. 68-69; Bietenholz, Mynors en Thomson 1977, p. 278. Levita kwam uit de omgeving van Neurenberg. Hij woonde tot 1514 in Venetië en verhuisde daarna naar Egidio da Viterbo in Rome, bij wie hij tien jaar zou wonen. Hij reisde regelmatig naar Venetië om de druk van de Talmud te begeleiden. Hij leerde Egidio da Viterbo Hebreeuws. 1573 Brulez 1958, p. 170; Roth 1959, p. 38. 1574 Amram 1909, p. 165-166: In oktober 1521 legde Van Bombergen in een vriendschappelijke brief uit waarom hij de door Reuchlin verzochte uitgave van het Psalterium nog niet heeft ontvangen. In 1522 verscheen bij Van Bombergen een boek met Hebreeuwse teksten van Johannes Reuchlin: Liber psalmorum, liber proverbiorum, canticum canticorum, ecclessiastesi omnia, hebraice, Venetië, 1522. Zie voor de handel in boeken hoofdstuk 4, waaruit blijkt dat Daniël van Bombergen onder meer boeken leverde aan Georg Spengler en Neurenberg. 1575 Biblia Rabbinica, Venezia 1525; Goshen-Gottstein: Zijn vader Samuel Sarfati († 1519) werd in 1515 als arts gevraagd voor Lorenzo de’ Medici in Florence, waar ze naartoe verhuisden en waar Samuel stierf. Het gedicht van Joseph staat op de tweede pagina, na de titelpagina en voor de introductie van redacteur Jacob ben Hayyim ibn Adonijah (c. 1470-1528). Net als Sarfati woonde Adonijah eerder in Rome en Florence. Een Isaac Sarfati, vermoedelijk familie, was arts van Clemens VII in 1523 en 1524. Een Samuel Sarfati was drukker te Rome. Cooperman 2015, p. 36-37: Joseph Sarfati reisde na de dood van zijn vader in 1519, vanuit Florence een voormalige bediende achterna die van de familie zou hebben gestolen. De bediende reisde naar Istanbul, mijns inziens waarschijnlijk over Venetië, wat destijds de meest gebruikte toegangsweg tot het Oosten was. Joseph Sarfati werd in Istanbul valselijk beschuldigd door de dief als zijnde een spion van de paus en wordt daarop door de Turken vastgezet. Hij wist te ontsnappen en keerde terug naar Italië. Het is niet bekend wanneer hij terugkeerde op Italiaanse bodem. In Rome werd hij bankier, tijdens de Sacco di Roma werd zijn huis (als vermogende Jood) geplunderd en hijzelf vastgehouden waarbij men probeerde zijn

442 bezat Daniël van Bombergen via meerdere, elkaar overlappende kanalen toegang tot vooraanstaande geleerden uit de gemeenschap rondom Egidio da Viterbo, Domenico Grimani, de Duitse Landen en Neurenberg, de universiteit van Padua en de pausen in Rome. Er zijn geen documenten overgeleverd, maar op basis van Daniël van Bombergens uitgestrekte netwerk, zijn werkzaamheden in Venetië en zijn contacten met letterkundigen is het aannemelijk dat hij bemiddelde bij de kunstaankopen voor geleerden in Padua en Venetië. Daniël van Bombergen bewoog zich in het geletterde netwerk van Venetië en Padua. Daar bevonden zich onder meer, naast het eerder besproken schilderij van Jan de Beer, een schilderij van Jheronimus Bosch. Dit stuk bevond zich, samen met Rafaëls karton met de Bekering van Saul in de collectie van Domenico Grimani.1576 Twee andere werken, het Heremietentriptiek en het Drieluik met Wilgefortis (Ontcommer) van Bosch kwamen eveneens in Venetië terecht.1577 Een aantal van deze stukken, waaronder het karton in het bezit van Grimani, zijn mogelijk door Daniël van Bombergen en zijn firma verhandeld. De kartons, die bedoeld waren voor de tapijten van de Sixtijnse kapel, bevonden zich tussen 1515 en 1519 in Vlaanderen, waar ze tot tapijten verwerkt werden.1578 De firma van Bombergen zou de kartons vóór 1529 verwerven.1579 Samen met zijn in Antwerpen gestationeerde broer Anthonis liet Daniël van Bombergen vervolgens een duplicaat van Rafaëls tapijtenserie produceren voor de Franse koning François I (1494–1547) en, in 1542 voor de Engelse koning Henry VIII (1491-1547).1580 Hoewel waardevolle spullen te ontfutselen. Hij wist te ontsnappen en vluchtte naar een dorpje waar de pest heerste. Hij werd besmet en stierf datzelfde jaar. Zijn dochters probeerden de in 1540 aan hun vader verleende bankvergunning terug te krijgen. 1576 Zie: Atelier van Pieter van Aelst naar een beschilderd karton van Rafael, De bekering van Saul (Conversione di Saulo, handelingen van de apostelen), tapijt, afmetingen onbekend, 1515-1519, Pinacoteca, Vaticaanse musea, Rome; Shearman 1972, p. 139. Van dit tapijt was het karton in het bezit van Domenico Grimani. Zie voor de Vlaamse kunst in Venetië onder meer Schmitter 1997 en de boeken van Aikema, zoals Aikema 1999; 2003. En verder bijvoorbeeld Bellavitis 2010. Zie voor het bezitters van stukken van Bosch onder de Habsburgse elite en in Italië: Withee, p. 335; Paravicini 1991, p. 94. Volgens Marcantonio Michièl was Domenico Grimani in 1520 in het bezit van een Laatste Oordeel van de hand van Bosch. Zie Ilsink e.a. 2016, cat. 16, p. 278-289 en cat. 18, p. 308-315; Vermoedelijk J. Bosch, Het Laatste Oordeel, olieverf op eikenhout, 99 x 61 cm (midden), 100 x 29 cm, (per luik), gesign., Groeningemuseum Brugge. Zie voor Bosch’ Sint-Hiëronymus in gebed, ca. 1485-1495, olieverf op eikenhout, 80 x 61 cm, Museum voor Schone Kunsten, Gent, dat zich volgens sommige auteurs in Grimani’s collectie bevond: Virdis 1992; Aikema 2001, p. 39: Michièl schreef dit stuk toe aan Joachim Patinir (1480-1524); zie verder Hoogstede e.a. 2016. 1577 Ilsink e.a. 2016, p. 188: Drieluik met Wilgefortis (Ontcommer) was voor 1664 in Venetië. 1578 Shearman 1972, p. 139. Zie voor meer details het hoofdstuk over Rome. 1579 Zie voor een geschiedenis van de tapijten Shearman 1972; en bijvoorbeeld Schmitter 1997, p. 204-205. 1580 Wauters 1878, p. 114-115; Edler 1938, p. 94 en 99: de belangrijkste koper van Vlaamse stoffen van de firma van der Molen waren de hoven van de Gonzaga’s uit Mantua en de Este uit Ferrara; Brown 1996 p. 149; Delmarcel 2000, p. 286-287: in 1542 was François I in het bezit van tapijten waarop scenes uit de schilderijen van Jheronimus Bosch waren te zien, gemaakt in Brussel. Granvelle was in 1566 in het bezit van vier Brusselse tapijten waarop scenes van schilderijen van Jheronimus Bosch stonden. Men zei dat deze tapijten werden gekopieerd voor de derde Graaf van Alva Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel (1507-1582) in 1567; Aikema 2003, p. 38. Campbell 2002, p. 201, 201 en 214: Het ging om een set van zeven tapijten met de Handelingen van de Apostelen, de verkoopdatum is januari 1533. De kartons hebben ze vermoedelijk uit de werkplaats van Pieter van Aelst verkregen. De weverij die de tapijten

443 er geen documenten zijn overgeleverd is het op basis van Daniëls netwerk en hun verwerving van de kartons aannemelijk dat de firma bij de verhandeling van Rafaëls karton met de bekering van Saul betrokken was. Minstens twee schilderijen van Jheronimus Bosch vonden hun weg naar Venetië vermoedelijk eveneens via het netwerk van de firma Van Bombergen. Anders dan eerder is gesuggereerd werden het Drieluik met Wilgefortis (Ontcommer) en het Heremietentriptiek naar mijn mening niet na Bosch’ dood vanuit diens atelier naar Venetië getransporteerd.1581 Er zijn geen bronnen overgeleverd, maar op basis van het eerder geschetste handelskringen rondom de familie Van Bombergen wil ik hier een alternatief scenario voorstellen. Aan de OLV-kerk waren meerdere gilden en broederschappen, zoals het kolveniersgilde verbonden. Dit schuttersgilde werd in 1489-1490 opgericht en was bedoeld voor Antwerpenaren die in ruil voor privileges de stad beschermden.1582 Het ging hier om een welgestelde groep die omstreeks 1613 een schilderij van Rubens wisten te bekostigden.1583 Het kloveniersgilde was in de OLV-kerk aan het altaar van Sint-Ontcommer in de bijbehorende kapel verbonden.1584 Er zijn geen bronnen overgeleverd, maar een altaarstuk voor dit gilde kon er als Drieluik met Wilgefortis (Ontcommer) uit hebben gezien.1585 Aangezien de OLV-kerk een centrum voor gegoede produceerde, werkte voor de Van Bombergens en Willem Dermoyen. Drie werden gemaakt voor 1534 en in 1542 zijn in de inventaris van Francis’ tapijten een set van negen te vinden met een bijbehorende baldakijn voor zijn troon. Na de tapijtenserie voor Henry VIII verkocht de firma de kartons vermoedelijk door: op de twee daarna geproduceerde series (voor Ercole Gonzaga en voor een onbekend lid van het Habsburgse huis) is het merk van koopman Jan van Tieghem te zien. 1581 Er is gesuggereerd dat Lodewijk Beys en Van Bombergen een rol hebben gespeeld bij de verkoop van de schilderijen van Beys schoonzoon Jheronimus Bosch. Aikema 2017, p. 24 en in dezelfde uitgave Lenardo 2017, p. 57-58: schrijven neef Cornelis de Renialme, zoon van Charles de Renialme en Francoise van Bombergen, de zus van Daniël, als contact tussen Van Bombergen en ’s‑Hertogenbosch. Dit is welhaast onmogelijk, aangezien het veel later is: Cornelis de Renialme werd in 1513 gedoopt en zou in 1520 dus ca. zeven jaar oud zijn. Hij wordt voor het eerst in 1533 vermeld als agent voor de firma; Lenardo 2014: Volgens de auteur zou de familie De Renialme in Venetië aanwezig zijn aan het begin van de zestiende eeuw, ook hier is de genoteerde aanwezigheid geruime tijd later. 1582 https://www.antwerpen.be/pics/Stad/Bedrijven/Cultuur_sport_recreatie/CS_Musea/Rubenianum/ Architectuurwandeling_Rubenianum_Kolveniershof.pdf, geraadpleegd op 24-8-2018. 1583 Rubens, Kruisafneming, olieverf op paneel, 320 x 420 cm, 1611-1614, OLV-kathedraal, Antwerpen. 1584 Prims 1940, p. 58-59 en 136: In de OLV-kerk bestond een Gilde van Sint-Ontcommer, zij deelden sinds of voor 1502 een altaar met de kloveniers (of kolveniers) waar een stuk met Sint-Ontcommer stond. Het Kloveniersgilde was de jongste van de Antwerpse schuttersgilden en werd opgericht in 1489/1490. Hun beschermheilige was Sint- Christoffel. Hun wapen bestond uit twee gekruist haakbussen, drie distelbloemen en een Bourgondische vuurslag met vlammen. 1585 De iconografie van Bosch schilderij sluit deels bij de thematiek van een dergelijk schuttersgilde aan. De figuur op het rechterluik van de triptiek draagt een op een kolvenier gelijkend wapen, dat in Antwerpen louter door leden van het Kolveniersgilde gedragen mocht worden [afb. 6]. Door de man naast hem wordt hij gewezen op de rampspoed die zich op het middenpaneel aan het voltrekken is; alsof van hem verwacht wordt dat hij ingrijpt. Ook op de beide zijpanelen is er onevenredig aandacht voor onheil; in de haven vergaat een schip en op het linkerpaneel is een brand geschilderd en mensen die de stad ontvluchten. Schuttersgilden als het kolveniersgilde golden in de late middeleeuwen als stadspolitie. Aangezien er nog geen openbare ordediensten waren, had het kolveniersgilde de taak de stadsbevolking te beschermen. Zodoende is het mogelijk dat een dergelijk schilderij voor een altaar in de OLV-kerk bedoeld was.

444 patriciërs, kooplieden, letterkundigen en Romeinse curialen was is het aannemelijk dat zich onder hen opdrachtgevers voor schilderijen van Jheronimus Bosch hebben bevonden.1586 Een tweede schilderij van Bosch is wellicht met dezelfde kringen te verbinden. Er is gesuggereerd dat het Heremietentriptiek in opdracht van Hiëronymus van Busleyden (ca. 1470-1517) geschilderd werd.1587 Hieronymus was een liefhebber van kunst en letterkunde. Zo liet hij zijn huis omstreeks 1507-1508 van antiquiserende muurschilderingen voorzien.1588 Tevens bezat hij een collectie oude munten die door (1478-1535) werd geprezen en vermoedelijk verwierf Van Busleyden enkele schilderijen van Jan Gossaert.1589 Als groot begunstiger van de letterkunde liet Hiëronymus twee dagen voor zijn dood in zijn testament de stichting van een drietalencollege aan de universiteit van Leuven vastleggen. Zijn broer Gillis zorgde ervoor dat dit geëffectueerd werd. Wellicht financierde hij de bekostiging van het drietalencollege door de verkoop van Hiëronymus’ munten en diens kostbare kunstcollectie, die na zijn dood niet langer vermeld werden.1590 Hiëronymus van Busleyden bezat een rijk netwerk. Hij was lid van de Grote Raad van Mechelen en onderhield contacten met Maarten van Dorp en met Erasmus. Net als zijn broer Franciscus († 1502) stond Hiëronymus op goede voet met Willem van Enckenvoirt, die sinds 1504 als kanunnik aan de OLV-kerk verbonden was. Ze pasten op Willems huis in Leuven en verzorgden het verblijf als er gasten kwamen.1591 Om de verbinding tussen Hiëronymus van Busleyden en de OLV-kerk te kunnen leggen is het van belang om de onderlinge verwevenheid onder de vooraanstaande elite van de OLV-kerk te laten zien.

1586 Zie Ilsink, Koldeweij en Spronk 2017, p. 23-27, 156, 211-212, 278, 300, 353, 376, 406-413 en 464 voor Bosch’ opdrachtgevers: de muntmeester en koopman Joris Vezelaer en Peeter Scheyfve en zijn vrouw die tot de bestuurlijke-commerciële kringen van Antwerpen behoorden en verder de Spaanse koopman Diego de Haro en zijn Bossche vrouw Johanna Pijnappel. Vanuit Bourgondisch-Habsburgse kringen ontving Bosch opdrachten van Filips de Schone, Filips van Bourgondië en Engelbrecht II of Hendrik III van Nassau; Koldeweij, Hoogstede en Ilsink 2018 over Hippolyte de Berthoz, lid van het Bourgondisch hof en belast met de financiën als opdrachtgever. 1587 Cruz Valdovinos 2006, p. 123-124. Op het Heremietentriptiek staan drie kluizenaars afgebeeld; Hiëronymus, Antonius en Egidius. Twee van hen zijn de naamheiligen van Hiëronymus en zijn broer Gillis (†1536). Sint-Antonius komt echter niet met een van Hieronymus drie andere broers, Franciscus (1455–1502), Valerius († 1512) of Jan overeen. Drie van de broers, Hiëronymus, Franciscus (†1502) en Gillis, gingen, net als de kluizenaars op het portret als ongehuwd geestelijke door het leven. Het voortijdige overlijden van Franciscus was een grote schok voor Hiëronymus en inspireerde hem wellicht bij een opdracht als de heremietentriptiek, dat omstreeks 1495-1505 geschilderd werd; Bietenholz en Deutscher 1985, p. 235; Hoogstede e.a. 2016, p. 122. 1588 Zie voor de beschilderingen in het huis van Hiëronymus van Busleyden: Roggen en Dhanens 1951; zie voor de relatie tussen Gossaert en Van Busleyden Ainsworth e.a. 2010, p. 103 en 111. 1589 Ainsworth e.a. 2010, p. 103. 1590 Nielsen 2011, p. 58. In 1517 werd, met een legaat van Hiëronymus Busleyden door Desiderius Erasmus de eerste trilingua faculteit opgericht in Leuven. 1591 Munier 1954, p. 164-165: Een brief van Hiëronymus is overgeleverd waarin hij reageert op de condoleancebrief van Willem van Enckenvoirt (die niet bewaard is gebleven) na de dood van Franciscus.

445 De OLV-kerk had dankzij de succesvolle exploitatie van hun immuniteitsgebied een economische machtspositie in de stad verworven.1592 Het economische succes had een grote aantrekkingskracht op de vertegenwoordigers van de Lage Landen die aan het pauselijk hof werkzaam waren. Zo waren een aantal van de 22 kanunniken die aan de kerk verbonden waren tevens bij de apostolische rota actief.1593 De meest succesvolle daarvan waren Adriaan Florisz, Willem Heda (ca. 1460-1525) en Willem van Enckenvoirt. Willem van Enckenvoirt regelde vanaf zijn kanonikaat in 1504 samen met Willem Heda zes pauselijke bullen die van groot belang waren voor het kapittel.1594 Deze betroffen vooral aflaten en gunsten ten aanzien van het bouwen van de kerk en voor de rechten van het kapittel. Ter ere van één van deze aflaten, die door Julius II werd afgegeven op 12 juli 1507, werd een sluitsteen met het wapen van de paus geplaatst.1595 Willem van Enckenvoirt werkte regelmatig samen met Willem Heda, die net als hij de belangen van Filips van Bourgondië vertegenwoordigde.1596 Heda was afkomstig uit Alphen of Egmond en reisde regelmatig op en neer tussen Rome en de Lage Landen.1597 In de Lage Landen onderhield hij onder meer contacten met het

1592 Vroom 1983, p. 87; Beeck 1978, p. 21-22. 1593 Willem van Enckevoirt, Johannes de Beke (afkomstig uit familie die waren verbonden aan de Onze-Lieve- Vrouwekerk als kanunnik, kanonikaat vanaf 1511 en werkte nauw samen met Willem van Enckenvoirt), Johannes Huberti de Loemel, Antonius Mast, Theodericus Huwaghen (Houwaghen), Johannes Nilis en zijn neef Livinus en Willem Heda. 1594 Munier 1992, p. 3 schreef over een kanonikaat kort na 1500. In 1504 betaalde Van Enckenvoirt voor zijn kap; Vroom 1983, p. 55 en noot 108 en 109, p. 72 en p. 113 (noot 11). Julius II verleende dergelijke aflaten zelden. In 1507 regelde hij de aflaat met medekanunnik Jan van der Beke, hij was thesaurier van de OLV-kerk tussen 1479 en 1501 en verbonden aan de Curie, als een van de belangrijkste erflaters doneerde hij geld in 1505 en 1506; Grieten en Bungeneers 1996, p. 128: in de kathedraal is een uitgesleten zerk van een priester heer I[]s van []o[] († 1553) te vinden, die ook protonotarius was; Hoven van Genderen 2003, p. 282. Een Claes Buecekeer was van 1512-1534 thesaurier van de kerk. Tussen 1427 en 1571 waren er tien thesauriers; In vijf van de zes bullen is ook de naam van Johannes de Beke te lezen, de bullen zijn uit 1508, 1511, 1513, 1519 (tweemaal) en 1521, respectievelijk Kathedraalarchief Rijksarchief Antwerpen: Capsa 2 dom. n. 38 (1); Capsa 2 dom. n. 41 (1); Capsa 2 dom. n. 44 (1); Capsa 2 dom. n. 42; Capsa 2 dom. n. 43; Capsa 2 dom. n. 38 (2). In de bul uit 1521 staat Heda niet vermeld. De door Van Enckenvoirt en Heda aangevraagde gunsten werden aangevochten door bisschop van Kamerijk Jacob van Croÿ (1503-1518). 1595 Grieten en Bungeneers 1996, p. 71-72: In de centrale travee van de westbouw. 1596 Laarse 2011, p. 29-30: Hij was niet alleen de vroegste verbreider van de vitruviaanse traktaten van Serlio, maar tevens in het bezit van een zeldzame kopie van Leon Battista Alberti’s De Re Aedificatoria(1485) en de geïllustreerde uitgave van de Florentijnse uitgave van Vitruvius’ De Architectura (1511); Munier 1992, p. 4. Filips zoon Philips zal zijn vaders belangen eveneens, wellicht informeel behartigd hebben. 1597 Met dank aan Rijksarchivaris dr. Michel Oosterbosch d.d. 27 april 2017: “Testament Willem Heda” 1526. Uit zijn sterfhuis (nalatenschap) blijkt dat hij in zijn huis te Antwerpen een uitgebreide bibliotheek bezat met veel klassieke teksten en eveneens ‘twintig brieven uit Rome’; In vijf van de zes bullen is ook de naam van Johannes de Beke te lezen, de bullen zijn uit 1508, 1511, 1513, 1519 (tweemaal) en 1521, respectievelijk Kathedraalarchief Rijksarchief Antwerpen: Capsa 2 dom. n. 38 (1); Capsa 2 dom. n. 41 (1); Capsa 2 dom. n. 44 (1); Capsa 2 dom. n. 42; Capsa 2 dom. n. 43; Capsa 2 dom. n. 38 (2). In de bul uit 1521 wordt alleen Van Enckenvoirt genoemd; Hoven van Genderen 2003, p. 284 en 308-309 en 377. Naast zijn werkzaamheden voor Filips was Heda secretaris voor Maximiliaans kanselier en vertegenwoordiger in Rome, Philibert Naturelli († 1529). Naturelli was in Mechelen lid van de Geheime Raad en kanselier van de Orde van het Gulden Vlies. Hij werd tevens raad bij Karel V. Toen Naturelli in 1500 als domproost en aartsdiaken van Utrecht werd volgde Willem van Enckenvoirt hem in Rome op.

446 Hof van Holland, Jacob Ruysch en het Utrechtse Domkapittel.1598 Ze waren beiden tevens verbonden aan het Utrechtse kapittel van Oudmunster, waar Van Enckenvoirt kanunnik was en Heda deken.1599 Heda stond net als Willem van Enckenvoirt in contact met Adriaan Florisz, die hem kende uit zijn tijd aan de hoven van Mechelen en Brussel. Uit het voorgaande blijkt dat de elite rondom de OLV-kerk nauw verweven was met de vertegenwoordigers aan de Romeinse curie, met kapittels in Utrecht en met het bisdom Utrecht en het Habsburgse Hof. Hoewel Hieronymus van Busleyden niet in Antwerpen woonde is hij, op basis van zijn werkzaamheden voor de universiteit en zijn rol als raadsheer bij de Grote Raad van Mechelen aan dezelfde kringen te verbinden. Het is volgens zodoende mogelijk dat stukken als het Heremietentriptiek en Drieluik met Wilgefortis (Ontcommer) via dit netwerk hun weg naar Venetië vonden. In deze appendix heb ik het uitgestrekte netwerk van Daniël van Bombergen en zijn familie proberen te verduidelijken. Via familieverwantschap en hun agenten in Venetië onderhielden ze relaties met onder meer Haarlem en ’s‑Hertogenbosch. Daniël zelf behoorde in Veneto tot geletterde kringen en onderhield contacten met letterkundigen in Rome. In Antwerpen was zijn vader Cornelis tot een van de vooraanstaande leden van de OLV-Lof-broederschap uitgegroeid. Door de succesvolle uithuwelijking van Daniël en zijn broers en zussen bouwde Cornelis een machtig handelsimperium op. Deze combinatie maakt het aannemelijk dat Daniël van Bombergen en zijn firma verantwoordelijk waren voor de verhandeling van Vlaamse stukken met Venetië.

1598 Schulte 1904, p. 289-306; Holtkamp 1930, p. 121 en 140-141; Sterk 1980, p. 131. 1599 RAU 222.1550-a: Naturelli schreef op 8 december 1511 in een document dat Willem Heda een stukje van het hoofd van Antonius van Padua had ontvangen van [de verder onbekende] Lodewijk de Cul, heer van Beaulieu; Sterk 1980, p. 38; Kuys 2014, p. 319: Heda was vanaf 1505 kanunnik bij Oudmunster. Hij was tussen 1509 en 1525 kanunnik bij de Sint-Jan en Oudmunster.

447 Afb. 1/ Onbekende kunstenaar, Portret van Afb. 2/ Cirkel van Bellini, Portret van Frederik Frederik van der Molen, 1488 (Campbell van der Molen, 1488, in 1930 in de collectie van 2007, p. 68). G. Stenman, Stockholm (Campbell, 2007, p. 69).

Afb. 3/ Jan de Beer, Glasraam met Sint- Jan de Doper en Sint-Jan de Evangelist met twee schenkers, ca. 1525, huidige locatie in de zuiderdwarsbeuk, Onze-Lieve- Vrouwekathedraal, Antwerpen.

448 Locatie familiegraf Van Bombergens

Voormalige besnijdeniskapel

Onze-Lieve- Vrouwekapel

Venerabelkapel/ kapel van Heilig Sacrament

Afb. 4/ Plattegrond van de Onze-Lieve- Afb. 5/ Plattegrond van de Onze-Lieve- Vrouwekathedraal van Antwerpen (Grieten en Vrouwekerk van Antwerpen met de Bungeneers 1996, p. 530). kapel van Sint-Jan.

Afb. 6/ Voorbeeld van klovenier en detail van rechterpaneel van Jheronimus Bosch, Drieluik met Wilgefortis (Sint-Ontcommer), ca. 1495-1505, olieverf op eikenhout, 105 x 28 cm, Gallerie dell’Accademia, Venetië.

449 Appendix D: Nederlanders werkzaam in Rome tijdens het pontificaat van Adrianus VI

In kerkelijke registers worden achttien personen vermeld die vanuit het bisdom Utrecht naar Rome reisden om daar voor de paus Adrianus VI of de kringen rondom hem te werken: Reynaard Beterknape; Petrus Vet; Willem Vors; Caspar van Aken; Johannes van Arnhem: hij stond als procurator in dienst van de hertog van Jülich (Gulik, Kleef en Berg) Hendrik III (1490-1539) en was van 1510-1552 lid van het kapittel van Xanten; Christiaan van Stuyen; Cornelus Knijff (reeds onder Leo X werkzaam); Conradus Vergerius (Conrad Vecker), afkomstig uit Luxemburg studeerde aan de Leuvense universiteit en trad in 1514 als secretaris in dienst van Maximiliaan van Oostenrijk en behield dit ambt onder Karel V. In Juni 1522 arriveerde hij in Rome en aanvaardde, zoals hij zelf vermeldt op verzoek van de vrienden van de Paus, een ambt aan de curie. Hij publiceerde in 1522 een verslag over de reis van Adriaan VI vanuit Spanje naar Rome, bij de dood van de Paus sprak hij de lijkrede uit. Hij werd later opgenomen in de familia van Clemens VII en stierf te Rome in 1526/7; Adrianus Wilhelm.

Elders in Rome waren voor de curie werkzaam: Johannes de Longacroce; Cornelius van Haamstede; Hieronymus de Schatensibus; Johannes Trijspennick; Johannes de Brecht (later kanunnik van de Sint- Jan); Petrus van Hattert; Conradus Becker (Kanunnik in Deventer en Oldenzaal); Johannes Gerardi van Elten (werkte bij kardinaal Campegio, net als Mathias Fabi); Stephanus Gottifredi werkt bij scriptor Chiavellotti; Johannes de Enkhuizen; Adrianus Wilhelm.

Tijdelijk werkzaam in Rome waren: Matheus Petri; Conradus Petri de Corghene (Kortgene op Noord-Beveland); Lambertus Herdemberch; Jacobus Johannis; Cornelius Guillermi; Johannes Simonis; Gherardus Gaerdinck; Bartholomeus Herbergen; Johannes Warsberch; Buvo Terardi; Johannes Baelen de Molle; Petrus Alberti Frouken; Andreas van der Iseren; Petrus Johannis de Traiecto; Egidius Staien; Macharius Johannes Egidii Clinck; Henricus Johannis; Antonius Johannis.1600

42 Personen werkten elders voor pauselijke prelaten en voor de curie: Luik: Egidius Petri, onder Leo X cubicularis en later scriptor bij de Curie; Nicolaas van der Poorten; Jan Copis; Michael van Enckenvoirt, zoon van Lijsbeth van Enckenvoirt en Gerard Michielsz Lombaerts van Enckenvoirt. Door voorspraak en medewerking van zijn oom kwam hij in het bezit van een groot aantal beneficies. Hij volgde hem

1600 Zie voor een algemeen overzichtswerk voor Duitstaligen en Hollanders en Vlamingen in Rome: Maas en Herde 1981; Rezza 2008.

450 op als aartsdiaken van de Kempen in het Bisdom Luik, als deken van de Sint-Jan in ’s‑Hertogenbosch en als proost aan de Dom van Utrecht. Rond 1530 verbleef hij in de Lage Landen en nam namens kardinaal van Enckenvoirt bezit van het bisdom Utrecht. Willems pogingen om Michael tot zijn opvolger voor de zetel van Utrecht te benoemen hadden geen succes; Jan van Becka stamde uit een aanzienlijke Brabantse familie. Hij was vanaf het begin van de zestiende eeuw in Rome. In 1509 werd hij lid van de Anima-broederschap en samen met Willem van Enckenvoirt wist hij in 1514 als kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwenkerk te Antwerpen in een proces aan de curie een voor het kapittel gunstige beslissing te verkrijgen. Willem van Enckenvoirt junior, broer van Michael van Enckenvoirt. Evenals zijn broer profiteerde hij in ruime mate van de hoge positie van zijn oom. Hij verwierf onder meer in 1507 door diens bemiddeling een kanonikaat te Tongeren. Hij was reeds onder het pontificaat van Leo X als notaris van de Rota in Rome werkzaam. Hij stierf in Den Bosch in 1534; Jacques van Loemel, in 1509 werkte hij als notaris aan de Rota, lid van de Anima broederschap, kwam na de dood van Adrianus in dienst bij Willem van Enckenvoirt en had een kanonikaat van de Dom van Utrecht; Walter van Loemel: Petrus van Loemel; Henricus Heythoffs van Loemel; Bartholomeus van Heeze; Jan Borel, Petrus Verbeeck; Ambrosius Lambertus (trad na de dood van Adrianus in dienst van Willem van Enckenvoirt); Petrus van der Vorst. Hij was cubicularis onder Adrianus VI en later auditor bij de Rota. De broer van Petrus, Johan van der Vorst kreeg van Willem van Enckenvoirt het dekenaat van de Dom in Utrecht nadat hij aftrad; Verscheneck; Petrus Loyse; Herman Gobben; Johannes Agrimons, alias Johannes Egidii; Johannes Henrici van Aalst; Theodoras Halemans; Adriaan van der Hey van Bardwijck; George van Dommelberch; Dominicus van Helmont; Johannes Doers (ook in dienst bij Van Enckenvoirt); Laurentius Gonterslager (kanunnik van de Sint- Jan te Den Bosch); Herneus de Palude, alias van der Broeck; Michael Henrici; Ludovicus van Leuven; Johannes Moentsz; Petrus de Gennechien (Ginneken?); Franciscus Pels, alias Hartschen; Melchius Salviusz. van Merna; Johannes Danielo; Gerard van Doersen; Johannes Stouten (deken van de Sint Paulus in Luik); Johannes Vije uit Tongerloo; Arnoldus Pauli; Johannes Henrici uit Delft; Matheus Johannes Matthijsz; Raynerus Gabriel van der Culen; Lambertus de Clivis; Henricus de Soye; Matheus Wilhelm van Rossem (†1523); Gobbelinus Coppen; Johannes uit Lit[h?]; Anbrosius Lambertus; Henricus de Werpen; Johannes Doers; Godefridus de Velserhoff van Beeck (commissaris van Van Enckenvoirt in Bonn); Johannes Buden (werkzaam bij de kardinaal De’ Medici, net als Johanes Rufus en Petrus de Pulcromolle); Johannes Schoemp; Johannes Schonrede; Johannes Clivis (†1526); Nicolaas Balduini van Naertinghe; Goswinus Probati; Nicolaas Dijck; Michael van Abren; Michael van Aken uit Venray; Johannes Bijedin; Arnoldus Paulus uit Oirschot; Jacobus Isgrauwe; Reverus de Merice; Johannes

451 Gronsels; Johannes de Gramine; Dionysius Quintini; Fredericus Stas; Johannes Bastim; Balduinus Goff; Johannes de Pale (werkte bij kardinaal Ponzetti); Andreas de Steuren (werkte bij kardinaal Rangoni). Georgius de Porta en Jacobus de Aussegni werkten bij kardinaal del Monte; Johannes de Michele en Johannes de Ancheten werkten bij kardinaal Schinner; Johannes Judenbosch werkte bij kadrinaal De Cesis; Gerardus Lanen de Pelte in dienst bij bisschop van Scala; Johannes Cuequelin (?), alias Hellaert; Mathias Holebecher; Servatius Servatii de Zepren; Johannes Gronsels.1601

Uit Doornik kwamen: Petrus de Mattinee; Tapicorius Foranc; Egidius Gaillart; Andreas de Castillo; Mauritius Breten; Gilbert Menasse; Petrus Bar; Hiëronymus Bertrandi en zijn broer Guillelmus proost in Doornik (stierf aan het begin van het pontificaat van Adriaan VI); Petrus Techen; Lambertus Coomans (secretaris van Van Enckenvoirt, daarna werkt hij bij Erasmus); Franciscus Banc (in dienst bij kardinaal de’ Medici); Michael Silvestri.

Uit Kamerijk kwamen: Willem Pietersz; Ladislaus van der Aa; Simon Henens; Johannes de Madrigal; Nicolaas de Ponte; Johannes Bosqueto; Franciscus Oursin (kanunnik in Brugge); Franciscus Weyten; Simon Rennerds Laynes; Livinus Nilis; Johannes Cosquet; Dionysius Nischanen; Judocus Lievens; Dionysius Wysstauren; Ascanius de Parisiis; Johannes Fagnoy (ook een van de scutiferi van Adrianus VI); Johannes Ie Mer; Antonius de Vos; Raynerius Martini; Johannes Bachini; Johannes Stoenjans; Philippus de Smett; Johannes Roffen; Henricus van der Perte; Arnold de Morbays; Philippus van Ophem (ook in dienst bij Van Enckenvoirt); Johan Roseti van Brussel; Franciscus Wentius; Johan Andiers van Antwerpen. Hij stierf net als Roseti in 1527 en werd met hem in het koor der Anima begraven op de plaats, die bestemd was voor het grafmonument van Adriaan VI; Matheus Andreas Cliquart; Egidius Henrici; George van Nijnenhem; Walter Boots; Egidius Sommer; Johannes de Froymont; Johannes Gottifredi; Johannes Infantis; Guillelmus Condiferi; Petrus de Dymo; Johannes Merthien; Wilhelmus de Vinano (werkte bij kardinaal Ponzetti, net als Gerardus Bataille); Nicolaas de Ervillers werkte bij kardinaal Accolti; Calixtus de Amadeis; Gulielmus Quenon; Benedictus Nicolai; Johannes de Queren; Egidius Coler; Johannes de Everen; Guilelmus Glaix; Augustus Maton; Johannes van Arnhem.1602

1601 Munier 1959. 1602 Munier 1959.

452 De bisdommen in de Nederlanden in de zestiende eeuw. In de bisdommen Utrecht, Luik, Terwaan, Kamerijk en Doornik bevonden zich de belangrijkste contacten van Adrianus VI.

453 Appendix E: Baccio Bandinelli en zijn tekenacademie in het Belvedere

Volgens Vasari keerde Bandinelli naar het Belvedere terug toen Guilio de’ Medici (1478-1534) tot paus werd verkozen.1603 Bandinelli ontving huisvesting in de villa en een toelage om verder aan de Laocoön te werken. Tijdens dit herhaalde verblijf richtte Bandinelli een tekenacademie op. Tekenen naar gipsmodel was een belangrijk onderdeel van de opleiding tot kunstenaar. Om belichtingseffecten uit te proberen vonden tekenlessen vaak in de avond plaats, waarbij onderdelen door kaarslicht werden beschenen. Voor de tekenaar vormden de schaduwen een duidelijke aanwijzing voor het volume van een vorm. De weergave op het papier, veelal door arceringen, verleende de getekende vorm ruimtelijkheid. Op een gravure uit 1531 is Bandinelli’s academie door Agostino Veneziano (ca. 1490-ca. 1540) afgebeeld [afb. A]. In ca. 1544 ontwierp Enea Vico (1523-1567) in opdracht van Bandinelli een tweede gravure. Vico ontwikkelde het geheel op basis van aanwijzingen van Bandinelli, die ondertussen was verhuisd en zijn academie op een andere plaats had gevestigd. Op Vico’s gravure is het wapen van de apostolische garde boven een haard te zien [afb. B]. In Veneziano’s afdruk is eveneens een vergelijkbaar wapen te zien [afb. A]. Bandinelli wilde kennelijk verwijzen naar de omstandigheden waarin hij in het Belvedere had onderwezen. Het wapendevies op de haard kan erop wijzen dat de kamer waarin Bandinelli lesgaf, behoorde tot de oorspronkelijk als bastion gebouwde verdedigingsconstructie van het Belvedere. Vanwege de apotropeïsche functie werden dergelijke beelden op de uitstekende delen van architectonische constructies geplaatst.1604 In de villa Belvedere bevonden deze symbolen zich op de bovenste etage, die zich als tactisch uitzichtpunt leende. De inrichting van het vertrek op Vico’s gravure lijkt op een specifieke ruimte in het Belvedere te wijzen. Het vertrek kan worden vergeleken met de in het hoofdstuk Rome besproken plattegrond van het Belvedere. De op de gravure getekende haard is op de plattegrond terug te vinden in twee vertrekken op de eerste etage. Deze behoorden tot het verdedigingsbastion, zodoende waren in de ruimte vermoedelijk de wapens van de apostolische garde geplaatst. Naast de keuken in de oostelijke toren lag een groot vertrek dat werd gebruikt om het eten te verhitten [afb. 142c]. Het is onwaarschijnlijk dat Bandinelli hier zijn academie vestigde. In een centraal gelegen kamer op de eerste etage is een haard getekend [afb. 142c]. De omvang van

1603 Vasari 1877, VI, p. 146, 632. Het beeld van de Laocoön was in 1525 af en reisde -in plaats van Frankrijk- naar de binnenplaats van het palazzo Medici in Florence; zie voor de prent onder meer Thomas 2005. 1604 Leonardo da Vinci stoorde zich aan hun aanwezigheid. Ze stoorden een van zijn assistenten bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Deze Georg, een uit de Duitse Landen afkomstige metaalbewerker, ging na zijn werk plezier met de garde maken. ‘…dove sta gente sfaccendata, della qual cosa lui tutti li vinceva.’ Te vertalen als dat er volgens de schilder in het Belvedere ‘… genoeg nietsnutten te vinden waren, hoewel geen van hen gelijk aan hem [Georg].’ Zie Laurenza 2003, p. 45-46; Nicholl 2004, p. 479; Lohrmann 2012, p. 277: Als Da Vinci hem op wil halen, zegt hij te werken voor le guardaroba di Vostra Eccelenzia.

454 het vertrek en de afwezigheid van raamopeningen komen overeen met Veneziano’s gravure uit 1531 [afb/ A]. De toegang tot deze kamer lag nabij de buitengrens van het Belvedere, zodat bezoekers niet de hele villa door hoefden en de veiligheid van de paus gewaarborgd was. Dat maakt het aannemelijk dat Bandinelli’s academie in dit vertrek gevestigd was.

Afb. A/ Agostino Veneziano naar Baccia Bandinelli, De Academie van beeldhouwer Baccio Bandinelli, prent, 275 x 301 mm, 1531, Rijksmuseum Amsterdam.

Afb. B/ Enea Vico naar Baccio Bandinelli, De Academie van Baccio Bandinelli, prent, ca. 1544, 307 x 476 mm, Rijksmuseum, Amsterdam.

455 Appendix F: de overgeleverde schilderijen van Jan van Scorel

Op thema gesorteerd.

Bijbelse thema’s en (delen van) altaarstukken:

Afb. 37/ Jan van Scorel, De aanbidding van de Koningen, The Art Institute of Chicago, Chicago. Verworven in 1935. Afb. 35/ Jan van Scorel, De Heilige Maagschap, Pfarrkirche Sint-Martin, Obervellach. Afb. 39/ Jan van Scorel, De Visitatie, The Lvov Picture Gallery, Lvov of Lviv, Oekraïne. Afb. 53/ Jan van Scorel, Landschap met doortocht door de Rode Zee, privécollectie, Milaan, toegeschreven door Bert Meijer in 1992. Afb. 54/ Jan van Scorel, Sint-Joris en de draak, Wiltshire, Corsham Court, Groot- Brittanië. Afb. 55/ Jan van Scorel, Landschap met Tobias en de engel, Museum Kunstpalast, Düsseldorf, gelegateerd in 1995 vanuit de privécollectie van Dr. Moritz Julius Binder (1877-1947), Berlijn. In 1848 in de collectie van H.J. Boden uit Keulen. Afb. 58/ Jan van Scorel, Sint-Franciscus ontvangt de stigmata, Galleria Palatina (Palazzo Pitti), Florence. Afb. 194a, b/ Jan van Scorel, Het martelaarschap van de heilige Ursula en de elfduizend maagden (voorzijde), Portret van Jacques Coëne (achterzijde), olieverf op paneel, ca. 1541, 193 x 77 cm, Musée de la Chartreuse de Douai, Douai. Rechterluik van triptiek. De triptiek is uit elkaar gehaald en het rechterluik kwam in een particuliere collectie terecht (vermoedelijk die van Martin de Brillon, in Marchiennes, waar het zich in 1898 bevond. Tussen 1965-1966 in de verzameling van Rémy de Brillon, door wie het aan het Musée de la Chartreuse in Douai werd geschonken. Afb. 171/ Jan van Scorel, De opdracht in de tempel, Kunsthistorisches museum, Wenen. Afb. 170/ Jan van Scorel, Maria Magdalena, Frans Hals Museum, Haarlem. Afkomstig uit het bezit van het Rijksmuseum in Amsterdam. Afb. 169/ Jan van Scorel, De doop in de Jordaan, Frans Hals Museum, Haarlem. Verworven uit het Sint-Jansklooster door het museum in 1862. Afb. 178/ Jan van Scorel, Maria met Kind, Centraal Museum Utrecht. In 1995 bij een kunsthandelaar in Stockholm, in 1997 verworven door het museum. Afb. 179/ Jan van Scorel en atelier, Maria met de wilde rozen, Centraal Museum Utrecht. In 1955 verworven van Ernst Schwarz uit New York. Tussen 1926 en 1933 in de verzameling van Richard Semmel in Berlijn. Afb. 181a, b, c/ Jan van Scorel, Lokhorst triptiek, Centraal Museum, Utrecht. Eerder in de collectie van Willem Vincent baron van Wyttenhorst (1613-1674) en in 1941 in het bezit van F.H. Fentener van Vlissingen (1882-1962).

456 Afb. 198/ Jan van Scorel, De Kruisdraging, Kunsthandel Haboldt, Londen, voorheen particuliere collectie. Afb. 199/ Jan van Scorel, altaarstuk met centraal de Kruisiging, Catharijneconvent Utrecht. Vanaf 1920 traceerbaar in Nederlandse collecties, vanaf 1976 in het bezit van het Museum Catharijneconvent. Afb. 194a, b, c/ Jan van Scorel en atelier, Polyptiek van Sint-Jacob en Sint-Stefanus in geopende staat, Links: Sint-Stefanus’ dispuut met de doctoren, midden: steniging Sint-Stefanus, rechts: graflegging Sint-Stefanus, Klooster van Marchiennes, Musée de la Chartreuse de Douai. Afb. 204/ Jan van Scorel en atelier, drieluik met het Vinden van de drie kruisen door keizerin Helena, College van kerkvoogden der Nederlanden, Breda. Afb. 245/ Jan van Scorel, Drieluik met Hendrick Joostz van der Stijpen van Duivelandt († 1531), burgemeester van Delft, Birmingham Museums en Art Gallery. Vanaf 1754 in Nederlandse collecties traceerbaar, in 1894 in Duitse verzamelingen en in 1952 aangekocht door het museum. Afb. 226/ Jan van Scorel, Zijluiken met twee stichters, Catharijneconvent Utrecht. Op de achterkant staan de Opstanding en de Kruisdraging uit het atelier van Jan van Scorel, zie voor afbeeldingen RKD ’s‑Gravenhage. Voor 1875 in Utrechtse collectie en sinds 1875 in museaal bezit in Utrecht. Afb. 231/ Jan van Scorel, De Bewening van Christus, Centraal Museum Utrecht. In 1930 door het museum verworven. Afb. 242/ Jan van Scorel, De roeping van Sint-Petrus, particuliere collectie op onbekende lokatie. Afb. 236/ Jan van Scorel, Sint-Paulus, Museum Catharijneconvent, Utrecht. Friedländer zag dit werk in 1930 bij Jacques Goudstikker, vervolgens was het werk in de collectie van Göring, om na de oorlog te worden toegekend aan het Instituut Collectie Nederland, die het aan het Catharijneconvent uitlenen. Afb. 168/ Jan van Scorel (atelier), De zondeval, Frans Hals Museum, Haarlem. Sinds 1862 in het bezit van het museum, afkomstig van de commanderij van Sint-Jan in Haarlem. Afb. 180/ Atelier van Jan van Scorel, Maria met de veldbloemen, Gemäldegalerie, Staatliche Museen zu Berlin, Berlijn. In 1898 door museum verworven op veiling in Parijs. Afb. 167/ Atelier van Jan van Scorel, Christus op de koude steen, Hessisches Landesmuseum, Darmstadt, Duitsland. Afb. 230/ Atelier van Jan van Scorel, De doop van Christus, Rijksmuseum, Amsterdam. Afb. 207/ Atelier van Jan van Scorel, De bewening met leden van de familie van Egmond, 39 x 66 cm, ca. 1535-1540, Centraal Museum, Utrecht. In 1946 door het museum vanuit een Nederlandse collectie aangekocht.

457 Afb. 224/ Atelier van Jan van Scorel, Drieluik van de familie Stoop, privécollectie, Nederland. Afb. 237/ Atelier van Jan van Scorel, Sint-Sebastiaan, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. In 1950 door museum verworven van handelaar Paul Cassirer (1871-1926) vanuit zijn vestiging in Londen. Afb. 238a/ Atelier van Jan van Scorel, De aanbidding van de koningen, vermoedelijk privécollectie Duitsland. Veilinghuis Lempertz, Keulen, 2010-05-15, nr. 1613. Afb. 238b/ Atelier van Jan van Scorel, De aanbidding van de koningen, privécollectie Sterbini Rome, nu plaats onbekend. In 1934 in Milaan bij kunsthandelaar Carlo Forestini en vervolgens in de verzameling van Sterbini. Afb. 238c/ Atelier van Jan van Scorel, De aanbidding van de koningen, Centraal Museum, Utrecht. Afb. 238d/ Atelier van Jan van Scorel, De aanbidding van de koningen, National Gallery of Ireland, Dublin. Sinds 1937 in de collectie van het museum. Afb. 227/ Mogelijk Jan van Scorel, Het martelaarschap van Sint-Laurentius, tweede kwart zestiende eeuw, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań. Afb. 235/ Toegeschreven aan Jan van Scorel of atelier, David verslaat Goliath, Staatliche Kunstsammlungen, Dresden.

Patriciaat

Afb. 52/ Jan van Scorel, Landschap met toernooi en jagers, The Art Institute, Chicago. Sinds 1930 in musea in Amerika. Portret Afb. 56/ Jan van Scorel, Portret van een man van 32 jaar, Musée du Louvre, Parijs. In 1874 in de collectie Sauvageot, gesticht door Charles Sauvageot (1781-1860) en basis van de verzameling decoratieve kunst uit de renaissance van het Musée du Louvre. Afb. 57/ Jan van Scorel, Portret van een Venetiaanse edelman, Landesmuseum Oldenburg. Afb. 166/ Jan van Scorel, Portret van Simon van Sanen, Rijksmuseum, Amsterdam. In 1922 in de collectie van Pieter van Foreest, sinds 1953 in de verzameling van het Rijksmuseum. Afb. 214/ Jan van Scorel, Portret van Reinoud III van Brederode (1492-1556), Rijksmuseum Amsterdam. Sinds 1894 in het bezit van het Rijksmuseum, daarvoor in privécollectie in Nijmegen. Afb. 209/ Jan van Scorel, Portret van Willem van Lockhorst (1514-1564), Rijksmuseum Amsterdam. Door museum aangekocht in of na 1900. Afb. 192/ Toegeschreven aan Jan van Scorel, Portret van een Jeruzalemvaarder, Institute of Arts, Detroit. Bevond zich in 1923 in een privéverzameling in Keulen.

458 Afb. 200/ Jan van Scorel, Portret van een scholier, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. Sinds 1864 in verzameling museum, aangekocht vanuit privéverzameling van J. van der Hoop. Afb. 201/ Jan van Scorel, Portret van Jean II Carondelet, Musées Royaux des Beaux-Arts, Brussel. Afb. 206/ Jan van Scorel, Portret van Joris van Egmond (1504-1559), Rijksmuseum Amsterdam. Vanuit privécollectie sinds 1935 uitgeleend aan Nederlandse musea. Afb. 212/ Jan van Scorel, Portret van Joost Aemsz van der Burch (ca. 1490-1570), Phoebus Foundation, Antwerpen, eerder in een privéverzameling in Vlaanderen. Afb. 213/ Jan van Scorel, Portret van een man, Phoebus Foundation, Antwerpen. Afb. 215/ Jan van Scorel, Portret van een man, privécollectie, Engeland. Afb. 217/ Jan van Scorel, Portret van een man, Städel Museum, Frankfurt. In 1886 in Duitse verzameling gesignaleerd door Friedländer. Afb. 197/ Jan van Scorel, Portret van Agatha van Schoonhoven, Galleria Doria Pamphilj, Rome. Afb. 216a, b/ Jan van Scorel, diptiek met Maria met Kind en Portret van een man, werken zijn gescheiden: Portret van een man, Gemäldegalerie, Staatliche Museen zu Berlin, Berlijn. Maria met Kind bevindt zich in Kartinaja Galeria, Tambov. Afb. 216c/ Jan van Scorel, Lucretia, achterzijde van de Portret van een man, Gemäldegalerie, Staatliche Museen zu Berlin, Berlijn. Afb. 196/ Atelier van Jan van Scorel, Portret van een geestelijke, Princeton Artmuseum, Princeton. Aangekocht in 1995. Afb. 218/ Toegeschreven aan Jan van Scorel, Portret van een man, Museo Nacional del Prado, Madrid. In 1935 door museum verworven van kunsthandelaar Guy Stein uit Parijs.

Broederschapsportretten

Afb. 188/ Jan van Scorel, Portretten van twaalf leden van de Utrechtse Jeruzalembroederschap met zelfportret van Jan van Scorel, Centraal Museum Utrecht. Afb. 189/ Jan van Scorel, Portretten van twaalf leden van de Utrechtse Jeruzalembroederschap, Centraal Museum Utrecht. Afb. 172/ Jan van Scorel, Groepsportret van Jeruzalemvaarders van de ridderlijke broederschap van de Heilige Lande te Haarlem, Frans Hals Museum, Haarlem. In 1862 overgedragen vanuit Haarlemse collectie aan museum. Afb. 190/ Jan van Scorel, Portretten van negen leden van de Utrechtse Jeruzalembroederschap, Centraal Museum, Utrecht. Afb. 191/ Jan van Scorel, Portretten van vijf leden van de Utrechtse Jeruzalembroederschap, Centraal Museum, Utrecht.

459 Klassieke thema’s

Afb. 233/ Jan van Scorel, Landschap met Batsheba, Rijksmuseum Amsterdam. In 1879 door het museum verworven, eerder in het provinciehuis van Groningen. Afb. 216c/ Jan van Scorel, Lucretia, achterzijde van de Portret van een man [afb. 226b], Gemäldegalerie, Staatliche Museen zu Berlin, Berlijn. Afb. 82/ Toegeschreven aan Jan van Scorel, Dood van Cleopatra, Rijksmuseum, Amsterdam.

Tekeningen en kaarten

Afb. 40b/ Jan van Scorel, Kasteel tussen rotsachtige bergen, British Museum, Londen. Recto van afb. 40a. Afb. 40a/ Jan van Scorel, Berglandschap met brug over een ravijn, British Museum, Londen. Verso van afb. 40b. Afb. 88/ Jan van Scorel, Heuvellandschap met stad, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. Vanaf 1940 in bruikleen vanuit de collectie Koenigs. Afb. 89/ Jan van Scorel, Berglandschap met ruïnes, Wallraf-Richartz-Museum, Keulen. Afb. 208/ Jan van Scorel, De ontmoeting van Abraham en Melchisedek, Stichting P. en N. de Boer, Amsterdam. Voor 1955 in het bezit van kunsthandelaar N. Beets. Afb. 79/ Jan van Scorel, Toren van Babel, Fondation Custodia (coll. F. Lugt), Parijs. Afb. 205/ Keizerin Helena ontdekt het Ware Kruis, papier, pen in zwart, gewassen in grijs, Utrecht, Centraal Museum. Afb. 219/ Atelier van Jan van Scorel, De steniging van Sint-Stefanus, Rijksprentenkabinet Amsterdam. Afb. 104/ Jan van Scorel, Zicht op Bethlehem, The British Museum, Londen. In 1753 verworven door het museum vanuit de collectie van de Ierse arts en botanicus Hans Sloane (1660–1753). Afb. 247/ Jan van Scorel en medewerkers, Noord-Holland, Texel, Wieringen, Verzameling Binnenlandse Kaarten Hingman, nummer toegang 4. VTH, inventarisnummer 2486, Nationaal Archief, Den Haag. Afb. 248/ Jan van Scorel, schematische illustratieve Nova Roma kaart van de te bedijken Zijpe met plan voor te stichten dorpskernen, Verzameling Binnenlandse Kaarten Hingman, nummer toegang 4. VTH, inventarisnummer 2473, Nationaal Archief, Den Haag.

460

Archieven en bibliotheken

ACS Archivio Colonna, Biblioteca Statale dell’Abbazia di S. Scolastica, Subiaco ADP Archivio storico Doria Pamphilj, Rome AFsP Archivio della Fabbrica di San Pietro, Rome ASR Archivio di Stato di Roma, Rome ASVV Archivio di Stato di Venezia, Venetië ASVR Archivio Segreto Vaticano, Rome BAV Biblioteca Apostolica Vaticano, Rome BMC Biblioteca del Museo Correr, Venetië BNM Biblioteca Nazionale Marciana, Venetië GAR Gemeente Archief Rotterdam, Rotterdam NA Nationaal Archief Den Haag, ’s‑Gravenhage NHA Noord Hollands Archief Haarlem, Haarlem RAA Regionaal Archief Alkmaar, Alkmaar RAA-B Rijks Archief Antwerpen, Beveren RAG Rijksarchief Gent, Gent RAU Rijks Archief Utrecht, Utrecht SAM Stads Archief Mechelen, Mechelen SAsH Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch, ’s‑Hertogenbosch ZAM Zeeuws Archief Middelburg, Middelburg

462 Bibliografie

Aa, A.J. van der, K.J.R. van Harderwijk, G.D.J. Schotel et al. (red.), ‘Willem van Lockhorst’, Biographisch woordenboek der Nederlanden…, Haarlem 1865, https://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog13_01/ aa__001biog13_01_1144.php, geraadpleegd 4-4-2018 Aa, A.J. van der, K.J.R. van Harderwijk, G.D.J. Schotel et al. (red.), ‘Cornelius Valerius’, Biographisch woordenboek der Nederlanden…, Haarlem 1876, https://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog23_01/ aa__001biog23_01_0832.php, geraadpleegd 22-5-2017 Ackerman, J.S., The Cortile del Belvedere, Studi e documenti per la storia del Palazzo Apostolico Vaticano, 1-3, Vaticaanstad 1954 Adriaensse, L.F.W., ‘De Bossche familie Moer in kerkklokken, altaarstukken en gebed’, De Brabantse Leeuw 37 (1988), p. 199-208 Adrian VI: a Dutch pope in a Roman context, Fragmenta, vol. 4., red. H. Cools, C. Santing en H. de Valk, Rome 2010 en Turnhout 2012 ‘Adrian VI | pope’, Encyclopedia Britannica, http://www.britannica.com/biography/Adrian-VI, geraadpleegd 14 november 2015 Agosti G., D. Thiébaut en A. Galansino (red.), Mantegna 1431-1506, Parijs 2008, tent. cat. Musée du Louvre, Parijs 2009 Aikema, B.J.H., Jheronimus Bosch e Venezia, Venetië 2017 Aikema, B.J.H., ‘Jheronimus Bosch e Venezia. Tra ‘sogni’ e ‘meraviglie’’ in Jheronimus Bosch e Venezia, Venetië 2017, p. 15-34 Aikema, B.J.H., B.L. Brown (red.), Il Rinascimento a Venezia e la pittura del Nord ai tempi di Bellini, Dürer, Tiziano’ Milaan 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië Aikema, B.J.H., ‘The Lure of the North: Netherlandisch Art in Venetian Collections’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema, B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 76-81 Aikema, B.J.H., ‘Hieronymus Bosch and Italy’, Hieronymus Bosch: new insights into his life and work, red. A.M. Koldeweij, B.M. Vermet, B. van Kooij et al., Gent 2001, tent. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, p. 24-31 Aikema, B.J.H., ‘Tesori ponentini per la Serenissima. Il commercio d’arte fiamminga a Venezia e nel Veneto fra Quattro e Cinquecento’, Tra committenza e collezionismo. Studi sul mercato dell’arte nell’Italia settentrionale, red. E.M. dal Pozzolo, L. Tedoldi, Vicenza 2003, p. 35-48 Aikema, B.J.H., R. Lauber, Il collezionismo a Venezia e nel Veneto ai tempi della Serenissima, Collana del Kunsthistorisches Institut in Florenz Max-Planck-Institut, 10, Venetië 2005 Ainsworth, M.W., ‘The painter Gossart in His Artistic Milieu’, Man, myth, and sensual pleasures: Jan Gossart’s Renaissance, red. M.W. Ainsworth, S. Alsteens, L. Campbell et al., New York/ New Haven 2010, mus. cat. Metropolitan Museum of Art, New York, p. 9-29 Ainsworth, M. W., K. Christiansen, From Van Eyck to Bruegel: early Netherlandish painting in The Metropolitan Museum of Art, New York 1998, mus. cat. Metropolitan Museum of Art, New York Ait, I., ‘Clement VII and the Sack of Rome as represented in the ‘Ephemerides historicae’ of Cornelius de Fine’, The Pontificate of Clement VII, History, Politics, Culture, red. K. Gouwens, S. E. Reiss, Aldershot 2005, p. 109-124 Akkerman, F., A.J. Vanderjagt en R.J. Schoeck (red.), Rodolphus Agricola Phrisius 1444-1485: proceedings of the International Conference at the University of Groningen, 28-30 October 1985, Leiden 1988 Akkerman, F., A.J. Vanderjagt en R.J. Schoeck (red.), Northern Humanism in European context, 1469- 1625: from the ‘Adwert Academy’ to Ubbo Emmius, Leiden 1999 Alberti, L.B., Over de schilderkunst [Florence 1435], red. L. Hermans en C.A. van Eck, Amsterdam 1996

463 Albèri E., (red), Relazioni degli Ambasciatori Veneti al Senato, II en III, Florence 1839 Albertini, F., Opusculum de mirabilibus novae et veteris urbis Rome, Rome 1510 Allen, P.S. en F.M. Nichols (red.), The epistles of Erasmus: from his earliest letters to his fifty-first year, arranged in order of time, vol. III, Londen 1918 Alkmaarse Hofjes, Oud Alkmaar, red. A. Feld, L.F.M. Landzaat, J.H. Rombach et al., jaargang 7, dl. 2, (1983), uitgave bij tentoonstelling Alkmaarse Hofjes Allan, F., Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, van de vroegste tijden tot op onze dagen [Haarlem 1874-1888], red. C. Ekama, A. J. Enschedé, H. Gerlings, et al., vol. 2, Haarlem 1973. Amelung, W.O.E., Die Sculpturen des Vaticanischen Museums, Berlijn 1903 Amram, D.W., The makers of Hebrew books in Italy: being chapters in the history of the Hebrew printing press, Philadelphia 1909 Anderson, J., ‘A Further Inventory of Gabriel Vendramin’s Collection’, Burlington Magazine 121, nr. 919 (oktober 1979), p. 642-43. Andreae, B., ‘Das Laokoon-Problem’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21–23 Oktober 1992, red. M. Winner, B. A.e en R. Krautheimer, Mainz 1998, p. 161-63 Anrooij, W. van en G. van Bueren (red.), De Haarlemse gravenportretten: Hollandse geschiedenis in woord en beeld, Hilversum 1997 Arend, J.P., Algemeene geschiedenis des vaderlands van de vroegste tyden tot op heden, vol. 2, stuk 3, Amsterdam 1846 Armenini, G.B., De’ veri precetti della pittura, red. M. Gorreri, Turijn 1988. Asch van Wijck, A.C.M. van, ‘Plegtige intrede van Philips II in Utrecht, in de maand october 1549’, Utrechtsch tijdschrift, 3, (1837), p. 109-135 Asch van Wijck, A.M.C. van, Plechtige Intrede Van Keizer Karel Den Vyfden In Utrecht In Den Jare 1540, Utrecht 1838 Asch van Wijck, A.M.C. van, Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenis van Nederland, meer bepaaldlijk van Utrecht, vol. III, Utrecht 1853 Asperen de Boer, J.R.J. van, Jan van Eyck: Two Paintings of Saint Francis Receiving the Stigmata, Philadelphia 1997 Augustyn W. en Teget-Welz M., Hans Burgkmair: neue Forschungen, Veröffentlichungen des Zentralinstituts für Kunstgeschichte in München, Passau 2018 Aurigemma, M. G. ‘Il Fiammingo Adriano VI, le arti e la cultura’, Storia dell’arte, 88 (1996), p. 321-333 Baart de la Faille, R.D., ‘De Beurs van Antwerpen, de bedijking van de Zijpe in 1552 en de schilder Jan van Scorel’, Handelingen van het elfde Nederlandsche Philologen-congres gehouden te Groningen, Groningen 1925, p. 43-44 Bailly, M.C., ‘Koning Croesus en de Gentse Opstand van 1539-1540 door de ogen van een Brabantse Romein. Comelius de Fine en zijn Ephemerides Historicae’, Handelingen, LIX (2005), p. 135-161 Bailly, M.C. Le, ‘A Roman History: The Ephemerides Historicae of Cornelius de Fine (ca. 1494-1570)’, Fragmenta 1, nr. 1 (2007), p. 103-120 Heikamp D. (red.), Baccio Bandinelli: scultore e maestro (1493-1560), en B. Paolozzi Strozzi, Florence 2014, tent. cat. Museo nazionale del Bargello, Florence. Baelde, M.E.J., De collaterale raden onder Karel V en Filips II (1531-1578), Brussel 1965 Baldass, L. von, ‘Die ‘venezianischen’ Bilder des Jan van Scorel’, Zeitschrift für bildende Kunst, vol. 63 (1959), p. 217-222 Baldass, L. von, Jheronimus Bosch, Wenen 1959 Ballistreri, G., ‘BRUNO, Gabriele’, Dizionario Biografico degli Italiani, http://www.treccani.it// enciclopedia/gabriele-bruno (Dizionario-Biografico), geraadpleegd 31 juli 2016 Banzato D. (red), Venezia da stato a mito, Venetië 1997, tent. cat. Fondazione Giorgio Cini, Venetië Barberini, M.G., A. Schiavon en M.A. D’Ossat (red.), La storia del Palazzo di Venezia: dalle collezioni Barbo e Grimani a sede dell’ambasciata veneta e austriaca, vol. 1, Rome 2015

464 Barcham, W.L., The religious paintings of Giambattista Tiepolo: piety and tradition in eighteenth- century Venice, Oxford 1988 Bartelink N. (red.), De Kruistochten, Zwolle 2005, ten. cat. Museum Catharijneconvent, Utrecht Bartsch, T., Rom zeichnen: Maarten van Heemskerck 1532-1536/37, red. P. Seiler, Berlijn 2012 Bartsch, T., ‘Colosseum; Überlegungen zu Heemskercks Bildfindungen am Beispiel von fol. 28r des römischen Zeichnungsbuches’, Zentren und Wirkungsräume der Antikerezeption, red. K. Schade en D. Rössel, Münster 2007 Bass, M.A., Jan Gossart and the Invention of Netherlandish Antiquity, (diss. Princeston University) Princeton 2016 Bätschmann, O. en P. Griener, Hans Holbein, Princeton 1997 Battilotti, D., ‘Giovanni Ram’, I tempi di Giorgione, red. R. Maschio, Rome 1994, p. 213-214 Baudrillard, J., Pour une critique de l’économie politique du signe, Parijs 1976 Bax, M., Albrecht Dürer in de Nederlanden. Een reisverslag, Amersfoort- Brugge 2010 Bayr, H., Die personal- und familienpolitik des Erzbischofs Matthäus Lang von Wellenburg (1519-1540) im Erzstift Salzburg unter Einbeziehung des Zeitraumes von 1495-1519, (onuitgegeven diss.) Salzburg 1990 Bean, J. 15th and 16th Century Italian Drawings in the Metropolitan Museum of Art, New York 1982, med. L. Turčić, mus. cat. The Metropolitan Museum of Art New York Becker J., Die Niederländischen Gemälde der Sammlung Moritz Julius Binder im museum kunst palast Düsseldorf Katalog, Hamburg 2002 Bellavitis, M., Telle depente forestiere: quadri nordici nel Veneto; le fonti e la tecnica, Padua 2010 Belonje, J., ‘De afkomst van het geslacht Egmond van de Nijenburg’,Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, vol. 9, 1955, p. 39-67 Belonje, J., De Zijpe en Hazepolder, Wormerveer 1933 Belting, H., ‘St. Jerome in Venice: Giovanni Bellini and the Dream of Solitary Life’, I Tatti Studies in the Italian Renaissance 17, nr. 1, 2014, p. 5-33 Beltrami, L., ‘Documenti e memorie riguardanti la vita e le opere di Leonardo da Vinci’, s.l. 1919 Beltramini, G., Davide Gasparotto en Adolfo Tura, Pietro Bembo e l’invenzione del Rinascimento, Venetië 2013 Benedictis, A. de, Reppublica per contratto, Bologna: Una città europea nello Stato della Chiesa, Bologna 1997 Bentz, K.M. ‘The Afterlife of the Cesi Garden: Family Identity, Politics, and Memory in Early Modern Rome’, Journal of the Society of Architectural Historians 72, nr. 3 (juni 2013), p. 134-65 Benzoni, G. ‘Francesco II Sforza, duca di Milano’, Dizionario Biografico degli Italiani, vol. 50, 1998, http://www.treccani.it/enciclopedia/francesco-ii-sforza-duca-di-milano_%28Dizionario- Biografico%29/, geraadpleegd 3-8-201 Benzoni, G., ‘Michiel, Marcantonio’, Dizionario Biografico degli Italiani, vol. 74, 2010, http://www. treccani.it/enciclopedia/marcantonio-michiel, geraadpleegd 5-7-2017 Bergdolt, K., Deutsche in Venedig, Darmstadt 2011 Bergen J. van, ‘Kunsthistorische interpretatie. Een kritiek’, Museummgazine 3-4 (1985), p. 7-19 Berveglieri, R., Inventori stranieri a Venezia (1474-1788): importazione di tecnologia e circolazione di tecnici artigiani inventori, Venetië 1995 Betschart, A., Zwischen zwei Welten: Illustrationen in Berichten westeuropäischer Jerusalemreisender des 15. und 16. Jahrhunderts, (diss. Universiteit Zürich), Würzburg 1996 Bichelaer, A. van den, ‘Van kapelaan tot kardinaal. De rol van netwerken bij de carriere van Meierijse geestelijken in de late Middeleeuwen: Aert boest, Jan van Loemel en Willem van Enckenvoirt (ca. 1465-1535)’, Van papen en pastoors, de seculiere geestelijkheid in de Kempen, red. H. de Kok, 8, Turnhout 1997, p. 7-31 Bierman, A.I., M.J. van Lieburg en D. A. Wittop Koning, Biografische index van Nederlandse apothekers tot 1867, Rotterdam 1992

465 Bietenholz, P.G. en T.B. Deutscher (red.), Contemporaries of Erasmus: a biographical register of the Renaissance and , Toronto 1985-1987 Biezen, J. van, Het Nederlandse orgel in de renaissance en de Barok, in het bijzonder de school van Jan van Covelens, vol. 2. Utrecht 1995 Bijleveld, W.J.C.C. ‘Schilderijen uit het kasteel Duurstede vervoerd’, Oud Holland 35 (1917), p. 192 Bijloos, J., Adrianus VI: de Nederlandse paus, Haarlem 1980 Bijsterveld, A.J.A. Laverend tussen kerk en wereld. De pastoors in Noord-Brabant 1400-1570, (diss. Vrije Universiteit Amsterdam) Amsterdam 1993 Binder, M.J., Studien zur Entwickelungsgeschichte des Malers ‘Jan Scorel’, Mainz 1908 Blaauw, S.L. de, ‘Divinus Cultus Devotissimus’, Fragmenta 4 (2010), red. H. Cools, C. Santing, en H. de Valk, p. 85-104 Black, C.F. Italian Confraternities in the Sixteenth Century, Cambridge 1989 Bleyerveld, Y.L. ‘Burcht op een berg’, Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw, Rotterdam 2014, mus. cat. Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, http://collectie.boijmans.nl/nl/object/117287/ Burcht-op-een-berg/Anoniem, geraadpleegd 2-7-2017 Blockmans, W., ‘Patronage, Brokerage and Corruption as Symptons of Incipient State Formation in the Burgundian-’, Klientelsysteme im Europa der Frühen Neuzeit, red. A. Maczak, München 1988, p. 117-126 Blunt, A., Artistic Theory in Italy 1450-1600, Oxford 1978 Bober, P.P., R.O. Rubinstein en S. Woodford, Renaissance artists & antique sculpture: a handbook of sources, Londen 2010 Böckem, B. ‘Gesterfahrer der Renaissance? Jacopo d’ Barbari un der kupferstich dies- und jenseits der Alpen’, Ars nova: frühe Kupferstiche aus Italien: Katalog der italienischen Kupferstiche von den Anfängen bis um 1530 in der Sammlung des Dresdener Kupferstich-Kabinetts, red. B. Böckem en G. Metze, Petersberg 2013, mus. cat. Kupferstich-Kabinetts, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, p. 42-53 Böckem, B., Jacopo de’ Barbari: Künstlerschaft und Hofkultur um 1500, 2016 Bodkin, T., ‘The Three Graces of Siena’, University Review, Edinburgh University Press 2, nr. 7 (1961), p. 3-7 Bodt, S.F.M. de, ‘Borduurwerkers te ’s‑Hertogenbosch’, In Buscoducis, 1450-1629: kunst uit de Bourgondische tijd te ’s‑Hertogenbosch: de cultuur van late middeleeuwen en renaissance, red. A.M. Koldeweij en N. Middelkoop, II, ’s‑Gravenhage 1990, tent. cat. Noordbrabants Museum, ’s‑Hertogenbosch, p. 483-86, 611-612 Boele, A. Leden van één lichaam: denkbeelden over armen, armenzorg en liefdadigheid in de Noordelijke Nederlanden 1300-1650, (diss. Rijksuniversiteit Groningen) Groningen 2013 Bogaers, L.C.J.J., ‘Karel V en Utrecht (1528-1555)’, Vereniging Oud Utrecht april (2000), p. 38-49 Bogaers, L.C.J.J., ‘Broederschappen in laatmiddeleeuws Utrecht op het snijpunt van religie, werk, vriendschap en politiek’, Trajecta: tijdschrift voor de geschiedenis van hetkatholiek leven in de Nederlanden 8, nr. 2 (1999), p. 97-119 Bok, M.J., Genealogie Van Scorel alias Van Sijpenesse, aanvulling, onuitgegeven document, verkregen van de auteur, 2018. Bok, M.J., Wijburg W. A. ‘De nakomelingen van de Utrechtse kunstschilder Jan van Scorel (1494- 1562)’, Utrechtse parentelen vóór 1650, III, red. C. van Burik, B. Kemp en D. Verhoef, Rotterdam 2012, p. 10-56, 224-242 Bolzoni, L., ‘I ritratti e la comunita degli amici fra Venezia, Firenze e Roma’, Pietro Bembo e l’invenzione del Rinascimento, red. G. Beltramini, D. Gasparotto en A. Tura, Venetië 2013, p. 210-217 Bomberghen, H. van en A.J.M.A. Goovaerts, Généalogie de la famille Van Bomberghen, Brussel 1914 Bonaccorso, G., ‘I Veneziani a Roma, da Paolo II alla caduta della Serenissima: L’ambasciata, le fabbriche, il quartiere’, La città italiana e i luoghi degli stranieri, XIV-XVIII secolo, red. D. Calabi en P. Lanaro Sartori, Rome 1998, p. 192-205

466 Bonazza, N., I. di Leonardo en G. Guidarelli (red.), La Chiesa di San Bartolomeo e la comunità tedesca a Venezia, Venetië 2013 Bont, B.J.M. de, ‘De portretten van Meester Cornelis van Hoorn en Heer Anthonis Taets van, Amerongen, Jerusalems-vaarders en Kanunniken van Sint-Maarten te Utrecht’, Archief van de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht xxv (1898), p. 250-252 Boogert, B.C. van den, Habsburgs hofmecenaat en de introductie van de Italiaanse Hoogrenaissance in de Lage Landen, (diss. Universiteit van Amsterdam) s.l. 1998 Boon, K.G. ‘L’époque de Lucas de Leyde et Pierre Bruegel’, Florence en Parijs, 1980-1981, tent. cat. Instituto Universitario Olandese Florence en Institut Néerlandais Parijs Boon, K.G., ‘Tekeningen van en naar Scorel’, Oud Holland 70 (1955), p. 207-218 Boon K.G., The Netherlandish and German Drawings of the XVth and XVIth Centuries of the Frits Lugt Collection, Institut Néerlandais, Parijs 1992 Boon, R., ‘Daniël van Bomberghen: pionier en grootmeester van de Hebreeuwse typografie’, Ter Herkenning 4 (1979) p. 102-111 Borchert, T.-H. ‘Memling and Italy’, Artistic Innovations and Cultural Zones, red. I. Ciulisová, Bratislava 2015, p. 135-161 Borchert, T.-H., ‘Mythe en documenten’, De weg naar Van Eyck, red. S. Kemperdinck en F. Lammertse, Rotterdam 2012, tent. cat. Museum Boijmans Van Beuningen, p. 83-88 Borchert T.-H. en J. Chapuis (red.), Van Eyck to Dürer: the influence of early Netherlandish painting on European art, 1430-1530, Londen 2011 Borean, L. en S. Mason, Il collezionismo d’arte a Venezia: il Settecento, III, Venetië 2009 Borst, P., P.A. de Groot, J.G. Jonker-Klijn et al. (red.), Graven en begraven in de Dom van Utrecht, Bunnik 1997 Bosman-Jelgersma, H.A. (red.), Pieter van Foreest: de Hollandse Hippocrates, Oegstgeest 1996 Borgialli, L.M., La Custodia di Terra Santa, Turijn 1929 Bot, P.N.M., Humanisme en onderwijs in Nederland, Utrecht 1955 Bourdieu, P.F., Distinction: a social critique of the judgement of taste, Londen 2010 Braake, S. ter, Met recht en rekenschap: de ambtenaren bij het Hof van Holland en de Haagse Rekenkamer in de Habsburgse tijd (1483-1558), (diss. Universiteit Leiden), Hilversum 2007 Braunstein, P., ‘Cannaregio, una zona di transito?’, La città italiana e i luoghi degli stranieri, XIV-XVIII secolo, red. D. Calabi en P. Lanaro Sartori, Rome 1998, p. 52-62 Braunstein, P., ‘Les Allemands et la naissance de l’imprimerie vénitienne’, Revue des études Italiennes, vol 27, nr. 4 (1981), p. 381 Bremer, J.T., ‘De kop in kaart (aflevering 1): De kaarten van Jacob van Deventer (1542) en Christian Sgroten (1573), Zijper Historie Bladen 3, nr. 20 (2002), p. 3-9 Bremer, J.T., ‘De kop in kaart (aflevering 2): De kaart van Jan van Scorel (1551) en Zacharius Heyns (1598/99)’. Zijper Historie Bladen 4, nr. 20 (2002), p. 10-14 Brener, A., ‘A Poem by Joseph Sarfati, in Honor of Daniel Bomberg’s ‘Biblia Rabbinica’, Venice 1525’, Tradition, Heterodoxy, and Religious Culture; Judaism and Christianity in the Early Modern Period, red. C. Goodblatt en H. Kreisel, Beer-Sheva 2006, p. 263-285 Breydenbach, B. von, Bernhard von Breydenbach: Peregrinatio in terram sanctam, red. I. Mozer, Berlijn 2010 Briolo, G., ‘Elogio di Gerolamo Negri Agostiniano’, Piemonte illustri, III, Turijn 1783, p. 115-162 Broekhuizen, K.H. en A.S. Korteweg, ‘Twee boekverluchters uit de Noordelijke Nederlanden in Duitsland. Een zwarte-ogen-meester, Johannes Ruysch en het graduale van de abdij Gross St. Martin te Keulen uit het jaar 1500’, Annus quadriga mundi. Opstellen over middeleeuwse kunst opgedragen aan prof. dr. A. C. Esmeijer, red. J.B. Bedaux, Zutphen 1989, p. 49-71 Brom, G., Archivalia in Italië, ’s‑Gravenhage 1908, 1910, 1914 Brom, G., ‘Dr. Aloys Schulte, Die Fugger in Rom 1495-1523’, Museum 10 (juli 1906), p. 378-388

467 Brom, G., Naamlijst der priesters, die in het bisdom Utrecht gewijd zijn van 1501 tot 1518, overd. uit: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht; 23, 24 (1897-1898), s.l. 1898 Brown, G.B. en L.S. Maclehose (red.), Vasari on technique: being the introduction to the three arts of design, architecture, sculpture and painting, prefixed to the lives of the most excellent painters, sculptors and architects, New York 1960 Brown, C.M., ‘An Art auction in Venice in 1506’, L’arte: rivista di storia dell’arte medievale e moderna, nr. 18/20 (1972), p. 121-132 Brown, C.M. en G. Delmarcel, Tapestries for the courts of Federico II, Ercole, and Ferrante Gonzaga, 1522-63, Seattle 1996 Brown, B.L., ‘From hell to paradise: landscape and figure in early sixteenth-century Venice’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië p. 424-431 Brown D.A., P. Humfrey en M. Lucco (red.), Lorenzo Lotto. Il genio inquieto del Rinascimento, tent. cat. National Gallery of Art, Washington en Accademia Carrara di Belli Arti, Bergamo, Milaan 1998 Brown B.L., ‘Paesaggio del Mar Rosso’, Il Rinascimento a Venezia e la pittura del Nord ai tempi di Bellini, Dürer, Tiziano, Milaan 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 462-463 Brown B.L., ‘Morte di Cleopatra’, Il Rinascimento a Venezia e la pittura del Nord ai tempi di Bellini, Dürer, Tiziano, Milaan 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 494-495 Brown B.L., ‘Tobiolo e l’angelo, Il Rinascimento a Venezia e la pittura del Nord ai tempi di Bellini, Dürer, Tiziano, Milaan 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 464-467 Brown, D.A., S.F. Pagden, J. Anderson et al., Bellini, Giorgione, Titian, and the Renaissance of Venetian painting, New Haven/ London 2006, tent. cat. Kunsthistorisches Museum, Vienna en National Gallery of Art, Washington Brulez, W., De firma della Faille en de internationale handel van Vlaamse firma’s in de 16e eeuw, red. C. Verlinden, Brussel 1959 Brulez, W., ‘Lettres commerciales de Daniel et Antoine van Bombergen à Antonio Grimani (1532- 1543)’, Bulletin de l’Institut historique belge de Rome XXXI (1958), p. 168-205 Brulez, W., ‘Maarten De Hane’, Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. I, Brussel 1964, p. 592-596 Brulez, W., red. Marchands flamands à Venise, vol. 1, Brussel 1965 Brummer, H.H., The statue court in the Vatican Belvedere, Stockholm 1970 Brummer, H.H., ‘On the Julian Program of the Cortile delle Statue in the Vatican Belvedere.’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21–23 Oktober 1992, red. M. Winner, B. A.e en R. Krautheimer, Mainz 1998, p. 67-82 Bruyn, J. ‘De Abdij van Egmond als opdrachtgeefster van kunstwerken in het begin van dezestiende eeuw (I)’, Oud Holland 81, nr. 1 (1 januari 1966), p. 145-172 Bruyn, J., ‘Enige werken van Jan van Scorel uit zijn Haarlemse tijd (1527-1529)’ 2 (1954), p. 51-58 Buchelius, A. Monumenta passim in templis ac monasteriis Trajectinae Urbis atque agri inventa, s.l. 1592, digitale kopie onder red. C.G.M. Smit, uitgegeven door het Utrechts Archief, XXVII L 1, http://objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874 25842&lan=en#pa ge//23/88/37/2388372475350366511956975621903627411.jpg/mode/1up, geraadpleegd 13-8-2015 Buchelius, A. Inscriptiones monumentaque in templis et monasteriis Belgicis inventa, s.l. 1610, heruitgegeven Universiteitsbibliotheek Utrecht Buchelius, A., Diarium van Arend van Buchell, red. G. Brom en L.A. van Langeraad, Amsterdam 1907 Buchelius, A., Arnoldus Buchelius ‘Res pictoriae’: aanteekeningen over kunstenaars en kunstwerken voorkomende in zijn Diarium, Res pictoriae, Notae quotidianae, en Descriptio urbis Ultrajectinae (1583-1639), red. G.J. Hoogewerff en J.Q. van Regteren van Altena, ’s‑Gravenhage 1928 Bueren, G. van, Tot lof van Haarlem: het beleid van de stad Haarlem ten aanzien van dekunstwerken uit de geconfisqueerde geestelijke instellingen, Hilversum 1993 Bueren, G. van en M. Haveman, Karel van Mander en de Haarlemse schilderkunst, ’s‑Gravenhage 1994

468 Buranelli, F., (red)., Laocoonte: alle origini dei Musei Vaticani, Rome 2006, tent. cat. Musei Vaticani Buri Rapp, A. en M. Stucky-Schürer, ‘Der Berner Chorherr Heinrich Wölfli (1470-1532)’, Zwingliana 25 (1988), p. 65-105 Bury, M., The Print in Italy: 1550-1620, Londen 2001, tent. cat. British Museum Londen Bushart, B., ‘Venice and Augsburg: Architecture and Sculpture in the Sixteenth Century’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 160-171 Buyle, M., ‘Grotesken uit de Italiaanse renaissance. Onderzoek en restauratie van de muur-en gewelf- schilderingen (1537) van de Onze-Lieve-Vrouw-Lof- kapel in de Antwerpse, kathedraal (prov. Antwerpen)’, Relicta 4 (maart 2009), p. 205-56 Calabi, D., ‘Foreigners and the City: An Historiographical Exploration for the Early Modern Period’. Fondazione Eni Enrico Mattei Working Papers, 14 september 2006 Calabi, D., ‘Gli stranieri e la città’, Storia di Venezia: Il Rinascimento: Società ed economia, V, Rome 1996, p. 913-946 Calabi, D., en P. Morachiello, ‘Rialto, 1514-1538: gli anni della ricostruzione’, Renovatio urbis, Venezia nell’età di A. Gritti (1523-1538), red. M. Tafuri, Rome 1984, p. 291-334 Calabi D., Venezia gli ebrei e l’Europa 1516-2016, Venetië 2016 Calahorra, J. de en A. da Milano, Historia cronologica della provincia di Syria, e terra santa di Gerusalemme, …, red. A. Tiuani, Venetië 1694, p. 522-523 Campbell, C. en A.D. Chong, Bellini and the East, Londen en New Haven 2005, tent. cat. Isabella Stewart Gardner Museum, Boston en National Gallery, Londen 2006 Campbell Hutchinson, J., Albrecht Dürer: a biography, Princeton 1990 Campbell, L., ‘A Portrait of a Hollander Painted in Venice in 1488’, Von Kunst und Temperament: Festschrift für Eberhard König, red. C. Zöhl, M. Hofmann, M. Kaminski, et al., Turnhout 2007, p. 67-71 Campbell, L., ‘Notes on Netherlandish Pictures in the Veneto in the Fifteenth and Sixteenth Centuries’, The Burlington Magazine 123 (1981), p. 467-473 Campbell, T.P. Tapestry in the Renaissance: art and magnificence, red. M.W. Ainsworth en J.P. O’Neill, New York 2002, tent. cat. Metropolitan Museum of Art New York Campen, J.W.C. van, ‘Kleine Mededelingen’, Maandblad van ‘Oud Utrecht’, 29e jaargang nr. 3 (maart 1956), p. 28 Carasso-Kok, M., ‘De burger en de dood’, De Oude kerk van Amsterdam, red. G. Eijkelboom, Jaarboek Genootschap Amstelodamum, Amsterdam 2018, p. 8-25 Carpeggiani, P., ‘Dürer a Venezia’, I tempi di Giorgione, red. R. Maschio, Rome 1994, p. 110-114 Carpentier, J.-B. Le, Histoire genealogique des Pais-Bas, ou histoire de Cambray, et du Cambresis…, vol. III, Leiden 1664 Cassese, M., ‘I Tedeschi Luterani a Venezia e il loro rapporto con la parrocchia di San Bartolomeo (dal ’500 alla fine della Repubblica)’, La Chiesa di San Bartolomeo e la comunità tedesca a Venezia, red. N. Bonazza, I. Leonardo en G. Guidarelli, Venetië 2013, p. 269-278 Castris, P.L. de Polidoro da Caravaggio fra Napoli e Messina, Milaan 1988, ten. cat. Museo e Gallerie Nazionale di Capodimonte, Napels Cerutti, W.G.M., Haarlemse Jeruzalemvaarders, Haarlem 2010 Chambers, D.S., C.H. Clough en J.R. Hale (red.), War, culture and society in Renaissance Venice: essays in honour of John Hale, Londen 1993 Chambers, D.S., ‘The Diaries of Marin Sanudo: Personal and Public Crises’, Individuals and institutions in Renaissance Italy, red. D.S. Chambers, Aldershot 1998, p. 1-33 Chambers, D.S., D. Sanderson, B. Pullan et al. (red.), Venice: a documentary history, 1450-1630, Toronto 2001 Chastel, A., ‘Les ‘idoles’ à la Renaissance’, Roma, centro ideale della cultura dell’Antico nei secoli XV e XVI: da Martino V al Sacco di Roma, 1417-1527, red. S. Danesi Squarzina, Milaan 1989, p. 468-476

469 Clement, A.A., ‘Lassos erste Jahre in München (1556-1559): eine ‘cosa non riuscita?” Neue Materialen aufgrund unveröffentlichter Briefe von Johann Jakob Fugger, Antoine Perrenot de Granvelle und Orlando di Lasso’, Festschrift Horst Leuchtmann, red. S. Hörner en B. Schmid, Tutzing 1993, p. 56-58 Clough, C.H. ‘Clement VII and Francesco Maria Della Rovere, Duke of Urbino’, The Pontificate of Clement VII, History, Politics, Culture, red. K. Gouwens en S.E. Reiss, Aldershot 2005 Coebergh van den Braak, A.M. Petrus Bloccius: praecepta formandis puerorum moribus perutilia, Leuven 1991 Coelen, P. van der, ‘Maarten van Heemskercks zelfportret met het Colosseum’, Face book: studies on Dutch and Flemish portraiture of the 16th-18th centuries, red. R.E.O. Ekkart, Leiden 2012, p. 55-62 Coelho, V.A., ‘Papal Tastes and Musical Genres’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, red. S.E. Reiss en K. Gouwens, Aldershot 2005, p. 277-292 Colman, G., De kanunniken van O.L. Vrouwkapittel te Antwerpen (1441-1512), (onuitgegeven diss. Universiteit Leuven) Leuven 1961 Conway, W.M., Literary remains of Albrecht Dürer, [Cambridge 1889], heruitgegeven s.l. 2012 Conway, W.M. en A. Werner, The Writings of Albrecht Dürer, New York 1958 Cools, H., Mannen met macht • Edellieden en de Moderne Staat in de Bourgondisch-Habsburgse landen (1475-1530), (diss. Universiteit van Amsterdam), ’s‑Gravenhage 2000 Cools C.H.L.I. en M. Keblusek (red.), Your humble servant: agents in early modern Europe, Hilversum 2006 Cock, H. (red.) Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies, … D. Lampsonius, Antwerpen 1572 Cockx-Indestege E., G. Glorieux en B. Op de Beeck (red.), Belgica typographica 1541-1600: catalogus librorum impressorum ab anno MDXLI ad annum MDC in regionibus quae nunc Regni Belgarum partes sunt, vol. II, Nieuwkoop 1977 Cooperman, B.D. ‘Licenses, Cartels, and Kehila: Jewish Moneylenders and the Struggle Against Restraint of Trade in Early Modern Rome’, Purchasing Power: The Economics of Modern Jewish History, red. R. Kobrin en A. Teller, Philadelphia 2015, p. 27-45. Cox, J.C.M., ‘De Heeren van Alkmaer’: regeerders en regenten, vroedschap en raad 1264-2005, Alkmaar 2005 Cruz Valdovinos, J.M., ‘La clientela de El Bosco’, El Bosco y la tradición pictórica de lo fantástico, Madrid 2006, p. 97-125 Cupperi W., ‘Per la delettatione che delle memorie antiche generosamente suol prendere«: le antichita di Antoine Perrenot de Granvelle, il Bacco D’Aspra-Guisa ed un’ipotesi sul Dioniso di Versailles’, in Römisches Jahrbuch der Bibliotheca Hertziana 40 (2011/2012) Müchen, p. 49-80 Dacos, N., ‘Hermannus Posthumus: Rome, Mantua, Landshut’, The Burlington Magazine 127 (1985), p. 433-438 Dacos, N. en C. Furlan, Giovanni da Udine, 1467-1561, Casamissima 1987 Dacos, N., ‘Om te zien en te leren’, Fiamminghi a Roma 1508–1608, red. H. Devisscher, Brussel 1995, p. 14-31 Dacos, N., ‘Herman Posthumus in Landshut’, Die Landshuter Stadtsresidenz; Architektur und Austettung, München 1998, p. 233-248 Dacos N. (red.), Fiamminghi a Roma, 1508-1608: atti del Convegno internazionale, Bruxelles, 24-25 febbraio 1995, Bollettino d’arte, Supplemento, n. 100 (1997), Rome 1999 Dacos, N., Roma quanta fuit: tre pittori fiamminghi nella Domus Aurea, red. M. Baiocchi, Rome 2001 Dacos N., ‘De Perin del Vaga? Lambert Suavius, les histoires d’amour et psyché, in Revue Belge d’Archéologie et d’Histoire de l’Art 72 (2003), p. 81-122 Dacos, N., Roma quanta fuit: ou l’invention du paysage de ruines, Parijs 2004 Dacos, N., Voyage à Rome: les artistes européens au XVIe siècle, Brussel 2012

470 Da Costa Kaufmann, Court, cloister & city: the art and culture of Central Europe, 1450–1800. Londen 1995 Dam, B. ten, Qui vult orare, adeat mare..., Utrecht: (onuitgegeven doctoraalscriptie) Universiteit van Utrecht, 2006 Damen, M.J.M., ‘Dynamiek in de Delta’, Vroege Hollanders: schilderkunst van de late Middeleeuwen, red. F. Lammertse, J. Giltaij en M.J.M. Damen, Rotterdam 2008, tent. cat. Museum Boijmans Van Beuningen, p. 11-22 D’Amico, J.F., Renaissance Humanism in Papal Rome: humanists and churchmen on the eve of the Reformation, Baltimore 1991 D’Andreae, D., The Power of Perception: Venice, the Early Reformation, and the Diarii of Marino Sanuto (1518-33), ‘Archiv für Reformationsgeschichte: internationale Zeitschrift zur Erforschung der Reformation und ihrer Weltwirkungen’, 96 (2005), p. 6-32 Danforth, T., Pietro Bembo, ‘foster father’ of the modern book, New York 2003 Jong, M.J.G. de, ‘de martelares met de baard’, De duivel op de lijkwagen, De Steenen Kamer, 1959, p. 51-62 Jongh, E. de, ‘De iconologische benadering van de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst’, De Gouden Eeuw in perspectief. Het beeld van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst in later tijd, red. H. van Veen en F. Grijzenhout, Nijmegen 1992, p. 299-329 Debenedetti, E., Artisti e mecenati: dipinti, disegni, sculture e carteggi nella Roma curiale, Rome 1996 Decker, J.R. The technology of salvation and the art of Geertgen tot Sint Jans, (diss. University of California, Santa Barbara, Farnham 2009 Defoer, H.L.M., ‘Noord Nederlandse schilders als ontwerpers van borduurwerk’, Lezing voor de contactgroep Vroeg Nederlandse Kunst, Catharijneconvent Utrecht, 6 juli 2015 Defoer H.L.M, en Dirkse P. ‘Het grafmonument van Jan van Scorel’, Oud-Holland, 100 (1986), p. 171-196 Dekker, C., en R. Baetens, Geld in het water: en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de 16e eeuw, Hilversum 2010 Delmarcel, G., ‘Le cardinal Antoine Perrento de Granvelle et la tapisserie. Etat de la question et nouvelles données’, Les Granvelle et les anciens Pays-Bas, red. K. de Jonge en G. Janssens, p. 245- 278, Leuven 2000 Delumeau, J., Vie économique et sociale de Rome dans la seconde moitié du XVIe siècle, vol. 184, Bibliothèque des Écoles Françaises d’Athènes et de Rome, Parijs 1957 Denhaene, G., Lambert Lombard: renaissance en humanisme te Luik, red. B. van Imschoot-Hoing en D. Vandemeulebroecke, Antwerpen 1990 Denke, A., ‘Auf dem Weg ins Heilige Land: Venedig als Erlebnis’, Das Mittelalter 3, nr. 2 (1998), p. 107-126 Denke, A., Konrad Grünembergs Pilgerreise ins Heilige Land 1486: Untersuchung, Edition und Kommentar, Keulen 2011 Deswarte-Rosa, S., ‘Francisco de Holanda et le Cortile di Belvedere’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21-23 Oktober 1992, red. M. Winner, B. A.e en R. Krautheimer, Mainz 1998 Devisscher H. en A.-C. de Liedekerke (red.), Fiamminghi a Roma 1508-1608: kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsbisdom Luik te Rome tijdens de Renaissance, Brussel 1995 Denhaene G. en F. Bierlaire (red.), Lambert Lombard: renaissanceschilder Luik 1505/06-1566, Brussel 2006 Deys, H. P., Guicciardini illustratus: de kaarten en prenten in Lodovico Guicciardini’s Beschrijving van de Nederlanden, ’t Goy-Houten 2001 Diener, H., Die grossen Registerserien im Vatikanischen Archiv, (1378-1523): Hinweise und Hilfsmittel zu ihrer Benutzung und Auswertung, Tübingen 1972

471 Diesbach, M. von, ‘Les pelerins Fribourgeois’, Archives de la Société d’histoire du canton de Fribourg 5 (1893), p. 209-217 DiFuria, A.J. Heemskerck’s Rome: Antiquity, Memory, and the Berlin Sketchbook, (onuitgegeven diss. Universiteit van Delaware), 2008 Dijck, G.C.M. van, Op zoek naar Jheronimus van Aken alias Bosch: de feiten, Zaltbommel 2001 Dirkse, P., ‘Moderata durant’: Wolter van Byler (1504-1560) kunstlievend balijer van het Utrechtse Catharijneconvent’, Jaarboek Oud-Utrecht, 1996, p. 45-68 Dixhoorn, A.C. van, Lustige geesten: rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650), (diss. Vrije Universiteit, Amsterdam), 2004 Dixhoorn, A. van. ‘Theatre Society in the Early Modern Low Countries: Theatricality, Controversy, and Publicity in Amsterdam in the 1530s’, Drama, Performance and Debate. Drama and Theatre in Early Modern Europe, vol. 2, Leiden en Boston 2013 Dixon L.S. en W.S. Gibson (red.), In detail: new studies of Northern Renaissance art in honor of Walter S. Gibson, Turnhout 1998 Doeleman, F., De heerschappij van de proost van Sint-Jan in de Middeleeuwen, Zutphen 1982 Dolfin, M.J., E.M. Kylstra en J. Penders, Utrecht: de huizen binnen de singels, vol. 1, ’s‑Gravenhage 1989 Donatella, C., ‘Gli stranieri nella capitale della repubblica Veneta nella prima età moderna’, Mélanges de l’Ecole française de Rome. Italie et Méditerranée 111, nr. 2 (1999), p. 721-732 Drakenborch, A., Aanhangsel op de Kerkelijke oudheden van Nederland; behelsende van Ryns algemeene voorrede op dat werk, eenige verbeterde en vermeerderde lysten der proosten en dekenen, so van de vyf kerken van Utrecht…, red. H. van Rijn, Utrecht 1744 Dudok van Heel, S.A.C., ‘De schilders Jacob Cornelisz alias Jacob War en Cornelis Buys uit Oostzaan. Hun werkplaatsen in Amsterdam en Alkmaar’, De Nederlandsche Leeuw 128 (2011), p. 49-79 Dudok van Heel, S.A.C., ‘Andries Willemsz van Oudshoorn en Alkmaarse opdrachten aan Maarten van Heemskerck’, Face book: studies on Dutch and Flemish portraiture of the 16th-18th centuries, red. R.E.O. Ekkart, Leiden 2012, p. 45-44 Dudok van Heel, S.A.C., Het hoogaltaar in de Oude kerk door Jan van Scorel en Maerten van Heemskerck 1525-1537-1566, De Oude kerk van Amsterdam, red. G. Eijkelboom, Jaarboek Genootschap Amstelodamum, Amsterdam 2018, p. 54-89 Dumont, G.H., La vie aventureuse d’Antoine van Bomberghen: compagnon de lutte de Guillaume le Taciturne, Antwerpen 1952 Dumont, G.P.M. Recueil généalogique de famillees originaires des Pays-Bas, ou y établies, vol. I, Rotterdam 1775 Dumont, [zonder initialen], Fragments généalogiques, vol. IV, Gent 1862 Durme, M. van, ‘Les Granvelles au service des Habsbourg’, Les Granvelle et les anciens Pays-Bas, red. K. de Jonge en G. Janssens, Leuven 2000, p. 11-82 Dusen, C. van, ‘Waerachtighe beschrijvinge der steden ende plaetsen, gheleghen op den wegh van Venetien na den H. Lande ende Jerusalem’, heruitgegev. red. L.R. Conradi, Wiesbaden 1882, p. 182-222, 360-368. Ebert-Schifferer, S., K. Herrmann-Fiore, M. von Bernstorff, et al., Dürer, l’Italia e l’Europa, Milaan 2011 Ebert-Shifferer, S., ‘Il Savoldo e il Nord: un processo di appropriazione’, Giovanni Gerolamo Savoldo, red. B. Passamani, Milaan 1990, tent. cat. Monastero di Santa Giulia, Brescia, p. 71-77 Edler, F., ‘Deux tableaux inconnus de Martin van Heemskerck (1538)’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 16 (1936), p. 87-90 Edler, F., ‘The Van der Molen, Commission Merchants of Antwerp: Trade with Italy, 1538-44’, Medieval and historiographical essays in honor of James Westfall Thompson, red. J.L. Cate en J.W. Thompson, Chicago 1938 Eeghem, W. van, ‘Rhetores Bruxellenses’, Revue Belge de Philiologie et d’Histoire 15 (1936), p. 47-78

472 Eeghen, I.H. van, ‘Jacob Cornelisz, Cornelis Anthonisz en hun familierelaties’, Kunsthistorisch Jaarboek, vol. 37, Amstelveen 1986 Ehrenberg, R., Das Zeitalter der Fugger: Geldkapital und Creditverkehr im 16. Jahrhundert, Jena 1922 Eichberger D. en C. Zika (red.), Dürer and his culture, Cambridge 1998 Eichberger, D., ‘Dürer and The Netherlands: Patterns of Exchange and Mutual Admiration’, The essential Dürer, red. L. Silver en J.C. Smith, Philadelphia 2010, p. 149-165 Eichberger, D., Leben mit Kunst, wirken durch Kunst: Sammelwesen und Hofkunst unter, Margarete von Österreich, Regentin der Niederlande, Turnhout 2002 Elam, C., ‘Michelangelo and the Clementine Architectural Style’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, red. S.E. Reiss en K. Gouwens, Aldershot 2005, p. 199-226 Elen A.J. en C. Fischer (red.), Fra Bartolommeo: The Divine Renaissance, Rotterdam 2016, tent. cat. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Enckevoort, R. von, Geschichtliche Nachrichten über die Familie v. Enckevort, Görlitz 1908 Engels, M.C.A.E., Merchants, interlopers, seamen and corsairs: the ‘Flemish’ community in Livorno and Genoa (1615-1635), Hilversum 1997 Epstein, S.R. en M.R. Prak (red.), Guilds, innovation, and the European economy, 1400-1800, Cambridge 2008 Ernst G. en S. Foà (red.), ‘Egidio da Viterbo’, Dizionario Biografico degli Italiani, vol. 42, 1993, http:// www.treccani.it/enciclopedia/egidio-da-viterbo_(Dizionario-Biografico)/, geraadpleegd 7-8- 2017 Erp, H. van († 1548), De kroniek van Henrica van Erp, abdis van Vrouwenklooster, red. A. Doedens en H. Looijesteijn, Hilversum 2010 Esch, A., Mercenari, mercanti e pellegrini: viaggi transalpini nella prima Età moderna, Bellinzona 2005 Esch, A., ‘Vier Schweizer Parallelberichte von einer Jerusalem-Fahrt im Jahre 1519’, Gesellschaft und Gesellschaften: Festschrift zum 65. Geburtstag von Professor Dr. Ulrich Im Hof, red. U. Im Hof, N. B. en Q. Reichen, Bern 1982, p. 138-184 Evans, M.L. ‘Dürer and Italy Revisited: The German Connection’, Albrecht Dürer and his Legacy, red. G. Bartrum, Londen 2004, tent. cat. British Museum, p. 1-12 Evans, M.L., Northern painters and Italian art from the mid-fifteenth to the early sixteenth century, Boston 1983 Ewing, D., ‘Jan de Beer’s Lifetime Reputation and Posthumous Fate’, Journal of Historians of Netherlandish Art 7.2 (zomer 2015), https://jhna.org/articles/jan-de-beers-lifetime-reputation- posthumous-fate/, geraadpleegd 18-5-2018 Ewing, D., ‘Magi and Merchants: The Force Behind a Serial Product’, Jaarboek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen 2004, p. 275-299 Ewing D., ‘Some documentary additions to the biography of Jan de Beer’, in Jaarboek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, Antwerpen 1983 p. 85-103 Ewing D., Jan de Beer: gothic renewal in renaissance Antwerp, Turnhout 2016 Ewing D., ‘Marketing Art in Antwerp, 1460-1560: Our Lady’s Pand’, in The Art Bulletin 72 (1990), p. 558-584 Eynde, R.N. van den, J.F. Cuypers d’Alsingen, Provincie, stad, ende district van Mechelen opgeheldert in haere kercken, kloosters..., vol. I, Brussel 1770 Falk, M., Schilderen voor het geloof: religieuze spanningen in het werk van Jacob Cornelisz van Oostsanen, (onuitgegeven masterthesis Radboud Universiteit Nijmegen) 2013 Falkenburg, R.L., Joachim Patinir: het landschap als beeld van de levenspelgrimage, Nijmegen 1985 Falkenburg, R.L., The land of unlikenes: Hieronymus Bosch, The garden of earthly delights, red. R.L. Falkenburg en H.W. Roodenburg, Zwolle 2011 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel, Additional Documents from the Church Records of Utrecht’, Oud Holland 75 (1970), p. 2-24

473 Faries, M.A., Jan van Scorel, his style and its historical context, (diss. Bryn Mawr College), Pennsylvania 1972 Faries, M.A., ‘Underdrawings in the workshop production of Jan van Scorel: a study with infrared reflectography’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 26 (1975), p. 89-229 Faries M.A., J. R. J. van Asperen de Boer en J.G. van Gelder (red.), Jan van Scorel in Utrecht: altaarstukken en schilderijen omstreeks 1540, documenten, technisch onderzoek, Utrecht 1977, tent. cat. Centraal Museum, Utrecht Faries, M.A., ‘A woodcut of the Flood re-attributed to Jan van Scorel’, Oud Holland 97 (1983), I, p. 5-12 Faries, M.A., ‘Some results of the recent Scorel research: Jan van Scorel’s definition of landscape in design and color’, Color and technique in renaissance painting: Italy and the North, red. M.B. Hall, New York 1987, p. 89-103 Faries M. en Asperen de Boer J.R.J., Interdisciplinairy Research: the Technical Examination of Panels in the Jan van Scorel Group, in Color and Technique in Renaissance Painting. Italy and the North, red. M. Hall, II, New York 1987, p. 75-88 Faries, M.A., Asperen de Boer, van, en C. Steunbüchel. ‘Maarten van Heemskercks and Jan van Scorel’s Haarlem workshop’, Historical Painting Techniques, Materials, and Studio Practice: Preprints of a symposium, University of Leiden, the Netherlands, 26-29 June 1995, red. A. Wallert, E. Hermens en M. Peek, Los Angeles 1995, p. 135-39 Faries, M.A. ‘Jan van Scorel gezicht op Bethlehem’, Fiamminghi a Roma 1508–1608, red. H. Devisscher, Brussel 1995, cat. 181. Faries, M.A., en M. Wolff, ‘Landscape in the early paintings of Jan van Scorel’, The Burlington magazine, nr. 1124 (1996), p. 724-733 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel’s clerical patronage’, Bollettino d’arte del Minestero per i beni e le attivita culturali 100 (1997), p. 107-116 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel’s Jerusalem landscapes’, In detail: new studies of Northern Renaissance art in honor of Walter S. Gibson, red. L.S. Dixon en W.S. Gibson, Turnhout 1998, p. 113-134 Faries, M.A., en L.M. Helmus, The Madonnas of Jan van Scorel, Utrecht 2000, ten. cat. Centraal Museum Faries, M.A., ‘Another new early Jan van Scorel’, Polyptiek: een veelluik van Groninger bijdragen aan de kunstgeschiedenis, red. H. T. van Veen en V.M. Schmidt, Zwolle 2002, p. 41-49 Faries M.A. en R.H.J. Spronk (red.), Recent developments in the technical examination of early Netherlandish painting: methodology, limitations & perspectives, Cambridge 2003 Faries M.A. (red.), Making and marketing: studies of the painting process in fifteenth- and sixteenth- century Netherlandish workshops, Turnhout 2006 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel in Venice: crosscurrents of influence and technique’, Nord/sud: presenze e ricezioni fiamminghe in Liguria, Veneto e Sardegna: prospettive di studio e indagini techniche, red. C. Limentani Virdis en M. Bellavitis, Padua 2007, p. 103-112 Faries, M.A., ‘De laat-middeleeuwse schilder aan het werk’, Vroege Hollanders: schilderkunst van de late Middeleeuwen, red. F. Lammertse, J. Giltaij en M.J.M. Damen, Rotterdam 2008, tent.cat. Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam, p. 45-58 Faries, M.A., ‘Kopie naar Jan van Scorel, Portrait of Willem van Lokhorst (1514-1564), 1554’, Early Netherlandish Paintings, red. J.P., Filedt Kok en M. Ubl, online mus. cat. Rijksmuseum 2010, https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/SK-A-670/catalogus-entry, geraadpleegd 4-5-2017 Faries, M.A., ‘attributed to Jan van Scorel, The dying Cleopatra, c. 1520–c. 1524’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok J. P. en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle. net/10934/RM0001.COLLECT.5442, geraadpleegd 10-11-2017 Faries, M.A., ‘copy after Jan van Scorel, Portrait of Cornelis Aerentsz van der Dussen (1481-1556), c. 1555–c. 1570’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok J. P. en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.5447, geraadpleegd 3-10-2017

474 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel, Landscape with Bathsheba, Utrecht, c. 1540–c. 1545’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok J. P. en M. Ubl, Amsterdam 2010, onlinecoll. cat., hdl.handle. net/10934/RM0001.COLLECT.5443, geraadpleegd 3-11-2016 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel, Portrait of Joris van Egmond (1504-1559), Utrecht, c. 1535–c. 1540’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok J. P. en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.5441, geraadpleegd 3-7-2017 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel, Portrait of Reinoud III van Brederode (1493-1556), Lord of Vianen, Utrecht, c. 1545’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.5796, geraadpleegd 15-5-2017 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel’s Drawing and Painting Technique’, Catalogue of paintings 1363-1600 Centraal Museum Utrecht, red. L.M. Helmus en M.A. Faries, Utrecht 2011, tent. cat. Centraal Museum, Utrecht, p. 23-42 Faries, M.A., ‘Jan van Scorel’, La renaissance de Jan van Scorel: les retables de Marchiennes, red. F. Baligand, Parijs 2011, p. 13-26 Faries, M.A. en P. Klein, ‘Panels and Dendrochronology: Works by Jan van Scorel and Other Masters in the Centraal Museum’s Collection’, Catalogue of paintings 1363-1600: Centraal Museum Utrecht, red. L.M. Helmus, D. Tamis, J.R.J. van Asperen de Boer et al., Utrecht: 2011, mus. cat. Centraal Museum, Utrecht, p. 43-53 Faries, M.A., ‘Made in Venice. Jan van Scorel’s Earliest Portraits’, Face book: studies on Dutch and Flemish portraiture of the 16th-18th centuries, red. Rudolf E. O. Ekkart, Leiden 2012, p. 29-36 Faries M.A., ‘Portrait eines venezianischen Edelmannes’, in Die Gemäldegalerie Oldenburg. Eine europäische Altmeisersammlung, red. Dohe S., Falk M.A. en Stamm R., Petersberg 2017, p. 410- 412 Faries, M.A. en M. Ubl. ‘A New Attribution to Jan van Scorel: The Portrait of Joost Aemsz van der Burch and the Artist’s Portrayals of ‘Great Lords of the Netherlands’’, The Rijks Museum Bulletin 65 (december 2017), p. 354-71 Filedt Kok J.P., W. Halsema-Kubes, W.J. Engelsman et al. (red.), Kunst voor de beeldenstorm: Noordnederlandse kunst 1525-1580, Amsterdam 1986, tent. cat. Rijksmuseum Amsterdam Filedt Kok J.P., ‘anonymous, Portrait of Jan van Egmond (1438-1516), Count of Egmond, Northern Netherlands, after c. 1510’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.4849, geraadpleegd 4-5-2017 Filedt Kok J.P., ‘attributed to Cornelis Cornelisz II Buys The Lamentation of Christ’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl. handle.net/10934/RM0001.COLLECT.8104, geraadpleegd 4-5-2017 Filedt Kok J.P., ‘attributed to Cornelis Cornelisz II Buys, Triptych with the Lamentation of Christ (centre panel), the Donor with St Benedict (inner left wing) and the Donatrix withSt Elizabeth of Thuringia (inner right wing)’, Early Netherlandisch Paintings, red. J.P. Filedt Kok en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.8105, geraadpleegd 4-5-2017 Filedt Kok J. P., ‘Jan Jansz Mostaert, Triptych with the Lamentation (centre panel), the Donor with St Peter (inner left wing), the Donor’s Wife with St Paul (inner right wing) and the Donors’ Coats of Arms (outer wings), c. 1515-1520’, Early Netherlandish Paintings, red. J.P. Filedt Kok en M. Ubl, Amsterdam 2010, online coll. cat., hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.7625, geraadpleegd 4-5-2017 Filippo Bareggi, C. di, Il mestiere di scrivere: lavoro intellettuale e mercato librario a Venezia nel Cinquecento, vol. 43, Europa delle Corti, centro Studi sulle societa di antico Regime Biblioteca del Cinquecento, 1988 Fischer, C., ‘Fra Bartolommeo’s Landscape Drawings’, Mitteilungen des Kunsthistorischen Institutes in Florenz 33, nr. 2-3 (1989), p. 307-309 en 337 Fischer, S., Jheronimus Bosch: het complete werk, Keulen 2014

475 Fletcher, J., ‘Marcantonio Michiel, ‘che ha veduto assai’’, The Burlington magazine, nr. 943 (1981), p. 602-609 Fletcher, J., ‘Marcantonio Michiel: his friends and collection’. The Burlington magazine 123, nr. 941 (1981), p. 382-385 Fletcher, J., ‘Marcantonio Michiel’s Collection’, Journal of the Warburg and Courtauld Institutes 36 (1973), p. 382-385 Foreest, H.A. van, Het oude geslacht Van Foreest, 1250-1570, Assen 1951 Foscari, L., Affreschi esterni a Venezia. Milaan 1936 Fouquet, G., Das Speyerer Domkapittel im späten Mittelalter (ca. 1350-1540), Mainz 1987 Frangi, F., Savoldo: catalogo completo dei dipinti, Florence 1992 Franzoi, U., Le prigioni di Palazzo Ducale a Venezia, Milaan 1997 Friedländer, M.J., Die altniederländische Malerei, 12: Pieter Coecke van Aelst, Jan van Scorel, Leiden 1935 Friedländer, M.J., Early Netherlandish painting, 12: Jan van Scorel and Pieter Coecke van Aelst, red. H. Pauwels, G. Lemmens, A.M. Hess, et al., Brussel 1975 Friedländer, M.J., ‘Kleine Studienergebnisse’, Kunstchronik 26 (oktober 1914), p. 49-50 Friedländer, M.J., Von Eyck bis Bruegel: Studien zur Geschichte der niederländischen Malerei, Berlijn 1916 Frigo, D., en A. Belton, Politics and Diplomacy in Early Modern Italy: The Structure of Diplomatic Practice, 1450-1800, Cambridge 2000 Frimmel, T. von, ‘Bemerkungen zu Marc-Anton Michiels Notizia d’opera disegno’, Bijlage ‘Blätter für Gemäldekunst 3.2 (1907), p. 37-78 Frimmel T., C.M. De Benedictis (red.), Notizia d’opere del disegno: edizione critica a cura di Theodore Frimmel, vienna 1896, Florence 2000 Fruin R. (red.), Informacie up den staet faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant, Leiden 1866 Fruin R. (red.), Enquest ende informatie upt stuck van der reductie ende reformatie van den schiltaelen, voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollant ende Vrieslant, Leiden 1876 Frommel, C.L. ‘I tre progetti bramanteschi per il Cortile del Belvedere’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21-23 Oktober 1992, red. M. Winner, B. A.e en R. Krautheimer, Mainz 1998, p. 17-66 Fubini, R., en Gallorini, A. M., ‘L’autobiografia di Leon Battista Alberti’, Rinascimento 2, 12 (1972), p. 21-78 Fulin, R., Nuovi documenti per servire alla storia della tipografia veneziana, Venetië 1882 Furlan C., (red.), Il Pordenone: atti del convegno internazionale di studio, Pordenone, 23-25 agosto 1984, Pordenone 1985 Furlan, C. (red.), ‘La famiglia d’ Anna a Venezia. Contatti col Pordenone, Tiziano e Tintoretto’, Il Pordenone: atti del convegno internazionale di studio, Pordenone, 23-25 agosto 1984, Pordenone 1985, p. 120-125 Ganz-Blättler, U., Andacht und Abenteuer: Berichte europäischer Jerusalem- und Santiago-Pilger (1320- 1520), Tübingen 1990 Gaisser, J.H., Pierio Valeriano on the ill fortune of learned men: a Renaissance humanist and his world, Ann Arbor 1999 Gebele, E., ‘Apollonia Lang’, Lebensbilder aus dem Bayerischen Schwaben, red. G. von Pölnitz, München 1952, p. 218-228 Gelder, H.E. van, ‘Nieuws over Jan van Scorel’, Oud Holland 36 (1918), p. 177-182 Gelder, J.G. van, ‘Jan van Scorel in Frankrijk en Vlaanderen’, Simiolus 1 (1966), p. 5-36 Gelder, M. van, ‘Supplying the ‘Serenissima’: the role of Flemish merchants in the Venetian grain trade during the first phase of the ‘Straatvaart’’, International journal of maritime history 16, nr. 2 (2004), p. 39-60 Gelder, M. van, Trading places: the Netherlandish merchants in early modern Venice, Leiden 2009

476 Génard, P.M.N.J., Inscriptions funéraires et monumentales de la province d’Anvers: arrondissement d’Anvers, vol. 1: Anvers, Église Cathédrale. Antwerpen 1856 Gerrits, M., ‘Hessel van Martena’, Schieringer Fortuin. Hessel van Martena en het Martenahuis in Franeker, red. M. Gerrits en R. Mulder- Radetzky, Leeuwarden 2009, p. 6-43 Geurts, T. De Nederlandse paus Adrianus VI van Utrecht, 1459-1523, Amsterdam 2017 Gielis, M. en G. Gielis, ‘Adrian of Utrecht (1459-1523) as Professor at the University of Louvain and as a Leading Figure in the Church in the Netherlands’, Adrian VI: a Dutch pope in a Roman context, red. H. Cools, C. Santing en H. de Valk, Fragmenta nr. 4 (2010), p. 1-22 Gilhofer en Ranschburg [zonder initialen], (red.), The XVIth century; a large collection of valuable books on all subjects printed from 1501 up to 1600, mostly in their original bindings, Wenen 1920 Giovio, P., ‘Vita Hadriani Sexti’, Hadrianus VI, sive Analecta historica de Hadriano Sexto Trajectino, papa Romano: collegit, edidit, et notas adjecit Casparus Burmannus, red. K. Burman, Utrecht 1727, p. 83-140 Giucciardini, L. Beschrijvinghe van alle de Neder-landen (ed. Petrus Montanus), Haarlem 1979 Gnann, A., ‘Cardinal Wilhelm van Enckenvoirt as Patron of the Arts in Rome’, Fragmenta nr. 4 (2010), red. H. Cools, C. Santing en H. de Valk, p. 149-160 Gnann, A., Polidoro da Caravaggio (um 1499-1543): die römischen Innendekorationen, München 1997 Gnoli, D. ‘Descriptio Urbis o censimento della popolazione di Roma avanti il Sacco, Borbonico’, Archivio della R. Società Romana di Storia Patria 17, 1894, p. 375-520 Gnyp, M. The art world of cosmopolitan collectors: In relation to mediators, institutions and Producers, digitale uitgave: UvA-DARE 2015 Goetschalckx, P.J., Geschiedenis der Kanunniken van O.L.V. Kapittel te Antwerpen (1585-1700), red. en F.H.L. Prims, Antwerpen 1925 Goffen, R., ‘Crossing the Alps: Portraiture in Renaissance Venice’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 114-131 Goffen, R., Piety and patronage in Renaissance Venice: Bellini, Titian, and the Franciscans, New Haven 1986 Goldschmidt, L., Der Babylonische Talmud, Charlottenburg 1896 Golubovich, G., Serie cronologica dei reverendissimi Superiori di Terra Santa ossia dei Provinciali, Custodi e Presidenti della medesima già Commissari Apostolici dell’Oriente e sino al 1847 …, Jeruzalem 1898 Gombrich, E.H., ‘Aims and Limits of Iconology’, Symbolic Images. Studies in the Art of the Renaissance, Londen 1972, p. 1-25 Gonnet, C. J., ‘Vier parochiën in de Middeleeuwen. Heemskerk, Beverwijk, Zoeterwoude en Hazerswoude II: Beverwijk’, Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, V, Haarlem 1877, p. 311-439 Gonnet, C. J., ‘Vier parochiën in de Middeleeuwen. Heemskerk, Beverwijk, Zoeterwoude en Hazerswoude II: Beverwijk’, Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, VI, Haarlem 1878, p. 1-39 Gooskens, F., Idealen en macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, (diss. Universiteit Tilburg), Enschede 2016 Goris, J.A.A., Étude sur les colonies marchandes méridionales (portugais, espagnols, italiens) à Anvers de 1488 à 1567: …, 2e serie, 4e fasc., Leuven 1925 Gorter-van Royen, L. ‘Maria van Hongarije en de hoge adel in de Nederlanden, een confrontatie’, Bourgondië voorbij: De Nederlanden 1250-16: liber alumnorum Wim Blockmans, red. M.J.M. Damen en L.H.J. Sicking, Hilversum 2010, p. 207-218 Biblia Rabbinica: A Reprint of the 1525 Venice Edition, red. M. Goshen-Gottstein, J. Ben Hayim ibn Adoniya, Jerusalem 1972

477 Goudriaan, E.J., The cultural importance of Florentine patricians: cultural exchange, brokerage networks, and social representation in early modern Florence and Rome (1600-1660), (diss. Universiteit Leiden), Rotterdam 2015 Gouwens K. en S.E. Reiss (red.), The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, Aldershot 2005 Gramigna S. en Perissa A., Scuole grande e piccole a Venezia tra arte e storia, confraternite di mestieri e devozione in sei itinerari, Venetië 2008 Greenblatt, S.J., Renaissance self-fashioning: from More to Shakespeare, Chicago 2005 Gregg, R.E., Explore Panorama, power, and histor: Vasari and Stradano’s city views in the Palazzo Vecchio, (diss. Universiteit Baltimore 2008), Ann Arbor 2009 Greve H.E., De bronnen van Carel van Mander, ’s‑Gravenhage 1903 Greve, A., ‘Brokerage and trade in medieval Bruges’, International trade in the Low Countries (14th- 16th centuries): merchants, organisation, infrastructure: proceedings of the international conference Ghent-Antwerp, 12th-13th January 1997, red. P. Stabel, B. Blondé en A. Greve, Leuven/ Apeldoorn 2000, p. 37-44 Grieten S. en J. Bungeneers (red.), De onze-lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen: kunstpatrimonium van het ancien régime, vol. 3, Turnhout 1996 Grieten S., Mees M. en Damme J. van, Een venster op de hemel: de glasramen van de OLV-kathedraal van Antwerpen, tent. cat. Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Antwerpen 1996 Grosshans, R., Maerten van Heemskerck: die Gemälde, Berlijn 1980 Guépin, J.P., De drie dichtende broers: Grudius, Marius, Secundus: in brieven, reisverslagen en gedichten, Groningen 2000 Guépin, J.P., ‘Grudius, Nicolai (of Nicolaus; 1504-1570)’, Biobibliografie van Nederlandse Humanisten, red. J. Bloemendal en C. Heesakkers, Den Haag 2009 Haag S. en K. Schmitz-von Ledebur (red.), Kaiser Karl V. erobert Tunis: Dokumentation eines Kriegszuges in Kartons und Tapisserien, Wenen 2013, tent. cat. Kunsthistorisches Museum, Wenen Häberlein, M., The Fuggers of Augsburg: pursuing wealth and honor in Renaissance Germany, Charlottesville 2012 Haberman, A.M., The printer Daniel Bomberg and the list of books published by his press, Safed 1978 Hacker J. en A. Shear (red.), The Hebrew book in early modern Italy, Philadelphia 2011 Hale J.R. en J.M.A. Lindon (red.), The travel journal of Antonio de Beatis, Londen 1979 Hale J.R., ‘Michiel and the Tempesta: the Soldier in a Landscape as a Motif in Venetian Painting’, in Florence and Italy Renaissance Studies in Honour of Nicolai Rubinstein, red. Denley P. en Elam C., Londen 1988, p. 405-418 Hall, M.B., After Raphael: painting in central Italy in the sixteenth century, Cambridge 1999 Halm C. (red.), Europäische Reiseberichte des späten Mittelalters. Eine analytische Bibliographie Herausgegeben von Werner Paravicini, vol. 5, dl 1, Frankfurt am Main 1994 Hand, J.O. ‘The Sixteent Century’, The Age of Bruegel. Netherlandish Drawings in the Sixteenth Century, red. J.R. Judson, J.O. Hand, R.R. Robinson et al., Washington-New York 1986, tent. cat. Pierpont Morgan Library New York en National Gallery of Art, Washington, p. 1-12 Harreld, D.J., High Germans in the Low Countries: German merchants and their trade in sixteenth- century Antwerp, (diss. Universiteit van Minnesota), Ann Arbor 2000 Harrison, J.C., The Paintings of Maerten van Heemskerck. A Catalogue Raisonné, (diss. Universiteit van Virginia), Ann Arbor 1987 Hartzheim, H.J., Bibliotheca Coloniensis, Keulen 1747 Haskell, F., Patrons and Painters: a study in the relations between Italian art and society in the age of the Baroque, Londen 1963 Hasecker, J., Die Johanniter und die Wallfahrt nach Jerusalem (1480-1522), (diss. Universiteit Hamburg 2007), Göttingen 2008 Haskins, S., ‘Mary Magdalen and the Burgundian Question’, Journal of the Warburg and Courtauld Institutes 73 (2010), p. 99-135

478 Hegener, N., Divi Iacobi Eqves: Selbstdarstellung im Werk des Florentiner Bildhauers Baccio Bandinelli, vol. 159, München 2008 Heinemann F., Giovanni Bellini e i Belliniani, I en II, Venetië 1962 en Hildesheim 1991 Held, J.S., Dürers Wirkung auf die niederländische Kunst seiner Zeit, (diss. Universiteit Freiburg, 1930), ’s‑Gravenhage 1931 Helmus, L.M., ‘Herkomst Holland’, Vroege Hollanders: schilderkunst van de late Middeleeuwen, red. F. Lammertse, J. Giltaij en M.J.M. Damen, Rotterdam 2008, tent. cat. Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, p. 34-44 Helmus, L.M., Schilderen in opdracht: Noord-Nederlandse contracten voor altaarstukken 1485-1570, (diss. Universiteit van Amsterdam), 2010. Renaissance theories of vision, Visual culture in early modernity, red. J.S. Hendrix en C.H. Carman, Farnham 2010 Hensen, A., ‘Adrichem, Christiaan van’, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 3, red. P.C. Molhuysen, P.J. Blok, Leiden 1914, p. 6-7 Hensen, A., Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 6, red. P.C. Molhuysen, K.H. Kossmann, Leiden 1924, p. 1046-1051 Hermes Barbon, F., I segni dei mercanti a Venezia nel Fondaco dei Tedeschi, Cornuda- Treviso 2005 Herrmann-Fiore, K.C., Dürer e l’Italia, red. C. Garbagna en A. Della Valle, Milaan 2007, tent. cat. Scuderie del Quirinale Rome Herwaarden, J. van, Een profane pelgrimage naar de Middeleeuwen: opstellen van prof. dr. Jan van Herwaarden over geloof en samenleving in de laatmiddeleeuwse Nederlanden, red. P.T. van de Laar, P.J. Magry en C. Santing, Hilversum 2005 Herwaarden, J. van, ‘Erasmus en Egmond’, Het klooster Egmond: hortus conclusus, red. G.N.M. Vis, Hilversum 2008, p. 295-320 Heyder J.C., en König E., Das Breviarium Grimani, Begleitband zur Faksimileedition, erschienen bei Salerno Editrice, Rom, Simbach am Inn 2016 Hirschbiegel, J., en D. Kraack, red. Europäische Reiseberichte des späten Mittelalters, vol. 14, dl 3, Frankfurt am Main 2000 Hochmann, M., ‘Vendramin, Gabriele (1484-1552)’, Volume Grove Art Online, New York 1996, online vanaf 1988, geraadpleegd 10-08-2017 Hochmann, M., Venise et Rome, 1500-1600: deux écoles de peinture et leurs échanges, V, Genève 2004 Hochmann, M., R. Lauber en S. Mason (red.), Il collezionismo d’arte a Venezia: dalle origini al Cinquecento, 1, Venetië 2008 Hocks, E., Der letzte deutsche Papst Adrian VI: 1522-1523, Freiburg im Breisgau 1939 Hof, J., De abdij van Egmond van de aanvang tot 1573, 5, ’s‑Gravenhage 1973 Hogenberg F. en Braun G., Civitates orbis terrarum, I, Keulen 1572. Hollingsworth, M., Patronage in Renaissance Italy: from 1400 to the early sixteenth century, Londen 1994 Holtkamp, C.P.M., Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen in de middeleeuwse rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den Utrechtschen Dom, red. P.M Grijpink, vol. III: Kennemaria, Haarlem 1930 Hoogewerff, G.J., ‘Jan van Scorel, zijn leven en persoonlijkheid’, Oud Holland 2 (1915), p. 209-43 en 394-432 Hoogewerff, G.J., ‘De stichting der Nederlandsche schildersbent’, Opstellen, 1, Rome, 1915, p. 109-25 Hoogewerff, G.J., ‘De beeltenis van paus Adriaan VI op schilderijen en gravures’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3 (1923), p. 11-20 Hoogewerff, G.J., Jan van Scorel. Peintre de la renaissance hollandaise, ’s‑Gravenhage 1923 Hoogewerff, G.J., ‘Nederlandse studenten in de rechten te Padua 1545-1700’. Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 10 (1923), p. 10-20

479 Hoogewerff, G.J., ‘Jan van Scorel, zijn leven en persoonlijkheid’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 4 (1924), p. 197-208. Hoogewerff, G. J., ‘Jan van Scorel en de Italiaansche kunst van zijn tijd’, Elseviers geïllustreerd maandschrift 34, nr. 67 (1924), p. 171-79 Hoogewerff, G.J., ‘Scorel-parallellen’. Oud-Holland 46, nr. 1 (1929), p. 197-214, 281 Hoogewerff, G.J., ‘Jan van Scorel of ‘Zuan Fiamengo’?’ Oud-Holland, nr. 1 (1930), p. 169-188 Hoogewerff, G.J., ‘Weerlegging van dr. Winkler’, Oud Holland 48 (1931), p. 178-83 Hoogewerff, G.J., De Noord-Nederlandsche schilderkunst, vol. 2, 3, 4. ’s‑Gravenhage, 1937, 1939, 1943 Hoogewerff, G.J., ‘Lambert Sustris, schilder van Amsterdam’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 2 (1943), p. 97-117 Hoogewerff, G.J., ‘Het bezoek van Erasmus aan kardinaal Domenico Grimani te Rome in den zomer van het jaar 1509’. Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 5 (1947), p. XXXVI-XLIII Hoogewerff, G.J., Jan van Scorel en zijn navolgers en geestverwanten. ’s‑Gravenhage 1941 Hoogewerff, G. J., Jan van Scorel. Utrecht, Utrecht 1955, tent. cat. Centraal Museum, Utrecht Hoogstede, L.R. Spronk, R.G. Erdmann, Hieronymus Bosch: painter and draughtsman. Technical Studies, Brussel 2016 Hope, C., ‘At the National Gallery’, London Review of Books 34, nr. 10 (24 mei 2012), p. 22 Horn, H.J., Jan Cornelisz Vermeyen: painter of Charles V and his conquest of Tunis, Doornspijk 1989 Horst, D.J.H. ter, ‘Janus Secundus’, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 10, red. P.C. Molhuysen, P.J. Blok, Leiden 1937, p. 432-433 Hoven van Genderen, B.A.J. van den, De heren van de kerk: de kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middeleeuwen, (diss. Universiteit van Amsterdam), Zutphen 2003 Hoven van Genderen, B.A.J. van den, ‘Jan Ruysch’, Utrechtse Biografieën, 5, red. W. van den Broeke, Utrecht 1998, p. 161-166 Howell Jolly, P., ‘Jan van Eyck’s Italian Pilgrimage: A Miraculous Florentine Annunciation and the Ghent Altarpiece’, Zeitschrift für Kunstgeschichte 3 (1998), p. 369-394 Hulshof, A. en P.S. Breuning, ‘Brieven van Johannes de Wit aan Arend van Buchel en anderen’, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, 60 (1939), p. 87-208 Hults, L.C., ‘Baldung and the Reformation’, Hans Baldung Grien prints & drawings, red. J.H. Marrow en A. Shestack, Washington 1981, tent. cat. National Gallery of Art, Washington, p. 3-18 Humfrey P., The Altarpiece in Renaissance Venice, New Haven en Londen 1993 Humfrey, P., ‘Altarpieces and altar dedications in Counter-Reformation Venice and the Veneto’, Renaissance studies: journal of the Society for Renaissance Studies, nr. 3 (1996), p. 371-387 Humfrey, P., Titian: the complete paintings, Gent 2007 Huussen, A. H. ‘Willem Hendricxz. Croock, Amsterdams stadsfabrieksmeester, schilder en kartograaf in de eerste helft van de zestiende eeuw’, Jaarboek Amstelodammum, 64 (1972), p 29-53 Huyghebaert, N., ‘Het hoogaltaar van de Duinenabdij te Koksijde’, De Biekorf 74 (1973), p. 73 Ilsink M., Koldeweij J., R. Spronk et al., Jheronimus Bosch: schilder en tekenaar: catalogue raisonné, Brussel en ’s‑Hertogenbosch 2017 Jænig, C., Liber confraternitatis B. Marie de Anima Teutonicum de Urbe, quem rerum Germanicarum cultoribus offerunt sacerdotes aedis Teutonicae B.M. De Anima Urbis in anni sacri exeuntis memoriam, Rome 1875 Janssen, G.H., Creaturen van de macht: patronage bij Willem Frederik van Nassau (1613-1664), Amsterdam 2005 Jonckheere, K.J.A., Michiel Coxcie 1499-1552 and the giants of his age, Londen 2013 Jonckheere, K.J.A. en R. Suykerbuyk, ‘The life and times of Michiel Coxcie 1499-1592’, Michiel Coxcie 1499-1552 and the giants of his age, red. K.J.A. Jonckheere, Londen 2013, p. 22-49 Jong, J. de, (red.), Nederland - Italië: Relaties in de beeldende kunst van de Nederlanden en Italië 1400- 1750, vol. 44, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, Zwolle 1993

480 Judson, J.R., ‘Jan Gossaert north of the rivers’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 38 (1987) p. 128-135 Judson, J.R., ‘Jan Gossaert’, The Age of Bruegel. Netherlandisch Drawings in the Sixteenth Century, J.O. Hand, J. R. Judson, R.R. Robinson et al., Washington-New York 1987, tent. cat. National Gallery, Washington 1986, p. 186-187 Judson, J.R., ‘Jan Gossaert and the New Aesthetic’, The Age of Bruegel. Netherlandisch Drawings in the Sixteenth Century, J.O. Hand, J.R. Judson, R.R. Robinson, et al., Washington-New York, 1987, tent. cat. National Gallery, Washington 1986, p. 13-24 Junius, H., Batavia, Leiden 1588 Jurriaans-Helle, G. en R. Jurriaans (red.), Cornelis de Bruijn: reizen van Rome naar Jeruzalem en van Moskou naar Batavia. Amsterdam 1998, tent. cat. Allard Pierson Museum, Kaplan, P.D., ‘Old Testament Heroes in Venetian High Renaissance Art’, Beyond the yellow badge: anti-Judaism and antisemitism in medieval and early modern visual culture, red. M.B. Merback, 37, Leiden en Boston 2008, p. 277-304 Karet, E., The Antonio II Badile Album of drawings (c. 1500). The origins of collecting in early modern northern Italy, red. P. Windows en A. Zamperini, Aldershot 2014 Keblusek, M., ‘Mercator Sapiens; Merchants as Cultural Entrepeneurs’, Double Agents Cultural Brokerage in Early Modern Europe, red. M. Keblusek en B.V. Noldus, Leiden en Boston 2011 Keblusek, M. en B.V. Noldus, (red.), Double Agents Cultural Brokerage in Early Modern Europe, Leiden en Boston 2011 Keller, F.-E. ‘Das rechte Bein des Commodus: Van Heemskercks Skulpturenstudium in Statuengarten des vatikanischen Belvedere’, Rom zeichnen. Maarten van Heemskerck 1532-1536/7, Berlijn 2012, p. 11-24 Kempers, B. ‘Een pauselijke opdracht. Het proto-museum van Julius II bovenin het Vaticaans paleis’, Kunstenaars en opdrachtgevers. Opstellen over de verhouding tussen mecenaat en vrij kunstenaarschap in de zestiende en zeventiende eeuw, II, red. H. Hendrix en J. Stumpel, Amsterdam 1996, p. 7-48 Kempers, B., Kunst, macht en mecenaat het beroep van schilder in sociale verhoudingen 1250-1600, Amsterdam 1987 (in het Engels verschenen als Painting, power and patronage: the rise of the professional artist in the Italian Renaissance, Londen 1992) Kempers, B., Ruysch en Erasmus in Rome: een kleine bespiegeling over er multidisciplinariteit, internationalisering en kinderen, zesde P.C. Hooftlezing, Amsterdam 1996 Kempers, B., F. Grijzenhout en F. en J.T.M. Bank, Openbaring en bedrog: de afbeelding als historische bron in de Lage Landen, Amsterdam 1995 Kent, F. W. en P. Simons, ‘Renaissance Patronage: an introductory Essay’, Patronage, art, and society in Renaissance Italy, red. F.W. Kent en P. Simons, Oxford 1987, p. 1-21 Kerckhoffs-de Heij, A.J.M., De Grote Raad en zijn functionarissen 1477-1531. Biografieën van raadsheren, nr. 5. 2 vols. (diss. Universiteit van Amsterdam), Amsterdam 1980 Kessel, G. van, Naam-Register van de Heere van de Regeering der Stad haarlem, van de Ministers van dien; en van derzelver commissien; als meede van eenige Ampten en Employen binnen dezelve, Haarlem 1733 Kessel, P.J. van, Duitse studenten te Padua: de controverse Rome-Venetië en het protestantisme in de tijd der Contra-reformatie, Assen 1963 Keussen, G.E.H., (red.), Die Matrikel der Universität Köln, 2 en 8, Bonn 1919 en 1928 Keussen, G.E.H., (red.), Die Matrikel der Universität Köln, 3: nachträge 1389-1559 und register zu Band I und II, Bonn 1931 Kirbe, P., Scholarly privileges in the Middle Ages: the rights, privileges, and immunities of scholars and universities at Bologna, Padua, Paris, and Oxford, 72, Londen 1961 Knab, E., E. Mitch en K. Oberhuber, Raffaello; i designi, Florence 1983 Knod, G.C., (red.), Deutsche Studenten in Bologna (1289-1562): biographischer Index zu den Acta nationis Germanicae universitatis Bononiensis, Berlijn 1899

481 Knod, G.C., (red.), ‘Truchsess van Wetzhausen’, Allgemeine Deutsche Biographie 38, Leipzig 1894, p. 679-682 Koch, R., ‘The Getty ‘Annunciation’ by Dieric Bouts’, The Burlington magazine, nr. 1024 (1988), p. 509 Koeman, C., De stadsplattegronden van Jacob van Deventer, Map 2, Nederland: Utrecht, red. J.C. Visser, P.C.J. van der Krogt en J. van Deventer, Alphen a/d Rijn 1995 Kok, E.E., Culturele ondernemers in de Gouden Eeuw: de artistieke en sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim van Sandrart, (diss. Universiteit van Amsterdam), Amsterdam 2013 Kok, E.E., Netwerkende kunstenaars in de Gouden Eeuw: de succesvolle loopbanen van Govert Flinck en Ferdinand Bol, vol. XXXVI, Hilversum 2016 Koldeweij, A.M. en N. Middelkoop, (red.), Buscoducis, 1450-1629: kunst uit de Bourgondische tijd te ’s‑Hertogenbosch: de cultuur van late middeleeuwen en renaissance, vol. I en II, Maarssen 1990, tent. cat. Noordbrabants museum, ’s‑Hertogenbosch Koldeweij, A.M., B.M. Vermet, B. van Kooij et al., (red.), Hieronymus Bosch: new insights into his life and work, Rotterdam en Gent 2001, tent, cat. Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam Koldeweij A.M., L.G. Hoogstede, K.M. Ilsink et al., ‘Hippolyte de Berthoz identified as the patron of the Last Judgement Triptych by Jheronimus Bosch in the Academy of Fine Arts in Vienna’, Burlington Magazine, vol. 160 (2018), p. 106-111 Kölker, A.J. Alardus Aemstelredamus en Cornelius Crocus, twee Amsterdamse priester-humanisten: hun leven, werken en theologische opvattingen: bijdrage tot de kennis van het Humanisme in Noord- Nederland in de eerste helft van de zestiende eeuw, (diss. Universiteit van Nijmegen), Nijmegen 1963 Kooijmans, L., Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende en achttiende eeuw, Amsterdam 2016 Koorn, F.W.J., en J.A. Mol, ‘Netwerken voor het Heilige Land’, Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 12 (2009), p. 146-74 Koos, M., Bildnisse des Begehrens: das lyrische Männerporträt in der venezianischen Malerei des frühen 16. Jahrhunderts, von Giorgione bis Tizian, Emsdetten 2006 Kort, J.C., ‘repertorium op de lenen van de hofstede Egmond, 1270-1650’, Ons Voorgeslacht 34 (1979), p. 365-439 Kort, J.C. ‘Leenhoven van de heren van Vianen, VIII. De lenen in het land van Vianen’, Ons Voorgeslacht 42 (1987), p. 722-728, 783-790 Kort, J.C. ‘Leenhoven van de heren van Vianen, VIII. De lenen in het land van Vianen’, Ons Voorgeslacht 43 (1988), p. 24-30, 269-330 Kort, J.C. ‘repertorium op de grafelijke lenen in Kennemerland, 1203-1650’, Ons Voorgeslacht 44 (1989), p. 58-94, 102-114, 313-318 Kort, J.C., ‘repertorium op de grafelijke lenen in Kennemerland, 1203-1650’, Ons Voorgeslacht 45 (1990), p. 73-103 Koshikawa, M., ‘A drawing by Maarten van Heemskerck after Baccio Bandinelli’, The Burlington Magazine 147 (2005), p. 176-179 Koshikawa, M. en M.J. McClintock, High renaissance in the Vatican: the age of Julius II and Leo X, Tokyo 1994, tent. cat. National Museum of Western Art, Tokyo Kramm, C., De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten tot op onzen tijd, Amsterdam 1857 Krebs, M., Die Protokolle des Speyerer Domkapitels, vol. I: 1500-1517, Stuttgart 1968 Kronenberg, M.E., ‘Albertus Pighius, proost van S. Jan te Utrecht, zijn geschriften en zijn bibliotheek (geb. c. 1490? overl. 26 dec. 1542)’, Het Boek 28, p.107-158 Kronenberg, M.E., ‘Doen Pietersz’, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 7, red. P.C. Molhuysen, P.J. Blok, F.K.H. Kossmann, Amsterdam 1927, p. 980-982 Kruse, P., G.G. Alteri, en W. Himmelberg, Hochrenaissance im Vatikan: Kunst und Kultur im Rom der Päpste I, Ostfildern-Ruit 1999

482 Kuyk, J. van, ‘Lochorst, Willem van’, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, red. Molhuysen, P.H., P.J. Blok en F.K.H. Kossmann, Amsterdam 1974, p. 833-834 Kuynretorff, G., Jerusalemsche reyse, soe in verganghen jaren geschiedt is, dorch Geert Kuynretorff, priester ende vicarius binnen Campen, met samt heren Peter van Aenholt, prior in Wolzende, ende Edo Romkes, burghermeyster in Sneeck/ ende met des voergenoemden Heeren Geerts eijgen hant seer vlijtigh beschreven, Kampen 1550 Kuys, J., Repertorium van collegiale kapittels in het middeleeuwse bisdom Utrecht: Repertorium van collegiale kapittels in het middeleeuwse bisdom Utrecht, Hilversum 2014 Laan, A.H. van der, ‘Antonius Liber’, Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten, red. J. Bloemendal en C. Heesakkers, ’s‑Gravenhage, Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW 2009 Laar, P.T. van de, P.J. Margry en C. Santing, Een profane pelgrimage naar de Middeleeuwen: opstellen van Jan van Herwaarden over geloof en samenleving in de laatmiddeleeuwse Nederlanden, Hilversum 2005 Laarse, R. van der, ‘De ontdekking van de oudheid: adellijke identiteitspolitiek in de Bourgondisch- Habsburgse Nederlanden’, Virtus 18 (2011), p. 9-42 Laarse, R. van der, Y.B. Kuiper en M. Prins (red.), ‘Rustoord van mijn blijdste dagen, eden van mijn tere jeugd’, Constructie van een familie-identiteit: Nijenburg en de familie Van Foreest, 1742- 1922’, Beelden van de buitenplaats: elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw, Hilversum 2005, p. 89-110 Lambert, B., ‘Tableaux, Bréviaires et tapisseries; produits de luxe des Pays-Bas méridionaux à Venise pendant le Moyen Âge tardif’, Fiamminghi in Venezia, red. M. Boone, Brussel 2010, p. 43-58 Lambert, B., en K.A. Wilson, Europe’s Rich Fabric: The Consumption, Commercialisation, and Production of Luxury Textiles in Italy, the Low Countries and Neighbouring Territories (Fourteenth- Sixteenth Centuries), Ashgate 2016 Lammertse, F., en J. Giltaij, ‘Het begin van de Hollandse schilderkunst.’ In Vroege Hollanders: schilderkunst van de late Middeleeuwen, red. F. Lammertse, J. Giltaij, en Mario J. M. Damen, Rotterdam 2008, tent. cat. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam p. 23-33 Lammertse, F., en J. Giltaij (red.), Van Eyck to Bruegel: 1400-1550: Dutch and Flemish paintings in the collection of Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam 1994, tent. cat. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Lammertse, F., J. Giltaij en M.J.M. Damen (red.), Vroege Hollanders: schilderkunst van de late Middeleeuwen, Rotterdam 2008, tent. cat. Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam Lampen, W., ‘Dirk van Heeze’, Brabantia 4 (1955), p. 1-12 Lanaro Sartori, P., ‘Venezia e le grandi arterie del commercio’, Mercanti e vita economica nella Repubblica Veneta (secoli XIII-XVIII), red. G. Borelli, 2, 1985, p. 273-351 Lanciani, R.A., The golden days of the Renaissance in Rome: from the pontificate of Julius II to that of Paul III, Londen 1907 Lanciani, R.A., Storia degli scavi di Roma e notizie intorno le collezioni Romane di antichità. Rome 1902 Lane B.G. en Borchert T.-H., Memling: Rinasimento fiammingo, tent. cat. Scuderie del Quirinale, Rome, 2014-2015. Milaan, 2014 Langenhove de Bouvekercke, A. Van, ‘Les de Clerc, seigneurs de Bouvekercke, Arras-Malines’, Recueil de l’Office généalogique et héraldique de Belgique, VI, (1957), p. 69-96 Langereis, S., Geschiedenis als ambacht. Oudheidkunde in de Gouden Eeuw: Arnoldus Buchelius en Petrus Scriverius, Hilversum 2001 Latour, B., Reassembling the social: an introduction to actor-network-theory, Oxford 2005 Lauber, R., ‘‘Opera perfettissima’: Marcantonio Michiel e La notizia d’opere di disegno’, Il collezionismo a Venezia e nel Veneto ai tempi della Serenissima, 10, red. B.J.H. Aikema, R. Lauber en M. Seidel, Venetië 2005, p. 77-116 Lauber R., ‘In casa di Messer Pietro Bembo, Riflessioni su Pietro Bembo e Marcantonio Michiel, in Pietro Bembo e le arti, Fondazione Cassa di Risparmio di Padova e Rovigo Centro Internazionale

483 di Sutdi di Architettura Andrea Palladio, red. Beltrami L., Burns H., Gasparotto D., Venetië 2013, p. 441-464 Laurenza, D., Leonardo nella Roma di Leone X (c. 1513-16): Gli studi anatomici, la vita, l’arte, Lettura Vinciana, 53, Florence 2003 Leeflang M., ‘Workshop of Geertgen tot Sint Jans, c. 1495’, in Early Netherlandisch Paintings, red. Filedt Kok J.P. en Ubl M., online coll. cat. Amsterdam 2010 Leeflang H., ‘Acquisitions. The Print Room. Uncommon prints from the collection of Jan van der Waals’, The Rijksmuseum Bulletin 59 (2011), p. 187-195 Leendertz, P.W. (red.), De navorscher, vol. 13, Amsterdam 1880 Leeuwen, J. van, ‘’Accurata descriptio perigrinationis in Terram Sanctam (Bedevaert nae dat H. Landt, door H. van Martena en anderen’, De Vrije Fries 3 (1844), p. 219-76 Leeuwen, S. van, Batavia illustrata, ofte Verhandelinge vanden oorspronk, voortgank, zeden, Eere, staat en godtsdienst van Oud Batavien, mitsgarders van den adel en regeringe van Hollandt, ’s‑Gravenhage, 1685 Lefèvre de’ Etaples, J., Disceptatio de Maria Magdalena et triduo Christi, Parijs 1517 Lefèvre de’ Etaples, J., La saincte Bible en françoys... Antwerpen 1530 Lefèvre de’ Etaples, J., Traduction française du Nouveau Testament, 5 vols, Parijs 1523 Lenardo, I. di, ‘Carlo Helman, merchant, patron and collector, and the role of family ties in the Antwerp-Venice migrant network’, Nederlandsch kunsthistorisch jaarboek 63 (2014), p. 324-346 Lenardo I. di, ‘Gli scambi artistici tra le Fiandre e Venezia: Daniel van Bomberghen e Domenico Grimani’, Jheronimus Bosch e Venezia, Venetië 2017, p. 53-64 Lenardo I. di, Dürer tra Norimberga e Venezia, 1506-1507, in Dürer e il Rinascimento, tra Germania e Italia, red. Aikema B.J.H. en Martin A.J., tent. cat. Palazzo Reale Milaan, Milaan 2018, p. 101-105 Lepschy, A.L. ‘Tholomacii not Tholomarii’, Italian Studies 25 (1970), p. 79-80 Lettere di principi, le quale o’ si scrivono da principi, o’ a’ principi o’ ragionan di principi, vol. I, Venetië 1564 Leuscher, E., ‘The young talent in Italy’, Michiel Coxcie 1499-1552 and the giants of his age, red. K.J.A., Jonckheere, Londen 2013, p. 50-63 Levi, C.A., Le collezioni d’arte e di antichita dal secolo xiv ai giorni nostri, vol. II, Venetië 1900 Limentani Virdis, M.C.L. (red.), Le delizie dell’inferno: dipinti di Jheronimus Bosch e altri fiamminghi restaurati. Venetië 1992 Limentani Virdis C., ‘Percorsi grafici e sentimentali: il crocevia fra Italia e Paesi Bassi nella prima metà del Cinquecento’, in Incontri 9, (1994), p. 21-30 Limentani Virdis, C., ‘Artisti della ‘Nattion fiamenga’, La pittura fiamminga nel Veneto e nell’ Emilia, red. Limentani Virdis, Caterina en Banzato, Davide, Verona 1997, p. 33-72 Limentani Virdis, C., ‘Across the Alps and to the Lagoon: Northern Artists in Venice during the Sixteenth Century’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Venetië en Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 70-75 Limentani Virdis, C.L., en M. Bellavitis, red. Nord/sud: presenze e ricezioni fiamminghe in Liguria, Veneto e Sardegna: prospettive di studio e indagini techniche, Padua 2007 Lis, C., en H. Soly, ‘Subcontracting in Guild-based Export Trades, Thirteenth-Eighteenth Centuries’, Guilds, innovation, and the European economy, 1400-1800, red. S.R. Epstein en M.R. Prak, Cambridge 2008 Liverani, P., ‘Antikensammlung und Antikenergänzung’, Hochrenaissance im Vatikan, 1503-1534, red. Petra Kruse, Bonn 1999, tent. cat. Bonn, p. 227-235 Logan, A.M.S., The ‘cabinet’ of the brothers Gerard and Jan Reynst, Amsterdam 1979 Lohrmann, D., ‘Leonardo Da Vinci, Zwei Deutsche Handwerker und ein Beschwerdebrief an Giuliano De’ Medici (1515)’, Quellen und Forschungen aus italienischen Archiven. Herausgegeben

484 vom Deutschen Historischen Institut in Rom. und Bibliotheken.Zeitschrift für Geschichtswissenschaft, nr. 92 (2012), p. 270-307 Lomazzo, G.P., Trattato dell’arte della pittura, scoltura et architettura, Milaan 1585 Lorenzetti, G. en L. Planiscig, La Collezione dei Conti Dona dalle Rose a Venezia, Venetië 1934 Lowry, M.J.C., Nicholas Jenson and the rise of Venetian publishing in Renaissance Europe, Oxford 1991 Ludwig, G., ‘Antonello da Messina und Deutsche und Niederländische Künstler in Venedig’. Jahurbuch der Königlich Preussische Kunstsammlungen 23 (1902), p. 43-61 Maarschalkerweerd, P. van, ‘De overdracht van het wereldlijk gezag’, Geschiedenis van de provincie Utrecht, red. C. Dekker en J. Aalbers, 2: van 1528 tot 1780: Utrecht 1997, p. 33-46 Maas, C.W. en P. Herde, The German community in Renaissance Rome, 1378-1523, 39. Rome 1981 Mack, P., Renaissance argument: Valla and Agricola in the traditions of rhetoric and dialectic, Leiden 1993 Mackenny, R. ‘The Scuole Piccole of Venice: Formations and Transformations’, The Politics of Ritual Kinship, red. N. Terpstra, Cambridge 2000, p. 172-189 Madden, T.F., Venice, a new history, New York 2012 Magister, S., Arte e politica; la collezione di antichità del cardinale Giuliano della Rovere nel palazzo ai Santi Apostoli, ser. 9. nr. 14, Rome 2002 Maiarelli, A., L’ Archivio Storico della Custodia di Terra Santa (1230-1970), vol. I, II, III, Biblioteca Bio- Bibliografica della Terra Santa e dell’ Oriente Francescano, Milaan 2012 Mallet, M. en C. Shaw, The Italian Wars, 1494-1559: war, state and society in early modern Europe. Modern wars in perspective, Harlow 2012 Mander, K. van, Het schilder-boeck, facsimile van de eerste uitgave, Haarlem 1604. Utrecht, 1969 Mander, K. van en H. Miedema, Den grondt der edel vry schilder-const, vol. 1, Utrecht 1973 Manegold, C. Wahrnehmung - Bild - Gedächtnis. Studien zur Rezeption der aristotelischen Gedächnistheorie in den kunsttheoretischen Schriften des Giovanni Paolo Lomazzo, vol. 158, Hildesheim 2004 Marchi, N.B. De en H.J. van Miegroet (red.), Mapping markets for paintings in Europe 1450-1750, 6, Turnhout 2006 Mariuz, A., ‘Il paesaggio veneto del Cinquecento’, Tiziano. La fuga in Egitto e la pittura di paesaggio, red. G. Pavanello en I. Artemieva, Venetië 2012, p. 25-41 Markham Schultz A., Woodcarving and woodcarvers in Venice 1350-1550, Florence 2011 Marle, R. van, The development of the Italian schools of painting, red. C. van Marle. Vol. XVII. ’s‑Gravenhage 1935 Marnef, G., Antwerpen in de tijd van de Reformatie; ondergronds protestantisme in een handelsmetropool 1550-1577, (diss. Universiteit van Leuven 1991), Amsterdam en Antwerpen 1996 Marrow, J.H, en A. Shestack (red.), Hans Baldung Grien prints & drawings, Washington 1981, tent. cat. National Gallery of Art, Washington Martin, A.J., ‘Anton Kolb und Jacopo de’ Barbari: Venedig im Jahre 1500’, Pinxit/ sculpsit/fecit: Festschrift für Bruno Bushart, red. B. Hamacher en C. Karnehm, München 1994, p. 84-94 Martin, A.J., ‘Dürers Rosenkranzfest und eine Fuggergrablege mit einem Gemälde von Battista Franco in San Bartolomeo di Rialto: Zu den verwirrenden Angaben in Francesco Sansovinos Venetia città nobilissima et singolare (1581)’, Studia Rudolphina 6 (2016), p. 59-63 Martin, A.J., ‘Who is who e dov’è il Doge? La pala del Rosario: ritratti, non-ritratti e la storia del capolavoro veneziano di Dürer’, La Chiesa di San Bartolomeo e la comunità tedesca a Venezia, red. N. Bonazza, I. di Leonardo en G. Guidarelli, Venetië 2013, p. 55-66 Matthew, L.C., ‘Working Abroad: Northern Artists in the Venetian Ambient’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 424-431

485 Mazzotta, A., ‘Gabriele Veneto e un ritratto dimenticato di Giovanni Bellini’. Prospettiva, rivista di storia dell’arte antica e moderna 134-135 (z.d.): p. 2-24 McColl, D., ‘Agony in the Garden: Dürer’s crisis of the Image’, The essential Dürer, red. L. Silver en J.C. Smith, Philadelphia 2010, p. 166-184 McLean, P.D. The Art of the Network, Durham en Londen 2007 Meganck, T.L. ‘Abraham Ortelius, Hubertus Goltzius en Guido Laurinus en de studie van de Arx Britannica’, Bulletin KNOB 5/6 (1999), p. 226-236 Meijer, B.W., ‘An Unknown Landscape Drawing by Polidoro da Caravaggio and a Note on Jan van Scorel’s in Italy’, Paragone 291 (mei 1974), p. 62-73 Meijer, B.W., ‘Fiamminghi nella Serenissima nel primo Cinquecento’, Giovanni Gerolamo Savoldo tra Foppa, Giorgione e Caravaggio, red. B. Passamani, Milaan 1990, p. 78-86 Meijer, B.W., Amsterdam en Venetië: een speurtocht tussen IJ en Canal Grande, ’s‑Gravenhage 1991 Meijer, B.W., Rondom Rembrandt en Titiaan: artistieke relaties tussen Amsterdam en Venetië in prent en tekening, ’s‑Gravenhage 1991, tent. cat. Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam Meijer, B.W., ‘Over Jan van Scorel in Venetië en het vroege werk van Lambert Sustris’, Oud Holland, 106, nr. 1 (1992), p. 1-19 Meijer, B.W. (red.), Fiamminghi a Roma 1508-1608: proceedings of the symposium held at Museum Catharijneconvent, Utrecht, 13 March, 1995, Florence 1999 Meijer, B.W., ‘Van Spranger tot en met Rubens: naar een nieuwe gelijkwaardigheid’, Fiamminghi a Roma 1508–1608. Kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsbisdom Luik te Rome tijdens de Renaissance, red. H. Devisscher, Brussel 1995, p. 32-47 Meijer, B.W., ‘Flemish and Dutch Artists in Venetian Workshops: The Case of Jacopo Tintoretto’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B. J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 114-131 Meijer, B.W., ‘I primi accademici ‘forestieri d’ogni natione’’, Atti della Accademia delle Arti del Disegno 17 (2012), p. 113-134 Mende, M., Hans Baldung Grien. Das graphische Werk: vollständiger Bildkatalog der Einzelholzschnitte, Buchillustrationen und Kupferstiche, Unterschneidheim 1978, tent. cat. Gmünd Mende, M., ‘Baldung, Hans’, red. M.H. Grieb, Nürnberger Künstlerlexikon, München 2007, p. 55-56. Merback, M.B. (red.), Beyond the yellow badge: anti-Judaism and antisemitism in medieval and early modern visual culture, 37, Leiden 2008 Metze, G. en B. Böckem (red.), ‘Domenico Campagnola’, Ars nova: frühe Kupferstiche aus Italien: Katalog der italienischen Kupferstiche von den Anfängen bis um 1530 in der Sammlung des Dresdener Kupferstich-Kabinetts, Petersberg 2013, mus. cat. Kupferstich-Kabinetts, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, p. 250-256 Meuwissen, D. ‘Attributing the Berlin Sketchbook to Cornelis Anthonisz’, Simiolus 1/2, nr. 39 (2017), p. 15-43 Meuwissen, D., ‘De tekenaar ontmaskerd? Het schetsboek en Cornelis Anthonisz’, Het vroegste Amsterdamse schetsboek: een zestiende-eeuws zakboekje uit het atelier van Jacob Cornelisz van Oostsanen, red. I. van Tuinen, A. van Leerdam, J.P. Filedt Kok et al., Oostzaan 2014, p. 29-36 Meuwissen, D., ‘Het plafond van de Laurenskerk in Alkmaar: de hand van de meester’. Jacobsbode, Nieuwsbrief van de Stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen jaargang 8, nr. 17 (december 2009) Meuwissen, D., ‘Post obitum: Hoe herken je een postuum portret?’, Face book: studies on Dutch and Flemish portraiture of the 16th-18th centuries, red. R.E.O. Ekkart, Leiden 2012, p. 37-44 Meuwissen, D., Gekoesterde traditie: de portretreeks met de landcommandeurs van de Utrechtse Balije van de Ridderlijke Duitsche Orde, red. A. van Leerdam en P. van Buren, 4 Hilversum 2011 Meuwissen, D., P.B.R. van den Brink, en Y.L. Bleyerveld, Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca. 1470-1533): de Renaissance in Amsterdam en Alkmaar, Zwolle 2014 Meyere, J.A.L. de, Jan van Scorel 1495-1562. Schilder van prinsen en prelaten, Utrecht 1981, tent. cat. Centraal Museum, Utrecht.

486 Meyere, J.A.L. de, ‘Utrechtse schilderkunst in de tweede helft van de zestiende eeuw’, Jaarboek Oud Utrecht (1978), p. 106-191 Michiel, M., The Anonimo: notes on pictures and works of art in Italy, red. G. Frizzoni en G.C. Williamson, New York 1969 Michiel, M., J. Morelli, en G. Frizzoni, Notizia d’opere di disegno nella prima metà del secolo XVI, esistenti in Padova, Cremona, Milano, Pavia, Bergamo, Crema e Venezia, 2 ed., Bologna 1884 Miedema, H., ‘Karel van Mander’, The Burlington magazine, nr. 993 (1985), p. 900 Miedema, H., Karel van Mander (1548-1606): het bio-bibliografisch materiaal, Amsterdam 1972 Miedema, H., Karel van Manders ‘Leven der moderne, oft dees-tijtsche doorlughtige Italiaensche schilders’ en hun bron: een vergelijking tussen Van Mander en Vasari, Alphen aan den Rijn 1984 Miedema, H., Kunst, kunstenaar en kunstwerk bij Karel van Mander: een analyse van zijn levensbeschrijvingen, Alphen aan den Rijn 1981 Miedema, H., ‘Over de betrouwbaarheid van Karel van Mander’, Handelingen Colloquium Neerlandicum (1992), p. 267-88 Militzer, K., Die Geschichte des Deutschen Ordens, Stuttgart 2005 Mol, J.A., Vechten, bidden en verplegen: Opstellen over de ridderorden in de Noordelijke Nederlanden, Hilversum 2011 Monde, N. van der, ‘Oorspronkelijke stukken’, Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Statistiek van Utrecht III (1837), p. 66 Montepiloso, P.V. di, en G. Golubovich (red.), Croniche ovvero annali di Terra Santa, 6. Florence 1929 Moor, G. de, Index op Grijpinks ‘Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen in de middeleeuwse rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den Utrechtschen Dom’, ’s‑Gravenhage 1995 Moor, G. de, ‘Magister Jacob Ruysch. De Haagse mini-Granvelle (ca. 1440-1519)’, Heiden, papen, libertijnen en fijnen. Artikelen over de kerkgeschiedenis van het zuidwestelijk gedeelte van Zuid- Holland van de voorchristelijke tijd tot heden, red. B.J. Spruyt, J. C. Okkema, G.N.M. Vis, en F.A. van Lieburg, Delft 1994, p. 83-106 Moore, S., The Cathedral Chapter of St. Maarten at Utrecht Before the Revolt, (onuitgegeven diss. Unviersity of Southampton) 1990 Moraw, P.,‘The Court of the German King and of the Emperor at the end of the Middle Ages, 1440-1519’, Princes, Patronage and the Nobility: The Court at the Beginning of the Modern Age, c. 1450-1650, red. R.G. Asch en A.M. Birke, Oxford 1991, p. 103-138 Morrall, A., ‘Dürer and Venice’, The essential Dürer, red. L. Silver en J.C. Smith, Philadelphia 2010, p. 99-114 Muller, S., De schilderijen van Jan van Scorel in het Museum Kunstliefde te Utrecht, Utrecht 1880 Munier, W.A.J., Willem van Enckenvoirt: een Nederlands curie-prelaat te Rome (1464-1534), ’s‑Gravenhage 1954 Munier, W.A.J., ‘Uit de correspondentie van een Nederlands curieprelaat, Willem van Enckenvoirt (1464-1534)’, 10, ’s‑Gravenhage 1992, p. 1-32 Munier, W.A.J., ‘De curiale loopbaan van Willem van Enckenvoirt vóór het pontificaat van Adriaan VI’, Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 1 (1959), p. 129-68 Munier, W.A.J., ‘Kardinaal Willem van Enckenvoirt (1464-1534) en de overdracht der temporaliteit van het bisdom Utrecht’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 7 (1953), p. 122-168 Munier, W.A.J., ‘Nederlandse curialen en hofbeambten onder het pontificaat van Adriaan VI’. Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 10 (1959), p. 199-226 Munier, W.A.J., ‘Uit de correspondentie van Kardinaal Willem van Enckenvoirt (1464-1534)’. Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht: bijdragen 73 (1955 1954), p. 161-208 Munier, W.A.J., ‘Correspondentie van Jan Slacheck uit de jaren 1529-1530’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome (1965), p. 409-472

487 Müntz, E., ‘Les tapisseries de Raphaël au Vatican, d’après des documents nouveaux.’ La chronique des Arts et de la Curiosité, supplement a la Gazette des Beaux-Arts 28 (12 augustus 1876), p. 241-248 Murano, G., ‘‘Una collezione di testi copiata da Francesco Sanuto (sec. XV med.)’’’’, Aevum: Rassegna di scienze storiche, linguistiche e filologiche, 28 (2008), p. 491-504 Nagel, A., The controversy of Renaissance art, Chicago 2011 Nagl, F., en A. Lang, ‘Urkundliches zur Geschichte der Anima in Rom’. red. A. de Waal en S. Ehses, Römische Quartalschrift für christliche Altertumskunde und Kirchengeschichte 12 (1899), p. 1-88 Negri, G. Lettere de’ principi I, Venetië 1581 Nesselrath, A., ‘Il Cortile delle Statue: luogo e storia’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21–23 Oktober 1992, red. M. Winner, B.A.E, en R. Krautheimer, Mainz 1998, p. 1-17 Newett, M.M. (red.), Canon Pietro Casola’s Pilgrimage to Jerusalem in the Year 1494, Manchester 1907 Newton, S.M., The Dress of the Venetians: 1495–1525, 7. Aldershot 1988 Nicholl, C., Leonardo da Vinci: the flights of the mind, Londen 2004 Nielsen, B., ‘Daniel van Bombergen, a Bookman of Two Worlds’, The Hebrew book in early modern Italy, red. J. Hacker en A. Shear, Philadelphia 2011, p. 56-75 Niemeijer, A. F. J. Van accijnsbrief tot Zuidam: scheepsbouw te Haarlem van 1274 tot heden. Haarlem 1990 Nierop, van, H., Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw, Amsterdam 1984 Nikitsch, B. J. ‘Römische Netzwerke zu Beginn des 16. Jahrhunderts. Papst Hadrian VI. (1522/23) und seine Klientel im Spiegel ihrer Grabdenkmäler’, Quellen und Forschungen aus italienischen Archiven und Bibliotheken, Herausgegeben vom Deutschen Historischen Institut in Rom 91 (2011), p. 277-317 Noë, H. Carel van Mander en Italië: Beschouwingen en notities naar aanleiding van zijn ‘Leven der dees- tijtsche doorluchtighe Italianische Schilders, ’s‑Gravenhage 1954 Nolet, W. en P.C. Boeren, Kerkelijke instellingen in de middeleeuwen, Amsterdam 1951 Noordegraaf, L., Glans en glorie van de Grote Kerk: het interieur van de Alkmaarse Sint Laurens, Hilversum 1996 Noordegraaf, L., en G. Valk, De Gave Gods. De pest in Hollamd vanaf de late middeleeuwen. Bergen 1988 Norton, F.J. Italian printers: 1501-1520: an annotated list, with an introduction. vol. 3, Londen 1958 Nübel, O. Pompejus Occo: 1483 bis 1537; Fuggerfaktor in Amsterdam. Tübingen 1972 Nuovo, A., The book trade in the Italian Renaissance, 26, Leiden 2013 Nuttall, P., From to Florence: the impact of Netherlandish painting, 1400-1500. New Haven 2004 Nuttall P., ‘Hans Memling’, in Firenze e gli antichi Paesi Bassi 1430-1530. Dialoghi tra artisti: da Jan van Eyck a Ghirlandaio, da Memling a Raffaello, Livorno 2008, p. 174-175 Oakes, S.P. ‘The attribution and sitter of the Munich Portrait of a Young Man in a Fur Coat’, Renaissance Studies 22 (z.d.), p. 143-153 Oberhuber, K., The works of Marcantonio Raimondi and of his school, vol. 2. The illustrated Bartsch, New York 1978, p. 26-27 Olitsky Rubinstein, R., ‘Tempus edax rerum: a newly discovered painting by Hermannus Posthumus’, The Burlington Magazine 988 (1985), p. 425-433 Olivato, L., ‘La Submersione di Pharaone’, Tiziano e Venezia, red. N. Pozza, I, Vicenza 1980, p. 531-537 Olivato, L., ‘Titian’s woodcut of the Crossing of the Red Sea’, Titian: prince of painters, red. S. Biadene, M. Yakush en A. Paolucci, Venetië 1990, tent. cat. Palazzo Ducale, Venetië, p. 166-167 Olson, R.J.M., en J.M. Pasachoff, ‘Moon-struck: artists rediscover nature and observe’, Earth, Moon, and Planets, 85-86 (1999), p. 303-341

488 O’Neill, J.P., M. Angerer en R. Stockman (red.), Gothic and renaissance art in Nuremberg, 1300- 1550, New York en München 1986, tent. cat. The Metropolitan Museum of Art, New York en Germanisches Nationalmuseum, Neurenberg Onze-Lieve-Vrouwekerk, ‘Grafschriften Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk’, 1995 Oosterbosch, M. ‘Duizend brevieren en diurnalen. Een drukkerscontract met Dirk Martens uit 1507’, De gulden passer: driemaandelijksch bulletijn van de Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen 75 (1997), p. 121-138 Beeck, Roland A.E. op de, De gilde van Onze-Lieve-Vrouwe-Lof. Antwerpen 1978 Orbaan, J. A. F., en G.J. Hoogewerff, Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, 17, ’s‑Gravenhage 1911 Oreste, G., ‘Gerolamo Adorno’, Dizionario Biografico degli Italiani, I, (1960), p. 296-298 Osnabrugge, M., ‘From itinerant tot immigrant artist Aert Mytens in Naples’, Nederlandsch kunsthistorisch jaarboek 63 (2013), p. 324-346 Oudenhoven, J. van, Beschryvinge der Stadt ende Meyerye van Hetogen-Bossche, Amsterdam 1649 Overbeeke N. S. ‘Cardinal Otto von Truchsess von Waldburg and his role as art dealer for Albrecht V of Bavaria’, Journal of the history of Collections 6 (1994), p. 173-719 Palmboom, E.N., Het kapittel van Sint Jan te Utrecht: een onderzoek naar verwerving, beheer, (diss. Universiteit van Amsterdam), 1992 Panazza, G., Giovanni Gerolamo Savoldo pittore bresciano; atti del convegno (Brescia 21-22 maggio 1983), Brescia 1985 Panofsky, E., Studies in Iconology. Humanistic Themes in the Art of the Renaissance, New York 1939 Paravicini, W., ‘The Court of the Dukes of Burgundy: A Model for Europe?’ Princes, Patronage and the Nobility: The Court at the Beginning of the Modern Age, c. 1450-1650, red. R.G. Asch en A.M. Birke, Oxford 1991, p. 69-102 Parker, D., ‘Women in the Book Trade in Italy, 1475-1620’, Renaissance Quarterly 49, nr. 3 (1996), p. 509 Parma, E. Perino del Vaga tra Raffaello e Michelangelo, Milaan 2001, tent. cat. Palazzo del Te, Milaan Partner, P., Renaissance Rome, 1500-1559: a portrait of a society, Berkeley 1979 Pastor, L.F.A. von, ‘Die Reise des Kardinals Luigi d’Aragona durch DeutschIand, die Niederlande, Frankreich und Oberitalien 1517-1518, beschrieben von Antonio de Beatis’, Erlduterungen und Ergdnzungen zu Ianssens Geschichte des deutschen Volkes, Freiburg im Breisgau 1905, p. 3, 6, 11-17, 19, 24-38, 90-180 Pastor, L.F.A. von, Geschichte der Päpste seit dem Ausgang des Mittelalters. Geschichte der Päpste im Zeitalter der Renaissance und der Glaubenspaltung von der Wahl Leos X. bis zum Tode Klemens’ VII. (1513-1534), 4-I, Leo X, Freiburg im Breisgau 1925 Pastor, L.F.A. von, Geschichte der Päpste seit dem Ausgang des Mittelalters. Geschichte der Päpste im Zeitalter der Renaissance und der Glaubenspaltung von der Wahl Leos X bis zum Tode Klemens’ VII (1513-1534), 4-II: Adrian VI und Klemens VII, Freiburg im Breisgau 1925 Patinir: essays and critical catalogue, red. Vergara A. en Sutton P.C., Museo del Prado, Madrid 2007 Pedretti, C., Leonardo architetto, Milaan 1978 Peltzer, R.A., ‘Lambert Sustris von Amsterdam’, Jahrbuch der kunsthistorischen Sammlungen des allerhöchsten Kaiserhauses, 4, Wien 1913, p. 221-246 Pesenti, T., ‘Dinslaken, Gaspare’, Dizionario Biografico degli Italiani, 40, 1991 Pfotenhauer, B., Nürnberg und Venedig im Austausch: Menschen, Güter und Wissen an der Wende vom Mittelalter zur Neuzeit, vol. XIV, Regensburg 2016 Pietrangeli, C. en F. Buranelli (red.), Il palazzo apostolico vaticano, Chiese monumentali d’Italia e palazzi apostolici, Florence 1992 Pignatti T., Pullan B. S., Le scuole di Venezia, Milaan 1981 Pino, P., Dialogo di pittura, red. S. Falabella en B. Tavassi La Greca, vol. 2 Rome 2000 Pistoia, G., ‘Antonio Pizzamano’, Dizionario biografico degli italiani, 84, 2015

489 Pleij, H., ‘Eind juli 1551 – Op het zottenfeest van Brussel wordt Meester Oom als vorst in een massaspel beedigd - De stedelijke feestviering van bevrijdend ritueel naar gecontroleerd schouwtoneel’, Een theatergeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 1996, p. 112-119 Pleij, H., Het gilde van de Blauwe Schuit: literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen, (diss. Universiteit van Amsterdam), Amsterdam 1979 Plomp M., ‘Legitimaties in de Noordelijke Nederlanden in de Bourgondische en Habsburgse tijd’, in Jaarboek van het Centraal Bureau voor de Genealogie en het Iconografisch Bureau vol. 41 (1987), p. 81-135 Poelman H.A. en Graswinckel D.P.M., ‘Het archief van het huis Duivenvoorde’, in Verslagen omtrent ’s rijks oude archieven XLIII (1920), 1, ’s‑Gravenhage 1920 Pollmann, J., ‘Dienst en Wederdienst. Patronage en de kunst van het netwerken in het ancien régime’, Veelvormige dynamiek: Europa in het ancien régime, 1450-1800, red. W. Frijhoff en L. Wessels, Amsterdam en Heerlen 2006, p. 213-236 Pollmann, J., Een andere weg naar God. De reformatie van Arnoldus Buchelius (1565-1641), Amsterdam 2000 Polman, A.J.M., Herdenkingstentoonstelling Paus Adrianus VI: gedenkboek, catalogue: Utrecht, Centraal Museum, 28 september-15 november; Leuven, Stadhuis, 23 november-20 december 1959, Utrecht 1959, tent. cat. Centraal Museum Utrecht Pölnitz, G. von, Jakob Fugger, Quellen und Erläuterungen, vol. II, Tübingen 1951 Pölnitz, G. von, F. Huter en N. Lieb, Jakob Fugger, Kaiser Maximilian und Augsburg 1459-1959, Augsburg 1959 Pomian, K., Collectors and curiosities: Paris and Venice, 1500-1800, red. E. Wiles-Portier, Cambridge 1990 Popham, A.E., Guide to an exhibition of the more important prints and drawings acquired during the Keeperschip of Campbell Dodgson 1912-1932, red. A.M. Hind, Londen 1933 Popham, A.E., ‘Contemporary References to Jan van Schorel’, Oud Holland 52, nr. 1 (1 januari 1935), p. 209-211 Posselt, B., Konzeption und Kompilation der Schedelschen Weltchronik, Schriften der Monumenta Germaniae Historica, Wiesbaden 2015 Post, R.R., Scholen en onderwijs in Nederland gedurende de middeleeuwen, Utrecht 1954 Post, R.R., The Modern Devotion. Confrontation with Reformation and Humanism, Leiden 1968 Pozzolo, E.M. dal. ‘Cercar quadri e disegni nella Venezia del Cinquecento’, Tra committenza e Collezionismo, Studi sul mercato dell’arte nell’Italia settentrionale durante l’eta moderna, red. E.M. dal Pozzolo en L. Tedoldi, Vicenza 2003, p. 49-65 Prak, M.R., ‘Painters, Guilds, and the Art Market during the Dutch Golden Age’, Guilds, innovation, and the European economy, 1400-1800, red. S.R. Epstein en M. R. Prak, Cambridge 2008, p. 143-171 Prescott, H.F. M. Jerusalem Journey, Londen 1954 Press, V., ‘Patronat und Klientel im Heiligen Römischen Reich’, Klientelsysteme im Europa der Frühen Neuzeit, red. A. Maczak, 9, München 1988, p. 19-46 Prims, F., Geschiedenis van Antwerpen: sedert de stichting der stad tot onze tyden. vol. III: Geestelijke Orde. VII: Onder de eerste Habsburgers (1477-1555), Antwerpen 1940 Prinsen J. (red.), Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus gevolgd door den herdruk van eenige zijner werken, vol. 3, nr. 16, Amsterdam 1901 Prosperi, A., ‘Echi Italiani della condanna di serveto: Girolamo Negri’, Bolletino di Storia Italiana XC (juni 1978), p. 233-261 Puppi, L.G., ‘Campagnola, Domenico’, Dizionario Biografico degli Italiani, 17, 1963 Puppi, L.G., ‘Le residenze di Pietro Bembo ‘in padoana’’, L’arte: rivista di storia dell’arte medievale e moderna 2 afl. 7/8, (1969), p. 30-65 Puttevils, J., The ascent of merchants from the Southern Low Countries from Antwerp to Europe 1480- 1585, (diss. Universiteit van Leuven), Antwerpen 2012

490 Putzulu, E., Carte reali aragonesi e spagnole dell’ Archivio Comunale di Cagliari, Padua 1959 Raa, C. M. G. ten, ‘De familie Everaerts en Mechelen: aantekeningen bij de historie van een 16de- eeuws herenhuis’. Handelingen van den Koninklijken Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen 90 (1986), p. 8-15 Ramakers, B., ‘Art and Artistry in Lucas de Heere, afl. 1, 2’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 59, Leiden 2009, p. 165-195 Ranke, L. von, Venezia nel Cinquecento, red. U. Tucci, 10, Rome 1974 Rapp, A. Buri, en M. Stucky-Schürer, ‘Der Berner Chorherr Heinrich Wölfli (1470-1532)’,Zwingliana 1998, p. 65 Ravà, A., ‘Il ‘Camerino delle Anticaglie’ di Gabriele Vendramin’, Nuovo Archivio Veneto 39 (1920), p. 155-181 Reinhard, W., Freunde und Kreaturen: ‘Verflechtung’ als Konzept zur Erforschung historischer Führungsgruppen: Römische Oligarchie um 1600, Müchen 1979 Reinhard, W., ‘Oligarchische Verflechtung und Konfession in oberdeutschen Städten’,Klientelsysteme im Europa der Frühen Neuzeit, red. A. Maczak, 9, München 1988, p. 19-46 Reinhard, W., ‘Papal Power and Family Strategy’, Princes, Patronage and the Nobility: The Court at the Beginning of the Modern Age, c. 1450-1650, red. R.G. Asch en A.M. Birke, Oxford 1991, p. 329-356 Reintjes, M.L., Befaamd in Amsterdam en ver daarbuiten De opdrachtgevers van Jacob Cornelisz van Oostsanen en de casus van het Hiëronymusvijfluik, (onuitgegeven masterthesis Radboud Universiteit Nijmegen) 2014 Reiss, S.E., ‘Adrian VI. Clement VII, and Art’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, Aldershot 2005, p. 339-363 Reith, R., ‘Circulation of Skilled Labour in Late Medieval and Early Modern Central Europe’, Guilds, innovation, and the European economy, 1400-1800, red. S.R. Epstein en M.R. Prak, Cambridge 2008, p. 114-142 Reuchlin, J., Briefwechsel: 1518–1522, red. M. dall’ Asta en G. Dörner, vol. 4, Stuttgart-Bad Cannstatt 2013 Reznicek, E.K.J., ‘Een en ander over Van Mander’, Oud-Holland nr. 1 (1993), p. 75-83 Rezza, D. il capitolo di San pietro in vaticano, dalle origini al xx secolo, vol. I: La storia e le persone, Vaticaanstad 2008 Richardson, L.Jr., A new topographical dictionary of ancient Rome, Baltimore 1992 Ridder-Symoens, H. de, ‘Adel en universiteiten in de zestiende eeuw. Humanistisch ideaal of bittere noodzaak?’, Tijdschrift voor geschiedenis 93 (1980), p. 410-432 Ridder-Symoens, H. de, Deutsche Studenten an italienischen Rechtsfakultäten: ein Bericht über unveröffentlichtes Quellen- und Archivmaterial, 261, Gent 1984 Ridder-Symoens, H. de, ‘Education and literacy in the Burgundian-Habsburg Netherlands’. Canadian journal of Netherlandic studies 16, nr. 1 (1995), p. 6-21 Ridder-Symoens, H. de, ‘L’évolution quantitative et qualitative de la pérégrination académique des étudiants néerlandais méridionaux de la Renaissance à l’époque des Lumières’, Pérégrinations Académiques, red. M. Kulczykowski, Krakow 1989, p. 87-97 Ridolfi, C., Le maraviglie dell’arte, overo Le vite de gl’ illustri pittori veneti, e dello Stato: con tre tavole copiose de’ nomi de’ pittori antichi, e moderni, e delle cose notabili, Venetië 1648 Ridolfi, C., Le maraviglie dell’arte: ovvero, le vite degli illustri Pittori Veneti e dello stato, red. D.H.M.G.W. von Hadeln Freiherr, Berlijn 1914 Ridolfi, C., The life of Titian, red. J.C. Bondanella, Pennsylvania 1996 Riegel, N., Die Bautätigkeit des kardinals Matthäus Lang von Wellenburg, 5, Münster 2009 Rijn, J.J. van, ‘Bartholomeus Heijndriksz van Dorp (± 1440-1520)’, https://www.genealogieonline.nl/ kwartierstaat-koos-van-rijn/I11696.php., geraadpleegd 26-6-2017 Rikken, M., ‘A Spanish album of drawings of animals in a South-Netherlandish context’, The Rijks Museum Bulletin 62 (2014), p. 106-123

491 Robels H., Niederländische Zeichnungen im Wallraf-Richartz-Museum Köln, Keulen 1983 Robertson, C., ‘Il gran cardinale’: Alessandro Farnese, patron of the arts, New Haven 1992 Robertson, G.H., Vincenzo Catena. Edinburgh 1954 Roeck, B., ‘Artisti-artigiani-mercanti: Tedeschi a Venezia nella prima età moderna’, La Chiesa di San Bartolomeo e la comunità tedesca a Venezia, red. N. Bonazza, I. di Leonardo en G. Guidarelli, Venetië 2013, p. 29-54 Roeck, B., Kunstpatronage in der Frühen Neuzeit: Studien zu Kunstmarkt, Künstlern und ihren Auftraggebern in Italien und im Heiligen Römischen Reich, Göttingen 1999 Roeck, B., ‘Venice and Germany: Commercial Contacts and Intellectual Inspirations’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B. J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 44-55 Roggen, D., en Dhanens, ‘De humanist Busleyden en de oorsprong van het Italianisme in de Nederlandse kunst’. Gentse bijdragen tot de Kunstgeschiedenis 13 (1951), p. 127-152 Romanelli, G., ‘The Fondaco dei Tedeschi’, Renaissance Venice and the North, crosscurrents in the time of Dürer, Bellini and Titian, red. B.J.H. Aikema en B.L. Brown, Londen 1999, tent. cat. Palazzo Grassi, Venetië, p. 76-81 Roobaert, E., ‘‘Prince van den Onwijzen’: Jan Walravens, schilder en rederijker te Brussel’, Jaarboek Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Rhetorica ‘De Fonteine’, 45-46: tweede reeks, Gent 2003, p. 31-111 Roskill, M.W., What Is Art History?, Univ of Massachusetts Press, Waterville 1989 Ross, E., Picturing experience in the early printed book: Breydenbach’s Peregrinatio from Venice to Jerusalem, Pennsylvania 2014 Roth, C., The Jews in the Renaissance, New York 1959 Rovetta, A. en C. di Lorenzo Cesariano (red.), Cesare Cesariano Vitruvio De architectura, Libri II-IV: i materiali, i templi, gli ordini, 16. Milaan 2002 Rubinstein, R.O., ‘The statue of the River God Tigris or Arno’, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 2.- 23 Oktober 1992, red. M. Winner en R. Krautheimer, Mainz 1998, p. 275-285 Rudolf, K. ‘Santa Maria dell’Anima, il Campo Santo dei Teutonici e dei Fiamminghi e la questione delle nazion’, Bulletin de l’Institut Belge de Rome 50 (1980), p. 75-91 Rupprich, J., Dürer: schriflicher Nachlass, vol. I, Berlijn 1956 Rylands, P., Palma Vecchio, Cambridge 1992 Safarik, E.A. Collezione dei dipinti Colonna: inventari 1611-1795 = The Colonna collection of painting: inventories 1611-1795, red. A. Cera Sones, Inventari italiani; 2; Munich etc. 1996 Sallaberger, J., Kardinal Matthäus Lang von Wellenburg (1468-1540): Staatsmann und Kirchenfürst im Zeitalter von Renaissance, Reformation und Bauernkriegen. Salzburg 1997 Salmi, M., G.L. Mellini, en G.E. Ferrari (red.), Breviario Grimani I en II vols., Milaan 1971 Sander, J., Niederländische Gemälde im Städel 1400–1550, Mainz 1993/2002, mus. cat. Städelsches Kunstinstitut und Städtische Galerie, II, Frankfurt. Sanfilippo, M., ‘Roma nel Rinascimento: una città di immigrati’, Le forme del testo e l’immaginario della metropoli, red. B. Bini en V. Viviani, Viterbo 2009, p. 73-85 Sansovino, F., en G. Martinioni, Venetia citta nobilissima (Venice, 1663), Farnborough 1968 Sanudo, M., De origine, situ et magistratibus urbis Venetae ovvero La città di Venetia (1493-1530), red. A. Caracciolo Aricò, 1, Milaan 1980 Sanudo, M., Le vite dei dogi 1423-1474. Red. Angela Caracciolo Aricó, vol. I, Padua 1989 Sanuto, M., I diarii di Marino Sanuto, red. R. Fulin, F. Stefani en N. Barozzi, vol. I. Bologna 1879 Sanuto, M., I diarii di Marino Sanuto, red. F. Stefani, G. Berchet en N. Barozzi, vol. XXXIV, Venetië 1892 Sanuto, M., I diarii di Marino Sanuto, red. R. Fulin, F. Stefani en N. Barozzi, vol. IX, Bologna 1903

492 Sanuto, M., I diarii di Marino Sanuto, red. R. Fulin, F. Stefani en N. Barozzi, vol. XXXVIII. Bologna 1969 Sanuto, M., P.H. Labalme, en L.S. White (red.), Venice, cità excelentissima: selections from the Renaissance diaries of Marin Sanudo, Baltimore 2008 Schäfer, K., Die deutschen Mitglieder der Heiliggeist-Bruderschaft zu Rom am Ausgang des Mittelalters, vol. XVI, Paderborn 1913 Schauerte T., “… so es der natur entgegen ist so ist es böß”. Das Madrider Gemälde “Christus unter den Schriftgelehrten” und seine Stellung zum Werk Albrecht Dürers’ in Buchmalerei der Dürerzeit. Dürer und die Mathemathik. Neues aus der Dürerforschung, red. Eser T. en Grossman G.U., Neurenberg 2009, p. 227-258 Schauerte T., ‘Dürer e la Riforma; una conclusione aperta’, in Dürer e il Rinascimento, tra Germania e Italia, red. Aikema B.J.H. en Martin A.J., tent. cat. Palazzo Reale Milaan, Milaan 2018, p. 107-113. Scheffer, D. de Hoop, The graphic art of Albrecht Dürer and its influence in the Netherlands. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam 8, Amsterdam 1971 Scheller R.W. ‘Representatie en realisme. De vormgeving van het laat-middeleeuwse identiteitsbesef’, Openbaring en bedrog: de afbeelding als historische bron in de Lage Landen, red. B. Kempers, F. Grijzenhout en J. T. Bank, Amsterdam 1995 Schillings, A.H., E.H.J. Reusens en J. Wils (red.), Matricule de l’université de Louvain. 31 août 1453-31 août 1485, vol. II, Brussel 1954 Schillings, A.H., E.H.J. Reusens en J. Wils (red.), Matricule de l’Université de Louvain. Matricule de l’université de Louvain. 31 août 1485-31 août 1527, vol. III, Brussel 1962 Schoeck, R.J., ‘Agricola and Erasmus: Erasmus’ Inheritance of Northern Humanism’, Rodolphus Agricola Phrisius 1444-1485: proceedings of the International Conference at the University of Groningen, 28-30 October 1985, red. F. Akkerman, A.J. Vanderjagt en R.J. Schoeck, Leiden 1988, p. 181-188 Schmelzer, B., ‘Graindelavoix in de kathedraal’, Antwerpen 2014 Schmidlin, J., Geschichte der deutschen Nationalkirche in Rom, S. Maria dell’ Anima. Freiburg im Breisgau 1906 Schmidt, A., Das Archiv des Campo Santo Teutonico, vol. 3.1. Rome 1967 Schmidt, V.M. ‘Johan Maelwael and the Beginnings of Netherlandish Canvas Painting’, Invention. Northern Renaissance Studies in honor of Molly Faries, red. J. Chapuis, Turnhout 2008, p. 20-29 Schmitter, M.A., The Display of Distinction: Art Collecting and Social Status in Early Sixteenth-Century Venice, (diss. University of Michigan), Ann Arbor 1997 Schmugge, L. (red.), Verzeichnis der in den Supplikenregistern der Poenitentiarie Pius’ III und Julius’ II vorkommenden Personen, Kirchen und Orte des Deutschen Reiches (1503-1513). Vol. IX. 2 vols. Berlijn/ Boston 2014 Schneider, W., Peregrinatio Hierosolymitana. Studien zum spätmittelalterlichen Jerusalembrauchtum und zu den aus der Heiliglandfahrt hervorgegangen nordwesteuropäischen Jerusalembruderschaften, (diss. Universiteit Berlijn), Münster 1982 Scholten, F., ‘Joost van Cranevelt’s prayer nut’. Simiolus 36 (2012), p. 123-141 Scholtens, H. J. J. ‘Het Beverwijkse Lieve Vrouwebeeld uit de 16de eeuw’, De Speelwage 3, nr. 5e jaargang (z.d.), p. 73-76 Schoorl H., Zeshonderd jaar water en land: bijdrage tot de historische geo- en hydrografie van de Kop van Noord-Holland in de periode ±1150-1750. Groningen 1973 Schoute, R. van en H. Verougstraete-Marcq, ‘Le opere di Jheronimus Bosch in Palazzo Ducale: Considerazione sull’esecuzione pittorica.’ Le delizie dell’inferno: dipinti di Jheronimus Bosch e altri fiamminghi restaurati, red. M.C. Limentani Virdis, Venetië 1992, p. 179-182 Schulte, A., Die Fugger in Rom, 1495-1523: mit Studien zur Geschichte des kirchlichen Finanzwesens jener Zeit, Leipzig 1904

493 Schulz, J., ‘Jacopo de’ Barbari’s View of Venice: Map Making, City Views, and Moralized Geography before the Year 1500’, The Art Bulletin 60 (1978), p. 425-474 Schulz, J., La cartografia tra scienza e arte: carte e cartografi nel Rinascimento italiano, Ferrara 1990 Schutte, O., ‘De familiekroniek van der Moelen’, Uit diverse bronnen gelicht: opstellen aangeboden aan Hans Smit ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag, red. E. Dijkhof en M. van Gent, ’s‑Gravenhage 2007, p. 293-307 Schutte, O., ‘Jacob Pietersz. van der Meulen of Jacob Pietersz. van der Moelen?’ Doopsgezinde Bijdragen, Doopsgezinde Historische Kring, nr. 34 (2008), p. 9-20 Schuttelaars, A.H., Heren van de raad: bestuurlijke elite van ’s‑Hertogenbosch in de stedelijke samenleving, 1500-1580, (diss. Katholieke Universiteit Nijmegen), Nijmegen 1998 Schweikhart, G., ‘Der Torso im fruhen 16. Jahrhundert: Verstandnis, Studium, Aufstellung’ red. M. Winner, B.A.E en R. Krautheimer, Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21–23 Oktober 1992, Mainz 1998, p. 315-326 Setton, K.M., The Papacy and the Levant (1204-1571), vol. II: the fifteenth century. Philadelphia 1978 Setton, K.M., The Papacy and the Levant (1204-1571), vol. III: the sixteenth century to the reign of Julius III, Philadelphia 1984 Shearman, J.K.G., Raphael in early modern sources (1483-1602), Rome/ New Haven 2003 Shearman, J.K.G., The pictures in the collection of Her Majesty the Queen. Raphael’s cartoons in the collection of Her Majesty the Queen, and the tapestries for the Sistine Chapel, Londen 1972 Sherr, R., ‘Clement VII and the Golden Age of the Papal Choir’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, red. S.E. Reiss en K. Gouwens, Aldershot 2005, p. 227-252 Shestack, A., ‘An Introduction to Hans Baldung Grien’, Hans Baldung Grien prints & drawings, red. J.H. Marrow en A. Shestack, Washington 1981, tent. cat. National Gallery of Art, Washington, p. 3-18 Sickel, L. ‘Anthonis Santoort. Ein niederländischer Maler, Verleger und Kunstvermittler in Rom. Mit einem Exkurs zum Testament des Cornelis Corts’, Ein priviligiertes Medium und die Bildkulturen Europas. Deutsche, französische und niederländische Kupferstecher und Graphikverleger in Rom von 1590, red. E. Leuschner, München 2012, p. 39-62 Sicking L. en R. Fagel, ‘In het kielzog van Columbus. De heer van Veere en de Nieuwe Wereld, 1517-1527’, BMGN 114, nr. 3 (1999), p. 313-27 Silver, L., ‘Civic Courtship: Albrecht Dürer, the Saxon Duke, and the Emperor’, The essential Dürer, red. J.C. Smith en L. Silver, Philadelphia 2010, p. 130-148 Silver, L. en J.C. Smith (red.), The essential Dürer. Philadelphia 2010 Simonsfeld, H., Der Fondaco dei Tedeschi in Venedig und die Deutsch-Venetianischen Handelsbeziehungen: eine historische Skizze, Aalen 1968 Sirjean, G. Encyclopédie généalogique des maisons souveraines du monde, vol. I: France: Deuxième partie: Branches cadettes: Deuxième maison de Bourgogne, nr. x. Parijs, 1965. Sman, G.J. van der, ‘Filippo Lippi, Raffaello, Sandro Botticelli, Luca di Leida, Albrecht Dürer, Martin Schongauer’, Firenze e i pittori degli antichi Paesi Bassi 1430-1530. Dialoghi tra artisti: da Jan van Eyck a Ghirlandaio, da Memling a Raffaello, Livorno 2008, 8 cat. entries Sman, G.J. van der, G.J.J. Schmidt, V.M. van Waadenoien et al. (red.), ‘Italy and the Low Countries - The Fifteenth Century. Proceedings of the Symposium held at Museum Catharijneconvent, Utrecht, 14 March 1994’. Florence 1999 Sman, G.J., van der en B. Wierda, ‘Wisselend succes. De loopbanen van Nederlandse en Vlaamse kunstenaars in Florence, 1450-1600’, Nederlandsch kunsthistorisch jaarboek (2013), p. 170-239 Smet, P. de, ‘Reyse van Jerusalem beschreven door Peeter De Smet, alias Van Steebroeck, borgher van Brussel anno 1505’, gekopieerd door A. Heuze, s.l. s.d., 19e eeuw, UB Gent Smidt, J.T. de, R.H.J.M. Gradus, S.G.A. Kaatee, et al. (red.), Van tresorier tot thesaurier-generaal, zes eeuwen financieel beleid in handen van een hoge Nederlandse ambtsdrager, Hilversum 1996

494 Smolderen, L.G., ‘Les médailles de Granvelle’, Les Granvelle et les anciens Pays-Bas, red. K. de Jonge en G. Janssens, 31, Leuven 2000, p. 293-320 Snoep, D.P., Praal en propaganda: triumfalia in de Noordelijke Nederlanden in de 16de en 17de eeuw, (diss. Universiteit Utrecht), Alphen aan den Rijn 1975 Somaina, F., ‘The Political Geography of Renaissance Italy’, Courts and courtly arts in Renaissance Italy: arts, culture and politics, 1395-1530, red. M. Folin, Woodbridge 2011 Sombart, W., Der Moderne Kapitalismus, München en Leipzig 1922 Son, R. van, Gian Paolo Lomazzo en de noordelijke kunst, (diss. Universiteit van Nijmegen, 1991 Son, R. van, ‘Lomazzo, Lampsonius en de noordelijke kunst’, Nederland - Italië: Relaties in de beeldende kunst van de Nederlanden en Italië 1400-1750, 44, red. J. de Jong, Zwolle 1993, p. 185-196 Spruyt, B.J. ‘De Delfts-Haagse kring (ca. 1520-ca. 1525). Evangelisch humanisme in het vroeg- zestiende-eeuwse Delft en Den Haag’, Heiden, papen, libertijnen en fijnen. Artikelen over de kerkgeschiedenis van het zuidwestelijk gedeelte van Zuid-Holland van de voorchristelijke tijd tot heden, red. B.J. Spruyt, J.C. Okkema, G.N.M. Vis, en F.A. van Lieburg, Delft 1994 p. 107-120 Squarzina, S.D. (red.). Roma, centro ideale della cultura dell’Antico nei secoli XV e XVI: da Martino V al Sacco di Roma, 1417-1527, Milaan 1989 Stabel, P., ‘Des pèlerins dans la cité des Doges’, Fiamminghi in Venezia, red. M. Boone, Brussel 2010, p. 25-42 Steens, M. J., De correspondentie van Desiderius Erasmus. vol. 4: brieven 446-593, Rotterdam 2006 Steens, M. J., De correspondentie van Desiderius Erasmus, vol. 5: brieven 594-841, Rotterdam 2008 Steensel, A. van, Edelen in Zeeland: macht, rijkdom en status in een laatmiddeleeuwse samenleving, (diss. Universiteit Leiden), Leiden 2010 Sterck, J.F.M., ‘Janus Secundus’, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, vol. 10, red. P.J. Blok, P.C. Molhuysen, Amsterdam 1937, p. 432 Sterck, J.F.M., Onder Amsterdamse Humanisten. Amsterdam en Hilversum, 1934. Sterk, J. Philips van Bourgondie (1465–1524), bisschop van Utrecht als protagonist van de Renaissance, zijn leven en maecenaat. Zutphen 1980 Sterck, J.F.M., ‘Verzen op Alardus Aemstelredamus op Joan van Scorel’, Het Boek, III (1914), p. 17, 209 Sterk, J.J.B.B.M., ‘Johannes de Witt Stevenszoon’, Jaarboek Oud- Utrecht, Utrecht 1974, p. 108-162 Stevenson, E.L., The Project Gutenberg EBook of Terrestrial and Celestial Globes, vol. I, 2012 Stöver, R. J. De Salvator- of Oudmunsterkerk te Utrecht: stichtingsmonument van het bisdom Utrecht, vol. 16, (diss. Universiteit Leiden), Utrecht 1997 Strieder, J., Aus Antwerpener Notariatsarchiven: Quellen zur deutschen Wirtschaftsgeschichte des 16. Jahrhunderts. Wiesbaden 1962 Suchtelen, A. van, De doop van Christus; Jan van Scorel in Haarlem. Haarlem 2015, tent. cat. Frans Hals Museum, Haarlem Suriano, F., Treatise on the holy land, red. B. Bagatti, 8. Jerusalem 1949 Szépe, H., ‘Venetian Miniaturists in the Era of Print’, The Venetian Book, red. C. Kallendorf en Pon, Miscellanea Marciana, 2008, p. 30-61 Tagliaferro, G., Le botteghe di Tiziano, red. B. J.H. Aikema, Matteo Mancini, A.J. Martin en T. Vecchi, 2, Florence 2009 Tamis D., Het schildersatelier als bedrijf: De Madonna’s van Van Scorel’, in Vitrine 13 (2000), 3, p. 40-43 Tamizey de Larroque, P., Voyage à Jérusalem de Philippe de Voisins, seigneur de Montaut. Paris-Auch 1883 Tatlock, L. (red), Enduring loss in early modern Germany: cross disciplinary perspectives. Leiden 2010 Teodoro, F.P. di, Raffaello, Baldassar Castiglione e la Lettera a Leone X: ‘... con lo aiutto tuo mi sforcero vendicare dalla morte quel poco resta …’ Rapporti 72. Bologna 1994 Tervoort, A.L., Schoolmeesters in Holland, schoolmeesters en schoolmeesterambt in vier Hollandse steden, 1300-1573, (onuitgegeven doktoraalscriptie Vrije Universiteit), Amsterdam 1992

495 Tervoort, A.L., The iter italicum and the Northern Netherlands: Dutch students at Italian universities and their role in the Netherlands’ society (1426-1575), (diss. Vrije Universiteit, Amsterdam 1999), Leiden 2005 Tewes, Götz-Rüdiger, Die römische Kurie und die europäischen Länder am Vorabend der Reformation, vol. 95, Tübingen 2001 Tex, J. den, ‘Aanvullingen en verbeteringen op de lijst van Nederlandse studenten in de Rechten te Padua, 1545-1700’, Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 5 (1965), p. 1-25 Tex, J. den, ‘Nederlandse studenten in de rechten te Padua 1545-1700’. Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome 3, nr. 10 (1959), p. 45-165 Thierry de Bye Dólleman, M., ‘De Haarlemse oorsprong van het geslacht Diert van Melissant’, Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, 21 (1967), p. 137-156 Thomas B., The Academy of Baccio Bandinelli, in Print Quarterly, 22, (maart 2005), nr. 1, p. 3-14 Tijs, R., Renaissance- en barokarchitectuur in België, Tielt 1999 Tilmans, C.P.H.M. ‘De Hollandse kroniek van Willem Hermans. Een Egmonder codex uit ca. 1514’, Heiligenlevens, Annalen en Kronieken, red. G.N.M. Vis, M. Mostert en P.J. Margry, Hilversum 1990, p. 169-192 Timmermans, B., Patronen van patronage in het zeventiende-eeuwse Antwerpen: een elite als actor binnen een kunstwereld, 3, Amsterdam 2008 Tongerloo, L. van, ‘Grablegung und Totengedenken bei Pilgerbruderschaften in Utrecht, mit einer Neuinterpretation von Scorels und Mors Bildnisreihen von Jerusalemfahrern’, Care for the here and the hereafter: memoria, art and ritual in the Middle Ages, red. T. van Bueren, en A. van Leerdam, Turnhout 2005, p. 221-247 Tongerloo, L. van, ‘Pastoors in veelvoud’, Utrechters entre-deux. Stad en sticht in de eeuw van de reformatie 1520-1620, red. H. Boom, ten, 4, Delft 1992, p. 75-111 Tönnesmann, A.S, en U.V. Fischer Pace, Der Campo Santo Teutonico in Rom. Santa Maria della Pietà, die Kirche des Campo Santo Teutonico in Rom, Bd. 2; Rome 1988 Torresan, P., Il dipingere di Fiandra (la pittura neerlandese nella letteratura artistica italiana del quattro e cinquecento. Modena 1981 Touber, J., ‘Willem van Enckenvoirt and the Dutch Network in Rome in the First Quarter of the Sixteenth Century’, Adrian VI: a Dutch Pope in a Roman Context, red. H. Cools, C. Santing, en H. de Valk, Fragmenta vol. 4, Turnhout 2012 Touber, J., Willem van Enckenvoirt en zijn collega’s. Ambtelijke netwerken van een Brabander in de Curia Romana, 1489-1522, (onuitgegeven masterthesis Universiteit van Groningen), 2002 Tramelli, B. Giovanni Paolo Lomazzo’s Trattato dell’ arte della pittura: color, perspective and anatomy. Boston 2017 Transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, Rekeningen van de ordinaris thesauriers, 1540- 1541, vol. inv. 340. Archief van de gemeente Alkmaar, 1325-1815, Alkmaar 2012 Trivellato, F., ‘Guilds, Technology, and Economic Change’, Guilds, innovation, and the European economy, 1400-1800, red. S.R. Epstein en M.R. Prak, Cambridge 2008, p. 143-171 Tucci, U., I servizi marittimi veneziani per il pellegrinnaggio in Terrasanta nel Medioevo, Venetië 1991 Tucoo-Chala, C. P. en N. Pinzuti, ‘Le voyage de Pierre Barbatre à Jérusalem en 1480’. Annuaire- Bulletin De la Société de L’Histoire de France 1972-1973 (1973), p. 75-171 Tuinen, I. van, ‘The Struggle for Salvation: A Reconstruction and Interpretation of Maarten van Heemskerck’s Strong Men’, Simiolus 36 (2012), p. 142-162 Tuinen, I. van, A. van Leerdam, D. Meuwissen, et al. (red.), Het vroegste Amsterdamse schetsboek: een zestiende-eeuws zakboekje uit het atelier van Jacob Cornelisz van Oostsanen, Oostzaan 2014 Turner, J., T. Akiyama en H. Brigstocke (red.), ‘Jan van Scorel’, Dictionary of Art, New York 1996 Vaernewijck, M. van, De historie van Belgis, of Kronyke der Nederlandsche oudheyd, vol. II. Gent 1829

496 Vaes, M., ‘Les fondations hospitalières flamandes à Rome du XVme au XVIIIme siècle’, L’expansion belge à Rome et en Italie depuis le XVme siècle, red. P. Liebaert en A.R. Fayen, Bulletin de l’Institut Historique Belge de Rome, fasc.1 (1919), p. 212-371 Vasari, G., Le vite de’ più eccelenti pittori, scultori et architettori, red. G. Milanesi, Florence 1877 Vasari, G., Le vite de’ più eccellenti pittori, scultori ed architettori, red. G. Milanesi, vol. IV, Florence 1878 Vasari, G., Le vite de’ più eccellenti pittori, scultori ed architettori, red. G. Milanesi, V, Florence 1880 Vasari, G., Le vite de’ più eccellenti pittori, scultori ed architettori, red. G. Milanesi, VI. Florence 1881 Vasari, G., Le vite de’ più eccellenti pittori, scultori ed architettori, red. G. Milanesi, vol. VII, Florence 1906 Vasari, G., Lives of the painters, sculptors, and architects, red. G. du C. De Vere en D. Ekserdjian, Londen 1996 Veelenturf, K., ‘Twee panelen uit de kring van Jacob Cornelisz van Oostsanen in Museum Boijmans Van Beuningen’, Oud Holland 128 (2015), p. 65-82 Veldman, I.M., ‘The ‘Roman Sketchbooks’ in Berlin and Maarten van Heemskerck’s travel sketchbook’, Rom zeichnen. Maarten van Heemskerck 1532-1536/7, Berlijn 2012, p. 11-24 Veldman, I.M., ‘Een monument in de Alkmaarse geschiedenis, het Laurentius-drieluik van Maarten van Heemskerck’, Glans en Glorie van de Grote Kerk, Hilversum 1996, p. 203-228 Veldman, I.M., ‘Kunst voor de burgerij’, Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca. 1470-1533): de Renaissance in Amsterdam en Alkmaar, red. D. Meuwissen, P.B.R. van den Brink, en Y. Louise Bleyerveld, Zwolle 2014 Veldman, I.M., ‘Maarten van Heemskerck and Adrianus Junius: the relationship between a painter and a humanist’, Simiolus 7 (1974), p. 35-54 Veldman, I.M., ‘Maarten van Heemskerck en Italië’, Nederlandsch kunsthistorisch jaarboek, 44 (1993), p. 25-42 Vellekoop, K. Liber ordinarius Sancte Marie Traiectensis, Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Delft 1996 Veratelli F., À la mode italienne. Commerce du luxe et diplomatie dans les Pays-Bas méridionaux, 1477- 1530. Édition critique de documents de la Chambre des comptes de Lille, Villeneuve d’Asq 2013 Verheyden, J., ‘Glasramen in de beeldenstormen. Uit de nota’s en reisboekjes van jonker Adriaen van Marselaer,’ Geschied- en heemkundige kring van Londerzeel 3, 4,7 (2005-2006), p. 110-18, 169-177, 3-12 Verheyden, J., ‘Schilderij Adrianus VI in bezit van Adriaen van Marselaer’, 25 april 2017 Vermeylen F.R.R. en Ainsworth M. W., ‘The commercialization of Art: Painting and Sculpture in Sixteenth-Century Antwerp’ in Early Netherlandish Painting at the Crossroads, A Critical Look at Current methodologies, red. Ainsworth M., Metropolitan Museum of Art Symposia, New York 1992, p. 46-62 Vermeylen, F.R.R., Painting for the market: commercialization of art in Antwerp’s Golden Age, 2, Turnhout 2003 Vermeylen, F.R.R., ‘The Art of the Dealer: Marketing Paintings in Early Modern Antwerp’, Your humble servant: agents in early modern Europe, red. H. Cools, M. Keblusek en V.B. Noldus, Hilversum 2006, p. 109-128 Vervliet, H.D.L. (red.), Post-incunabula en hun uitgevers in de Lage Landen: een bloemlezing gebaseerd op Wouter Nijhoffs L’Art typographique’ uitgegeven ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van Martinus Nijhoff op 1 januari 1978, Amsterdam 1978 Verweij, M. (red.), De paus uit de Lage Landen Adrianus VI, 1459-1523: catalogus bij de tentoonstelling ter gelegenheid van het 550ste geboortejaar van Adriaan van Utrecht, Leuven 2009, tent. cat. Leuven Verweij, M., Adrianus VI (1459-1523) - de tragische paus uit de Nederlanden, vol. XXVII. Supplementa humanistica Lovaniensa, Antwerpen 2011 Verweij, M., ‘Het Brabantse pontificaat van Adrianus VI (1522-1523)’, Brabant. Tijdschrift voor Brabants heem en erfgoed, Jaargang 6 nummer 1 (maart 2015), p. 4-16

497 Vesalius, A.S. The epitome of A.s Vesalius, red. L.R. Lind en C.W. Asling, Cambridge 1969 Vierlingh, A. Tractaet van dyckagie [1576 en 1579], red. J. de Hullu en A.G. Verhoeven, ’s‑Gravenhage 1920 Vignau-Wilberg, T., ‘‘Pictor Doctus’ drawing and the theory of art around 1600’, Rudolf II and Prague: the court and the city, red. E. Fučíková, Londen 1997, p. 179-188 Vital, L. ‘Relation du premier voyage de Charles-Quint en Espagne’, Collection des voyages des souverains des Pays-Bas, red. G.L.P. en C. Piot, III, Brussel 1881, p. 1-303 Vlieghe, H., en K van der Stighelen (red.), Sponsors of the past: Flemish art and patronage, 1550-1700, Turnhout 2005 Vlieghe, H., ‘Constatijn Huygens en de Vlaamse schilders van zijn tijd’. De zeventiende eeuw: cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief 3 (1987), p. 190-207 Vocht, H. de, History of the Foundation and the Rise of the Collegium Trilingue Lovaniense, 1517-1550: The development, 2, Leuven 1953 Voets, B., Kerk tussen wildernis en weidegrond: een oecumenische geschiedenis van de Schoorlse kerken, Schoorl 1994 Vries, G. de, Het dijks- en molenbestuur in Holland’s Noorderkwartier onder de grafelijke regeering en gedurende de Republiek. Amsterdam 1876 Vroom, W.H., De Onze-Lieve-Vrouwe-kerk te Antwerpen: de financiering van de bouw tot de Beeldenstorm, Antwerpen 1983 Waite, G.K., ‘Een ketter en zijn stad. David Joris en Delft’, Heiden, papen, libertijnen en fijnen. Artikelen over de kerkgeschiedenis van het zuidwestelijk gedeelte van Zuid-Holland van de voorchristelijke tijd tot heden, red. B.J. Spruyt, J. C. Okkema, G.N.M. Vis et al., Delft 1994, p. 121-136 Walckiers, B., Les Marselaer à travers cinq siècles. vol. 60-161, Brussel 2009, p. 46-47 Waldman, L.A., Baccio Bandinelli and art at the Medici court: a corpus of early modern sources, Philadelphia 2004 Wallace, W.E., ‘Clement VII and Michelangelo: An Anatomy of Patronage’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, red. S.E. Reiss en K. Gouwens, Aldershot 2005, p. 189-198 Wallace, W.E., Michelangelo: the artist, the man, and his times, Cambridge 2010 Wallraf-Richartz-Jahrbuch, LVI, Keulen 1995 Wasser, Ben A.J., ‘Die peregrinatie van Iherusalem’, De gulden passer: driemaandelijksch bulletijn van de Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen = Le compas d’or: bulletin trimestriel de la Société des bibliophiles anversois 69 (1991), p. 5-72 Wasser, Ben A.J., Dit is de pelgrimage van het Heilig Land en daaromtrent: bloemlezing uit de reisverslagen van Jeruzalemgangers uit de Nederlanden, 1450-1650, Hilversum 2014 Waterschoot, W., Leven en betekenis van Lucas d’Heere, Gent 1974 Wauters, A.G.G., Les tapisseries bruxelloises: essai historique sur les tapisseries et les tapissiers de haute et de basse-lice de Bruxelles, Brussel 1878 Wayment, H., ‘Adrian and Peter Vandenhoute, Glaziers and tapestry designers’, Oud Holland 112 (1998), p. 257-69 Wegner, W., Bemerkungen zum Wanderweg Jan van Scorels nach Italien, 1973. Wescher P., ‘Jan Scorel und die beiden Cornelis Buys, der Ältere un der Jüngere’, Oud Holland 1946, p. 82-94 Whitcombe, C.L.C.E., ‘The Chapel of the Courtesan and the Quarrel of the Magdalens’, The Art Bulletin nr. 2 (2002), p. 273-292 Wijnroks, E.H., Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640: een netwerkanalyse van de Antwerpse en Amsterdamse kooplieden, handelend op Rusland, Hilversum 2003 Wilde, K. de, ‘De Brabantse familie van Marselaer en haar betrekkingen met Zele’, Heem en oudheidkundige kring van Zele vzw., vol. 38, s.l. 2007, p. 209-238 Williams, R., Raphael and the Redefinition of Art in Renaissance Italy, Santa Barbara 2017

498 Winkler, F., ‘Biblische Darstellungen Scorels aus seiner italienischen Zeit’, Oud Holland 47 (januari 1930), p. 30-40 Winner, M., B. Andreae en C. Pietrangeli (red.), Il Cortile delle Statue: Akten des internationalen Kongresses zu Ehren von Richard Krautheimer, Rom, 21–23 Oktober 1992, Veröffentlichungen der Bibliotheca Hertziana (Max-Planck-Institut) in Rom, Mainz 1998 Wirtz, C., Köln und Venedig: wirtschaftliche und kulturelle Beziehungen im 15 und 16 Jahrhundert, 57, Keulen 2006 Withee, D.K. ‘Some Additions to Bosch’s Circle of Noble Patrons’, Jheronimus Bosch. His patrons and his public, 3th International Jheronimus Bosch Conference September 16-18, 2012, ’s‑Hertogenbosch 2014, p. 334-365 Wölfli, H., Heinrich Wölflis Reise nach Jerusalem, 1520-1521[1582], red. H. Bloesch, Bern 1929 Wolk-Simon, L., ‘Competition, Collaboration, and Specialization in the Roman Art World, 1520-27’, The pontificate of Clement VII: history, politics, culture, red. S.E. Reiss en K. Gouwens, Aldershot 2005, p. 253-276 Wolleswinkel, E.J., Het archief van de familie Taets van Amerongen (1160) 1259-1993, Inventarisreeks van de Hoge Raad van Adel 7, ’s‑Gravenhage 2003 Woodall, J., ‘Portraits of Jerusalem Pilgrims by Antonis Mor and Jan van Scorel’, Jahrbuch der Berliner Museen 31 (1989), p. 149-163 Woodall, J., ‘Patronage and Portrayal: Antoine Perrenot de Granvelle’s Relationship with Anthonis Mor’, Les Granvelle et les anciens Pays-Bas, red. K. de Jonge en G. Janssens, 31, Leuven 2000, p. 245-278 Woodall J., Anthonis Mor: art and authority, Studies in Netherlandish art and cultural history, Zwolle 2007 Wren Christian, K., Empire without End: antiquities Collections in Renaissance Rome, c. 1350-1527, New Haven 2010 Zonta, C., Schlesische Studenten an italienischen Universitäten. Eine prosopographische Studie zur frühneuzeitlichen Bildungsgeschichte, Stuttgart 2004

499