De woning van Clara van Spaerwoude

De geschiedenis van een boerderij in het dorp Spaarnwoude

Jan Morren

Auteur: Jan Morren Eind redactie: Stichting Historisch

Uitgave: Stichting Historisch Halfweg Website: www.historischhalfweg.nl

Halfweg 2013

De woning van Clara van Spaerwoude.

Inleiding

In de kleine dorpskern van Spaarnwoude staat ten oosten van het kerkje “De Stompetoren” de boerderij Einderust. De boerderij zal zijn naam ontleend hebben aan het eind van de Kerkweg in de dorpskern en aan de rust van het voormalige kerkhof bij het kerkje. Toen ik, op verzoek van de Monumentencommissie in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude het boek ‘Erfgoed tussen hoofdsteden’ schreef, stuitte ik bij het archiefonderzoek op de woning van Clara van Spaerwoude (Spaarnwoude). Uit de opgegeven locatie kon ik opmaken dat de woning ten zuiden of ten oosten van de kerk had gestaan. Hier stonden echter geen monumenten. Daarom kon ik in dit boek deze woning niet behandelen. Toch bleef ik nieuwsgierig naar de geschiedenis ervan. De grote vraag was de juiste ligging en of er een opvolger was van deze woning. Was dit de boerderij Einderust? In dit artikel neem ik u mee terug in de tijd om de geschiedenis van deze woning uit te zoeken.

Clara van Spaerwoude, haar familie en haar testament

Het oudste gegeven van de woning dateert uit 1487. Volgens een transportakte uit dit jaar bezat Claertgen Gerrytsdochter van Spaerwoude een huis en een stuk land in de ban van Spaernewoude bij de kerk. Zij was vòòr 1477 getrouwd met Heynric Janzoon die geboren was rond 1440. Heynric was goudsmid; eerst in en later in Leiden. Uit hun huwelijk kwam Jan Heynrikxzoon voort; hij werd geboren omstreeks 1477. Heynric verkocht in 1487 aan Geryt Janszoon van Berckenrode “vier rijnsgulden min een oirt” per jaar die hij heeft uit een “sate lants” met het huis dat daarop staat en lag bij de kerk van Spaernwoude. Het huis werd in die tijd gepacht door Claes Heinricxszoon van Spaerwoude, de schoonvader van Heynric. Heynryc verkocht dus niet het huis maar de pachtopbrengst van dit huis. Dit werd in die tijd wel meer gedaan als men een grote som contant geld nodig had. Tevens was duidelijk dat het huis bewoond werd door de familie van Spaerwoude. De benaming “sate lants” geeft aan dat het om een boerenbedrijf gaat. De zoon van Heynric, Jan genaamd, trouwde eerst met Maritgen Bartholomeusdochter. Uit dit huwelijk kwam voort Adriaen Janszoon en Heijnrick Janszoon die priester werd. Maritgen kwam te overlijden in 1520 waarna Jan in 1524 trouwde met Willemtgen Willemsdochter. Na het overlijden van zijn vader (in 1512 of 1513) en zijn moeder, kwam de woning in bezit van hun zoon Jan. Ook hij was goudsmid, alleen in Delft. Uit het tweede huwelijk van Jan werden geboren Willem Janszoon en Clara Jansdochter van Spaerwoude. Clara werd geboren te Delft omstreeks 1530. Haar moeder overleed na oktober 1564 en haar vader in 1552. Zij werden beiden begraven in de Nieuwe kerk in Delft. Van haar vader erfde zij de woning en het land te Spaernewoude. Het is niet te achterhalen in hoeverre de familie waar Clara uit voortkwam, verbonden was met de familie van Spaarnwoude, die het leengoed de hofstede Spaarnwoude in bezit hadden. Mogelijk behoorde het bezit van Clara oorspronkelijk tot het leengoed en is het door afsplitsing in haar familie terecht gekomen. Dit afgesplitste deel zal gekocht zijn van de graaf van Holland en werd daardoor een zogenaamd vrijeigen. Clara werd vernoemd naar haar grootmoeder Claertgen Gerrytsdochter van Spaerwoude. Clara voerde ook het wapen van haar grootvader Heijnrick Janszoon; dit was een zwart schild met daarop diagonaal een vis met in de rechter bovenhoek en de linker onderhoek een ster. Zowel de vis als de sterren waren in zilver uitgevoerd.

Afbeelding 1 Portret van Clara van Spaerwoude. Afbeelding uit de website Tetterode/Sparwoude.

Afbeelding 2 Het Blazoen van Clara van Spaerwoude in de Oudekerk te Delft. Afbeelding uit “Het land rond de Stompe Toren, Gerrit van den Belt”.

Afbeelding 3 Het familie wapen van Clara van Spaerwoude. Een zwart veld met daarin een zilveren vis en twee sterren. Afbeelding uit “Het land rond de Stompe Toren, Gerrit van den Belt”.

Clara trouwde in Delft op 13 oktober 1556 met Mr. Arent Vrancken of Franckenszoon van der Meer. Hij was eerder weduwnaar van Clementia Cachiopijn. Arent was in 1559 regent van het Meisjeshuis te Delft, in 1560 lid van de veertig raad in Delft, in 1570 curator van het Fratershuis en in 1574 secretaris van de stad Delft.

Hij was van rooms-katholieke huize, maar ging in 1574 over naar de hervormde gemeente, toen nog gereformeerd genoemd. In 1578 was hij visitator van de grote school en in 1581 commissaris van de huwelijkszaken te Delft en hoogheemraad van die stad. Het echtpaar woonde in het huis Oude Delft 141; hier is later de ABN-AMRO bank gevestigd. In dit huis hadden ook zijn vader en moeder gewoond. Na hun overlijden had hij het gekocht van zijn mede-erfgenamen. Clara hield zich met veel vormen van liefdadigheid bezig. Zij was in 1578 en 1579 moeder van de Arme Fraters en in 1578 en van 1581 tot 1590 moeder van het Meisjeshuis.Ook Clara, die van rooms-katholieke huize was, ging in 1578 over naar de gereformeerde kerk; vier jaar na haar man. Na de reformatie moesten er veel jonge mannen opgeleid worden tot predikant. Aan deze opleiding schonk het echtpaar 300 gulden per jaar, om zo twee jongens in staat te stellen theologie te gaan studeren. Het echtpaar verwierf groot aanzien in de stad. Intussen woedde de Tachtigjarige oorlog in volle hevigheid. In 1572 vormden Haarlem en de omliggende dorpen het strijdtoneel. Als eerste werd in 1572 Spaarndam in deze strijd door de Spanjaarden verwoest. De Spaanse troepen trokken zich toen tijdelijk terug. Bij deze terugtocht werd ook Spaarnwoude in brand gestoken. Van de kerk bleven alleen de toren en de muren overeind. Ook werden er veel boerderijen verwoest. Hoe het woning van Clara verging is niet bekend. De Spanjaarden keerden terug en belegerden de stad Haarlem. Hierbij passeerden de Spaanse troepen opnieuw Spaarnwoude. Het land rond Spaarnwoude stond onder water en het dorp was door de bevolking verlaten. Het beleg rond Haarlem was voor de Spanjaarden succesvol maar bij Alkmaaar werden zij terug gedreven. In 1577 verlieten de Spaanse troepen Haarlem en keerde de rust in het gebied terug . Het dorp werd hersteld. Mogelijk is toen ook de woning van Clara hersteld of herbouwd. De man van Clara overleed in 1596 en werd begraven in de Oude kerk te Delft. In zijn testament, opgemaakt in 1585, verklaarde Arent dat de langstlevende uit zijn huwelijk met Clara, in vrije eigendom zou krijgen: de huisraad, de inboedel, kleren, geld, goud en zilver zowel gemunt als ongemunt, juwelen, kleinoden, meubelen en de roerende en onroerende goederen. In 1595 werd dit testament aangepast. Er werd een regeling getroffen rond het huis dat hij van de erve van zijn vader en moeder had gekocht. Tevens werd vastgelegd dat na zijn overlijden de diakenen voor de kerkelijke armen een erfelijke rente van 100 gulden per jaar toegezegd kregen zolang zijn vrouw nog leefde. Als zij zou overlijden verviel de rente en moest er een eenmalig bedrag van 1600 gulden uitbetaald worden aan de diakenen. Verder bedeelde hij enkele familieleden. In 1596 werd het testament op onderdelen verder aangepast. Na het overlijden van haar man beschikte Clara over een omvangrijk vermogen. Want zij erfde niet alleen van haar man maar ook van haar ouders en mogelijk ook van haar broer Willem Janszoon. Uit tal van zaken ontving zij inkomsten. Uit de verpachting van grond en huizen in twintig ambachten, hieronder dus Spaarnwoude, uit los- en lijfrenten en uit obligaties van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, en van het gewest Holland en de stad Delft. In 1597 werd haar bezit in Spaarnwoude als volgt omschreven: “de hofstede of woning met 25 maden (106.450 m 2) lands daeraen, in de ban van Spaerenwoude, aan de kerk, streckende van de voorsijde kercke zuidwaarts op tot aan de Grote Hofslot toe, ende voorts van Berkenrodegeest noordwaarts op tot Aelbrecht Gijsen land toe”. Op deze beschrijving wordt terug gekomen, de Grote Hoefsloot werd later de Groote Hoefsloot genoemd. Of er in die tijd nog leden van de familie van Spaarnwoude in de woning woonden is niet bekend, maar we mogen aannemen dat het geheel verpacht werd aan boeren. Clara liet in 1598 haar testament opmaken. Tal van bepalingen werden erin opgenomen over haar bezit dat zij bij overlijden na zou laten. Een opvallende bepaling was de huwelijksgift. De gift moest uitgedeeld worden aan vrome en eerlijke jongens van haar geslacht, als die het nodig mochten hebben. Verder werden er legaten aan diverse familieleden toebedeeld. Hieronder de kleinkinderen van haar halfbroer Adriaen Janszoon. De bedragen van deze legaten werden herzien in de codicillen uit 1602 en 1610. Het beheer van haar bezit en het toekennen van legaten na haar dood werd in handen gelegd van de Weesmeesters in de stad Delft. In het codicil uit 1602 liet zij vastleggen dat het college van de Arme Klerken of

scholieren binnen de stad Delft, voorheen het Fraterhuys genaamd, een legaat van 300 gulden per jaar kreeg. Dit bedrag was voor de opvoedingen en voor het leren van twee jongeren uit het weeshuis van de stad Leiden of voor twee arme jongeren uit de burgerij van deze stad. Zo werd de studie theologie en opvoeding van dienaren van het Goddelijke woord in de gereformeerde religie bevorderd. Mochten de weesmeesters van de stad Leiden het legaat weigeren of op dit punt in gebreke blijven dan zou het legaat aan de stad Schiedam vervallen. Ook het Oude-mannen- en vrouwenhuis in Delft kregen een bedrag toebedeeld: voor elk huis 18 gulden per jaar voor het verstrekken van een “blije maeltijt”. In het codicil uit 1610 werd onder meer vastgelegd dat haar woonhuis na haar dood verkocht kon worden door de weesmeesters. Het eerste kooprecht werd gegeven aan de burgemeester van Delft, Franc Reyerss van der Burch . Hij was een zoon van de zuster van haar overleden man. Clara overleed toen zij ongeveer 85 jaar oud was, voor die tijd een hoge leeftijd. Zij liet geen kinderen na en werd begraven in de Oude Kerk van Delft waar haar grafzerk nog steeds te vinden is.1

Afbeelding 4 De kerk in Spaarnwoude, rechts naast de kerk de woning van Clara van Spaerwoude. Esyas van de Velde naar Claes Jansz. Visscher (1587-1652). Noord-Hollands Archief, Provinciale Atlas, aanvraag nummer 3026.

Het beheer van haar testament

Na de dood van Clara gingen de weesmeesters over tot de uitvoering van het testament en namen zij het beheer van haar bezit over. In de achtste rentmeester- rekening van Adriaen Groenlant uit 1623, in het archief van de Stichting Clara Jansdochter van Spaerwoude, werd het eigendom vermeld van de woning met 25 maden (106.450 m 2) land dat lag in Spaarnwoude bij de kerk enz. We mogen er van uitgaan dat het om een boerderij ging die uit de erfenis van haar oma kwam en via haar vader in erve aan haar is toegekomen. De boerderij en het land werden verpacht aan een boer. De weesmeesters voerden het testament en het beheer van het bezit uit tot 1852. Van de rekeningen van dit beheer zijn er helaas maar elf bewaard gebleven. Vanaf 1813 is bekend dat alle afstammelingen van haar halfbroer een bedrag van 25 gulden ontvingen als zij zich na hun huwelijk aangemeld hadden met een bewijs van hun afstamming. Door allerlei verwikkelingen werd het beheer van weeskamers in Nederland opgeheven en in 1852 overgedragen aan de commissie van liquidatie. Die droeg het beheer in 1860 over aan de minister van financiën. Tussen 1913 en 1920 werd aan ongeveer 500 verwanten een huwelijksgift uitgekeerd van 20 gulden. Het verwerken van de aanvragen nam veel tijd in beslag en kostte de Nederlandse Staat handen vol geld. In 1922 besloot de minister het fonds van Clara op te heffen. Het restkapitaal van 528.000 gulden werd in 1927 uitgekeerd aan ongeveer 4800 nakomelingen, waarvan de meesten in behoeftige omstandigheden verkeerden. Ruim driehonderd jaar lang heeft Clara met de bijzondere bepaling in haar testament vele “bruids echtparen” uit het nageslacht van haar familie gelukkig gemaakt. Het jaarlegaat van twee maal 18 gulden aan het Oude-mannen- en vrouwentehuis Sint Christoffel in Delft werd later verhoogd tot twee maal 25 gulden. Nog altijd wordt in dit huis aan de Papestraat in Delft jaarlijks de blijde maaltijd geserveerd voor de bewoners. Ook bleef de uitkering van 300 gulden gehandhaafd voor twee studenten van de theologische faculteit van de Universiteit in Leiden. In de memoires van de oud minister J.W. Beyen staat een aardig verhaal. Het grootste fonds dat het Departement van Financiën moest beheren was het fonds van Clara van Spaerwoude. Een bijna bejaarde ambtenaar hield de geslachtregisters bij. Dat was zijn enige taak. De nazaten stuurde hem een brief met het bewijs van een huwelijk of geboorte, waarna het geldbedrag werd overgemaakt. Hij kwam iedere ochtend op het departement, trok zijn jas uit ter verwisseling met een lustrejasje. Hij beschermde zijn manchetten met celluloid kapjes, ontsloot zijn rolbureau, vulde zijn pijp, stak hem aan en opende de twee of drie brieven die dagelijks binnenkwamen. Vervolgens nam hij de boeken met het geslachtsregister van Spaerwoude uit de kast en vulde zorgvuldig met zijn fraaie handschrift in wat er toegevoegd moest worden. Daarna maakte hij de bevestigingsbrief op. Zijn gewichtigste taak was de opdracht aan de Rijksbetaalmeester voor de uitbetaling van het huwelijksgeld. Zijn werkdag was gevuld. Hij had met niemand anders op de Thesaurie (het betaalkantoor) te maken dan met de Thesaurier (de betaalmeester) of zijn waarnemer. Ik moet aannemen dat hij een gelukkig, deugdzaam en evenwichtig mens was. Totdat op een kwade dag de Thesaurier op de revolutionaire gedachte kwam, dat zijn werk toch eigenlijk geen zin meer had. De kamer nam een nieuwe wet aan om tot de liquidatie van dit soort stichtingen over te gaan. Er waren wel oudere juristen, in en buiten het Parlement, die hun wenkbrauwen fronsten over deze rechtsverkrachting, zoals zij het noemden. Maar de wet kwam er door. De minister besloot dat aan de rechthebbenden op het huwelijksgeld van het Spaerwoudefonds een uitkering van 25 gulden per hoofd zou worden gegeven, op grond van de door de burgemeester van de woonplaats gecertificeerde armlastigheid. Er werd een oproep geplaatst in de Staatscourant. Enige dagen na de oproep trof de ambtenaar niet de gebruikelijk drie brieven aan, maar enkele duizenden (rond de 4000). Hij deed het enige verstandige wat hij doen kon. Hij zette zijn hoed niet af, trok zijn jas niet uit en maakte evenmin zijn bureau open. Hij draaide zich om, ging naar huis, vroeg voortijdige pensionering aan en verscheen zelfs niet om afscheid te nemen.De wereld die hij begreep, waarin hij thuishoorde, was vernietigd; zij bestond niet meer.

Na dit aardige verhaal gaan we weer terug naar de woning van Clara in Spaarnwoude. Regelmatig werden er roerende goederen uit het bezit van Clara verkocht om het bezit om te zetten in geld. In 1641 waren Dirck Schilperoort en Mr. Arhewijn van Groenewegen, weesmeesters van de stad Delft, volgens het testament van Clara van Spaerwoude gecommitteerd tot de regering van haar nagelaten goederen en gemachtigde van Adam van den Burg, die mede broeder in deze dienst was. Zij verkochten de woning en het land van Clara. De kopers waren Loth en Mr. Dirck Schout uit Haarlem. Het verkochte werd als volgt omschreven: ten eerste “Seeckere woninge met negenthien margen en vier en veertigh roede (ca. 163.428 m 2) lands soo weij als hoijlant patrimoniaal goed (vaderlijk erfgoed) gelegen in den banne van Sparwoude dicht bij de kerck”. “Daervan ses margen vier hond twee en dertich roeden (ca. 52.198 m2) gelegen zijn aen suijtwestsijde van de Achterkercklaan, streckende van de heer Dirck van Berkenroogeest noortwest waerd op tot aent lant van de weduwe van Cornelis Dircxzoon Schouten tot Haerlem ende Brant Claeszoon met eijgen off bruijckwaer”. Aan het zuidwesten lagen de bezittingen van Gerrit Aelbrechtszoon en andere.

Ten tweede: “Drie hond vijf en seventig roeden (ca. 5.251 m 2) daer de wooninge op staet streckende vande Sparwouder Kerkck nevens de Voorkercklaan tot aende Kerckwech”. In het zuidwesten lag “de heer van Dirck van Berckenroogeest”.

Ten derde: “negen margen drie hondt en een en twintig roeden (ca. 81.200 m2) streckende van de Kerckwech suijt oostwaerts op tot de IJcker wateringe tot inde groote Houtslootsloot toe”. In het zuidwesten lag ondermeer de bezitting van de heer Dirck van Berckenroo.

Ten vierde: “twee margen een hond sestien roeden (ca.18.678 m 2) gelegen aende noort noort oostsijde van de voornoemde negen margen streckende van de IJckerwateringe noordwest waerts op tottet lant van eertijds Grietgen Paenweij weduwe van Cornelis Coreneliszoon Noorderman”. In het noordoosten lag de bezitting van Cornelis Gerritszoon Hackelaer.

Afbeelding 5 Gezicht op Spaarnwoude, rechts de herberg, voor de kerk de woning van Clara van Spaerwoude. Roelant Roghman (1627-1692). Noord-Holllands Archief, Provinciale Atlas, aanvraag nummer 3025.

De weesmeesters verkochten het bezit voor 15.849 gulden, 18 stuivers en 12 penningen. 2 Het bezit aan land was groter dan in 1623, hierbij moeten we rekening houden met de primitievere meetmethoden uit die tijd. De genoemde IJckerwateringe is de latere Wetering en de Groote Houtsloot is de latere Groote Hoefsloot (zie afbeelding 8).De genoemde heer van Berckenrode was eigenaar geweest van de Hofstede Spaarnwoude die lag ten noorden van de kerk, op de plaats van het huidige boerderijencomplex Kerkweg 27 en 28.

De woning in het bezit van de Haarlemse brouwers en bestuurders

De nieuwe eigenaren Loth en Dirck Schout uit Haarlem tekenden een schuldverklaring voor 15.849 gulden ten behoeve van de weesmeesters in Delft. Dirck raakt in de archieven buiten beeld, we volgen het bezit dan ook via Loth Schout. Hij was getrouwd met Geertruijt Borst en eigenaar van de brouwerij “De Twee Gecroonde Starren” aan het Spaarne in Haarlem. Deze brouwerij had hij in 1643 in bezit gekregen. Hij woonde in een eigen huis aan de Wijngaartstraat in Haarlem. In 1652 benoemt Loth zijn enige dochter Dorethea tot zijn erfgename. Zijn brouwerij ging in 1663 over naar Dirck Willemszoon Cooren. Zijn dochter trouwde in 1656 met Johannes de Goijer uit Haarlem. Daarom maakten zij hun huwelijkscontract op. Johannes werd in de doop-, trouw- en begraafboeken Johannes de Grijer genoemd, wat niet juist was. In het huwelijkscontract werd gesproken over de rechten van de toekomstige kinderen. Hierbij werd een som van 16.000 gulden genoemd, waaruit blijkt dat de familie voor die tijd zeer rijk was. Na het overlijden van Loth verkochten zijn dochter en schoonzoon de woning in Spaarnwoude aan Abraham Loreijn uit Haarlem. De woning en de landerijen werden omschreven als een huis en werf met omtrent 22 morgen en 470 roede wei en hooiland (dat lag) bij de kerk van Spaarnwoude. Voor een gedeelte strekt het geheel van het huis af, over de Sparwouderweg tot aan de Trekvaart tussen Haarlem en . Met de Sparwouderweg wordt de huidige Kerkweg bedoeld ten oosten van de dorpskern. Vervolgens 6 morgen en 350 roeden genaamd “de venne” achter het huis. In het noorden (moet zijn noordoosten) lag de Kerckweg, de weg door de dorpskern naar de Lagedijk. En als laatste twee percelen hooiland en een stuk rietland in de Inlaagpolder die lag in het Hof ambacht. Voor het geheel betaalde Abraham Loreijn 8.400 gulden. Met uitzondering van het land in de Inlaagpolder was het oppervlak van het bezit toegenomen naar ca. 250.265 m2. Abraham was eigenaar van de brouwerij “de Drie Starren” in Haarlem en daarnaast was hij burgemeester in de vroedschap van Haarlem. In 1615 was hij getrouwd met Judith van de Cruijee uit Londen. Het huwelijk werd in 1628 gezegend met een dochter die de naam van haar moeder kreeg. In 1668 verkocht hij zijn brouwerij, mouterij en woonhuis aan het Spaarne voor 28.500 gulden aan Egbert Tadel die brouwer was in de brouwerij de Bril te Haarlem. Judith, de dochter van Abraham, trouwde in 1657 met Dammas Guldewagen. Na het overlijden van Abraham in 1685 viel het bezit in Spaarnwoude toe aan zijn dochter. Voor zover is na te gaan was zij het enige kind. Abraham werd begraven in de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem. Hier is zijn grafzerk nog steeds te vinden in de oostertrans, noordzijde. Dammas Guldewagen was secretaris van de stad Haarlem en eigenaar van de fraaie hofstede Westerwijck die lag in het huidige Velsen-Noord. Uit het huwelijk van Dammas en Judith komen acht kinderen voort. Judith in 1658, in 1659 Abraham die zeer jong stierf; Johanna in 1661, Josina werd geboren in 1665 en een tweede Abraham in 1667.Verder werd nog genoemd Agatha die voor 1690 stierf. Judith overleed in 1697 en Dammas overleed net als zijn schoonvader in 1685. Hoe het met de vererving ging van hun bezit is niet geheel duidelijk. Cornelia Guldewagen en Jacobus van Tesselen, genaamd Willem Nicolaas erfden de hofstede Westerwijck.

Afbeelding 6 De oprijlaan naar de hofstede Westerwijk in 1729. Kopergravure door H. de Leth (1703-1766) uit “Het Zegepralent Kennemerlant”. ASHER Rare Books A. Asher & Co. B.V. IJmuiden.

Zijn dochter Johanna, die getrouwd was met Leonard van Harselen, en de minderjarige zoon van Cornelia Guldewagen en Jacobus van Tesselen genaamd Willem Nicolaas erfden de hofstede Westerwijck.

De woning en de landerijen in Spaarnwoude zullen voor zover is na te gaan in erve over gegaan zijn naar de 1667 geboren Abraham. Abraham trouwde in 1689 met Anna Margaretha de Ridder die in 1689 overleed. Hij hertrouwde in 1705 met Maria Dircx die in 1727 overleed. Uit het eerste huwelijk kwamen voort: Barbara in 1690, Judith in 1692 en Dammas in 1694. Uit het tweede huwelijk kwamen voort: Maria in 1720 die in 1725 overleed, Diderik in 1706 die in het zelfde jaar overleed en in 1712 een tweede Diderik die in 1713 stierf. Abraham was burgemeester van Haarlem en rentmeester van Rijnland. Ook was hij actief binnen de Oost Indische Compagnie. In 1726 werd er een huurcontract beschreven tussen Abraham en Willem Geritse de Oude en zijn partner Willem Gerritse de Jonge voor de verhuur van de boerenwoning en de landerijen in Spaarnwoude. Het geheel was omtrent 19 morgen (ca. 161.804 m 2) groot en lag aan het kerkhof in Spaarnwoude. Het huurcontract beliep een periode van vijf jaar, van 1721 tot en met 1726. De huursom was 385 gulden per jaar. Verder was vastgelegd dat de huurders de “ordinaris Rhijnlandse” verponding en de andere ordinaris verpondingen moesten betalen. Ordinaris betekent gebruikelijk, maar er zijn ook andere definities. Daarbij kwam nog het molengeld van de Binnenpolder. Ook werd bepaald dat de huurders het land met hoornbeesten moesten beweiden en hooi mochten oogsten zoveel als nodig was voor het voeren van hun beesten in het winterseizoen. Voorts moesten zij de sloten en het hekwerk onderhouden en mochten zij zonder toestemming van de eigenaar niet onderverhuren.

Als laatste werd nog bepaald dat zij de koemest uit de boerderij en van het land niet mochten transporteren naar elders, maar dit moesten strooien over het land en ten nutte van het land dat bij de boerderij behoorde. Abraham overleed in 1728, hierna ging het bezit in Spaarnwoude over naar zijn enige zoon Dammas. Dammas was in 1719 getrouwd met Magdalena Crommelin, hij was secretaris van de stad Haarlem. De overige bezittingen, het land in Schoten, obligaties, een tuin aan de Wagenweg, een huis met erf aan het Spaarne genaamd ’t Swaanhals, een som geld, vier koetspaarden, 2 rijtuigen en timmerhout moest Dammas in 1734 delen met zijn zusters Barbara en Judith en een lid van de familie Druijvestein, afkomstig uit een eerder huwelijk van Maria Dirc. Met zijn drieën waren zij toen nog de enige levende kinderen van Abraham. Dammas verkocht het bezit in Spaarnwoude in 1736 aan Baart Claaszoon Poel die woonde in Spaarnwoude. Baart Claaszoon was mogelijk de pachter van de woning en de landerijen. Het verkochte werd beschreven als een huismanswoning met 19 morgen (nog steeds de 161.804 m 2) land dat lag in de Binnenpolder van Spaarnwoude. In het noorden lag het kerkhof en in het oosten de Kerklaan. Met de Kerklaan werd ook hier de Kerkweg bedoeld die door het dorp liep in de richting van de Lagedijk. De opgegeven windrichting is niet geheel correct. Het kerkhof lag ten noordwesten en de Kerklaan lag ten noordoosten van de huismanswoning en de 19 morgen land. Verder werd verkocht een stuk land dat 3 morgen en 550 roeden groot was. Dit werd in het zuidwesten begrensd door de trekvaart. Het geheel werd verkocht voor 2000 gulden. Uit de opgegeven begrenzing kunnen we opmaken dat de huismanswoning (boerderij) de zelfde woning is als de woning van Clara van Spaerwoude. 3

De woning en de landerijen in bezit van boeren

Met de aankoop van de boerderij en het land door Baart Claaszoon Poel was de boerderij in bezit gekomen van een zelfstandige boer. Na zijn overlijden ging de boerderij over naar zijn erfgenamen. Een daarvan was zijn zoon Klaas Baartzoon Poel die de boerderij voor een drie vierde part in bezit had. Hij was regerend schepen in Spaarnwoude. Uit hoofde van het bezit van de drie vierde part was hij gerechtigd om de boerderij en het land in 1786 te verkopen aan Jan Swaanenburg, een inwoner van Spaarnwoude. Het geheel werd omschreven als een huismanswoning met 30 morgen en 50 roeden (256.189 m 2) wei en hooiland dat in geheel in de Binnenpolder van Spaarnwoude lag. Het bezit van land bij de boerderij was toegenomen. In het zuidoosten werd het bezit begrensd door de Hoefsloot en in het noordoosten door de Kerklaan die liep tot aan de Lagedijk. In dit geval werden de windrichtingen juist vermeld. In het noordwesten lag de bezitting van de Diaconie Armen van Spaarnwoude, hiermee zal de grond rond de kerk bedoeld worden. Jan kocht de boerderij en het land voor 8000 gulden die hij in parten afbetaalde. In 1734 restte nog een schuld van 3000 gulden, Klaas Baartzoon Poel had blijkbaar contant geld nodig want hij verkocht de schuldbrief van 3000 gulden voor 2250 gulden aan Adrianus van Maasland die woonde in Spaarnwoude. Jan was getrouwd met Willemptje Poel, een dochter van Klaas Baartzoon Poel. Hij was rond 1797 een van de schepenen in Spaarnwoude. Na het overlijden van Jan werden zijn weduwe en de drie minderjarige kinderen zijn erfgenamen. In 1797 gaf de weduwe te kennen dat zij wilde hertrouwen met Jan Dijkzeul. Op dat moment zijn haar drie minderjarige kinderen Sijtje, Pieter en Hendrijntje respectievelijk 12½, 11 en 8 jaar oud. Vanwege het voorgenomen huwelijk wilde zij aan haar kinderen de som van 150 gulden per persoon toebedelen. Tevens beloofde zij haar kinderen ordentelijk te alimenteren en op te voeden tot de ouderdom van 25 jaar. Mocht zij overlijden, dan werden haar vader Klaas Poel en Hendrik van der Poll de voogden over haar kinderen. Hendrik van de Poll is de eigenaar van de herberg in Spaarnwoude, aan de oostkant van het dorp. Het huwelijk ging door, de boerderij en het land kwamen daarmee ook in bezit van Jan Dijkzeul. Op de kadastrale minuutplans uit 1832 wordt zijn bezit vermeld:

Sectie A, de percelen: 66 een tuin, 67 een huis en 76 t/m 79 weiland. Sectie B, de percelen 192 t/m 199, 206 en 208 weiland.

Het huis, waarmee de boerderij bedoeld werd, lag ten oosten van het kerkhof. De percelen weiland strekken in een smalle strook langs het Kerkpad tot aan de Kerkweg en van de andere kant van de Kerkweg, over de IJckerwetering tot aan de Groote Hoefsloot nabij de trekvaart tussen Amsterdam en Haarlem. De totale grootte van het landbezit is dan ca. 253.750 m 2, opnieuw was de oppervlakte groter geworden. Als we dit vergelijken met de omschrijving van het bezit van Clara, zien we op de toegenomen oppervlakte na, grote overeenkomsten en mogen we aannemen dat de ligging van haar bezit ongeveer overeen komt met het bezit in 1832.

Afbeelding 7

Spaarnwoude in 1832. 1 de voormalige woning van Clara van Spaernwoude, 2 de herberg, 3 de kerk, 4 de school, 5 de voormalige hofstede Spaarnwoude, 6 de Kerklaan of het Kerkpad. J. Morren, naar het kadastrale minuutplan uit 1832.

Het Kerkpad, voorheen Kerkweg of Kerklaan genoemd lag ten noordoosten van de bezitting, een begrenzing die in het verleden regelmatig gemeld werd. Willemptje overleed in 1820 en haar echtgenote Jan Dijkzeul in 1853. De boerderij met het land gingen in erve over naar zijn zoon Dirk Dijkzeul. Zijn zoon werd genoemd als enig kind en erfgename, de kinderen uit het eerste huwelijk van Willemptje Poel zijn dan buiten beeld. In zijn tijd vond er een kadastrale sectie wijziging plaats; sectie A werd sectie H, de perceelnummers wijzigden niet. Dit had te maken met de gemeentelijke herindeling in die tijd. In 1857 werden Haarlemmerliede, Noord- Schalkwijk, Hofambacht en Spaarnwoude samengevoegd tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. In 1863 kwamen hierbij Houtrijk en Polanen (Halfweg) en Zuidschalkwijk. Dirk Dijkzeul was in 1823 getrouwd met Jacoba Witteman. Dirk overleed in 1855. In 1869 werd overgegaan tot een boedelverdeling. Die vond plaats tussen: -zijn weduwe Jacoba -Cornelia Vink weduwe van de zoon Pieter Dijkzeul en nu getrouwd met de landbouwer Hermanus van der Meij en hun kinderen, -de overige kinderen, dit zijn Jan later Johannes genoemd, Wilhelmina gehuwd met de landbouwer Pieter Vink, Agatha gehuwd met de landbouwer Hermanus Gieske, Jacoba Helena gehuwd met de landbouwer Jan Nelis en Hendrika gehuwd met de landbouwer Ruth Verdegaal.

Afbeelding 8 Het bezit van Jan Dijkzeul in 1832 weergegeven op een kaart uit 1850. 1 Het dorp Spaarnwoude, 2 De Spaarndammerdijk, 3 de molen de Slokop, 4 de Liede, 5 het Kerkpad, 6 de Kerkweg, 7 de Wetering, 8 de boerderij het Blauwe Hek, 9 de Groote Hoefsloot, 10 Houtrakkerweg nu de Groeneweg, 11 De trekvaart, 12 de Lagedijk. J. Morren, naar een topografische kaart uit ca. 1850, het kadastrale minuutplan uit 1832 en de Kadastrale Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel uit 1832.

Bij deze eerste verdeling werd aan Jan of Johannes een bedrag van 1738 gulden en 75 cent toebedeeld, de boerderij met de bijbehorende landerijen bleef in bezit van de

gezamenlijke erfgenamen. In 1876 werd aan de oostkant van de boerderij, in de tuin met perceel nummer 66 een huis gebouwd waar Johannes Dijkzeul ging wonen. Dit huis kreeg perceel nummer 366 dat later 415 werd. Hij zal de bouw van het huis betaald hebben met het toebedeelde geld. Johannes was in 1850 getrouwd met Elisabeth Nieuwenhoven. Uit hun huwelijk kwamen voort, Agatha Elisabeth, Elisabeth Wilhelmina, Jacoba Elisabeth (huwde met de landbouwer Nicolaas Vink) en Petrus Theodorus. Na het overlijden van Johannes in 1874 hertrouwde zij in 1877 met de landbouwer Wilhelmus Lieshout. In 1878 werd het huis aan haar toebedeeld. We gaan op de geschiedenis van dit huis niet in, hier staat nu het restaurant de Stal. Aan haar zoon Petrus Theodorus werd de boerderij en de bijhorende landerijen toebedeeld. 4

De nieuwe boerderij Einderust

Petrus Theodorus Dijkzeul was in 1875 getrouwd met Stijntje van Loon. Petrus Theodorus liet in 1878 de oude boerderij afbreken en vervangen door een boerderij die de naam Einderust kreeg. De naam Einderust zal afgeleid zijn van de feiten dat de boerderij lag aan het einde van de Kerkweg door het dorp en van de rust op het er naastliggende kerkhof. Ten tweede liet hij ten zuiden van het huis aan de oostkant van de boerderij nog een boerderij bouwen dat perceel nummer 416 kreeg. Het echtpaar kreeg 11 kinderen, Johannes Anthonius Nicolaas in 1876, Christina Alida Maria in 1877, Anthonius Johannes Stephanus in 1878, die 13 maanden oud overleed in 1879, Maria Antoinetta in 1881, Anthonius Johannes in 1882, Jacoba Elisabeth in 1883, Wilhelmus Petrus in 1885, Adrianus Anthonius in 1887, Alida Catharina in 1889, Theodorus Johannes in 1889 en Petrus Johannes in 1891. In 1916 breidde Petrus Theodorus zijn bezit uit met drie percelen aan de Kerklaan in Spaarnwoude. In het zelfde jaar werd hij getroffen door het overlijden van zijn echtgenote Stijntje. Het noodlot sloeg in 1927 opnieuw toe. Op 6 mei van dat jaar brak er rond half elf brand uit op de zolder van de schuur naast de boerderij. Een van zijn zonen woonde toen op de boerderij. Die was niet aanwezig omdat hij naar de markt was in Leiden. Wel waren zijn vrouw en kinderen thuis. Omwonenden schoten te hulp en redden eerst het nog het op stal staande vee, maar wisten ook een groot deel van de inboedel van de boerderij veilig te stellen. De reeds gewaarschuwde brandweer uit Haarlemmerliede had de veel tijd nodig om in Spaarnwoude te komen. Er stond een stevige wind die het vuur aanwakkerde en al snel raakte door het overslaande vuur het rietendak van de boerderij ook in brand. Gelukkig was de windrichting gunstig waardoor de rest van het dorp Spaarnwoude geen gevaar liep. Toen de brandweer arriveerde en gereed was met het uitleggen van de slangen was het lot van de boerderij al bezegeld. Het dak stortte in waardoor het vuur opnieuw hevig oplaaide. Grote rookwolken trokken honderden meters over het land. Omstreeks twaalf uur was de brandweer het vuur meester, maar van de boerderij stonden toen alleen nog maar de muren overeind met daar tussen, de smeulende resten van de boerderij. De brandweer moest nog vele uren nablussen. De boerderij werd in het persverslag omschreven als een grote boerderij. Er waren twee grote kamers, een opkamer, verder een stal en bijgebouwen voor ongeveer 36 koeien, voor die tijd een behoorlijke veestapel. De eigenaar was tegen brand verzekerd; de boerderij werd weer herbouwd en kreeg toen het huidige aanzien.

Afbeelding 9

De nog smeulende en rokende resten van de boerderij Einderust. De toren van de kerk steekt boven de rookwolken uit. Tekening J. Morren, naar de foto in het Haarlem’s Dagblad van 7-5-1927.

Petrus Theodorus Dijkzeul zal bij zijn zoon ingewoond hebben. Op oudere leeftijd verhuisde hij naar Haarlem en verkocht in 1932 voor 9.300 gulden de boerderij Einderust met een deel van de landerijnen aan Hendricus Cornelis van de Vossen, een melkhandelaar uit Haarlem. Een ander deel van de landerijen werd verkocht aan Joan Jacobus van Schie, een landbouwer uit Haarlem; voor 14.605 gulden. De andere boerderij aan de Kerkweg 24 werd verkocht aan zijn zoon Theodorus Johannes Dijkzeul die getrouwd was met Quirina Johanna Kneppers. Deze boerderij volgen we niet verder, de boerderij bestaat nog steeds en is aanzienlijk uitgebreid. In de Tweede Wereldoorlog werden meer dan twintig Joodse onderduikers in de boerderij Einderust ondergebracht. Ze werden ondergebracht in de stal en de hooiberg. Hendricus Cornelis van der Vossen hield de boerderij Einderust tot 1945 in bezit. In dat jaar verkocht hij de boerderij aan Adrianus Anthonius Dijkzeul, een zoon van Petrus Theodorus. Hiermee kwam de boerderij weer in bezit van de familie Dijkzeul. Adrianus Anthonius was veehouder, hij liet in 1945 de schuur bij de boerderij slopen. Hij verkocht de boerderij in 1948 door aan Jacobus Adrianus Vink die ook veehouder was. Jacobus Adrianus was geboren in 1906 aan de Kerkweg 22 in Spaarnwoude. In 1948 trouwde hij met Anna Adriana Theresia van Rijn, zij gingen wonen in de boerderij Einderust. Zij kregen in 1952 een dochter Jacoba Christine Maria Vink. Jacobus Adrianus verkocht in 1969 vijf percelen weiland aan de Stichting Bureau Beheer Landbouwgronden, het latere Recreatieschap Spaarnwoude. 5 Jacobus Adrianus overleed in 1990 waarna de boerderij overging naar zijn dochter. Haar moeder Adriana Theresia bleef bij haar dochter op de boerderij wonen, zij overleed in 2000. Nog altijd woont Jacoba Christina Maria Vink op de boerderij die in 2013 werd gerestaureerd. Hiermee eindigen we het verhaal over de woning van Clara van Spaerwoude en zijn opvolger, de boerderij Einderust.

Afbeelding 10

De boerderij Einderust. Foto J. Morren 2013.

Bronvermelding

1. Belt Gerrit van den, Het land rond Stompetoren, de geschiedenis van Spaarnwoude, p. 63 t/m 70. Groesbeek, J.W. Middeleeuwse kastelen van Noord-Holland, Haarlem 1981 p. 96. Gemeente Archief van Delft, Weeskamer Delft, 2.2.3.1. archief nr. 72 Fonds Clara van Sparwoude, inv. nr. 11701, Testamenten 1598, 1602 en 1610. Jacobs J.F. dr., Het voorgeslacht van Clara van Sparwoude, De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1961, p. 201 t/m 211. Kort J.C., Repertorium op de lenen van de hofstede Velsen, afkomstig van de Heren van Waterland, 1248-1650, Ons Voorgeslacht, no. 357, 41 e jaargang, jan. 1986, p. 205 t/m 207. Website Molier 2. Htm, De familie Molier. Website Gezinsblad van Mr. Vranckenz. van der Meer/Clara.Jansdr. Website Tetterode/Sparwoude.html.

2. NHA. ORA. Van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1775-1811, Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, inv. nr. 11 Fo. 69v en 51v. Jacobs J.F. dr., Het voorgeslacht van Clara van Sparwoude, De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1961, p. 201 t/m 211. Kort J.C., Repertorium op de lenen van de hofstede Velsen, afkomstig van de Heren van Waterland, 1248-1650, Ons Voorgeslacht, no. 357, 41 e jaargang, jan. 1986, p. 205 t/m 207. Website; Molier 2. Htm, De familie Molier. Website; Gezinsblad van Mr. Vranckenz. van der Meer/Clara.Jansdr. Website; Tetterode/Sparwoude.html.

3. NHA. ORA. Van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1775-1811, Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, inv. nr. 12 fo. 71v en 74v, inv. nr. 14 fo. 67r, inv. nr. 16 fo. 72r en 162r, inv. nr. 22 fo. 61. NHA. Spaarnwoude, register van diverse schepenakten, inv. nr. 22 fo. 61. NHA. Oud Notarieel van Haarlem, inv. nr. 197 fo. 58 en 59v, inv. nr. 199 fo. 189 en 202v, inv. nr. 204 fo. 68v, inv. nr. 241 fo. 30, inv. nr. 244 fo. 192r, inv. nr. 259 fo. 294, inv. nr. 410 fo. 10, 136, 138, inv. nr. 411 fo. 47, inv. nr. 412 fo. 76, inv. nr. 436 fo. 256, inv. nr. 516 fo. 103 inv. nr. 675 fo. 11, inv. nr. 677 fo. 138, inv. nr. 735 fo. 254, inv. nr. 741 fo. 22, inv. nr. 746 fo. 82, inv. nr. 763 fo. 13, inv. nr. 764 fo. 42. NHA. Bibliotheek nr. 46-000233M charter 1631, nr. 44-0014233M lijst van namen van brouwerijen in Haarlem die voorkomen in de transportregisters van Haarlem, nr. 44/000524M, aantekeningen familie Guldenwagen. NHA. Doop, trouw en begraafboeken Haarlem.

4. NHA. Kadaster Haarlemmerliede en Spaarnwoude, art. 24 reeks 2, art. nr. 131 reeks 2, art. 333 reeks 2, art. 409 reeks 6a, art. 441 reeks 6a, art. 540 reeks 8 en art. 745 reeks 8. NHA. Hypotheken 4, deel. nr. 7701 akte 20, deel nr. 7875 akte 32, deel nr. 7808 akte 33 en deel nr. 7899 akte 82. Website; Wie is Wie.

5. NHA. Kadaster Haarlemmerliede en Spaarnwoude, art. 745 reeks 8, art. 2535 reeks 8, art. 2966 reeks 8, art. 3032 reeks 8, art. 2538 reeks 8 en art. 3032 reeks 9. HHA. Hypotheken 4, deel nr. 8377 akte 54, deel nr. 8892 akte 46 en deel nr. 8892 akte 47. Website; Wie is Wie. Informatie van mevrouw J.C.M. Vink uit Spaarnwoude.

Afkortingen: NHA: No0rd-Hollands Archief Haarlem, ORA: Oud Rechtelijk Archief.

Archief

Mr. J.W. Groesbeek, middeleeuwse kastelen van Noord-Holland, Haarlem 1981, blz. 96.

1487 Vermelding van ’een sate lants metter huizinge in de ban van Sparenwoude bij de kerk’ toebehorende aan Hendrick Jansz. Van Delft, als man en voogd van Clara Gerritsdochter van Berckenrode.

13-6-1597

Vermelding van ‘de hofstede of woning met 25 maden lands daeraen, in de ban van Sparenwoude, aan de kerk, streckende van de voors(ijde) kercke zuidwaarts op tot aan de Groote Hofsloot toe, ende voorts van Berkenrodegeest noordwaarts op tot Aelbrecht Gijsen land toe’. Eigenaresse Clara van Sparwoude, weduwe van mr. Aernt van der Meer, secretaris van Delft en hoogheemraad van Delftland.

Hiermee is duidelijk dat de woning van Clara van Sparwoude niet lag op de plaats van de middeleeuwse kelder ten noorden van de kerk.

W.E. Meiboom, Geschiedenis van een groene buffer, Haarlem 2000, p. 21-25 In de transportregisters van Haarlem komt Hendrik Janszoon voor in 1487 als hij van Clara Gerritsdochter van Spaarnwoude een rente op grond verkoopt aan Gerrit van Berkenrode. Clara Gerritsdochter van Spaarnwoude had in Spaarnwoude twee stukken grond en een huis in bezit. Uit de rekeningen van 1623 opgemaakt door de beheerder van de nalatenschap van Clara, blijkt dat er nog slechts twee stukken grond en een huis en erf in het bezit zijn van het fonds. Notaris Groenland uit Delft was aangewezen door de weesmeesters als beheerder over het fonds. Hij stelde de rekening op in 1623. Het archief van de weeskamer is twee maal geteisterd door brand. Er is veel verloren gegaan.

NHA. Oud Rechtelijk Archief van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1575-1811. Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, toegangsnummer 3992.

Inv. nr. 11, fo. 69v.

Sijmen Claes van Assendelft schout, Jacob Jansoon ende Claes Baertssoon schepenen in de banne van Spaerwoude oirconden dat voor voor ons gecomen en de gecompareert

sijn de heeren Dirck Schilperoort, Edele Mr. Arhewijn van Groenewegen weesmeester der stadt Delft als bij den testamentenvan zaliger Joffrou Clara van Sparwoude gecommitteert sijnde totte reijgeringe van haere naergelaten goederen ende ---- toe oock volcomen gemachticht van de heer Adam van den Burch henre mede broeder in dienste volgens acte gepassert onde ’t zegel der voorsijde stadt opten 5-2-1641 ons schout ende schepenen van desen vertoont, ende bekende inde voorsijde qualiteijt wettelicken opgedragen te hebben ende dragen op bij desen aen ende behouve van Loth ende Mr. Dirck Schout:

Seeckere woninge met negenthien margen vier en veertigh roede lands soo weij als hoijlant patrimoniael goet (vaderlijk erfgoed) gelegen in den banne van Sparwoude voorsijd dicht bij de kerck, bij den voornoemde heer Schilperoort, Mr. Nicolaes Bogaert ende Abram Hogenhouck als weesmeestersende inde voorsijde qualiteijt opten 24-9-1641 aende selve openbaerlicken vercocht volgens de coop voorwaerde daer van sijnde, daervan ses margen vier hond twee en dertich roeden gelegen sijn aen suijtwestsijde van de Achterkercklaen, streckende van de heer Dirck van Berckenroo geest noortwest waerd op tot aent lant vande weduwe van Cornelis Dircxzoon Schouten tot Haerlem ende Brant Claeszoon met eijgen off bruijckwaer:

Zuid-west: Gerrit Aelbrechtszoon ende andere.

Drie hond vijf en seventich roeden daer de woninge op staet streckende vande Sparwouder kerck nevens de Voorkercklaan tot aende Kerkwech. Zuid-west: de heer Dirck van Berckenroogeest

Negen margen drie hondt een en twintig roeden steckende van de Kerckwech suijt oostwaerts op tot de IJcker wateringe tot inde groote Houtsloot. Zuid-west: de heer Drick van Bwerckenroo, den heere van Loendersloot, Bartout van Teijlingen en de Claes Janszoon Verwer.

Twee margen een hond sestien roeden gelegen aende noort oostsijde van de voornoemde negen margen streckende van de IJckerwateringe noortwest waerts op tottet lant van eertijts Grietgen Paenweij? Weduwe van Cornelis Corneliszoon Noorderman.

Noord-oost: Cornelis Gerritszoon Hackelaer (Boerderij no. 26)

12-2-1641

Inv. nr. 11 fo. 51v

Loth Schouten ende Mr. Dirck Schouten, gebroeders, wonende binnen de stadt Haerlem zijn schuldig aan de heeren Dirck Schilperoord ende Mr. Alewijn van Groenewegen, weesmeesteren der stadt Delft, als bij testamenten van zaliger jouffrouw Clara van Sparwoude, ghecommitteert totte regeringen van haren naegelaten goederen, volgens acte ghexaseert onder t zegel der voorsijde stadt Delff op de 8- 2-1641, de som van 15.849 carolus gulden 18 stuijvers 12 penningen. Spruitende uijt coop van de wooninge, met 19 morgen ende 44 roeden lants, leggende in de banne van Sparwoude.

19-8-1641.

Oud Notarieel Haarlem, toegang nr. 1617.

Inv. nr. 199 fo. 189

Lote Schout heeft in huwelijk gehad Geertruijt Borst, zij was erfgename van Cornelis Garbrants Borst. Hierin wordt Spaarnwoude niet genoemd.

11-5-1652.

Inv. nr. 199 fo. 202v.

Loth Schoudt wonende te Haerlem benoemd tot zijn erfgenaam jouffrouw Dorethea Schout zijn testamentaire minderjarige dochter. Tot voogden over zijn dochter benoemd hij Hendrick Borst, Mattheus Schout en mr. Nicolaas Geltsaeck, advocaet voor de Hove van Holland.

1652.

Inv. nr. 197, fo. 58 en 59v.

Hierin worden familie verbanden genoemd aan de zijde van Geertruit Borst de vrouw van Loth Schoudt. Akte slecht te lezen.

1651.

Inv. nr. 214 fo. 30.

Loth Schout was brouwer in de brouwerij de Drie Sterre te Haarlem. Akte slecht te lezen.

22-11-1650.

Inv. nr. 494 fo. 304

De inventaris van Josijnna Ruijchaver in leven huijsvrouw van Jacob Schout Pietersoon. De roerende goederen in het huis.

24-10-1661.

Inv. nr. 494 fo. 543

Testament Cecilia Schout, in haar leven weduwe van Jan Stijaert . Erfgenamen zijn Frans Wijdogen, Marijtie Swaan, Jonas de Jongh, Engeltie Schouten. Het gaat om obligatis en inventaris.

1661.

15-3-1651

Loth Schout is schuldig aan Hendrick Gerritssen Schepers de som van 3900 carolus gulden. Onderpand een huijs metten erve staende ende liggende in de Wingaertstraat ende voorts generalicker alle sijne andere goederen roerende ende onroerende presente ende hieronder geene uijtgesondert. Deze schuld lost hij af van 1651 t/m 1655.

NHA. Bibliotheek nr. 46-000233M charter 1631, depot 346 D6.

Loth Schout bezat de brouwerij De Twee Gecroonde Starren van af 1643. In 1663 gaat de brouwerij over naar Dirck Willemssoon Cooren.

NHA. Lijst van namen van brouwerijen in Haarlem die voorkomen in de transportregisters van Haarlem. 16 e -17 e eeuw. Bibliotheek 44-001423M.

Burgemeester van Haarlem Pieter Jacobsz Schout ?-1645.

NHA. DTB Haarlem

2-6-1630 Jakop Janze Schout trouwt met Geertruijd Kornelis van der Bling.

25-8-1630 Loth Schout jongman trouwt met Geertruijd Borst.

21-7-1647 Mattheus Schout trouwt met Kristina Guldewagen.

7-11-1649 Elisabeth Schout trouwt met Cornelis van der Hoog.

7-6-1654 Claes Schout trouwt met Marijke Verstraten.

1-8-1656 Dorothea Schout trouwt met Johannes de Goijer (wordt op de DTB geschreven als Grijer wat fout is).

30-4-1656 Jacob Janz Schout trouwt met Maria Smueijsers weduwe van Hendrik van den Hove.

21-11- 1660 Jacob Janz Schout trouwt met Adriana van Breedehof van Dordrecht, weduwe van Mattheus Everswijn.

4-11-1663 Gerid Cornelis Schout trouwt met Anne van der Jam.

29-11-1682 Jacoba Schout trouwt met Petrus van Donge.

11-12-1638 overleden Matheus Schout 70 fo. 142v.

24-11-1640 Overleden Lot Schout kint 71 fo. 19.

4-6-1643 Overleden Loth Schout kint 71 fo. 37.

11-2-1645 Overleden Lot Schout dochter 71 fo. 54.

10-10-1648 Overleden Matheus Schout kint 71 fol. 11.

23-10-1649 Overleden Lot van Schout 71 fol. 104v.

2-6-1641 Overleden Pieter Klaas Schout 71 fo. 158.

21-6-1656 Overleden Matheus Schout (Heer out scheepen) 72 fo. 3v.

13-4-1665 Overleden Jacob Schout 75 fo. 119,119v.

22-6-1630 Geboren Francoijs Schout zoon van Jacob van Schout en Geetruijd van der Burg.

Van Loth Schout zijn in de DTB van Haarlem geen geboorten van kinderen te vinden, maar het duidelijk dat hij een dochter Dorathea had.

NHA. Oud Notarieel Archief Haarlem, toegang nr. 1617.

22-11-1650

In deze akte wordt gemeld dat Loth Schout eigenear is van de brouwerij de Vier Sterren in Haarlem.

Inv. nr. 214 fo. 30r.

4-11-1656

Testament Mattheus Schout, Jacob Schout was zijn Vader. In zijn leven raad en schepen van Haarlem. Zijn weduwe is juffr. Christina Guldewagen. Geen bijzonderheden ten opzichte van Spaarnwoude.

Inv. nr. 244 fo. 192r.

12-7-1656

Huwelijks contrakt tussen Johannes de Goijer en Dorothea Schout.

Johannes de Goijer geassisteert met juffrou Sara van Hensbergen weduwe van d’heer Dirck de Goijer moeder toecomende bruidegom ter eenre juffrou Dorothea Schout jonge dochter geassisteert met de heer Hendrick Borst hoer oudt oom, voocht. In het contract wordt gesproken over de rechten van de toekomstige kinderen en de bruidegom. Hiebij wordt een som van 16.000 gulden genoemt. De bezittingen worden niet bij name genoemd.

Akte moeilijk leesbaar. De handtekening van Joannes de Goijer is duidelijk geschreven en goed leesbaar, hier staat dus niet de naam de Grijer zoals in de DTB vermeld wordt.

Inv. nr. 204 fo. 68v.

NHA. Oud Rechtelijk Archief van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1575-1811. Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, toegangsnummer 3992.

1-9-1681.

Voor schout en schepenen van Spaernwoude en het Hofambacht compareerde Pieter Rijcke ende Leonard van Asperen dewelcke ingevolge van hare speciale procuratie geinsereert in seecker contract tusschen mr. Jan de Goijer ende Thomas Schorel in huwelijkck hebbende Geertruijt de Goijer ende Gijsbert van Campen als bij de Ed. Achtb. Heeren schepenen der voorsijde stadt (Haarlem) gestelde voogt over Diderick de Goijer sijnde de voornoemde Geertruijt ende Diderick de Goijer, kinderen van de voornoemde Mr. Jan de Goijer ter andere sijde opte 16-1-1681 voor den notaris Lourens Baart ende seeckere getuijgen oprecht ende approbatie van gemelte heeren scheepenen ende Ed. Achtb. Weesmeesteren derselver stadt daer op op alle het selve op den 21-2-1681 daer op bijde Hogerade in Hollant gedecedrueert ons schout en de schepenen verthoont, verkopen aan de Ed. Heer Abraham Loreijn burgemeester raet ende vroetschap der stadt Haerlem:

Een huijs werf met ontrent twee en twintig morgen 470 roede soo weijd als hoijland gelegen aende kerck van Sparwoude voor een gedeelte van de voornoemde huijsinge op de Sparwouderweg doorgaens tot aende Treckvaart van Haerlem op Amsterdam tusschen de elffde en twaelffde pael belent.

Zuid: Maerten Akersloot Noord: Mattheus van Valckenburg

Ses morgen 350 roeden genaemt de Venne onder de voorsijde partij begrepen en agter de voorsijde woning leggende.

Noord: de Kerckwech, streckende achter tot aghter mr. Jan Kies.

Twee percelen hoijlant en een partij ten zuidoosten daarvan en nog stuk rietlant daar bij, in de Inlaag, in het Hofambagt.

Koopsom 8.400 gulden.

Inv. nr. 12 fo. 71v

1-4-1694.

Abraham Lorijn Brouwer in de Drie Starren binnen de stadt Haerlem verclaerde in der beter te hebben geconsitaeert ende volmachtichtich gemaeckt, hij doet in crachte deses die Edele Hesselt Stonckenburgh secretaris tot Castricum specialijck omme in der name ende van wegens hem consitnant te innen vorderij. Inv. nr. 12 fo. 74v.

NHA. Oud Notarieel Haarlem, toegang nr. 1617.

De heer Maerten van Akersloot is schulding aan Joost Pietersoon Bleecker woonende tot Haerlem de som van 500 gulden.

Onderpand: een stuk lant genaamt de Geest is groot omtrent 1 merhen drie hont.

Noord: het Spaerwouder kerckhof Zuid-oost: de Kerckwegh Zuid-west: de stadt van Haerlem Noord-west: de burgemeester Abram Loorijn

Noch een stuc klant genaamt de Voorsten hoef is groot omtrent twee mergen.

Noord-oost: de heer Loorijn Zuid-west: de heer van Rijn Noord-west: de kerckwegh Zuid-oost: Maerten van Akersloot

Het geheel is belast met de som van 1200 gulden.

Inv. nr. 260, fo. 293

Inv. nr. 259 fo. 294

Abraham Loreijn is brouwer in de Drie Starren te Haarlem.

12-1-1667.

Inv. nr. 410 Fo. 10

Abraham Loreijn is brouwer in de Drie Starren te Haarlem.

31-5-1667.

Inv. nr. 410 fo. 136

Abraham Loreijn is brouwer in de Drie Starren te Haarlem

25-8-1668.

Inv. nr. 410 fo. 138

Abraham Loreijn is brouwer in de Drie Starren te Haarlem

26-8-1668.

Inv. nr. 411 fo. 47

Abraham Loreijn verkoopt de brouwerij, woonhuis en mauterij de Drie Starren aan het Spaarne aan Egbert of Echbert Tadel brouwer in de Bril. Koopsom 28.500 carolus gulden.

24-3-1672.

Inv. nr. 412 fo. 76 Abraham gewezen brouwer, afhandeling als schuldeiser.

8-12-1673.

NHA. DTB Haarlem

21-9-1615

Abraham Loreijn uit Haarlem trouwt met Judith van de Cruijee uit Londen.

18-7-1628 geboren Judith Loreijn, dochter van Abraham en Judith van der Cruijee

2-9-1664 of 9?

Abraham Loreijn overlijdt, 72 fo. 15v.

NHA. Oud Rechtelijk Archief van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1575-1811. Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, toegangsnummer 3992.

Inv. nr. 14 fo. 67r. (Huis no. 27).

Mr. Dammas Guldewagen secretaris der stad Haarlem verkoopt aan Baart Claasz Poel woonende tot Spaarwoude: Een huijsmanswooning met 19 mergen lants geleegen in de Binnenpolder van Spaarwoude. Noord: het kerkhoff Oost: de Kerklaan West: de erve van Jan Koek Zuid: idem Nog een stuk land groot 3 mergen 550 roeden. Noord-west: de heer Groenhout Noord-oost: juffrouw van der Lee Zuid-oost: de heer Ooms Zuid-west: de Amsterdamse trekvaart Koopsom 2000 gulden.

30-4-1736

NHA. DTB . Haarlem

Dammas Guldewagen trouwt op 10-4-1657 met Judith loreijn. Van hun wordt gemeld dat uit hun voortkomt:

17-12-1659 en 8-5-1667 een Abraham, 4-12-1661 Johanna, 22-9-1658 Judith.

Dopelingen:

Abraham Guldewagen 17-12-1659 Abraham Guldewagen 8-5-1667. Johanna Guldewagen 4-12-1661. (erfgename Dammas) Josina Guldewagen 17-5-1665. Judith Guldewagen 22-9-1658. Dammas Guldewagen 12-12-1694 kind van Abraham Guldewagen en Anna Margaretha de Ridder.

Dammas Guldewagen trouwt op 16-7-1719 met Magdalena (of Madeleine) Crommelin.

Dammas Guldewagen overleden 2-2-1685. Judith Loreijn overleden 7-6-1697. Dammas Guldewagen overleden 16-1-1761.(Geboren 8-12-1761, zoon van Abraham Guldewagen en Anna Margaretha de Ridder) Abraham Guldewagen kind overleden 23-2-1697. Abraham Guldewagen vrouw overleden 8-7-1699. Abraham Guldewagen kind overleden 23-12-1706. Abraham Guldewagen vrouw overleden 21-5-1727. Abraham Guldewagen overleden 6-2-1728. Judith Guldewagen overleden 15-4-1732.

NHA. Bibliotheek, aantekeningen fam. Guldewagen, 44/000524 M.

Overleden Dammas Guldenwagen 27-1-1685. ,, ,, ,, 19-1-1761. Dammas Guldewagen, raad en vroedschap der stad Haarlem, bewindheber Oost Indische Compagnie, trouwd Judith Loreijn. Kinderen: Josina Guldewagen, gehuwd met Martin Andreas Benckendorf.

Transport akte Velsen 10-5-1690.

Judith Loreijn weduwe van Dammis Guldewagen heeft de volgende kinderen:

1 minderjarige zoon (Abraham) 2 Judith Guldewagen getrouwd met Jacob Akersloot. 3 Johanna Guldewagen (erfgename Dammas) 4 Cornelia Guldewagen getrouwd met Jacobus van Tesselen.(haar zoon erfgename Damas) 5 Wijlen Agatha Guldewagen was getrouwd met Matthias Coddijn. 6 Josina Guldewagen getrouwd met Martin Andreas van Benckendorp.

Abraham Guldewagen 1 e getrouwd 23-?-1689 met Anna Margaretha de Ridder, overleden 8- 6-1699. Kinderen: Barbara 13-9-1690. Judith 2-1-1692 Dammas 12-12-1694, overleden 16-1-1761, getrouwd 2-8-1719 met Magdalena Crommelin overleden 7-6-1777.

2e getrouwd 6-12-1705 met Maria Dircx. Weduwe van Frans Druijvesteijn, overleden 21- 5-1727. Kinderen: Maria 12-5-1720 overleden 26-4-1725. Diderik 27-10-1706 overleden 22-12-1706. Diderik 10-?-1712 overleden 5-1-1713.

NHA. Oud Rechtelijk Archief van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1575-1811. Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, toegangsnummer 3992.

Inv. nr. 16 fo. 72r. (Huis no. 27)

Klaas Baartsz Poel regeerend scheepen van deesen banne Spaarnwoude, als voor drie vierde parten erfgenaam geweest van zijnen vader Baart Claasz Poel ende uit die hoofde het recht bekoomen hebbende tot de nagemelde huijsmans wooning en landerijen, verkoopt aan Jan Swaanenburg meede alhier woonachtig: Een huijsmanswooning met 30 morgen en 50 roeden zoo weij als hooijland staande ende geleegen in de Binnenpolder van Spaarnwoude. Koopsom 8000 gulden. Zuid-oost: de Hoefsloot Zuid-west: de weledel gebooren Vrouwe Agatha Margaretha Oem douariere Ram van Schalkwijk Noord-west: de Diacony Armen van Spaarnwoude Noord-oost: de Kerkelaan, Willem Schouten en Hendrik Zantvoort

7-8-1786.

Inv. nr. 16 fo. 162r.

Klaas Baartsz Poel, thans woonachtig binnen de stad Haarlem verkoopt aan Adrianus van Maasland, woonende onder deesen banne Spaarnwoude: Een scheepenen schuldbrief ten laste van Jan Swaaanenburg en zijne erven, gevestigd op een huijsmanswooning met 30 morgen en 50 roeden zoo weij als hooijland, staande en geleegen in de Binnenpolder, groot geweest 6450 gulden, doch nu pennesto maar groot 3000 gulden. Koopsom 2250 gulden.

18-9-1797.

NHA. Oud Notarieel Haarlem

13-7-1719

Huwelijks contract tussen Dammas Guldewagen, secretaris van de stad Haarlem en Jonkvrouwe Magdalena Crommelin. Vader en moeder van de bruidegom: Abraham Guldewagen, raad en regerend burgemeester van Haarlem en Maria Dikx. Vader en moeder van de bruid: Henry Samuel Crommelin en vrouwe Jacoba Sophia van Wicquevoort. Het is een contract op de langst levende. Er worden geen goederen genoemd.

Inv. nr. 675 fo. 11.

8-5-1685

Juffrou Judith Loreijn, weduwe van Dammas Guldewagen in sijn leven raed ende vroetschap deser stadt mitsgaders bewinthebber van de Oostindische compagnie ter camere tot Amsterdam als moeder en voogdesse over hare minderjarige kinderen Johanna, Josina en Abraham Guldewagen, Juffrou Christina Guldewagen weduwe wijlen Harmen Gerlings, juffrou Agatha Guldewagen laets weduwe van Willem Vicq, Jacobus van Tesselen secretaris van de weeskamer deser stadt, hebbende juffrou Cornelia Guldewagen dogter van Dammas Guldewagen en de als excuteur van de testamenten van Maria Guldewagen ende voogt over hare naergelaten minderjarige erfgename Cornelis de Graet coopman als in huwelijk hebbende juffrou Catharina Guldewagen, Pieter Rijke raed ende vroetschap deser stadt als gegeerde excuteur van de testamente van

Jan Colterman, in sijn leven naergelaten soon van Daniel Colterman verweckt bij juffrou Anna Guldewagen, Jacob Akersloot, secretaris deser stadt als getrouwt hebbende juffrou Judith Guldewagen, Item Matthias Godijn in huwelijk gehadt hebbende Agatha Guldewagen beijde kinderen van Dammas Guldewagen soo sijn selven ende als vooght over sijn minderjarige doghtertje verweckt bij sijn overleden huijsvrouw. Nicolaes Muijs van Solij advocaet tot Amsterdam als getrouwt hebbende Anna Guldewagen, naer gelaten doghter van Willem Guldewagen, item Isacq Marchand als in huwelijk hebbende Cornelia Cotjes, Pieter Haringe in huwelijck hebbende Agatha Cotjes ende voorsijde Jacobus van Tesselen als vooght over Nicolaes van der Bergen minderjarig soontje van Anna Cotjes verweck bij Johannes van der Bergen, kinderen en kints kinderen van Nicolaes Cotjes geprocreert bij Margaretha Guldewagen sijnde alle voornoemde coparanten kinderen, kints kinderen ende erfgenamen van juffrouw Agatha van der Horn in haer tijt weduwe van Cornelis Guldewagen jn sijn leven burgemeester deser stadt, inder qualiteijt ter eenre, ende ------in huwelijck hebbende Catharina Bossu mitagaders Jan van ------als bij de ------deser stadt gestelde vooght over Immetje Bossu beijde kinderen van wijlen Abraham Bossu ter andere sijde.

Te kennen gevende hoe dat tusschen de voornoemde erfgenamen van wijlen de voornoemde juffrou Agatha van der Horn ende die laetste comparanten voor de Ed, achtbare heeren schepenen deser stadt proces sijnde ontstaen ter saecke de laetste comparanten in haer voorsijde qualiteijt gesustineert hadden dat sij luijden met twee obligaties ieder ter somme van ses hondert gulden capitael houdende tot laste van wijle Pieter Santvoort met de verscheene intresse van die recht van preserentie hadden op de penningen geprocedeert van alle de goederen van den insolventen boedel nan de voorsijde Pieter Sanvoort voor alle andere crediteuren van de selve Pieter Santvoort geen ouder nogt beter recht hebbende, en specialijck voorde voorsijde erfgenamen op de penningen geprocedeert van een seeckere verkogte huijsinge genaempt de herberge de Pellicaen waer op de voorsijde erfgenamen mede met considerable somme gehijpothequeert waren geweest. Enz.

Oud Notarieel Archief Haarlem, inv. nr. 436 fo. 256.

23-11-1689

Cornelis de Graet als in huwelijk hebbende Juff. Catharina Guldewagen, Juff. Judith Loreijn weduwe van Dammas Guldewagen in sijn leven raet en vroetschap deser stadt, mitsgaders bewinthebber van het geoctroijeerde Oostindische compagnie ter camere tot Amsterdam. Juff. Cornelia Guldewagen weduwe van van heer doctor Jacobus van Tesselen in sijn leven secretaris deser stadt, de heer doctor Matthias Coddijn als erfgename van sijn overleden huijsfrouw Agatha Guldewagen ende van sijn dochter Agatha Coddijn geprocreert bij de voornoemde Agatha Guldewagen, de heer Abraham Guldewagen, juffrou Jahanna Guldewagen, de heer Jacob Akersloot secretaris dese gemelte stadt als getrout hebbende juffrou Judith Guldewagen, de heer Martinus Andreas Binckendorpin huwelijck juffrou Josina Guldewagen alle erffgenamen van wijlen de voorschreve mr. Dammas Guldewagen, item de heere Pieter Cornelis en de mr. Hermanus Gerlingh kinderen en erfgenamen van juffrou Christina Guldewagen in haer leven weduwe van de heer Herman Gerlingh, de heer IJsack Marchand getrouwt met juffrou Cornelia Cotjes ende Pieter Honingh in huwelijck hebbende juffrou Agatha Cotjes naegelaten kinderen ende mede erffgenaemen van juffrou Margretha Guldewagen alle welcke comparanten kinderen/kints kinderen en ergenaemen sijn van juffrou Agatha van den Hoorn in haer leven weduwe van heer burgemeester Cornelis Guldewagen. Zij ontvangen van de secretaris van de stad Haarlem de penningen bij de heer Pieter van Rijn ende Raet ende vroetschap alhier als gesirrogeerdt executeur van het testament van wijlen de heer ende mr. Johan Colterman gecofigreert uijt hoofde van erfportie die juffrou Agatha Guldewagen weduwe van Willem Sicx was competerende uijt nalatenschap van voornoemde heer mr. Johan Colterman enz.

Inv. nr. 516 fo. 103.

13-4-1720

Testament van Dammas Guldewagen secretaris van de stad Haarlem en vrouwe Magdalena Crommelin. Het is een testament op de langst levende. Er worden geen goederen genoemd.

Oud Notarieel Haarlem, inv. nr. 677 fo. 138.

31-7-1723

Abraham Guldewagen, oud burgemeester en raad deser stad: mitsgaders Rentmester van Rhijnland etc. Item de heer Jacob van Leeuwarden coopman meede alhier woonagtigh, sijnde de heeren coparanten bijde notaris bekend ende verklaarden de heeren comparanten te saamen te constitueeren ende volmagtigh te maken de heer mr. Dammas Guldewagen secretaris deser stad ende heer Justus van Leeuwarden meede alhier woonagtigh den heeren constituanten soonen: speciaalijk omme uit hun companten naame ende den selve weegen van de Ed. Achtb. Heeren Bewindhebberen den geoctroijeerde Oost Indische Compagnie ter kamere der stad Amsterdam: te versoecken innen ende te ontfangen sodanige sommen van penningen als de heeren coparanten soo te saamen als ieder in het bijsonder door diverse persoonen wesende in dienste van gemelde Oost Indische Compagnie sijn overgedragen en toegesonden enz.

Inv. nr. 741 fo. 22.

11-4-1726

Abraham Guldewagen raad en oud burgemeester deser stad, rentmeester van Rhijnland etc. als in huwelijk hebbende vrouwe Maria Dikx. De akte betreft het “roijeren, vernietigen en afschrijven” van een schuldbrief die Jacob van Eede ten behoeve van de comparanten heeft laten passeren, groot de som van 6500 gulden, was groot 8000 gulden, onder speciaal verband van een “houttuijn met zijn huijsinge en erve en nogh een huijs daar naast aan gelegen, bestaande uit twee woningen”, die door de comparanten aan Jacob van Eeden is verkocht op 18-11-1707, bij procuratie voor notaris Pieter Geerlings te Haarlem op 5-11-1707.

Inv.nr. 746 fo. 82.

3-6-1726

Dammas Guldewagen secretaris deser stad als in huwelijk hebbende vrouwe Magdalena Crommelin. Zij verkopen aan Abraham Alandin, bedienaar des Goddelijkcken woords binnen deser stad 10 bijsindere obligatien. Ieder in capitaale groot thien honderd ponden. Enz.

Inv. nr. 746 fo. 126.

12-12-1726

De Heer en Mr. Abraham Guldewagen, oud burgemeester en raad deser stad, rentmeester van Rhijland etc. ende Willem Gerritse de Oude mitsgaders Willem Gerritse de Jonge, bijde huijsluijden bijde woonende onder Spaarnwoude, de eerste comparant heeft verhuurd aan de tweede comparanten een seeckere boere wooninge en landerijen daar aan gehoorende geleegen onder Spaarnwoude aan’t kerckhoff groot omtrend 19 mergen,

voor de tijd van vijff agtereenvolgende eerst komende jaaren, ingaande 1721 tot 1726. Huursom 385 gulden per jaar. De huurders moeten ook betalen de orinaris verponding Rhijnlands mergen gulden, moolen gelden en alle andere ordinaris lasten. Voorts sijn conditiën dat de huurders het voorschreve land, met hoornbeesten sullen moeten bewijden sonder meer van t selve land te mogen hooijen, als sij in ordentlijkheijd geduurende het winter zaijsoen tot onderhoud van hunne beesten nodig sullen hebben: voorts nabehooren greppelen en slooten heijnen ende uijterschouw houden ende alles doen, dat goed bruijkers te doen staat en waartoe sij naar regten verpligt sijn.

Ende wel speciaalijk meede dat de huurders alle de koemisse, op de voorschreve wooninge en landerijen vallende, direct nog indirect van de voorschreve wooninge, in het geheel off ten deele niet sullen mogen transporteeren off laten transporteeren maar deselve moeten daarop laaten, ende deselve tot hunnen kosten, op de voorschreve land behoorlijk strooijen, tot het meeste nutte en oirbaar van t selve land: Eijndelijk sullen de huurders dese huure aan niemand mogen overdoen als met speciaal consent van den heer verhuurder.

Inv. nr. 735 fo. 254.

21-1-1728

Abraham Guldewagen raad en oud burgemeester deser stad, rentmeester van Rhijnland verklaard hij testateur inconsideratie sijnen soon de heer Dammas Guldewagen secretaris: ende heer mr. Cornelis Fannius heere van Cortenbosch, postmeester deser stad sijn heer testateurs schoonsoon: elc door derselver ampten merckelijk sijn gearantagieert: daar tegens aan jonkvrouw Barbara Guldewagen, sijn testateurs oudste dochter te prelegateeren en vooruit te bespreeken de somma van 8000 gulden. Enz.

Inv. nr. 750 fo. 16.

24-11-1734

Jonkvrouw Barbara Guldewagen meerderjarig en vrouwe Judith Guldewagen, weduwe van de wel edel geboren heer Cornelis Fannius in zijn leven vrijheer van de hofstad en baronie van Haarlem, raad en vroedschap van Haarlem, raad en vroedschap van Haarlem en van wege de Provincie van Holland gecommiteert in de vergadering van haar hoog mogende heren Staaten Generaal der verenigde Nederlanden en de wel ed. heer mr. Dammas Guldewagen secretaris van Haarlem. Met hun drieen de enige nagelaten kinderen en universele ergenamen van wijlen Abraham Guldewagen, in zijn leven oud burgemeester en raad van Haarlem en rentmeester van Rijnland, laatst weduwnaar van wijlen vrouwe Maria Dikx. De wel ed. heer en mr. Francois Aarnout Druijvesteijn oud schepen van Haarlem en hoog heemraad van Rijnland als eneige nagelaten zoon en universeel efgename van wijlen de wel ed. heer Francois Druijvesteijn schepen van Haarlem. Zij gaan over tot de scheiding en de verdeling van de nagelaten boedel van Abraham Guldewagen en Maria Dicx.

Inventaris: land in Schoten, obligaties, een tuin aan de Wagenweg, het huis en erf aan het Spaarne genaamd ’t Swaanhals, een som geld, vier koetspaarden, 2 rijtuigen, en timmerhout. Totale waarde 27.462 gulden en 5 stuivers.

De boerderij in Spaarnwoude wordt niet genoemd.

Inv. nr. 763 fo. 13.

23-2-1735

Dammas Guldewagen secretaris dezer stad ende vrouwe Magdalena Crommelin, echteluijden woonende binnen deze stad maken hun testament op voor de langst levende. Er worden geen goederen en bezit genoemd.

Inv. nr. 764 fo. 42.

NHA. Oud Rechtelijk Archief van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1575-1811. Spaarnwoude, registers van transporten en hypotheken, 1634-1663, toegangsnummer 3992.

Inv. nr. 14 fo. 67r. (Huis no. 27).

Mr. Dammas Guldewagen secretaris der stad Haarlem verkoopt aan Baart Claasz Poel woonende tot Spaarwoude: Een huijsmanswooning met 19 mergen lants geleegen in de Binnenpolder van Spaarwoude. Noord: het kerkhoff Oost: de Kerklaan West: de erve van Jan Koek Zuid: idem Nog een stuk land groot 3 mergen 550 roeden. Noord-west: de heer Groenhout Noord-oost: juffrouw van der Lee Zuid-oost: de heer Ooms Zuid-west: de Amsterdamse trekvaart Koopsom 2000 gulden.

30-4-1736

Inv. nr. 16 fo. 72r.

Klaas Baartsz Poelregeerend scheepen van deesen banne Spaarnwoude, als voor drie vierde parten erfgenaam geweest van zijnen vader Baart Claasz Poel ende uit die hoofde het recht bekoomen hebbende tot de nagemelde huijsmans wooning en landerijen, verkoopt aan Jan Swaanenburg meede alhier woonachtig: Een huijsmanswooning met 30 morgen en 50 roeden zoo weij als hooijland staande end egeleegen in de Binnenpolder van Spaarnwoude. Koopsom 8000 gulden. Zuid-oost: de Hoefsloot Zuid-west: de weledel gebooren Vrouwe Agatha Margaretha Oem douariere Ram van Schalkwijk Noord-west: de Diacony Armen van Spaarnwoude Noord-oost: de Kerkelaan, Willem Schouten en Hendrik Zantvoort

7-8-1786.

Inv. nr. 16 fo. 162r.

Klaas Baartsz Poel, thans woonachtig binnen de stad Haarlem verkoopt aan Adrianus van Maasland, woonende onder deesen banne Spaarnwoude: Een scheepenen schuldbrief ten laste van Jan Swaaanenburg en zijne erven, gevestigd op een huijsmanswooning met 30 morgen en 50 roeden zoo weij als hooijland, staande en geleegen in de Binnnenpolder, groot geweest 6450 gulden, doch nu pennesto maar groot 3000 gulden. Koopsom 2250 gulden.

18-9-1797.

Inv. nr. 16 fo. 88r (no. 27)

Mees Cornelisz Witteman en Leendert Leenertze Dijkzeul beijden woonagtig onde deze banne Spaarnwoude, in qualiteit als door nu wijlen Dirk Leendertz Dijkseul, bij desselvs met de dood geconformeerde testament den 7-2-1783 voor twee scheepenen van deesens banne geadsisteerd met dezelven secretaris alhier gepasseerd gesteld tot voogden over zijne minderjarige voorkinderen en administrateuren dan dierselver zoo vaderlijke als moederlijke goederen en nog als bij onderhandse acte geteekend den 16-5-1787 en volgende dagen door eenige creditensen van den gemeenen boedel van wijlen gemelde Dirk Leenderdze Dijkzeul en zijne nagelaten weduwe Jannetje Pietersz Vester enz. en met volkomen genoegen van zijne meerderjarige kinderen van zijne nagelaaten weduwe zoo voor haar zelve en als gestelde voogdesse over zijne minderjarige nagelaten dogter enz. Dat voornoemde Jannetje Pietersz Vester weduwe van meergemelde Dirk Leendertze Dijkseul beneevens Pieter Dirksz Dijkseul eenige meerderjarige nagelaten voorzoon van wijlen dikwijls genoemde Dirk Leendertze Dijkseul enz. verkopen aan Maarten van der Velden woonagtig onder deesen banne: Een huijsmanswooning met stallinge, hooijhuijs, erf en werf, staande en geleegen alhier aant kerkhof. Koopsom 440 gulden. Noord-west: t kerkhof Zuid-oost: Willem Schouten Zuid-west: de Kerkweg

26-6-1787.

7-11-1797

Willemtje Poel weduwe en geinstueerde erfgename en boedelhoudster van Jan Swaanenburg, mitsgaders gestelde voogdesse van en over haar drie minderjarige kinderen met name Seijtje,oud circa 12,5 jaar, Pieter oud ontrend 11 jaar en Hendrijntje circa 8 jaaren. Bij wijlen vornoemde haareoverleedene man in huwelijk verweckt en door den selven geïnstitueerd tot zijn meede erfgenaamen in de legetime portie. Zie testament 27-8-1783 voor notaris Jacob Elout te Haarlem. De comparante woont in Spaarnwoude. Zij geeft te kennen dat zij wil trouwen met Jan Dijkzeul. Hiervoor wil zij toebedeelen aan haar kinderen de som van 150 gulden aan ieder. Tevens zal de comparante gehouden zijn haar minderjarige kinderen ordentelijk te alimenteren en opvoeden tertijd en wijlen dezelve gekoomen zijn tot den ouderdom van 25 jaaren. Mocht zij komen te overlijden dan wijst zij haar vader Klaas Poel, wonende te Amsterdam en twee goede vrienden Jan Kleijbroek en Hendrik van der Poll aan als voogden.

Inv. nr. 22 fo. 61.

21-1-1808

Hendrik Schouten als in huwelijk hebbende Elisabeth van Gijsen verkopen aan Hendrik van der Poll woonende te Spaanwoude:

Een huismanswoning zijnde het rechthuis deser plaatse, benevens diverse partijen zo weij als hooiland alle gelegen in de Binnenpolder onder deze ambachte, te weten: Het Zijstuk en Langweer.

Noord: de weg Zuid: Jan Dijkzeul Oost: Frans Luijken en Jacob Kuijper West: wordt niet genoemd

Item de Groote en Kleijne Hoeven.

Noord: Frans Luijken en Jacob Kuijper Zuid: Jan Dijkzeul Oost: de Watering West: wordt niet genoemd

Welke vier partijen te zaamen begrrot werden op 7 morgen 250 roeden.

Wijders nog zeven stukken agter de anderen.

Noord: de weg West: de weg Zuidoost: de Watering Zuidwest: Jan Beijnsdorp

Voorts een stuk groot 1 morgen 50 roeden.

Belend rondsomme de minderjarige kinderen en erfgenamen van wijlen Hendrik van Duijnhoven En laatste nog een stuk genaamd de Hoef, groot 2 morgen 250 roeden.

Oost: Pieter Capitein West: de voormelde percelen Noord: de weg Zuid: wordt niet genoemd

Totaal te samen 24 morgen.

Het geheel is belast met het onderhoud van de na den Hogendijk geleegene brug over de Kerkweg.

Koopsom 6500 gulden.

Inv. nr. 17 fo. 141.

3 van wintermaand 1810

Klaas Zantvoort wonende in desen banne de welke onder anderen den eigendom tot en aan de nagemelde landerijen heeft bekomen bij acte van scheiding en verdeling der nalatenschap van wijlen zijnen vader Hendrik Zantvoort den 22-4-1795 ten overstaan van de gerechte alhier verkoopt aan onsen schout en secretaris Gerrit Vermooten wonende te Haarlem:

20 morgen weij of hooiland gelegen annex en ontrent den anderen in de Binnenpolder van Spaarnwoude, waarvan een stuk groot drie morgen 200 roeden, de Dorre Vijf Mad genaamd.

Noordoost: Jan Dijkzeul Zuidoost: de Agertste Watering Zuidwest: Vrouwe de douairiere de Wijkersloot van Weerdestijn gebooren Ram van Schalkwijk

Ende de overige 16 mergen 400 roeden strekkende van de Agterste Watering tot op twee roeden na aan des comparants woning. Alwaar dezelve ten tijde deese landerijen bij hem niet in meerder huure zullen werden gebruijkt een sloot zal moeten schieten ter wijde van zeven Rhijnlandsche roeden met een behoorlijke dam voorzien om tot een overpad of notweg van dit verkogte te dienen. Hij staat af en permiteerd bij desen een vrije onverhinderde nothweg voor opgemelde 20 morgen lands over zijne thans nog eigendom behoudende een morgen grond van en na de Kerkweg.

Noordwest: vrouwe de Douairiere voornoemd Zuidoost: de Agterste Watering Zuidwest: Vrouwe Theodora Eva Groes weduwe van den heere Jan Aarnout Dul, de heer Otto Willem Johan Berg met het Meertje en Jan Rijnsdorp

Noordwest: het voorzijde morgen land bij hem in eigendom behouden waarop zijne huismanswoning is staande als mede de Watering langs de Kerkweg. Koopsom 3750 gulden.

Inv. nr. 18 fo. 34.

3e van de wintermaand 1810

Klaas Zantvoort wonende in deze banne is schuldig aan Margaretha Menzen weduwe van Klaas Zwanenburg wonende te Haarlem de som van 400 gulden met een interessen van 4% per jaar.

Onderpand: zijn huijsmanswoning met een morgen land staande en geleegen in de Binnenpolder van Spaarnwoude.

Zuidoost: Schout Vermooten met de opheden door hem comparant aan den zelve getransporteerde 20 morgen land, beginnende r roeden van zijn coparants voorschreven woning.

Inv. nr. 18 fo. 35.

ORA. Spaarnwoude, register van diverse schepenakten inv. nr. 22 fo. 52

Jan Swaanenburg wordt genoemd als schepen van Spaarnwoude. 27-2-1795.

7-11-1797

Willemtje Poel weduwe (overleden 1820) en geinstueerde erfgename en boedelhoudster van Jan Swaanenburg, mitsgaders gestelde voogdesse van en over haar drie minderjarige kinderen met name Seijtje,oud circa 12,5 jaar, Pieter oud ontrend 11 jaar en Hendrijntje circa 8 jaaren. Bij wijlen voornoemde haare overleedene man in huwelijk verweckt en door den selven geïnstitueerd tot zijn meede erfgenaamen in de legetime portie. Zie testament 27-8-1783 voor notaris Jacob Elout te Haarlem. De comparante woont in Spaarnwoude. Zij geeft te kennen dat zij wil trouwen met Jan Dijkzeul. Hiervoor wil zij toebedeelen aan haar kinderen de som van 150 gulden aan ieder. Tevens zal de comparante gehouden zijn haar minderjarige kinderen ordentelijk te alimenteren en opvoeden tertijd en wijlen dezelve gekoomen zijn tot den ouderdom van 25 jaaren. Mocht zij komen te overlijden dan wijst zij haar vader Klaas Poel, wonende te Amsterdam en twee goede vrienden Jan Kleijbroek en Hendrik van der Poll aan als voogden.

Inv. nr. 22 fo. 61.

NHA. Kadaster Velsen OAT

1832 Perceel 67, voorheen no. 27, Jan Dijkzeul, landbouwer, huis erf.

Nu de boerderij Einderust aan de Kerkweg.

1832 Boerderijen in de omgeving van de dorpskern Spaarnwoude.

Tegen de Hoge Spaarndammerdijk hoek Kerkweg, sectie A nr. 35 Willem Dijkzeul een huis.

Sectie B

No. 112 Abraham Reijnders No. 126 Frans van Duijvenbode No. 143 Pieter Vink NO. 146 Dirk van Lieshout No. 166 Klaas Zantvoort No. 188 Nicolaas Lieshout No. 238 Pieter Capitein

NHA. Kadaster Haarlemmerliede Spaarnwoude (HLM4)

Jan Dijkzeul, landbouwer Spaarnwoude

Sectie A

1 66 tuin erflating - 131/1 2 67 huis ,, - 131/2 3 t/m 6 76 t/m 79 Weiland ,, - 131/3-6

Sectie B

7 t/m 14 192 t/m 199 weiland ,, - 131/7-14 15 206 weiland ,, - 131/15 16 208 weiland ,, - 131/16

Art. 24, reeks 2. Geen deel nr.

Dirk Dijkzeul jr. Landbouwer Spaarnwoude (overleden 1855) Jacoba Witteman, weduwe van Dirk Dijkzeul en verdere erfgenamen.

Sectie H (Sectie wijziging).

1 66 tuin 1870 scheiding 24/1 333/1 2 67 huis en erf ,, 24/2 333/2 3 76 weiland ,, 24/3 333/3 4 77 weiland ,, 24/4 333/4 5 78 weiland ,, 24/5 333/5 6 79 weiland ,, 24/6 333/6

Sectie I

7 t/m 14 192 t/m 199 weiland ,, 24/7 - 24/14 133/7-333/14 15 206 weiland ,, 24/15 333/15 16 208 weiland ,, 24/16 333/16

Art. 131, reeks 2. Geen deel nummer.

Jan Dijkzeul de erven landbouwer, Haarlemmerliede Spaarnwoude (overleden 1874)

Sectie H

1 66 tuin - 131/1 - 2 67 huis erf - 131/2 - 3 t/m 6 76 t/m 79 weiland - 131/3-6 -

Sectie I

7 t/m 14 192-199 weiland - 131/7-14 - 15 206 weiland - 131/15 - 16 208 weiland - 131/16 -

Deelnummer 302 akte 20, nieuw deel nr. 7701. Art. 333, reeks 2.

Jan Dijkzeul de erven, Landbouwer, Haarlemmerliede Spaarnwoude. (overleden 1874)

Sectie H

1 66 tuin 1877 vereniging stichting - 333/18 2 67 huis erf 1879 vereniging - 333/19 3 t/m 7 76 t/m 79 weiland 1879 scheiding - 409/1-4

Sectie I

8 t/m 14 192 t/m 199 weiland 1879 scheiding - 409/6-13 15 206 weiland 1879 scheiding - 409/14 16 208 weiland 1879 scheiding - 409/15

Sectie H

17 onger. Weg aankoop van een gedeelte 120/17 18 355 huis erf 1879 splitsing en stichting 333/1 120/17 333/18,20 19 366 huis schuur erf 1833 splitsing en stichting 333/2,18 409/5 20 367 huis schuur erf 1883 schatting 333/18 333/21 21 367 huis schuur erf 1884 scheiding 333/20 441/1

Deel nr. 302 akte 20, nieuw deelnr. 7781 Art. 333, reeks 6a.

Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer Haarlemmerliede Spaarnwoude

Sectie H

1 76 weiland 1886 redres meting 333/3 409/18 2 77 tuin 1891 overgebracht 333/4 - 3 78 weiland den legger Haarlemmer- 333/5 - 4 79 weiland liede Spaarnwoude 333/6 - 5 366 huis tuin 1890 stichting 333/19 409/16 6 192 weiland - 409/6 - 7 193 weiland - 409/7 - 8 194 weiland - 409/8 - 9 195 weiland - 409/9 - 10 196 weiland - 409/10 - 11 197 weiland - 409/11 - 12 198 weiland - 409/12 - 13 199 weiland - 409/13 - 14 206 weiland - 409/14 - 15 208 weiland - 409/15 -

Sectie H

16 366 huis schuur erf 1886 redres meting en 409/5 409/19,20 Stichting Sectie I

17 200 weiland - 405/4 -

Sectie H

18 413 weiland - 409/1 - 19 414 huis schuur erf - 409/16 - 20 416 huis erf - 409/16 -

Bij de volg nummers 6 t/m 15 waren in het origineel de verkeerde bron art. en volg. nr. ingevuld.

Volg nr. 1 t/m 5 Deel nr. 409 akte 33, nieuw deel nr. 7808 Volg nr. 6 t/m 15 Deel nr. 410 akte 82, nieuw deel nr. 7809 Art. 409, reeks 6a.

Wilhelmus van Lieshout, landbouwer Haarlemmerliede Spaarnwoude

Sectie H

1 367 huis schuur erf 1886 redres meting 333/21 441/7 2 71 weiland 1891 overgedragen in de 192/16 540/9 3 72 weiland legger van Haarlemmer 192/17 540/10 4 73 weiland liede en Spaarnwoude 192/14 540/11

Sectie I

5 248 weiland - 296/2 540/13 6 256 weiland - 296/3 540/14

Sectie H 7 415 huis schuur erf - 441/1 540/12

Volg nr. 1 deel nr. 409 akte 33 en deel nr. 476 akte 32, nieuw deel nr. 7808 en 7875 Volg nr. 2 t/4 deel nr. 475 akte 59, nieuw deel nr. 7874 Volg nr. 5 en 6 deel nr. 492 akte 29, nieuw deel nr. 7891 Art. 441 Reeks 6a.

Wilhelmus of Willem Lieshout, landbouwer of veehouder Haarlemmerliede Spaarnwoude

Sectie G Haarlemmerliede

5 206 huis schuur erf 1891 splitsing van ---- - 996/3 6 223 tuin ,, - 996/4

Sectie F

7 26 weiland ,, - 996/1 8 27 weiland ,, - 996/2

Sectie H Spaarnwoude

9 71 weiland 1906 verkoop 441/2 1356/1 10 72 weiland ,, 441/3 1356/2 11 73 weiland ,, 441/4 1356/3 12 415 huis schuur erf 1912 verkoop 441/7 1572/1

Sectie I

13 248 weiland 1910 verkoop 441/5 1489/1 14 256 weiland 1901 verkoop 441/6 1489/2

Sectie P Schalkwijk

15 318 weiland 1891 splitsing 251/1 996/5

Volg nr. 9 Deel nr. 475 akte 59 en deel nr. 571 akte 93, nieuw deel nr. 7874 en 7970 Volg nr. 10 t/m 12 deel nr. 571 akte 93, nieuw deel nr. 7970 Art. 540. Reeks 8.

Albertus Buijs, veehouder, Haarlemmerliede Spaarnwoude

Sectie H

1 415 huis schuur erf 1930 scheiding 540/12 2445/1

Deel nr. 880 akte 24, nieuw deel nr. 8788 Art. 1572. Reeks 8

Albertus Johannes Buijs, broodventer, Spaarnwoude. Kerkweg 23 Spaarndam.

Sectie H

1 415 huis schuur erf (de Stal) 1930 1592/1 -

Deel nr. 1389 akte 69, nieuw deelnr. 8788 Art. 2445. Reeks 8

Theodorus Jacobus Buijs, geb. 25-7-1928, restaurant houder, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Kerkweg 23 Spaarndam.

Sectie H

1 415 huis café 1939, 1969, 1975, 1978. 2445/1 -

Sectie L

2 2344 bouwterrein 1985 2414/678 -

Volg nr. 1 Deel nr. 2662 akte 79. Niet bij NHA. Art. 4006 Reeks 9

Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer, Haarlemmerliede, Schoten, Spaarnwoude, Haarlem Rijksstraatweg 343. 1918 scheiding.

Sectie H

1 77 tuin 1933 vereniging 409/2 745/31 2 78 weiland 1931 verkoop 409/3 2536/1 3 79 weiland ,, 409/4 2536/2 4 413 weiland 1933 vereniging 409/18 745/31,32 5 414 huis schuur erf 1878 herbouw stichting 409/19 745/27 splitsing Sectie I

6 t/m 11 192 t/m 196 1934 verkoop 409/6-10 2559/1-5 12 t/m 15 197 t/m 200 ,, 409/11-13,17 2538/2-5

16 206 weiland ,, 409/14 2538/6 17 208 weiland ,, 409/15 2538/7

Sectie H

18 416 huis schuur erf 1928 vereniging 745/6 745/28

Sectie I

19 188 huis schuur erf 1934 verkoop 1217/15 2558/1 20 189 tuin ,, 1217/4 2558/2 21 190 weiland ,, 1217/5 2558/3 22 190a water ,, 1217/6 2558/4 23 191 weiland ,, 1217/7 2558/5

Sectie H

24 71 weiland ,, 1356/1 2537/1 25 72 weiland ,, 1356/2 2537/2 26 73 weiland ,, 1356/3 2537/3

Kerkweg

27 414 huis erf schuur 1929 vereniging 745/5 745/29 28 416 huis en erf ,, 745/18 745/29 29 739 twee huizen 1928 stichting 745/27,28 745/30 schuur erf 30 739 2 huizen, 1933 vereniging enz. 745/29 745/31,32 2 schuuren, 2 erven 31 760 huis schuur, 1934 verkoop 745/1,4,30 2535/1 Weiland,tuin 32 761 huis, schuur, ,, 745/4,30 2538/1 weiland

Volg nr. 1 t/m 6 deel nr. 409 akte 33 en deel nr. 995 akte 89. Nieuw deel nr. 7808 en 8394 Volg. nr. 7 t/m 14 deel nr. 410 akte 83 en deel nr. 995 akte 84. Nieuw deel nr. 7809 Volg nr. 15 t/m 17 deel nr. 498 akte 65 en deel nr. 995 akte 84. Nieuw deel nr. 7897 Volg. nr. 24 t/m 26 deel nr. 978 akte 54 en deel nr. 995 akte 84. Nieuw deel nr. 8377 Art. 745, reeks 8.

Hendricus Cornelis van der Vossen, melkhandelaar, Haarlem, Heerensingel 125.

Sectie H

1 760 huis, schuur, weiland, tuin 1945 splitsing 745/31 2966/1 2538/13 2535/2 2 760 huis, schuur, weiland, tuin 1946 verkoop 2535/1 2966/2 2538/14

Deel nr. 1493 akte 46, nieuw deel nr. 8892 Art. 2535. Reeks 8.

Adrianus Anthonius Dijkzeul, veehouder, Haarlemmerliede Spaarnwoude. Kerkweg 25 groot Spaarndam.

Sectie H

1 760 gedeeltelijk huis, schuur, weiland, tuin 1946 2535/1 2966/2 2 767 huis, schuren, weiland 1946 sloop 2535/2 2966/3 3 767 huis tuin weiland 1949 verkoop 2966/2 3032/1

Deel nr. 1854 akte 23, nieuw deel nr. 9253 Art. 2966, reeks 8.

Jacobus Adrianus Vink, veehouder, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Kerkweg 25 post Spaarndam.

Sectie H Kerkweg 25

1 767 huis, tuin, weiland 1949 2966/3 -

Sectie A

2 127 weiland 1954 vereninging 2358/1 3002/4 3 142 gedeeltelijk dijk en weiland 1954 meting 2358/3 3002/5 4 173 ,, ,, 2358/4 3002/5 5 214 weiland - 2358/5,6 3032/2 -

Sectie I Kerkweg

6 216 weiland 1962 verkoop 1751/12 3032/11 3719/1 7 t/m 9 217 t/m 219 weiland - 1751/8,9,13 - 10 549 weiland 1962 verkoop 1751/14 2417/354

Sectie I Rijksweg

11 590 weiland 1964 splitsing 3032/6 3032/12 3749/2 12 596 weiland 1965 verkoop 3032/11 3032/13 3749/2 13 628 weiland - 3032/12 -

Deel nr. 1924 akte 55, nieuw deel nr. 9323. Art. 3032, reeks 8.

Theodorus Johannes Dijkzeul, veehouder, in gemeenschap met Quirina Johanna Kneppers, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Kerkweg 24 post Spaarndam.

Sectie H

1 761 huis schuur weiland 1946 vereniging 745/31 2538/14

Sectie I

2 t/m 5 197 t/m 200 weiland 1966 verkoop 745/12-15 3906/6-9 6 en 7 206 en 208 weiland 1960 verkoop 745/16,17 2538/1 3748/1 3749/1 8 t/m 12 192 t/m 196 weiland 1966 verkoop 2559/1-5 3906/1-5 13 760 gedeeltelijk weiland 1946 2535/1 2538/14

14 768 huis schuren weiland 1946 stichting 2538/1 2535/2 2538/15 15 768 huis schuren weiland - 2538/14 -

Sectie A

16 128 bouwland 1954 vereniging 2358/2 2538/19 17 142 gedeelt. weiland 1954 meting 2358/3 2538/19 en dijk 18 173 gedeelteljk--- 1954 meting 2358/4 2539/19

Spaarndammerdijk

19 215 weiland 1966 verkoop 2538/16 2058/5,6 3900/1

Rijksweg

20 596 weiland 1966 verkoop 2538/6 3906/10 21 597 weiland ,, 3748/1 3906/11

De percelen 192 t/m 20 en 596 en 597 worden verkocht aan Karel Eduard van Charante , accoutant Amsterdam.

Volg nr. 1 t/m 7, deelnr. 1495 akte 52, nieuw deel nr. 8894. Volg nr. 8 t/m 12, deel nr. 1675 akte 116, nieuw deel nr. 9074 Art. 2538, reeks 8.

Theodora Maria Dijkzeul m. Kneppers, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Kerkweg 24, post Spaarndam.

Sectie H

1 768 huis weide en schuren 1978 2538/15 -

Deel nr. 2937 akte 71. Niet bij NHA. Art. 4207, reeks 10.

Jacobus Adrianus Vink, veehouder, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Kerkweg 25 post Spaarndam.

Sectie H Kerkweg

1 767 huis tuin weiland - 2966/3 -

2 t/m 4 worden niet vermeld.

Sectie A Spaarndammerdijk

5 214 weiland 1970 verkoop 2358/5,6 3032/2 4063/35

Sectie I Kerkweg

6 wordt niet vermeld, dit is een fout, hier moet perceel 216 vermeld worden. 7 217 weiland ,, 1751/13 4063/430 8 218 weiland ,, 1751/8 4063/431 9 219 weiland ,, 1751/9 4063/432

Deze 3 percelen komen via Petrus Hubertus Vink in bezit van Jacobus Adrianus Vink.

Sectie I Rijksweg

13 628 weiland ,, 3032/12 4063/433

De percelen weiland worden verkocht aan Stichting Bureau Beheer Landbouwgronden gevestigd te Utrecht, later ’s Gravenhage.

Volg nr. 1 deel nr. 1924 akte 55, nieuw deel nr. 9323 Volg nr. 5 deel nr. 2029 akte 98, nieuw deel nr. 9428 Volg nr. 7 deel nr. 2126 akte 69, nieuw deel nr. 9525 Volg nr. 8, 9 en 13 deel nr. 2126 akte 69 en deel nr. 2552 akte 20, nieuw deel nr. 9524 de laatste niet bij NHA. Art. 3032 reeks 9

NHA. Spaarnwoude. Register van diverse schepenakten, toegang 3992.

24-8-1782

Dirk Leendertse Deijkzeul wonende alhier, geneegen zijne van zijne na te laten goederen te disponeeren op de volgende wijsen:

Aan zijnen jongste zoon Gerrit Deijkzeul in tweede huwelijk verwekt bij zijnen laast overleedene huijsvrouw Mensje van Duykeren eene somma van 100 gulden.

Verklaarde bij testament tot zijn eenige en algeheele erfgenaamen zijn vier kinderen te weten: Pieter, Leendert en Jan Dijkzeul. In huwelijk verwekt bij zijne eerst overledene huijsvrouw Antje Toornent, als meede de vornoemde Gerrit Deijkzeul door hem in huwelijk verwekt aan zijne laast overledene huijsvrouw Mensje van Duykeren. Voorschreeven en de zullen met hun vieren hoofd voor hoofd en voor equale portie en bij vooroverlijden van een of meer van hun deze off des zodanigen wettige kind of kinderen in des voor overleedens vaders plaatse, alles met vollen rechten. Stellende en commiteerde hij testateur daar op tot executeurs van dit zijn testament, tot verzorgers zijne begravenis, tot redders van zijnen boedel ende nalatenschap, mitsgaders tot voogden over zijne minderjarige en toezicht behoevende erfgemamen ende tot administrateuren van desselver van hem te erven goederen zijnen eenige broerder Leendert Leendertse Deijkzeul en zijnen goede vriend Mees Cornelis Witteman, beijde woonachtig in deezen banne.

Inv. nr. 20 fo. 1

7-2-1783

Dirk Leendertse Dijkzeul benoemt zijn derde vrouw Jannetje Pietersz Vester en zijn vier voor kinderen tot zijn erfgemanen. Zijn broer en goede vriend blijven de uitvoerders van zijn testament met de macht genoemd in inv. nr. 20 fo. 1.

Inv. nr. 20 fo. 2.

25-5-1787

Inventaris van den boedel en goederen voor de helfte nagelaten en metter dood ontruijmt door Dirk Leendertze Dijkzeul, in leeven gewoond hebbende te Spaarnwoude en aldaar 1-5-1787 overleden, nalatende tot deselvs erfgenaame zijne agtergelaten weduwe Janneje Pietersz Vester mitsgaders desselvs vijf kinderen genaamd Pieter, Leendert, Jan, Gerrit en Marijtje Deijkzeul. De eerste drie gewonnen bij zijne eerst overleedene huijsvrouw Antje Toornent, de vierde bij zijne laast overleedene

huijsvrouw Mensje van Duijkeren en de vijfde off laatste bij voornoemde zijne nagelaaten weduwe, ende zullen alle hoofd voor hoofd en in equale portien, uitwijsens desselvs met de dood bekrachtigde testament den 7-2-1783 voor schout en schepenen van Spaarnwoude. Enz. enz. Zijn broer en goede vriend zijn opnieuw tot administrateuren benoemd.

Vaste goederen: Een huijsmanswooning met erfge, werff staande en geleegen in den banne van Spaarnwoude aant kerkhoff.

Noordwest: het kerkhoff Zuidoost: Willem Schouten Zuidwest: de weg

Zijnde deese woning door den overleedene mitsgaders zijne huijsvrouw en kinderen zelve bewoont ende gebruikt behalve het voorste gedeelte t welk verhuurd is aan Leendert Leendertse Dijkseul om 20 gulden sjaars welke huur betaald is tot mei 1786.

Daarna volgt een uitgebreide inventaris van de roerende boedel. De boerderij bestaat uit een keuken, opkamertje, karnhuis, stal, hooihuis en zolder.

Inv. nr. 21 fo. 25 en 26.

NHA. Hyp. 4

17-2-1869

1 Jacoba Witteman, landbouwster, weduwe van Dirk Dijkzeul Janszoon. 2 Cornelia Vink, landbouwster, weduwe van Pieter Dijkzeul thans echtgenote van Hermanus van der Meij, landbouwer, in de hoedanigheid van mede voogd over haar minder jarige kinderen Jacoba Apolonia, Theodorus Johannes, Apolonia Clasina en Johannes Petrus Dijkzeul. 3 Jan of Johannes Dijkzeul, landbouwer voor zich en als toeziende voogd over de bovengenoemde minderjarige kinderen. 4 Pieter Vink, landbouwer, gehuwd met Wilhelmina Dijkzeul. 5 Hermanus Gieske, landbouwer, gehuwd met Agatha Dijkzeul. 6 Jan Nelis, landbouwer, gehuwd met Jacoba Helena Dijkzeul. Allen te Haarlemmerliede en Spaarnwoude woonachtig. 7 Ruth Verdegaal, landbouwer, gehuwd met Hendrika Dijkzeul wonende te Bloemendaal.

Te kennen gevende dat onder de Franse wetgeving in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd geweest wijlen den heer Dirk Dijkzeul Janszoon en coparante 1 Jacoba Witteman, in leven gewoond hebbende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude en aldaar overleden 28-4-1855, tot erfgename nalatende van het beschikbare gedeelte zijner nalatenschap, krachtens het testament verleden bij notaris Scholting te Haarlem 2-10-1835, de voormelde comparanten, zijn weduwe en kinderen genoemd in sub. 1 t/m 6.

Dat tot de nalatenschap behoord: Een huismanswoning, erf, tuin, en diverse percelen weiland gelegen in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nr. 66, 67, 76, 77, 78 en 79, Sectie I, nr. 192 t/m 199 en 206 en 208. Samen groot 25 bunder 75 roeden.

De erflater uit den nalatenschap van zijnen op den 21-9-1835 overleden vader Jan Dirkszoon Dijkzeul aangekomen als enig kind en erfgename.

Er wordt aan Jan Dijkzeul toebedeeld 1738 gulden en 75 cent volgens akte verleden bij kandidaat notaris Joost Hendrik Schamp te Haarlem, geregistreerd 18-2-1869 deel 91 fo. 101 verso.

Inv. nr. 7701 akte 20.

3-4-1878

1 Wilhelmus Lieshout, landbouwer en zijn echtgenote Elisabeth Nieuwenhoven weduwe van Johannes Dijkzeul, beide wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, de eerste als mede voogd over de hierna genoemde minderjarige kinderen en de laatst genoemde voor zich en als voogdessen over haar uit haar eerste huwelijk gesproten twee minderjarige kinderen Agatha Elisabeth en Elisabeth Wilhelmina Dijkzeul.

2 Nicolaas Vink jr., landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, gehuwd met Jacoba Elisabeth Dijkzeul. 3 Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

4 Pieter Vink, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, in de hoedanigheid als toeziende voogd over genoemde minderjarige kinderen.

De comparanten willen overgaan tot de scheiding en verdeling der huwelijks gemeenschap, bestaan hebbende tussen de comparant Alida Elisabeth Nieuwenhoven en hare op den 14-5-1874 te Haarlemmerliede en Spaarnwoude overleden echtgenoot Johannes Dijkzeul. Uit het huwelijk van Alida Elisabeth Nieuwenhoven en Johannes Dijkzeul zijn gesproten de comparanten genoemd onder 2 en 3.

Tot de nalatenschap behorende roerende goederen omschreven bij mij notaris Bartholomeus Arnoldus van der Maden te Haarlem op 18-6-1875.

De comparanten verklaren dat de verdelen boedel is opgemaakt op de navolgende staat:

Art. 1 Een huis met erf en tuin, staande en liggende onder de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie h nr. 367, ter grote van 3 aren 27 centiaren. De waarde is geschat op 2481,75 gulden.

Art. 2 Een bouwhoeve enz.

De voorschreven onroerende goederen zijn de erflater Johannes Dijkzeul aangekomen bij akte van scheiding en deling den 17-2-1869, ten overstaan van notaris Meeuwen te Haarlem, deel nr. 302 akte 20.

Een gedeelte van de voorschreven onroerende goederen is door de erven aangekocht van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude op 4-9-1875, deel nr. 72 akte 153 verso.

Aan de comparante Alida Elisabeth Nieuwenhoven.

1 de door enz. 2 het onroerend goed in art. 1 3 de enz.

Ontvangen voor recht van scheiding 2,40 gulden. Wegens overbedeling op t lot van P. Th. Dijkzeul over 43110 á 4 % 1724,40 gulden. Wegens schuld vernieuwing ten behoeve van de 2 minderjarige 3190 gulden 1% 31,90 gulden. Voor 38 opcenten 668,31 gulden. Totaal 2427,01 gulden.

Deel nr. 7875 akte 32.

13-4-1878

1 Wilhelmus van Lieshout landbouwer, echtgenote van Alida Elisabeth Nieuwenhoven, weduwe van Johannes Dijkzeul, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, voorts als mede voogd over de hierna genoemde minderjarige kinderen, gesproten uit haar eerste huwelijk Agatha Elisabeth en Elisabeth Wilhelmina Dijkzeul. 2 Nicolaas Vink junior, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude gehuwd met Jacoba Elisabeth Dijkzeul. 3 Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude. 4 Pieter Vink, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, in de hoedanigheid als toeziend voogd over de genoemde minderjarige kinderen.

De comparanten gaan over tot scheiding en verdeling der huwelijks gemeenschap bestaan hebbende tussen de comparante Alida Elisabeth Nieuwenhoven en haren op den 14-5-1874 te Haarlemmerliede en Spaarnwoude overleden echtgenoot Johannes Dijkzeul. Uit het huwelijk van Johannes Dijkzeul en Elisbeth Nieuwenhoven zijn gesproten vier kinderen, minderjarige kinderen genoemd onder sub 1 en de comparanten genoemd onder sub 2 en 3.

Tot de nalatenschap behorende roerende goederen omschreven bij mij notaris Bartholomeus Arnoldus van der Maden te Haarlem op 18-6-1875.

De onroerende goederen bestaan uit: Twee bouwhoeven bestaande in huis en verder getimmerte met erf en 14 percelen weiland liggende onder de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude sectie H nr. 366, 76, 77, 78, 79, 192 t/m 199 en 206 en 208 ter grote van 25 hectaren 62 aren en 40 centiaren. Waarde geschat op 51182 gulden en 35 cent.

De voorschreven onroerende goederen zijn den erflater Johannes Dijkzeul aangekomen bij akte van scheiding en deling den 17-2-1869 verleden bij notaris van Meeuwen te Haarlem, deel nr. 302 akte 20. Ontvangen voor rechte van scheiding 2,40 gulden wegens over bedeling op t lot van Petrus Theodorus Dijkzeul over 43110 gulden 4% 1724,40 gulden wegens schuld vernieuwing ten behoeve der 2 minderjarige over 3190 gulden 1% 31,90 gulden, samen 1758,70 gulden voor 38 opcenten 668,31 gulden, te samen 2427 gulden.

Deel nr. 7808 akte 33.

23-4-1878

1 Wilhelmus van Lieshout, landbouwer en zijn echtgenote Alida Elisabeth Nieuwenhoven, weduwe van Johannes Dijkzeul, beide wonende te Haarlemmerliede en

Spaarnwoude, voorts als mede voogd over hare uit haar eerste huwelijk gesproten minderjarige kinderen Agatha Elisabeth en Elisabeth Wilhelmina Dijkzeul. 2 Nicolaas Vink jr. landbouwer wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude gehuwd met Jacoba Elisabeth Dijkzeul. 3 Petrus Theodorus Dijkzeul landbouwer wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude. 4 Pieter Vink, landbouwer wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude als toeziend voogd over de genoemde minderjarige kinderen.

Zij verklaren dat in de op den 3-4-1878 ten overstaan van notaris B.A. van der Maden te Haarlem, de aan de aan Petrus Theodorus Dijkzeul voornoemde toegewezen onroerende goederen onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude voor zover betreft de nummers 192 t/m 199 en 206 en 208 zijn vermeld onder sectie H doch dit moet zijn sectie I.

Deel nr. 7899 akte 82.

20-1-1885

Betreft de verkoop van de perceelsectie I nr. 200 dat belast is met recht van overweg in sectie I over de perceel 201 ten behoeve van de percelen 200, 201, 202, 203 en 204. Met de bepaling dat het onderhoud over de brug over de Watering zal worden gedragen door de eigenaren van de percelen 200, 201, 202, 203 en 204.

Deel nr. 7897 akte 65.

28-1-1911

Wilhelmus van Lieshout, landbouwer, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude verkoopt aan Albertus Buijs, veehouder, wonende te Harlemmerliede en Spaarnwoude:

Een huis, erf en tuin staande en liggende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, aan de Kerkweg, sectie H nr. 415, groot 3 aren en 27 centiaren. Het verkocht is de verkoper aangekomen bij akte van scheiding op 3-4-1878 verleden bij notaris Arnoldus van der Maden te Haarlem, deel nr. 476 akte 32. Koopsom 1375 gulden.

Deel nr. 8279 akte 24. 20-9-1916

De erfgenamen van Dirk Hartendorp, in leven veehouder, gewoond hebbende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude overleden 29-1-1916 verkopen aan Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer wonende te Spaarnwoude:

De percelen in sectie H nr. 71, 72 en 73 te Haarlemmerliede en Spaarnwoude aan de Kerklaan voor 12.930 gulden.

Deel nr. 8377 akte 54.

22-6-1917

Petrus Theodorus Dijkzeul, landbouwer wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude voor zich en als lasthebber van Alida Dijkzeul wonende te Meersen. Jacoba Dijkzeul wonende te Nederweert. Anthonius Dijkzeul, landbouwer, wonende te Elleatro Callifornie Amerika. Christina Dijkzeul wonende te Schoten, gehuwd met Herman van Schie landman. Maria Dijkzeul zonder beroep. Theodorus Johannes Dijkzeul, militair.

Adrianus Dijkzeul, zonder beroep. Pieter Dijkzeul. De laatste vier wonende te Haarlemerliede en Spaarnwoude. Jan Dijkzeul, landman, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Wilhelmus Dijkzeul, landman wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

De comparanten verklaren over te gaan tot de scheiding en verdeling der huwelijksgemeenschap bestaande tussen den eersten comparant en nu wijlen zijne echtgenoot Christina van Loon die te Haarlemmerliede en Spaarnwoude is overleden op 22-11-1916 is overleden. Dat de overledene bij haar testament 23-11-1916 heeft beschikt als volgt; A te legateren aan haar echtgenoot Petrus Theodorus Dijkzeul al haar roerende en roerende goederen. B te legateren aan haar echtgenoot het vruchtgebruik van haar gehele nalatenschap. C te benoemen tot beredder van haar boedel en verzorging van haar begrafenis haar echtgenoot. Dat de erflaatster bij versterf heeft nagelaten hare tien uit haar gemeld huwelijk gewonnen 10 kinderen voornoemd, ieder voor een tiende gedeelte, onder de last van vruchtgebruik ten behoeve van hun vader Petrus Theodorus Dijkzeul. Dat de partijen als scheidings datum aannemen het overlijden der erflaatster op 23- 11-1916.

De nalatenschap bestaat uit: A de huizen en schuren, erf, tuin, weiland en water gelegen onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H nr. 77, 78, 79, 413, 414, 71, 73 en 416. Sectie I nr. 192 t/m 199, 200, 206, 208, 188, 189, 190, 190a en 191, samen groot 32 hectare, 77 aren, 90 centiaren.

Aan Petrus Theodorus Dijkzeul wordt het voornoemde in volle eigendom gegeven, actief de waarde van enz.

Deel nr. 8394 akte 84.

19-12-1932

Petrus Theodorus Dijkzeul, zonder beroep, wonende te Haarlem verkoopt openbaar:

1 De boerderij Einderust met hooiberg, stalling, schuur erf en grond en een perceel weiland aan de Kerkweg 25 te Spaarnwoude, sectie H nr. 760 groot 72 aren 90 centi aren.

2 Enige percelen weiland gelegen langs de Kerklaan te Spaarnwoude, sectie H nr. 78 en 79.

De laatste titel van aankomst is een akte van scheiding en verdeling den 22-6-1917 ten overstaan van den notaris A.J.C. Daamen te Haarlem, deel 995 akte 84.

De percelen kunnen worden aanvaard door de koper;

Wat de woning betreft bij het eindigen van de huur door A. Dijkzeul op 15-4-1933.

De landerijen bij betaling van de koopsom, deze zijn onverhuurd.

Koper van perceel 1 is Hendricus Cornelis van der Vossen, melkhandelaar wonende te Haarlem voor 9300 gulden.

Deel nr. 8892 akte 46

Petrus Theodorus Dijkzeul verkoopt openbaar:

Eenige percelen weiland aan de Kerklaan te Spaarnwoude, sectie H nr. 78 en 79. De landerijen zijn onverhuurd.

Koper: Johan Jacobus van Schie, landbouwer wonende te Haarlem, voor 14605 gulden.

Deel nr. 8892 akte 47.

14-2-1933

Petrus Theodorus Dijkzeul, zonder beroep, wonende te Haarlem, verkoopt aan Theodorus Johannes Dijkzeul, veehouder, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

De boerderij getekend 24 met stalling, schuren, hooiberg, erf en grond, benevens enige percelen wei en hooiland aan de Kerkweg te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H nr. 761 groot 1 hectare, 1 are en 30 centiaren. En sectie I nr. 200 groot 1 hectare, 32 aren, 80 centiaren, nr. 199 groot 1 hectare, 63 aren, 90 centiaren, 198 groot 1 hectaren, 92 aren, 10 centiaren, 197 groot 2 hectaren, 68 aren, 30 centiaren, 206 groot 1 hectare, 98 aren, 50 centiaren, 208 groot 1 hectare, 70 aren, 40 centiaren. De laatste titel van aankomst is een acte van scheiding en verdeling den 22-6-1917, deel 995 akte 84. Koopsom 32.000 gulden.

Deel nr. 8894 akte. 52.

5-5-1939

Theodorus Johannes Dijkzeul, veehouder wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Wilhelmus Petrus Dijkzeul, veehouder wonende te Haarlem verklaren dat te samen eigenaren zijn, ieder voor de helft, van enige percelen weiland aan en nabij de Kerkweg te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie I nr. 192 t/m 196, te samen groot 8 hectare, 4 aren, 30 centiaren. De laatste titel van aankomst waarbij gemelde percelen hen in eigendom werden overgedragen is een procesverbaal van veiling en toewijzing den 20-11-1933, deel 1520 akte 10. Dat zij bij deze wensen over te gaan tot de scheiding en verdeling van de gemelde percelen. Aan Theodorus Johannes Dijkzeul de percelen sectie I nr. 192 t/m 195. Er wordt niet gemeld dat perceel 196 over gaat naar Wilhelmus Petrus Dijkzeul, wat wel gebeurd zal zijn omdat beide partijen met de verdeling akkoord gaan.

Deel nr. 9074 akte 116.

31-10-1944

Hendricus Cornelis van der Vossen, melktapper, wonende te Haarlem, Heerensingel 125 verkoopt aan Adrianus Anthonius Dijkzeul, wonende te Spaarnwoude, Kerkweg 25, post Spaarndam:

De boerenplaats Einderust, bestaande uit huis, schuur en verdere getimmerte, staande en gelegen aan de Kerkweg 25 te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H nr. 760, groot 72 aren, 90 centiaren, met uitzondering van een gedeelte weiland, zijnde een zuidelijk gedeelte ter grote van ongeveer 13 aren, 50 centiaren. De laatste titel van aankomst is een proces-verbaal van veiling 19-12-1932, deel nr. 1493 akte 46. Koopsom 9000 gulden. Het op het verkochte aanwezige schuurtje is door de verkoper verkocht aan de koper van het resterende gedeelte van nr. 760, de heer Theodorus Johannes Dijkzeul en zal binnen een maand afgebroken worden. Er is

een erfdienstbaarheid van weg tot gebruik en nutte van de percelen sectie H nr. 78 en 79. Er is bepaald dat de bestaande uitwegen ten laste van het verkochte moeten worden gehandhaafd. Het hek tussen de percelen 760 en 78 is eigendom van den eigenaar van laatst gemeld perceel die met het onderhoud en herstel daarvan belast is.

Deel nr. 9253 akte 23.

17-4-1948

Adrianus Anthonius Dijkzeul, veehouder, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude verkoopt aan Jacobus Adrianus Vink, veehouder wonende te Harlemmerliede en Spaarnwoude aan de Kerkweg nr. 23, ongehuwd:

De boerderij Einderust bestaande uit huis, stalling, schuur, tuin, erf, weiland en verdere aanhorigheden, Kerkweg 25, sectie H nr. 767, groot 55 aren. Is de verkoper aangekomen door koop blijkens akte van koop 30-10-1934, deel nr. 1854 akte 23. Koopsom 9.000 gulden. Er is bepaald dat de bestaande uitwegen ten laste van het verkochte moeten worden gehandhaafd. Het hek tussen de percelen 760 en 78 is eigendom van den eigenaar van laatst gemeld perceel die met het onderhoud en herstel daarvan belast is.

Deel nr. 9323 akte 55.

9-8-1951

Margaretha Sophia Geertruida Neiszen, geboren Verloop, onhertrouwde weduwe van Meester Hendrik Neizen, eerder weduwe van Cornelis Martinus Verloop, wonende te ’s Gravenhage, lange Vijverberg 20G die handelde voor zich en als lasthebber van de overige familie leden in de familie Verloop enz. Erfgenamen van Elisabeth Anna Verloop, overleden te Utrecht op 4-8-1949. Zij verkopen aan Jacobus Adrianus Vink, veehouder, wonende te Spaarnwoude, Kerkweg 25:

Enige percelen wei en bouwland en dijk, te samen groot 3 hectare, 12 are, 20 centiare, gelegen tussen de Spaarndammerdijk en de Ringsloot, in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie a nr. 127 bouwland en gedeelten van nr. 142 dijk en 173 wei en bouwland. Koopsom 9000 gulden.

Deel nr. 9428 akte 98.

9-8-1951

De verkopers genoemd in deel nr. 9428 akte 98 verkopen aan Theodorus Johannes Dijkzeul, wonende te Spaarnwoude, Kerkweg:

Enige percelen wei en bouwland en dijk, te samen ongeveer groot 2 hectare en 40 are, gelegen tussen de Spaarndammerdijk en de Ringsloot in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie A nr. 128 bouwland, en gedeelten van nr. 142, dijk en nr. 173 wei en bouwland. Koopsom 7000 gulden.

Deel nr. 9428 akte 99.

30-9-1954

1 a Wilhelmina Mathilde Vink, zonder beroep, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Liedeweg 11 voor zich zelf.

1 b als lasthebster van Alida Dykzeul, zonder beroep, wonende te Oakdale, Californië, onhertrouwde weduwe van Bartholomeus Petrus Vink, voor zich en als

langstlevende ouder van haar minderjarige kinderen, Jacoba Vink geboren 17-6-1949, Alida Vink geboren 10-10-1950, Pieter Vink geboren 25-2-1952 en Bartholomeus Vink geboren 13-2-1950. Batholomeus Petrus Vink is overleden te Oakdale.

2 Cornelia Wilhelmina Vink, zonder beroep, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

3 Gerardus Antonius Byman, banketbakker, wonende te Haarlem, gehuwd met Anna Gysberta Vink.

4 Johannes Bartholomeus Vink, melkhandelaar, wonende te Haarlem.

5 Jacobus Adrianus Vink, veehouder, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Kerkweg 25.

6 Alida Elisabeth Vink, apothekers-assistente, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

7 Petrus Bartholomeus Vink, sigarenwinkelier, wonende te Haarlem.

8 Adrianus Johannes Vink, veehouder, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Kerkweg 22.

9 Johannes Jacobus Miltenburg, veehouder, wonende te Hekendorp bij Oudewater, gehuwd met Gerarda Apolonia Maria Vink.

10 Antonius Machiel Byman, banketbakker, wonende te Haarlem, gehuwd met Christina Petronella Vink.

11 Gerardus Petrus Vink, veehouder, wonende te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Kerkweg 22.

13 Leonardus Van Haaren, inspecteur van politie, wonende te Amsterdam, gehuwd met Jacoba Cecilia Vink.

Zij willen overgaan toe scheiding en verdeling de onverdeelde boedel, welke is ontstaan door het oeverlijden van de echtelieden Petrus Hubertus Vink en Cecilia Jacoba de Mol. De laatste is overleden 22-10-1950 te Helendorp, doch gedomicilieerd te Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De erflaatster heeft geen testamentaire beschikking gemaakt en tot hare enige erfgenamen volgens de wet heeft nagelaten haar voornoemde echtgenoot Petrus Hubertus Vink en de uit hun huwelijk nagekomen 13 kinderen. Petrus Hubertus Vink is overleden te Haarlemmerliede en Spaarnwoude op 6-11-1953.

De comparante Wilhelmina Mathilde Vink heeft een vordering op de onverdeelde boedel groot 4500 gulden, aan haar zal worden toebedeeld een perceel weiland te Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie I nr. 154, groot 1 hectare en 93 aren.

De onverdeelde boedel bestond uit:

A De boederij, Kerkweg 22 , met veestalling, schuren, bergplaats en enige percelen weiland, sectie H nr. 327, 328, 85, 86, 191 en 192 samen groot 9 hectare, 78 aren, 10 centiaren.

B Enige percelen weiland aan de Kerkweg, sectie I nr. 216 t/m 219 en 549, samen groot 6 hectare, 27 aren, 25 centiaren.

Aan Jacobus Adrianus Vink wordt toebedeeld de percelen genoemd onder B.

Aan Adrianus Johannes Vink wordt toebedeeld de percelen sectie H nr. 85 en 86. De onverdeelde helft in de boerderij sectie h nr. 327.

Aan Gerardus Petrus Vink de percelen sectue H nr. 191, 192 en 328. De onverdeelde helft in de boerderij sectie H nr. 327.

Aan Wilhelmina Mathilde Vink een perceel weiland genaamd Woudjes Land te Haarlemmerliede en Spaarnwoude in praemisse omschreven, sectie I nr. 154.

De voorschreven onroerende goederen werden door wijlen Petrus Hubertus Vink verkregen: Sectie H nr. 327 en 328 door koop op 24-5-1916, deel 969 akte 88. Sectie H nr. 85 en 86 door koop op 10-10-1916, deel 977 akte 37. Sectie H nr. 191 en 192 en sectie I nr. 154, 218 en 219 bij legaat van 1-2-1917, deel 985 akte 70. Sectie I nr. 216, 217 en 549 gedeeltelijk door koop op 9-3-1942, deel 1778 akte 17 en gedeeltelijk door toedeling op 19-3-1947, deel 1897 akte 55.

Deel nr. 8394 akte 69

De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1961, Dr. J.F. Jacobs, Het voorgeslacht van Clara van Sparwoude, Blz. 201 t/m 211

Stamboom

Florys Heynricxz, overleden 1480, trouwde met Geertruyt die in 1501 een vicari stichte.

Zoon

Willem Florysz. overleden 1504, trouwde met Pietergen Adriaens dochter. Zij hertrouwde Willem Willemsz, zij overleed in 1523.

Dochter uit het tweede huwelijk Willemtgen Willemsdochter, vermeld tot 1564, zij trouwde in 1524 met Jan Heynricxz 1477-1552. Hij was eerst getrouwd met Maritgen Batholomeusdr. Zij overleed in 1520.

Zonen uit het eerste huwelijk: Adriaen Janszoon en Heijnrick Janszoon priester.

Dochter uit het tweede huwelijk:

Clara Jansdr. Van Sparwoude, overleden 1615, getrouwd in 1556 met Mr. Arent Vranckenz. van der Meer, overleed 1596.

Zoon van Adriaen Janszoon: Hendrick Adriaensz. Gehuwd met Airaentgen van Brouckhoven. Hendrick Adriaensz. overleed voor 1610.

Wapen, in zwart een schuinrechts geplaatste Vis van zilver, aan weerszijde vergezeld van een zespuntige ster van zilver.

Inschrijving “der ghemeynte Christi binnen Delft”. 1574 M. Arent Franckensz. Van der Meer, secretaris. 1579 Claertge van der Meer de secretaris huysv.

Mr. Arent Vranckenz. van der Meer overleden 1596. Met zijn erfgenamen sluit Clara in 1597 een cotract, waaraan het codicil van 1602 refereert. Na de regeling van de nalatenschap doet Clara wat haar nog rest: de beschikking over haar vermogen. Testament 1598 en codicillen in 1602 en 1610. Clara overlijd in 1615 en wordt begraven in de Oude Kerk te Delft in het familie graf van der Meer. In 1651 opening van haar testament en codicillen. 1615 de Weesmeesters aanvaarde de “regieringhe” van Clara’s goederen.

Wordt beëindigt bij de opheffing van de weeskamers in 1852. Het beheer wordt overgenomen door de commissie van liquidatie, bij wet van 1852, die het in 1860 overdroeg aan de minister van financiën, bij wet van 1859. 1616 overdracht van Clara’s woning aan het Oude Delft “over de Kraen”, een voormalige grafelijke herberg, sedert 1485 bewoond door de van der Meers. Nu ABN- AMRO bank, Oude Delft 141.

De toename van het aantal gerehtende gaf aanleiding van de bepalingen af e wijken. Ten tijde van de opheffing werd het aantal legatarissen op 30 a 40 duizend geraamd. De legaten vielen vaak niet meer uit te keren; de huwelijks gift bood nog slechts voor de armsten perspectief. Door wet in 1922, tot opheffing van een gedeelte der stichtingen bedoeld in art. 11 der wet van 5 maart 1852, werd de stichting Clara Jansdr. Van Sparwoude opgeheven. Afgezien van twee jaarlijkse uitkeringen, een van 300 gulden aan de voorzitter van de theologische faculteit der Rijksuniversiteit te Leiden ter verdeling onder twee studenten in de theologie en een van 50 gulden aan de regenten van het Oude Mannen en Vrouwenhuis in de Papensteeg te Delft voor een bijde maaltijd, die gecontinueerd zouden worden, werd het kapitaal 258600 gulden voor de verdeling onder de behoeftige erfgenamen. Het aantal binnenstromende aanvragen was zo groot dat het ondoenlijk was om aan allen een uitkering te geven. De wet werd in 1926 gewijzigd ter aanvulling op de wet van 1922. De minister van financiën mocht het definitieve verdelingsplan vaststellen en uitvoeren.

Clara’s vader Jan Heynricxz had een zoon Adriaen uit zijn eerste huwelijk, Clara’s halfbroer. Clara kwam voort uit het tweede huwelijk met Willemtgen Willemsdr.

Hendrick Adriaensz. (zoon van Adriaen) gehuwd met Airaentgen van Brouckhoven. Zij kregen twee kinderen Willemtgen Hendricxdr. en Adriaen Hendricxz. Burgemeester van Leiden. Voorde de naam en het waoen van Tet(te)rode. Zij werden in het codicil van 1602 goed bedacht door Clara.

Blz. 239 Clara’s grootmoeder overleed in 1531.

Heynric Jansz. de goudsmid overleed in 1512.

De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1964, Drs. J.F. Jacobs, blz. 344 t/m 352

De grootmoeder van Clara van Sparwoude was Claertgen Heynrick Jansz. goudsmids.

Haarlemse transportakte uit oktober 1487.

Heinrick Jansz. van Delft als man ende voegt van Claer Gerijtsdochter van Sperwoude zijnen wijve vercoopt Geryt Janz. van Berkenrode alzulke vier rijnsgulden min een oirt sjairs als hij in den name van zijnen wijve jairlicx heeft uuyt een sate lants mitter huysinge dairop staende gelegen in den ban van Sperwoude bij de kerck, ende op dese tijt gebruyct Claes Heinricxsz. des voirs. Claren moeder man. Behoudelick dat hijt lossen mach, zoe wanneer hijt him een half jair geseyt sal hebben, elke penninck mit XII derselver penningen ende mitten veschenen rente na belope van den tijt.

Clara Jansdr. Van Sparwoude, de dochter van Jan Heynrick Jansz. is vernoemd naar haar grootmoeder Claer Gerytsdr. Van Spaern(n)Woude. Zij voerde evenwel het wapen van haar grootvader Heynrick Jansz. m.a.w. van de rechte lijn, zoals bij dergelijke naamgeving gebruikelijk was.

De vraag blijft welke Geryt van Spaernwoude Claer Gerritsdochter vader was.

In de periode 1440-1490 zijn er vier verschillende Geryt’s van Spaernwoude’s bekend.

1. Geryt van Spaernwoude, zoon van Geryt van Spaernwoude, beleend op 20 oktober 1429 met de hofstede van Spaarnwoude, die hij op 31 oktober 1438 overdraagt aan Jan van Spaernwoude Claesz. Sijn neve, zeelt op 28 december 1447 als schout van Spaarnwoude; ofschoon hij nog op 16 maart 1459 wordt vermeld, blijkt uit enige aktes van 20 april en 12 juni 1454, dat zijn vrouw Geetruiyt Dircxdr. van Bakenesse, overleden 1452, kinderloos is overleden, daar haar broeder en zuster in haar nalatenschap delen.

2. Geryt van Spaernwoude Ysbrantsz. zoon van Ysbrant van Spaernwoude Dircxz; deze Geryt overleed evenwel reeds in 1442/43, voor 24 april 1444, terwijl zijn weduwe Jutte Heynricxdr. Overleed op 2 augustus 1475; noch de opgave van hun kinderen in een akte van 29 augustus 1449, noch het hs.-familiekroniekje van hun zoon Ysbrant van Spaernwoude Gerytsz, bieden enige aanwijzing voor een aansluiting.

3. Geryt van Spaernwoude, overleden voor 25 januari 1462, wanneer Agniese Geryts weedwy van Spaernwoude mit hoeren kinderen vermeld wordt als belending te Spaarnwoude; veelal werd echter de opgave der belending uit oudere aktes overgenomen, zodat de vermelding van Agniese Geryts weduwe mogelijk vroeger te dateren is: het voorkomen van de medebelending Willem Baertsz. in aktes van 30 juni 1436 en 3 mei 1437 verplicht dit tot voorbehoud.

4. Geryt van Spaernwoude Willemsz. zoon van Willem van Spaernwoude Florysz. beleend op 27 juli 1462 met 20 maden lands in de ban van Spaarnwoude, overleden voor 13 april 1478.

1. en 2. leiden tot tegenstrijdigheid met hetgeen gegeven is, 3 en 4 blijven over als keuze.

3. kan de voorkeur krijgen vanwege de toevoeging mit hoeren kinderen voor de aansluiting Claertgen Heynrick Jansz. Goudsmids.

Maar 4. is ook mogelijk, war blijkt uit het volgende:

3-9-1414 Toezegging aan Florys van Spaernewoude Willemsz. en zijn nakomelingen van 20 maden lands, door hem in leen gehouden van Gheryt van Spernewoude, sinen neve, die Gheryt voirscr. voirt van ons te leen hout, indien Gheryt of diens nakomelingen het leen zouden verbeuren of verzuimen.

20-12-1422 Bevestiging van de koop door Florys van Sperwoude van 20 maden lands, gelegen in den ambocht van Spernewoude in Florys zate van Spernewoude, dair Florys voirs. nu ter tijt op woent, diewelke XX maden lands Gheryt van Spernewoude plagen toe te horen, evenwel onteigend waren overmids dat Gheryt voirs. sinen dijc niet gemaeckt en had gekuert was.

23-10-1554 Belening van Willem van Spernewoude Florysz. na overlijden van zijn vader, met 20 maden lands, die deze te houden plach in de leene van degene die besiter was van der hofstede Spernewoude; de blening geschiedt door de graaf op grond van de toezegging van 1414: mits dat wij meynden , dat die hofstede van Spernewoude bestorven wair an ons bij der doot van Jan van Spernewoude, die se van ons te leen te houden plach, ende Florys zijn vader voirtijts in den jaere XIIIc en de vierthien verworve hadde, al wairt dat diegene besitter wair van der hofstede van Spernewoude die tegen ons verbuerde off versuymde, hij nochtans dairmede sijn leen niet verbueren noch versuymen en soude.

27-7-1462 Belening van Geryt van Sperenwoude Willemsz, na overlijden van zijn vader.

13-4-1487 Belening van Willem van Spernewoude Gerytsz. na overlijden van zijn vader, ende alsoe Willem voirs. noch beneden sijnen mondige jaeren is, soedat hij ons noch geen hulde ende manscip doen en mach, soe heeft ons voir hem hulde, eed ende manscip gedaen Claes van Spernewoude sijn oom ende rechte voicht.

5-11-1543 Belening van heer Claes Willemsz. van Sperwou, priester, na overlijden van zijn vader.

De leenrechtelijke complicaties alsgevolg van de beschikingen van 1414-1454, waardoor Florys van Spaernwoude Willemsz. en zijn nakomelingen getracht hebben hun achterleen –want Florys hield twintig maden in leen van Geryt van Spaernwoude Jansz. en de beleningsakten van 1454, 1462 en 1478 bleven duiden op een leen verhouding tot de hofstede Spaarnwoude- tot rechtstreeks leen van Holland te laten promoveren, kunnen hier niet nader worden onderzocht.

Minder gefundeerd, en niet meer dan een werkhypothese is de gevolgtrekking uit een drietal aktes over de helft van 24 maden leengoed te Spaarnwoude, die veroorloven wellicht een bepaling van Heynrick Jansz.’s voorgeslacht van moederszijde. Zij luiden:

Ick Gerrit van Berckenrode Janss. doe condt allen luyden, dat ick verleent hebbe ende verlije Catrine Siomonsdochter van Sparwoude die heflte van vier ende twintich maden lands leggende in den ban van Sparwoude alsoo groot ende cleijn als Jan van Sparwoude des voors. Catrinen broeder te Leene te houden plagh van de hoffstede Sparwoude, welck lant Catrine voors. ende haer naecomelingen houden sal van mij ende mijne naecomelingen tot eenen rechten leen, behoudelijcken mij ende een ygelijcken srechts. Des t’eenen oirconde soo hebbe ick min segel enz. op 10-4-1467 aengehangen.

Ick Gerrit van Berckenroe doe cond allen luyden, dat ick verleyt ende verleent hebbe, verlije ende verleene Henrick Janss. die helft van 24 maden lants gelegen in den ban van Sperwoude alsoo groot ende cleyn als hem aenbestorven sijn van Catrine Simonsdochter van Spawoude die voors. Henricx Janss. moeder, welck voors. lant hij te Leene houdt van mijnen hoffstede van Sparwoude, welck landt voors. Henrick end e sijne naecomelingen houden sullen tot een recht leen, behoudelijcken mij ende ygelijcken sijns recht. Des tot eenen oirconde mijn hantteycken hier beneden ondergeset enz. op 10-9-1479.

Wij Joost van der Hoeve end e Jacob die Wale, mannen van ons gen. heeren van Oostenrijck ende Bourgoengen, Grave van Hollant , doen cond allen luyden, dat wij daer bij, an ende over geweest hebben als mannen der graeflicheyt van Hollant, dat eenen Henrick Janss. opdroegh ende quytschoude voor hem ende sijne erven Gerrit van Berckenroede sijnen leenheer twaelff maden lants leggende in den ban van Sperwoude gemeen met Ysbrant van Sperwoude sijnen neve tot behoeff joffr. Margriet der voors. Gerritsdochter, die de selve Henrick te leen hielt van die hofstede van Sperwoude in alre manieren ende tot alsulcken leen als mijn voorsaten die te leen te houden plaghen ende nae der ouder hantvesten die joffr. Catharine van Sperwoude die te houden plagh. Des tot oorconde soo hebben wij Joost van der Hoeve en de Jacob voors. mannen der graefflicheyt, ter bede van Hendrick Janssoeen desen brieve besegelt enz. op 27-10-1485.

Heyrick Jansz. de man van Claer Gerijtsdr. Van Spaernwoude, een zoon van Catrine Symonsdr. Van Spaernwoude? Ja wellicht van Jan van Schoten Claesz. en Cartrine Sijmonsdr. Van Spaernwoude?

Maar deze gevolgtrekking is onvoldoende onderbouwd. Wel kan uit deze drie leenaktes een reconstructie van de leenkamer van Spaarnwoude bepreofd worden:

De hofstede van Spaarnwoude bezat aan achterlenen, naar een omschrijving uit het begin van de 15 e eeuw, omtrent XLIII maden lants gelegen an twee stucken in den ban voirscr. die Ysbrant, Jan ende Florys Willemsz. van Spernewoude van him ( bezitter van de hofstede Spaaarnwoude Gerryt van Spaernwoude), te lien houde. De vererving van het stuk van Florys Willemsz. ter grootte van 20 maden , kwam in het voorgaande reeds ter sprake. De resterende 24 maden vielen in twee helften uiteen, waarvan een in leen gehouden werd door Ysbrant van Spaernwoude-en in 1485 wederom door Ysbrant

van Spaerwoude. De andere helft , in leen gehouden door Jan van Spaernwoude ging blijkens de hiervoor gepublceerde leenaktes over op Jan van Spaernwoude, overleden ca. 1467, diens zuster Catrine Symonsdr. van Spaernwoude en haar zoon Heynrick Jansz.

Belening van de hofstede Sparnwoude:

1429 Geryt van Spernewoude na het overlijden van zijn vader. 1438 Jan van Spernewoude Claesz., na overdracht door Geryt van Spernewoude. Na zijn dood voor 29-7-1449 onzekerheid over terug val aan de graaf in 1454. 1462 De graaf beleent Jans weduwe Janne van Delft met de hofstede. 1465 Janne van Delft draagt de hofstede over aan Geryt van Berckenrode.

Kerkweg 25 Spaarnwoude

Geachte M

Uw naam en telefoonmummer zijn mij niet bekend. Daarom benader ik u nu schriftelijk. Als amateur historicus heb ik voor de Stichting Historisch Halfweg de geschiedenis uitgezocht van uw boerderij. Het resultaat hiervan heb uitgewerkt tot een artikel over de historie van uw boerderij die de stichting gaat publiseren. De wijze waarop is nog niet bekend. Het belangrijkste punt in deze historie is dat op de plaats van uw boerderij in de 15 e eeuw een woning stond die in bezit was van de familie van Spaerwoude. Binnen deze familie kwam de woning later in bezit van de bekende Clara van Spaerwoude of Spaarnwoude. Hierbij heb ik het concept van dit artikel bijgevoegd. Dit kan u lezen en houden. Nu moet nog de recente geschiedenis van de boerderij beschreven worden. Dit is in de archieven niet te vinden omdat gegevens jonger dan 50 jaar niet openbaar zijn.

Ik wil u dan ook verzoeken om dit laatste deel aan te vullen. Het laatste wat ik gevonden heb is dat Jacobus Adrianus Vink in 1969 eigenaar was van de boerderij. Van af dat jaar wil ik graag weten wie de opvolgende eigenaren waren en in welk jaar zij de boerderij kochten. Hoe was hun gezin samen gesteld? Zijn er eigenaren overleden en wanneer? Mogelijk hebben in die

periode aardige of bijzondere gebeurtenissen plaats gevonden, deze kunnen ook in het artikel opgenomen worden. Wilt u mij daar bij helpen?

Met vriendelijke groet,

Jan Morren Uitendaalstraat 16 2082 XL Santpoort U kunt mij bereiken op telefoonnummer: 023-5384366 of per e-mail: [email protected]