<<

VISSERnONDERWDS IN NEDERLAND terecht gekomen: de visserijschool te ^ en de visserijschool te IJmuiden^. Enige stukken zijn ook 1800-1940; een schets te vinden in het archief van de Afdeling Visserijen van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel'' J. P. van de Voort en in het archief van de Wetenschappelijk Adviseur in Visscherij-zaken/Instituut voor Visscherij Onder­ Inleiding zoekt De meeste van de stukken in het laatstgenoem­ Het Nederlandse zeevisserijonderwijs heeft tot nu toe de archief zijn waarschijnlijk bijeen gebracht door de weinig aandacht van historici gekregen. Sommige lo­ visserijbiologen Hoek en Redeke ten behoeve van hun kale geschiedschrijvers wijdden enkele alinea's aan de beschouwingen over visserijonderwijs in het tijdschrift visserijschool in hun stad of dorp. Meestal waren het 'Mededeelingen over Visscherij' (zie hierna). Archie­ bij dit onderwijs betrokkenen, zoals schoolhoofden, ven van examencommissies hebben wij niet vermeld leraren of ambtenaren van een ministerie, die in hun gevonden. verslagen en beschouwingen een vluchtige blik op het De belangrijkste literatuurbronnen - belangrijk van­ verleden wierpen. wege hun continuïteit over de periode 1889-1938 - In dit artikel beginnen we met een overzicht van de zijn de hierna te bespreken verslagen. Het College bronnen waaruit men voor de bestudering van het vis­ voor de Zeevisscherijen, opgericht in 1857 als een serij onderwijs in de periode 1800-1940 kan putten. adviescollege voor de regering, publiceerde jaarlijks Wij hebben ons daarbij wel beperkingen moeten op­ een 'Verslag van den staat der Nederlandsche zee­ leggen. Dan worden de belangrijkste ontwikkelingen visscherijen'. Vanaf 1889 bevat dit verslag een para­ in het visserij onderwijs geschetst. Vervolgens wordt graaf 'Opleiding der visscherslieden', die in de loop aandacht besteed aan de visserijscholen en hun bevol­ der jaren steeds uitvoeriger wordt*. Per visserijschool king (leerlingen en leraren) en daarna aan de inhoud worden gegevens verstrekt over onder meer aantal van het onderwijs (vakken en leermiddelen). Wij be­ leerlingen, de vakken en de leermiddelen, de leraren sluiten met een samenvatting. en de financiële middelen. Vanaf 1907 worden ook statistische gegevens vermeld over het aantal kandi­ De bronnen daten en geslaagden voor de verschillende examens, zoals die voor schipper, stuurman, machinist en machi­ De bronnen die gegevens over het zeevisserijonderwijs nist-stoker. Daarnaast worden soms uitvoerige be­ verschaffen, kan men verdelen in primaire en secun­ schouwingen ten beste gegeven naar aanleiding van daire bronnen. Tot de eerste rekenen wij vooral de ar­ moeizame pogingen een visserijschool van de grond te chieven van visserijscholen en/of van verenigingen en krijgen of van veranderingen in het onderwijspro­ gemeenten die deze scholen exploiteerden. Ook ar­ gramma van een visserijschool. chieven gevormd door commissies die bij dit onderwijs betrokken waren, zoals examencommissies, vallen Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Visscherijwet daaronder. De secundaire bronnen - hoofdzakelijk op 1 juli 1911 is ook de Visscherij-inspectie gaan fun­ literatuurdocumenten - omvatten enerzijds een reeks geren^. De door deze dienst uitgegeven reeks 'Ver­ ononderbroken jaarverslagen vanaf 1889 met een vas­ slagen en Mededeelingen van de Visscherijinspectie' te paragraaf over het visserijonderwijs, anderzijds een bevat jaarlijks verslagen over de afzonderlijke takken heterogene massa van vooral tijdschriftartikelen, rap­ van visserij: zeevisserij, kustvisserij (incl. Zuiderzee­ porten en brochures. visserij) en binnenvisserij. Daarmee nam de Visscherij­ inspectie de verslaggeving over de visserij over van het In het kader van dit overzichtsartikel hebben wij ons College voor de Zeevisscherijen, dat een veel beperk­ onderzoek naar archieven moeten beperken tot het tere taak kreeg. Het verslag over de zeevisserij bevat doorzoeken van gepubliceerde inventarissen van ver­ een afzonderlijk hoofdstuk over het visserijonderwijs. zamelingen in openbare archieven'. Daarin zijn maar Het geeft de volgende informatie per visserijschool: in­ weinig archieven met betrekking tot visserijonderwijs richting en bezoek, inkomsten en uitgaven, personeel,

89 Cursus dekpersoneel. de sloep moet worden nagezien

onderwijs (leerplan), schoollokalen en leermiddelen**. getiteld 'Verschillende onderwerpen'. De gegevens Het hoofdstuk over het visserijonderwijs uit het verslag zijn hoofdzakelijk kwantitatief van aard: aantal scho­ over de kustvisserij is van geringe omvang, omdat er len, het hoogste aantal leerlingen per school, het aantal maar weinig visserijscholen waren waar het onderwijs kandidaten en geslaagden zowel landelijk, per soort zich geheel beperkte tot de kustvisserij'. De verslagen examen als per school. Vanaf 1939 is het 'Verslag over van de Visscherij-inspectie zijn minder uitvoerig, maar de visscherij' alleen in statistische zin voortgezet onder wel systematischer ingericht dan die van het College de titel 'Jaarcijfers over visscherij' en ontbreekt het voor de Zeevisscherijen. tekstverslag, waarin de onderwijsparagraaf. Voor de vele artikelen, rapporten, brochures en boek­ In 1921 wordt de verslaggeving overgenomen door de jes verwijzen wij naar de literatuurlijst die wij daarvan Afdeelin g Visscherijen van het Departement van aangelegd hebben en die zich in de bibliotheek van het Landbouw, Nijverheid en Handel onder de titel 'Ver­ Visserijmuseum te Vlaardingen bevindt". Sommige slag over de visscherij gedurende het jaar 1921' en op­ daarvan, zoals beschouwingen van de visserijbiologen genomen in de reeks 'Verslagen en Mededeelingen Hoek en Redeke, enkele rapporten van visserijorgani­ van de Afdeeling Visscherijen''". De gegevens over het saties en enige leerboeken krijgen hierna nog aan­ visserijonderwijs zijn nu ondergebracht in een kleine dacht. paragraaf 'visscherijonderwijs' in het laatste hoofdstuk

90 Yisserijonderwijs: van vrenselijkheid tot plicht Wij weten niet of deze tekening het resultaat is van vis­ serij onderwijs in schoolverband. Daar zijn geen aan­ In het Vlaardingse gemeentearchief bevindt zich een wijzingen voor. Leergierige vissersjongens konden tekening - in waterverf - van een kompasroos' '^. Hij is uiteraard kennis nemen van de leerboeken en hulp­ gemaakt door de 13-jarige Leendert G. Westerdijk in middelen die er al in de 17e eeuw waren voor de zeelie­ 1811. De jongen heeft er ook een versje bij geschreven, den op de koopvaardijschepen. Zo'n boek uit het be­ dat luidt: gin van de 19e eeuw (1802) - was dat van Klaas de Vries, getiteld 'Schatkamer of te Kunst der Stuurlie­ Ik weet een weg zoo ik hier spreekt den'. Het is in het gemeentearchief aanwezig""'. Die mijn gebruikt weet steets den streek Mijn hoofd staat altijd noorwaards aan De eerste sporen van visserijonderwijs in schoolver­ En nogthans moet ik zeggen gaan band dateren van december 1819, wanneer de Haagse Hoe de stroomen loopen en de winde zijn gemeenteraad in een reglement voor de beide lagere Want nooit een schip kan zonder mijn scholen te voorschrijft dat er zo mo­ Bevaren het woeste pekelveld gelijk ook lessen in de zeevaartkunde gegeven moeten Int jaar twaalf hondert en veertig ben ik ingesteld worden'^. Het wordt herhaald in 1823, maar het blijkt niet dat er daadwerkelijk zeevaartkundig onderwijs is gegeven. Het College voor de Zeevisscherijen maakt in de jaren 1859-1861 melding van de vertaling uit het Deens van enige praktische boekjes voor vissers'-'. Een ander initiatief was het plan uit 1871 van het departement Vlaardingen van de Nederlandse Maat­ schappij ter Bevordering van Nijverheid om in deze stad een Kweekschool en Museum voor Visscherij op te richten'''. De kweekschool zou ook over een school- schip ('leerschip') moeten beschikken. Het plan heeft toen nog geen doorgang gevonden. Volgens de Sche- veningse geschiedschrijver J.C. Vermaas leden de re­ ders daar nogal eens schade als gevolg van de gebrek­ kige zeevaartkundige kennis van de vissers, zoals dat bleek uit aanvaringen en uit het niet kunnen lokalise­ ren van onderzeese telegraafkabels'^. Dat zou voor de reders aanleiding zijn geweest bij de gemeente aan te dringen op de oprichting van een zeevaartschool. In de winter van 1878-1879 werd de school geopend. Het leerprogramma, vastgesteld door de gemeenteraad, was zeevaartkundig van aard. Daarmee was de eerste visserijschool in Nederland geopend.

Zoals wij hierna nog zullen zien, breidde het aantal vis- serijscholen zich vanaf 1889 langzaam uit. In 1911 waren er tien; in 1920 werd het hoogste aantal bereikt met negentien scholen. Daarna volgde een langzame daling tot zes in 1938.

C/tï- 7aai^, im^.^y. ^^ ^ De opkomst van de visserijscholen hield verband met de veranderingen in de scheepvaart in het algemeen en

91 in de zeevisserij in het bijzonder: overgang van zeil- Visserijonderwijs was, op initiatief van reder C. Plan- vaart naar stoomvaart, van houten schepen naar ijze­ teijdt uit Umuiden, een van de onderwerpen die ter ren schepen, van passieve visserij naar actieve visse­ sprake kwamen op het Eerste Nationaal Visscherij- rij'*. De toegenomen intensiteit van het scheepvaart­ congres te Utrecht in november 1898. De wenselijk­ verkeer en de visserij op de Noordzee leidden tot meer heid van zulk onderwijs werd heel voorzichtig als volgt internationale afspraken ter regeling van dat verkeer geformuleerd: 'Aan de Vereeniging tot Bevordering en de visserij''. Verkeerde behandeling van of foute der Nederlandsche Visscherij, wordt in overweging ge­ manoeuvres met duurdere kapitaalgoederen als mo­ geven maatregelen te nemen, opdat er gelegenheid zal derne vistuigen en ijzeren stoomschepen veroorzaak­ komen tot het verkrijgen van certificaten van be­ ten grotere schaden dan voorheen. Verzekeringsmaat­ kwaamheid voor schippers, stuurlieden en machinis­ schappijen stelden daarom eisen aan de voorzieningen ten ter visscherij, en tevens te trachten het visscherij- op de schepen en aan de bekwaamheid van de beman­ onderwijs zoveel mogelijk te bevorderen, ook op de ningen'**. Ook de overheid stelde regels, zoals blijkt uit lagere school'''*. De Vereeniging ter Bevordering der de hierboven vermelde instelling van de Visscherij- Nederlandsche Visscherij heeft zich die aansporing inspectie. aangetrokken, want het onderwerp visserijonderwijs is

Cursus dekpersoneel: natuurkundeles

92 sedertdien een vast agendapunt op de jaarvergade­ steund door de reders^**. Ook hier was het onderwijs, ringen, terwijl ook een door haar ingestelde commissie zoals op de Scheveningse en alle latere scholen, hoofd­ zich bezig hield met het verzamelen van gegevens over zakelijk zeevaartkundig. volgde in 1898, visserijscholen zowel in Nederland als in het buiten- Volendam in 1900^^. In 1911, het jaar waarin de Vis- land^o. scherij-inspectie haar verslagen startte, tellen wij tien visserijscholen in de volgende plaatsen: Enkhuizen, Bij de Schipperswet van 1907 waren examens voor Katwijk, Maassluis, Marken, , Scheve­ schippers, stuurlieden en machinisten in de koopvaar­ ningen, Terschelling, Vlaardingen, Volendam en dij verplicht gesteld^ ^ Voor de zeevisvaart was zulk IJmuiden^^. In 1920 bereikte het aantal visserijscholen een verplichting niet opgenomen, omdat men voor de een hoogtepunt met negentien scholen. Naast de voor stoomvisserij afzonderlijke regelingen had voorzien. In 1911 vermelde scholen, met uitzondering van Ter­ 1907 werden bij Koninklijk Besluit reglementen vast­ schelling, treffen wij ook in Breskens, Den Helder, Eg- gesteld ter verkrijging van diploma's van respectieve­ mond, Harderwijk, Hindeloopen, Hoorn, Huizen, lijk schipper, stuurman, machinist en machinist-stoker Spakenburg, Urk en Wierum een visserijschool aan^^. aan boord van zeevissersvaartuigen en van schipper Na 1920 loopt het aantal, zoals eerder vermeld, lang- aan boord van kustvaartuigen^^. Anders dan in de koopvaardij waren de examens bij de visserij dus niet Seinkaart uit 'Seinboek voor de Nederlandsche Haring- verplicht, maar facultatief. In 1920 werd de Schippers­ visscherij', Vlaardingen 1926 wet herzien, maar vanwege het grote aantal diploma's werd de wet niet hanteerbaar noch uitvoerbaar VOORWERPEN-SEINKAART. geacht^^. Het verminderen van het aantal visserijscholen in de Alleeu fieheschen betee- OPROEPSEIN: jaren twintig en dertig zal verband houden met de ver­ ^^?) kent „contra-sein" of „em de van de mededeehug" Het nummer van het schip slechterende situatie in de visserij. De plannen tot in de code opzoeken (onder kolom getallen), het daaibij drooglegging van de Zuiderzee en de feitelijke afslui­ behooieude \oorwerpenbem ting hebben ongetwijfeld in die streek de animo voor nemen en daaraan toevoe- visserijonderwijs rond de Zuiderzee doen verminde­ VL een vlag m horizontale richting er boven; ren. De traditionele kustvisserij in de kleine vissers- IJM een vlag In horizontale richting er onder; plaatsen langs de Noordzee en Waddenzee kon het SCH een wimpel iii horizontale Alleen geho3chen richting er boven; niet meer bolwerken tegen de actieve gemotoriseerde kent Ja KW een wimpel in horizontale richling er onder; visserij, met name de treilvisserij. In deze omstandig­ MA een vlag In horizontale richting er tuaschen; heden zal het ontbreken van de verplichting een diplo­ Alleen geheschen betee ML een wimpel m horizontale kent Neen. richting er tusschen; ma te behalen voor een functie aan boord niet aange­ NW een vlag en wimpel in horizoniale nthting er moedigd hebben visserijonderwijs te volgen. Eerst in boven; RO een vlag en wimpel in 1935 kwam er met de Wet op de Zeevisvaartdiploma's Alleeu gehe'^clien betee- horizontale richting er de verplichting voor stuurlieden, machinisten, machi­ kont „do \ol^f6nd6 seinen onder; ?ijn wodpr gewone semen dus bijvoorbeeld nist-stokers en motordrijvers om over een diploma te uit dit faeiuboekje beschikken. De inwerkingtreding van de wet Uet echter

zeer lang op zich wachten: tot 1 april 1947^^. Alleeu geheschen betee- kent „de seinen die \oi- ' gen zijQ getal- of nummer- De visserijscholen en hun bevolking semen".

Na de oprichting van de eerste visserijschool in 1878 te Alleeu geheschen betee Scheveningen duurde het elf jaar alvorens de tweede er kent „Uw sein is met kwam. Dat was in 1889 te Vlaardingen, toen de be­ begrepen" of „herhaal uw langrijkste vissersplaats in ons land. De oprichting was het initiatief van kapitein Jacob Verweij, later ge­

93 zaam terug tot zes in 1938: Enkhuizen, Katwijk, Sche- terwijl bij dezelfde school dit tijdstip van opgave in de veningen, Urk, Vlaardingen en IJmuiden^**. Nu kan loop der jaren verandert. Het verloop van de leer­ men nog visserijonderwijs volgen in vijf plaatsen^"*. lingen was vanwege de seizoensgebondenheid van de De meeste visserijscholen zijn opgericht door een ver­ verschillende takken van visserij, zoals hiervoor al aan­ eniging. In 1912 waren de visserijscholen te Scheve- gegeven, heel groot. Ook moesten vele vissers af­ ningen, IJmuiden en Den Helder gemeentelijk; die in haken, omdat hun vooropleiding - de lagere school - laatst genoemde plaats als onderdeel van de zeevaart­ onvoldoende was. Voor 1920 ontbreekt de opgave van school. De meeste visserijscholen genoten toen ook de visserij school te Katwijk^'. In de jaren twintig en een rijkssubsidie^". Men moet zich geen grootse voor­ dertig gaven verschillende visserijscholen, met name stelling van deze scholen omstreeks 1910 maken. Men Vlaardingen en Katwijk, ook extra cursussen die veel huurde een lokaal van een plaatselijke school of kreeg belangstelling hadden, zoals netten boeten, radiotele­ er een ter beschikking. Het onderwijs werd gedurende fonie en Engels; de aantallen inclusief deze cursisten twee of drie avonden van 6 tot 8 uur gegeven, soms zijn tussen haakjes gegeven'^. ook 's zaterdags nog enkele uren. De cursussen start­ ten gewoonlijk half december en eindigden in maart of De leeftijd van de leerlingen lag gewoonlijk tussen de april. Daarna immers verbleven de meeste vissers op 12 en ongeveer 25 jaar, maar ook oudere vissers - tot zee ter haringvangst. Waren zij in de winter weer terug, zo'n 45 jaar - namen geregeld in de schoolbanken dan moesten velen van hen overdag toch op de een of plaats^^. Om praktische en pedagogische redenen wer­ andere manier voor de kost wat bijverdienen. In plaat­ den bij de meeste visserijscholen twee of drie klassen sen waar ook de beugvisserij uitgeoefend werd, zoals gevormd overeenkomstig de leeftijdsgroepen, bijvoor­ Vlaardingen en Maassluis, konden vele vissers ook in beeld tot 16 jaar, de 17- en 18-jarigen en de ouderen. de winter niet of slechts ten dele onderwijs volgen, Na 1907, wanneer de facultatieve examens ingevoerd omdat men in januari weer ter wintervisserij uitvoer'". worden, geven deze examens richting aan de inhoud van het onderwijs. Dan ontstaan er klassen die over­ Tabel: Aantal leerlingen in het visserijonderwijs en eenkomen met de mate van kennis en het diploma dat gemiddeld aantal leerlingen per visserij- men wil halen: de voorbereidende klas, vervolgens de school, 1890-1938 klas die opleidt voor het stuurmansdiploma en tenslot­ te de klas voor het schippersdiploma. jaar aantal aantal gemiddelde leerlingen scholen per school Over de leraren aan de visserijscholen vinden wij enige gegevens in de verslagen van het College voor de Zee- 1890 80 2 40 visscherijen^'. Het zijn vooral oud-kapiteins van de 1900 195 4 48 koopvaardij, onderwijzers van de lagere school en 1910 274 8 34 oud-schippers van de visserij die als docenten op­ 1920 813 18 (19)^' 45 treden. Eerstgenoemde groep brengt de vissers hoofd­ 1929^2 381 (457) 10 38 (45) zakelijk nautische kennis bij. De onderwijzers trachten de vissers nog wat extra rekenen, Nederlands en aard­ 1938^2 521 (705) 6 86(117) rijkskunde bij te brengen. De oud-schippers van de visserij bekwamen hun leerlingen in praktische vakken De tabel geeft een indruk van de omvang van het aan­ als knopen, splitsen, schiemanswerk, netten boeten. tal leerlingen zowel in absolute aantallen per jaar als in Soms ook blijken machinefabrikanten bereid als leraar gemiddelden per school per jaar. Slechts een indruk, op te treden, zoals Van Rheenen te Maassluis in 1903 want zoals in de verslagen van het College voor de en Kreber te Vlaardingen in 1908^'*. Beide gaven Zeevisscherijen te zien is, zijn de opgaven van de visse­ onderricht in het stoomwezen, waaronder met name rijscholen niet gemakkelijk met elkaar te vergelijken: ook het stoomspil voor het inhalen van de haringnet- men geeft het hoogste aantal leerlingen, maar bij de ten. Soms ook kwamen huisartsen de vissers enige ver- ene school is dat in december, bij de andere in januari. bandleer en eerste hulp bij ongelukken bijbrengen^^

94 Cursus stuurlieden: zonswaarneming. Rechtsachter, met hoed, direkteur Vermeulen.

Visserijonderwijs: nautisch onderwijs school en noemt daaronder ook de leervakken^'. Het door de Haagse gemeenteraad vastgestelde leerplan Sedert 1873 bestond er een 'Vereeniging ter Bevorde­ voor de Scheveningse visserij school bleek te zwaar^^. ring van het Zeevaartkundig Onderwijs'^''. Volgens ar­ Soortgelijke opmerkingen als over het leerplan van de tikel 2 van de statuten werd toen onder zeevaartkundig Vlaardingse visserijschool uit 1890 worden ook ge­ onderwijs verstaan 'alle vakken in de verordening op maakt in de verslagen van het College voor de Zeevis­ het examen voor varenslieden vermeld'. In de herziene scherijen. In 1898 wordt het feitelijk gegeven visserij- statuten van 1913 is die formule gewijzigd in 'het on­ onderwijs in Vlaardingen als volgt beschreven: derwijs aan de zeevaart- en zeevisscherijscholen'. Wat waren nu die vakken die op visserij scholen gegeven 'Het onderwijs werd drie avonden per week van 6 tot werden? Het is niet gemakkelijk daarvan een overzicht 8 uur gegeven en liep, evenals in vorige winters, over te geven. Het College voor de Zeevisscherijen merkt in datgene wat een stuurmansmaat in de eerste plaats zijn verslag van 1891 over de Vlaardingse visserij- moet weten, om de rechterhand te kunnen zijn van den school in 1890 op dat er 'nog groot verschil van gevoe­ schipper en deezen zoo nodig kunnen vervangen, n.l. len' heerst over tal van zaken betreffende de visserij- het kompas en zijn gebruik, de octant en het aflezen

95 van den nonius, de log en het dieplood. Daarbij kwa­ gegevens over het visserijonderwijs verzamelden en men plaatsbepaling, afstandsberekening en koers­ leerplannen opstelden^". Een rol van betekenis bij het bepaling op de kaart van de Noordzee. Ook werden formuleren van leerplannen en exameneisen voor het behandeld de bepalingen ter voorkoming van aan­ visserijonderwijs in het begin van deze eeuw heeft A.E. varing op rivieren en op zee, het voeren van lichten Arkenbout Schokker gespeeld"*^.Hij was Inspecteur door zeilschepen en stoomschepen, enz.; verder het voor de Scheepvaart te 's-Gravenhage. Zijn ideeën zwemmen van den haring, d.w.z. het trekken in scho­ over het onderwijs zette hij uiteen op lezingen, bijvoor­ len en in verband daarmee het uitzetten der netten. beeld op de visserijschool te Maassluis. Hij was lid van Enkele avonden werden besteed aan het splitsen en de examencommisies van de visserij scholen te Maas­ knoopen van touwwerk. De kennis van laatstgenoem­ sluis en Vlaardingen en voorzitter van de Rijks- de vakken doet den jongen visscherman spoedig in examencommissie voor de Stuurlieden ter Koopvaar­ aanmerking komen voor den rang van matroos en viel dij. Hij was het ook die op verzoek van de Minister van juist daarom zeer in den geest van de leerlingen. Bij dit, Waterstaat, Handel en Nijverheid en na overleg met evenals bij alle voortgezet onderwijs voor leerlingen het College voor de Zeevisscherijen voorstellen deed van de gewone volksschool, kwamen ten zeerste de ge­ omtrent examenregelingen voor de visserij, regelingen volgen uit van schoolverzuim of gebrekkig schoolgaan, die in 1907 bij Koninlijk Besluit afgekondigd wer­ en de kennis, waarop moest worden voortgebouwd, den"". was dan ook zeer elementair'^'. Om aan de facultatieve examens voor schipper of Men trachtte de leerlingen op verschillende manieren stuurman van zeil-, stoom- of kustvissersvaartuigen te stimuleren om ijverig te zijn en de school regelmatig deel te mogen nemen, diende men minstens 18 jaar te te blijven bezoeken. Een van de middelen daartoe was zijn. Voor het schippersexamen werd een bewijs ver­ de excursie, die echter nog maar incidenteel werd aan­ langd dat men na zijn 14e jaar minstens 48 maanden gewend. Zo bood een van de bestuursleden van de aan boord van een zeevissersvaartuig gevaren had, Vlaardingse visserij school in 1895 na afloop van de waarvan 12 maanden als schipper of stuurman op een cursus de leerlingen een dagtocht naar aan, zeilvissersvaartuig (examen zeilvaart) of stoomvissers- waar onder meer het Maritiem Museum 'Prins Hen­ vaartuig (examen stoomvaart). Voor het stuurmans­ drik' werd bezocht en dat tot hun groot genoegen'*". De examen gold een eis van 36 maanden, waarvan 18 op visserijschool te Maassluis beloonde ijverige leerlingen een zeil- of stoomvissersvaartuig. Voor het examen met passerdozen en zeevaartkundige tafelen"'. Ook van schipper op kustvissersvaartuigen werd alleen de reikte zij na afloop van de cursussen diploma's uit. Om eis gesteld dat men minstens 24 maanden op een vis­ deze diploma's meer waarde te geven, werden de leer­ sersvaartuig gevaren had. Beschikte men reeds over lingen vanaf 1901 geëxamineerd door een examen­ een diploma van schipper of stuurman voor de zeil­ commissie, bestaande uit A.J. v. d. Pauw, oud-zeeoffi- vaart, dan behoefde men voor het verkrijgen van een cier en eertijds lid van de Commissie voor het Exami- zelfde diploma voor de stoomvaart slechts een aanvul­ neeren van Stuurlieden ter Koopvaardij, D. Cordia, lend examen te doen, en omgekeerd. Voor het examen oud-gezagvoerder van de Nederlandsche Stoomvaart- van machinist en machinist-stoker werd verlangd dat maatschappij en Commissaris van het Loodswezen, en men minstens 12 maanden in de machinekamer van A. Borstlap, oud-gezagvoerder van de zeilvaart en een stoomvaartuig had gewerkt, waarvan 6 maanden Ontvanger der Loodsgelden''^. Ook andere visserij- als machinist of stoker. scholen stelden examencommissies in. De examenreglementen waren voorzien van 'pro­ In kringen van de Vereeniging ter Bevordering van de gramma's' die de eisen, te stellen aan de kandidaten, Nederlandsche Visscherij, met name in de Afdeeling bevatten"". Aan de kandidaat voor het stuurmans­ Vlaardingen, was men niet tevreden met het peil van examen zeilvissersvaartuigen stelde men de volgende het visserijonderwijs. Zowel het hoofdbestuur als het eisen: departement Vlaardingen stelden commissies in die 1. Leesbaar schrijven en zijn gedachten mondeling en

96 schriftelijk zonder grove fouten kunnen uitdruk­ e) gegist bestek volgens middelbreedte, invloed ken. van stroom en drift; 2. Rekenkunde (mondeUng en schriftelijk): de vier f) zonsmeridiaansbreedte; hoofdbewerkingen met hele getallen, gewone en g) gebruik van de barometer in verband met de eindige tiendelige breuken, het metrieke stelsel en weerstoestand. de maten bij de visserij in gebruik. 4. Zeemanschap: 3. Zeevaartkunde (mondeling en schriftelijk): a) enig begrip van de samenstelling van een zeilvis- a) begrip van aardrijkskundige lengte en breedte; sersvaartuig; b) gebruik van zeekaarten; plaatsbepaling in de b) inrichting van het tuig en de zeilen van een zeil- kaart door breedte en lengte door koers en ver­ vissersvaartuig; heid; door kruispeiling met verzeiling, peiling c) manoeuvres met een zeilvissersvaartuig; en loding; peiling en breedte; breedte en loding; d) bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op c) verbeteren van koersen en peilingen voor varia­ zee en de toepassing hiervan; tie en kompasfout; e) bekendheid met de inrichting en het gebruik d) gebruik van log, lood, kompas en octant; van op de Noordzee gebruikelijke vistuigen,

Cursus motordrijvers: verbandleer

97 voor zover nodig om schadevaren te voor­ verder b.v. zwemmen, kennis van morse-seinen en het komen; Internationaal Seinboek, cursussen radiotelefonie en f) noodseinen, reddingsmiddelen aan boord en het hierna nog te bespreken vak visserij kunde'*''. aan de wal en het gebruik hiervan; g) behandelen van een boot in zee en in de bran­ Het vak visserijkunde ding; h) houden van een journaal. De visserijbioloog en wetenschappelijk adviseur van 5. Stoomwerktuigkunde: enig begrip van de inrich­ de regering in visserijzaken, Dr. P.P.C. Hoek, uitte in ting en de behandeling van het stoomspil met de 1908 en 1910 kritiek op het eenzijdige nautische ka­ daarbij behorende ketel en de voornaamste appen­ rakter van het visserijonderwijs"''. Hij achtte het nood­ dages, vooral met het oog op de schade en het ge­ zakelijk de leerstof uit te breiden met natuurlijke histo­ vaar, welke kunnen ontstaan door verkeerde be­ rie in het algemeen en die van de in economisch op­ handeling. zicht belangrijkste vissoorten in het bijzonder; verder 6. Enig begrip van verbandleer en eerste hulp bij on­ met de economie van de visserij en met de behandeling gelukken. van verse en te conserveren vis. Omdat er nog geen vis- Van de kandidaat-schipper werd meer zeevaartkun- serijleraren bestonden, bepleitte hij de oprichting van dige kennis geëist: verbeteren van kompasfouten door een kweekschool voor visserijleraren. Hoek wenste zonsamplitudo en door de poolster; maansmeridiaans- ook een uitbreiding van het aantal scholen: vijf scholen breedte; gebruik van tafels van zonsopgang en -onder­ voor zeevisserijonderwijs, elf voor kustvisserijonder- gang; gebruik van getijtafels. Zijn groter zeemanschap wijs en negen voor binnenvisserijonderwijs. De rege­ moest blijken uit het kunnen optuigen van een zeilvis- ring zou dit alles moeten bekostigen ten einde invloed sersvaartuig, het onder alle omstandigheden met zo'n op de kwaliteit te kunnen uitoefenen. vaartuig kunnen manoeuvreren en er de Nederlandse Het College voor de Zeevisscherijen, waarin vooral zeegaten mee kunnen aandoen, het kunnen omgaan het visserijbedrijfsleven vertegenwoordigd was, vond met hulpmiddelen in nood als stortolie, noodroeren deze voorstellen veel te ver gaan"*^. Hoek had onvol­ enz. en kennis van de Nederlandse stormseinen. Tot doende oog voor 'welk slag van personen' het visserij- slot diende hij de rechten en plichten van de schipper onderwijs bedoeld was. De vissers waren te weinig ont­ tegenover rederij en bemanning te kennen en die als wikkeld om aan Hoek's eisen te kunnen voldoen. Bo­ ambtenaar van de burgelij ke stand en moest hij enige vendien, wie moest dit alles betalen? Men ging er niet kennis bezitten van de belangrijkste bepalingen van van uit dat de regering alle financiële gevolgen op zich een aantal voor de Noordzeevisserij relevante inter­ zou nemen. nationale conventies. Voor de kandidaat-schipper Hoek lanceerde in 1914, onder verwijzing naar het voor stoomvissersvaartuigen golden dezelfde eisen, zij Duitse visserijonderwijs, het idee van de 'wandel­ het natuurlijk met accent op alles wat het manoeuvre­ leraar' voor visserijkunde''*. In de rijksbegroting voor ren met stoomvaartuigen en het omgaan met stoom­ 1915 was een post daarvoor opgenomen, maar van­ machines aanging. De kustvissenjschipper behoefde wege bezuinigingen werd die geschrapt. Toch kreeg slechts de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen het idee om aan het leerplan voor visserij scholen een te kennen, met kompas en lood te kunnen omgaan, het vak visserijkunde toe te voegen, meer steun. Hoek's wippertoestel te kunnen hanteren en de Nederlandse collega, visserijbioloog Dr. H.C. Redeke, hield daar­ stormseinen te kennen. voor in 1915 weer een pleidooi naar aanleiding van Het voornamelijk nautische karakter van het visserij- een bij de Tweede Kamer ingediend wetsontwerp op onderwijs, zoals dat naar voren komt uit de weerge­ het vakonderwijs'''^. Daarin was wel de visserijschool geven exameneisen, is gebleven tot in de jaren zeventig als een categorie van lagere vakscholen opgenomen, van onze eeuw, al kwamen er wel aanpassingen en aan­ naast bijvoorbeeld de categorie zeevaartscholen, maar vullingen. Allereerst moet in dit verband genoemd niet dat voor het vak visserijkunde een akte van be­ worden cursussen voor motordrijver, sedert de Wet op kwaamheid verkregen kon worden, zoals wel voor het de Zeevischvaartdiploma's een verplicht examen, en vak zeevaartkunde. Een commissie van de eerder ge-

98 noemde Vereeniging tot Bevordering van het Zee- werden'*. Ook zijn collega-leraar aan dezelfde school, vaartkundig Onderwijs had die leemte in het wetsont­ P. van West, koos in 1897 voor een ons nu kinderlijk werp geconstateerd. Op verzoek van deze commissie aandoende verteltrant om de leerlingen enige zee­ stelde Redeke de exameneisen voor het vak visserij- vaartkundige kennis bij te brengen'^. Volgens de kunde op. Hij publiceerde ze in 1915, evenals de be­ schrijver waren de gewone leerboeken - hij noemt schrijving van een leergang voor visserijkunde (34 les­ Douwes, Swart, Van Galen, Hazewinkel en Noorduyn sen) zoals de visserijbioloog Dr. Tesch die al enige - te uitgebreid en te moeilijk voor de vissers, die niet of jaren gaf aan de visserijschool in Den Helder"*'. weinig aan boeken 'gewoon' waren. J. Posthumus, di­ recteur van de zeevaartschool op Terschelling, vond Het vak visserijkunde kreeg zo langzamerhand toch dat het bekende boek van Noorduyn te veel wiskun­ een vaste maar bescheiden plaats in het leerplan van de dige kennis vereiste en schreef daarom een leerboek visserijscholen. Behalve op de visserijschool te IJmui­ voor het vak theoretische zeevaartkunde, dat ook voor den en Enkhuizen'*'' werd het in 1916 ingevoerd op de de visserijscholen bedoeld was'**. Bij de samenstelling visserijschool te Scheveningen^°. In 1919 kwam op de ervan had hij - aldus het voorbericht - dankbaar ge­ visserijschool te IJmuiden de 'rijksvisschenjleraar' in bruik gemaakt van de adviezen van S. Krijt, directeur het voorjaar twee uur per week lesgeven in 'vischken- van de visserijschool te Scheveningen, en van P. Bos­ nis' en in het najaar één uur in elk van de vier parallel­ sen, leraar aan de Kweekschool voor de Zeevaart te afdelingen van klas A^'. Amsterdam. Een andere leraar aan deze Amsterdam­ se Kweekschool, G. Doncker, Uet in 1905 een boekje Leermiddelen verschijnen met praktische aanwijzingen hoe te hande­ len bij ongevallen op zee''. Het werd ook op visserij­ In de verslagen van het College voor de Zeevissche- scholen gebruikt. rijen, de Visscherij-inspectie en de Afdeeling Vissche- rijen wordt weinig of geen aandacht besteed aan de Het voorgaande laat zien dat er tot 1907, toen de fa­ leermiddelen. Wanneer in 1907 de Russische regering cultatieve examens ingevoerd werden, toch al leerboe­ informatie over het Nederlandse visserij onderwijs ken voorhanden waren, hetzij leerboeken bestemd vraagt, moet het College constateren dat behalve zee- voor de zeevaartscholen, hetzij leerboeken speciaal vaartkundige tafels voor het nautische onderwijs er op aangepast aan het niveau van de leerlingen van de vis­ de visserijscholen nauwelijks leerboeken gebruikt wor­ serijscholen. De in 1901 opgerichte visserijschool te den". In hetzelfde jaarverslag wordt enige bladzijden Marken gebruikte zelfs een Duits boekje getiteld verder opgemerkt, dat verschillende deskundigen zee- 'Rechenbuch für Navigationsschule von Sek. Free- vaartkundige leerboeken gaan vervaardigen en dat uit­ se'*". Dit vond de secretaris van de commissie van toe­ geverij Dorsman en Odé te Vlaardingen de door haar zicht toch te gortig en hij kreeg bij de gemeente Mar­ uitgegeven Visschersalmanak doelmatiger gaat inrich­ ken gedaan, dat de aanschaf van veertig exemplaren ten'^. Ook vóór 1907 echter zijn er al leerboeken spe­ van 'de stuurmanskunst van K. Prakken' en tien exem­ ciaal voor het visserijonderwijs geschreven. plaren van de 'Nautische tafelen van Matthias' gesub­ sidieerd werden. Andere gebruikte zeevaartkundige Een van de eerste boekjes was het 'Seinboekje voor boeken waren de 'Handleiding bij de zeevaartkundige Nederlandsche visschersschepen' uit 1891, samenge­ tafelen ...' van 'Bossen en Mars', de 'Bepalingen ter steld door de Vlaardingse schippers Albert Verheij en voorkoming van aanvaringen op zee' van P. Cordia en Huibert Fillekes'". Het zou in 1926 vervangen worden het Dictaat practische zeevaartkunde' van Th. Leh- door een nieuw seinboekje, meer gericht op de mann*'. haringvisserij-''-\ Jacob Verweij, de oprichter van de Vlaardingse visserijschool, stelde in 1895 een beknop­ Zoals wij hiervoor al zagen, vond men de leerboeken te handleiding voor jeugdige vissers samen, waarin de van de zeevaartscholen te moeilijk voor de vissers. belangrijkste zeevaartkundige onderwerpen in een Leraren van visserijscholen gaven zich dan ook veel heel eenvoudige vraag- en antwoordvorm behandeld moeite om aangepaste leerboeken samen te stellen.

99 Cursus machinekamer personeel: een kijkje bij de motoren

Enige voorbeelden. De al eerder genoemde P. van Sander*''. De directeur van de visserijschool te Vlaar­ West, leraar aan de Vlaardingse visserij school, publi­ dingen A.C.P.E. Vermeulen - bekend vanwege de vier ceerde in 1910 een eenvoudig boekje over plaatsbepa­ zeevisserijfilms die hij omstreeks 1922 door Polygoon ling op zee voor jonge vissers, getiteld 'Breedte en liet maken - bracht in 1922 een nieuw leerboek over de lengte op zee'*^. C. Maas, directeur van de visserij- theoretische zeevaartkunde uit, bestemd voor de visse­ school te Vlaardingen, schreef in 1907 samen met Th. rij en de kleine handelsvaart**. De motorisering in de van Mierlo, directeur van de zeevaartschool in Den visserij deed natuurlijk bij het visserijonderwijs de be­ Helder, een 'Beknopte wis- en zeevaartkunde'*^. C. hoefte aan leerboeken over dit onderwerp ontstaan. Lieuwen, directeur van de visserij school te Schevenin- Een voorbeeld daarvan is de publikatie 'De motor­ gen, publiceerde in 1916 zijn 'Scheepsbouw en practi- installatie' uit 1922 van J.M. Hardonk, leraar 'aan vis- sche zeevaartkunde' en zijn collega-leraar aan diezelf­ serijscholen'*''. de school, J.A. Waleson, een jaar later een 'Handlei­ ding in de stoomwerktuigkunde'*". Tot slot van dit overzicht van leerboeken nog enige Ook zeemansgidsen werden bewerkt voor gebruikers voorbeelden van boeken die heel specifiek zijn voor in de visserij en de kleine handelsvaart door de direc­ het visserijonderwijs. Zoals eerder vermeld hielden teur van de visserij school te IJmuiden, G. Duycinck sommige visserij scholen buiten het normale leerpro-

100 gramma ook afzonderlijke cursussen voor breien en rijonderwijs was hoofdzakelijk nautisch van aard. Het boeten van netten, gegeven door oud-schippers. Het is aantal vissers dat visserijonderwijs volgde, varieerde misschien niet toevallig dat de enige boeken op dit ter­ sterk in de loop van het schooljaar vanwege de sei­ rein die vnj vonden, betrekking hebben op treilnetten zoengebondenheid van de verschillende takken van en niet op bijvoorbeeld de al eeuwenoude haringdrijf- visserij. netten, zoals een boek uit 1917 van Joh. Dekker, De docenten zeevaartkunde waren aanvankelijk voor­ bootsman aan de visserijschool te Scheveningen, en al oud-kapiteins van de koopvaardij, die voor rekenen een uit 1926 van H. de Korte Johsz., leraar aan de vis­ en taal onderwijzers van de lagere school en die voor serijschool te Umuiden^^. Het kon niet anders of ook practische vakken oud-schippers van de visserij. Van­ het door de visserijbiologen Hoek en Redeke zo na­ wege het lage ontwikkelingspeil van de vissers heeft drukkelijk bepleite vak visserijkunde moest zijn leer­ men voor het visserijonderwijs speciale leerboeken, in boek krijgen. Redeke publiceerde het in 1911 onder het bijzonder op zeevaartkundig gebied, moeten sa­ de titel 'Natuurlijke historie onzer zeevisschen'*'. menstellen.

Van andere leermiddelen dan leerboeken wordt in de genoemde verslagen maar sporadisch melding ge­ maakt. Maar ze liggen voor de hand: zeevaartkundige Noten instrumenten als kompassen, loggen, dieploden, zee­ 1 Overzicht van de archieven en verzamelingen in de openbare kaarten, passers, parallellimalen, globes, seinmiddelen archiefbewaarplaatsen in Nederland, uitgegeven onder auspi­ als vlaggen, misthoorns, gereedschappen voor het boe­ ciën van de Vereniging van Archivarissen in Nederland (10 ten van netten. Het optuigen van de vissersschepen dln, , 1979-1983) leerde men aan de hand van scheepsmodellen, aan een 2 De archieven in Zuid-Holland. Overzicht van de archieven en verzamelingen in de openbare archiefbewaarplaatsen in bij de school geplaatste scheepsmast of, zoals op som­ Nederland X (Band 2; Alphen aan den Rijn, 1983) 665 en mige foto's te zien, op een tuigmodel. Alleen de visse­ 673 rijschool te Umuiden beschikte, zij het slechts kort 3 De archieven in Noord-Holland. Overzicht van de archieven (1907-1910), over 'schoolschepen': twee loodskotters en verzamelingen in de openbare archiefbewaarplaatsen in in bruikleen van het Rijk, een als 'liggend' schoolschip Nederland VII (Alphen aan den Rijn, 1981) 291 4 A J M. Trompen, De archieven van 1 Afdeling Vissenjen aan de wal, het andere als 'varend' schoolschip onder (1921-1950) (etc ), ('s-Gravenhage, Ministerie van Land­ het visserijnummer IJM 145'°. bouw en Visserij, 1984) 114 5 R de Kok, Het archief van de wetenschappelijk adviseur in visschenjzaken (1888-1914), Het Rijks Instituut voor het On­ Samenvatting derzoek der Zee (1908-1912), Het Rijks Instituut voor Vis- scherij Onderzoek (1912-1916 en 1942-1955), Het Rijks In­ Blijkens de gepubhceerde archiefoverzichten zijn er stituut voor Biologisch Visschenj-Onderzoek (1916-1942), maar weinig archieven met betrekking tot het visserij- Het Rijks Instituut voor Hydrographisch Visscherij Onder­ onderwijs tot 1940 bewaard gebleven. Voor het on­ zoek (1916-1942), Rijks Instituut voor Chemisch, Microbio­ logisch en Hydrographisch Visscherij Onderzoek (, derzoek naar de geschiedenis van het visserijonderwijs 1966)58 zijn de verslagen van het College voor de Zeevissche- 6 College voor de Zeevisscherijen, Verslag van den Staat der rijen (vanaf 1889-1910), van de Visscherij-inspectie Nederlandsche zeevisschenjen over 1889-1910 ('s-Graven­ (1911-1920) en van de Af deeling Visscherijen van het hage, 1890-1911) Hierna aan te halen als VSNZ Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel 7 De visscherijwet en haar uitvoeringsvoorschriften. Mede- dedeehngen en Verslagen van de Visscherij inspectie 1 ('s- (1921-1938) belangrijk vanwege hun continuïteit over Gravenhage, 1912) 2-3. Deze reeks zal hierna aangehaald depenode 1889-1938. worden als VMV De eerste visserijschool dateert van 1878 (Scheve­ 8 Verslag zeevisscherij. VM D6 1911, hoofdst VI ningen). Het aantal visserijscholen steeg tot negentien 9 Verslag kustvisscherij VM D6 1911, hoofdst. IV c 10 Verslag over het jaar 1921 Verslagen en Mededeelingen van in 1920 en daalde daarna tot zes in 1938. Anders dan de Afdeeling Visschenjen, uitgegeven door het Departement bij de koopvaardij waren de door het Rijk ingestelde van Landbouw, Nijverheid en Handel 1 ('s-Gravenhage, vissenjexamens (vanaf 1907) niet verplicht. Het visse­ 1922) Hierna aan te halen als VMAV

101 11 J P van de Voort, Literatuurlijst vissenjonderwijs (Biblio­ 37 VSNZ (1891) 92 theek Visserijmuseum, Vlaardingen, BI) 38 JC Vermaas, Geschiedenis, 251-252 11a Aanwezig m Gemeentearchief Vlaardingen 39 VSNZ (1898) 8 11b Aanwezig in Gemeentearchief Vlaardingen, uitgegeven te 40 VSNZ (1895) 6 Amsterdam Wed Gerard Hulst van Keulen, 1802 41 VBNV (1903) 107-108 12 JC Vermaas, Geschiedenis van Scheveningen (2 dln,'s-Gra- 42 VBNV (1901) 89 venhage, 1926)11,249-250 43 VSNZ (1903) 38 en (1905) 44-47 (hier worden de vakken 13 VSNZ (1859) 35, VSNZ (1860) 39-40, VSNZ (1861) 19, voor de 3 klassen van de Vlaardingse vissenjschool vermeld) een van deze boekjes bevindt zich in de bibliotheek van het 44 VSNZ (1906) 83-95 en (1907) 84-88 Visserijmuseum te Vlaardingen (C7 6) Over het gebruik dat 45 Verslag zeevisschenj VMV 1916, 116 en VMV 1918, 103, men van onverkoopbare visch kan maken, over het aanfokken Verslag over het jaar 1934 VMAV, N E Kuipers, Vissenj­ van mosselen, enz. Voor Nederlandsche visschers bewerkt, uit onderwijs, 16-19 het Deensch door T C Winkler (Met houtgravuren, Leyden, 46 P P C Hoek, 'Over het visschenjonderwijs in ons vaderland', AW Sijthoff, 1861), kl 8 (Visschersboekjes 5) Mededeelingen over visscherij, 15 (1908) 185-306, PPC 14 Algemeene Visschenj-Courant, 16juh 1871 (exemplaarin de Hoek, 'Nog eens over het visschenjonderwijs in ons vader­ Bibliotheek van het Vissenjmuseum, Vlaardingen) land', ibidem, 17(1910)21-29 15 JC Vermaas, Geschiedenis, 250-251 47 VSNZ (1908) 14-20 16 Verslag van het Eerste Nationaal Visschenj-congres gehou­ 48 PPC Hoek, 'Nog eenige opmerkingen over het onderwijs op den te Utrecht, den 9 en 10 November 1898 (, 1899) onze visschenjscholen', Mededeelingen over visschenj, 21 291-312 (rede van C Planteijdt en discussie) (1914) 4-8, 'Een njkswandelleraar voor het visschenjonder­ 17 VSNZ (1903) 32, H C Hacke, Eenige opmerkingen over het wijs', Mededeelingen over visschenj, 21 (1914) 122-124 politietoezicht op zee, in verband met de zeevisschenj- 49 H C Redeke, 'Vakonderwijs en visschenjschool', Mede­ conventie van 6 mei 1882 (Amsterdam, 1885) deelingen over visschenj, 22 (1915) 110-120 18 J P van de Voort, N V Onderlinge Verzekenngsmaatschap- 50 Verslag zeevisschenj VMV 1916, 116 pij 'Vlaardingen' 1900-1975 (Vlaardingen, 1975) 51 Ibidem, 1919, 111 19 Verslag van het Eerste Nationaal Visschenj-congres 312 52 VSNZ (1907) 50 20 Vereeniging ter Bevordering van de Nederlandsche Vissche- 53 Ibidem 71 rij Verslag van de 14de Jaarlijksche Algemeene Vergadering 54 Albert Verheij en Huibert Fillekes, Seinboekje voor de Neder­ gehouden te Amsterdam op 9 Mei 1900, deze verslagen wor­ landsche visschersschepen (Vlaardingen, 1891) den hierna aangehaald als VBNV Ze bevinden zich in de Bi- 55 J L van Belkum en A van der Leeden, Seinboekje voor de bhotheek van het Vissenjmuseum te Vlaardingen (Hl 142), Nederlandsche haringvisschenj (Vlaardingen, 1926) soms zijn meerdere verslagen gebundeld 56 VSNZ (1895) 6, geen eerste druk gevonden, wel de tweede 21 VSNZ (1906) 82-85, NE Kuipers, Vissenjonderwijs m Den Jb Verweij Jz , Beknopte handleiding voor jeugdige visschers Helder 1912-1916 (Den Haag 1976) 16-17 (Vlaardingen, 1903) 22 Staatsblad (1907) nr 83, 6 apnl en nr 144, 6 juni, zie ook 57 P van West, Leesboek over de kaart van de Noordzee voor VSNZ (1906) 85-95 en (1907) 84-88 jonge Noordzeevisschers (2e dr, Vlaardingen, 1903) 23 NE Kuipers, Vissenjonderwijs, 16-17 58 J Posthumus, Eerste beginselen der theoretische zeevaartkun- 24 VSNZ (1889) 61 en (1890) 66-68 de, voor het onderwijs aan visschersscholen, aan zeevaart­ 25 VSNZ (1898) en (1900) scholen en voor de opleiding van stuurlieden voor de kleine 26 Verslag zeevisschenj VMV1911 vaart (Groningen, 1904) 27 Verslag zeevisschenj VMV 1920 59 G Doncker, 'Schip in nood' Wenken bij ongevallen ter zee 28 Verslag over het jaar 1938 VMAV voor jeugdige zeelieden (Amsterdam, 1905), in het zelfde jaar 29 Mededeling van het Vissenjschap te 's-Gravenhage, nl Den publiceerde hij ook Kleine vaart en visschenj Beknopte Helder, Katwijk, Stellendam, Urk en Vlissingen handleiding voor de practische zeevaartkunde ten dienste van 30 Zie de verslagen genoemd in noot 6 en 7 jeugdige zeeheden (Amsterdam, 1905) 31 Verslag zeevisschenj VMV 1920, geeft geen opgave voor 60 VSNZ (1901) 18 Katwijk 61 Verslag zeevisschenj VMV 1915, 110, P Bossen en D Mars, 32 In de opgaven van 1930 ontbreken enige scholen Daarom Plaatsbepaling op zee Handleiding bij de zeevaartkundige 1929 genomen De tussen haakjes vermelde aantallen zijn in­ tafelen voor 30' N B - 72' N B (2e verbeterde druk, Gronin­ clusief de deelnemers aan extra cursussen als netten boeten, gen, 1917), P Cordia, Bepahngen ter voorkoming van aanva­ radiotelefonie of Engels ringen op zee, met omschnjving, en figuren tot toelichting m 33 VSNZ (1889-1910) kleurendruk, voorafgegaan door de Wet van 1882 Beknopte 34 VSNZ (1903) 37 en (1908) 20 uitgaaf (Bussum, 1916), Th Lehmann, Dictaat practische 35 VSNZ (1908) 20 zeevaartkunde (Gonnchem, 1916) 36 100 Jaar Vereeniging van Leraren bij het Hoger Lucht- en 62 P van West, Breedte en lengte op zee Een boekje voor jonge Zeevaartonderwijs, 1873-1973 ('s-Gravenhage/Rotterdam, zeelieden, in 't bijzonder voor visschers, als vervolg op het 1973) 19-28 Leesboek voor de kaart van de Noordzee (Vlaardingen, 1910)

102 63 C Maas en Th C W van Mierlo, Beknopte wis- en zeevaart- ding voor de kleine vaart (Amsterdam, 1922) kunde (Helder, 1907) 67 J M Hardonk, De motonnstallatie aan boord van zeevissenj- 64 C Lieuwen, Scheepsbouw en practische zeevaartkunde vaartuigen, Rijn- en binnenschepen Motorenkennis, electnci- Handleiding bij het onderwijs op de visschenjscholen ('s- teitsleer en matenalenkennis in het kort behandeld voor Gravenhage, 1916), J A Waleson, Handleiding bij het machinisten en motonsten (s 1, 1934) onderwijs in stoomwerktuigkunde aan de visschenjscholen ter 68 Joh Dekker, Handleiding bij het breien en boeten van trawl- opleiding van stuurlieden en schippers van zeil- en stoom- netten (Scheveningen, 1917), H de Korte Johsz , Het breien, visschcrsvaartuigen (Groningen, 1917) samenstellen en boeten van trawlnetten (Umuiden, 1926) 65 G Duycinck Sander, De Noordzee Zeemansgidsen voor de 69 H C Redeke, Natuurlijke historie onzer zeevisschen Een kleine vaart en de visschenj V ,tweede deel ('s-Gravenhage, handleiding ten gebruike bij het visscherij-onderwijs (Helder, (1918) 1911) 66 A C P E Vermeulen, Theoretische zeevaartkunde Handlei­ 70 VSNZ (1907) 75 en (1910) 45-47 ding voor het onderwijs op visschenj-scholen en bij de oplei­

103