<<

Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. blz 1

GEMEENTE SÚDWEST‐FRYSLÂN

BOLSWARD ‐ FRANEKERSTRAAT

BESTEMMINGSPLAN

ontwerp Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Rho Adviseurs B.V. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. / Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Súdwest Fryslân

Bolsward - Franekerstraat

bestemmingsplan

identificatie planstatus identificatiecode: datum: status:

NL.IMRO.1900.2017BPBolswFrstr-ontw 07-02-2018 concept 28-06-2018 voorontwerp projectnummer: 11-10-2018 ontwerp 20161544 projectleider:

E. Venema

gecertificeerd door Lloyd's aangesloten conform ISO 9001: 2008 bij © Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd. 2

Inhoudsopgave

Toelichting 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 7 1.3 Planologische regeling 8 1.4 Leeswijzer 8

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten en planbeschrijving 9 2.1 Ruimtelijk-functionele structuur 9 2.2 Planbeschrijving 10 2.3 Verkeer en parkeren 12

Hoofdstuk 3 Beleidskader 15 3.1 Rijksbeleid 15 3.2 Provinciaal beleid 16 3.3 Gemeentelijk beleid 16

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 19 4.1 Mer-beoordeling 19 4.2 Geluid 20 4.3 Milieuzonering 21 4.4 Bodem 21 4.5 Luchtkwaliteit 22 4.6 Ecologie 22 4.7 Archeologie 23 4.8 Cultuurhistorie 24 4.9 Water 25 4.10 Externe veiligheid 27 4.11 Kabels en leidingen 28

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 29 5.1 Het juridische systeem 29 5.2 Toelichting op de bestemmingen 29

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 31 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 31 6.2 Economische uitvoerbaarheid 32

Bijlagen toelichting 35

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 3

Bijlage 1 Aanvullende welstandscriteria 37 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 41 Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek 77 Bijlage 4 Quickscan beschermde planten- en diersoorten 115 Bijlage 5 Overlegreacties 137

Regels 141

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 143 Artikel 1 Begrippen 143 Artikel 2 Wijze van meten 147

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 149 Artikel 3 Groen 149 Artikel 4 Verkeer - Verblijf 150 Artikel 5 Wonen 151

Hoofdstuk 3 Algemene regels 155 Artikel 6 Anti-dubbeltelregel 155 Artikel 7 Algemene gebruiksregels 156 Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 157 Artikel 9 Overige regels 158

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 159 Artikel 10 Overgangsrecht 159 Artikel 11 Slotregel 160

Bijlage bij de regels 161

Bijlage 1 Lijst met bij woningen toegestane beroepen en bedrijven 163

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 4

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 5

Toelichting

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 6

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 7

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Aan de Franekerstraat in Bolsward ligt een voormalige schoollocatie. Tot omstreeks 2010 was hier de LTS van Bolsward gevestigd. De bebouwing hiervan is gesloopt met het doel hier woningbouw te realiseren. Nu is er een nieuw plan gemaakt voor de invulling van de locatie met in totaal 26 rijwoningen, 8 twee-aaneen gebouwde woningen en één geschakelde woning. Op basis van het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk om woningbouw te realiseren op de locatie. Voor het realiseren van de plannen is daarom het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied ligt ten noorden van de binnenstad van Bolsward. Het betreft een braakliggende kavel die tussen de Samuel van Haringhouckstraat, de Franekerstraat, de Dr. Joost Halbertsmastraat en de woningen aan de Mr. D.J. Cuiperstraat ligt. Deze kavel ligt aan de rand van een woongebied en vormt de overgang naar een meer gemengd gebied langs de noordelijke entreeweg naar het centrum, de Franekerstraat. De begrenzing is afgestemd op het geldende bestemmingsplan. De ligging en begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 8

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Bolsward Kom, dat is vastgesteld op 16 september 2008. Het is hierin bestemd als 'Maatschappelijk - 1'. Binnen deze bestemming zijn 'lichte' maatschappelijke functies mogelijk. Woningbouw is binnen de bestemming niet mogelijk. In het bestemmingsplan is wel geanticipeerd op het ontwikkelen van woningen in het plangebied. Er is de aanduiding 'wijziging naar wonen 2' opgenomen. Binnen de aanduiding kan de bestemming worden gewijzigd in verschillende woonbestemmingen, ten behoeve van maximaal 88 woningen. Vanwege de gedateerde regeling in het bestemmingsplan en de wens om voor dit plangebied maatwerk te leveren, is besloten geen gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid, maar voor een nieuw bestemmingsplan specifiek voor het voorgestelde programma.

1.4 Leeswijzer De juridisch-planologische regeling van dit bestemmingsplan wordt in de volgende hoofdstukken nader toegelicht en gemotiveerd. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een korte toelichting gegeven op het plangebied en komt het plan aan de orde. In dit hoofdstuk zijn tevens de uitgangspunten opgenomen. Daarna volgt in hoofdstuk 3 een uiteenzetting van het relevante beleid. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de voor het plangebied relevante milieu- en omgevingsaspecten besproken. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het bestemmingsplan en in hoofdstuk 6 wordt tot slot een weergave gegeven van de uitvoerbaarheid.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 9

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten en planbeschrijving

2.1 Ruimtelijk-functionelede structuur ste

Historie van de planlocatie Het plangebied ligt in de schil direct rondom de oude binnenstad van Bolsward, aan de Franekerstraat. Dit is historisch de hoofdroute naar en de noordelijke invalsweg van Bolsward. Al sinds medio 19 eeuw ligt aan deze weg een bebouwingslint en een begraafplaats. In het begin van de 20 eeuw is ten zuiden van het plangebied enige industrie ontwikkeld. In de jaren '50 heeft de ontwikkeling van het gebied ten noorden van de binnenstad een vlucht genomen. In deze periode is het woongebied ten westen van het plangebied ontwikkeld en is het plangebied ingevuld met bebouwing ten behoeve van een school. In de jaren '80 is het industriegebied ten zuiden hiervan herontwikkeld tot woongebied, met aan de Franekerstraat een politiebureau dat thans een medisch centrum is. De schoolgebouwen binnen het plangebied zijn omstreeks 2010 gesloopt.

Huidige structuur Door de historische (her)ontwikkeling van het gebied ligt het plangebied nu aan de rand van een planmatig ontwikkeld woongebied, waarin aan de Franekerstraat een begraafplaats en een medisch centrum is gelegen. Langs de oostzijde van de Franekerstraat ligt nog enige historische lintbebouwing. Dit lint heeft een gemengd karakter. Het betreft vooral woningen en enkele van oudsher aanwezige (ambachtelijke) bedrijven.

De beschreven verdeling in het gebied komt ook tot uiting in de bebouwingstypologie. Het lint aan de oostzijde van de Franekerstraat is duidelijk organisch ontwikkeld. De bebouwing hier is afwisselend en wordt overwegend gekenmerkt door een lage gootlijn. In de wederopbouwwijk aan de westzijde is een regelmatig bebouwingsbeeld zichtbaar, bestaande uit rijwoningen die zijn opgetrokken uit twee bouwlagen met kap. De bebouwing ten zuiden van het plangebied, die met de herontwikkeling van het industriegebied dat hier eerder was gebouwd, is moderner vormgegeven. Het medisch centrum heeft een duidelijk utilitaire uitstraling.

Een luchtfoto van het plangebied is weergegeven in figuur 2.1.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 10

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied (2016)

2.2 Planbeschrijving Het plan omvat de invulling van het plangebied met woningbouw. Langs de Samuel van Haringhouckstraast worden 8 twee-aaneen gebouwde woningen en één geschakelde woning gerealiseerd. Langs de Franekerstraat en de Dr. Joost Halbertsmastraat worden in totaal 26 rijwoningen gebouwd. In de zuidelijke hoek, ter plaatse van de Mr. D.J. Cuiperstraat, wordt een parkeerterrein aangelegd. Het centrale deel van het plangebied wordt vooralsnog niet ingevuld en krijgt een groene inrichting. De voorgestelde situatie binnen het plangebied is weergegeven in figuur 2.2.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 11

Figuur 2.2 Voorstelde situatie plangebied

Stedenbouwkundige inpassing De kenmerken van de omgeving vormen een belangrijk uitgangspunt voor het stedenbouwkundig plan. Hierbij is extra aandacht gegeven aan de vormgeving van de woningen aan de Franekerstraat. Omdat het plangebied is gelegen in een wederopbouwwijk, is gekozen om hierbij aan te sluiten. Dit resulteert in een compositie die wordt bepaald door een eenvoudige repeterende opzet in rijenwoningen. Enkele impressies van de voorgestelde woningen zijn weergegeven in figuren 2.3 en 2.4.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 12

Figuur 2.3 Impressie woningtype Franekerstraat

Figuur 2.4 Impressie woningen Dr. Joost Halbertsmastraat

Voor de woningen aan de Samuel van Haringhouckstraat is nog geen uitwerking gemaakt. Voor deze woningen geldt een minder specifiek wensbeeld voor de beeldkwaliteit, omdat deze woningen meer op zichzelf staan.

Aanvullende welstandscriteria De plannen zijn besproken met welstandscommissie Hûs en Hiem. Een aandachtspunt is de in de welstandsnota opgenomen voorwaarde van individualiteit aan de zijde van de Franekerstraat. Om hiervoor een adequaat toetsingskader te bieden zijn aanvullende welstandscriteria opgesteld. Deze zijn opgenomen in Bijlage 1. Deze criteria waarborgen samen met dit bestemmingsplan de gewenste beeldkwaliteit. Het document wordt gelijktijdig met het bestemmingsplan vastgesteld als aanpassing van de welstandsnota.

2.3 Verkeer en parkeren Bij het opstellen van een bestemmingsplan waarin een nieuwe ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt, moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening aandacht worden besteed aan de parkeerbehoefte en de verkeersafwikkeling.

Verkeersafwikkeling De woningen worden aan bestaande woonstraten gebouwd. De Franekerstaat is in de verkeersstructuur van dit deel van Bolsward een belangrijke route. Op deze wijkontsluitingsweg geldt een

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 13

maximumsnelheid van 50 km/uur, terwijl de andere woonstraten binnen een 30 km/uur-zone liggen. De ontsluitende wegen zijn ingericht op de aanwezigheid van een grote schoollocatie binnen het plangebied. Deze hebben zodoende voldoende capaciteit voor de afwikkeling van verkeer van en naar de nieuwe woningen.

Parkeren Voor de leefbaarheid in de wijk is het van belang dat er voldoende parkeergelegenheid is. Dit is onder andere vastgelegd in het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan (GVVP). Er wordt in het GVVP niet ingegaan op normen en aantallen. De gemeente heeft (nog) geen parkeerbeleid vastgesteld. Daarom wordt gebruik gemaakt van de (maximale) parkeerkentallen zoals opgenomen in CROW-publicatie 317. Bolsward is aangewezen als een matig stedelijk gebied en het plangebied valt binnen de centrumschil. Voor twee-aaneen gebouwde woningen wordt een parkeernorm van 2,2 parkeerplaatsen per woning gehanteerd en voor de rijwoningen is dit 2,1 parkeerplaatsen.

Voor de 9 twee-aaneen gebouwde en geschakelde woningen zijn op basis van de parkeerkentallen 20 parkeerplaatsen nodig. Voor de 16 rijwoningen zijn dat er 34. De twee-aaneen gebouwde woningen krijgen ruimte voor twee auto's per woning op eigen erf. Dit betekent dat in de openbare ruimte in totaal 36 parkeerplaatsen aangelegd moeten worden. Langs de Franekerstraat worden hiertoe 24 haaksparkeren-parkeerplaatsen aangelegd en langs de Dr. Joost Halbertsmastraat nog eens 8. Op de hoek van de Dr. Joost Halbertsmastraat en de Mr. D.J. Cuiperstraat wordt een parkeerplaats aangelegd met 14 parkeerplaatsen. Hiermee wordt ruimschoots voorzien in de parkeerbehoefte op basis van de maximale normen van het CROW.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 14

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 15

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft het van belang zijnde rijks-, provinciale-, regionale en gemeentelijke beleid. Daarbij worden, waar nodig uitgangspunten voor dit bestemmingsplan geformuleerd.

3.1 Rijksbeleid Binnen het rijksbeleid zijn de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Ladder voor Duurzame verstedelijking van belang.

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. De Structuurvisie infrastructuur en ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De visie is via regels verankerd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Deze geeft voor het plangebied geen direct bindende regels.

3.1.2 Duurzame verstedelijking In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. Voor dit plan wordt getoetst aan deze regeling, die inhoudt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling bevat. Indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied.

Voor een inzicht in de behoefte naar nieuwe woningen in de gemeente Súdwest-Fryslân is de Strategische notitie behoefteraming nieuwe woningbouw (Stec Groep, januari 2015) opgesteld. Deze notitie is onder andere gemaakt voor het aanscherpen van het woningbouwprogramma, op basis van een behoefteraming voor nieuwe woningbouw waarin rekening wordt gehouden met sociaal-demografische ontwikkelingen en veranderingen in de woningmarkt en de meest actuele bevolkings- en huishoudensprognoses voor de gemeente Súdwest-Fryslân. Hieruit blijkt dat er in de periode tot 2024 een woningbehoefte van 170 tot 180 woningen per jaar is. Deze behoefte omvat zowel koop als (sociale) huurwoningen, appartementen, grondgebonden, ontwikkeld door de gemeente, corporatie of particuliere ontwikkelaar. Voor Bolsward geldt dat er geen sprake is van een hoge structurele leegstand van woningen.

In de behoefteraming van Stec Groep wordt geconcludeerd dat aansluitend op het

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 16

woningbouwprogramma nog behoefte is aan een ruim aantal eengezinswoningen. In het bedoelde woningbouwprogramma is voor de schoollocatie aan de Franekerstraat een aantal van 45 woningen opgenomen. Op basis van het onderzoek van Stec Groep wordt gesteld dat er zeker behoefte is voor de nu voorgestelde 35 woningen.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan 2007 Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord. Bij de ruimtelijke inpassing van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Dit kan door efficiënt ruimtegebruik, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van herstructurering te onderzoeken. Ook zijn een goede beeldkwaliteit en een zorgvuldige landschappelijke inpassing van groot belang. De woningbouw binnen het plangebied sluit aan op de voorgenoemde belangen en ambities.

3.2.2 Verordening Romte De Verordening Romte Fryslân 2014 (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt regels aan ruimtelijke plannen en projecten. Volgens de begrenzing tussen het buitengebied en het bestaand bebouwd gebied ligt het plangebied binnen het bestaand bebouwd gebied. Hier wordt ruimte geboden voor het ontwikkelen van stedelijke functies voor zover deze naar aard en omvang passen bij de kern.

In artikel 3 van de verordening is specifiek aangegeven dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

De geplande aantallen woningen zijn in overeenstemming met het gemeentelijk 'Woningbouwprogramma 2011-2016', zoals beschreven in paragraaf 3.3.2. Het plan is daarmee in overeenstemming met de regels uit de verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ontwikkelvisie gemeente Súdwest-Fryslân Op 22 maart 2012 heeft de gemeenteraad de Ontwikkelvisie gemeente Súdwest-Fryslân vastgesteld. In de visie staan de ambities van de gemeente op het gebied van sociale, ruimtelijke en economische ontwikkelingen. De visie vormt een belangrijke basis voor nieuw beleid en plannen. In de ontwikkelvisie wordt uitgegaan van zes pijlers. Voor dit project is de pijler 'Verscheidenheid in de kernen' van belang.

In Súdwest-Fryslân is er de rust van het kleine dorp, de dynamiek van de stad of van beide een beetje in het grotere dorp of de kleinere stad. De verscheidenheid betekent een grote rijkdom aan verschillende types woon- en werkmilieus. Binnen de gemeente zullen er grote verschillen ontstaan met betrekking tot de bevolkingsgroei, krimp en toename in huishoudens. De verwachte groei vindt vooral plaats in de stedelijke kernen Bolsward en . Omdat deze steden qua inwonertal de komende decennia blijven groeien, moeten er aantrekkelijke nieuwe stedelijke woonmilieus worden gerealiseerd. Vanwege de afnemende groei kijkt de gemeente wel kritisch naar de geplande woningbouwprojecten. In dit kader worden er op de locatie minder woningen gebouwd dan aanvankelijk gepland. De woningbouw in het plangebied past daarom binnen deze visie.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 17

3.3.2 Woonvisie en Woningbouwprogramma 2017-2022 Op 20 juli 2017 is de Woonvisie vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin is het woningbouwbeleid vastgelegd. In dit beleidsdocument wordt onder meer ingaan op de kwantitatieve woningbouwopgave en de kwalitatieve focus. De Woonvisie gaat vooraf aan het Woningbouwprogramma 2017-20122, dat door de gemeenteraad op 31 oktober 2017 is vastgesteld.

De kwantitatieve opgave is bepaald aan de hand van huishoudenprognoses. In de gemeente is sprake van een stuwmeer van plannen als gevolg van het stilvallen van de woningmarkt. De verwachting is dat woningbouwprojecten een impuls krijgen wanneer er meer schaarste op de woningmarkt is. In het woningbouwprogramma ligt het accent op seniorenhuisvesting, starters, betaalbaarheid en duurzaamheid. Verder ligt vanuit de beleidsmatige ontwikkelingen en de nieuwe koers de kwalitatieve focus onder andere op de herstructureringsopgave van de verouderde voorraad.

In het woningbouwprogramma is rekening gehouden met en ingezet op de realisatie van 36 woningen op de schoollocatie aan de Franekerstraat. De woningen zijn voor een groot deel bedoeld voor de startersmarkt, hetgeen aansluit bij het genoemde accent in het woningbouwprogramma.

3.3.3 Visie ruimtelijke kwaliteit 'Mei soarch foar ús lânskip' (2013) In de gemeentelijke visie ruimtelijke kwaliteit 'Mei soarch foar ús lânskip' ligt het accent sterk op het behouden en versterken van de landschappelijke kwaliteiten in het landelijke gebied. Aan de stedelijke context wordt beperkt aandacht besteed. De passages over de inpassing van stedelijk functies gaan vooral over de toevoeging van nieuwe bedrijventerrein. In algemene zin wordt gesteld dat de stedenbouwkundige kwaliteit en de landschappelijke inpassing veel aandacht verdienen.

Dit bestemmingsplan voorziet in een herontwikkeling in een bestaande woonwijk. Er is geen sprake van aantasting van het landschap. Het stedenbouwkundig plan zo is opgesteld dat de woningen aansluiten bij de karakteristiek en het bebouwingsbeeld van en in het aangrenzende gebied. Hiermee wordt de stedenbouwkundige kwaliteit gewaarborgd. Daarmee voldoet de ontwikkeling aan de visie ruimtelijke kwaliteit.

3.3.4 Erfgoedvisie (2012) en Erfgoednota (2013) Met het vaststellen van de "Erfgoedvisie Silhouet" (juni 2012) heeft de gemeente haar visie en missie op behoud en ontwikkeling van het erfgoed vastgesteld. De gemeente stelt zich hierbij ten doel om het culturele erfgoed op een evenwichtige, en duurzame manier in stand te houden en draagvlak hiervoor te ontwikkelen. Op basis van deze visie is de "Erfgoednota gemeente SWF 2013-2016: De basis op orde" opgesteld (januari 2013). Een belangrijk speerpunt van de nota is dat de basis op orde wordt gebracht. Dit betekent dat de gemeentelijke organisatie haar kerntaken op het gebied van erfgoed zorgvuldig gaat uitvoeren. Het is namelijk een wettelijke taak voor gemeenten om te komen tot een zorgvuldige planbehandeling en besluitvorming wat betreft cultuurhistorie.

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in ruimtelijke plannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit was al verplicht voor archeologie. Met de Erfgoednota is het gemeentelijk erfgoedbeleid hierop aangepast. Zo gaat de gemeente bij de bescherming van archeologische (verwachtings)waarden in ruimtelijke plannen nu formeel uit van de gemeentelijke FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra), een uitsnede van de provinciale FAMKE.

Voor de bekende en de te verwachten cultuurhistorische waarden gaat de gemeente uit van de provinciale cultuurhistorische kaart (CHK). De kaart is daarmee onderlegger voor het in de erfgoednota geformuleerde beleid. Echter, niet alle waarden aangegeven op deze kaart kunnen bij voorbaat behouden blijven, hier zal een gemeentelijke afweging aan te pas komen. In de erfgoednota is verder uiteengezet hoe in het kader van ruimtelijke plannen omgegaan dient te worden met het erfgoed.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 18

Een nadere toetsing aan de Erfgoedvisie vindt plaats in paragrafen 4.7 en 4.8.

3.3.5 Welstandsnota Súdwest-Fryslân De gemeentelijke welstandsnota is een samenvoeging van de welstandsnota's en reclamenota's van de vijf voormalige fusiegemeenten. Voor het plangebied geldt de Welstandsnota voor de voormalige gemeente Bolsward. Het plangebied heeft hierin een eigen welstandsregime. Het betreft gebied J19, 'Franekerstaat Noord'.

Dit gebied wordt beschreven als een markant punt langs de Franekerstraat / dr. J. Halbertsmastraat, met zicht op de binnenstad, gelegen in woongebied Noord. Dit ligt aan de westzijde tegen de binnenstad aan en is ontwikkeld in een suburbaan verkavelingsplan met trekken van de wederopbouw. Het gebied ligt tussen twee oorspronkelijke routes naar de binnenstad; de Harlingerstraat en de Franekerstraat. De Franekerstraat maakt deel uit van het gebied, de Harlingerstraat door de scheiding van de Witmarsumertrekvaart niet. Het woongebied heeft ruimtelijk een gemengd beeld van overwegend rijenwoningen en vrijstaande en halfvrijstaande woningen in het middendeel, met langs de randen hogere bebouwing in de vorm van flats. De rand langs de Franekerstraat vertoont over een beperkte lengte een historisch beeld. Door de bundeling van onderwijsvoorzieningen is het gebied Franekerstraat beschikbaar gekomen voor herontwikkeling. Deze herontwikkeling houdt in dat op deze locatie woningbouw is voorzien. Het betreft grondgebonden woningen gegroepeerd langs de bestaande wegen en in een hofje. Er is reden onderscheid te maken tussen de bebouwing langs de Franekerstraat en het overige deel. Daarbij is er meer individuele uitdrukking in de woningen langs de Franekerstraat gewenst.

Het stedenbouwkundig plan is in vooroverleg besproken met welstandscommissie Hûs en Hiem. Daarbij is in afwijking van het in de welstandsnota beschreven wensbeeld geoordeeld dat het wenselijk is om ook langs de Franekerstraat voort te borduren op het 'jaren 60 beeld' in de rest van de wijk. Het plan zoals beschreven in paragraaf 2.2 is hierop aangepast en kan uitzien op een positief welstandsadvies. Daarbij is het van belang het plan vergezeld te doen gaan van adequate, op de nieuwe uitgangspunten (voortborduren op het jaren 60 beeld) toegespitste welstandscriteria. Deze zijn opgenomen in Bijlage 1 en worden gelijktijdig net dit bestemmingsplan voor vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Hiermee wordt specifiek voor het nu voorliggende programma en stedenbouwkundig plan een adequate beeldkwaliteit gewaarborgd.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 19

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Mer-beoordeling In het Besluit milieueffectgrapportage (m.e.r.) is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Ook wanneer de drempelwaarden niet worden overschreden moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, zie aanleiding geven om een milieueffectrapport (MER) op te stellen. Daarbij moet worden gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten.

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D11.2) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. Ten aanzien van woningen ligt de drempelwaarde op een aaneengesloten gebied met 2.000 of meer woningen. Dit bestemmingsplan maakt slechts 35 woningen mogelijk en is daarmee niet rechtstreeks planmer-, projectmer of mer-beoordelingsplichtig.

Sinds 7 juli j.l. is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Hierin is geregeld dat ook voor projecten die zijn opgenomen in bijlage D, maar beneden de drempelwaarden vallen, een besluit moet worden genomen of een MER nodig is. In dat kader wordt afgewogen of het plan – ondanks dat het ruim onder de drempelwaarde blijft - mogelijk toch belangrijke negatieve milieueffecten heeft, op basis van de eerder genoemde omstandigheden. Dit is een “vormvrije” mer-beoordeling.

Kenmerken van het project Het plan omvat de bouw van 35 woningen binnen de bestaande stedelijke structuur van Bolsward. Daarmee samenhangend worden aanpassingen in de aangrenzende infrastructuur voorgesteld. Het totale project beslaat een oppervlakte van circa 1,3 hectare. In een plaats met circa 4.600 woningen en een oppervlakte van circa 940 hectare is de omvang van het project relatief klein. De kenmerken van het effect rechtvaardigen geen MER.

Plaats van het project Het plangebied ligt niet in een gevoelig gebied, zoals een Natura 2000-gebied of een verbindingszone binnen het Nederlands Natuurnetwerk. De locatie ligt binnen de stedelijke structuur van Bolsward, op een locatie die in het recente verleden al in gebruik was en was bebouwd voor stedelijke functies. De plaats van het project rechtvaardigt geen MER.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 20

Kenmerken potentiële effecten Een woningbouwlocatie heeft geen belangrijke uitstraling van milieueffecten naar de omgeving. Te verwachten effecten hangen samen met de verkeersaantrekkende werking en mogelijk veranderingen in de waterhuishouding (toename verharding). Gezien de voormalige inrichting van de locatie en de ligging hiervan aan de hoofdinfrastructuur van Bolsward, zijn er geen effecten aan de orde die een MER rechtvaardigen. In de navolgende paragrafen wordt nader ingegaan op de effecten van de ontwikkeling op het milieu en op de omgeving.

Conclusie Gelet op de aard en relatieve omvang van het project, de plaats hiervan en de kenmerken van de potentiële effecten wordt geconcludeerd dat er hiermee geen belangrijke negatieve milieugevolgen aan de orde zijn die een milieueffectrapportage rechtvaardigen.

4.2 Geluid Toetsingskader Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/u, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen. Er is geen geluidzoneringsplichtige industrie aanwezig, dus alleen het aspect '(spoor)wegverkeerslawaai' is aan de orde.

Dit bestemmingsplan maakt nieuwe woningbouw mogelijk. Woningen zijn geluidsgevoelige functies waarvoor op grond van de Wgh akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden, wanneer deze zijn gelegen binnen de geluidszone van een gezoneerde weg of spoorweg. In en rondom het plangebied zijn verschillende wegen aanwezig. Alleen de Franekerstraat heeft op grond van de Wgh een geluidzone. De overige wegen nabij het plangebied kennen een maximumsnelheid van 30 km/u.

Om de geluidsituatie in het plangebied in beeld te brengen is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting als gevolg van de gezoneerde Franekerstraat (50 km/u). De niet gezoneerde 30 km/u wegen (Samuel van Haringhouckstraat, Doctor Joost Halbertsmastraat en Meester D.J. Cuipersstraat) zijn niet meegenomen in het onderzoek. Deze wegen ontsluiten enkel de woningen in deze straten. Gezien het niet doorgaande karakter van deze wegen is het akoestisch gezien niet relevant om ze in het onderzoek te betrekken. Bovendien is er op grond van de Wgh geen onderzoeksplicht naar de geluidbelasting van 30 km/u wegen.

Onderzoek Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 2. Onderstaand volgen de belangrijkste bevindingen.

Uit het onderzoek blijkt dat als gevolg van de gezoneerde Franekerstraat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden voor de woningen direct aan deze weg. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt inclusief aftrek artikel 110g Wgh 55 dB voor de eerste en tweede verdieping van de rijwoningen.

Maatregelen om de geluidbelasting aan de gevels van de ontwikkeling terug te dringen zijn onvoldoende doeltreffend of stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Omdat de maximale ontheffingswaarde als gevolg van de Franekerstraat niet wordt overschreden kunnen hogere waarden worden aangevraagd conform tabel 4.1.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 21

Tabel 4.1 Benodigde hogere waarden Locatie Geluidbelasting Bron Rijwoningen langs 55 dB Franekerstraat Franekerstraat

Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de woningen zal een op basis vaneen onderzoek naar gevelwering worden aangetoond dat aan het wettelijke binnenniveau van 33 dB voldaan gaat worden.

4.3 Milieuzonering Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Het plangebied ligt aan de rand van een woongebied. Het gebied langs de Franekerstraat heeft een gemengd karakter. Hier zijn naast woningen ook enkele bedrijven en een medische instelling aanwezig. Het betreft een consultatiebureau en artsenpraktijk, die in milieucategorie 1 valt. De bedrijven aan de Franekerstaat betreffen relatief kleinschalige bedrijven, maximaal uit milieucategorie 2. Meest zuidelijk in het lint is een uitvaartverzorgingsbedrijf aanwezig, waarbij ook een grafsteenhouwerij hoort. Deze bedrijfsactiviteit valt (in deze omvang) in milieucategorie 3.1. Tot slot ligt ten noorden van het plangebied een begraafplaats uit milieucategorie 1. In de navolgende tabel zijn de richtafstanden tot een rustige woonomgeving en tot woningen in een gemengd gebied weergegeven.

Milieucategorie Richtafstand rustig woongebied Richtafstand gemengd gebied 1 10 0 2 30 10 3.1 50 30

De woningen die zijn gericht op de Franekerstraat worden in een gemengd gebied gebouwd. De achterliggende woningen komen in een gebied dat zich kenmerkt als een rustig woongebied. De woningen aan de Franekerstraat zijn op ruim 20 meter vanaf de bedrijven aan de overzijde van deze weg geprojecteerd en op ruim 30 meter vanaf de steenhouwerij. Voor de woningen in het achterliggende gebied wordt ook voldaan aan de richtafstanden voor een rustig woongebied. Vanuit het omgevingsaspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen om de woningbouw te realiseren.

4.4 Bodem Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

In het kader van de herinvulling van de locatie is een verkennend bodemonderzoek (en asbestonderzoek) uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in Bijlage 3. Op basis van de conclusie van dit onderzoek wordt het plan uitvoerbaar geacht. Ook geeft het onderzoek geen aanleiding tot het uitvoeren van nader asbestonderzoek.

Wel moet rekening worden gehouden met enkele beperkingen. Zo is op de kruising van de Samuel van

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 22

Haringhoukstraat en de Franekerstraat een sterk verhoogd gehalte aan lood geconstateerd die formeel aanleiding geeft tot het uitvoeren van nader onderzoek. Er wordt niet verwacht dat in deze sterk verontreinigde grond wordt gegraven, omdat de werkzaamheden hier zich enkel richten op de aansluiting van het riool op een nabijgelegen rioolput en het aannemelijk is dat hier vulzand is toegepast. Gezien de beperkte dikte van de verontreinigde laag is er in principe geen saneringsnoodzaak. Daarom wordt geadviseerd om de graafwerkzaamheden hier onder milieukundige begeleiding te laten plaatsvinden. De gemeente houdt hier bij de uitvoering van de plannen rekening mee. Verder geldt dat de diepere veen-ondergrond ter plaatse van de wegen indicatief als niet-toepasbaar is beoordeeld. Deze grond moet afgevoerd worden naar een erkend verwerker. Ook moet tijdens de uitvoering van de werkzaamheden rekening worden gehouden met grotere hoeveelheden puin of funderingen in de bodem, met name aan de noordzijde van de locatie.

Op basis van het onderzoek is de bodemkwaliteit in voldoende mate in beeld gebracht. De bodemkwaliteit is toereikend voor het voorgenomen gebruik en voor de bouwwerkzaamheden. Van het oogpunt van bodemkwaliteit bestaan er geen belemmeringen voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.5 Luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM ) en stikstofdioxide (NO ) gehanteerd.

In Fryslân zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige 10 Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat er in Bolsward en omgeving sprake is van een zeer goede 2 luchtkwaliteit.

Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO en PM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een woonwijk van 1.500 woningen valt binnen de norm van betekenende mate. Voor de ontwikkelingen in het plangebied zijn op het gebied van luchtkwaliteit dan ook geen belemmeringen.

2 10 4.6 Ecologie Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden liggen zijn de Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving, dat op ruim 6 kilometer ten zuiden van het plangebied ligt. Op ruim 8 kilometer ten westen van Bolsward liggen de Waddenzee en het IJsselmeer, die eveneens zijn aangewezen als Natura 2000-gebieden.

Directe effecten op de natuurwaarden binnen de Natura 2000-gebieden, zoals verstoring, verontreiniging, versnippering etc. zijn op de genoemde afstanden uit te sluiten. Indirecte hinder als

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 23

gevolg van verkeersbewegingen zijn ook niet aan de orde, omdat autoverkeer de natuurgebieden niet hoeft te kruisen om de planlocatie te bereiken. Overigens zijn er binnen de Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving geen stikstofgevoelige habitattypen aanwezig.

Op een afstand van meer dan 8 kilometer zal geen sprake zijn van een meetbare toename van stikstofdepositie als gevolg van het toevoegen van maximaal 36 woningen. Geconcludeerd wordt dat de gebieden op zodanig grote afstand liggen dat het plan geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden heeft.

Nederlands Natuurnetwerk (NNN) Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN. Het plangebied maakt geen deel uit van het NNN. NNN-gebieden liggen op ruime afstand. Wel ligt op ruim een kilometer richting het noorden van het plangebied een gebied dat is aangewezen als 'natuur buiten de EHS'. Hier worden geen ingrepen voorgesteld. Vanuit de NNN zijn geen belemmeringen voor de plannen aan de orde.

Soortenbescherming Het plangebied is een braakliggend terrein. Onlangs hebben hier ingrijpende werkzaamheden plaatsgevonden. Er is nu sprake van een grasveld, met langs de randen enige opgaande beplanting. In het kader van de herinvulling is een quickscan naar beschermde planten- en diersoorten uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in Bijlage 4.

Het is niet uit te sluiten dat het terrein onderdeel is van een habitat van (beschermde) soorten. De jonge bomen zijn in principe ongeschikt voor vaste verblijfplaatsen. Bij de uitvoering moet wel rekening gehouden worden met de aanwezigheid van broedvogels. Voor de algemeen voorkomende broedvogels in de beplantingen rondom het plangebied geldt dat deze tijdens het broeden niet verstoord mogen worden. Voor de andere (potentieel) aanwezige, licht beschermde soorten geldt de algemene zorgplicht. Dit betekent dat deze bij de uitvoering van de plannen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich te verplaatsen naar een nieuwe leefomgeving.

Door buiten het broedseizoen te werken of door voor het broedseizoen aan te vangen met de werkzaamheden, kan het plan in principe zonder belemmeringen uitgevoerd worden. Voor de licht beschermde soorten geldt een vrijstelling. Wel moet de zorgplicht in acht worden genomen. Dit betekent dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen. Op deze manier kan het plan worden uitgevoerd binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt uitvoerbaar is binnen de kaders van de Wet natuurbescherming en het beleid ten aanzien van het NNN.

4.7 Archeologie Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 24

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Súdwest-Fryslân wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) van de provincie. Een fragment van deze kaarten is weergegeven in figuur 4.1.

2

Figuur 4.1 Fragment kaarten FAMKE 2 Uit de kaarten blijkt dat er in het plangebied een kans is op de aanwezigheid archeologische resten uit de ijzertijd tot de middeleeuwen. Onderzoek wordt geadviseerd bij ingrepen van meer dan 500 m . Voor de periode steentijd tot en met de bronstijd is de verwachtingswaarde laag en is geen onderzoek nodig.

De ingrepen binnen het plangebied zijn groter dan 500 m . Echter, deze vinden plaats op een locatie die waarop sinds de ontwikkeling van het gebied in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw verschillende bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De locatie is vrijwel geheel bebouwd geweest. Daarom is het aannemelijk dat de locatie sterk verstoord is. Voor de zuidelijke helft van het plangebied is in 2005 een archeologisch onderzoek uitgevoerd (RAAP notitie 1090), waarin deze verwachting is bevestigd. Op grond van dat onderzoek is er geen verder onderzoek noodzakelijk. Onder de verstoorde laag bevinding zich kwelderafzettingen, waarin geen archeologische waarden worden verwacht.

Vanuit het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen in het plangebied. Wanneer bij de werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, moet hiervan direct melding gemaakt worden bij de bevoegde overheid (gemeente Súdwest Fryslân).

4.8 Cultuurhistorie In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Conform de gemeentelijke erfgoedvisie en -nota wordt uitgegaan van de Cultuur Historische kaart van de provincie Fryslân (CHK), waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uitmaakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.

In of direct aangrenzend aan het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden aanwezig.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 25

Wel is de historische hoofdroute waar de Franekerstraat deel van uitmaakt van cultuurhistorische betekenis. In het stedenbouwkundig plan is hiermee rekening gehouden. Het plan wordt ontwikkeld binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur en aan de zijde van de Franekerstraat wordt een door verschillen in de goothoogte en de rooilijn een meer individueel beeld gecreëerd, dat goed aansluit bij het historische karakter van de Franekerstraat. Dit beeld is gewaarborgd via de welstandscriteria. Het is daarom niet nodig om nadere regels te stellen ten aanzien van de cultuurhistorische waardering van de locatie.

4.9 Water Deze 'waterparagraaf' bevat de wettelijk verankerde watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. In de Leidraad Watertoets van het Wetterskip staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Watertoetsproces Het plan is kenbaar gemaakt bij het waterschap. Hieruit blijkt dat de invloed van het plan mogelijk zodanig is dat de normale procedure van de watertoets van toepassing is. Redenen hiervoor zijn de ligging van het plangebied langs een hoofdwatergang (Franekervaart), de aanwezigheid van regionale keringen langs deze watergang, de potentiële toename aan verharding en diverse ingrepen in watergangen. Het waterschap heeft geadviseerd over de watercompensatie.. Dit is verwerkt in deze paragraaf. Deze toelichting wordt vervolgens aan het waterschap voorgelegd voor een wateradvies.

Veilig Meerlaagse veiligheid en klimaatadaptie: Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Ten noorden van het plangebied ligt een regionale kering. De begraafplaats ten noorden van het plangebied kent een ander peil dan het plangebied. De Samuel van Haringhoukstraat vormt de kering tussen de twee peilgebieden. De kerende werking van de waterkeringen moet behouden blijven. De aanwezige waterkeringen zijn weergegeven in figuur 4.1. Het plangebied en de bouwvlakken voor de nieuwe woningen zijn hierop geprojecteerd.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 26

Figuur 4.1 Legger Wetterskip Fryslân

Wetterskip Fryslân om nieuwe gebouwen buiten de beschermingszone van de regionale waterkering te bouwen. Zoals blijkt uit figuur 4.1. wordt hieraan voldaan. Dit plan heeft geen invloed op de kerende werking van de regionale waterkering. Er wordt namelijk op hogere grond gebouwd, waardoor er geen wateroverlast ontstaat. Bij de uitvoering van de plannen wordt met dit aspect rekening gehouden en vindt afstemming plaats met het waterschap.

Voor het bouwen van bouwwerken binnen de beschermingszone moet een watervergunning aangevraagd worden.

Voldoende Peilbeheer: Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het grondwaterpeil en de aanleghoogte van bebouwing. Hiermee wordt bij de uitvoering rekening gehouden. De woningen worden op hetzelfde peil als de aangelegen wegen gebouwd. De Sumuel van Haringhouckstraat ligt op 0,65 meter +NAP. Het boezempeil is ongeveer 1,70 meter -NAP. De Franekerstraat op 0,90 meter +NAP. Het boezempeil is 0,52 meter -NAP. Hiermee is het verschil (de drooglegging) ten minste 1,42 meter. Hiermee wordt voldaan aan de droogleggingsnorm van 1,30 meter voor gebouwen met kruipruimte.

Compensatie: Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel (10%) wordt gecompenseerd2 in de vorm van nieuw oppervlaktewater2 of waterberging. Het dempen van2 watergangen moet volledig gecompenseerd worden.2 Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de2 verhardingen te voorkomen.

Door Ingenieursbureau MUG is de verhardingstoename als gevolg van dit plan bepaald. Het bestaand verhard oppervlak is 1.020 m . In de nieuwe situatie is dit 4.600 m , een toename van ongeveer 3.600 m . Daarnaast wordt een deel van de circa 4.200 m van uit te geven erf rondom de woningen verhard. Dit leidt tot een extra toename van circa 2.000 m (+/- 50%). Een groot deel van de verharding zal afwateren op de boezem. Voor het achterterrein van de woningen is dit niet mogelijk.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 27

Wanneer het verhard oppervlak afvoert naar de boezem dan kan een compensatienorm van 5% gehanteerd worden. Het waterschap is momenteel bezig met een waterbergingsbank voor de gemeente Súdwest-Fryslân. Er is namelijk sprake van overcompensatie in boezemwater, door de realisatie van waterrijke woonplannen. Die overcompensatie2 kan voor dit project ingezet worden. Het is daarom niet2 nodig om in het kader van dit bestemmingsplan2 watercompensatie te realiseren. 2 2 In de polder geldt een compensatienorm van 10%. Voor de verharding die afwatert op de polder vindt compensatie plaats. De watergang aan de overzijde van de Samuel van Haringhouckstraat wordt verbreed, waardoor circa 340 m extra oppervlaktewater ontstaat. Uitgaande dat maximaal 3.400 m van de totale verhardingstoename van 5.600 m op de polder is afgekoppeld, komt de compensatie van 110 m (2.200 m x 5%) voor rekening van de waterbergingsbank.

Schoon Afvalwater en regenwatersysteem: Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In het plangebied wordt daarom een gescheiden rioolstelsel gehanteerd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van milieuvriendelijke en duurzame materialen, zodat afstromend hemelwater niet verontreinigd wordt.

Waterkwaliteit: De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg Waterwet: Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure: Het wateradvies wordt gecommuniceerd met de ontwikkelaar en geldt als uitgangspunt voor de uitvoering van het plan.

4.10 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In voornoemde Besluiten is een verantwoordingsplicht bij een toename van het groepsrisico opgenomen.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Voor het groepsrisico is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.

Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op een risicokaart die per provincie wordt bijgehouden. Hieruit blijkt dat er geen inrichtingen in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn en er geen vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied plaatsvindt. De dichtstbijzijnde risicobronnen liggen op zodanige afstand dat deze geen invloed hebben op het plangebied. Door het ontbreken van risicobronnen in de omgeving hoeft het groepsrisico niet verantwoord te worden. Uit oogpunt van externe veiligheid zijn er dan ook geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 28

4.11 Kabels en leidingen Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In en rondom het plangebied liggen geen kabels of leidingen die moeten worden voorzien van een planologische regeling.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 29

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Het juridische systeem Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

5.2.1 Groen Het openbaar binnenterrein is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Binnen deze bestemming wordt voorzien in onder andere groenvoorzieningen, paden en speelvoorzieningen.

Gebouwen zijn alleen toegestaan indien deze ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter met een maximale oppervlakte van 15 m². De maximale bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt 5 meter.

5.2.2 Verkeer - Verblijf Het openbaar gebied langs de Franekerstraat en de Dr. Joost Halbertsmastraat is onder de bestemming 'Verkeer - Verblijf' gebracht. Hieronder vallen zowel de infrastructuur en parkeerplaatsen als de groene voorzieningen. Op deze gronden zijn wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, voet- en rijwielpaden, parkeervoorzieningen, bermen en beplanting, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water toegestaan.

Gebouwen zijn alleen toegestaan indien deze ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter met een maximale oppervlakte van 15 m². De maximale bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt 5 meter, met uitzondering van verkeersregelende voorzieningen en lichtmasten. Speeltoestellen zijn binnen de bestemming toegestaan.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 30

5.2.3 Wonen Op de gronden met de bestemming als omschreven in Artikel 5 Wonen zijn woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan met daarbijbehorende bed & breakfast in de woning, bijbehorende bouwwerken, tuinen erven en terreinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.

Als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd. De hoofdvorm van een woonhuis moet binnen een bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is een maximum aantal woningen en een maximum goot- en bouwhoogte aangegeven.

Overeenkomstig het gemeentelijke afwijkingenbeleid is tevens een regeling opgenomen waarmee onder voorwaarden dakopbouwen kunnen worden gerealiseerd.

De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 90% van de hoofdvorm van het woonhuis (dit is inclusief eventuele aan- en uitbouwen die onderdeel vormen van het woonhuis), met een maximum van 100 m² dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien dit meer is, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf dat buiten het bouwvlak ligt mag worden bebouwd. Verder bedraagt de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van de woning vermeerderd met 0,25 meter. Tot slot bedraagt de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk maximaal 3,5 m en de bouwhoogte 5,5 meter.

Terrein- en erfafscheidingen zijn toegestaan, de maximale hoogte hiervoor is 1 meter indien deze voor de naar de weg gekeerde gevel van de woning worden gebouwd. Achter de naar de weg gekeerde gevel en onder voorwaarden in hoeksituaties mogen erf- en terreinafscheidingen tot 2 meter hoog worden gebouwd. Daarnaast mogen vlaggenmasten met een maximale hoogte van 8 meter worden geplaatst. Tot slot mogen overige andere bouwwerken tot een hoogte van 5,5 meter worden gebouwd.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 31

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van 9 juli 2018 t/m 20 augustus 2018 ter inzage gelegen. Er is gedurende deze periode één schriftelijke reacties ingediend.

De inspraakreactie In 2010 zijn de gebouwen op deze locatie gesloopt. De sloop veroorzaakte zulke trillingen dat in overleg met de voormalige gemeente Bolsward en Hanselmangroep en bewoners trilling meters zijn geplaatst. De bewoners hebben nooit opgave/inzicht van de trilling meters ontvangen. Aangaande voorgaande geschiedenis wordt het volgende voorgesteld: opname bouwkundige staat van de bestaande bebouwing; opname staat bestaande damwand Leeuwardervaart.

Tevens stelt men ten aanzien van het heien voor, de voorgeschiedenis kennende, boorpalen toe te passen.

Reactie gemeente Het opnemen van de bouwkundige staat van de bestaande bebouwing en/of damwand is een zaak van de (uitvoerende) bouwer. Deze bepaalt, in het algemeen in samenspraak met zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, of een opname nodig dan wel gewenst is.

Toepassen van boorpalen i.p.v. betonpalen is eveneens een zaak van de (uitvoerende) bouwer; de funderingsmethodiek wordt meestal in samenspraak met zijn aansprakelijkheidsverzekeraar gekozen.

Inloop bijeenkomst Op maandag 9 juli 2018 is er een inloopmoment georganiseerd in Bolsward. Rond de 50 belanghebbenden/omwonenden zijn hierbij aanwezig geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn twee mondelinge inspraakreacties ingediend door:

Mondelinge inspraakreactie 1 1. De grond ligt hoger dan onze tuin en steeg. Zal dit gelijk worden gemaakt? 2. Hoe zit het met het oude hek van de school en zal deze weggehaald worden? 3. Worden de achtertuinen qua hoogte ook gelijk gemaakt?

Reactie gemeente 1. De gemeente levert de grond en bepaalt de peilhoogten. Wij nemen dit mee met de nadere concretisering van de plannen. 2. Van de zijde van de gemeente is op de infoavond reeds aangegeven dat, indien blijkt dat het bewuste hek oorspronkelijk bij de school hoorde, deze alsnog door de gemeente verwijderd zal worden.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 32

3. Hoewel het gelijktrekken van de achtertuinen niet noodzakelijk is, dient een dergelijk verzoek te worden ingediend door de eigenaar van de woningen (Stichting Elkien).

Mondelinge inspraakreactie 2 Inspreker geeft aan in 2008 bij de vm. gemeente Bolsward een aanvraag te hebben ingediend voor de aankoop van een strook grond naast zijn woning. Deze strook grond maakt onderdeel uit van het thans aan de orde zijnde woningbouwplan. Men doet nu een herhaalde aanvraag over de strook grond.

Reactie gemeente Er zijn geen stukken waaruit blijkt dat de voormalige gemeente Bolsward daadwerkelijk heeft besloten dat tot verkoop van de grond zou worden overgegaan. De gronden maken thans onderdeel uit van het exploitatiegebied en er wordt geen aanleiding gezien alsnog tot verkoop van de grond over te gaan.

Overleg Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft het vooroverleg plaatsgebonden met de overlegpartners. Van provincie Fryslân is een schriftelijke reactie ontvangen. Wetterskip Fryslân heeft per mail gereageerd. De ingekomen overlegreacties zijn opgenomen in Bijlage 5.

Provincie Fryslân laat weten dat de provinciale belangen op een juiste wijze zijn verwerkt en dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Wetterskip Fryslân vraagt de digitale watertoets nog te doorlopen en ziet graag een aantal aanvullingen in de waterparagraaf opgenomen.

De reactie van de provincie wordt voor kennisgeving aangenomen. Naar aanleiding van de reactie van Wetterskip Fryslân is de waterparagraaf (paragraaf 4.9) aangevuld. Uit het vooroverleg volgen geen belemmeringen voor het vervolgen van de bestemmingsplanprocedure.

Zienswijzen Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan eenieder zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar maken. Eventuele zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet gegrond verklaard. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld.

Vaststelling Na de ter inzagelegging besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid De ontwikkeling betreft een gezamenlijk initiatief van de gemeente en een projectontwikkelaar. De gronden binnen het plangebied zijn op dit moment nog eigendom van de gemeente. Gezien de onderzoeken uit het verleden en de huidige woningmarkt mag er verwacht worden dat er voldoende vraag is naar deze woningen. Op basis hiervan kan gesteld worden dat het project financieel haalbaar is.

Grondexploitatie Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 33

van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

In dit geval is een koop-realisatieovereenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over de gemeentelijke kosten. Daarnaast heeft de initiatiefnemer aan de gemeente inzichtelijk gemaakt dat het plan uitvoerbaar is.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 34

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 35

Bijlagen toelichting

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 36

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 37

Bijlage 1 Aanvullende welstandscriteria

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 Gebied J 19 Aanvullende welstandscriteria Franekerstraat Noord

Franekerstaat Noord

Algemeen

Het gebied “Franekerstraat” ligt in Noord op een markant punt langs de Franekerstraat / dr. J. Halbertsmastraat met zicht op de binnenstad. Het woongebied Noord ligt aan de westzijde tegen de binnenstad aan en is in 2 fasen ontwikkeld in de 60er en 70er jaren, in een suburbaan verkavelingsplan met trekken van de wederopbouw. Het gebied ligt tussen twee oorspronkelijke routes naar de binnenstad; de Harlingerstraat en de Franekerstraat. De Franekerstraat maakt deel uit van het gebied.

De structuur van het gebied Noord wordt bepaald door groene randen aan de zuidzijde en kleine plantsoenstroken langs de wegen. Door de nabije ligging van de binnenstad is er in het gebied een aantal voorzieningen ingepast (Marnecollege, St. Maartenschool, seniorenhuisvesting, begraafplaats, politiebureau, supermarkt). Door de bundeling van onderwijsvoorzieningen is het gebied Franekerstraat beschikbaar gekomen voor herontwikkeling. Deze herontwikkeling houdt in dat op deze locatie woningbouw is voorzien. Het betreft grondgebonden woningen gegroepeerd langs de bestaande wegen. Uitgangspunt is het doorzetten van de structuur van de wederopbouwwijk.

Plaatsing en hoofdvorm

De bebouwing van het gebied Noord staat in rooilijnen ook op hoeken en is wat betreft onderlinge afstand als gesloten en halfgesloten te typeren. De bebouwing bestaat in hoofdzaak uit 2 bouwlagen met een zadeldak. Een aantal rijenwoningen heeft een flauw lessenaarsdak dat enigszins uit de toon valt. Bijgebouwen maken ofwel deel uit van de hoofdmassa of zijn ondergeschikt.

De massa van de bebouwing is overwegend enkelvoudig, op hoeken komen enkele samengestelde massa’s voor. De relatieve omvang van bebouwing is klein voor het merendeel van grondgebonden woningen. De vormbehandeling van gebouwen is kantig.

Aanzichten en opmaak

De gerichtheid van bebouwing is naar de openbare ruimte. De gevelgeleding van bebouwing is wisselend met een lichte horizontale accentuering. De compositie wordt bepaald door een eenvoudige repeterend opzet in rijenwoningen; halfvrijstaande en vrijstaande woningen hebben een verwant beeld.

Het materiaalgebruik is overwegend in baksteen en pannendaken.

Welstandscriteria voor: Frankerstraat (Noord) HR RI IV Ruimte Het projectgebied “Franekerstraat” ligt in Noord, een woongebied met een suburbaan verkavelingspatroon met markante groene randen en plantsoenen en met trekken van wederopbouwarchitectuur; X Plaatsing De bebouwing staat in rooilijnen en is overwegend gesloten; X De bebouwing is zowel naar de randen als naar een eigen binnengebied gericht. X Hoofdvorm De bebouwing heeft overwegend 2 bouwlagen met kap X De vormbehandeling is kantig; X Bijgebouwen zijn mee ontworpen met de hoofdmassa. X Aanzichten De bebouwing is overwegend straatgericht, in randen komt tweezijdige oriëntatie voor door een ligging aan twee publieke ruimten X De gevelgeleding en gevelcompositie zijn indifferent. X Opmaak Het materiaalgebruik is overwegend baksteen; X De kleurtoon is middentoon, het kleurgebruik is roodbruin voor de gevels en grijs/blauw voor daken; X Hekwerken tuinmuren en schuttingen zijn afgestemd op de omgeving en/of de hoofdbebouwing; X Overig Reclame‐uitingen voldoen aan het reclamebeleid van de gemeente Bolsward. X

HR: het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te handhaven leidraad voor de verdere ontwikkeling, met een accent op herstel en restauratie; RI : het bestaande ruimtelijk beeld gezien als te respecteren/interpreteren leidraad voor de verdere ontwikkeling; IV : het bestaande beeld wordt gezien als te interpreteren leidraad voor de verdere ontwikkeling met de mogelijkheid voor incidentele nieuwe afwijkende oplossingen.

40

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 41

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 SUDWEST-FRYSLAN Bolsward - Franekerstraat

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Sudwest‐Fryslan

Bolsward ‐ Franekerstraat

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

identificatie planstatus

projectnummer: datum:

2016.15.44 22‐06‐2018

projectleider: opdrachtgever:

drs.ing. Th. de Jong gemeente Sudwest‐Fryslan

auteur(s):

ing. P. Dijkgraaf

Delftseplein 27b RBOI - Rotterdampostbus bv 150 Delftseplein 27b3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 gecertificeerd door Lloyd’s 3000 AD Rotterdam conform ISO 9001: 2008 aangesloten bij: telefoon (010) E-mail:201 85 [email protected] 55 E-mail: [email protected] © Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

Inhoud

1. Inleiding 3 1.1. Aanleiding 3 1.2. Leeswijzer 3

2. Toetsingskader 5 2.1. Normstelling wegverkeerslawaai 5 2.2. Nieuwe situaties 6 2.3. 30 km/u wegen 6

3. Berekeningsuitgangspunten 7 3.1. Rekenmethodiek en invoergegevens 7 3.2. Verkeersgegevens 7 3.3. Ruimtelijke gegevens 8 3.4. Waarneempunten 8 3.5. Sectorhoek en reflecties 8

4. Resultaten 9 4.1. Rekenresultaten en beoordeling gezoneerde wegen 9 4.2. Resultaten Franekerstraat 9 4.3. Maatregelen 10

5. Conclusie 13

Bijlagen: 1 Invoergegevens 2 Resultaten gezoneerde wegen

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging 2 Inhoud

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden

1. Inleiding 3

1.1. Aanleiding

Aan de Franekerstraat in Bolsward ligt een voormalige schoollocatie. De bebouwing hiervan is gesloopt met het doel hier woningbouw te realiseren. Het plan voorziet in een totaal van 26 rijwoningen en 10 twee‐aaneen gebouwde woningen. Op basis van het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk om woningbouw te realiseren op de locatie. Voor het realiseren van de plannen is daarom het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.

Bij het mogelijk maken van nieuwe woningen moet voldaan worden aan de wettelijke normen uit de wet geluidhinder (hierna Wgh) indien de woning is gelegen binnen de wettelijke geluidzone van een (spoor)weg. Omdat de locatie in de geluidzonde van de Franekerstraat ligt, betreft voorliggend rapport het benodigde akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai.

Figuur 1.1: Ligging plangebied

1.2. Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is het toetsingskader beschreven, in hoofdstuk 3 volgen de berekeningsuitgangspunten. De resultaten zijn beschreven in hoofdstuk 4. Tot slot volgen in hoofdstuk 5 de conclusies.

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden 4 Inleiding

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden

2. Toetsingskader 5

2.1. Normstelling wegverkeerslawaai

Langs alle wegen  met uitzondering van 30 km/u‐wegen en woonerven  bevinden zich op grond van de Wgh geluidzones waarbinnen de geluidhinder aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen.

De breedte van de geluidzone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen‐ of buitenstedelijke ligging. De zone wordt gemeten vanaf de kant van de weg en is gelegen vanuit de as van de weg. De breedte van een geluidzone van een weg is in tabel 2.1 weergegeven.

Tabel 2.1: Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh Aantal rijstroken Breedte van de geluidszone (in meters) Buitenstedelijk gebied Stedelijk gebied 5 of meer 600 350 3 of 4 400 350 1 of 2 250 200

In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van binnenstedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden:

- binnenstedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van het gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; - buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom, alsmede het gebied binnen de bebouwde kom voor zover gelegen binnen de zone van een autoweg of autosnelweg

De ontwikkeling is gelegen binnen de geluidzone van de Franekerstraat. Deze weg is op basis van een maximum snelheid van 50 km/u gezoneerd. Op basis van een indeling met twee rijstroken en een ligging van het plangebied binnen de bebouwde kom van Bolsward, geldt een geluidzone van 200 meter voor deze weg.

Dosismaat Lden De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L Day‐evening‐night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Dit etmaal is onderverdeeld in dag (7:00 – 19:00 uur), avond (19:00 – 23:00 uur) en nacht (23:00 – 7:00 uur).

Artikel 110g Wgh De in de Wgh genoemde grenswaarden aan de buitengevels ten aanzien van wegverkeerslawaai betreffen waarden inclusief aftrek op basis van artikel 110g Wgh. Dit artikel houdt in dat voor het wegverkeer een aftrek mag worden gehanteerd welke anticipeert op het stiller worden van het wegverkeer in de toekomst door innovatieve maatregelen aan de voertuigen. De toegestane aftrek bedraagt: 5 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen minder dan 70 km/u bedraagt. Voor wegen met een representatief te achten snelheid van 70 km/u of meer is de hoogte van de aftrek

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden 6 Toetsingskader

afhankelijk van de geluidbelasting exclusief aftrek. Bij een geluidbelasting van 56 dB en 57 dB mag een aftrek toegepast worden van respectievelijk 3 dB en 4 dB. Bij overige geluidbelastingen wordt een aftrek van 2 dB toegepast. De aftrek mag alleen worden toegepast bij toetsing van de geluidbelasting aan de normstellingen uit de Wgh. Op alle genoemde geluidsbelastingen als gevolg van wegverkeer wordt in deze rapportage de aftrek toegepast, tenzij anders vermeld.

2.2. Nieuwe situaties

Voor de geluidbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximale ontheffingswaarde niet te boven gaan.

De relevante grenswaarden uit de Wgh zijn in onderstaande tabel 2.2 opgenomen.

Tabel 2.2: Relevante grenswaarden Wgh Voorkeursgrenswaarde Ontheffingswaarde Franekerstraat 48 dB 63 dB

2.3. 30 km/u wegen

Zoals aangegeven bij de normstellingen (paragraaf 2.1) zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u of lager op basis van de Wgh niet‐gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Echter dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt worden de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de maximale ontheffingswaarde als maximaal aanvaardbare waarde.

De woningen in het plangebied grenzen onder andere aan de Samuel van Haringhouckstraat (30 km/u), Doctor Joost Halbertsmastraat (30 km/u) en de Meester D.J. Cuipersstraat (30 km/u). Deze wegen ontsluiten de woningen in deze straten. Gezien het niet doorgaande karakter van deze wegen is het akoestisch gezien niet relevant om ze in het onderzoek te betrekken. De verwachting is dat het gebruik (verkeersintensiteit) dermate laag is dat de richtwaarde van 48 dB niet overschreden zal worden. Bovendien is er op grond van de Wgh geen onderzoeksplicht naar de geluidbelasting van 30 km/u wegen.

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden

3. Berekeningsuitgangspunten 7

3.1. Rekenmethodiek en invoergegevens

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens de Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het Reken‐ en meetvoorschrift geluidhinder 2012. De berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het softwareprogramma Geomilieu versie 4.30 van DGMR.

De geluidbelasting als gevolg van wegverkeer hangt af van verschillende factoren. Voor een deel hebben deze factoren betrekking op geluidsafstraling en voor een ander deel op geluidsoverdracht. Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste factoren.

3.2. Verkeersgegevens

Verkeersintensiteiten De verkeersintensiteit is het aantal motorvoertuigen dat per uur (mvt/uur) passeert. Bij de bepaling van het aantal motorvoertuigen per uur is uitgegaan van de gemiddelde weekdagintensiteiten in motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal) op de wegen.

Voertuigcategorieën De motorvoertuigen worden verdeeld in drie categorieën: 1. lichte voertuigen (voornamelijk personenauto's); 2. middelzware voertuigen (middelzware vrachtauto's en bussen); 3. zware voertuigen (zware vrachtauto's).

De verkeersgegevens van de Franekerstraat zijn aangeleverd door de gemeente Sudwest‐Fryslan. De telgegevens komen uit 2009 en zijn op basis van een autonome verkeersgroei van 1% per jaar doorgerekend naar 2028. De planhorizon van het ruimtelijk plan dat de realisatie van de woningen planologisch mogelijk zal maken, ligt 10 jaar na vaststelling van het plan. Vervolgens is de berekende verkeersgeneratie van de ontwikkeling (263 mvt/etmaal weekdag voor 26 rijwoningen en 10 twee‐aaneen gebouwde woningen) bij de doorgerekende telgegevens opgeteld.

In tabel 3.1 zijn de verkeersintensiteiten opgenomen zoals toegepast in het rekenmodel.

Tabel 3.1 Verkeersintensiteiten Wegvak Intensiteit 2028 in mvt/etmaal (weekdag) Franekerstraat 1.773

Voor de voertuigverdeling is uitgegaan van de standaard1 voor dergelijke gebiedsontsluitingsweg, zie tabel 3.2.

1 ‘Grenzen aan de groei’, Rho, 2009.

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden 8 Berekeningsuitgangspunten

Tabel 3.2: Voertuigverdeling Weg Voertuigverdeling (%) Dag‐, avond‐, (Licht/Middelzwaar/Zwaar)2 nachtpercentages3 Franekerstraat Dagperiode: 93,46/5,08/1,46 Avondperiode: 93,46/5,08/1,46 6,70/2,70/1,10 Nachtperiode: 93,46/5,08/1,46

Verkeerssnelheid De verkeerssnelheid is de representatief te achten gemiddelde snelheid van een categorie voertuigen. Dit is in het algemeen de wettelijk toegestane snelheid.

De maximumsnelheid bedraagt voor de Franekerstraat 50 km/u.

Type wegdek Geluid ten gevolge van wegverkeer kan men onderscheiden in motorgeluid en rolgeluid. Het rolgeluid is een gevolg van de wisselwerking tussen banden en wegdek. De aard van het wegdek is hierbij van invloed. In verband hiermee worden in het rekenschema verschillende typen wegdek onderscheiden. Bij lichte motorvoertuigen is de bijdrage van het rolgeluid aan het totale geluid groter dan bij de zware en middelzware motorvoertuigen. Als gevolg hiervan heeft het wegdek een grotere invloed op de geluidbelasting naarmate het percentage vrachtverkeer kleiner is.

De Franekerstraat is voorzien van klinkerverharding in keperverband (in het rekenmodel opgenomen als W9a – Elementenverharding in keperverband).

Voor alle gehanteerde verkeersgegevens wordt verwezen naar bijlage 1.

3.3. Ruimtelijke gegevens

In de geluidberekeningen is rekening gehouden met alle relevante gebouwde ruimtelijke objecten in de omgeving en de aanwezigheid van geluidreflecterend (bijvoorbeeld verhard oppervlak of water) of geluidabsorberend (bijvoorbeeld zandgrond of grasland) bodemgebied. In de omgeving van het plangebied is geen sprake van significante hoogteverschillen. Op basis van een luchtfoto ondergrond en plankaart in DWG, zijn de voor de locatie relevante rijlijnen en de nieuwe ontwikkeling ingevoerd.

3.4. Waarneempunten

Om de hoogte van de geluidbelasting op de gevels van de nieuwe woningen te kunnen bepalen, zijn toetspunten geplaatst. De waarneemhoogten waarop de toetspunten zijn gesitueerd, zijn afhankelijk van het aantal bouwlagen. De maximale bouwhoogte voor de nieuwe woningen bedraagt 11 meter en er wordt uitgegaan van drie bouwlagen. De toetspunten zijn daarom op 1.50 meter (begane grond), 4,50 meter (1e verdieping) en 7,50 meter (2e verdieping) geplaats. De toetspunten bevinden zich aan de voor‐ , zij‐ en achterkant van de nieuwe woningen.

3.5. Sectorhoek en reflecties

Het maximum aantal reflecties waarmee de berekeningen zijn uitgevoerd bedraagt 1 reflectie en een sectorhoek van 2˚ conform de aanbeveling van de projectgroep Vergelijkend Onderzoek Akoestische Bureaus (VOAB). In deze projectgroep VOAB zijn afspraken gemaakt om de onderlinge verschillen in rekenprogrammatuur te minimaliseren.

2 Dagperiode = 07.00 – 19.00, avondperiode = 19.00 – 23.00, nachtperiode = 23.00 – 07.00 3 Percentages van etmaalintensiteit per gemiddeld uur per periode

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden

4. Resultaten 9

4.1. Rekenresultaten en beoordeling gezoneerde wegen

Onderstaand volgt de toelichting en beoordeling van de berekende geluidbelasting als gevolg van de gezoneerde Franekerstraat.

4.2. Resultaten Franekerstraat

Als gevolg van het wegverkeer op de Franekerstraat (50 km/u) wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden voor de woningen direct aan de Franekerstraat. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt inclusief aftrek artikel 110g Wgh 54 dB voor de eerste en tweede verdieping, zie figuur 4.1.

Figuur 4.1: Resultaten Franekerstraat inclusief aftrek artikel 110g Wgh

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden 10 Resultaten

4.3. Maatregelen

De wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als gevolg van het wegverkeer op de Franekerstraat. Bezien is of met maatregelen de geluidbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Er zijn een aantal maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting denkbaar.

Maatregelen aan de bron In het geval van wegverkeerslawaai vallen hieronder bijvoorbeeld het verlagen van de maximum snelheid, het terugdringen van het verkeersaanbod en aanpassen van het wegdektype. De Franekerstraat behoort tot de hoofdverkeersstructuur van Bolsward. De weg ontsluit het centrum in noordelijke richting. Derhalve zijn aanpassingen als het wijzigen van de functie van deze wegen waarmee het gebruik teruggedrongen kan worden of het verlagen van de maximum snelheid op dit moment geen reële maatregelen. De gemeente geeft wel aan dat er gekeken wordt of deze weg in de toekomst onderdeel kan gaan uitmaken van de 30 km/u zone van Bolsward. Met de komst van de nieuwe woningen aan de Franekerstraat lijkt een 30 km/u zone beter bij het straatbeeld te passen. De huidige klinkerverharding versterkt dit gevoel. Om de doelmatigheid van een 30 km/u variant te onderzoeken is in het akoestisch model een dergelijke variant doorgerekend, zie figuur 4.2. Dit levert maximaal een geluidreductie op van 3 dB. Er kan dan nog steeds niet voldaan worden aan de voorkeursgrenswaarde.

Figuur 4.2: Resultaten Franekerstraat 30 km/u maatregelvariant inclusief aftrek artikel 110g Wgh

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden Resultaten 11

Een andere mogelijkheid is het toepassen van een geluidreducerende wegdekverharding. De Franekerstraat heeft overeenkomstig met het straatbeeld in het oude deel van Bolsward een klinkerverharding. Het toepassen van een andere wegdekverharding is niet realistisch en brengt bovendien extra kosten met zich mee. Door toepassing van een geluidreducerende wegdekverharding kan namelijk een reductie van 3 á 4 dB behaald worden. Hierdoor kan nog niet voor alle woningen worden voldaan de voorkeursgrenswaarde. Het toepassen van een geluidreducerende wegdekverharding wordt zodoende als niet doelmatig beoordeeld.

Maatregelen aan het overdrachtsgebied Hieronder vallen maatregelen zoals het toepassen van geluidschermen of het vergroten van de afstand tussen de geluidbron en de gevel van de bebouwing.

Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidafschermende voorzieningen zijn een scherm of wal. Om overal aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB te kunnen voldoen is in onderhavige situatie een hoog scherm noodzakelijk nabij de bebouwing. Dergelijke geluidafschermende voorzieningen zijn binnen de bebouwde kom niet toepasbaar en stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige aard. Maatregelen door middel van het vergroten van de afstand is niet wenselijk, omdat ten eerste de ruimte binnen het plangebied niet groot genoeg is om aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen. Ten tweede liggen de woningen volgens het ontwerp in lijn met de overige bebouwing aan weerszijden wat ten goede komt aan het stedenbouwkundig plan.

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden 12 Resultaten

2016.15.44 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden

5. Conclusie 13

Het voornemen is om 26 rijwoningen langs de Franekerstraat en Dr. Joost Halbertsmastraat te realiseren en 10 twee‐aaneen gebouwde woningen langs de Samuel van Haringhouckstraat. Omdat deze woningen zijn gelegen binnen de wettelijke geluidzone van de Franekerstraat, is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd.

Uit het onderzoek blijkt dat als gevolg van de gezoneerde Franekerstraat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden voor de woningen direct aan deze weg. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt inclusief aftrek artikel 110g Wgh 55 dB voor de eerste en tweede verdieping van de rijwoningen.

Maatregelen om de geluidbelasting aan de gevels van de ontwikkeling terug te dringen zijn onvoldoende doeltreffend of stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Omdat de maximale ontheffingswaarde van 63 dB als gevolg van de Franekerstraat niet wordt overschreden kunnen hogere waarden worden aangevraagd conform tabel 5.1.

Tabel 5.1: Benodigde hogere waarden als gevolg Franekerstraat Aantal woningen Geluidbelasting Bron 22 55 dB Franekerstraat

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden

Bijlagen

Bijlage 1 Invoergegevens 1

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden

Invoergegevens wegen

Model: Wegverkeerslawaai Groep: (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012

Naam Omschr. Wegdek V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) Frank Frankerstraat W9a 50 50 50 50 50 50 50 50

Geomilieu V4.30 17-10-2017 10:56:57 Invoergegevens wegen

Model: Wegverkeerslawaai Groep: (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012

Naam V(ZV(N)) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) %Int(N) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) Frank 50 1773,00 6,70 2,70 1,10 93,46 93,46 93,46 5,08 5,08 5,08

Geomilieu V4.30 17-10-2017 10:56:57 Invoergegevens wegen

Model: Wegverkeerslawaai Groep: (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012

Naam %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) Frank 1,46 1,46 1,46

Geomilieu V4.30 17-10-2017 10:56:57

Invoergegevens toetspunten

Model: Wegverkeerslawaai Groep: (hoofdgroep) Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012

Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel Wnp-01 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-02 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-03 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-04 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-05 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-06 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-07 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-08 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-09 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-10 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-11 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-12 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-13 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-14 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-15 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-16 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-17 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-18 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-19 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-20 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-21 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-22 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-23 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-24 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-25 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-26 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-27 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-28 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-29 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-30 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-31 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-32 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-33 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-34 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-35 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-36 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-37 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-38 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-39 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-40 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-41 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-42 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-43 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-44 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-45 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Wnp-46 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja Wnp-47 0,00 Relatief 1,50 4,50 7,50 ------Ja

Geomilieu V4.30 17-10-2017 11:02:46

Bijlage 2 Resultaten gezoneerde wegen 1

Rho adviseurs voor leefruimte 2016.15.44 vestiging Leeuwarden

Resultaten Franekerstraat Franekerstraat

Rapport: Resultatentabel Model: Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: Franekerstraat Groepsreductie: Ja

Naam Toetspunt Hoogte Lden Wnp-01_A 1.50 34.4 Wnp-01_B 4.50 35.6 Wnp-01_C 7.50 36.4 Wnp-02_A 1.50 35.7 Wnp-02_B 4.50 36.9

Wnp-02_C 7.50 37.8 Wnp-03_A 1.50 36.6 Wnp-03_B 4.50 38.0 Wnp-03_C 7.50 39.0 Wnp-04_A 1.50 37.7

Wnp-04_B 4.50 39.2 Wnp-04_C 7.50 40.4 Wnp-05_A 1.50 39.5 Wnp-05_B 4.50 41.1 Wnp-05_C 7.50 42.1

Wnp-06_A 1.50 41.2 Wnp-06_B 4.50 43.2 Wnp-06_C 7.50 43.7 Wnp-07_A 1.50 40.8 Wnp-07_B 4.50 42.8

Wnp-07_C 7.50 43.3 Wnp-08_A 1.50 38.1 Wnp-08_B 4.50 39.9 Wnp-08_C 7.50 40.8 Wnp-09_A 1.50 23.8

Wnp-09_B 4.50 26.2 Wnp-09_C 7.50 28.0 Wnp-10_A 1.50 23.7 Wnp-10_B 4.50 25.7 Wnp-10_C 7.50 27.4

Wnp-11_A 1.50 23.8 Wnp-11_B 4.50 25.3 Wnp-11_C 7.50 26.9 Wnp-12_A 1.50 24.6 Wnp-12_B 4.50 26.2

Wnp-12_C 7.50 27.6 Wnp-13_A 1.50 21.9 Wnp-13_B 4.50 23.4 Wnp-13_C 7.50 25.1 Wnp-14_A 1.50 21.4

Wnp-14_B 4.50 22.9 Wnp-14_C 7.50 24.4 Wnp-15_A 1.50 19.1 Wnp-15_B 4.50 21.1 Wnp-15_C 7.50 22.0

Wnp-16_A 1.50 21.2 Wnp-16_B 4.50 22.1 Wnp-16_C 7.50 20.4 Wnp-17_A 1.50 29.1 Wnp-17_B 4.50 31.4

Wnp-17_C 7.50 31.8 Wnp-18_A 1.50 48.8 Wnp-18_B 4.50 49.6 Wnp-18_C 7.50 49.5 Wnp-19_A 1.50 54.0

Wnp-19_B 4.50 54.5

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V4.30 22/06/2018 12:11:19 Resultaten Franekerstraat Franekerstraat

Rapport: Resultatentabel Model: Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: Franekerstraat Groepsreductie: Ja

Naam Toetspunt Hoogte Lden Wnp-19_C 7.50 54.3 Wnp-20_A 1.50 54.4 Wnp-20_B 4.50 54.9 Wnp-20_C 7.50 54.6 Wnp-21_A 1.50 54.4

Wnp-21_B 4.50 54.9 Wnp-21_C 7.50 54.7 Wnp-22_A 1.50 54.6 Wnp-22_B 4.50 55.2 Wnp-22_C 7.50 55.0

Wnp-23_A 1.50 54.8 Wnp-23_B 4.50 55.4 Wnp-23_C 7.50 55.2 Wnp-24_A 1.50 54.8 Wnp-24_B 4.50 55.4

Wnp-24_C 7.50 55.2 Wnp-25_A 1.50 54.7 Wnp-25_B 4.50 55.3 Wnp-25_C 7.50 55.1 Wnp-26_A 1.50 54.5

Wnp-26_B 4.50 55.2 Wnp-26_C 7.50 55.0 Wnp-27_A 1.50 54.4 Wnp-27_B 4.50 55.1 Wnp-27_C 7.50 55.0

Wnp-28_A 1.50 54.3 Wnp-28_B 4.50 55.0 Wnp-28_C 7.50 54.9 Wnp-29_A 1.50 48.5 Wnp-29_B 4.50 49.9

Wnp-29_C 7.50 49.9 Wnp-30_A 1.50 33.5 Wnp-30_B 4.50 35.8 Wnp-30_C 7.50 36.0 Wnp-31_A 1.50 28.3

Wnp-31_B 4.50 30.2 Wnp-31_C 7.50 31.3 Wnp-32_A 1.50 23.1 Wnp-32_B 4.50 24.6 Wnp-32_C 7.50 25.7

Wnp-33_A 1.50 23.8 Wnp-33_B 4.50 25.2 Wnp-33_C 7.50 26.0 Wnp-34_A 1.50 24.8 Wnp-34_B 4.50 26.1

Wnp-34_C 7.50 26.9 Wnp-35_A 1.50 24.5 Wnp-35_B 4.50 25.9 Wnp-35_C 7.50 26.8 Wnp-36_A 1.50 23.1

Wnp-36_B 4.50 24.6 Wnp-36_C 7.50 25.9 Wnp-37_A 1.50 29.6 Wnp-37_B 4.50 31.1 Wnp-37_C 7.50 32.2

Wnp-38_A 1.50 33.2

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V4.30 22/06/2018 12:11:19 Resultaten Franekerstraat Franekerstraat

Rapport: Resultatentabel Model: Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: Franekerstraat Groepsreductie: Ja

Naam Toetspunt Hoogte Lden Wnp-38_B 4.50 34.9 Wnp-38_C 7.50 36.1 Wnp-39_A 1.50 33.7 Wnp-39_B 4.50 35.7 Wnp-39_C 7.50 36.6

Wnp-40_A 1.50 25.6 Wnp-40_B 4.50 27.2 Wnp-40_C 7.50 28.5 Wnp-41_A 1.50 25.1 Wnp-41_B 4.50 27.1

Wnp-41_C 7.50 28.5 Wnp-42_A 1.50 36.4 Wnp-42_B 4.50 38.4 Wnp-42_C 7.50 39.5 Wnp-43_A 1.50 41.2

Wnp-43_B 4.50 43.3 Wnp-43_C 7.50 43.8 Wnp-44_A 1.50 42.0 Wnp-44_B 4.50 44.2 Wnp-44_C 7.50 44.6

Wnp-45_A 1.50 39.5 Wnp-45_B 4.50 41.5 Wnp-45_C 7.50 42.4 Wnp-46_A 1.50 17.8 Wnp-46_B 4.50 19.3

Wnp-46_C 7.50 20.8 Wnp-47_A 1.50 17.7 Wnp-47_B 4.50 19.2 Wnp-47_C 7.50 20.2

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V4.30 22/06/2018 12:11:19

76

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 77

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544

projectnummer 51217516 16 januari 2017

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 1

2 Vooronderzoek en locatiegegevens 2 2.1 Algemeen 2 2.2 Locatiegegevens en huidig bodemgebruik 2 2.3 Historische gegevens en bodeminformatie 2 2.4 Toekomstig gebruik 3 2.5 Hypothese 3

3 Uitvoering van het bodemonderzoek 4 3.1 Onderzoeksstrategieën 4 3.2 Uitgevoerde werkzaamheden en analyses 4 3.3 Monsterneming en analyses grond en grondwater 5 3.4 Monsterneming en analyse fundatiemateriaal 8

4 Onderzoeksresultaten 9 4.1 Maaiveld- en locatie-inspectie voormalig LTS-terrein 9 4.2 Zintuiglijke waarnemingen en bodemopbouw 9 4.3 Veldmetingen grondwater 10 4.4 Toetswijze en terminologie grond en grondwater 10 4.5 Getoetste analyseresultaten grond en grondwater 11 4.6 Resultaten fundatiemateriaal 13

5 Samenvatting, conclusie en aanbeveling 14

BIJLAGEN

Bijlage 1 Situatietekening Bijlage 2 Overzichtstekening Bijlage 3 Kadastrale gegevens Bijlage 4 Boorprofielen Bijlage 5 Analysecertificaten grond Bijlage 6 Analysecertificaten grondwater Bijlage 7 Analysecertificaat fundatiemateriaal Bijlage 8 Toetsingsresultaten grond Bijlage 9 Toetsingsresultaten grondwater Bijlage 10 Toetsingswaarden voor Bouwstoffen

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 1 van 16

1 Inleiding

In opdracht van gemeente Súdwest-Fryslân heeft MUG Ingenieursbureau een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de ontwikkelingslocatie aan de Franekerstraat te Bolsward. De wegen rondom dit plangebied behoren eveneens tot de onderzoekslocatie.

Aanleiding en doelstelling De aanleiding tot de uitvoering van het verkennend bodemonderzoek wordt gevormd door de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. Voornemen is om ter plaatse woningen te realiseren. De wegen rondom de locatie worden eveneens heringericht. Hierbij worden onder andere aanpassingen verricht aan de riolering, worden herprofileringswerkzaamheden verricht en worden parkeerplaatsen verlegd. In het verleden is een bodemonderzoek verricht op de onderzoekslocatie. Gezien de datum van uitvoering in 2002 zijn de destijds verkregen onderzoeksresultaten niet meer actueel en representatief. Uit het onderzoek blijkt dat plaatselijk in de grond een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie is gemeten. Verder zijn destijds op het maaiveld enkele asbestverdachte materialen aangetroffen. Deze aangetroffen asbestverdachte materialen vormen de aanleiding tot de uitvoering van het verkennend asbestonderzoek.

Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater). Met de uitvoering van het onderzoek is eveneens inzicht verkregen in de bodemopbouw en hiermee in de tijdens het werk vrijkomende grondstromen. Tevens is de in het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie geactualiseerd. Aan de hand van de analyseresultaten van de grond is indicatief de toepasbaarheid van de bodem bepaald (indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit). Doel van het verkennend asbestonderzoek is nagaan of de verdachtmaking terecht dan wel onterecht is en of er een noodzaak is tot uitvoering van een nader asbestonderzoek.

Kwaliteitsborging MUG Ingenieursbureau verklaart hierbij geen juridische relatie te hebben met (de bedrijfsorganisatie van) de eigenaar van de onderzoekslocatie en/of de opdrachtgever van het bodemonderzoek. MUG Ingenieursbureau heeft het bodemonderzoek als onafhankelijke organisatie uitgevoerd.

De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform en onder certificaat van de nu geldende BRL SIKB 2000 en de bijbehorende protocollen 2001, 2002 en 2018. MUG Ingenieursbureau is gecertificeerd voor het procescertificaat ’Veldwerk bij milieuhygiënisch (water)bodemonderzoek’ en staat geregistreerd als Kwalibo-erkend bedrijf (erkend bodemintermediair).

MUG Ingenieursbureau verklaart hierbij geen juridische relatie te hebben met (de bedrijfsorganisatie van) de eigenaar van de onderzoekslocatie en/of de opdrachtgever van het bodemonderzoek. MUG Ingenieursbureau heeft het bodemonderzoek als onafhankelijke organisatie uitgevoerd.

In deze rapportage wordt verslag gedaan van de verrichte werkzaamheden, de resultaten en de aan de resultaten te verbinden conclusies.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 2 van 16

2 Vooronderzoek en locatiegegevens

2.1 Algemeen

Om een juiste hypothese en bijbehorende onderzoeksstrategie vast te kunnen stellen, is er een vooronderzoek uitgevoerd. Ten behoeve van het vooronderzoek is informatie verzameld op basis van NEN 5725 ‘standaard vooronderzoek’.

De informatie ten behoeve van het vooronderzoek is afkomstig van en/of uit de volgende bronnen: - de landelijke bodeminformatiewebsite (http://www.bodemloket.nl); - provinciaal bodeminformatiesysteem Nazca-i ; - de opdrachtgever gemeente Súdwest-Fryslân (bodemarchief, Hinderwet, Wet Milieubeheer- en bouwdossiers); - het Kadaster; - historisch kaartmateriaal (http://www.topotijdreis.nl).

In afwijking op NEN 5725:2009 is de hydrologie (tot 10 m-mv) niet opgenomen in het onderhavige onderzoek omdat dit gezien de doelstelling van het onderzoek geen relevante informatie oplevert.

2.2 Locatiegegevens en huidig bodemgebruik

Het plangebied betreft een braakliggend terrein en is gelegen aan de noordzijde van Bolsward. Het terrein word globaal begrensd door de Samuel van Haringhouckstraat aan de noordzijde, de Franekerstraat aan de oostzijde, de Doctor Joost Halbertsmastraat aan de zuidzijde en de woonpercelen aan de Mr. D.J. Cuipersstraat aan de westzijde. Met uitzondering van de Mr. D.J. Cuipersstraat behoren de tracés van de genoemde wegen rondom de onderzoekslocatie eveneens tot het onderzoeksgebied. Deze wegen zijn allen verhard met klinkers. De totale oppervlakte van het plangebied (inclusief de wegtracés) bedraagt circa 1,5 hectare. Een deel van het zuidwestelijke terreindeel is reeds ingericht als opstelplaats voor diverse keten. Dit terreindeel is verhard met recentelijk opgebracht puingranulaat en is afgesloten met een hekwerk. Aan de noordoostzijde van het terrein is een gronddepot van circa 5 m3 gelegen. Kadastraal staat het plangebied bekend als gemeente Bolsward, sectie B met nummers 3225, 4840, 4841, 7417 (deels) en 8354 (deels). De globale X- en Y-coördinaten van het midden van de onderzoekslocatie zijn X = 164.208 en Y = 564.523.

Bijlage 1 toont de topografische situering van de onderzoekslocatie en bijlage 2 bevat een overzicht van de locatie. De kadastrale gegevens zijn opgenomen in bijlage 3. Uit de kadastrale gegevens blijkt dat de genoemde kadastrale percelen in eigendom zijn van gemeente Súdwest-Fryslân.

2.3 Historische gegevens en bodeminformatie

Na bestudering van historisch kaartmateriaal blijkt dat de locatie tot eind jaren ’50 van de vorige eeuw in gebruik was voor agrarische doeleinden (weiland). Hierna is de locatie ontwikkeld waarbij een lagere technische school (LTS) op de locatie is gerealiseerd. In het gebouw was sprake van een metaalverlakkerij en lasinrichting. Dit schoolgebouw is omstreeks 2002 gesloopt. Sindsdien vervult het terrein geen specifieke functie en is het braakliggend. Op basis van de bodemkwaliteitskaart Zuidwest Fryslân is de gemiddelde achtergrondwaarde kwaliteitsklasse wonen.

Uit informatie van gemeente Súdwest-Fryslân blijkt dat er geen gegevens bekend zijn over de aanwezigheid van fundatiemateriaal ter plaatse van de wegtracés. Verder geeft de gemeente aan dat in de omgeving van de onderzoekslocatie van nature verhoogde concentraties aan arseen voorkomen in het grondwater. Uit de door gemeente Súdwest-Fryslân aangeleverde bodeminformatie blijkt dat op het terrein van de voormalige LTS, in het verleden al bodemonderzoeken zijn uitgevoerd.

In opdracht van de voormalige gemeente Bolsward is in 2002 een bodemonderzoek verricht ter plaatse van een ondergrondse huisbrandolietank (HBO-tank) (Bodemonderzoek BOOT, Dr. J. Halbertsmastraat 1

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 3 van 16

Bolsward, DVJ Milieutechniek bv, projectnummer 502014, 12 maart 2002). Uit de resultaten blijkt dat er sprake is van een ondergrondse HBO-tank met een inhoud van 10.000 liter. Zowel in de grond als in het grondwater zijn geen verhoogde gehalten/concentraties aan brandstofcomponenten aangetoond. Geconcludeerd is dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de voorgenomen tanksanering.

In opdracht van Bemog Projectontwikkeling Kampen BV is in 2002 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een deel van de onderzoekslocatie (Verkennend bodemonderzoek Dr. Joost Halbertsmastraat 1, BOOT organiserend ingenieursburo, kenmerk M02096, 8 augustus 2002). In de rapportage wordt vermeld dat de voornoemde HBO-tank korte tijd voor uitvoering van het onderzoek is verwijderd. Uit de resultaten van de terreininspectie blijkt dat er asbestverdachte materialen op het maaiveld aanwezig zijn (asbestcement buis en golfplaat). Verder is in de bodem ter plaatse van boring 06 een verontreiniging met minerale olie aangetoond (boven de interventiewaarde). Door middel van enkele aanvullende grondboringen en de inzet van grondmonsters is deze verontreiniging in afdoende mate afgeperkt. De omvang van de verontreiniging met minerale olie in de grond wordt ingeschat op 5 m3. Het grondwater is hier niet verontreinigd met brandstofcomponenten. Aanbevolen is om deze verontreiniging voorafgaand aan de herontwikkeling separaat te ontgraven en af te voeren. Verder bevat de bovengrond geen verhoogde gehalten ten opzichte van de destijds geldende streefwaarden. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan kwik aangetoond. Het grondwater bevatte verder een sterk verhoogde concentratie aan arseen. Deze is toegeschreven aan een van nature verhoogde achtergrondconcentratie. Tevens is aanbevolen is om een asbestonderzoek volgens NEN 5707 uit te voeren.

Verder blijkt dat aan de oostzijde van de Franekerstraat enkele verdachte deellocaties aanwezig zijn. Hier is in het verleden door ons bureau een bodemonderzoek verricht (kenmerk 3-202-14-01, 28 maart 2002). De betreffende rapportage is niet meer beschikbaar in het archief van MUG Ingenieursbureau. Volgens de bodeminformatiewebsite blijkt dat de resultaten van het uitgevoerde (historische) bodemonderzoek aangeven dat de (voormalige) activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming. Wij verwachten dan ook niet dat eventueel (in het verleden) uitgevoerde bedrijfsactiviteiten een negatieve invloed hebben gehad op de milieuhygiënische bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie.

Door een omwonende is aangegeven dat tijdens de sloop van de voormalige bebouwing mogelijk ondergrondse kelders zouden zijn volgestort met puin. Verder is bekend dat er nog vele heipalen in de bodem aanwezig zijn.

2.4 Toekomstig gebruik

Het voornemen is om de locatie te ontwikkelen in het kader van woningbouw. Hierbij wordt een 36-tal woonkavels gerealiseerd. De wegen rondom de locatie worden eveneens heringericht. Hierbij worden onder andere aanpassingen verricht aan de riolering, worden herprofileringswerkzaamheden verricht en worden parkeerplaatsen verlegd.

2.5 Hypothese

Op basis van de resultaten van het voorgaande onderzoek is het braakliggende terreindeel met betrekking tot de algemene parameters, met uitzondering van de in het verleden aangetoonde spotverontreiniging met minerale olie, als onverdacht beschouwd ten aanzien van de aanwezigheid van een noemenswaardige vorm van bodemverontreiniging. Naar aanleiding van het in het verleden aangetroffen asbest op het maaiveld is de locatie ten aanzien van asbest wel als verdacht beschouwd. Wij beschouwen de bovengrond hierbij als meest verdachte bodemlaag maar verwachten niet dat de hergebruiksnorm voor asbest wordt overschreden. Met betrekking tot de informatie van met puin volgestorte kelders merken wij op, dat de uit te voeren diepere boringen voldoende inzicht geven in de aanwezigheid van bijmengingen in de ondergrond. Daarnaast wordt puin ook niet als bodem beschouwd en is de informatie van de omwonenden niet bevestigd door gemeente Súdwest-Fryslân. De onderzochte wegtracés zijn als onverdacht beschouwd ten aanzien van de aanwezigheid van een bodemverontreiniging.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 4 van 16

3 Uitvoering van het bodemonderzoek

3.1 Onderzoeksstrategieën

Op basis van de verzamelde informatie is het plangebied opgedeeld in twee deellocaties, te weten: - Het (braakliggende) terrein van de voormalige LTS (oppervlakte circa 1,3 ha); - De omliggende wegtracés en naastliggende parkeervakken en trottoirs die opnieuw worden ingericht (totale lengte circa 320 m1).

Terrein voormalige LTS Het verkennend bodemonderzoek is hier uitgevoerd op basis van de strategie ‘Onverdachte locatie, niet-lijnvormig’ (ONV-NL), zoals genoemd in NEN 5740. Als aanvulling op deze strategie zijn alle boringen (indien mogelijk) doorgezet tot in de originele ongeroerde bodem (minimaal 1,0 m-mv). Hiermee is meer inzicht verkregen in de bodemopbouw en in de toekomstig vrijkomende grondstromen. De verdeling van de boringen is mede bepaald op basis van de toekomstige herinrichting. Hierbij zijn ter plaatse van de riooltracés boringen verricht tot 2,0 m-mv. Om na te gaan of de eerder aangetoonde verontreiniging met minerale olie reproduceerbaar is, is hier een peilbuis geplaatst en is de grond en het grondwater bemonsterd.

Het asbestonderzoek is uitgevoerd conform de onderzoeksstrategie ‘Verdachte locatie met diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld’, zoals genoemd in paragraaf 6.4.5 van NEN 5707 (augustus 2015). Omdat binnen het bodemtraject 0,0-0,5 m-mv veelal twee bodemlagen aanwezig zijn (zand en klei), zijn van beide bodemlagen grondmonsters samengesteld en onderzocht op asbest. Hiermee is inzicht verkregen in de aanwezigheid van asbest in zowel de zand- als kleigrond.

De werkzaamheden van beide genoemde onderzoeken zijn gecombineerd uitgevoerd.

Wegtracés, parkeervakken en trottoirs Het onderzoek is hier uitgevoerd op basis van de strategie ‘Onverdachte locatie, lijnvormig’ (ONV-L), zoals genoemd in NEN 5740. In afwijking op de NEN zijn de filterdieptes van de geplaatste peilbuizen afgestemd op de maximale ontgravingsdiepte van 4,0 m-mv. Om voldoende informatie te verzamelen over de bodemopbouw en hiermee de vrijkomende grondstromen, is, ten opzichte van de norm, een vermeerderd aantal boringen verricht en zijn enkele aanvullende grondmonsters ingezet voor analyse. Ter bepaling van de bodemopbouw zijn enkele boringen, ter plaatse van de toekomstige riolering, doorgezet tot 4,0 m-mv. De dieptes van de overige boringen zijn doorgezet tot circa 1,0 m-mv waarvan er drie, ter plaatse van de toekomstige riolering in het trottoir van de S. van Haringhouckstraat, zijn doorgezet tot 2,0 m-mv.

Het verhardingsonderzoek op de aanwezige fundatie van hoogovenslakken ter plaatse van de Franekerstraat is gebaseerd op protocol 1002 (indicatief; verminderd aantal grepen en monsters).

Verder is met de situering van de boringen rekening gehouden met de verdachte deellocaties langs de Franekerstraat. Ter bepaling van de lozingsparameters is het grondwater aanvullend onderzocht op een uitgebreid analysepakket (lozingenpakket).

3.2 Uitgevoerde werkzaamheden en analyses

De veldwerkzaamheden van het reguliere bodemonderzoek zijn eind november, begin december 2016 uitgevoerd door de heren J. Veldkamp, P. Lindeboom en S. Meijer (allen gekwalificeerd medewerkers van MUG Ingenieursbureau voor de protocollen 2001 en 2002). Gelijktijdig met deze werkzaamheden is het asbestonderzoek verricht door gekwalificeerd medewerker van MUG Ingenieursbureau voor protocol 2018, de heer J. Veldkamp. Het grondwater is op 9 december 2016 bemonsterd door de heer J. Veldkamp.

Voorafgaand aan de boorwerkzaamheden is een locatie-inspectie verricht conform NEN 5740 en NEN 5707. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan de aanwezigheid van asbestverdachte materialen op het maaiveld. Vervolgens zijn de asbestgaten en boringen grotendeels gecombineerd uitgevoerd. De

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 5 van 16

inspectiegaten zijn gegraven met behulp van een spade (afmetingen inspectiegat = 30 x 30 x 50 cm). De ontgraven en opgeboorde grond is beoordeeld op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen en andere antropogene bijmengingen. Om na te gaan of de eerder aangetoonde verontreiniging met minerale olie nog aanwezig is, is de bodem hier, met behulp van de olie-watertest, beoordeeld op de aanwezigheid van brandstofcomponenten. Omdat er geen vaste punten meer op de locatie aanwezig zijn (gebouwen gesloopt), is de betreffende boring op coördinaten (gps) uitgezet in het veld. Hierbij zijn oude tekeningen (met daarop de contouren van de voormalige bebouwing) geprojecteerd over de huidige situatie. Vervolgens zijn de coördinaten van de betreffende verontreinigde boring bepaald. De gestabiliseerde slakkenfundatie in de Franekerstraat is handmatig doorboord met behulp van een stootijzer en riversideboor.

Van ieder uitgevoerd inspectiegat, boring en geplaatste peilbuis is een nauwkeurige beschrijving van de bodemopbouw opgesteld. Naar aanleiding van zintuiglijke waarnemingen zijn enkele aanvullende grondmonsters ingezet voor analyse.

In tabel 3.1 zijn de uitgevoerde werkzaamheden en het bijbehorende laboratoriumonderzoek ter plaatse van het voormalige LTS-terrein weergegeven. Tabel 3.2 geeft de uitgevoerde werkzaamheden en het laboratoriumonderzoek ter plaatse van wegtracés, parkeervakken en trottoirs weer.

Tabel 3.1 Overzicht uitgevoerde werkzaamheden t.p.v. het voormalige LTS-gebouw

Deellocatie Aantal inspectiegaten/ Analyses grond Analyses grondwater boringen/peilbuizen Bovengrond Ondergrond

Terrein vml. LTS 26 gaten tot 0,5 m-mv1, 5 x standaardpakket 3 x standaardpakket 3 x standaardpakket (ca. 1,3 hectare) 15 boringen tot 1,0 m-mv1, 5 x asbest 1 x min. olie en 10 boringen tot 2,0 m-mv2, vluchtige aromaten 1 boring tot 3,0 m-mv3, 3 peilbuizen4

1 : Zijn gecombineerd uitgevoerd (asbestonderzoek/bodemonderzoek) en doorgezet met edelmanboor tot minimaal 1,0 m-mv 2 : Voornamelijk ter plaatse van de toekomstige riooltracés 3 : Ter plaatse van de locatie van de voormalige HBO-tank 4 : Waarvan één t.p.v. de in het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie (boring 06 voorgaand onderzoek)

Tabel 3.2 Overzicht uitgevoerde werkzaamheden t.p.v. de wegtracés, parkeervakken en trottoirs

Deellocatie Aantal inspectiegaten/ Analyses grond Analyses Analyses boringen/peilbuizen fundatiemateriaal grondwater Bovengrond Ondergrond

Wegtracés, 9 boringen tot 1,0 m-mv1 4 x standaardpakket 3 x standaardpakket 1 x NEN-pakket, 3 x standaardpakket p-vakken en 3 tot 2,0 m-mv2 cascadetest en inclusief trottoirs 6 boringen tot 4,0 m-mv3 uitloging lozingsparameters 3 peilbuizen tot 4,0 m-mv3

1 : Ter plaatse van de parkeerplaatsen en trottoirs 2 : Ter plaatse van de riolering in de S. van Haringhouckstraat 3 : Ter plaatse van overige riolering (aanlegdiepte ca. 4,0 m-mv)

De locaties van de boringen/asbestgaten en peilbuizen zijn weergegeven op de als bijlage 2 bijgevoegde overzichtstekening.

3.3 Monsterneming en analyses grond en grondwater

De ontgraven en opgeboorde grond is bemonsterd per de te onderscheiden bodemlaag, in trajecten van maximaal 0,5 m. Afhankelijk van de bodemopbouw en/of zintuiglijke waarnemingen is een kleiner monstertraject geselecteerd. De grond ter plaatse van de in het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie is bemonsterd met behulp van een steekbus in een traject van 20 cm. Op basis van de grondsoorten en de zintuiglijke waarnemingen zijn monsters geselecteerd of samengesteld ter analyse. De mengmonsters van de grond zijn in het laboratorium samengesteld en geanalyseerd op het standaardpakket voor grond. De samenstelling van de mengmonsters is weergegeven in tabel 3.3 en op

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 6 van 16

het analysecertificaat van de grond (bijlage 5). Hierbij zijn ook de separaat onderzochte grondmonsters weergegeven.

Naar aanleiding van de aanvankelijk verkregen analyseresultaten zijn de separate deelmonsters van mengmonster M3 afzonderlijk onderzocht op lood (4 stuks).

In het kader van het verkennend asbestonderzoek zijn alle ontgraven bodemlagen op locatie voorbehandeld door ze te harken (20 mm) en een deel van de grond te zeven (16 mm). Hiertoe is de ontgraven grond gelijkmatig verspreid met behulp van een hark. Verspreid over de locatie is in veel boringen klei aanwezig waardoor zeven technisch niet mogelijk was. In dat geval is volstaan met het schouwen van de grond na uitspreiden met de hark. Vervolgens is het ontgraven materiaal geïnspecteerd op het voorkomen van asbestverdachte materialen. Door de voorbehandeling (zeven of schouwen) varieert de inspectie-efficiëntie van de ontgraven grond tussen 50-100%. Na voorbehandeling is de bovengrond bemonsterd voor een analyse op het gehalte aan asbest < 16 mm. Hiertoe is, indien technisch mogelijk, per inspectiegat maximaal 50 kg materiaal gezeefd. Omdat in de bovengrond sprake is van verschillende bodemlagen (zand/klei) zijn van beide bodemlagen grondmonsters ingezet voor analyse.

In tabel 3.3 zijn alle onderzochte grondmonsters inclusief de bijbehorende analyses ter plaatse van het voormalige LTS-terrein opgenomen. De grondmonsters die zijn onderzocht op asbest zijn weergegeven in tabel 3.4. Tabel 3.5 geeft alle analyses en de samenstelling van de mengmonsters weer van de onderzochte wegen, parkeervakken en trottoirs.

Het grondwater is geanalyseerd op het standaardpakket voor grondwater. Het grondwater van de peilbuizen ter plaatse van de riolering in de toekomstige wegen is aanvullend onderzocht op de lozingsparameters: onopgeloste bestanddelen, ijzer-totaal, nitraat, nitriet, kjeldahl-stikstof, fosfaat-totaal, biochemisch zuurstofverbruik en chemisch zuurstofverbruik. Het grondwater is circa één week na plaatsing van de peilbuizen bemonsterd conform protocol 2002.

De grond- en grondwatermonsters zijn, met uitzondering van de watermonsters die zijn onderzocht op de lozingsparameters, in het laboratorium voorbehandeld conform de richtlijnen van AS3000. De analyses zijn uitgevoerd door het door de Raad van Accreditatie geaccrediteerde testlaboratorium Eurofins Omegam te Amsterdam.

Tabel 3.3 Onderzochte grondmonsters inclusief samenstelling en analysepakket vml. LTS-terrein

Analyse- Traject Deelmonsters Zintuiglijke waarnemingen Analyse monster (m-mv) 29 (0,0-0,5) 0,00 - 0,50 29 (0,00 - 0,50) brokken beton, sterk puinhoudend Standaard bodem incl. lutum en humus 40 (0,4-0,6) 0,40 - 0,60 40 (0,40 - 0,60) brokken puin Aromaten + olie (incl. DS/OS)

M7 (0,2-0,9) 0,20 - 0,90 24 (0,30 - 0,50) matig puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 27 (0,20 - 0,65) 46 (0,50 - 0,90) M8 (0,0-0,5) 0,00 - 0,50 25 (0,00 - 0,25) licht puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 28 (0,00 - 0,20) 31 (0,00 - 0,40) 33 (0,02 - 0,30) 36 (0,02 - 0,30) 39 (0,02 - 0,30) 43 (0,02 - 0,50) 44 (0,00 - 0,50) 48 (0,00 - 0,40) 50 (0,20 - 0,50) M9 (0,0-0,9) 0,00 - 0,90 23 (0,15 - 0,50) licht puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 30 (0,20 - 0,50) 33 (0,30 - 0,80) 48 (0,40 - 0,90) 49 (0,00 - 0,50) M10 (0,0-0,6) 0,00 - 0,60 38 (0,10 - 0,60) licht puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 46 (0,00 - 0,50) 47 (0,00 - 0,30) M11 (0,08-1,3) 0,08 - 1,30 22 (0,08 - 0,50) plaatselijk licht puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 25 (0,25 - 0,75) 28 (0,70 - 1,20) 30 (0,50 - 1,00)

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 7 van 16

Analyse- Traject Deelmonsters Zintuiglijke waarnemingen Analyse monster (m-mv) 32 (0,50 - 1,00) 35 (0,70 - 1,20) 39 (0,30 - 0,80) 42 (0,50 - 0,95) 51 (0,90 - 1,30) M12 (0,8-2,0) 0,80 - 2,00 22 (1,00 - 1,50) plaatselijk zwak puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 29 (0,80 - 1,30) 29 (1,80 - 2,00) 46 (0,90 - 1,20) 50 (0,90 - 1,20) 51 (1,70 - 2,00) M13 (1,1-3,0) 1,10 - 3,00 28 (1,30 - 1,80) - Standaard bodem incl lutum en humus 29 (2,50 - 3,00) 33 (1,70 - 2,00) 37 (1,50 - 2,00) 41 (1,10 - 1,50) 43 (1,50 - 2,00) 46 (1,20 - 1,70) 50 (1,30 - 1,80)

Tabel 3.4 Onderzochte asbestmonsters inclusief samenstelling vml. LTS-terrein

Analyse- Traject Grondsoort Asbestgaten Zintuiglijke waarnemingen Analyse monster (m-mv) M-asb01 0,02 - 0,50 Klei 22 t/m 26 matig baksteen Asbest grond NEN5707 < 15kg M-asb02 0,02 - 0,50 Klei 32 t/m 26 zwak puin- en betonhoudend Asbest grond NEN5707 < 15kg M-asb03 0,02 - 0,50 Klei 27, 28, 30, 31 matig puinhoudend Asbest grond NEN5707 < 15kg en 37 M-asb04 0,02 - 0,50 Zand 38, 39, 48 en zwak puinhoudend Asbest grond NEN5707 < 15kg 49 M-asb05 0,02 - 0,50 Zand 46 en 47 zwak puinhoudend Asbest grond NEN5707 < 15kg (humeus) 29 (0,0-0,5) asb 0,00 - 0,50 Zand 29 sterk puinhoudend Asbest grond NEN5707 < 15kg

Tabel 3.5 Onderzochte grondmonsters inclusief samenstelling en analysepakket wegen, parkeervakken en trottoirs

Analyse- Traject Deelmonsters Zintuiglijke waarnemingen Analyse monster (m-mv) 05 (0,5-0,9)* 0,50 - 0,90 05 (0,50 - 0,90) matig puinhoudend, baksteen puin Lood 11 (0,5-0,7)* 0,50 - 0,70 11 (0,50 - 0,70) matig puinhoudend Lood 11 (0,7-1,2)* 0,70 - 1,20 11 (0,70 - 1,20) sterk puinhoudend Lood 15 (0,5-1,0)* 0,50 - 1,00 15 (0,50 - 1,00) matig puinhoudend, resten baksteen Lood

11 (1,2-1,3) 1,20 - 1,30 11 (1,20 - 1,30) oude waterbodem (sliblaag) Standaard bodem incl lutum en humus

M1 (0,05-1,0) 0,05 - 1,00 01 (0,05 - 0,50) - Standaard bodem incl lutum en humus 03 (0,20 - 0,70) 04 (0,10 - 0,50) 08 (0,10 - 0,60) 10 (0,10 - 0,60) 13 (0,08 - 0,30) 15 (0,05 - 0,50) 18 (0,08 - 0,20) 18 (0,55 - 1,00) M2 (0,05-0,9) 0,05 - 0,90 12 (0,08 - 0,50) plaatselijk resten puin, bakteen, kooltjes Standaard bodem incl lutum en humus 12 (0,50 - 0,90) en hout 16 (0,45 - 0,90) 19 (0,35 - 0,50) 20 (0,05 - 0,50) M3 (0,5-1,2) 0,50 - 1,20 05 (0,50 - 0,90) matig tot sterk puinhoudend en Standaard bodem incl lutum en humus 11 (0,50 - 0,70) baksteenresten 11 (0,70 - 1,20) 15 (0,50 - 1,00) M4 (0,4-1,1) 0,40 - 1,10 01 (0,50 - 0,90) licht puinhoudend Standaard bodem incl lutum en humus 02 (0,40 - 0,70) 03 (0,70 - 1,10) 06 (0,50 - 1,00) 07 (0,60 - 1,00) M5 (1,2-2,5) 1,20 - 2,50 01 (1,50 - 2,00) - Standaard bodem incl lutum en humus

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 8 van 16

Analyse- Traject Deelmonsters Zintuiglijke waarnemingen Analyse monster (m-mv) 03 (1,50 - 2,00) 06 (2,00 - 2,50) 08 (1,50 - 2,00) 10 (1,20 - 1,70) 11 (1,30 - 1,80) 13 (1,50 - 2,00) 16 (1,50 - 2,00) 18 (2,10 - 2,50) 21 (1,50 - 2,00) M6 (3,4-3,95) 3,40 - 3,95 16 (3,80 - 3,95) - Standaard bodem incl lutum en humus 21 (3,40 - 3,70) * uitsplitsing mengmonster M3

3.4 Monsterneming en analyse fundatiemateriaal

Na zintuiglijke beoordeling is van het fundatiemateriaal ter plaatse van de Franekerstraat in het veld een mengmonster samengesteld. Dit mengmonster is geanalyseerd op de parameters van het NEN-pakket (samenstelling organische parameters). Daarnaast is de uitloging van de anorganische parameters (zware metalen en anionen) bepaald door middel van een cascadetest. Het materiaal is op basis van zintuiglijke beoordeling als onverdacht beschouwd ten aanzien van de aanwezigheid van asbest. In tabel 3.6 is een overzicht weergegeven van het fundatiemateriaalmonster en de uitgevoerde analyses.

Tabel 3.6 Overzicht fundatiemateriaalmonster met uitgevoerde analyses Monster Matrix Traject Samenstelling Analyses (m-mv) (boringnummers) M-slakken Gestabiliseerde Gemiddeld 11, 13, 16 en 18 NEN-pakket en hoogovenslakken 0,3-0,5 m-mv cascadetest

De analyses zijn uitgevoerd door een door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd testlaboratorium. Het analysecertificaat van het fundatiemateriaal is opgenomen in bijlage 7.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 9 van 16

4 Onderzoeksresultaten

4.1 Maaiveld- en locatie-inspectie voormalig LTS-terrein

De maaiveldinspectie is uitgevoerd bij voldoende daglicht, minder dan 10 mm/uur regen en meer dan 50 m zicht. Wij merken op dat het terrein nagenoeg geheel is begroeid met gras. Er is geen vegetatie verwijderd. Vanwege de aanwezigheid van de vegetatie wordt de inspectie-coëfficiënt als onvoldoende beschouwd (minder dan 50%). Tijdens de maaiveldinspectie zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld aangetroffen.

Uit de locatie-inspectie blijkt dat aan de noordoostzijde van de locatie een hoeveelheid van circa 5 m3 grond in depot is gelegen. Verder blijkt dat het zuidwestelijke terreindeel recentelijk is ingericht als ketenpark. Hiertoe is op een worteldoek circa 20 cm menggranulaat aangebracht. Verder zijn er geen bijzonderheden aangetroffen.

4.2 Zintuiglijke waarnemingen en bodemopbouw

Bij het graven van de inspectiegaten, het verrichten van de boringen en het beschrijven van het ontgraven/ opgeboorde materiaal is de bodem beoordeeld op kleur, textuur en zintuiglijk waarneembare verontreinigingen. De bodemopbouw is per boring omschreven conform NEN 5104.

Uit de boorprofielen van de verrichte boringen ter plaatse van het voormalige LTS-terrein blijkt dat de bodemopbouw niet geheel eenduidig is. Dit heeft deels te maken met de in het verleden uitgevoerde graafwerkzaamheden op de locatie ten behoeve van de sloop van de voormalige bebouwing. Op basis van de uitgevoerde boringen wordt hier het volgende gemiddelde bodemprofiel beschreven: - 0,0-0,4 m-mv: licht tot matig humeuze klei (geroerd); - 0,4-1,1 m-mv: matig fijn zand (geroerd, opgebracht); - 1,1-3,0 m-mv: klei (ongeroerd, originele bodem).

Verspreid over dit terreindeel zijn in de geroerde bodemlagen veelal lichte (0-5%) tot plaatselijk matige (5- 15%) hoeveelheden baksteen en/of beton(puin) aanwezig. Zeer plaatselijk zijn lichte bijmengingen met metaal-, asfalt-, slib- en koolresten aangetroffen. In de bovengrond van boring 29 is een sterke hoeveelheid puin aanwezig (15-50%). De bodemlaag 0,6-0,8 m-mv van boring 38 bestaat volledig uit bakstenen. Verder merken wij op dat met name op de noordzijde van de locatie meerdere boringen zijn gestaakt op massieve verhardingen. Tijdens de uitvoering van de boringen en inspectiegaten en tijdens de voorbehandeling van de ontgraven grond zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen.

Uit de boorprofielen van de verrichte boringen ter plaatse van de wegen, parkeerstroken en trottoirs, blijkt dat de bodemopbouw ook hier niet geheel eenduidig is. Op basis van de uitgevoerde boringen wordt het volgende gemiddelde bodemprofiel beschreven: - 0,0-0,1 m-mv: verharding (klinker of tegel); - 0,1-0,6 m-mv: matig fijn zand (opgebracht); - 0,6-1,0 m-mv: klei (plaatselijk humushoudend en geroerd); - 1,0-3,8 m-mv: klei (originele bodem); - 3,8-4,3 m-mv: zwak zandig veen; - 4,3-4,8 m-mv: matig fijn zand.

Wij merken op dat de laagdikte van het bovenliggende zandpakket plaatselijk sterk verschilt. Dit is mede een gevolg van de aanwezigheid van kabel- en leidingstroken waar naar verwachting meer zand is toegepast. Verder is ter plaatse van de Franekerstraat een fundatielaag aanwezig. Het betreft een fundatielaag van gestabiliseerde hoogovenslakken waarbij de laagdikte varieert van 15-35 cm (globaal 0,3-0,5 m-mv). De geroerde grondlagen bevatten ook hier veelal lichte tot matige hoeveelheden baksteen- of betonpuin. Zeer plaatselijk zijn kolen en houtresten in de geroerde grond aanwezig. Ter plaatse van boring 11 is de bodemlaag 0,5-0,7 m-mv matig puinhoudend en de onderliggende bodemlaag

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 10 van 16

0,7-1,2 m-mv sterk puinhoudend. Hieronder is een oude sliblaag aanwezig (1,2-1,3 m-mv). Er lijkt hier sprake te zijn van een soort demping. In het opgegraven en opgeboorde materiaal zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen.

Een uitgebreide beschrijving van de bodemopbouw en de zintuiglijke waarnemingen is weergegeven in de boorprofielen, die zijn opgenomen in bijlage 4.

4.3 Veldmetingen grondwater

De grondwaterstand, de zuurgraad (pH), het elektrisch geleidend vermogen (EGV) en de troebelheid (NTU) zijn tijdens de grondwatermonsterneming in het veld gemeten. De gegevens van de veldmetingen zijn opgenomen in tabel 4.1.

Tabel 4.1 Veldmetingen grondwater Peilbuis Filterstelling (m-mv) Grondwaterstand Zuurgraad (pH) Ec (uS/cm) Troebelheid (m-mv) (NTU) T.p.v. de wegen 08 3,0 - 4,0 0,9 7,21 1480 296 13 3,0 - 4,0 1,5 7,40 2760 7,8 21 3,0 - 4,0 1,0 7,03 1580 223

T.p.v. voormalig LTS-terrein 29 2,6 - 3,6 1,6 6,86 1350 66 33 2,3 - 3,3 0,5 7,06 1730 142

In het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie (boring 06 voorgaand onderzoek) 40 2,0 - 3,0 0,4 6,65 2590 198

De gemeten waarden in het veld wijken niet noemenswaardig af van de waarden die van nature worden gemeten. Wel is de NTU-waarde (mate van troebelheid) ter plaatse van nagenoeg alle peilbuizen verhoogd (> 10). Deze NTU-waarde heeft een signalerende functie. In troebel water kunnen mogelijk onterecht hoge concentraties in het grondwater worden gemeten. Er is geen normatieve grens voor de NTU vastgesteld. De gemeten waarden hebben in het onderhavige geval wel aanleiding gegeven om extra controlestappen uit te voeren.

Hieruit blijkt dat de monsterneming van het grondwater conform NEN 5744 en bij een constante EC is uitgevoerd. Daarnaast zijn er geen noemenswaardige verontreinigingen in het grondwater aangetoond. De hoge NTU-waarden hebben ons inziens geen negatieve invloed op de kwaliteit van het onderhavige onderzoek. Herbemonstering van het grondwater is niet noodzakelijk. De gemeten concentraties in het grondwater geven een juist beeld.

4.4 Toetswijze en terminologie grond en grondwater

Bij de toetsing aan de achtergrond-, streef- en interventiewaarden volgens de Wet bodembescherming is in deze rapportage de volgende terminologie gebruikt.

Achtergrondwaarde (AW2000): de gehalten (grond) waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. In verontreinigde bodems is dit het gehalte dat moet worden bereikt om de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, dier en plant heeft volledig te herstellen.

Streefwaarde (S): de concentraties (grondwater) waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. In verontreinigde bodems is dit de concentratie die moet worden bereikt om de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, dier en plant heeft volledig te herstellen.

Interventiewaarde (I): geeft de gehalten (grond) of concentraties (grondwater) aan waarboven de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. Volgens de Wet bodembescherming is er sprake van een geval van ernstige verontreiniging

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 11 van 16

als meer dan 25 m3 bodemvolume grond- of sedimentverontreiniging boven de interventiewaarde is aangetoond. Voor grondwater geldt dat als in meer dan 100 m3 bodemvolume de interventiewaarde wordt overschreden, er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging in de bodem. De spoedeisendheid van de sanering is in deze gevallen onder andere afhankelijk van de actuele risico’s van de ernstige verontreiniging in de bodem ten aanzien van de volksgezondheid, het ecosysteem en verspreiding via het grondwater. Indien er geen sprake is van actuele risico’s, dan zijn saneringsmaatregelen niet spoedeisend.

Besluit bodemkwaliteit: ter bepaling van de toepasbaarheid van de grond buiten de huidige onderzoekslocatie zijn de resultaten in deze rapportage tevens indicatief getoetst aan het Besluit bodemkwaliteit (generieke kader). Aangezien er geen partijkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit is uitgevoerd, kunnen aan de resultaten van deze toetsing niet dezelfde rechten worden ontleend als aan een partijkeuring die wel conform het Besluit bodemkwaliteit is uitgevoerd.

Asbest: De analyseresultaten van de asbestanalyse zijn getoetst aan de hergebruiksnorm. Voor de toetsing van het gehalte aan asbest zijn de streefwaarde en de interventiewaarde gelijkgesteld op 100 mg/kg Totaal asbest ds gewogen (hergebruiksnorm). Het gehalte aan Totaal asbest ds gewogen wordt bepaald door de amfibole concentratie (amosiet en crocidoliet) te vermenigvuldigen met een factor 10 en deze op te tellen bij de serpentijnconcentratie (chrysotiel).

4.5 Getoetste analyseresultaten grond en grondwater

In tabel 4.2 zijn de toetsingsresultaten van de onderzochte grondmonsters ter plaatse van het voormalige LTS-terrein weergegeven. Na tabel 4.2 volgt een beschrijving van de resultaten van de asbestanalyses. Tabel 4.3 geeft de toetsingsresultaten van de onderzochte grondmonsters ter plaatse van de wegen, parkeervakken en trottoirs weer. In beide tabellen zijn de resultaten van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit (generieke kader) eveneens weergegeven.

Tabel 4.2 Overzicht getoetste analyseresultaten grondmonsters voormalig LTS-terrein Analyse- Traject Boring(en) Zintuiglijke > AW (+index) > I Indicatieve monster (m-mv) waarnemingen (+index) toetsing aan het BBK

In het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie (boring 06 voorgaand onderzoek) 40 (0,4-0,6) 0,40 - 0,60 40 brokken puin - - -

Overig terrein 29 (0,0-0,5) 0,00 - 0,50 29 brokken beton, PCB (som 7) (0,04) - Industrie sterk puinhoudend Minerale olie C10 - C40 (-) Kwik [Hg] (-) Lood [Pb] (0,16) M7 (0,2-0,9) 0,20 - 0,90 24, 27 en 46 matig puinhoudend Minerale olie C10 - C40 (0,05) - Industrie Kwik [Hg] (-) Lood [Pb] (0,18) PAK 10 VROM (0,1) M8 (0,0-0,5) 0,00 - 0,50 25, 28, 31, 33, 36, licht puinhoudend - - Altijd toepasbaar 39, 43, 44, 48, 50 M9 (0,0-0,9) 0,00 - 0,90 23, 30, 33, 48, 49 licht puinhoudend PCB (som 7) (0,01) - Altijd toepasbaar* M10 (0,0-0,6) 0,00 - 0,60 38, 46 en 47 licht puinhoudend PCB (som 7) (0,16) - Industrie Zink [Zn] (0,03) Kwik [Hg] (-) Lood [Pb] (0,09) M11 (0,08-1,3) 0,08 - 1,30 22, 25, 28, 30, 32, plaatselijk licht - - Altijd toepasbaar 35, 39, 42 en 51 puinhoudend M12 (0,8-2,0) 0,80 - 2,00 22, 29, 46, 50 en plaatselijk zwak Koper [Cu] (0,04) - Wonen 51 puinhoudend Kwik [Hg] (-) M13 (1,1-3,0) 1,10 - 3,00 28, 29, 33 37, 41, - PAK 10 VROM (0,03) - Wonen 43, 46 en 50 * teruggecorrigeerd conform de Regeling Bodemkwaliteit

Uit tabel 4.2 blijkt dat in de sterk puinhoudende bovengrond van boring 29 maximaal licht verhoogde gehalten aan PCB (som), minerale olie, kwik en lood zijn gemeten (boven de achtergrondwaarden). Uit de resultaten van het separaat onderzochte grondmonster ter plaatse van de in het verleden aangetoonde

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 12 van 16

verontreiniging met minerale olie, blijkt dat deze verontreiniging niet meer reproduceerbaar is. In de overige onderzochte grondmonsters zijn geen of maximaal licht verhoogde gehalten aan één of meerdere onderzochte parameters aangetoond. Indicatief is de grond beoordeeld als kwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’, wonen of industrie.

Uit de resultaten van de onderzochte grondmonsters die zijn onderzocht op de aanwezigheid van asbest blijkt dat in monster M-asb03 (klei, bovengrond boringen 27, 28, 30, 31 en 37) in de fractie 4-8 mm één stukje is aangetoond. Het betreft hechtgebonden isolatiemateriaal met 30-60% chrysotiel. De gewogen concentratie van het volledige grondmonster bedraagt 1,0 mg/kg ds en is verwaarloosbaar. In de overige op asbest onderzochte grondmonsters is geen asbest aangetoond.

Tabel 4.3 Overzicht getoetste analyseresultaten grondmonsters Analyse- Traject Boring(en) Zintuiglijke > AW (+index) > I (+index) Indicatieve monster (m-mv) waarnemingen toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit 11 (1,2-1,3) 1,20 - 1,30 11 oude waterbodem (sliblaag) Koper [Cu] (0,59) Lood [Pb] Niet toepasbaar Molybdeen [Mo] (0,01) (1,53) Kwik [Hg] (0,05) M1 (0,05-1,0) 0,05 - 1,00 01, 03, 04, 08, 10, - - - Altijd toepasbaar 13, 15 en 18 M2 (0,05-0,9) 0,05 - 0,90 12, 16, 19 en 20 plaatselijk resten puin, Kobalt [Co] (0,01) - Industrie bakteen, kooltjes en hout Nikkel [Ni] (0,05) Koper [Cu] (0,13) Zink [Zn] (0,06) Kwik [Hg] (-) Lood [Pb] (0,21) PAK 10 VROM (0,06) M3 (0,5-1,2) 0,50 - 1,20 05, 11 en 15 matig tot sterk puinhoudend Koper [Cu] (0,03) - Industrie en baksteenresten Kwik [Hg] (0,01) Lood [Pb] (0,88) M4 (0,4-1,1) 0,40 - 1,10 01 t/m 03, 06 en 07 licht puinhoudend Kwik [Hg] (0,01) - Wonen Lood [Pb] (0,14) PAK 10 VROM (-) M5 (1,2-2,5) 1,20 - 2,50 01, 03, 06, 08, 10, - - - Altijd toepasbaar 11, 13, 16, 18 en 21 M6 (3,4-3,95) 3,40 - 3,95 16 en 21 - Minerale olie C10 - C40 - Niet toepasbaar* (0,18)

Uitsplitsing mengmonster M3 05 (0,5-0,9) 0,50 - 0,90 05 matig puinhoudend, Lood [Pb] (0,36) - - baksteen puin 11 (0,5-0,7) 0,50 - 0,70 11 matig puinhoudend Lood [Pb] (0,14) - - 11 (0,7-1,2) 0,70 - 1,20 11 sterk puinhoudend Lood [Pb] (0,78) - - 15 (0,5-1,0) 0,50 - 1,00 15 matig puinhoudend, resten Lood [Pb] (0,19) - - baksteen

Uit tabel 4.3 blijkt dat de separaat onderzochte sliblaag van boring 11 (1,2-1,3 m-mv) een sterk verhoogd gehalte aan lood bevat (boven de interventiewaarde). Koper is in matig verhoogde mate aangetoond (boven de voormalige tussenwaarde). In de overige onderzochte mengmonsters zijn geen of maximaal lichte overschrijdingen van de achtergrondwaarde aangetoond. Hierbij wordt opgemerkt dat het gehalte aan lood als matig verhoogd wordt beschouwd. Hierop zijn de separate deelmonsters van dit mengmonster afzonderlijk onderzocht op lood. Uit deze uitsplitsing is naar voren gekomen dat de sterk puinhoudende grond van boring 11 matig verontreinigd is met lood (boven de voormalige tussenwaarde). De overige grondmonsters bevatten een licht verhoogd gehalte aan lood. Indicatief is de grond beoordeeld als kwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’, wonen en industrie. Het originele veen in de diepere ondergrond is op basis van het gehalte aan minerale olie als ‘niet toepasbaar’ beoordeeld.

De analysecertificaten van de onderzochte grondmonsters zijn opgenomen als bijlage 5. De toetsingsresultaten van de onderzochte grondmonsters met de bijbehorende toetsingswaarden zijn bijgevoegd als bijlage 8.

In tabel 4.4 zijn de toetsingsresultaten van de onderzochte grondwatermonsters weergegeven.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 13 van 16

Tabel 4.4 Overzicht getoetste analyseresultaten grondwatermonsters Peilbuis Filterdiepte > S (+index) > I (+index) (m-mv) Ter plaatse van de wegen 08 3,00 - 4,00 Nikkel [Ni] (0,22) - Barium [Ba] (0,08) 13 3,00 - 4,00 Molybdeen [Mo] (0,01) - Barium [Ba] (0,3) 21 3,00 - 4,00 - -

Ter plaatse van de voormalige LTS-locatie 29 2,60 - 3,60 Molybdeen [Mo] (0,01) - Barium [Ba] (0,12) 33 2,30 - 3,30 Barium [Ba] (0,45) -

In het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie (boring 06 voorgaand onderzoek) 40 2,00 - 3,00 Barium [Ba] (0,14) - > S : > Streefwaarde > I : > Interventiewaarde Index : (GSSD - S) / (I - S)

Uit tabel 4.4 blijkt dat in het grondwater ter plaatse van zowel de wegen als ter plaatse van de voormalige LTS-locatie maximaal licht verhoogde concentraties aan één of meerdere parameters zijn aangetoond (boven de streefwaarden).

Verder zijn van de grondwatermonsters van de peilbuizen ter plaatse van de wegen de lozingsparameters bepaald. De gemeten concentraties zijn weergegeven op het betreffende analysecertificaat.

De analysecertificaten zijn opgenomen als bijlage 5. De toetsingsresultaten van de onderzochte grond- en grondwatermonsters met de bijbehorende toetsingswaarden zijn bijgevoegd als bijlage 9.

4.6 Resultaten fundatiemateriaal

De resultaten van de analyses van het fundatiemateriaal zijn getoetst aan de maximale samenstellings- en emissiewaarden voor bouwstoffen volgens het Besluit bodemkwaliteit. De toetsingswaarden voor bouwstoffen zijn opgenomen in bijlage 10. In tabel 4.5 is een overzicht weergegeven van de geanalyseerde monsters en de getoetste analyseresultaten.

Tabel 4.5 Overzicht fundatiemateriaalmonsters en getoetste analyseresultaten Monster Matrix Traject Samenstelling Overschrijding Indicatieve classificatie Bbk (m-mv) (organisch) van M-slakken Gestabiliseerde Gemiddeld 11, 13, 16 en 18 - niet-vormgegeven bouwstof hoogovenslakken 0,3-0,5 m-mv Betekenis van tekens en afkortingen: - : geen overschrijdingen

Uit tabel 4.5 blijkt dat de fundatielaag van gestabiliseerde hoogovenslakken onder de Franekerstraat als niet-vormgegeven bouwstof is beoordeeld. Het materiaal bevat visueel geen asbest.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 14 van 16

5 Samenvatting, conclusie en aanbeveling

Algemeen In opdracht van gemeente Súdwest-Fryslân heeft MUG Ingenieursbureau een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de ontwikkelingslocatie aan de Franekerstraat te Bolsward. De wegen rondom dit plangebied behoren eveneens tot de onderzoekslocatie.

Aanleiding en doelstelling De aanleiding tot de uitvoering van het verkennend bodemonderzoek wordt gevormd door de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. Voornemen is om ter plaatse woningen te realiseren. De wegen rondom de locatie worden eveneens heringericht. Hierbij worden onder andere aanpassingen verricht aan de riolering, worden herprofileringswerkzaamheden verricht en worden parkeerplaatsen verlegd. In het verleden is een bodemonderzoek verricht op de onderzoekslocatie. Gezien de datum van uitvoering in 2002 zijn de destijds verkregen onderzoeksresultaten niet meer actueel en representatief. Uit het onderzoek blijkt dat plaatselijk in de grond een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie is gemeten. Verder zijn destijds op het maaiveld enkele asbestverdachte materialen aangetroffen. Deze aangetroffen asbestverdachte materialen vormen de aanleiding tot de uitvoering van het verkennend asbestonderzoek.

Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater). Met de uitvoering van het onderzoek is eveneens inzicht verkregen in de bodemopbouw en hiermee met de tijdens het werk vrijkomende grondstromen. Tevens is de in het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie geactualiseerd. Aan de hand van de analyseresultaten van de grond is indicatief de toepasbaarheid van de bodem bepaald (indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit). Doel van het verkennend asbestonderzoek is nagaan of de verdachtmaking terecht dan wel onterecht is en of er een noodzaak is tot uitvoering van een nader asbestonderzoek.

Onderzoeksresultaten voormalige LTS-terrein Zintuiglijk Verspreid over dit terreindeel zijn in de geroerde bodemlagen veelal lichte (0-5%) tot plaatselijk matige (5- 15%) hoeveelheden baksteen en/of beton(puin) aanwezig. Zeer plaatselijk zijn lichte bijmengingen met metaal-, asfalt-, slib- en koolresten aangetroffen. In de bovengrond van boring 29 is een sterke hoeveelheid puin aanwezig (15-50%). De bodemlaag 0,6-0,8 m-mv van boring 38 bestaat volledig uit bakstenen. Aan de noordzijde van het terrein zijn meerdere boringen gestaakt op een massieve verharding. De eerder aangetoonde verontreiniging met minerale olie (boring 06 voorgaand onderzoek) is zintuiglijk niet waargenomen (geen olie-waterreactie).

Verkennend bodemonderzoek In de onderzochte grondmonsters zijn maximaal licht verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetoond. Uit de resultaten van het separaat onderzochte grondmonster ter plaatse van de in het verleden aangetoonde verontreiniging met minerale olie, blijkt dat deze verontreiniging niet meer reproduceerbaar is. Indicatief is de grond beoordeeld als kwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’, wonen of industrie. Het grondwater bevat maximaal licht verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarden.

Verkennend asbestonderzoek In verband met de volledige begroeiing van de locatie dient de maaiveldinspectie als onvoldoende te worden beschouwd (minder dan 50%). Tijdens de maaiveldinspectie zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld aangetroffen. In één van de onderzochte grondmonsters is in de fractie 4-8 mm één stukje asbest aangetoond. Het betreft hechtgebonden isolatiemateriaal met 30-60% chrysotiel. De gewogen concentratie van het volledige grondmonster bedraagt 1,0 mg/kg ds en is verwaarloosbaar. In de overige onderzochte grondmonsters is geen asbest aangetoond.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 15 van 16

Onderzoeksresultaten wegen, parkeerstroken en trottoirs Zintuiglijk Ter plaatse van de Franekerstraat is een fundatielaag aanwezig, bestaande uit gestabiliseerde hoogovenslakken. De laagdikte varieert van 15-35 cm (globaal 0,3-0,5 m-mv). De geroerde grondlagen bevatten veelal lichte tot matige hoeveelheden baksteen- of betonpuin. Zeer plaatselijk zijn kolen en houtresten in de geroerde grond aanwezig. Ter plaatse van boring 11 is de bodemlaag 0,5-0,7 m-mv matig puinhoudend en de onderliggende bodemlaag 0,7-1,2 m-mv sterk puinhoudend. Hieronder is een oude sliblaag aanwezig (1,2-1,3 m-mv). Er lijkt hier sprake te zijn van een soort demping. In het opgegraven en opgeboorde materiaal zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen.

Grond en grondwater De separaat onderzochte sliblaag van boring 11 (1,2-1,3 m-mv) bevat een sterk verhoogd gehalte aan lood (boven de interventiewaarde). Koper is in matig verhoogde mate aangetoond (boven de voormalige tussenwaarde). In de overige onderzochte mengmonsters zijn geen of maximaal lichte overschrijdingen van de achtergrondwaarde aangetoond. Hierbij wordt opgemerkt dat het gehalte aan lood van mengmonster M3 als matig verhoogd wordt beschouwd. Hierop zijn de separate deelmonsters van dit mengmonster afzonderlijk onderzocht op lood. Uit deze uitsplitsing is naar voren gekomen dat de sterk puinhoudende grond van boring 11 matig verontreinigd is met lood (boven de voormalige tussenwaarde). De overige grondmonsters bevatten een licht verhoogd gehalte aan lood. Indicatief is de grond beoordeeld als kwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’, wonen en industrie. Het originele veen in de diepere ondergrond is op basis van het gehalte aan minerale olie als ‘niet toepasbaar’ beoordeeld. Het grondwater bevat maximaal licht verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarden.

Fundatiemateriaal De onderzochte fundatielaag van gestabiliseerde hoogovenslakken ter plaatse van de Frankerstraat is indicatief beoordeeld als niet-vormgegeven bouwstof.

Conclusie, aanbeveling en advies hergebruik grond- en materiaalstromen Omdat de inspectiecoëfficiënt van het maaiveld onvoldoende is, kan formeel geen uitspraak worden gedaan over het kwalitatieve asbestgehalte in de toplaag. Op basis van de visuele waarnemingen en de analyseresultaten van de onderzochte grondmonsters achten wij het zeer aannemelijk dat er geen sprake is van een noemenswaardige vorm van bodemverontreiniging met betrekking tot de aanwezigheid van asbest in bodem. De resultaten geven ons inziens geen aanleiding tot de uitvoering van een nader bodemonderzoek.

Het gemeten sterk verhoogde gehalte aan lood in de sliblaag van boring 11 geeft formeel aanleiding tot de uitvoering van een nader bodemonderzoek. Wij merken hierbij op dat de hier uit te voeren graafwerkzaamheden zich enkel richten op de aansluiting van het riool op de nabijgelegen rioolput. Omdat het aannemelijk is dat hier aanvulzand is toegepast, verwachten wij niet dat er graafwerkzaamheden in de sterk verontreinigde grond zullen plaatsvinden. Graafwerkzaamheden in sterk verontreinigde grond is zonder toestemming van het bevoegd gezag niet toegestaan. Indien wel graafwerkzaamheden in deze sterk verontreinigde grond plaatsvinden, dient formeel eerst een nader bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Dit ter bepaling van de omvang en ernst van de verontreiniging. Wij verwachten dat hier sprake is van een voormalige verbreding van de Leeuwardervaart die is gedempt. Gezien de beperkte sterk verontreinigde laagdikte van 10 cm verwachten wij dat er geen sprake zal zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging en hiermee een saneringsnoodzaak. Wij adviseren om graafwerkzaamheden hier onder milieukundige begeleiding plaats te laten vinden.

De slakkenfundatie onder de Franekerstraat is geschikt voor hergebruik als niet-vormgegeven bouwstof in werken in het kader van het Besluit bodemkwaliteit.

De overige onderzoeksresultaten vormen vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmering voor graafwerkzaamheden ten behoeve van de herinrichting van de locatie. Wel is de diepere veen-ondergrond ter plaatse van de wegen indicatief als niet-toepasbaar beoordeeld. Wij adviseren dit materiaal af te voeren naar een erkend verwerker. Verder dient tijdens de uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met grotere hoeveelheden puin of funderingen in de bodem, met name aan de noordzijde van de locatie.

projectnummer 51217516 16 januari 2017 pagina 16 van 16

Altijd toepasbare grond is multifunctioneel toepasbaar en mag als bodem worden toegepast. Grond met de kwaliteitsklassen wonen en industrie is op bepaalde voorwaarden herbruikbaar. Hiervoor gelden de beleidsregels van het bevoegd gezag (veelal de gemeente waarbinnen de grond wordt toegepast). Daarnaast mag de grond met de kwaliteitsklassen ‘altijd toepasbaar’, wonen en industrie onbewerkt worden hergebruikt op de locatie/in het werk zelf (tijdelijke uitname en terugplaatsing). Niet-toepasbare grond dient te worden afgevoerd naar een erkend verwerker.

De toepassing van bouwstoffen en grond elders dient voorafgaand aan de toepassing gemeld te worden bij het Meldpunt bodemkwaliteit (https://meldpuntbodemkwaliteit.agentschapnl.nl). Ook tijdelijke opslag van grond in een depot dient hier gemeld te worden. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de conclusie is gebaseerd op het vooronderzoek en de onderzoeksresultaten van dit onderzoek. Dit onderzoek schetst een algemeen beeld van de milieuhygiënische kwaliteit van de vrijkomende grond- en materiaalstromen. Bij graaf- en grondverzetwerkzaamheden dient men rekening te houden met plaatselijk voorkomende (zintuiglijke) afwijkingen. Ook kan bij het toepassen van de vrijkomende grond- en materiaalstromen een partijkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit worden geëist.

Bijlage 1 Situatietekening

567

566

565

564

563

562 162 163 164 165 166

Projectnaam : Franekerstraat te Bolsward Situering van de onderzoekslocatie Projectnummer : 51217516 Bijlage : 1 Schaal : 1:25000

Bijlage 2 Overzichtstekening

N 4307

Z

4229

4919

3223

4224

1223

4310

7600

7603

8451

6052

4270

4841

4261

4840

7549 2784 7544 3334

7011 7545 2785

7546 8010 4117 7547

7548 7551

7550 7552 7219 8011

7553 4841 7554 7564 7218

7555 7565

7556 5309 7570 7566 3235 7558

7569 7571 7559 7567

7572 7560 1756 3225 5308 7749 7573 7561 7865 4218 7574 7562 4119 7750 4103 7563 7575 3339 7576 7183 1759 1758 5710 7579

7776 7580 3499

7751 7581

7582 5537 7775 7774 3101 7583 7752 2854 8190

6374 0 AHu JKo Eerste uitgave 17-01-2017 7584 8191 Wijz. Get. Gec. Omschrijving Datum Infra Milieu 7181 Geo-ICT Archeologie 8192 Geo-informatie 5493 Project: Zernikelaan 8 Postbus 136 Plangebied Franekerstraat 9350 AC LEEK 5494 Tel. (0594) 55 24 20 8193 en omstreken te Bolsward Fax. (0594) 55 24 99

Opdrachtgever: E-mail 5495 Gemeente Súdwest-Fryslân [email protected] 8194 Internet Onderdeel: www.mug.nl Overzicht van de onderzoekslocatie 4430 5496 8195 6051 DEFINITIEF Projectnummer: 51217516 Schaal: 1:500 Formaat: A1 Bijlagenummer: 2

Bijlage 4 Boorprofielen

Bijlage: Boorprofielen

Boring: 01 Boring: 02

Datum: 28-11-2016 Datum: 28-11-2016 Boormeester: P. Lindeboom Boormeester: P. Lindeboom

0 0 -5 tegel klinker 0 0 -10 Tegel Klinker 1 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht -40 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht -50 geelbruin, Edelmanboor grijsgeel, Edelmanboor 50 50 2 Klei, zwak humeus, zwak siltig, -70 Klei, zwak humeus, zwak siltig, 2 zwak puinhoudend, zwak sporen puin, neutraal bruingrijs, schelphoudend, neutraal 3 Edelmanboor -100 100 grijsbruin, Edelmanboor 100 3 Klei, zwak humeus, zwak siltig, neutraal bruingrijs, Edelmanboor -130 Klei, zwak humeus, zwak siltig, 150 neutraal bruingrijs, Edelmanboor 4

-200 200

Boring: 03 Boring: 04

Datum: 28-11-2016 Datum: 28-11-2016 Boormeester: P. Lindeboom Boormeester: P. Lindeboom

0 klinker 0 klinker 0 -10 0 -10 -20 Klinker Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 grijsbruin, Edelmanboor -50 grijsgeel, Edelmanboor 50 50 -70 Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Klei, zwak humeus, zwak siltig, Edelmanboor 2 neutraal bruingrijs, Edelmanboor 2 Klei, matig humeus, zwak siltig, -100 100 100 -110 zwak puinhoudend, donkergrijs, Edelmanboor 3 Klei, zwak humeus, zwak siltig, -150 150 neutraalgrijs, Edelmanboor

4 Klei, matig siltig, zwak zandig, lichtgrijs, Edelmanboor 200

250

300

350

-390 400 Veen, zwak siltig, zwak zandig, donker zwartbruin, Edelmanboor

-440 450 Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor -480

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 05 Boring: 06

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: P. Lindeboom Boormeester: P. Lindeboom

0 0 -5 tegel klinker 0 0 -10 Tegel Klinker 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht -50 geelbruin, Edelmanboor -50 geelbruin, Edelmanboor 50 50 Klei, zwak humeus, zwak siltig, Klei, matig humeus, zwak siltig, 2 matig puinhoudend, Edelmanboor, 2 zwak puinhoudend, donkergrijs, -90 baksteen puin Edelmanboor 100 100 Klei, zwak humeus, zwak siltig, -110 neutraalgrijs, Edelmanboor 3 3 Klei, zwak humeus, zwak siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor -150 150 150 Klei, matig siltig, lichtgrijs, 4 4 Edelmanboor

-200 200 200

5

250

6

300

350

-390 400 Veen, zwak siltig, zwak zandig, donker zwartbruin, Edelmanboor

-440 450 Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor -480

Boring: 07 Boring: 08

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: P. Lindeboom Boormeester: P. Lindeboom

0 tegel 0 klinker 0 -8 0 -10 Tegel Klinker

1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, geelbruin, Edelmanboor Edelmanboor 50 -60 50 Klei, zwak humeus, zwak siltig, 2 zwak puinhoudend, Edelmanboor, 2 baksteen puin 100 100 -110 3 Klei, zwak humeus, zwak siltig, 3 neutraalgrijs, Edelmanboor -150 -150 150 -151 150 Getaakt obstakel Klei, matig siltig, zwak zandig, 4 lichtgrijs, Edelmanboor

200

250

300

350

-390 400 Veen, zwak siltig, zwak zandig, -420 donker zwartbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor 450 -460

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 09 Boring: 10

Datum: 01-12-2016 Datum: 01-12-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker 0 klinker 0 -8 0 -8 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak 1 grijswit, Edelmanboor 1 schelphoudend, licht bruingeel, -50 Edelmanboor 50 50 Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, 2 Edelmanboor 2 -100 100 100 -120 Klei, matig siltig, zwak 3 schelphoudend, zwartgrijs, 150 Edelmanboor

4 -200 200 Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, resten planten, lichtgrijs, Edelmanboor 250 5

300

350 6

-380

-400 Veen, matig zandig, donkerbruin, 400 Edelmanboor

Boring: 11 Boring: 12

Datum: 29-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: P. Lindeboom Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker 0 klinker 0 -10 0 -8 Klinker 1 -30 Zand, matig fijn, zwak siltig, resten Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 baksteen, grijs, Edelmanboor 2 -50 geelbruin, Edelmanboor -50 50 50 3 -70 Grindboor, fundatielaag HO-slakken Zand, matig fijn, zwak siltig, 2 brokken klei, resten puin, Klei, zwak humeus, zwak siltig, -90 bruingrijs, Edelmanboor matig zandig, matig puinhoudend, 100 4 100 donker grijsbruin, Edelmanboor, 3 Klei, matig siltig, blauwgrijs, -120 geroerd -120 Edelmanboor 5 -130 Klei, zwak humeus, zwak siltig, 150 6 sterk puinhoudend, donker zwartbruin, Edelmanboor, geroerd Slib, matig vast, matig siltig, 7 donker zwartbruin, Edelmanboor, 200 -210 iets veenig Klei, zwak humeus, zwak siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor 250 Klei, zwak humeus, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor

300

350

-400 400

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 13 Boring: 14

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker 0 tegel 0 -8 0 -5 1 -25 Zand, matig fijn, zwak siltig, 1 -30 Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor grijsgeel, Edelmanboor 2 2 50 -60 Slakken, grijs, Puinboor 50 Klei, matig siltig, matig -70 zandhoudend, bruingrijs, Zand, matig fijn, zwak siltig, licht Edelmanboor, geroerd 3 bruingrijs, Edelmanboor 3 -100 -100 Klei, matig siltig, bruingrijs, 100 100 Klei, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, geroerd 4 Edelmanboor

-150 150 Klei, matig siltig, blauwgrijs, 5 Edelmanboor

200

6

-250 250 Klei, matig zandig, zwak 7 schelphoudend, licht grijsblauw, Edelmanboor 300

350

-390 -400 400 Veen, zwak kleiïg, donkerbruin, Edelmanboor

Boring: 15 Boring: 16

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 tegel 0 klinker 0 -5 0 -8 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 -30 Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, 1 witgeel, Edelmanboor Edelmanboor -45 -50 50 50 Slakken, grijs, River Klei, matig zandig, matig 2 2 zandhoudend, matig puinhoudend, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen resten baksteen, grijs, -90 puin, grijs, Edelmanboor Edelmanboor, geroerd 100 -110 100 Klei, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor 3

150

4

200

5

-250 250 Klei, sterk siltig, lichtgrijs, 6 Edelmanboor

-300 300 Klei, matig zandig, zwak 7 schelphoudend, grijs, Edelmanboor

350

-380 8 -395 -400 Veen, Guts 400 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak veenhoudend, donker geelbruin, Guts

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 17 Boring: 18

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker 0 klinker 0 -8 0 -8 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 1 -20 Zand, matig grof, bruingrijs, 1 grijsbruin, Edelmanboor Edelmanboor 50 50 -55 Slakken, grijs, River

2 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 2 grijswit, Edelmanboor -100 100 100

3

-150 150 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak 4 humeus, matig kleihoudend, zwak baksteenhoudend, donkergrijs, Edelmanboor, geroerd 200 -210 Klei, matig siltig, blauwgrijs, 5 Edelmanboor 250

-300 300 Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, grijs, Edelmanboor

350

6

-400 400

Boring: 19 Boring: 20

Datum: 30-11-2016 Datum: 01-12-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker 0 tegel 0 -8 0 -5 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht Zand, matig fijn, zwak siltig, -35 grijswit, Edelmanboor 1 brokken klei, sporen baksteen, 2 -50 resten hout, bruingrijs, 50 Zand, matig fijn, zwak siltig, 50 2 Edelmanboor, geroerd brokken klei, zwak koolhoudend, -72-70 3 resten puin, grijs, Edelmanboor, Gestaakt geroerd 100 Zand, matig fijn, zwak siltig, -120 brokken klei, grijs, Edelmanboor, geroerd

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 21 Boring: 22

Datum: 01-12-2016 Datum: 28-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 klinker -20 gras 0 -8 0 1 -8 Edelmanboor, zode Zand, matig fijn, zwak siltig, 2 1 bruingeel, Edelmanboor Klei, matig zandig, matig humeus, zwak baksteenhoudend, zwartgrijs, 50 -60 50 Edelmanboor 3 2 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak -80 Zand, matig fijn, zwak siltig, wit, schelphoudend, grijs, Edelmanboor -90 4 Edelmanboor 100 100 Klei, matig siltig, zwak Klei, matig zandig, zwak humeus, 3 zandhoudend, zwak zwak puinhoudend, donkergrijs, baksteenhoudend, zwak 5 -140 Edelmanboor, geroerd schelphoudend, grijsblauw, -150 150 Edelmanboor 150 -152 Edelmanboor, gestaakt op massief 4 Klei, zwak zandig, licht grijsblauw, Edelmanboor -200 200 Klei, matig zandig, lichtgrijs, 5 Edelmanboor

250

6

300 7 -340 350 8 Veen, matig zandig, donkerbruin, -370 Edelmanboor 9 Zand, matig fijn, matig siltig, resten -400 400 planten, bruingeel, Edelmanboor

Boring: 23 Boring: 24

Datum: 28-11-2016 Datum: 28-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 -2 1 -15 Edelmanboor, zode 1 Edelmanboor, zode -30 2 Klei, matig zandig, matig humeus, Zand, matig fijn, zwak siltig, -50 zwak puinhoudend, grijs, 2 -50 brokken klei, zwak puinhoudend, 50 Edelmanboor 50 grijs, Edelmanboor, natuursteen <5% Zand, matig fijn, zwak siltig, resten metaal, zwak grindhoudend, Klei, zwak zandig, zwak humeus, resten asfalt, licht witgrijs, matig baksteenhoudend, zwak Edelmanboor betonhoudend, Edelmanboor

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 25 Boring: 26

Datum: 28-11-2016 Datum: 28-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras -20 gras 0 0 1 -8 1 Klei, matig zandig, matig humeus, Edelmanboor, zode -25 zwak puinhoudend, donkergrijs, 2 Edelmanboor Klei, matig zandig, zwak humeus, -50 donkergrijs, Edelmanboor 50 2 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 50 witgrijs, Edelmanboor 3 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht -82-80 witgrijs, Edelmanboor -100 Klei, matig siltig, zwak humeus, 100 Klei, matig zandig, resten beton, zwak betonhoudend, zwak -122-120 zwak schelphoudend, grijs, baksteenhoudend, grijs, Edelmanboor, geroerd Edelmanboor, geroerd Gestaakt op massief Gestaakt op massief

Boring: 27 Boring: 28

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 1 -20 Edelmanboor, zode 1 -20 Klei, matig zandig, matig humeus, zwak puinhoudend, donkergrijs, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak Edelmanboor 2 humeus, brokken klei, zwak 2 50 puinhoudend, grijs, Edelmanboor 50 Zand, matig fijn, zwak siltig, resten -67-65 -70 beton, zwak grindhoudend, licht Klei, matig zandig, matig humeus, bruingrijs, Edelmanboor matig puinhoudend, baksteen, resten beton, donkergrijs, 100 3 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht Edelmanboor -120 grijswit, Edelmanboor Gestaakt op massief Klei, matig zandig, matig zandhoudend, grijs, Edelmanboor, 150 4 geroerd

-200 200 Klei, matig zandig, grijs, 5 Edelmanboor

-250 250

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 29 Boring: 30

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 0 -2 Zand, matig fijn, zwak siltig, 1 -20 Edelmanboor, zode 1 brokken klei, matig grindhoudend, brokken beton, sterk puinhoudend, 2 Klei, matig zandig, matig humeus, -50 grijs, Schep -50 matig zandhoudend, donkergrijs, 50 50 Edelmanboor 2 Klei, zwak zandig, zwak -80 puinhoudend, zwak 3 Zand, matig fijn, zwak siltig, baksteenhoudend, grijs, brokken klei, resten beton, zwak -100 grindhoudend, licht grijswit, 100 3 Edelmanboor 100 Edelmanboor Klei, matig zandig, sterk humeus, matig zandhoudend, zwak Zand, matig fijn, zwak siltig, witgrijs, Edelmanboor 150 puinhoudend, donkergrijs, 4 Edelmanboor, geroerd -180

5 -200 Klei, matig zandig, sterk humeus, 200 zwak veenhoudend, resten slib, zwak puinhoudend, zwartgrijs, 6 Edelmanboor, geroerd 250 Klei, matig siltig, resten planten, grijsblauw, Edelmanboor 7

300

350 -360

Boring: 31 Boring: 32

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 0 -2 Klei, matig zandig, matig humeus, 1 Edelmanboor, zode 1 zwak baksteenhoudend, -25 Klei, matig zandig, matig humeus, -40 donkergrijs, Edelmanboor 2 -50 resten beton, donkergrijs, 50 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht 50 Edelmanboor grijsbruin, Edelmanboor 2 3 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, licht witgrijs, -100 -100 100 100 Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, licht grijswit, Edelmanboor

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 33 Boring: 34

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 1 Edelmanboor, zode Klei, matig zandig, matig humeus, -30 1 donkergrijs, Edelmanboor Klei, matig zandig, matig humeus, -40 zwak baksteenhoudend, 50 2 donkergrijs, Edelmanboor 50 Zand, matig fijn, zwak siltig, 2 geelbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, resten beton, bruingeel, Edelmanboor, -100 100 3 geroerd 100 -120 Klei, zwak siltig, zwak 4 schelphoudend, sporen baksteen, 150 donkergrijs, Edelmanboor, geroerd -170 5 Klei, zwak siltig, sporen slib, -200 zwartgrijs, Edelmanboor 200 Klei, matig siltig, donkergrijs, 6 Edelmanboor

250

300

-330

Boring: 35 Boring: 36

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 -2 1 -20 Edelmanboor, zode 1 Edelmanboor, zode -30 Klei, matig zandig, matig humeus, Klei, matig zandig, matig humeus, 2 donkergrijs, Edelmanboor zwak puinhoudend, grijs, 50 50 2 Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, licht grijswit, Edelmanboor -80 Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor 100 3 100 3 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak -120 -120 humeus, donkergrijs, Klei, matig zandig, zwak humeus, Edelmanboor, geroerd donkergrijs, Edelmanboor 150 4 -170 5 Klei, matig zandig, grijsblauw, -200 Edelmanboor 200

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 37 Boring: 38

Datum: 29-11-2016 Datum: 29-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras -20 gras 0 0 -10 Klei, matig zandig, matig humeus, 1 Edelmanboor, zode 1 zwak wortelhoudend, zwak zandhoudend, grijs, Edelmanboor 2 Klei, matig zandig, matig humeus, -50 zwak baksteenhoudend, matig 50 50 -60 zandhoudend, donkergrijs, Klei, zwak zandig, zwak humeus, Edelmanboor 2 lichtgrijs, Edelmanboor -80 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, brokken klei, zwak 100 100 3 puinhoudend, zwak koolhoudend, 3 -130 bruingrijs, Edelmanboor

-150 Volledig baksteen, River 150 150 4 Klei, zwak siltig, grijsblauw, Klei, matig zandig, zwak 4 Edelmanboor baksteenhoudend, grijs, Edelmanboor -200 -200 200 200 Klei, matig zandig, sporen puin, grijs, Edelmanboor

Boring: 39 Boring: 40

Datum: 30-11-2016 Datum: 01-12-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 1 Edelmanboor, zode Klei, matig zandig, matig humeus, -30 resten klinkers, geen olie-water Klei, matig zandig, matig humeus, -40 reactie, grijs, Edelmanboor, geroerd matig zandhoudend, zwak 50 2 wortelhoudend, zwak 50 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, zwartgrijs, humeus, brokken puin, brokken -80 Edelmanboor 2 klei, geen olie-water reactie, 3 bruingeel, Edelmanboor, geroerd 100 -110 Zand, matig fijn, zwak siltig, 100 bruingeel, Edelmanboor -120 4 -130 Klei, matig zandig, zwak Klei, matig siltig, geen olie-water baksteenhoudend, grijs, 3 reactie, blauwgrijs, Edelmanboor Edelmanboor 150 Klei, matig siltig, grijsblauw, Edelmanboor -200 200 Klei, matig zandig, geen olie-water reactie, licht blauwgrijs, Edelmanboor 250

-300 300

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 41 Boring: 42

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 Edelmanboor, zode Klei, matig zandig, matig humeus, 1 zwak baksteenhoudend, -35 1 Klei, matig zandig, matig humeus, donkergrijs, Edelmanboor zwak zandhoudend, zwak -50 50 puinhoudend, grijs, Edelmanboor 50 2 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht -80 Zand, matig fijn, zwak siltig, 2 grijswit, Edelmanboor bruingeel, Edelmanboor -97-95 100 3 -110 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen Edelmanboor, gestaaktop massief baksteen, bruingeel, Edelmanboor 4 Klei, zwak siltig, resten planten, -150 150 grijs, Edelmanboor

5 Klei, matig siltig, blauwgrijs, Edelmanboor -200 200

Boring: 43 Boring: 44

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 Edelmanboor, zode Klei, matig zandig, matig humeus, 1 1 zwak puinhoudend, zwak Klei, matig zandig, matig humeus, wortelhoudend, resten baksteen, -50 zwak wortelhoudend, resten glas, -50 donkergrijs, Edelmanboor 50 zwak puinhoudend, donkergrijs, 50 Edelmanboor Klei, matig zandig, zwak humeus, 2 2 sterk zandhoudend, bruingrijs, Klei, matig zandig, zwak humeus, -100 Edelmanboor, geroerd 100 zwak puinhoudend, matig 100 -110 zandhoudend, bruingrijs, 3 Edelmanboor, geroerd 3 -130 Klei, matig siltig, blauwgrijs, Edelmanboor Klei, matig siltig, blauwgrijs, 150 Edelmanboor 4

-200 200

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 45 Boring: 46

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 -2 0 Edelmanboor, zode Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk 1 1 humeus, zwak wortelhoudend, Klei, matig zandig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, zwartgrijs, -50 zwak wortelhoudend, zwak -50 Edelmanboor 50 baksteenhoudend, zwartgrijs, 50 2 Edelmanboor Klei, matig zandig, zwak humeus, -80 2 -90 matig puinhoudend, resten 3 Klei, zwak zandig, matig baksteen, donkergrijs, -100 puinhoudend, grijs, Edelmanboor 100 100 3 Edelmanboor -120 Klei, matig zandig, lichtgrijs, Klei, zwak zandig, zwak humeus, Edelmanboor zwak baksteenhoudend, grijs, 150 4 Edelmanboor Klei, matig siltig, grijsblauw, Edelmanboor -200 200

Boring: 47 Boring: 48

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 gras 0 gras 0 0 -2 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk Edelmanboor, zode -30 humeus, zwak wortelhoudend, 1 -40 Klei, matig zandig, matig humeus, 2 zwak puinhoudend, zwartgrijs, -50 Edelmanboor zwak baksteenhoudend, 50 50 donkergrijs, Edelmanboor Klei, matig zandig, matig humeus, 2 3 matig wortelhoudend, donkergrijs, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor, stuk -100 Edelmanboor -100 100 100 gresbuis Klei, matig zandig, lichtgrijs, Edelmanboor

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Bijlage: Boorprofielen

Boring: 49 Boring: 50

Datum: 30-11-2016 Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp Boormeester: J. Veldkamp

0 braak 0 puin 0 0 Zand, zwak siltig, zwak -20 Schep, puingranulaat 1 wortelhoudend, zwak puinhoudend, bruingeel, 1 Klei, matig zandig, matig humeus, Edelmanboor zwak puinhoudend, zwak 50 50 wortelhoudend, grijs, Edelmanboor, geroerd 2 2 -90 -100 100 100 3 Klei, matig zandig, sterk humeus, -120 zwak wortelhoudend, donkergrijs, Edelmanboor, geroerd

150 Klei, matig siltig, blauwgrijs, 4 Edelmanboor

-200 200

Boring: 51

Datum: 30-11-2016 Boormeester: J. Veldkamp

0 puin 0 -21-20 Schep, puingranulaat Schep, worteldoek 2 50 -60 Klei, matig zandig, zwak humeus, geen olie-water reactie, grijs, 3 Edelmanboor, geroerd -90 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak 100 4 humeus, brokken klei, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 1 150 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen -170 olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor 5 -200 Klei, matig zandig, matig humeus, 200 geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, geroerd Zand, matig fijn, zwak siltig, geen 6 250 olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor -282-280 Gestaakt op massief

Projectnaam: VO Franekerstraat te Bolsward Projectcode: 51217516 Opdrachtgever: Gemeente Súdwest-Fryslân getekend volgens NEN 5104 Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur

Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur uiterste geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig

olie Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde >0 Zand, kleiïg >1 >10 Zand, zwak siltig >100 leem >1000 Zand, matig siltig Leem, zwak zandig >10000

Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters

Zand, uiterst siltig geroerd monster

overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus volumering veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel

Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Gemiddeld laagste grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig

slib Veen, zwak zandig matig grindig

water Veen, sterk zandig sterk grindig

peilbuis

blinde buis

casing

hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand

zand afdichting

bentoniet/mikoliet/klei afdichting

grind afdichting

filter 115

Bijlage 4 Quickscan beschermde planten- en diersoorten

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544

Concept rapport

QUICK SCAN BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN WONINGBOUWLOCATIE FRANEKERSTRAAT TE BOLSWARD

Concept rapport

QUICK SCAN BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN WONINGBOUWLOCATIE FRANEKERSTRAAT TE BOLSWARD

rapportnr. 2017.2742 oktober 2017

In opdracht van: Rho adviseurs Postbus 150 3000 AD ROTTERDAM

Adviesbureau Mertens B.V. Bureau voor natuur, ruimtelijke ordening en ecotoxicologie

Bezoekadres: Dr. Willem Dreeslaan 1 te Bennekom Postadres: Postbus 367, 6700 AJ te Wageningen

T: 0317-428694 M: 06-29458456

E: [email protected] I: www.adviesbureau-mertens.nl

© Adviesbureau Mertens BV, Wageningen, 2017.

Deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming vrij worden vermenigvuldigd. De verzamelde data zijn alleen te gebruiken voor het hier geschetste onderzoek en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ...... 2 1.1 INLEIDING ...... 2 1.2 HET PLANGEBIED EN DE PLANNEN ...... 2 1.3 DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK ...... 5 1.4 OPBOUW RAPPORT ...... 6

2. BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN ...... 7 2.1 WET NATUURBESCHERMING ...... 7 2.2 RODE LIJST ...... 7

3. METHODE ...... 8

4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING ...... 9 4.1 FLORA ...... 9 4.2 VLEERMUIZEN ...... 9 4.3 OVERIGE ZOOGDIEREN ...... 9 4.4 BROEDVOGELS...... 9 4.5 AMFIBIEËN ...... 10 4.6 VISSEN ...... 10 4.7 REPTIELEN ...... 10 4.8 OVERIGE...... 10

5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE ...... 11

GERAADPLEEGDE LITERATUUR ...... 12

BIJLAGEN ...... 13 1. PLANGEBIED ...... 14 2. BEGRIPPEN...... 15

Adviesbureau Mertens 1 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

1. INLEIDING

1.1 Inleiding

Er is het voornemen voor de realisatie van woningbouw aan de Franekerstraat te Bolsward. De aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de plannen effecten kunnen ontstaan op soorten die beschermd zijn via de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan is aan Adviesbureau Mertens B.V. uit Wageningen gevraagd om een verkennend veldonderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten en indien aanwezig, aan te geven hoe hiermee dient te worden omgegaan. In dit rapport worden de resultaten van deze verkenning gepresenteerd.

1.2 Het plangebied en de plannen

De woningbouwlocatie is gelegen in de zuidwesthoek van de Franekerstraat Bolsward en de Samuel van Haringhouckstraat te Bolsward (zie figuur 1 en bijlage 1 voor de exacte ligging en begrenzing). Dit gebied bestaat uit een braakliggend gebied met opslagterrein in het noordwesten. In het plangebied ontbreekt het aan oppervlaktewater. Het plan bestaat uit de realisatie van woningbouw met de bijbehorende herinrichting van het perceel. Plaatselijk staan bomen die als gevolg van de plannen moeten wijken. In figuur 2 wordt een beeld gegeven van het plangebied op woensdag 6 september 2017 en in figuur 3 wordt een impressie gegeven van de plannen.

N ▲

Figuur 1. Globale ligging van het plangebied aan Woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward.

Adviesbureau Mertens 2 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

Figuur 2. Foto-impressie van het plangebied aan de Woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward.

Adviesbureau Mertens 3 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

Vervolg figuur 2. Foto-impressie van het plangebied aan de Woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward (bomen).

Adviesbureau Mertens 4 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

Figuur 3. Impressie van de plannen van de woningbouwlocatie aan de Franekerstraat te Bolsward.

1.3 Doelstelling van het onderzoek

De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds wordt inzichtelijk gemaakt welke wettelijk beschermde natuurwaarden in het kader van de soortbescherming van planten- en diersoorten te verwachten zijn. Anderzijds worden de consequenties van deze aanwezigheid voor de planontwikkeling weergegeven. Gelet op de opdracht genoemd in de inleiding en de doelstelling, is het van belang dat de volgende vragen worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde planten- en diersoorten komen mogelijk voor ter plaatse van en in de directe omgeving van het plangebied? 2. Welke verwachte wettelijk beschermde planten- en diersoorten ondervinden nadelen van de plansituatie? 3. Hoe dient te worden omgegaan met eventuele negatieve effecten van de plansituatie op wettelijk beschermde planten- en diersoorten?

Adviesbureau Mertens 5 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

1.4 Opbouw rapport

Na een korte uitleg over de soortbescherming van de Wet natuurbescherming (hoofdstuk 2) komen achtereenvolgens aan de orde: - De onderzoeksmethode (hoofdstuk 3). - Een beschrijving van de aanwezigheid van beschermde soorten (hoofdstuk 4). - Een beoordeling van de effecten op beschermde soorten (hoofdstuk 5). In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte definities en afkortingen.

Adviesbureau Mertens 6 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

2. BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN

2.1 Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht geworden. Deze wet integreert de Flora- en faunawet, Boswet en Natuurbeschermingswet 1998 tot één wet. Deze wet implementeert tevens de Vogel- en Habitatrichtlijn en andere verdragen in het nationaal natuurbeschermingsrecht. Het bevoegd gezag is Gedeputeerde Staten van de Provincie(s) waar een project wordt gerealiseerd. Gedeputeerde Staten kunnen deze bevoegdheid ook overdragen conform lid 7 van deze wet. De nieuwe Wet natuurbescherming sluit aan bij de internationale kaders zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn. De soortbescherming richt zich dan ook primair op de bescherming van plant- en diersoorten die genoemd zijn in deze richtlijnen. Daarnaast is een deel van de soorten van de Rode Lijst (zie paragraaf 2.3) beschermd via de Nieuwe Wet natuurbescherming. Tevens geldt voor alle soorten de algemene zorgplicht, zoals deze ook al gold onder de Flora- en faunawet. Indien een plan resulteert in negatieve beïnvloeding van een soort of soorten kan ontheffing worden verleend conform artikel 3.3 van de Wet natuurbescherming voor soorten van artikel 3.1 en 3.2 (Vogelrichtlijnsoorten). Ontheffing kan worden verleend conform artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming voor soorten van artikel 3.4 en 3.6 (Habitatrichtlijnsoorten). De criteria voor ontheffingsverlening voor deze soorten zijn identiek aan die van de Flora- en faunawet omdat de ontheffingsgronden van de Vogel- en Habitatrichtlijn gelijk zijn gebleven. Het nationaal recht staat het niet toe om hiervan af te wijken. Provincies kunnen voor de nationaal beschermde soorten een algemene vrijstelling verlenen. In de Provincie wordt voor een aantal soorten vrijstelling verleend in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden. Het betreft o.a. aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ree, rosse woelmuis, veldmuis, vos en woelrat.

2.2 Rode lijst

De Rode lijst met bedreigde soorten is eind 2004 gepubliceerd in de Staatscourant en voor een deel in 2009 herzien. Aan de op deze lijst genoemde soorten komt bescherming toe voor zover zij vallen onder het beschermingsregime van de Wet natuurbescherming.

Tussen de Wet natuurbescherming en de Rode lijsten bestaat geen formele relatie. Alleen op basis van “gunstige staat van instandhouding” kunnen bij beschermde Rode lijstsoorten "zwaardere" randvoorwaarden gelden ten aanzien van mitigerende en compenserende maatregelen dan voor algemene soorten. Zo zal het bij zeer algemeen voorkomende soorten die gering afnemen in aantal (Rode lijstsoort met het criterium gevoelig) relatief eenvoudig zijn om aan te tonen dat de "gunstige staat van instandhouding" niet in het geding komt. Voor soorten met een beperkt verspreidingsbeeld en die afnemen in aantal (soorten van de Rode lijst met het criterium bedreigd of ernstig bedreigd) is een uitgebreide effectenstudie wenselijk. Voor deze soorten geldt namelijk de zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren, inclusief hun leefomgeving en voor alle planten en hun groeiplaats. Dit artikel is derhalve ook gericht op het voorkomen van doden en verwonden van algemene soorten. Op deze manier wordt nader invulling gegeven aan de bescherming van soorten die in aantal en/of verspreiding afnemen.

Adviesbureau Mertens 7 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

3. METHODE

Op woensdag 6 september 2017 is een bezoek gebracht aan het plangebied en de directe omgeving. Gedurende dit bezoek is dit gebied en de directe omgeving beoordeeld op het mogelijk voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Dit vond plaats aan de hand van aanwezige ecotopen en sporen. Er is beperkt gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens om het (potentieel) voorkomen van beschermde soorten te bepalen omdat deze via o.a. Waarneming.nl worden beheerd voor een veel groter gebied. Overige waarnemingen worden tevens bewaard voor een groot gebied, namelijk op kilometerniveau zoals weergegeven op www.telmee.nl. en op een nog groter schaalniveau in verspreidingsatlassen.

Adviesbureau Mertens 8 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING

4.1 Flora

Het plangebied is volledig in cultuur gebracht en ligt braak. De aanwezigheid van beschermde planten wordt derhalve uitgesloten. Gedurende het verkennend veldonderzoek op woensdag 6 september 2017 zijn geen beschermde plantensoorten of resten van beschermde plantensoorten vastgesteld. Op de muren groeien geen muurplanten. Op grond hiervan wordt de aanwezigheid van beschermde plantensoorten uitgesloten.

4.2 Vleermuizen

Getoetst is op de verschillende functies die het plangebied kan hebben voor vleermuizen. Dit betreft plaatsen waar vleermuizen kunnen verblijven (verblijfplaatsen zoals kolonie-, paar- en winterverblijfplaatsen), vaste routen tussen verblijfplaatsen in de zomer en winter; respectievelijk vlieg- en migratierouten en plaatsen en gebieden waar vleermuizen foerageren.

De aanwezigheid van verblijfplaatsen zoals kolonie-, paar- en overwinteringsplaatsen van vleermuizen kan worden uitgesloten. In de bomen zijn geheel geen geschikte openingen aangetroffen waarin vleermuizen kunnen verblijven. Het ontbreekt in de bomen aan spechtengaten of andere gaten zoals inrottingsgaten.

In het plangebied ontbreekt het aan landschapselementen. Met de realisatie van de plannen worden landschapselementen toegevoegd in de vorm van woningen en opgaand groen waarop vleermuizen zich kunnen oriënteren. Negatieve effecten op vliegroutes worden derhalve uitgesloten.

De aanwezigheid van migratieroutes wordt uitgesloten omdat grootschalige landschapselementen zoals dijken en rivieren niet voorkomen in het plangebied.

Met de realisatie van de plannen zal het gebied niet van vorm veranderen, gelet op de foerageermogelijkheden van vleermuizen. Mogelijk foerageert er sporadisch gewone dwergvleermuis als gevolg van de openheid van het plangebied (weinig oriëntatiemogelijkheden) en de aanwezige ecotopen (pioniervegetatie zonder water). Het plangebied is nu niet van waarde als essentieel foerageergebied en in de toekomst zal deze functie niet verminderen doordat er geen essentiële zaken veranderen. Effecten op de foerageermogelijkheden van vleermuizen worden derhalve uitgesloten.

4.3 Overige zoogdieren

Gelet op de aanwezige ecotopen van het plangebied en de geografische ligging (zie Broekhuizen e.a., 2016) wordt de aanwezigheid van internationaal beschermde overige zoogdieren uitgesloten. Mogelijk komen in het plangebied bosmuis, veldmuis en huisspitsmuis voor. Voor deze algemeen voorkomende zoogdieren bestaat een algemene provinciale vrijstelling in de Provincie Friesland.

4.4 Broedvogels

Gedurende het verkennend veldonderzoek op woensdag 6 september 2017 zijn geen geschikte (potentiële) nestlocaties aangetroffen voor vogels (met vaste rust- en verblijfplaatsen). In de bomen zijn ook geen (oude) nesten van roofvogels vastgesteld.

Adviesbureau Mertens 9 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

In het beperkt aanwezige opgaande groen kunnen algemene broedvogels broeden zoals roodborst, gaai en houtduif. Gedurende het veldonderzoek op woensdag 6 september 2017 is merel en houtduif vastgesteld. In verband met de aanwezigheid van algemene broedvogels is het noodzakelijk om groen te rooien buiten het broedseizoen of op een manier te werken dat de vogels niet tot broeden komen (vogelverschrikkers gebruiken). Op deze manier kan worden voorkomen dat verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming worden overtreden.

4.5 Amfibieën

Gelet op de aanwezige ecotopen van het plangebied en de geografische ligging (zie Ravon.nl, Creemers & Delft, 2009) wordt de aanwezigheid van overige internationaal beschermde amfibieën uitgesloten. Voor rugstreeppad is het gebied te veel begroeid waardoor de essentiële pionierecotopen ontbreken. In de afgelopen vijf jaar zijn ook in de nabijheid van het plangebied geen rugstreeppadden vastgesteld. Mogelijk komen in het plangebied wel gewone pad en bruine kikker voor. Voor de algemene soorten amfibieën bestaat een algemene provinciale vrijstelling in de Provincie Friesland.

4.6 Vissen

Door het ontbreken van oppervlaktewater in en direct rond het plangebied, wordt de aanwezigheid van vissen uitgesloten. Effecten op vissen kunnen derhalve worden uitgesloten.

4.7 Reptielen

Gezien de huidige aanwezige ecotopen van het plangebied ten opzichte van de verspreiding van reptielen (zie Ravon.nl, Creemers & Delft, 2009), kan de aanwezigheid van reptielen worden uitgesloten.

4.8 Overige

Gezien de huidige aanwezige ecotopen kan de aanwezigheid van beschermde ongewervelden (o.a. diverse soorten dagvlinders en libellen) worden uitgesloten. Nationaal beschermde dagvlinders en libellen komen alleen voor in specifieke ecotopen.

Adviesbureau Mertens 10 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE

Er is het voornemen voor de realisatie van woningbouw aan de Franekerstraat te Bolsward. Deze activiteit zou kunnen samen gaan met effecten op beschermde planten- en diersoorten. Op grond hiervan is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten.

In verband met de aanwezigheid van algemene broedvogels is het van belang om rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of te werken op een manier dat vogels niet tot broeden komen (vogelverschrikkers gebruiken). De aanwezigheid van overige beschermde soorten is tevens uitgesloten. Het plangebied bezit geen mogelijkheden voor vleermuizen om er te verblijven. Mogelijk vliegen er vleermuizen in lage dichtheid. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven foerageren. Er zijn daarnaast mogelijk algemene nationaal beschermde zoogdieren en amfibieën aanwezig. Voor deze algemene soorten bestaat een algemene vrijstelling in provincie Friesland. Het voorkomen van overige beschermde soorten wordt uitgesloten.

Op grond van bovenstaande analyse worden effecten op beschermde planten- en diersoorten uitgesloten; de woningbouwplannen aan de Franekerstraat te Bolsward zijn niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.

Adviesbureau Mertens 11 Wageningen

Quick scan beschermde planten- en diersoorten woningbouwlocatie Franekerstraat te Bolsward. Concept rapport oktober 2017

GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Literatuur  Broekhuizen, S., Spoelstra, K., Thissen, J.B.M., 2016. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, VZZ, Nijmegen, 1-348.  Creemers, C.M., Delft, J., 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nijmegen, 1-476.  EEG, 1979. Richtlijn 79/43/EEG inzake het behoud van de Vogelstand. Publicatieblaan den Europese Gemeenschap, nummer L. 103.  EEG, 1992. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van wilde flora en fauna. Publicatieblad van den van de Europese Gemeenschap, nummer L. 206/7.  Gerstmeier, R., Romig, T., 1997. Zoetwatervissen van Europa, Tirion, Baarn, 1-368.  Hustings, F., Vergeer, J.W., Eekelder, P., 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, SOVON, Beek-Upbergen, 1-584.  Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W., 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV, Utrecht, 1- 260.  Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009a. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag.  Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009b. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag.  Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2004. Rode lijsten diverse soortgroepen.  Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Rode lijsten diverse soortgroepen.  Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1998. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten en diersoorten (Flora en Faunawet). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 402, 1-37.  SOVON, 1987. Atlas van de Nederlandse broedvogels.  Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem, 1-151.  Spikmans, F, Jong, T. de, 2006. Het waarnemen van zoetwatervissen, Nijmegen, 1-55.

Website  www.ravon.nl  www.waarneming.nl  www.sovon.nl  www.telmee.nl  www.zoogdiervereniging.nl

Adviesbureau Mertens 12 Wageningen

BIJLAGEN

1. PLANGEBIED

2. BEGRIPPEN

Baltsplaats Plaats waar een vleermuis al roepend rondvliegt in de herfst en die doorgaans wordt verdedigd tegen andere mannetjes.

Foerageergebied Een gebied waar een vleermuis of een groep van vleermuizen foerageert. Dat gebied wordt regelmatig bezocht door vleermuizen om in te foerageren en dat doorgaans meerdere foerageerplaatsen kent die langere tijd worden gebruikt.

Foerageerplaats Plek (jachtplek) waar wordt gejaagd door vleermuizen. De plek kan in de directe omgeving van de kolonieplaats liggen maar ook kilometers verderop.

Kolonie Groep vleermuizen (kleine groep mannetjes of meestal grotere groep vrouwtjes, soms gemengd (soorten, geslacht)) die in het voorjaar tot de herfst bijeen blijven. De groep kan zich vestigen in gebouwen (in spouwmuren of onder daklijsten e.d.) of bomen (spechtengaten, scheuren). Een groep vrouwelijke vleermuizen wordt ook wel aangeduid als een kraamkolonie. In zo'n groep worden jongen geboren en grootgebracht. Een kolonie maakt vaak gebruik van meerdere verblijfplaatsen die soms gelijktijdig worden gebruikt.

Migratieroute Een vaste route van zomerverblijfplaats naar winterverblijfplaats en visa versa (zie ook vliegroute) of een route in een andere tijd; bijvoorbeeld tussen foerageerplaatsen.

Paarplaats Territorium van territoriale mannetjes. Voor de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis is dit doorgaans te vinden in boomholten. Voor de laatvlieger en de dwergvleermuis is dit te vinden in gebouwen. Voor de watervleermuis is dit te vinden in bomen en later, tegen de winter, zijn ze te vinden in overwinteringverblijven. Het mannetje vormt een harem met meerdere vrouwtjes. De paartijd valt in de herfst (uitgezonderd de grootoorvleermuis waarbij het in april valt (vroege voorjaar). De hier geschetste situatie van de paring wordt in dit rapport omschreven als “herfst situatie”.

Verblijfplaats Een object (huis, boom, bunker, grot, kast en dergelijke) waarin een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag of ’s winters permanent).

Vliegroute Route die door vleermuizen elke avond wordt gebruikt om van de kolonieplaats naar foerageergebied te vliegen en visa vers (zie ook migratieroute). Vrouwtjes met jongen keren soms midden in de nacht terug om de jongen te zogen en gebruiken dan de route. Vliegroutes liggen over het algemeen langs lijnvormige (landschaps)elementen als bomenlanen, huizenrijen e.d. De functies zijn beschutting bij winderig en koud weer, oriëntatie in verband met de echolokatie-geluiden en het vinden van voedsel.

Voorbijvliegend Vleermuizen die voorbijvliegen, niet via een vaste route. Het betreft meestal zwervers of trekkers.

Zwermen Direct na het uitvliegen, naar vooral voor het invliegen bij een kolonie zwermt een deel van de kolonie rond de kolonieplaats. Zwermgedrag is derhalve een indicatie voor een eventuele kolonieplaats.

Winterverblijfplaats Een verblijfplaats waar in de winter een of meerdere vleermuizen in winterslaap (hybernation) gaan. Deze ruimte is doorgaans donker, heeft een hoge luchtvochtigheid en

temperatuurwisselingen zijn nihil.

Zomerverblijfplaats Een verblijfplaats die gebruikt wordt door vleermuizen die niet in winterslaap zijn waarvan niet aangetoond is dat het een kraamverblijfplaats dan wel een paarverblijfplaats is. In sommige gevallen vormen bijvoorbeeld mannetjes kleine groepjes.

136

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 137

Bijlage 5 Overlegreacties

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 ONTVANGEN 1 9 jul 2018

118.014980 provinsje fryslân provincie fryslân ,

postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25

telefax: (058) 292 51 25 frvslân

College van burgemeester en wethouders www.fryslan.frl provincie @ fry slan. frl van de gemeente Súdwest-Fryslân www.twitter.com/provfryslan Postbus 10000 8600 HA SNEEK

Leeuwarden, 17 iuIi 2018 Verzonden,! ö JlÏLf 2018 rovinsie Ons kenmerk 01549421 Af d./Opgave Omgevingszaken Behandeld door I. Oosting I (058) 292 59 25 of [email protected] Uw kenmerk Bijlage(n)

Onderwerp : Voorontwerp bestemmingsplan Franekerstraat, Bolsward

Geacht college,

Op 10 juli 2018 is bovengenoemd plan ter advisering ontvangen.

De provinciale belangen in het plan zijn op een juiste wijze verwerkt.

Voor het overige geeft het plan geen aanleiding tot opmerkingen.

Hoogachtend,

het college van Gedeputeerde Staten,

Rosier nager Omgevingszaken

-1 /1 - Ons kenmerk: 01549421 Hartelijk bedankt voor de waterparagraaf. In de waterparagraaf wordt aangehaald dat de wettelijk verankerde watertoets doorlopen is. Het contact wat u tot heden gehad hebt met het waterschap, geld niet als formele watertoets. Ik zou u willen verzoeken om de digitale watertoets alsnog te doorlopen, ook ten behoeve van onze registratie. Hierin kunt u verwijzen naar het contact wat tot op heden met het waterschap heeft plaats gevonden.

Naar aanleiding van uw opgestuurde waterparagraaf heb ik een aantal inhoudelijke op‐ en/of aanmerkingen. Graag zien we ter aanvulling in de waterparagraaf opgenomen:  In uw waterparagraaf staat: “Dit plan heeft geen invloed op de kerende werking van de regionale waterkering. Er wordt namelijk op hogere grond gebouwd, waardoor er geen wateroverlast ontstaat”. Ter aanvulling zien we graag vermeld of er wel of niet binnen de zones wordt gebouwd. De voorkeur van Wetterskip Fryslân gaat er naar uit om het plan buiten de zones van de regionale waterkering te bouwen. Wanneer de bouw (voor een deel) plaats vindt binnen de zones bent u verplicht een watervergunning aan te vragen. Het aanvraagformulier vindt u op onze website (www.wetterskipfryslan.nl).  Graag zien we in de waterparagraaf opgenomen hoeveel m2 toename in verhard oppervlak het plan verzorgd en de benodigde compensatie in m2 (zie onderstaande tabel). Graag ontvangen wij ter aanvulling de nieuwe stand van zaken van de compenserende maatregel ‘waterbergingsbank’ waarin dit plan is opgenomen. Vernomen heb ik dat Siem‐Willem van Steinvoorn van de gemeente Súdwest Fryslân dit bijhoudt.

 In de waterparagraaf beschrijft u dat er rekening gehouden dient te worden met voldoende drooglegging en dat in principe op dezelfde hoogte als bestaande woningen worden gerealiseerd. Aanvullend kunt u deze hoogte nog vermelden.

In afwachting van uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden T 058 – 292 2222 | E [email protected] | www.wetterskipfryslan.nl 140

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 141

Regels

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 142

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 143

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan: het bestemmingsplan Bolsward - Franekerstraat met identificatienummer NL.IMRO.1900.2017BPBolswFrstr-ontw van de gemeente Súdwest Fryslân;

1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk: een op de grond staand gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.6 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf: de uitoefening van een beroep of bedrijf (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteit: het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omgeving in een woning met behorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

1.8 achtererfgebied: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.9 ander bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw en geen overkapping zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 144

1.10 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bed & breakfast: een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woning en die wordt gerund door de bewoner van de betreffende woning. De woonfunctie van de woning wordt daarbij niet onevenredig aangetast;

1.12 bestaand(e): het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.13 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk: een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats);

1.17 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.21 dakkapel: een uitbouw binnen het dakvlak van een gebouw met kapconstructie, welke uitbouw doorgaans geen wijziging van de vorm en het profiel van het dak veroorzaakt;

1.22 dakopbouw: een gedeeltelijke verhoging van het dakprofiel;

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 145

1.23 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.24 eerste bouwlaag: de eerste bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.25 erf: een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.26 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 hoofdgebouw: een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.28 hoofdvorm: een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch als belangrijkste gebouw valt aan te merken exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

1.29 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;

1.30 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en ten hoogste één wand;

1.31 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;

1.32 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.33 voorerfgebied: het erfdeel dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 146

1.34 vrijstaand bijbehorend bouwwerk: een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

1.35 waterhuishoudkundige voorzieningen: voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten, etc.;

1.36 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.37 woonhuis: een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 147

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling: Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 148

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 149

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. paden; d. speelvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen; f. nutsvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: g. dagrecreatieve voorzieningen; h. verhardingen; i. parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter; c. de maximale oppervlakte bedraagt 15 m². 3.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 150

Artikel 4 Verkeer - Verblijf

4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie; b. voet- en rijwielpaden; c. parkeervoorzieningen; d. bermen en beplanting; e. straatmeubilair; f. oeververbindingen (bruggen); g. trailerhellingen; h. nutsvoorzieningen; i. geluidswerende voorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. water.

4.2 Bouwregels 4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter; c. de maximale oppervlakte bedraagt 15 m². 4.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van verkeersregelende voorzieningen, lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal 12 meter bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 151

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 1, met dien verstande dat voldaan wordt aan de in lid 5.5.1 gestelde criteria; met de daarbijbehorende: b. woonhuizen; c. mantelzorg in de woning; d. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat: 1. ten hoogste 2 slaapkamers en maximaal 5 personen per hoofdgebouw; 2. de logiesverstrekking uitsluitend is toegestaan in de woning en/of in de aangebouwde bijbehorende bouwwerken; 3. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt of ingericht ten behoeve van een bed en breakfast; 4. de oppervlakte van bed en breakfast maximaal 30% mag zijn van de begane grond vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m²; 5. er geen reclame-uitingen mogen worden aangebracht; 6. er ten behoeve van de uitoefening van de bed en breakfast dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid (uitgangspunt hierbij is parkeren op eigen terrein); e. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen; f. tuinen, erven en terreinen; met daaraan ondergeschikt: g. parkeervoorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. water; j. nutsvoorzieningen; k. tuinen, erven en terreinen; l. speelvoorzieningen; m. andere bouwwerken.

5.2 Bouwregels 5.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. de hoofdvorm van een woonhuis zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. de oppervlakte van de hoofdvorm van een woonhuis mag niet meer dan 100 m² bedragen; d. het aantal woonhuizen mag niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedragen; e. de goothoogte en bouwhoogten van de hoofdvorm van een woonhuis bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte. 5.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis gelden de volgende regels: a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdvorm van het woonhuis worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 90% van de hoofdvorm van het woonhuis bedragen met een maximum van 100 m² dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien dit meer is, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf dat buiten het bouwvlak ligt mag worden bebouwd;

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 152

c. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de hoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van de woning vermeerderd met 0,25 m bedragen; d. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk die binnen een afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens ligt zal ten hoogste 7 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,50 m bedragen; f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 5,50 m bedragen. 5.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in hoeksituaties ten hoogste 2,00 m bedragen indien deze afscheidingen onderdeel zijn van het (stedenbouwkundig) ontwerp en de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van het betreffende woonhuis waarbij de afscheiding wordt gebouwd; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,50 m bedragen. 5.2.4 Dakopbouwen a Dakopbouwen grenzend aan het voorerfgebied

Algemeen 1. een dakopbouw mag uit maximaal een bouwlaag bestaan; 2. een dakopbouw is niet toegestaan in een dakvlak met een dakhelling minder dan 30°.

Plaatsing 3. maximaal 1 dakopbouw per pand per dakvlak; 4. bij meerdere dakopbouwen op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op een horizontale lijn; 5. in het midden van het dakvlak, tenzij afwijkende trendsetter; 6. bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; 7. minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakopbouw, ook ten opzichte van hoek- en kilkepers; 8. verticale afstand van de goothoogte van de dakopbouw tot de noklijn minimaal 1 meter.

Maatvoering 9. breedte van de dakopbouw maximaal 40% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 4 meter. b Dakopbouwen grenzend aan het achtererfgebied

Algemeen 1. een dakopbouw mag uit maximaal één bouwlaag bestaan; 2. een dakopbouw is alleen toegestaan op een hoofdgebouw van één bouwlaag met kap, tenzij de dakopbouw grenst aan een horizontale kilgoot tussen 2 panden, dan mag het hoofdgebouw uit maximaal 2 bouwlagen bestaan.

Plaatsing 3. maximaal 1 dakopbouw per pand per dakvlak; 4. bij meerdere dakopbouwen op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op een horizontale lijn; 5. in het midden van het dakvlak, tenzij een afwijkende trendsetter; 6. bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur;

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 153

7. minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakopbouw, ook ten opzichte van hoek- en kilkepers; 8. verticale afstand van de goothoogte van de dakopbouw tot de noklijn minimaal 0,5 meter; 9. afstand van de dakopbouw tot het voorerfgebied minimaal 3 meter.

Maatvoering 10. breedte van dedakopbouw maximaal 60% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 6 meter. c Dakopbouwen door nokverhoging

Algemeen 1. de dakopbouw is alleen toegestaan in een dakvlak dat grenst aan het achtererfgebied; 2. de dakopbouw is maar in één dakvlak toegestaan; 3. de nokverhoging vindt plaats door het verlengen van het tegenoverliggende dakvlak waardoor de nok richting achtererfgebied schuift; 4. de nokverhoging is alleen toegestaan op een hoofdgebouw met een zadeldak van maximaal 35 graden.

Plaatsing 5. maximaal 1 dakopbouw per pand per dakvlak; 6. bij meerdere dakopbouwen door nokverhoging op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op een horizontale lijn; 7. in het midden van het dakvlak, tenzij een afwijkende trendsetter; 8. bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; 9. minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakopbouw; 10. de afstand van de dakopbouw tot de achtergevel is horizontaal gemeten minimaal 1 meter; 11. afstand van de dakopbouw tot het voorerfgebied minimaal 3 meter.

Maatvoering 12. breedte van de dakopbouw maximaal 60% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 6 meter; 13. de hoogte van de buitenwanden van de dakopbouw maximaal 1,2 meter; 14. de nok mag verticaal gemeten maximaal 0,7 meter worden verhoogd; 15. de hellingshoek van het dakvlak van de dakopbouw moet gelijk zijn aan de hellingshoek van het bestaande dakvlak.

5.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; en d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. 5.2.2 sub a in die zin dat op minder dan 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdvorm van het hoofdgebouw mag worden gebouwd; b. 5.2.2 sub b in die zin dat ten hoogste 70% van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd; mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de goede woonsituatie;

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 154

b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; en d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.5 Specifieke gebruiksregels 5.5.1 Beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten Beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan binnen de bestemming wonen, met dien verstande dat: a. het beroep of bedrijf voorkomt op de lijst met toelaatbare beroepen en bedrijven in Bijlage 1; b. het vloeroppervlak van de ruimten ten behoeve van de uitoefening van aan huis gebonden beroepen niet meer mag bedragen dan 30% van de begane grond vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m²; c. een aan huis verbonden beroep of bedrijf uitsluitend is toegestaan in de woning en/of in de bijbehorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken; d. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt of ingericht ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf; e. alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningsplichtig of meldingsplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit is toegestaan; f. er ten behoeve van de uitoefening van de aan huis gebonden beroepen dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid (uitgangspunt hierbij is parkeren op eigen terrein); g. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking; h. de omvang van de reclame-uitingen maximaal 0,5 m² mag bedragen; i. er geen buitenopslag van goederen mag plaatsvinden; j. de persoon die bij een woning een aan huis verbonden beroep of bedrijf exploiteert tevens de bewoner dient te zijn van de desbetreffende woning (er dient functionele en persoonlijke binding te zijn tussen de bewoner van de woning en de exploitatie van het beroep of bedrijf aan huis); k. het niet is toegestaan om personeel in dienst te hebben ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of bedrijf; l. bij op fysieke dienstverlening gerichte bedrijven of beroepen aan huis (kappers, schoonheidssalons e.d., er niet meer dan 1 plaats (of stoel) mag worden geëxploiteerd. Dit betekent dat een dienst niet aan meer dan één klant tegelijk mag worden aangeboden en uitgevoerd; m. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel welke direct voortvloeit uit, gerelateerd is aan en noodzakelijk is voor de dienst en/of het bedrijfs- of beroepsmatig gebruik, niet is toegestaan; n. detailhandel in producten die niet gerelateerd en verbonden zijn met de aangeboden dienst niet zijn toegestaan; o. webwinkels uitsluitend en uitdrukkelijk slechts zijn toegestaan indien geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt. 5.5.2 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 155

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 156

Artikel 7 Algemene gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de in dit plan gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 157

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is; b. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 158

Artikel 9 Overige regels

9.1 Voldoende parkeergelegenheid a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd - , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden; b. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 317 - oktober 2012), dan wel aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid; c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 159

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 160

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Bolsward - Franekerstraat' van de gemeente Súdwest Fryslân.

Behorende bij het besluit van ......

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 161

Bijlage bij de regels

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 162

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544 163

Bijlage 1 Lijst met bij woningen toegestane beroepen en bedrijven

Rho adviseurs voor leefruimte 20161544

BIJLAGE 1 – LIJST MET BIJ WONINGEN TOEGESTANE BEROEPEN EN BEDRIJVEN

Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder: individuele praktijk voor huisarts, medisch specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, verloskundige, enz. individuele praktijk dierenarts

Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij

Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals: schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf

Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven en las- en montagebedrijven uitgezonderd.

Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp (bouwkundig, interieur- of tuin- en landschaps-) architect stedenbouwkundige - ingenieur

(Zakelijke) dienstverlening, waaronder: notaris advocaat gerechtsdeurwaarder (register of belasting-) accountant assurantie-/verzekeringsbemiddeling exploitatie en handel in onroerende zaken administratieconsulent organisatieadviseur

Overige dienstverlening kappersbedrijf schoonheidssalon nagelstudio tattooshop

Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium

Ateliers ateliers van beeldend kunstenaars, pottenbakkers, glazeniers e.d.

Webwinkel

Een winkel op een perceel waarbij de verkoop van op de eindgebruiker gerichte goederen uitsluitend plaatsvindt via internet, waarbij geen klanten op het perceel langskomen (om goederen af te halen of uit te proberen of te betalen) en er geen ruimtelijke uitstraling uitgaat van de webwinkel.