Labyrint Van De Verbeelding Een Onderzoek Naar De Bibliotheek Van
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Labyrint van de verbeelding Een onderzoek naar de bibliotheek van Hella S. Haasse T.W.S. Steendam 10221727 MA-scriptie Redacteur/editor Universiteit van Amsterdam Begeleider: prof. dr. E.A. Kuitert Tweede lezer: prof. dr. M.T.C. Mathijsen-Verkooijen juli 2013 ‘Mijn bibliotheek is mijn beste vriend’. HELLA S. HAASSE 2 Inhoud INLEIDING 4 1: HET BELANG VAN LEZEN VOOR LEZERS EN SCHRIJVERS 7 1.1 ONDERZOEK NAAR HET BELANG VAN LEZEN 7 1.2 LEZERS OVER LEZEN EN HET VERZAMELEN VAN BOEKEN 10 1.3 SCHRIJVERS OVER LEZEN EN HET VERZAMELEN VAN BOEKEN 11 2: DE TRADITIE VAN HET INVENTARISEREN VAN SCHRIJVERSBIBLIOTHEKEN 17 2.1 DE BIBLIOTHEEK VAN S. VESTDIJK 18 2.2 DE BIBLIOTHEEK VAN GUIDO GEZELLE 20 2.3 DE BIBLIOTHEEK VAN FRANS KELLENDONK 21 2.4 DE BIBLIOTHEEK VAN LUCEBERT 22 2.5 DE BIBLIOTHEEK VAN HANS FAVEREY 23 2.6 RECENTE INVENTARISATIES: DE BIBLIOTHEKEN VAN KEES FENS, PIM FORTUYN EN HARRY MULISCH 24 3: HELLA S. HAASSE OVER LITERATUUR EN LEZEN 30 3.1 OPVOEDING EN LAGERE SCHOOL IN INDIË EN NEDERLAND (1918-1931) 31 3.2 HET LYCEUM EN LITERAIRE CLUB ELCEE IN BATAVIA (1931-1938) 44 3.3 STUDIE IN AMSTERDAM EN DE TWEEDE WERELDOORLOG (1938-1945) 50 3.4 NIEUWE NAOORLOGSE LEESERVARINGEN 52 3.5 HET BELANG VAN LEZEN IN DE JAREN ZESTIG TOT TACHTIG 56 3.6 HET BELANG VAN LEZEN IN DE JAREN NEGENTIG TOT 2011 60 4: DE BIBLIOTHEEK VAN HELLA S. HAASSE 63 4.1 VERANTWOORDING 63 4.2 ZWAARTEPUNTEN IN DE BIBLIOTHEEK 65 4.3 BEWIJZEN VAN BEZIT EN HERKOMST VAN BOEKEN 77 4.4 LEESSPOREN IN DE BIBLIOTHEEK 83 CONCLUSIE 89 BIBLIOGRAFIE 92 BIJLAGE 1: DE INVENTARIS VAN DE BIBLIOTHEEK 99 BIJLAGE 2: EEN EIGEN INVENTARIS DOOR HELLA S. HAASSE UIT 2001 100 BIJLAGE 3: DE 100 FAVORIETE BOEKEN VAN HELLA S. HAASSE 118 3 Inleiding ‘Een omgevallen boekenkast, zo schijn ik over te komen op mensen…,’ vertelde Hélène (Hella) Serafia Haasse (1918-2011) eens in een interview, om vervolgens te bekennen dat dichter en criticus Jan Greshoff haar ooit ‘pijnlijk belezen’ had genoemd.1 Of Haasse die belezenheid als pijnlijk ervoer of niet, zeker is dat zij een van de meest belezen Nederlandse schrijfsters van de afgelopen eeuw was. In dit onderzoek staat haar persoonlijke bibliotheek centraal. Tussen februari en augustus 2012 heb ik een inventaris (zie bijlage 1) gemaakt van alle boeken die na Haasses overlijden in haar appartement aan de Amsterdamse Stadhouderskade achter waren gebleven. Dat had ik niet in dit tijdsbestek kunnen doen zonder de geweldige hulp van mijn medestudent Eline Rottier, die ik op deze plaats dan ook nogmaals wil bedanken. Daarnaast gaat mijn dank uit naar de dochters van Hella S. Haasse, Ellen en Marijn van Lelyveld, en naar alle medewerkers van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, waar de bijna vijfenzeventig dozen vol boeken tijdens de inventarisatieklus onderdak vonden. En natuurlijk dank ik ook mijn scriptiebegeleider, prof. dr. Lisa Kuitert, tweede lezer prof. dr. Marita Mathijsen-Verkooijen, en mijn ouders en vriendin Jeanne, zonder wier hulp, op welke manier dan ook, deze scriptie niet voltooid had kunnen worden. Toen ik een paar maanden bezig was met de beschrijving van de bibliotheek ontdekte ik in een interview in Boekenpost dat Haasse in 2001 al een lijst van haar boekenbezit had opgesteld.2 De interviewer, Kees Hendrikse, stuurde mij een kopie van dit overzicht (bijlage 2), waarvoor ook hier wederom mijn oprechte dank. Die lijst is ‘gelukkig’ niet volledig, en bovendien niet meer up-to-date (tussen 2001 en 2011 kwamen er uiteraard boeken bij), maar draagt toch bij aan dit onderzoek door een vollediger beeld van het boekenbezit van de schrijfster te geven – het bevat namelijk ook titels die in de door mij gemaakte inventaris niet meer voorkomen. En om het geheel te completeren heb ik ook de bijna driehonderd boeken uit de Indische collectie, die in 2007 door Haasse in bruikleen werd gegeven aan de Openbare Bibliotheek Amsterdam, en daar in de Hella Haassezaal zijn ondergebracht, geïnventariseerd (zie tabblad 2 van bijlage 1). Voordat ik echter mijn blik uitgebreid zal richten op de boekerij, zal ik eerst kort ingaan op het fenomeen lezen. In deze tijd, waarin sprake zou zijn van verregaande 1 ‘Misschien kan ik scherfjes van inzicht aandragen’ [interview], in: Corina Engelbrecht, Gezegd en Geschreven is twee, ’s-Gravenhage, 1980, p. 24. 2 Kees Hendrikse, ‘Hella Haasse en haar boeken. De eigen bibliotheek als labyrint en eldorado’, in: Boekenpost, jrg. 9, sept/okt 2001, p. 9. 4 ‘ontlezing’, is het misschien des te belangrijker om terug te gaan naar de vraag: wat is het belang van lezen? Wat gebeurt er eigenlijk met ons wanneer we lezen? En in het verlengde van deze vragen: wat is dan de waarde van lezen voor schrijvers? Of is het onderscheid tussen lezers en schrijvers niet zo zwart-wit en begint schrijven eigenlijk al op het moment dat men leest? In het tweede hoofdstuk zal ik een aantal eerdere beschrijvingen van schrijversbibliotheken bestuderen. In het verleden zijn namelijk de boekerijen van diverse nationale en internationale schrijvers en dichters geautopseerd, zodat er misschien wel sprake is van een zekere onderzoekstraditie. En zelfs de boekinventarissen van andere figuren uit de boekenwereld, zoals uitgevers en literair critici, zijn object van studie geweest – en ook die van filosofen, politici en andere denkers. Ik onderzoek hier de manieren van onderzoek en neem kennis van de mogelijkheden en beperkingen van dergelijke studies. Het vormt op die manier een belangrijk deel van mijn theoretisch kader. Hoofdstuk 3 is een ‘leesbiografie’ van Hella S. Haasse. Het geeft een overzicht van haar lezende leven, vanaf de eerste aanraking met het Boek, haar collectie prentenboeken op tweejarige leeftijd (meer dan dertig titels!), via haar liefde voor sprookjes, historische romans en Noorse saga’s die zij als kind las, en daarna de klassiekers uit de wereldliteratuur als jongvolwassene. Het behandelt ook de breuk met fictie die zij vlak na de Tweede Wereldoorlog ervoer, en de vraag wanneer Haasses Lust zum Fabulieren begon. Welke rol speelden boeken hierin? Een grondige analyse van de bibliotheek van de schrijfster zal ten slotte het vierde en laatste hoofdstuk beslaan. Waar liggen de zwaartepunten in de collectie, in welke genres en uit welke periodes? En las zij veel vertalingen of juist vooral in de brontaal? Kocht de schrijfster zelf veel boeken, zo ja: waar dan, of telt de boekerij juist veel geschenken van ‘boekenvrienden’? Niet alleen deze vragen krijgen een antwoord in dit slothoofdstuk, maar ook de belangrijkste, namelijk de vraag die in deze masterscriptie centraal staat: ‘Is de bibliotheek van Hella S. Haasse een bewijs van haar lezerschap?’ Dit onderzoek richt zich op Haasse als lezer en niet zozeer als schrijver, al zal een uitgebreide blik op de bibliotheek wellicht ook leiden tot het aanwijzen van (al dan niet literaire) inspiratiebronnen die de schrijfster voor haar werk gebruikte. In mijn conclusie zal ik dan ook stilstaan bij de mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Een van de thema’s die in Haasses oeuvre meerdere malen terugkomen, is het labyrint. Het is een motief dat onder meer gebruikt wordt voor het weergeven van een worsteling om kennis en inzicht. Voor Haasse was ook haar bibliotheek een verschijningsvorm (in 5 overdrachtelijke zin) van het labyrint: ‘Het eigen boekenbezit is zeker een soort labyrint […]. Je komt in een immense dooltuin van ideeën, die weer hun vertakkingen hebben die aansluiten bij ideeën van anderen. […] Als schrijver voel je intuïtief de mogelijkheid voor een verband aan.’3 Welke mogelijke draden er te trekken zijn door dit labyrint van boeken, om met de metafoor van Theseus en Ariadne te spreken, wordt in Labyrint van de verbeelding. Een onderzoek naar de bibliotheek van Hella S. Haasse onderzocht. 3 Hendrikse 2001: 9. 6 1: Het belang van lezen voor lezers en schrijvers Lezen is goed voor je, daarover bestaat doorgaans weinig discussie. Begin 2012 veroordeelde een rechter in België een verkeersovertreder tot een boete én het lezen van Tonio (2011), het sterk autobiografische boek dat A.F.Th. van der Heijden schreef nadat zijn zoon omkwam bij een verkeersongeval.4 En in Brazilië kunnen gedetineerden eerder vrijkomen door te lezen – per boek wordt vier dagen celstraf kwijtgescholden. Een betrokken advocaat vermoedt dat de gevangenen een ‘beter mens’ worden en ‘verlicht en met een bredere kijk op de wereld’ in de samenleving zullen terugkeren.5 Politieagenten in een voorstad van Mexico City werd eerder al de kans op promotie ontnomen wanneer zij niet minstens één boek per maand lazen. De burgemeester meent dat het zijn dienders beter maakt en dat daardoor de criminaliteit daalt: ‘Een agent is er niet alleen om boeven te vangen, hij moet ook in staat zijn tot communiceren.’6 Het positieve effect van lezen staat in al deze maatregelen (die merkwaardig genoeg steeds met het bestrijden van misdaad te maken hebben) voorop. Maar meer dan het benoemen van het gevoel dat lezen ‘nuttig’ is volstaat niet meer, zeker niet in een tijd waarin lezen steeds meer onder druk staat en aan veranderende – digitale – vormen onderhevig is. Wat is nu precies het belang van lezen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal ik in dit hoofdstuk kort ingaan op reacties vanuit een aantal invalshoeken, onder andere de literatuurwetenschap en de psychologie. Welke ‘feiten’ presenteren zij? En gaan zij ook in op de relatie tussen lezen en schrijven? Vervolgens zal ik ingaan op de middelen waarmee leesgedrag kan worden gepeild: van boekenschriften tot websites en andere media. Tot slot geef ik enkele voorbeelden van schrijvers die zich hebben uitgesproken over het belang van lezen. 1.1 Onderzoek naar het belang van lezen De wetenschap doet onderzoek naar de ‘feiten’ die het belang van lezen kunnen onderbouwen.