ARCHEBO – RAPPORT 2017C162

ARCHEOLOGIENOTA BERINGEN/TESSENDERLO – INDUSTRIEWEG

J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN, N. PIL, G. VERBEELEN, E. DIRIX & A. SYS

APRIL-MEI 2017

Titel Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg

Auteur(s) Jan Claesen, Ben Van Genechten, Giel Verbeelen, Nathalie Pil, Evelien Dirix en Annelien Sys

Opdrachtgever Belgian Logistic Center NV Zuiderring 102 2400 Mol

Projectnummer 2017C162

Plaats en datum Kortenaken, april-mei 2017

Reeks en nummer ARCHEBO rapport 2017C162 ISSN 2034-5615

© 2017 ARCHEBO bvba

ARCHEBO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of aangepast worden, opgeslagen worden in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of wijze ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie of enige andere wijze, zonder voorafgaandelijke toestemming van de opdrachtgever.

INHOUD

1 Inleiding ...... 4 1.1 Algemeen ...... 4 1.2 Beschrijving onderzoeksopdracht ...... 4 1.3 Doelstellingen ...... 7 1.4 Onderzoeksvragen ...... 7

2 Huidige & toekomstige situatie ...... 8 2.1 Huidige situatie ...... 8 2.2 Toekomstige situatie ...... 10

3 Bureauonderzoek ...... 14 3.1 Landschappelijke & bodemkundige situering ...... 14 3.2 Archeologische en erfgoedkundige data ...... 25 3.3 Historiek en cartografische bronnen ...... 27 3.4 Archeologische verwachting ...... 36

4 Resultaten bureauonderzoek ...... 38 4.1 Algemeen ...... 38 4.2 Beantwoording onderzoeksvragen ...... 38 4.3 Samenvatting / assessment bureauonderzoek ...... 39 4.4 Programma van maatregelen ...... 42

5 Bibliografie ...... 43

6 Figurenlijst...... 44

7 Plannenlijst...... 45 Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 4

1 INLEIDING

1.1 ALGEMEEN

Bij het aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning kan het zijn dat het toevoegen van een archeologienota aan de aanvraag verplicht wordt gesteld. De archeologienota wordt geschreven door een erkend archeoloog en bevat de resultaten van een archeologisch vooronderzoek en een advies voor vrijgave of eventueel vervolgonderzoek.

Het toevoegen van een archeologienota aan een stedenbouwkundige aanvraag is afhankelijk van een aantal criteria:

- De totale oppervlakte van de percelen - De oppervlakte van de geplande bodemingrepen - De ruimtelijke bestemming van het terrein - De ligging van het terrein binnen of buiten een archeologische zone of de site volgens de inventaris

Figuur 1: Criteria bij stedenbouwkundige vergunning.

1.2 BESCHRIJVING ONDERZOEKSOPDRACHT

Naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag heeft ARCHEBO bvba een archeologienota opgemaakt voor de percelen gelegen tussen de Industrieweg in Beringen en de Albertkade in Tessenderlo. Het projectgebied bevindt zich op de gemeentegrens tussen Tessenderlo en Beringen. Het betreft een meerfasenproject. De eerste fase bestaat uit de constructie van drie magazijnen met laadkade en parkings. De bestaande spoorlijn en leidingen worden geïntegreerd in het toekomstplan. Het toekomstplan voorziet verder in de aanleg van nieuwe rioleringen over het volledige projectgebied, een gracht en groenzone rond het gebied. Deze ingrepen vallen allen onder deze bouwaanvraag.

In een andere bouwaanvraag, gedaan door BCTN, komt de aanleg van de containerterminal langs de Albertkade aan bod, hiervoor dient dan ook een nieuwe archeologienota opgemaakt te worden. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 5

Volgende fases zullen eventueel bestaan uit verdere uitbreiding van de magazijnen (dit zouden 6 bijkomende magazijnen zijn) met laadkade, verdere uitbreiding van de containerterminal en het zetten van twee windturbines, verschillende silo’s en een gebouw voor administratie en sanitair. Deze uitbreidingen vallen niet onder deze bouwaanvraag, hiervoor dient dan ook een nieuwe archeologienota opgemaakt te worden.

Aangezien de aanvraag voor een bouwvergunning na 1 juni 2016 werd ingediend, is een archeologienota evenwel vereist, zoals vastgelegd in het Onroerenderfgoeddecreet (art. 5.4.1, 5.4.2, 5.4.8 en 5.4.9). Het bureauonderzoek werd uitgevoerd in april 2017 onder leiding van erkend archeoloog Jan Claesen. Contactpersoon was Peter Smeets. In de onderhavige archeologienota worden de locatie van het terrein en de geplande werken geanalyseerd. Deze informatie wordt samen met de resultaten van een archeologisch bureauonderzoek bestudeerd.

Administratieve fiche Naam site: Beringen – Industrieweg Onderzoek: Archeologienota zonder ingreep in de bodem Ligging: Provincie , Beringen, Industrieweg Kadaster: Tessenderlo: 3de afdeling, sectie C, nr. 132b2 Beringen: 2de afdeling, sectie A, nr. 174e Coördinaten (zie hoofdstuk 1.2): A X 206312.240 Y 196238.054 B X 206582.835 Y 195881.431 C X 206259.059 Y 195598.323 D X 205971.258 Y 195979.972 Opdrachtgever: Belgian Logistic Center NV Zuiderring 102 2400 Mol Uitvoerder: ARCHEBO bvba Projectcode bureauonderzoek: 2017C162 Projectcode landschappelijk 2016L162 bodemonderzoek Projectleiding: Jan Claesen Erkenningsnummer projectleiding: OE/ERK/Archeoloog/2015/00014 Bewaarplaats archief: ARCHEBO bvba (tijdelijk) Grootte totale projectgebied: Ca. 204.185 m² Uitvoeringsperiode: 21 april tot 2 juni 2017 Reden van de ingreep Bouwen van verschillende magazijnen en aanleg van parkeerruimte, nieuwe rioleringen en leidingen en een infiltratiebekken. Op het terrein is een zone voorzien voor uitbreiding. Wetenschappelijke vraagstelling: Het doel van deze archeologienota is een archeologische evaluatie van het terrein, de geplande werken en impact op het bodemarchief. Termen Thesauri: Bureauonderzoek, verstoring …

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 6

De onderstaande GRB-kadasterkaart en de Orthofoto tonen het onderzoeksgebied op de meest recente stadskaarten en luchtfoto’s.

BEIN/17/04/24/1 - Digitale aanmaak Figuur 2: Situering van het projectgebied en de coördinaten op de GRB-kadasterkaart (Geopunt, 2017)

BEIN/17/04/24/2 - Digitale aanmaak Figuur 3: Situering van het projectgebied op Orthofoto (Geopunt, 2017) Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 7

1.3 DOELSTELLINGEN

In het kader van het Onroerenderfgoeddecreet (decreet van de Vlaamse Regering 12 juli 2013) en het Onroerenderfgoedbesluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014, is de eigenaar en gebruiker van gronden waarop zich archeologische waarden bevinden verplicht deze waarden te behoeden en beschermen voor beschadiging en vernieling. In het licht van de bestaande wetgeving heeft de opdrachtgever beslist eventuele belangrijke archeologische waarden te onderzoeken voorafgaande aan de werken. Dit kan door behoud in situ, als de waarden ingepast kunnen worden in de plannen, of ex situ, wanneer de waarden onomkeerbaar vernietigd worden. Onderdeel van de archeologienota is dat er mogelijkheden gezocht worden om in situ behoud te bewerkstelligen en, indien dit niet kan, er aanbevelingen worden geformuleerd voor vervolgonderzoek.

Om vast te stellen of bij werkzaamheden archeologische waarden zullen vernietigd worden, is een archeologisch onderzoek nodig. Er wordt een bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van bekende gegevens van bodemkaarten, uit cartografische en andere historische bronnen en eventueel voorgaand onderzoek in de directe omgeving van het onderzoeksgebied wordt een inschatting gemaakt van het archeologisch potentieel van het onderzoeksgebied. Indien uit deze desktopanalyse blijkt dat er een kans is op het aantreffen van archeologische waarden binnen het onderzoeksgebied, zal de bodem onderzocht worden op gaafheid van het bodemprofiel en de aanwezigheid van archeologische indicatoren.

Deze archeologienota dient bekrachtigd te worden door het Agentschap Onroerend Erfgoed en nadien bij de aanvraag gevoegd te worden.

1.4 ONDERZOEKSVRAGEN

Tijdens het bureauonderzoek dienen op zijn minst onderstaande vragen beantwoord te worden:

1. Wat zijn de gekende archeologische en historische gegevens? 2. Welke info is er nog te vinden over voormalige constructies op het terrein? 3. Welke archeologische structuren kunnen ter hoogte van het onderzoeksgebied verwacht worden op basis van een analyse van historisch kaart- en bronnenmateriaal? 4. In welke mate en in welke zones kan er een recente verstoring verwacht worden van archeologisch erfgoed?

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 8

2 HUIDIGE & TOEKOMSTIGE SITUATIE

2.1 HUIDIGE SITUATIE

Het projectgebied bevindt zich op het grensgebied van de gemeente Tessenderlo en de stad Beringen, tussen de E313 Antwerpen-Luik en het Albertkanaal op het industrieterrein Ravenshout. Tot voor kort behoorde het projectgebied toe aan DOW Chemicals, vandaag is het in bezit van Groep Gheys. De site beschikt over een eigen spooraansluiting en heeft rechtstreeks toegang tot het water met een uitgestrekte kade aan de haven van Tessenderlo die verbonden is met het Albertkanaal. Het industrieterrein Ravenshout ligt voor een groot deel op het grondgebied van Tervant, een gehucht van Paal. Paal zelf is een deelgemeente van de stad Beringen.

De voormalige constructies van DOW Chemicals zijn reeds afgebroken. Op het terrein zijn wel nog enkele verharde wegen en zones te zien. Een groot deel van het gebied ligt vandaag braak of is deels begroeid met bomen. Er bevinden zich twee waterreservoirs op de site.

Figuur 4: Projectgebied gezien vanaf de haven (Architect Figuur 5: Projectgebied gezien vanaf de haven (Architect Smeets Peter BVBA, 2017). Smeets Peter BVBA, 2017).

Figuur 6: Projectgebied gezien vanaf de Industrieweg Figuur 7: Projectgebied gezien vanaf de Industrieweg (Architect Smeets Peter BVBA, 2017). (Architect Smeets Peter BVBA, 2017).

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 9

BEIN/17/04/24/3 - Digitale aanmaak Figuur 8: Situering van het projectgebied en de foto’s (Geopunt, 2017)

BEIN/17/04/24/4 - Digitale aanmaak Figuur 9: Situering van het projectgebied op Orthofoto (Geopunt, 2017) Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 10

BEIN/17/04/24/5 - Digitale aanmaak Figuur 10: Bestaande toestand van het projectgebied (ARCHEBO BVBA, 2017)

2.2 TOEKOMSTIGE SITUATIE

De toekomstige plannen voor het projectgebied worden in verschillende fases uitgevoerd. De eerste fase bestaat uit de constructie van drie magazijnen met laadkade en parkings. Dit is te zien op volgend toekomstplan. De bestaande spoorlijn en leidingen worden geïntegreerd in het toekomstplan. Het toekomstplan voorziet verder in de aanleg van nieuwe rioleringen over het volledige projectgebied, een gracht en groenzone rondom het gebied.

Ingrepen in de bodem zullen plaatsvinden vanwege de geplande funderingen van de magazijnen. Deze zullen bestaan uit paalfunderingen. De palen kunnen 10 tot 12 m diep gaan en hebben elk een diameter van 50 cm. Over de volledige oppervlakte van de magazijnen worden er ongeveer per 3 meter palen gestoken. Op de palen komt een funderingsbalk van circa 80 cm, gevolgd door een zandvulling en een plaat van ongeveer 22 cm van gewapend polybeton. De oppervlakte van de geplande magazijnen komt op ongeveer 35 000 m². Vanwege de omvang van het project was het niet mogelijk dit op een overzichtsplan te krijgen. Een gedetailleerd funderingsplan van de verschillende magazijnen wordt in bijlage voorzien.

De insnijding van het infiltratiebekken rondom het projectgebied gaat tot 2.5 m diep en dit over een lengte van ongeveer 1.3 km. Rioleringen en hydrantleidingen krijgen een maximumdiepte van 1m, voor nutsleidingen wordt dit 80 cm. Voor de parkings zal de bodem ongeveer 40cm afgegraven worden, hier zal steenpuin in aangebracht worden voor stabilisatie. De asfaltlaag zelf zal zelf ongeveer 7 cm breed worden.

De aanleg en bodemingreep voor de containerterminal komt aan bod in een andere bouwaanvraag, hiervoor dient dan ook een nieuwe archeologienota opgemaakt te worden. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 11

Volgende fases (uit te na een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag) zullen eventueel bestaan uit verdere uitbreiding van de magazijnen (er kunnen 6 magazijnen bijkomen), uitbreiding van de containerterminal, het zetten van twee windturbines en verschillende silo’s.

Figuur 11: Snede en gevelaanzicht van een magazijn (Architect Smeets Peter BVBA, 2017).

Figuur 12: Snede met aanduiding van infiltratiebekken, riolering en nutsleidingen (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 12

Figuur 13: Plannen met de geplande werken in de eerste fase (Architect Smeets Peter BVBA, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 13

BEIN/17/04/24/6 - Digitale aanmaak Figuur 14: Situering van het onderzoeksgebied op Toekomstplan met de geplande werken. De containerterminal komt aan bod in een andere aanvraag. Zone voor uitbreiding zijn werken die in latere fases uitgevoerd kunnen worden (ARCHEBO bvba, 2017).

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 14

3 BUREAUONDERZOEK

Het doel van de bureaustudie is de aanwezigheid, aard en bewaringsomstandigheden van de archeologische monumenten te kunnen inschatten, de landschappelijke opbouw van het gebied te kennen, om de impact van de werken op het aanwezige archeologische erfgoed in te schatten en daaruit concrete aanbevelingen te formuleren voor de verdere prospectiestrategie.

In dit hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van alle beschikbare kaarten van het plangebied, te weten de bodemkaart, geologische kaarten, bodemerosiekaart, bodemgebruikskaart en relevante historische kaarten. De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) werd gebruikt als uitgangspunt voor de bestudering van archeologische waarden in de omgeving van het plangebied.

De gebruikte kaarten werden in gegeorefereerde vorm (Belge Lambert 1972) gebruikt in het programma QGIS. In dit programma werden de genoemde kaarten als lagen toegevoegd teneinde er de huidige en toekomstige situatie op te kunnen weergeven. Het plangebied werd bovendien op alle kaarten geplot om de oriëntatie op de kaarten te vergemakkelijken.

3.1 LANDSCHAPPELIJKE & BODEMKUNDIGE SITUERING 3.1.1 Topografische situering

Het projectgebied bevindt zich pal op de grens tussen Tessenderlo en Beringen. Meer specifiek ligt het terrein in de gehuchten Hulst (Tessenderlo) en Tervant (Beringen). Daarnaast maakt het projectgebied deel uit van het industrieterrein Ravenshout.

Beringen en Tessenderlo zijn gesitueerd in de Belgische provincie Limburg. De historische stadskern van Beringen ligt op zo’n 4 km ten zuidoosten van het projectgebied. Beringen is gesitueerd op de zuidwest- flank van één van de heuvels van het Heuvelland van . Dit is een golvend landschap waarvan de heuvels zich op een noordoost zuidwest gerichte as bevinden. Tessenderlo is in het zuidwesten heuvelachtig. Tussen de heuvels lopen de rivieren in een moerassige vlakte.1

De dichtstbijzijnde natuurlijke waterloop bij het projectgebied is de Grotebeek die ten zuiden aan het terrein grenst. De Grotebeek ontspringt in de gemeente Beringen, stroomt dan verder door Tessenderlo en en mondt na een traject van 32 km in Scherpenheuvel-Zichem uit in de Demer. Op dat traject verandert ze een paar keer van naam: Winterbeek op het Limburgs grondgebied, Grote Beek, Zwart Water en tenslotte Hulpe in Vlaams Brabant. Op de GRB-basiskaart staat deze waterloop ten zuiden van het projectgebied aangeduid als de Grotebeek.2

Op ongeveer 1 km ten zuiden van het gebied stroomt de Hoevenbeemdenvliet en op 1 km ten noorden van het projectgebied vind je de Grote Laak. Ten noordoosten van de site ligt ook nog de Laardebeek. Het Albertkanaal dateert van de jaren 1930 en loopt in het noordoosten langs het projectgebied.

Volgens het Digitaal Hoogtemodel ligt het onderzoeksgebied tussen ongeveer 27.5 en 31.1 meter boven de zeespiegel. Kadastraal gezien situeert het onderzoeksgebied zich in Tessenderlo in afdeling 3, sectie C, perceel 132b2 en in Beringen in de 2de afdeling, sectie A nr. 174e.

1 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Historische stadskern van Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017. 2 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, Een nieuwe toekomst voor de Winterbeek, Aalst, 2016, p. 3. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 15

BEIN/17/04/24/7 - Digitale aanmaak Figuur 15: Topografische kaart met situering van het projectgebied (Geopunt, 2017).

BEIN/17/04/24/8 - Digitale aanmaak Figuur 16: Situering van het projectgebied op het Digitaal Hoogtemodel (Geopunt, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 16

Figuur 17: Hoogteprofiel doorheen het plangebied in W-O richting (Geopunt, 2017).

BEIN/17/04/24/9 - Digitale aanmaak Figuur 18: Situering van het projectgebied en de dichtstbijzijnde waterlopen (Geopunt, 2017).

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 17

3.1.2 Geologie & landschap

3.1.2.1 Fysisch geografisch

Het projectgebied ligt in de provincie Limburg. Het bevindt zich op ongeveer 37 km ten oosten van het Aarschot en ongeveer 30 km ten zuidoosten van Geel. Het projectgebied zelf ligt op de grens van de traditionele landschappen ‘Zuiderkempen’ en ‘Dijle-Gete-Demeras’. Net ten noorden van het terrein vind je ook het traditionele landschap ‘Scheldebekken zonder getijden’.

BEIN/17/04/24/10 - Digitale aanmaak Figuur 19: Het projectgebied aangegeven op de Traditionele Landschappenkaart (Geopunt, 2017)

3.1.2.2 Paleogeen & neogeen (Tertiair)

Op basis van de Databank Ondergrond Vlaanderen bevindt het onderzoeksterrein zich binnen de Formatie van Diest. Het typische ijzerhoudend zand van Diest werd afgezet tijdens een zeetransgressie op het einde van het Mioceen. Het is terug te vinden in het Hageland, langs de heuvels van Zuid- Vlaanderen tot aan de kliffen van Cape Blanc Nez. Het zand van Diest is een grof glauconiethoudend zand dat meestal tot ijzersteen verweerd is. De formatie bevat weinig fossielen. Ze is erg homogeen en vertoont vaak sterke sporen van bioturbatie.3

3 GULLENTOPS F. en BROOTHAERS L., Overzicht van de geologie van Vlaanderen, Brussel, 1996, p. 20. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 18

BEIN/17/04/24/11 - Digitale aanmaak Figuur 20: Situering van het onderzoeksgebied op de Tertiairgeologische kaart (DOV, 2017).

3.1.2.3 Quartair

Volgens de Quartair geologische kaart (1/200 000) bevindt het projectgebied zich binnen type 1 en 3a.

Bij type 1 is het Tertiair afgedekt met Quartaire afzettingen met aan de basis sedimenten van eolische herkomst (eolische afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen)), ELPw. De eolische afzettingen bestaan in de regio van het onderzoeksgebied voornamelijk uit zandleem dat is opgebouwd uit afwisseling van dunne laagjes zand (formatie van Wildert) en leem (Brabant Leem).

3a bestaat uit fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) die zich hebben afgezet op de tertiaire lagen. Eolische afzettingen, vermoedelijk uit het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen of Vroeg- Holoceen, bestaande uit zand tot zandleem in noordelijk en centraal Vlaanderen. In het zuiden silt (löss). Een andere optie zijn hellingsafzettingen uit het Quartair. Ten slotte hebben hier zich fluviatiele afzettingen van het Holoceen en mogelijk Tardiglaciaal afgezet.4

4 FREDERICKX E. en GOUWY S., Toelichting bij de Quartairgeologische kaart – kaartblad 25, , Brussel, 1996. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 19

BEIN/17/04/24/12 - Digitale aanmaak Figuur 21: Situering van het onderzoeksgebied op de Quartairgeologische kaart 1/200.000 (DOV, 2017).

Figuur 22: Uitleg van het type volgens de Quartairgeologische kaart, schaal 1/200.000 (DOV, 2017).

Volgens de Quartairgeologische kaart (1/50.000) behoren de geologische afzettingen van het projectgebied tot profieltype 3 en 15. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 20

Type 3 zijn fijne zwaklemige dekzanden die behoren tot de Formatie van Wildert. Type 15 zijn zandige alluviale afzettingen van het rivierstelsel ten noorden van de Demer in deze afzetting is ijzeroer aan te treffen. 5

BEIN/17/04/24/13 - Digitale aanmaak Figuur 23: Situering van het onderzoeksgebied op de Quartairgeologische kaart 1/50.000 (DOV, 2017).

3.1.2.4 Bodem, bodemkundig booronderzoek, erosie & bodemgebruik

Het projectgebied staat voor een groot deel gekarteerd als ON, Opgehoogde gronden. Hier is het origineel bodemprofiel door de mens ingrijpend gewijzigd of vernietigd. Deze ophoging was al duidelijk te zien op het Digitaal Hoogtemodel. Dit werd ook al vastgesteld na landschappelijke boringen. Deze toonden een grotendeels opgehoogd terrein, dat voor meer dan de helft uit een hoger opgespoten deel bestaat (het noordwestelijk deel op het grondgebied van Tessenderlo) en een lager opgespoten zuidoostelijk deel. Dit hoger gedeelte is voor minstens 2 m verhoogd, het lager gedeelte is minstens 1 m hoger. Daar waar de ondergrond op minder dan 1 m werd aangetroffen zijn de omstandigheden erg nat. Verder ligt een deel van de ondergrond grotendeels in het water.6

Andere bodemtypes die voorkomen zijn

Zag: Deze zeer droge zandgronden bestaan volledig uit duinzand en komen voor in de belangrijke duinencomplexen van de Kempen. Ze vertonen een uitgesproken microreliëf in een oud duinlandschap waar podzolen op korte afstand naast elkaar voorkomen.

5 FREDERICKX E. en GOUWY S., Toelichting bij de Quartairgeologische kaart – kaartblad 25, Hasselt, Brussel, 1996. 6 WIJNEN J., Resultaten bodemkundig onderzoek Gheys te Beringen, 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 21

w-Zdm: matig natte zandgronden met diepe antropogene humus A horizont. Er is klei-zandsubstraat op geringe of matige diepte te vinden. w-Zdfc: matig natte zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont. Deze bodem wordt enkel waargenomen in de uitlopers van de Zandstreek in de provincie Antwerpen en in Vlaams-brabant. Er is klei-zandsubstraat op geringe of matige diepte te vinden.

In de buurt komen nog volgende bodemtypes voor:

Pgpm: gereduceerde gronden op licht zandleem zonder profielontwikkeling met mergelbijmenging. Deze grond is permanent zeer nat.

Pfpm: zeer natte gronden op licht zandleem zonder profielontwikkeling met mergelbijmenging. Dit is een hydromorfe, slecht gedraineerde bodem met een roestlaag.7

BEIN/17/04/24/14 - Digitale aanmaak Figuur 24: Situering van het onderzoeksgebied op de Bodemkaart Vlaanderen (DOV, 2017).

De potentiële bodemerosiekaart toont de schatting van de gemiddelde jaarlijkse bodemerosie door water en bewerking per perceel. Het projectgebied zelf is niet gekarteerd.

7 VAN RANST E. en SYS C., Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (schaal 1:20 000), Gent, 2000. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 22

BEIN/17/04/24/15 - Digitale aanmaak Figuur 25: Situering van het onderzoeksgebied op de Potentiële Bodemerosiekaart (Geopunt, 2017).

Volgens de bodemgebruikskaart valt het projectgebied voor een groot deel onder ‘Industrie- en handelsinfrastructuur’ en ‘andere bebouwing’. Het zuidoostelijk gedeelte van de site staat gekarteerd als ‘alluviaal weideland’, ‘loofbos’, ‘heide’, ‘andere bebouwing’ en ‘weiland’.

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 23

BEIN/17/04/24/16 - Digitale aanmaak Figuur 26: Bodemgebruik in de omgeving van het plangebied volgens de Bodemgebruikskaart (Geopunt, 2017).

3.1.2.5 Resultaten bodemkundig onderzoek

Het terrein van het onderzoeksgebied bestaat landschappelijk grotendeels uit een opgehoogd terrein, dat voor iets meer dan de helft uit een hoger opgespoten deel bestaat (noordwestelijk deel dat rood gearceerd staat op onderstaande afbeelding) en een lager opgespoten zuidoostelijk deel (geel gearceerd). Voordat het veldwerk werd uitgevoerd werd ervanuit gegaan dat het terrein opgehoogd was door ervaringen op een ander terrein aan de Industrieweg te Beringen op ca. 800 m ten noorden dat eveneens grotendeels opgehoogd was. De boven beschreven onderverdeling kan ook al worden gemaakt met behulp van Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (DHM-II). Verder was er een locatiebezoek voordat het terrein werd onderzocht. Op basis van de ervaringen aan de Industrieweg is het onderstaand verwachtingsmodel opgesteld.

Figuur 27: Verwachtingsmodel (J. Wijnen, 2017)

Op basis van dit verwachtingsmodel stonden er in eerste instantie 10 boringen geplant op het hoogst opgespoten noordwestelijk deel en 43 boringen op het lager opgespoten deel. Bij het veldwerk bleek al gauw dat de dikte van de opgebrachte grond op het lager opgespoten deel veelal meer dan 1,5 m is. Om die reden is toen besloten om eveneens minder boringen te zetten op het zuidoostelijk deel. Het was al voor de uitvoering van het veldwerk bekend dat het noordwestelijk deel grotendeels verhard is, maar gedurende het veldwerk bleek dat nog te meer. Ook op ogenschijnlijk onverharde delen bleek het niet altijd even makkelijk om een boring te zetten tot enige diepte (tot in de afgedekte ondergrond of 2 à 3 m in de opgebrachte grond) door de aanwezigheid van puin, beton of grind. Verder bleek dat bepaalde delen van het onderzoeksgebied niet toegankelijk waren. Zo stond op een behoorlijk oppervlak twee tijdelijke hallen waarin en waaromheen pallets stonden opgesteld. Aan de noordoostzijde op het lager opgespoten deel van het onderzoeksgebied lag een groot gronddepot en een groot deel van de noordwestelijke helft van het lager opgespoten gebied lagen plassen. Deze plassen zijn de enige oppervlakken binnen het onderzoeksgebied die enigszins het oorspronkelijke terrein van voor het Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 24

opspuiten van de ophoging representeren. Dat is nu bekend omdat er op een pad dat doodloopt in de plas een boring is gezet. Op dit pad werd onder een ca. 30 cm dikke ophoging een afgedekt bodemprofiel aangetroffen. Verder is er een strook aanwezig op de grens van het lager opgespoten deel naar het hoger opgespoten deel waarbinnen verschillende kabels en leidingen (H2, N2, riolering, etc.) liggen, die om begrijpelijke redenen gemeden is. Verder zijn boringen verplaatst vanwege de verhardingen en het stuiten van boringen.

Figuur 28: Oorspronkelijk boorplan op basis van het verwachtingsmode (J. Wijnen, 2017).

In principe is er geboord tot tenminste 3 m diepte of tot tenminste 20 cm in de C-horizont. Boring 4, 6, 12 en 16 zijn tot de maximaal verkende diepte in de opgebrachte grond gezet. Boring 4 en 6 op het zuidoostelijk deel van het onderzoeksgebied konden niet dieper gezet dan respectievelijk 220 cm en 250 cm –mv worden doordat het zand door het vloeien niet in de boor bleef zitten. Boring 12 en 16 zijn tot 300 cm –mv in opgebrachte grond gezet. De opgebrachte grond die algemeen onder een 5 à 30 cm bouwvoor is aangetroffen bestaat algemeen uit geelgroen, groen of oranjebruin kleiig, matig fijn zand of matig fijn zand al dan niet gevlekt of met kleibrokken of groene sterk zandige klei. Soms zijn hierin bijmengingen zoals baksteen, grind, planten- of houtresten aangetroffen. Verder zijn er zeven boringen gestuit op 30 à 50 cm en in een enkel geval op 140 cm –mv door puin, beton of grind in de grond. Afgezien van boring 18 waarbij het stuiten van de boring niet geheel onverwacht leek, omdat deze op een soort perron ligt, zijn alle gestuite boringen meerdere keren verplaatst. Vooral op het noordwestelijk deel van het plangebied waar nog een grote oppervlakte van verhardingen aanwezig is van verdwenen industriële installaties en gebouwen werd de vraag bijna hardop gesteld waar nu toch te boren, omdat ook op onverharde oppervlakten veel van de boringen stuiten.

Van de 19 uitgevoerde boringen, konden er 7 daadwerkelijk tot in de ondergrond worden gezet. In boring 1 werd op 200 tot 240 cm –mv elzenbroekveen aangetroffen, maar kon door het vloeien van het eronder liggende zand niet verder doorgezet worden. In boring 2 en 3 werd respectievelijk op 170 en 140 cm –mv elzenbroekveen aangetroffen. In boring 2 werd elzenbroekveen van boven naar onder een keer afgewisseld met alluvium en elzenbroekveen en tenslotte werd al dan niet verspoeld verweerd Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 25

Tertiair aangetroffen. In boring 3 is op 165 cm –mv zwartbruin, sterk humeus, sterk siltige klei met wat plantenresten onder het elzenbroekveen aangetroffen dat alluvium representeert en vervolgens op ca. 180 cm –mv groen kleiig zand met veel houtresten dat al dan niet verspoeld Tertiair materiaal representeert. In boring 8 is op ca. 50 cm –mv oranjebruin, matig roesthoudend dekzand aangetroffen, waaronder op ca. 70 cm –mv Tertiair materiaal is aangetroffen. In boring 10 is op ca. 30 cm –mv donkergrijs, sterk humeus, zeer fijn zand met veel plantenresten aangetroffen. Qua samenstelling is dit materiaal geen veen, maar in principe is de ontstaanswijze hetzelfde. De accumulatie van organisch materiaal en een minder dan suboptimale mineralisatie daarvan. Onder dit pakket werd op ca. 98 cm – mv werd, kleiig, matig roestig zand (Tertiair materiaal?) aangetroffen. In boring 17 werd op 210 cm –mv een begraven bodem aangetroffen, bestaande uit twee subhorizonten van een A-horizont en op 255 cm –mv werd groene sterk zandige klei met wat glauconietkorrels aangetroffen. In dit geval gaat het duidelijk om verweerd Tertiair materiaal van de Formatie van Diest.

Figuur 29: Aangetroffen bodemopbouw bij het landschappelijk booronderzoek (J. Wijnen, 2017).

Omdat het overgrote deel opgehoogd is, is het weinig zinvol om nog vervolgonderzoek uit te voeren binnen het onderzoeksgebied. Daar waar de ondergrond binnen een meter werd aangetroffen zijn de omstandigheden erg nat. Verder ligt een deel waar de ondergrond op minder dan 1 meter kan worden aangetroffen grotendeels in het water.

3.2 ARCHEOLOGISCHE EN ERFGOEDKUNDIGE DATA 3.2.1 Centrale Archeologische Inventaris (CAI)

Binnen het plangebied zelf of in de nabije omgeving zijn er geen archeologische waarden bekend. De dichtstbijzijnde meldingen bevinden zich op meer dan 1 km afstand van de site. Het betreft de vondst van een geretoucheerde kling in Wommersomkwartsiet. Ten oosten van het projectgebied duidt de CAI een 18de-eeuwse schans aan.

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 26

CAI-Locatie Beschrijving Datering 161024 Oude Tervantse schans 18de eeuw 207319 Lithisch materiaal Steentijd - Mesolithicum

Verspreid over Groot-Beringen zijn verschillende losse vondsten uit de Steentijd bekend. Het gaat hier om artefacten vervaardigd uit Wommersomkwartsiet en enkele neolithische bijlen uit silex. Langs de Zwarte Beek, ten noorden van het stadscentrum van Beringen en op ongeveer 3.5 km van het projectgebied vond men een bronzen hulsbijltje uit de late bronstijd. Ten noordoosten is een urnengrafveld bekend uit de vroege ijzertijd. Uit de Romeinse periode zijn wat verspreide vondsten gekend o.a. scherven, glas en munten.

In 1995 werd in de buurt van het historisch stadscentrum van Beringen een Keltische goudschat gevonden. De schat bestond uit 25 gouden munten, sieraden en een fragment van een gouden armband. Ook de andere vondsten zoals de Romeinse munten, bewijzen dat Beringen lang voor de komst van de Franken bewoond was.8

BEIN/17/04/24/17 - Digitale aanmaak Figuur 30: Kaart met aanduiding van het projectgebied en de vondstlocaties uit de CAI (CAI, 2017).

3.2.2 Inventaris Onroerend Erfgoed (IOE)

De Inventaris van het onroerend erfgoed biedt een overzicht van waardevol erfgoed in Vlaanderen. Zowel bouwkundig, archeologisch, landschappelijk als varend erfgoed zijn opgenomen in deze databank,

8 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Historische stadskern van Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 26 april 2017; VAN IMPE L., CREEMERS G., VAN LAERE R. e.a., ‘De Keltische goudschat van Beringen’, in: Archeologie in Vlaanderen, Vol VI, 1997-1998, p. 9. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 27

goed voor meer dan 83.000 erfgoedobjecten in totaal. Op basis van diverse zoekcriteria kan er heel gericht naar de verschillende erfgoedobjecten gezocht worden. Erfgoedobjecten kunnen vastgesteld en/of beschermd zijn.9

Net zoals de CAI zijn op de IOE bijna geen historische sites aangeduid in de omgeving van het projectgebied. De belangrijkste onroerend erfgoedsite bevindt zich op meer dan 1 km afstand, dit is de steenkoolmijnsite van Beringen.

3.3 HISTORIEK EN CARTOGRAFISCHE BRONNEN 3.3.1 Onderzoek historische bronnen

Beringen: Beringum – lieden van Bero

Tijdens de Karolingische periode (8ste-eeuw) behoorde het grondgebied van Beringen tot de Sint- Pietersabdij van Corbie. Dit is een benedictijnerabdij in Noord-Frankrijk. Paal, Tervant, Heusden en Eversel maakten toen ook deel uit van Beringen. De graven van Loon werden als voogd van het gebied aangesteld. Beringen verkreeg stadsrechten in 1261. Kort nadat de stad Beringen deze rechten ontving, werd ze omwald. De stadsversterking bestond uit aarden wallen en met water gevulde grachten. De stadsrechten bleven in handen van de abdij van Corbie tot halverwege de 16de-eeuw. Hierna verkreeg de familie de Hansbroeck, de Heren van Ham, het zeggenschap over Beringen.

Beringen lag langs de handelswegen tussen Diest-Venlo en Antwerpen-Keulen en ontwikkelde zich hierdoor tot een regionaal handelscentrum.

Doordat Beringen dicht bij de grens van het prinsbisdom Luik lag en vanwege zijn strategische positie langs verschillende handelswegen, kreeg ze vaak te maken met doortrekkende troepen in de 15de- 16de- en 17de-eeuw. Dit was onder meer in 1654 het geval, toen de troepen van Karel IV van Lotharingen de omgeving teisterden. Beringen kon zijn hoogtepunt van de voorgaande eeuwen niet opnieuw bereiken.

In de 18de-eeuw werd Paal, waar Tervant een deel van uitmaakt, onafhankelijk.

In het begin van de 20ste-eeuw werden er in de omgeving steenkoollagen ontdekt. De mijnindustrie die hierdoor in Beringen ontstond zou voor een aanzienlijke bevolkingstoename zorgen. Het duurde niet lang voor het traditionele heidelandschap in een industrieel complex transformeerde. In 1989 werd de laatste steenkool ontgonnen.

In de jaren 1930 werd langs het projectgebied het Albertkanaal aangelegd. Het Albertkanaal verbindt Luik met Antwerpen. Op dit deel van het traject liep al een kanaal sinds de tweede helft van de 19de- eeuw dat Hasselt met Turnhout verbond. Met de aanleg van het Albertkanaal werd deze verbreed. De officiële opening van het kanaal vond plaats in 1939. Dit droeg uiteindelijk bij tot de ontwikkeling van de industrie in de omgeving van Beringen.

Het projectgebied bevindt zich op het Industrieterrein Ravenshout. Dit terrein strekt zich uit over de gemeenten Beringen, Tessenderlo en Ham tussen het Albertkanaal en de E313. De meeste bedrijven vestigden er zich vanaf de jaren 1960, hoewel er ook al eerder bedrijven te vinden waren. Zo verloor ook Hulst, als deelgemeente van Tessenderlo zijn landelijk karakter. Door de ontwikkeling van het

9 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Inventaris Onroerend Erfgoed’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 7 maart 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 28

industrieterrein werden er in de buurt verschillende sociale woonwijken ingeplant. Voordien was het landschap hier voornamelijk bepaald door grote hoeven langs de belangrijkste verbindingswegen.

Bij de gemeentefusies van 1977 werd Beringen samengevoegd met Paal, Koersel en Beverlo.10

3.3.2 Historische situatie aan de hand van cartografische bronnen

Een belangrijke bron van informatie wordt geleverd door het historisch kaartmateriaal. Dit om na te gaan of er bebouwing is geweest op het terrein in historische tijden, of dat het landgebruik van het perceel is gewijzigd doorheen de tijd. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de eerste bruikbare kaarten pas vanaf de 16de eeuw of later voorhanden zijn.

Bovendien is de afwezigheid van bebouwing op kaarten geen garantie dat er geen bebouwing is geweest. In de beginperiode van de cartografie werden voornamelijk grotere nederzettingen en belangrijkere bouwwerken zoals kerken, kloosters en kastelen weergegeven en was er weinig of geen aandacht voor de burgerlijke architectuur. Pas vanaf de 19de eeuw verschijnen de eerste gedetailleerde kaarten. Mogelijk eerder aanwezige middeleeuwse structuren waren misschien reeds verdwenen.

De Ferrariskaarten zijn een verzameling van 275 uiterst gedetailleerde topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden. Ze zijn opgemaakt tussen 1771 en 1778 onder leiding van veldmaarschalk Joseph de Ferraris. Het is de eerste systematische kartering van het Belgische grondgebied, hoewel soms lokale verschuivingen mogelijk zijn. Op de Ferrariskaart valt af te leiden dat er voor deze periode geen bebouwing aanwezig was op het projectgebied. Het projectgebied bevindt zich net in een groot heidegebied een deel van de site wordt in beslag genomen door waterplassen.

10 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017; AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Historische stadskern van Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017; VANDEPUTTE O., Gids voor Vlaanderen, toeristische en culturele gids voor alle steden en dorpen in Vlaanderen, Tielt, 2007, p. 140-143; WIKIPEDIA, ‘Ravenshout’, op: www.wikipedia.org, laatst geraadpleegd op 3 april 2017; WIKIPEDIA, ‘Tervant’, op: www.wikipedia.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017; ’75 jaar Albertkanaal’, op: www.75jaaralbertkanaal.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017; AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Tessenderlo’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 26 april 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 29

BEIN/17/04/24/18 - Digitale aanmaak Figuur 31: Detail uit de Ferrariskaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (Geopunt, 2017).

De Atlassen der Buurtwegen werden opgemaakt in uitvoering van de wet van 10 april 1841. De wetgever wilde in 1841 ondubbelzinnig aanduiden welke kleine wegen een openbaar karakter hadden. Bedoeling was dus een inventarisatie te maken van alle ‘openbare’ wegen en ‘private wegen met openbare erfdienstbaarheid’. De atlas maakt een onderscheid in buurtwegen en voetwegen (sentiers). Voetwegen zijn smalle wegen (soms maar 1 meter breed) en de bedding behoort gewoonlijk toe aan de aangelanden. In de periode 1843-1845 werden voor alle gemeenten leggers, openbare registers, van de buurtwegen opgemaakt. Deze zijn de geschiedenis ingegaan als Atlassen der Buurtwegen. Per toenmalige gemeente werd een atlas opgemaakt, met uitzondering van een aantal stadskernen.11

Het projectgebied bevindt zich op de Atlas der Buurtwegen op het grensgebied van twee kaartbladen. Hierop is te zien dat de terreinen die zich op het grondgebied van het huidige Beringen bevinden onderverdeeld zijn in kleinere percelen. Op één van deze stukken grond is bebouwing te zien. Het gedeelte van de site dat op het grondgebied van Tessenderlo ligt is onbebouwd. De waterplas die Ferraris reeds aanduidde is hier ook nog steeds te zien. Ten zuiden van het projectgebied staat de beek getekend als de Winterbeek.

11 GEOPUNT VLAANDEREN, ‘Atlas der Buurtwegen’, op: www.geopunt.be, laatst geraadpleegd op 28 maart 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 30

BEIN/17/04/24/19 - Digitale aanmaak Figuur 32: Situering van het onderzoeksgebied op de Atlas der Buurtwegen (Geopunt, 2017).

Het projectgebied is niet gekarteerd op de Poppkaart.

De kaarten Vandermaelen of Vandermaelenkaarten zijn een verzameling van historische kaarten van België, gemaakt door Philippe Vandermaelen (1795-1869). De Belgische overheid zag voor zichzelf geen taak weggelegd om de kadastergegevens in plannen om te zetten, maar hoopte dat anderen deze taak op zich zouden nemen. In 1836 kreeg Vandermaelen toelating om de kadastergegevens te gebruiken en in kaart te brengen. Dit resulteerde in de topografische kaart ‘Carte topographique de la Belgique’, gemaakt tussen 1846 en 1854 op 250 folio's op schaal 1/20.000. Deze kaarten geven een gedetailleerd beeld van heel België en worden beschouwd als de opvolger van de Ferrariskaarten uit de periode 1771-1778. 12

Op de Vandermaelenkaart is het projectgebied nog steeds onbebouwd. De woning die de Atlas der Buurtwegen toonde is nog zichtbaar. Op de Vandermaelenkaart zijn er twee wegen aangeduid. Hoewel het Figuur 33: Kanalisering van Antwerpen naar Limburg (De Milieuboot, 2007). Albertkanaal ten tijde van de optekening van de Vandermaelenkaart nog niet aangelegd is, is er wel een kanaal op dezelfde locatie te zien. Dit is het ‘Hasselst Vaartje’. Deze verbindt het Kanaal Dessel-Schoten met de Demer te Hasselt. In 1846 was het

12 WIKIPEDIA, ‘Vandermaelenkaart’, op: www.wikipedia.be, laatst geraadpleegd op 28 maart 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 31

traject tussen Hasselt en Turnhout afgewerkt. Pas in 1875 was de doortrekking van het kanaal naar Schoten een feit. Het Albertkanaal krijgt pas vorm in de loop van de jaren 1930.13

BEIN/17/04/24/20 - Digitale aanmaak Figuur 34: Situering van het onderzoeksgebied op de kaart van Vandermaelen (Geopunt, 2017).

De aanleg van de verschillende kanalen halverwege de 19de-eeuw die de Schelde met de Maas verbonden had duidelijk zijn invloed op de omgeving van het huidige projectgebied. De topografische kaart van 1873 toont een nieuw en verder uitgebreid stratenpatroon dat over de site liep. De waterplassen die zich hier oorspronkelijk bevonden zijn niet meer te zien. In de plaats is er een nieuwe waterloop bijgekomen. De bebouwing die al op de vorige historische kaarten vermeld stond is nog steeds aanwezig. De topografische kaart van 1939 toont de heraanleg van het bestaande kanaal dat geïntegreerd wordt in het Albertkanaal. Ook zijn er in de buurt al enkele huizen bijgekomen. Op het projectgebied zelf zijn geen meldenswaardige veranderingen waar te nemen. De reeds aangelegde gracht is verder doorgetrokken tot de Grotebeek.

Halverwege de 20ste-eeuw werden er plannen gemaakt om de haven van Tessenderlo aan te leggen en om de buurt van het projectgebied verder te ontsluiten. Op de Topografische kaart van 1969 is de haven nog niet aangelegd. Wel zijn de plannen van de haven al geschetst op de kaart, net zoals de aanleg van de Industrieweg. De kaart van 1969 toont hetzelfde stratenpatroon als de vorige kaarten. De bebouwing langs deze wegen is toegenomen. Het betreft een tiental gebouwen.

De topografische kaart van 1981 toont hoe de site omsloten wordt door de huidige Industrieweg, een rechtgetrokken Winterbeek of Grotebeek en ten noorden de haven van Tessenderlo. Op het gebied zelf

13 DE MILIEUBOOT, ‘Natuur, recreatie en industrie langs het Kanaal Dessel-Schoten en het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen’, in: Nieuwsbrief, nr. 50, 2007; VAN CROONENBORCH J., ‘Schoten in de ban van Verandering (1793-1913, De Schelde-Maas- (Rijn)verbinding en de Kempische Kanalen’, op: www.heemkunde-online.be, laatst geraadpleegd op 26 april 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 32

zijn geen structuren zichtbaar. De woningen, wegen en beek die op de vorige kaarten aangeduid stonden, zijn niet meer te zien. In 1989 vestigden de eerste industriebedrijven zich op het projectgebied. Er kwamen nieuwe wegenissen, een spoorweg, waterreservoirs en gebouwen. Deze situeerden zich voornamelijk op het perceel dat aan de Albertkade en de haven van Tessenderlo grenst.

BEIN/17/04/24/21 - Digitale aanmaak Figuur 35: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1873 (Cartesius, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 33

BEIN/17/04/24/22 - Digitale aanmaak Figuur 36: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1939 (Cartesius, 2017).

BEIN/17/04/24/23 - Digitale aanmaak Figuur 37: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1969 (Cartesius, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 34

BEIN/17/04/24/24 - Digitale aanmaak Figuur 38: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1981 (Cartesius, 2017).

BEIN/17/04/24/25 - Digitale aanmaak Figuur 39: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1989 (Cartesius, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 35

BEIN/17/04/24/26 - Digitale aanmaak Figuur 40: Situering van het onderzoeksgebied op de Orthofoto 1979-1990 (Geopunt, 2017).

BEIN/17/04/24/27 - Digitale aanmaak Figuur 41: Situering van het onderzoeksgebied op de Orthofoto van 2012 (Geopunt, 2017). Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 36

3.4 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING

Aan de hand van de historische informatie en het kaartmateriaal kon worden achterhaald dat tot in de 19de-eeuw vermoedelijk geen bebouwing aanwezig was op het projectgebied. Voordien stond het projectgebied gekarteerd als heidegebied. De Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) toont één gebouw op de site. Niet veel later tonen kaarten twee wegen die over het terrein lopen. De topografische kaart van 1873 toont een verder uitgebreid stratenpatroon en een nieuwe gracht. Het is pas in de tweede helft van de 20ste-eeuw dat de bewoning op het projectgebied toeneemt. Met de aanleg van de haven van Tessenderlo en de Industrieweg (ca. jaren 1970) ondergaat het projectgebied grondige veranderingen. Rond deze periode wordt ook de Grotebeek rechtgetrokken. Op het gebied zelf is er op dat moment geen bebouwing aanwezig. Het is pas in 1989 dat industriebedrijven zich op het terrein vestigen. De aanleg van dit industriebedrijf heeft de oorspronkelijke bodem vermoedelijk grondig verstoord.

Op het projectgebied zelf en in de ruime omgeving zijn geen archeologische waarden gekend. De CAI maakt melding van 2 vondsten. Een 18de-eeuwse schans en lithisch materiaal uit de Steentijd. Deze bevinden zich op meer dan 1 km van het projectgebied.

De kans op vondsten is op het terrein afhankelijk van de mate van verstoring in het verleden. De aanleg van de haven van Tessenderlo en de wegenissen hebben vermoedelijk de bodem gedeeltelijk verstoord. Historisch gezien kunnen we voor het projectgebied spreken van een lage densiteit aan bebouwing. Daarnaast is ook het bodemprofiel door de mens ingrijpend gewijzigd of vernietigd. Het projectgebied staat voor een groot deel gekarteerd als ON, Opgehoogde gronden. Bodemkundig onderzoek moest uitsluitsel geven over de huidige opbouw van de bodem. Het terrein van het onderzoeksgebied bestaat landschappelijk grotendeels uit een opgehoogd terrein, dat voor iets meer dan de helft uit een hoger opgespoten deel bestaat en een lager opgespoten zuidoostelijk deel. De dikte van de opgebrachte grond op het lager opgespoten deel bedraagt tussen de 0.3 en 1,5 m. Slechts een klein gedeelte van het projectgebied, waar vandaag een groenzone aanwezig is, heeft enigszins een oorspronkelijke bodemopbouw zoals het was voor de ophoging. Hier werd op ongeveer 30cm een bodemprofiel aangetroffen. Op het hoger gedeelte van het projectgebied werd een bodemprofiel soms op meer dan 2 m aangetroffen. Het booronderzoek was moeilijk uit te voeren vanwege de aanwezige verhardingen op het projectgebied en de natte ondergrond. Verder bodemonderzoek was weinig zinvol doordat het overgrote deel opgehoogd is. Daar waar de ondergrond op minder dan 1 m werd aangetroffen zijn de omstandigheden erg nat. Verder ligt een deel van de ondergrond grotendeels in het water.14

De toekomstige situatie van het projectgebied zal wijzigingen aan de bodem brengen die dieper dan het opgehoogde gedeelte zullen gaan. De paalfunderingen van de drie magazijnen die centraal op het projectgebied komen, kunnen tot 12 m diep gaan verspreid over een oppervlakte van circa 35 000 m². De palen komen op niet meer dan 3 m van elkaar te liggen. Het infiltratiebekken rondom het projectgebied zal tot 2.5 m uitgegraven worden, is ongeveer 4 m breed en loopt over een lengte ongeveer 1.3 km. Rioleringen, hydrantenleidingen en nutsleidingen komen niet dieper te liggen dan 1 m en zullen dus slechts op enkele plaatsen het opgehoogde gedeelte doorsnijden. Voor de aanleg van de parking gaan de graafwerken niet dieper dan 40 cm.

Het bodemonderzoek heeft aangetoond dat onderzoek op het terrein moeilijk uitvoerbaar is, de omstandigheden zijn er erg nat. Bovendien kunnen we aannemen dat de aanleg van de industriële gebouwen in de jaren 1980 de bodem grondig verstoord heeft.

14 WIJNEN J., Resultaten bodemkundig onderzoek Gheys te Beringen, 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 37

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 38

4 RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het bureauonderzoek samengevat en geanalyseerd. Deze analyse leidt tot een advies voor een eventueel vervolgonderzoek of voor een vrijgave van het terrein. Dit advies dient bekrachtigd te worden door het Agentschap Onroerend Erfgoed.

4.1 ALGEMEEN

Naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag heeft ARCHEBO bvba een archeologienota opgemaakt voor de percelen aan de Industrieweg in Beringen.

4.2 BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN

Het doel van dit bureauonderzoek was een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij kunnen volgende onderzoeksvragen beantwoord worden.

1. Wat zijn de gekende archeologische en historische gegevens?

Op het projectgebied zelf en in de ruime omgeving zijn geen archeologische waarden gekend. De CAI maakt melding van 2 vondsten. Een 18de-eeuwse schans en lithisch materiaal uit de Steentijd. Deze bevinden zich op meer dan 1 km van het projectgebied.

2. Welke info valt er te vinden over de voormalige constructies op het terrein?

Aan de hand van de historische informatie en het kaartmateriaal kon worden achterhaald dat tot in de 19de-eeuw geen bebouwing aanwezig was op het projectgebied. Voordien was het projectgebied voornamelijk heidegebied. De Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) toont één gebouw op de site. Niet veel later tonen kaarten twee wegen die over het terrein lopen. De topografische kaart van 1873 toont een verder uitgebreid stratenpatroon en een nieuwe gracht. Het is pas in de tweede helft van de 20ste-eeuw dat de bewoning op het projectgebied toeneemt. Met de aanleg van de haven van Tessenderlo en de Industrieweg (ca. jaren 1970) ondergaat het projectgebied grondige veranderingen. Rond deze periode wordt ook de Grotebeek rechtgetrokken. Op het gebied zelf is er op dat moment geen bebouwing aanwezig. Het is pas in 1989 dat industriebedrijven zich op het terrein vestigen. De aanleg van dit industriebedrijf heeft de oorspronkelijke bodem vermoedelijk grondig verstoord.

3. Welke archeologische structuren kunnen ter hoogte van het onderzoeksgebied verwacht worden op basis van een analyse van het historische kaart- en bronnenmateriaal?

Op het projectgebied zelf en in de ruime omgeving zijn geen archeologische waarden gekend. De CAI maakt melding van 2 vondsten. Een 18de-eeuwse schans en lithisch materiaal uit de Steentijd. Deze bevinden zich op meer dan 1 km van het projectgebied.

Bovendien is de kans op vondsten is op het terrein afhankelijk van de mate van verstoring in het verleden. De aanleg van de haven van Tessenderlo en de wegenissen hebben vermoedelijk de bodem gedeeltelijk verstoord. Historisch gezien kunnen we voor het projectgebied spreken van een lage densiteit aan bebouwing. Daarnaast is ook het bodemprofiel door de mens ingrijpend gewijzigd of vernietigd. Het projectgebied staat voor een groot deel gekarteerd als ON, opgehoogde gronden. Bodemkundig onderzoek moest uitsluitsel geven over de huidige opbouw van de bodem. Het terrein van het onderzoeksgebied bestaat landschappelijk grotendeels uit een opgehoogd terrein, dat voor iets meer dan de helft uit een hoger opgespoten deel bestaat en een lager opgespoten zuidoostelijk deel. De dikte van de opgebrachte grond op het lager opgespoten deel bedraagt tussen de 0.3 en 1,5 m. Slechts een klein gedeelte van het projectgebied, waar vandaag een groenzone aanwezig is, heeft enigszins een Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 39

oorspronkelijke bodemopbouw zoals het was voor de ophoging. Hier werd op ongeveer 30cm een bodemprofiel aangetroffen. Op het hoger gedeelte van het projectgebied werd een bodemprofiel soms op meer dan 2 m aangetroffen. Het booronderzoek was moeilijk uit te voeren vanwege de aanwezige verhardingen op het projectgebied en de natte ondergrond. Verder bodemonderzoek was weinig zinvol doordat het overgrote deel opgehoogd is. Daar waar de ondergrond op minder dan 1 m werd aangetroffen zijn de omstandigheden erg nat. Verder ligt een deel van de ondergrond grotendeels in het water.15

4. In welke mate en in welke zones kan er een recente verstoring verwacht worden van archeologisch erfgoed?

De kans op vondsten is op het terrein afhankelijk van de mate van verstoring in het verleden. De aanleg van de haven van Tessenderlo en de wegenissen hebben vermoedelijk de omgeving gedeeltelijk verstoord. In de jaren 1980 werd er op het projectgebied een nieuwe industriële site aangelegd. De aanleg van dit industriebedrijf heeft de oorspronkelijke bodem vermoedelijk grondig verstoord. Historisch gezien kunnen we voor het projectgebied spreken van een lage densiteit aan bebouwing. Daarnaast is het projectgebied voor een groot deel verhoogd. Deze ophoging varieert van 30 cm tot meer dan 2 m.

4.3 SAMENVATTING / ASSESSMENT BUREAUONDERZOEK

In deze samenvatting wordt een kort overzicht gegeven van de werkwijze van het bureauonderzoek en de belangrijkste conclusies. Bovendien wordt een afweging gemaakt van de noodzaak voor verder vooronderzoek voor de locatie.

4.3.1 Samenvatting voor een gespecialiseerd publiek

Naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag heeft ARCHEBO bvba een archeologienota opgemaakt voor de percelen aan de Industrieweg in Beringen. De toekomstige plannen voor het projectgebied worden in verschillende fases uitgevoerd. De eerste fase bestaat uit de constructie van drie magazijnen met laadkade en parkings. De bestaande spoorlijn en leidingen worden geïntegreerd in het toekomstplan. Het toekomstplan voorziet verder in de aanleg van nieuwe rioleringen over het volledige projectgebied, een gracht en groenzone rond het gebied.

De aanleg en bodemingreep voor de containerterminal komt aan bod in een andere bouwaanvraag, hiervoor dient dan ook een nieuwe archeologienota opgemaakt te worden.

Volgende fases (uit te voeren na een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag) zullen eventueel bestaan uit verdere uitbreiding van de magazijnen (er kunnen 6 magazijnen bijkomen), uitbreiding van de containerterminal, het zetten van twee windturbines en verschillende silo’s.

Binnen het plangebied zelf en in de ruime omgeving zijn er geen archeologische waarden bekend. De CAI maakt melding van 2 vondsten. Een 18de-eeuwse schans en lithisch materiaal uit de Steentijd. Deze bevinden zich op meer dan 1 km van het projectgebied.

Aan de hand van de historische informatie en het kaartmateriaal kon worden achterhaald dat tot in de 19de-eeuw geen bebouwing aanwezig was op het projectgebied. Voordien was het projectgebied voornamelijk heidegebied. De Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) toont één gebouw op de site. Niet veel

15 WIJNEN J., Resultaten bodemkundig onderzoek Gheys te Beringen, 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 40

later tonen kaarten twee wegen die over het terrein lopen. De topografische kaart van 1873 toont een verder uitgebreid stratenpatroon en een nieuwe gracht. Het is pas in de tweede helft van de 20ste-eeuw dat de bewoning op het projectgebied toeneemt. Met de aanleg van de haven van Tessenderlo en de Industrieweg (ca. jaren 1970) ondergaat de omgeving van het projectgebied grondige veranderingen. Rond deze periode wordt ook de Grotebeek rechtgetrokken. Op het gebied zelf is er op dit moment geen bebouwing aanwezig. Het is pas in 1989 dat industriebedrijven zich op het terrein vestigen. De aanleg van dit industriebedrijf heeft de oorspronkelijke bodem vermoedelijk grondig verstoord.

De kans op vondsten is op het terrein afhankelijk van de mate van verstoring in het verleden. De aanleg van de haven van Tessenderlo en de wegenissen hebben vermoedelijk de bodem gedeeltelijk verstoord. Historisch gezien kunnen we voor het projectgebied spreken van een lage densiteit aan bebouwing. Daarnaast is ook het bodemprofiel door de mens ingrijpend gewijzigd of vernietigd. Het projectgebied staat voor een groot deel gekarteerd als ON, opgehoogde gronden. Bodemkundig onderzoek moest uitsluitsel geven over de huidige opbouw van de bodem. Het terrein van het onderzoeksgebied bestaat landschappelijk grotendeels uit een opgehoogd terrein, dat voor iets meer dan de helft uit een hoger opgespoten deel bestaat en een lager opgespoten zuidoostelijk deel. De dikte van de opgebrachte grond op het lager opgespoten deel bedraagt tussen de 0.3 en 1,5 m. Slechts een klein gedeelte van het projectgebied, waar vandaag een groenzone aanwezig is, heeft enigszins een oorspronkelijke bodemopbouw zoals het was voor de ophoging. Hier werd op ongeveer 30cm een bodemprofiel aangetroffen. Op het hoger gedeelte van het projectgebied werd een bodemprofiel soms op meer dan 2 m aangetroffen. Het booronderzoek was moeilijk uit te voeren vanwege de aanwezige verhardingen op het projectgebied en de natte ondergrond. Verder bodemonderzoek was weinig zinvol doordat het overgrote deel opgehoogd is. Daar waar de ondergrond op minder dan 1 m werd aangetroffen zijn de omstandigheden erg nat. Verder ligt een deel van de ondergrond grotendeels in het water.16

De toekomstige situatie van het projectgebied zal wijzigingen aan de bodem brengen die dieper dan het opgehoogde gedeelte zullen gaan. De paalfunderingen van de drie magazijnen die centraal op het projectgebied komen, kunnen tot 12 m diep gaan verspreid over een oppervlakte van circa 35 000 m². De palen komen op niet meer dan 3 m van elkaar te liggen. Het infiltratiebekken rondom het projectgebied zal tot 2.5 m uitgegraven worden, is ongeveer 4 m breed en loopt over een lengte van ongeveer 1.3 km. Rioleringen, hydrantenleidingen en nutsleidingen komen niet dieper te liggen dan 1 m en zullen dus slechts op enkele plaatsen het opgehoogde gedeelte doorsnijden. Voor de aanleg van de parking gaan de graafwerken niet dieper dan 40 cm.

De aanleg van de funderingen van de magazijnen en het uitgraven van het infiltratiebekken zullen verstoringen in de bodem aanbrengen. We moeten hierbij opmerken dat de voormalige industriële activiteiten op het terrein de bodem mogelijk reeds grondig verstoord hebben. Daarnaast heeft bodemkundig onderzoek aangetoond dat onderzoek op het terrein moeilijk uitvoerbaar is, de omstandigheden zijn er erg nat en om tot de oorspronkelijk bodem te graven, die aanwezig was voor de verhoging moet verschillende meters diep gegraven worden.

4.3.2 Samenvatting voor een niet-gespecialiseerd publiek

De toekomstige plannen voor het projectgebied worden in verschillende fases uitgevoerd. De eerste fase bestaat uit de constructie van drie magazijnen met laadkade en parkings. Dit is te zien op volgend toekomstplan. De bestaande spoorlijn en leidingen worden geïntegreerd in het toekomstplan. Het

16 WIJNEN J., Resultaten bodemkundig onderzoek Gheys te Beringen, 2017. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 41

toekomstplan voorziet verder in de aanleg van nieuwe rioleringen over het volledige projectgebied, een gracht en groenzone rond het gebied.

De aanleg en bodemingreep voor de containerterminal komt aan bod in een andere bouwaanvraag, hiervoor dient dan ook een nieuwe archeologienota opgemaakt te worden.

Volgende fases (uit te voeren na een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag) zullen eventueel bestaan uit verdere uitbreiding van de magazijnen (er kunnen 6 magazijnen bijkomen), uitbreiding van de containerterminal, het zetten van twee windturbines en verschillende silo’s.

Binnen het plangebied zelf en in de ruime omgeving zijn er geen archeologische waarden bekend. De CAI maakt melding van 2 vondsten. Een 18de-eeuwse schans en lithisch materiaal uit de Steentijd. Deze bevinden zich op meer dan 1 km van het projectgebied.

Aan de hand van de historische informatie en het kaartmateriaal kon worden achterhaald dat tot in de 19de-eeuw geen bebouwing aanwezig was op het projectgebied. Voordien was het projectgebied voornamelijk heidegebied. De Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) toont één gebouw op de site. Niet veel later tonen kaarten twee wegen die over het terrein lopen. Het is pas in de tweede helft van de 20ste- eeuw dat de bewoning op het projectgebied toeneemt. Met de aanleg van de haven van Tessenderlo en de Industrieweg (ca. jaren 1970) ondergaat het projectgebied grondige veranderingen. Op het gebied zelf is er op dit moment geen bebouwing aanwezig. Het is pas in 1989 dat industriebedrijven zich op het terrein vestigen. De aanleg van dit industriebedrijf heeft de oorspronkelijke bodem vermoedelijk grondig verstoord.

De kans op vondsten is op het terrein afhankelijk van de mate van verstoring in het verleden. De aanleg van de haven van Tessenderlo en de wegenissen hebben vermoedelijk de bodem gedeeltelijk verstoord. Historisch gezien kunnen we voor het projectgebied spreken van een lage densiteit aan bebouwing. Door de aanwezigheid van de bebouwing is er een kans op verstoring van een deel van het terrein. Daarnaast is ook het bodemprofiel door de mens ingrijpend gewijzigd of vernietigd. Het projectgebied staat voor een groot deel gekarteerd als ON, Opgehoogde gronden.

De aanleg van de funderingen van de magazijnen en het uitgraven van het infiltratiebekken zullen verstoringen in de bodem aanbrengen. We moeten hierbij opmerken dat de voormalige industriële activiteiten op het terrein de bodem mogelijk reeds grondig verstoord hebben. Daarnaast heeft bodemkundig onderzoek aangetoond dat onderzoek op het terrein moeilijk uitvoerbaar is, de omstandigheden zijn er erg nat en om tot de oorspronkelijk bodem te graven die aanwezig was voor de verhoging moet verschillende meters diep gegraven worden. Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 42

BEIN/17/04/24/28 - Digitale aanmaak Figuur 42: Historische evolutie van het projectgebied (Geopunt, 2017).

4.4 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Het bureauonderzoek heeft aangetoond dat het projectgebied gelokaliseerd is in een omgeving met weinig gekende historische en archeologische meldingen. Toch kunnen archeologische of historische waarden nooit uitgesloten worden. De bodem van het projectgebied is de laatste decennia verschillende meters verhoogd en verstoord. Verdere verstoring van eventuele archeologische lagen hangt af van de diepte van de graafwerken voor het project. De geplande ingrepen die eventueel de moederbodem kunnen verstoren, zijn o.a. het inbrengen van paalfunderingen voor de magazijnen (die tot meer dan 10m diep kunnen gaan) en het uitgraven van het infiltratiebekken (tot 2.5m diep en max. 4 m breed ).

De bodem en archeologische lagen zijn mogelijks reeds verstoord vanwege de industriële activiteiten die op het projectgebied plaatsvonden vanaf de jaren 1980. De huidige bodem van het projectgebied is opgehoogd, deze verhoging kan tot meer dan 2 m bedragen. Voor de uitvoering van archeologisch onderzoek moet hiervoor diep gegraven worden. Reeds uitgevoerd bodemkundig onderzoek heeft bovendien aangetoond dat onderzoek op het terrein moeilijk uitvoerbaar is. Lager dan 1 m zijn de omstandigheden erg nat. Verder bodemonderzoek naar archeologische items is hierdoor niet de meest opportune keuze.

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 43

5 BIBLIOGRAFIE

Publicaties

DE MILIEUBOOT, ‘Natuur, recreatie en industrie langs het Kanaal Dessel-Schoten en het Kanaal Dessel- Kwaadmechelen’, in: Nieuwsbrief, nr. 50, 2007.

FREDERICKX E. en GOUWY S., Toelichting bij de Quartairgeologische kaart – kaartblad 25, Hasselt, Brussel, 1996.

GULLENTOPS F. en BROOTHAERS L., Overzicht van de geologie van Vlaanderen, Brussel, 1996.

LAGA P. en LOUWYE S.,’Paleogene and Neogene lithostratigraphic units ()’, bewerkt door S. Geets, in: Geologica Belgica, 4, 2001.

VANDEPUTTE O., Gids voor Vlaanderen, toeristische en culturele gids voor alle steden en dorpen in Vlaanderen, Tielt, 2007.

VAN IMPE L., CREEMERS G., VAN LAERE R. e.a., ‘De Keltische goudschat van Beringen’, in: Archeologie in Vlaanderen, Vol VI, 1997-1998.

VAN RANST E. en SYS C., Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (schaal 1:20 000), Gent, 2000.

WIJNEN J., Resultaten bodemkundig onderzoek Gheys te Beringen, 2017.

Online bronnen:

’75 jaar Albertkanaal’, op: www.75jaaralbertkanaal.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017. AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017.

AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Historische stadskern van Beringen’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017.

AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Inventaris Onroerend Erfgoed’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 7 maart 2017.

AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, ‘Tessenderlo’, op: www.inventaris.onroerenderfgoed.be, laatst geraadpleegd op 26 april 2017.

GEOPUNT VLAANDEREN, ‘Atlas der Buurtwegen’, op: www.geopunt.be, laatst geraadpleegd op 28 maart 2017.

VAN CROONENBORCH J., ‘Schoten in de ban van Verandering (1793-1913, De Schelde-Maas- (Rijn)verbinding en de Kempische Kanalen’, op: www.heemkunde-online.be, laatst geraadpleegd op 26 april 2017.

VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, Een nieuwe toekomst voor de Winterbeek, Aalst, 2016.

WIKIPEDIA, ‘Ravenshout’, op: www.wikipedia.org, laatst geraadpleegd op 3 april 2017.

WIKIPEDIA, ‘Tervant’, op: www.wikipedia.be, laatst geraadpleegd op 3 april 2017.

WIKIPEDIA, ‘Vandermaelenkaart’, op: www.wikipedia.be, laatst geraadpleegd op 28 maart 2017.

Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 44

6 FIGURENLIJST

Figuur 1: Criteria bij stedenbouwkundige vergunning...... 4 Figuur 2: Situering van het projectgebied en de coördinaten op de GRB-kadasterkaart (Geopunt, 2017) . 6 Figuur 3: Situering van het projectgebied op Orthofoto (Geopunt, 2017)...... 6 Figuur 4: Projectgebied gezien vanaf de haven (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)...... 8 Figuur 5: Projectgebied gezien vanaf de haven (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)...... 8 Figuur 6: Projectgebied gezien vanaf de Industrieweg (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)...... 8 Figuur 7: Projectgebied gezien vanaf de Industrieweg (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)...... 8 Figuur 8: Situering van het projectgebied en de foto’s (Geopunt, 2017) ...... 9 Figuur 9: Situering van het projectgebied op Orthofoto (Geopunt, 2017)...... 9 Figuur 10: Bestaande toestand van het projectgebied (ARCHEBO BVBA, 2017)...... 10 Figuur 11: Snede en gevelaanzicht van een magazijn (Architect Smeets Peter BVBA, 2017)...... 11 Figuur 12: Snede met aanduiding van infiltratiebekken, riolering en nutsleidingen (Architect Smeets Peter BVBA, 2017) ...... 11 Figuur 13: Plannen met de geplande werken in de eerste fase (Architect Smeets Peter BVBA, 2017). .... 12 Figuur 14: Situering van het onderzoeksgebied op Toekomstplan met de geplande werken. De containerterminal komt aan bod in een andere aanvraag. Zone voor uitbreiding zijn werken die in latere fases uitgevoerd kunnen worden (ARCHEBO bvba, 2017)...... 13 Figuur 15: Topografische kaart met situering van het projectgebied (Geopunt, 2017)...... 15 Figuur 16: Situering van het projectgebied op het Digitaal Hoogtemodel (Geopunt, 2017)...... 15 Figuur 17: Hoogteprofiel doorheen het plangebied in W-O richting (Geopunt, 2017)...... 16 Figuur 18: Situering van het projectgebied en de dichtstbijzijnde waterlopen (Geopunt, 2017)...... 16 Figuur 19: Het projectgebied aangegeven op de Traditionele Landschappenkaart (Geopunt, 2017) ...... 17 Figuur 20: Situering van het onderzoeksgebied op de Tertiairgeologische kaart (DOV, 2017)...... 18 Figuur 21: Situering van het onderzoeksgebied op de Quartairgeologische kaart 1/200.000 (DOV, 2017)...... 19 Figuur 22: Uitleg van het type volgens de Quartairgeologische kaart, schaal 1/200.000 (DOV, 2017). .... 19 Figuur 23: Situering van het onderzoeksgebied op de Quartairgeologische kaart 1/50.000 (DOV, 2017).20 Figuur 24: Situering van het onderzoeksgebied op de Bodemkaart Vlaanderen (DOV, 2017)...... 21 Figuur 25: Situering van het onderzoeksgebied op de Potentiële Bodemerosiekaart (Geopunt, 2017). .. 22 Figuur 26: Bodemgebruik in de omgeving van het plangebied volgens de Bodemgebruikskaart (Geopunt, 2017)...... 23 Figuur 27: Verwachtingsmodel (J. Wijnen, 2017) ...... 23 Figuur 28: Oorspronkelijk boorplan op basis van het verwachtingsmode (J. Wijnen, 2017)...... 24 Figuur 29: Aangetroffen bodemopbouw bij het landschappelijk booronderzoek (J. Wijnen, 2017)...... 25 Figuur 30: Kaart met aanduiding van het projectgebied en de vondstlocaties uit de CAI (CAI, 2017)...... 26 Figuur 31: Detail uit de Ferrariskaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (Geopunt, 2017)...... 29 Figuur 32: Situering van het onderzoeksgebied op de Atlas der Buurtwegen (Geopunt, 2017)...... 30 Figuur 33: Kanalisering van Antwerpen naar Limburg (De Milieuboot, 2007)...... 30 Figuur 34: Situering van het onderzoeksgebied op de kaart van Vandermaelen (Geopunt, 2017)...... 31 Figuur 35: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1873 (Cartesius, 2017). . 32 Figuur 36: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1939 (Cartesius, 2017). . 33 Figuur 37: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1969 (Cartesius, 2017). . 33 Figuur 38: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1981 (Cartesius, 2017). . 34 Figuur 39: Situering van het onderzoeksgebied op de Topografische kaart van 1989 (Cartesius, 2017). . 34 Figuur 40: Situering van het onderzoeksgebied op de Orthofoto 1979-1990 (Geopunt, 2017)...... 35 Figuur 41: Situering van het onderzoeksgebied op de Orthofoto van 2012 (Geopunt, 2017)...... 35 Figuur 42: Historische evolutie van het projectgebied (Geopunt, 2017)...... 42 Archeologienota zonder ingreep in de bodem. Beringen/Tessenderlo – Industrieweg | 45

7 PLANNENLIJST

BEIN/17/04/24/1 - Digitale aanmaak ...... 6 BEIN/17/04/24/2 - Digitale aanmaak ...... 6 BEIN/17/04/24/3 - Digitale aanmaak ...... 9 BEIN/17/04/24/4 - Digitale aanmaak ...... 9 BEIN/17/04/24/5 - Digitale aanmaak ...... 10 BEIN/17/04/24/6 - Digitale aanmaak ...... 13 BEIN/17/04/24/7 - Digitale aanmaak ...... 15 BEIN/17/04/24/8 - Digitale aanmaak ...... 15 BEIN/17/04/24/9 - Digitale aanmaak ...... 16 BEIN/17/04/24/10 - Digitale aanmaak ...... 17 BEIN/17/04/24/11 - Digitale aanmaak ...... 18 BEIN/17/04/24/12 - Digitale aanmaak ...... 19 BEIN/17/04/24/13 - Digitale aanmaak ...... 20 BEIN/17/04/24/14 - Digitale aanmaak ...... 21 BEIN/17/04/24/15 - Digitale aanmaak ...... 22 BEIN/17/04/24/16 - Digitale aanmaak ...... 23 BEIN/17/04/24/17 - Digitale aanmaak ...... 26 BEIN/17/04/24/18 - Digitale aanmaak ...... 29 BEIN/17/04/24/19 - Digitale aanmaak ...... 30 BEIN/17/04/24/20 - Digitale aanmaak ...... 31 BEIN/17/04/24/21 - Digitale aanmaak ...... 32 BEIN/17/04/24/22 - Digitale aanmaak ...... 33 BEIN/17/04/24/23 - Digitale aanmaak ...... 33 BEIN/17/04/24/24 - Digitale aanmaak ...... 34 BEIN/17/04/24/25 - Digitale aanmaak ...... 34 BEIN/17/04/24/26 - Digitale aanmaak ...... 35 BEIN/17/04/24/27 - Digitale aanmaak ...... 35 BEIN/17/04/24/28 - Digitale aanmaak ...... 42