La Petite Bande Olv. Sigiswald Kuijken Bach Vrijdag 1 Juni 2007 Johann Sebastian Bach
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bach en Händel La Petite Bande olv. Sigiswald Kuijken Bach vrijdag 1 juni 2007 Johann Sebastian Bach. Schilderij van E. G. Haussman, 1764. Bach & Händel . Seizoen 2006-2007 Koor en Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Weiss, Knüpfer, Bach vrijdag 3 november 2006 B’Rock & Vocalconsort Berlin olv. Gary Cooper Purcell, Händel vrijdag 1 december 2006 Il Fondamento . Collegium Vocale Gent olv. Daniel Reuss Händel woensdag 6 december 2006 Koor en Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach maandag 26 maart 2007 La Petite Bande olv. Sigiswald Kuijken Bach vrijdag 1 juni 2007 La Petite Bande Sigiswald Kuijken muzikale leiding Johann Sebastian Bach (1685-1750) Brandenburgse Concerti, BWV1046-1051 Concerto nr 2 in F, BWV1047 15’ • Allegro • Andante • Allegro assai Concerto nr 4 in G, BWV1049 16’ • Allegro • Andante • Presto begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.55 uur Concerto nr 5 in D, BWV1050 19’ einde omstreeks 22.15 uur • Allegro • Affettuoso inleidend gesprek met Sigiswald Kuijken en Diederik Verstraete • Allegro 19.15 uur . Kleine Zaal teksten programmaboekje Sigiswald Kuijken, Diederik Verstraete pauze coördinatie programmaboekje deSingel gelieve uw GSM uit te schakelen Concerto nr 6 in Bes, BWV1051 20’ • Allegro • Adagio ma non tanto • Allegro Cd’s Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door Concerto nr 1 in F, BWV1046 22’ ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 • Allegro www.tklavervier.be • Adagio • Allegro • Menuetto - Trio I - Polacca - Trio II Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal Concerto nr 3 in G, BWV1048 12’ open vanaf 18.40 uur • Allegro - Adagio kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur • Allegro broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Bachs Brandenburgse Concerto’s Op 24 maart 1721 ondertekent Johann Sebastian Bach het voorwoord tot een in leer ingebonden partituur met als titel ‘Six Concerts Avec plusieurs Instruments Dédiées à Son Altesse Royalle Monseigneur Crétien Louis Marggraf de Brandenbourg’. Dit prachtige manuscript in Bachs eigen, uiterst verzorgde handschrift, bevat de zes werken die de muziekgeschiedenis ingegaan zijn onder de naam ‘Brandenburgse Concerto’s’. Voortgaande op Bachs eigen titelpagina, lijkt deze naam terecht te zijn, ook al stamt hij niet van Bach zelf: het was Spitta die in zijn grote Bach-biografie uit 1880 voor het eerst met deze benaming op de proppen kwam. Toch werden deze werken waarschijnlijk nooit in het markgraafschap Brandenburg uitgevoerd, meer zelfs: voor zover we weten, ontving Bach nooit enige blijk van erkennig of een woordje van dank voor zijn toch wel erg bijzonder geschenk. Ontstaansgeschiedenis: de ‘Cöthense’ in plaats van de ‘Brandenburgse’ concerto’s? Waarom Bach juist begin 1721 zo een uitzonderlijke muzikale gift aan de markgraaf van Brandenburg liet bezorgen, is niet met zekerheid geweten. Uit de schaars bewaarde bronnen kan echter wel een logische hypothese met betrekking tot het ontstaan van deze werken afgeleid worden. In december 1717 ruilt Bach de post van hoforganist en concertmeester in Weimar voor deze van kapelmeester in het calvinistische Cöthen. Op het eerste gezicht een vreemde beslissing: in Weimar maakte Bach vooral faam als organist en als componist van orgel- en kerkmuziek, terwijl er in Cöthen nauwelijks een fatsoenlijk orgel voorhanden was en de kerkmuziek er helemaal niets voorstelde. De verklaring voor Bachs overstap dient echter niet uitsluitend in de fel verziekte verstandhouding met graaf Wilhelm van Weimar gezocht, ook al werd Bach door de graaf bijna één maand lang van zijn vrijheid beroofd alvorens hij naar Cöthen mocht vertrekken. Het hof van de jonge prins Leopold von Portret van Prins Leopold von Anhalt-Cöthen © Heimatmuseum Cöthen Anhalt-Cöthen mocht dan wel calvinistisch zijn, de prins zelf was was immers een meer dan verdienstelijk amateur-gambist. Het een groot muziekliefhebber, sinds enkele jaren druk bezig een grootste deel van Bachs instrumentale muziek dateert dan ook uitmuntend hoforkest uit te bouwen. Zijn kapelmeester Stricker uit deze periode: kamermuziek voor de diverse ‘Cammer-Musici’ had zopas ontslag genomen, zodat de prins op zoek was naar (zoals de zes Suites voor cello solo), maar ook orkestmuziek een nieuwe kapelmeester om zijn privéorkest te leiden en om er voor het hoforkest, zoals de zes Brandenburgse Concerto’s. muziek voor te componeren. Uit diverse rekeningen van onder andere de boekbinder en Prins Leopold von Anhalt-Cöthen was één van die vele de kopiist in Cöthen, blijkt dat Bach waarschijnlijk méér dan tientallen Duitse vorsten die politiek of militair absoluut twintig ‘concerti’ componeerde in Cöthen. Ook als we in niets te betekenen hadden (Leopold regeerde over slechts aanmerking nemen dat naast de zes Brandenburgse Concerto’s dertigduizend onderdanen!), maar die in de kunst, en in dan nog andere orkestwerken in Cöthen ontstonden, zoals de twee vooral in de muziek, een welkom middel vonden om hun vioolconcerto’s en het concerto voor 2 violen, dan zijn er nog maatschappelijke status wat op te krikken. Het vorstendom vele werken verloren gegaan: volgens sommigen bleef zelfs Anhalt-Cöthen stelde politiek dan wel niets voor, het beschikte minder dan de helft van Bachs instrumentale muziek bewaard… gedurende enkele jaren dan toch maar over één van de beste De meeste van de zes Brandenburgse Concerto’s lijken in ieder ensembles ten noorden van de Alpen, een muziekgezelschap dat geval het hoforkest van prins Leopold op het lijf geschreven: zelfs met het beroemde hoforkest van Dresden kon wedijveren. de talrijke aartsmoeilijke solopartijen werden wellicht door Dat prins Leopold zo een uitstekend hofensemble wist uit te de ‘Cammer-Musici’ vertolkt, en ook de ensemblepartijen bouwen, was gedeeltelijk het gevolg van de opheffing van het zijn vaak van een technisch veeleisend niveau. Bovendien Berlijnse hoforkest door de nieuwe, alleen in militaire signalen vraagt slechts één concerto - het eerste - om muzikanten geïnteresseerde Pruisische koning Frederik Willem I in 1713. die in Cöthen niet voortdurend beschikbaar waren: twee Hierdoor werd plots een relatief groot aantal uitstekende hoornisten. Uit de hofrekeningen blijkt echter dat af en toe musici tegelijkertijd werkloos en prins Leopold maakte van een salaris “an die beyden Waldhornisten, so sich allhier hören deze gelegenheid dankbaar gebruik om de meesten meteen lassen” uitbetaald werd, zodat Bach soms ook over hoorns kon voor zijn orkest te engageren: kapelmeester Stricker, violisten beschikken. Voor het overige kan men de gevraagde bezetting Spiess en Marcus, hoboïst Rose, fagottist Torlée en cellist van elk concerto perfect met de in Cöthen beschikbare Linike, om er maar enkele te noemen. Samen met de gamba- musici invullen, rekening houdend met het gegeven dat de virtuoos Abel en 2 fluitisten droegen deze muzikanten de titel meeste muzikanten uit Bachs tijd méér dan één instrument ‘Cammer-Musicus’, en werden ze beduidend meer betaald dan bespeelden (zo speelden hoboïsten ook vaak (blok)fluit), en de andere orkestleden. Hoogstwaarschijnlijk speelden zij niet dat de orkestpartijen waarschijnlijk enkelvoudig bezet waren alleen mee in het hoforkest, maar verzorgden ze ook regelmatig (slechts één speler per partij). Een uitvoering aan het hof van de kamermuziekuitvoeringen voor de prins. Al bij al telde het markgraaf van Brandenburg in Berlijn lijkt daarentegen hoogst hoforkest tijdens Bachs verblijf in Cöthen een zeventiental man: onwaarschijnlijk: het ‘hoforkest’ telde er wellicht nooit meer niet veel in onze ogen, maar ‘orkesten’ van meer dan tien man dan zes muzikanten! We mogen dan ook gerust aannemen dat waren toen eerder uitzondering dan regel. de zes Brandenburgse Concerti - althans in hun uiteindelijke Dat Bachs kunst door de prins hoog in het vaandel werd vorm - voor de specifieke samenstelling van het Cöthense gedragen, staat als een paal boven water. Zo ontving Bach een ensemble geschreven werden: een groep die voor een groot vorstelijk loon van vierhonderd Thaler - maar liefst het dubbele deel uit uitzonderlijke musici was samengesteld, die in staat van wat zijn voorganger Stricker had gekregen - en de prins waren de voor die tijd uitzonderlijke muziek ook daadwerkelijk hield er ook van samen met Bach te musiceren: prins Leopold goed uit te voeren. De vergelijking met de concerto’s 'per l’orchestra di Dresda' van bijvoorbeeld Johann David Heinichen of Antonio Vivaldi, waarin soms tot tien solopartijen voorkomen, gaat goed op: ook het hoforkest van Dresden beschikte over een groot aantal ‘solisten’. Eerder een verkapte sollicitatie dan een geschenk? Ook al is de ontstaansgeschiedenis van deze werken (waarschijnlijk) duidelijk, dan nog blijft de vraag waarom Bach deze werken opdroeg aan de markgraaf van Brandenburg met zijn armtierig orkestje van zes man. Uit Bachs voorwoord blijkt dat hij met deze concerto’s aan een enkele jaren oude vraag vanwege de markgraaf voldeed om hem eens een paar van Bachs werken te bezorgen, een vraag die waarschijnlijk tijdens Bachs bezoek aan Berlijn in maart 1719 voor de aankoop van een nieuw Mietke-klavecimbel gesteld werd. Dat Bach pas twee jaar later aan deze vraag voldeed, is niet