Westring, 1871) (Schorsmuisspin) JANSSEN & CREVECOEUR (2008) Citeerden Deze Soort Voor Het Eerst in België

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Westring, 1871) (Schorsmuisspin) JANSSEN & CREVECOEUR (2008) Citeerden Deze Soort Voor Het Eerst in België Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 1 Jean-Pierre Maelfait 1 juni 1951 – 6 februari 2009 Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 2 In memoriam JEAN-PIERRE MAELFAIT Kortrijk 01/06/1951 Gent 06/02/2009 Jean-Pierre Maelfait is ons ontvallen op 6 februari van dit jaar. We brengen hulde aan een man die veel gegeven heeft voor de arachnologie in het algemeen en meer specifiek voor onze vereniging. Jean-Pierre is altijd een belangrijke pion geweest in het bestaan van ARABEL. Hij was medestichter van de “Werkgroep ARABEL” in 1976 en op zijn aanraden werd gestart met het publiceren van de “Nieuwsbrief” in 1986, het jaar waarin ook ARABEL een officiële vzw werd. Hij is eindredacteur van de “Nieuwsbrief” geweest van 1990 tot en met 2002. Sinds het ontstaan van onze vereniging is Jean-Pierre achtereenvolgens penningmeester geweest van 1986 tot en met 1989, ondervoorzitter van 1990 tot en met 1995 om uiteindelijk voorzitter te worden van 1996 tot en met 1999. Pas in 2003 gaf hij zijn fakkel als bestuurslid over aan de “jeugd”. Dit afscheid is des te erger omdat Jean- Pierre er na 6 jaar afwezigheid terug een lap ging op geven, door opnieuw bestuurslid te worden in 2009 en aldus verkozen werd als Secretaris. Alle artikels in dit nummer opgenomen worden naar hem opgedragen. Jean-Pierre Maelfait nous a quitté le 6 février de cette année. Nous rendons hommage à un homme qui a beaucoup donné dans sa vie pour l’arachnologie en général et plus particulièrement pour Arabel. Jean-Pierre a toujours été un pion important dans la vie de notre Société. Il a été co-fondateur du « Groupe de Travail ARABEL » en 1976 et la publication de la « Feuille de Contact » a débuté sur ses conseils en 1986, l’année dans laquelle ARABEL devint une asbl officielle. Il a été rédacteur en chef de la « Feuille de contact » de 1990 à 2002. Depuis la naissance de la Société, Jean-Pierre a été consécutivement trésorier de 1986 à 1989, vice- président de 1990 à 1995 pour enfin remplir la fonction de président de 1996 à 1999. Ce n’est qu’en 2003 qu’il fit place à la jeunesse. Cet adieu nous est encore plus pénible du fait qu’il avait l’intention, après 6 ans d’absence, de revenir sur la scène active de la Société en remplissant la fonction de secrétaire à partir de 2009. Tous les articles repris dans ce numéro lui sont dédiés. Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 3 Hulde aan Jean-Pierre Maelfait († 2009) als arachnoloog en wetenschapper Johan Mertens Jean-Pierre studeerde biologie aan de Universiteit Gent. Vanaf het prille begin was hij geïnteresseerd in de relatie tussen levende wezens en hun omgeving, waardoor hij vlug bij de ecologie terecht kwam. Dit betekende quasi automatisch dat hij zijn weg vond naar het toenmalige Laboratorium voor Ecologie der Dieren, Zoögeografie en Natuurbehoud, onder leiding van Prof. Jan Hublé. Jean-Pierre koos de studie van de spinnen in boshabitats (Het ‘Aelmoeseneiebos' te Gontrode) voor zijn licentiaatsverhandeling (1973). Hij bleef aan het laboratorium als assistent en diepte het onderzoek van zijn licentiaat verder uit, samen met collega’s als Léon Baert en Rop Bosmans. Jean-Pierre, Léon en Rop op Lesbos (2008) Hij beperkte zich niet meer tot het bos van Gontrode, maar bemonsterde ook omliggende bosbiotopen. Dit heeft geleid tot het promotorschap van enkele doctoraten (in Gontrode met Shirley Gurdebeke over populatiefragmentatie en populatiegenetica van Coelotes terrestris en in het ‘Walenbos’ te Tielt-Winge met Danny Vanacker over de mannelijke kopstructuren van Oedothorax gibbosus). Jean-Pierre kon zich niet tevreden stellen met de eenvoudige beschrijving van populatiedynamiek van soorten of met de opbouw van levensgemeenschappen. Hij boorde naar fundamentele onderliggende concepten. Een voorbeeld hiervan is de variabele vorm van de ‘kopstructuren’ bij de mannetjes van Oedothorax; het doctoraatsonderzoek dat we zojuist vernoemden. Hij was daarvan de bezieler. Hij nam aan dat het hier ging om alternatieve Mendeliaanse copulatiestrategieën, toe te schrijven aan fluctuerende allelenfrequenties G ( O. gibbosus) en g (O. tuberosus). Het vraagt een zuiver wetenschappelijk inzicht en een hardnekkig doorzettingsvermogen om tot zijn resultaten te komen die ver boven het niveau liggen van wat men doorgaans te lezen krijgt in courant arachnologisch werk. Wat meer is, hij wist altijd studenten en Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 4 teamgenoten te stimuleren en te overtuigen om met hem het pad naar het onbekende te bewandelen. Tijdens de zoektocht wees hij de weg, zonder zo nodig voorop te moeten lopen en hij lapte de gebruikelijke voorrangsregels aan zijn laars. Hij verleende voorrang, aan rechts en zeker aan links. Hij wist nog wat hoffelijkheid en sociaal gedrag betekenden, waardoor hij vaak achterop kwam te liggen ten opzichte van doordravers. Meer dan eens is hij zelfs van de weg afgeduwd, zijn weg. Want vergeet niet dat de opbouw van zijn wetenschappelijke loopbaan, zijn C.V. en zijn lijst publicaties, niet tot volle ontplooiing konden komen, zoals men doorgaans aanneemt van academici. Na het behalen van zijn doctoraat kreeg hij een loopbaan bij het ‘Instituut voor Natuurbehoud’ aangeboden, het huidige INBO, waar onderzoek en publiceren niet gezien werden als een eerste prioriteit. Veel van zijn wetenschappelijk werk is bij wijze van hobby en in de vrije tijd gerealiseerd. Pas heel wat later is hij (zonder enige financiële vergoeding) gastdocent geworden aan de Universiteit Gent. Hij mocht dan, terecht, als ‘professor’ aangesproken worden, maar zijn dagelijks werkterrein lag bij het INBO. Het overige, waar we hem hier in Arabel voor huldigen, was tot stand gekomen op basis van onbezoldigde interesse en met veel persoonlijke inzet. Nu we het toch over zijn doctoraat hebben: ‘Een evolutionaire benadering van de habitat en het levenscycluspatroon bij enige terrestrische Artropoda’ (1984). De titel dekt al mooi het belangstellingsgebied dat hij tot het einde van zijn leven behouden heeft. Hij bleef de arachnologie trouw, doch hij beperkte zich niet tot deze discipline. Ook nu waren het vragen naar onderliggende wetenschappelijk relevante fenomenen die hem boeiden. In zijn dissertatie behandelt hij de rol van interspecifieke competitie en de evolutie van de opbouw van spinnengemeenschappen (voornamelijk uitgediept rond Walckenaeria en Centromerus ), niet alleen van bosbiotopen, maar nu ook van duinen. Het vergelijkend onderzoek naar levenscycluspatronen heeft hij dan uitgebreid naar enige terrestrische kreeftachtigen (Crustacea) in de Yzermonding te Nieuwpoort, voornamelijk met studiemateriaal onder de vlokreeftjes (Amphipoda) Orchestia (kwelderspringer) en Talitrus (strandvlo) en de pissebedden (Isopoda) Armadillidium, Porcellio en Philoscia. Er werd ook verderop verzameld, niet alleen van de ‘De Westhoek’ tot de schorregebieden van de Scheldemonding, maar ook op de Galapagos Eilanden (in 1982 de pissebed Metonoportus). Hij had namelijk, samen met enkele van zijn vrienden, een beurs ontvangen voor onderzoek op de Galapagos Eilanden. Vanaf dat eerste jaar heeft hij tot zijn dood een blijvende interesse behouden voor dit gebied. Nog dit jaar (2009) had hij een bezoek gepland, samen met, onder andere, zijn kompaan van het eerste uur Léon Baert en zijn jongste spruit, de doctoraatstudente Charlotte De Busschere voor de studie van de arachnofauna (reproductieve isolatie van de wolfspin Hogna). Ze zijn nu zonder hem moeten gaan, hoewel hij als bezieler ongetwijfeld in hun gedachten was. Het graasweide-ecosysteem heeft hij gekoesterd als een langlopend onderzoek dat gefocusseerd was op de spinnen, naast de loopkevers en enkele andere insectengroepen. Loopkevers waren het studiedomein van nog een studiegenoot en vriendbioloog, Konjev Desender, met wie hij ook zeer intens samenwerkte, niet alleen op de domeinen van de proefhoeve van Melle (Faculteit Biowetenschappen), de locatie voor het weide-ecosysteem, maar ook in schorregebieden, voornamelijk die van de Yzermonding te Nieuwpoort. Het kwam hard aan toen vorig jaar zijn vriend Konjev overleed. Voornamelijk in het kader van dit onderzoek werd er een kritische analyse verricht naar de methodologie van het verzamelen, in het bijzonder het gebruik van bodemvallen. Het weide-ecosysteem in Melle werd vergeleken met akkerland. Hierin kregen de wolfspinnen (Lycosidae) een belangrijke rol toebedeeld. Dat onderzoek vond voor het eerst zijn vorm rond het doctoraat van Mark Alderweireldt en is tot vandaag blijven doorlopen met het doctoraat van Kevin Lambeets (overstromingsverstoring van geleedpotigen langsheen grindbanken van de Maas bij Maaseik). Jean-Pierre heeft het doctoraat nog in handen gehad, maar kon de verdediging niet meer meemaken. Doch daartussen ligt heel wat meer onderzoek, van Kalmthout (met Rudy Jocqué) tot de kustduinen (met de opleiding van zijn doctoraatstudent Dries Bonte). Daar de wolfspinnen niet alleen aan de top staan van voedselpiramiden, maar ook voldoende groot zijn om chemische analyse mogelijk te maken van accumulerende zware metalen in de voedselketen, zag hij hun Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 5 belang in om pollutie in kaart te brengen in het kader van het natuurbehoud, voornamelijk van rivieren zoals de Schelde. Ook hier was hij de mentor van een onderzoeksteam dat meerdere doctoraten opgeleverd heeft (waaronder dat van Frederick Hendrickx). Ten slotte, doch niet in het minst, kregen binnen het onderzoek van het Natuurbehoud in Vlaanderen gaandeweg de mierensoorten en hun functie in het ecosysteem zijn volle aandacht. Hier heeft hij nog een student opgeleid tot aan zijn doctoraat vorig jaar (Wouter Dekoninck). Uit dit alles mag echter niet afgeleid worden dat hij zijn gezichtsveld beperkte tot Vlaanderen en dat hij enkel hier bekend was. Hij was een graag geziene gastdocent in Algiers, en heeft daar meerdere studenten begeleid. Ook daar heeft hij het promotorschap van een doctoraatstudente (Ourida Abrous) op zich genomen over de araneofauna van het Atlasgebied. Hij was niet alleen een steun, maar ook een gastheer tijdens haar studieverblijven in Gent. We zullen hier geen opsomming geven van meerdere internationale samenwerkingsprojecten, waarvan hij niet alleen partner was, doch ook soms coördinator.
Recommended publications
  • Arachnida, Araneae) Inventory of Hankoniemi, Finland
    Biodiversity Data Journal 5: e21010 doi: 10.3897/BDJ.5.e21010 Data Paper Standardized spider (Arachnida, Araneae) inventory of Hankoniemi, Finland Pedro Cardoso‡,§, Lea Heikkinen |, Joel Jalkanen¶, Minna Kohonen|, Matti Leponiemi|, Laura Mattila ¶, Joni Ollonen|, Jukka-Pekka Ranki|, Anni Virolainen |, Xuan Zhou|, Timo Pajunen ‡ ‡ Finnish Museum of Natural History, University of Helsinki, Helsinki, Finland § IUCN SSC Spider & Scorpion Specialist Group, Helsinki, Finland | Department of Biosciences, University of Helsinki, Helsinki, Finland ¶ Department of Environmental Sciences, University of Helsinki, Helsinki, Finland Corresponding author: Pedro Cardoso (pedro.cardoso@helsinki.fi) Academic editor: Jeremy Miller Received: 15 Sep 2017 | Accepted: 14 Dec 2017 | Published: 18 Dec 2017 Citation: Cardoso P, Heikkinen L, Jalkanen J, Kohonen M, Leponiemi M, Mattila L, Ollonen J, Ranki J, Virolainen A, Zhou X, Pajunen T (2017) Standardized spider (Arachnida, Araneae) inventory of Hankoniemi, Finland. Biodiversity Data Journal 5: e21010. https://doi.org/10.3897/BDJ.5.e21010 Abstract Background During a field course on spider taxonomy and ecology at the University of Helsinki, the authors had the opportunity to sample four plots with a dual objective of both teaching on field methods, spider identification and behaviour and uncovering the spider diversity patterns found in the southern coastal forests of Hankoniemi, Finland. As an ultimate goal, this field course intended to contribute to a global project that intends to uncover spider diversity patterns worldwide. With that purpose, a set of standardised methods and procedures was followed that allow the comparability of obtained data with numerous other projects being conducted across all continents. New information A total of 104 species and 1997 adults was collected.
    [Show full text]
  • David Penney
    ARTÍCULO: NEW EXTANT AND FOSSIL DOMINICAN REPUBLIC SPIDER RECORDS, WITH TWO NEW SYNONYMIES AND COMMENTS ON TAPHONOMIC BIAS OF AMBER PRESERVATION David Penney Abstract: A collection of 23 identifiable extant spider species from the Dominican Republic revealed eight (= 35%) new species records for the country and five (= 22%) for the island of Hispaniola. The collection includes the first record of the family Prodidomidae from Hispaniola. Phantyna guanica (Gertsch, 1946) is identified as a junior synonym of Emblyna altamira (Gertsch & Davis, 1942) (Dictynidae) and Ceraticelus solitarius Bryant, 1948 is identified as a junior synonym of C. paludigenus Crosby & Bishop, 1925 (Linyphiidae). Such a large proportion of new records in such a small sample demonstrates that the extant spider fauna of the Dominican Republic is poorly known ARTÍCULO: and is worthy of further investigation, particularly in light of its potential for quantifying New extant and fossil Dominican bias associated with the amber-preserved fauna. New records of fossil spider species Republic spider records, with two preserved in Miocene amber are provided. The taphonomic bias towards a significantly new synonymies and comments higher number of male compared to female spiders as inclusions in Dominican Republic on taphonomic bias of amber amber is a genuine phenomenon. preservation Key words: Arachnida, Araneae, Dictynidae, Linyphiidae, Miocene, palaeontology, taphonomy, taxonomy, Hispaniola. David Penney Taxonomy: Department of Earth Sciences Emblyna altamira (Gertsch & Davis,
    [Show full text]
  • Effects of Climate Change on Arctic Arthropod Assemblages and Distribution Phd Thesis
    Effects of climate change on Arctic arthropod assemblages and distribution PhD thesis Rikke Reisner Hansen Academic advisors: Main supervisor Toke Thomas Høye and co-supervisor Signe Normand Submitted 29/08/2016 Data sheet Title: Effects of climate change on Arctic arthropod assemblages and distribution Author University: Aarhus University Publisher: Aarhus University – Denmark URL: www.au.dk Supervisors: Assessment committee: Arctic arthropods, climate change, community composition, distribution, diversity, life history traits, monitoring, species richness, spatial variation, temporal variation Date of publication: August 2016 Please cite as: Hansen, R. R. (2016) Effects of climate change on Arctic arthropod assemblages and distribution. PhD thesis, Aarhus University, Denmark, 144 pp. Keywords: Number of pages: 144 PREFACE………………………………………………………………………………………..5 LIST OF PAPERS……………………………………………………………………………….6 ACKNOWLEDGEMENTS……………………………………………………………………...7 SUMMARY……………………………………………………………………………………...8 RESUMÉ (Danish summary)…………………………………………………………………....9 SYNOPSIS……………………………………………………………………………………....10 Introduction……………………………………………………………………………………...10 Study sites and approaches……………………………………………………………………...11 Arctic arthropod community composition…………………………………………………….....13 Potential climate change effects on arthropod composition…………………………………….15 Arctic arthropod responses to climate change…………………………………………………..16 Future recommendations and perspectives……………………………………………………...20 References………………………………………………………………………………………..21 PAPER I: High spatial
    [Show full text]
  • Distribution of Spiders in Coastal Grey Dunes
    kaft_def 7/8/04 11:22 AM Pagina 1 SPATIAL PATTERNS AND EVOLUTIONARY D ISTRIBUTION OF SPIDERS IN COASTAL GREY DUNES Distribution of spiders in coastal grey dunes SPATIAL PATTERNS AND EVOLUTIONARY- ECOLOGICAL IMPORTANCE OF DISPERSAL - ECOLOGICAL IMPORTANCE OF DISPERSAL Dries Bonte Dispersal is crucial in structuring species distribution, population structure and species ranges at large geographical scales or within local patchily distributed populations. The knowledge of dispersal evolution, motivation, its effect on metapopulation dynamics and species distribution at multiple scales is poorly understood and many questions remain unsolved or require empirical verification. In this thesis we contribute to the knowledge of dispersal, by studying both ecological and evolutionary aspects of spider dispersal in fragmented grey dunes. Studies were performed at the individual, population and assemblage level and indicate that behavioural traits narrowly linked to dispersal, con- siderably show [adaptive] variation in function of habitat quality and geometry. Dispersal also determines spider distribution patterns and metapopulation dynamics. Consequently, our results stress the need to integrate knowledge on behavioural ecology within the study of ecological landscapes. / Promotor: Prof. Dr. Eckhart Kuijken [Ghent University & Institute of Nature Dries Bonte Conservation] Co-promotor: Prf. Dr. Jean-Pierre Maelfait [Ghent University & Institute of Nature Conservation] and Prof. Dr. Luc lens [Ghent University] Date of public defence: 6 February 2004 [Ghent University] Universiteit Gent Faculteit Wetenschappen Academiejaar 2003-2004 Distribution of spiders in coastal grey dunes: spatial patterns and evolutionary-ecological importance of dispersal Verspreiding van spinnen in grijze kustduinen: ruimtelijke patronen en evolutionair-ecologisch belang van dispersie door Dries Bonte Thesis submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Doctor [Ph.D.] in Sciences Proefschrift voorgedragen tot het bekomen van de graad van Doctor in de Wetenschappen Promotor: Prof.
    [Show full text]
  • Spider Biodiversity Patterns and Their Conservation in the Azorean
    Systematics and Biodiversity 6 (2): 249–282 Issued 6 June 2008 doi:10.1017/S1477200008002648 Printed in the United Kingdom C The Natural History Museum ∗ Paulo A.V. Borges1 & Joerg Wunderlich2 Spider biodiversity patterns and their 1Azorean Biodiversity Group, Departamento de Ciˆencias conservation in the Azorean archipelago, Agr´arias, CITA-A, Universidade dos Ac¸ores. Campus de Angra, with descriptions of new species Terra-Ch˜a; Angra do Hero´ısmo – 9700-851 – Terceira (Ac¸ores); Portugal. Email: [email protected] 2Oberer H¨auselbergweg 24, Abstract In this contribution, we report on patterns of spider species diversity of 69493 Hirschberg, Germany. the Azores, based on recently standardised sampling protocols in different hab- Email: joergwunderlich@ t-online.de itats of this geologically young and isolated volcanic archipelago. A total of 122 species is investigated, including eight new species, eight new records for the submitted December 2005 Azorean islands and 61 previously known species, with 131 new records for indi- accepted November 2006 vidual islands. Biodiversity patterns are investigated, namely patterns of range size distribution for endemics and non-endemics, habitat distribution patterns, island similarity in species composition and the estimation of species richness for the Azores. Newly described species are: Oonopidae – Orchestina furcillata Wunderlich; Linyphiidae: Linyphiinae – Porrhomma borgesi Wunderlich; Turinyphia cavernicola Wunderlich; Linyphiidae: Micronetinae – Agyneta depigmentata Wunderlich; Linyph- iidae:
    [Show full text]
  • Landscape-Scale Connections Between the Land Use, Habitat Quality and Ecosystem Goods and Services in the Mureş/Maros Valley
    TISCIA monograph series Landscape-scale connections between the land use, habitat quality and ecosystem goods and services in the Mureş/Maros valley Edited by László Körmöczi Szeged-Arad 2012 Two countries, one goal, joint success! Landscape-scale connections between the land use, habitat quality and ecosystem goods and services in the Mureş/Maros valley TISCIA monograph series 1. J. Hamar and A. Sárkány-Kiss (eds.): The Maros/Mureş River Valley. A Study of the Geography, Hydrobiology and Ecology of the River and its Environment, 1995. 2. A. Sárkány-Kiss and J. Hamar (eds.): The Criş/Körös Rivers’ Valleys. A Study of the Geography, Hydrobiology and Ecology of the River and its Environment, 1997. 3. A. Sárkány-Kiss and J. Hamar (eds.): The Someş/Szamos River Valleys. A Study of the Geography, Hydrobiology and Ecology of the River and its Environment, 1999. 4. J. Hamar and A. Sárkány-Kiss (eds.): The Upper Tisa Valley. Preparatory Proposal for Ramsar Site Designation and an Ecological Background, 1999. 5. L. Gallé and L. Körmöczi (eds.): Ecology of River Valleys, 2000. 6. Sárkány-Kiss and J. Hamar (eds.): Ecological Aspects of the Tisa River Basin, 2002. 7. L. Gallé (ed.): Vegetation and Fauna of Tisza River Basin, I. 2005. 8. L. Gallé (ed.): Vegetation and Fauna of Tisza River Basin, II. 2008. 9. L. Körmöczi (ed.): Ecological and socio-economic relations in the valleys of river Körös/Criş and river Maros/Mureş, 2011. 10. L. Körmöczi (ed.): Landscape-scale connections between the land use, habitat quality and ecosystem goods and services in the Mureş/Maros valley, 2012.
    [Show full text]
  • First Record of the Jumping Spider Icius Subinermis (Araneae, Salticidae) in Hungary 38-40 © Arachnologische Gesellschaft E.V
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Arachnologische Mitteilungen Jahr/Year: 2017 Band/Volume: 54 Autor(en)/Author(s): Koranyi David, Mezöfi Laszlo, Marko Laszlo Artikel/Article: First record of the jumping spider Icius subinermis (Araneae, Salticidae) in Hungary 38-40 © Arachnologische Gesellschaft e.V. Frankfurt/Main; http://arages.de/ Arachnologische Mitteilungen / Arachnology Letters 54: 38-40 Karlsruhe, September 2017 First record of the jumping spider Icius subinermis (Araneae, Salticidae) in Hungary Dávid Korányi, László Mezőfi & Viktor Markó doi: 10.5431/aramit5408 Abstract. We report the first record of Icius subinermis Simon, 1937, one female, from Budapest, Hungary. We provide photographs of the habitus and of the copulatory organ. The possible reasons for the new record and the current jumping spider fauna (Salticidae) of Hungary are discussed. So far 77 salticid species (including I. subinermis) are known from Hungary. Keywords: distribution, faunistics, introduced species, urban environment Zusammenfassung. Erstnachweis der Springspinne Icius subinermis (Araneae, Salticidae) aus Ungarn. Wir berichten über den ersten Nachweis von Icius subinermis Simon, 1937, eines Weibchens, aus Budapest, Ungarn. Fotos des weiblichen Habitus und des Ko- pulationsorgans werden präsentiert. Mögliche Ursachen für diesen Neunachweis und die Zusammensetzung der Springspinnenfauna Ungarns werden diskutiert. Bisher sind 77 Springspinnenarten (einschließlich I. subinermis) aus Ungarn bekannt. The spider fauna of Hungary is well studied (Samu & Szi- The specimen was collected on June 22nd 2016 using the bea- netár 1999). Due to intensive research and more specialized ting method. The study was carried out at the Department collecting methods, new records frequently emerge.
    [Show full text]
  • Cataleg Biodiversitat Albufera Mallorca 1998
    Edita: Conselleria de Medi Ambient Direcció General de Biodiversitat Dibuix de la coberta: Joan Miquel Bennàssar Impressió: Gràfiques Son Espanyolet Diposit Legal: PM 1992-2002 Pròleg Aquesta obra que teniu a les mans és el producte d’un llarg procés de recerca i d’investiga- ció. És el resultat de més de 12 anys de treballs que han duit a terme els científics del grup s‘Albufera-IBG i molts d‘altres experts i aficionats que han aportat l’esforç i els coneixe- ments per completar aquesta visió global de la biodiversitat de s‘Albufera de Mallorca. Un cos de coneixements que s’ha anat formant pas a pas, com és característic de tot procés cien- tífic. La Conselleria de Medi Ambient és ben conscient que la conservació del patrimoni natural no es pot fer sense els estudis que ens han de permetre conèixer quins són els recursos sota la nostra responsabilitat i quin valor tenen. De cada vegada el gran públic coneix més quines són les espècies amenaçades i les accions per conservar-les troben ressò en els mitjans de comunicació i en la sensibilitat de la socie- tat en general. Però cal demanar-se: estam fent tot allò que és necessari per garantir la con- servació del patrimoni natural per a les generacions pròximes? Són suficients els coneixe- ments actuals d’aquest patrimoni? Quines espècies o quines poblacions són les més valuo- ses? Aquest llibre ajudarà a respondre algunes d‘aquestes preguntes. És un compromís entre la visió del científic, que sempre desitja aprofundir en l’estudi, i els gestors, que demanen amb urgència unes eines adequades per planificar les accions de conservació i avaluar-les.
    [Show full text]
  • 196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 a Revised Checklist of the Spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection Criteria and Lists
    196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 A revised checklist of the spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection criteria and lists Alastair Lavery The checklist has two main sections; List A contains all Burach, Carnbo, species proved or suspected to be established and List B Kinross, KY13 0NX species recorded only in specific circumstances. email: [email protected] The criterion for inclusion in list A is evidence that self- sustaining populations of the species are established within Great Britain and Ireland. This is taken to include records Abstract from the same site over a number of years or from a number A revised checklist of spider species found in Great Britain and of sites. Species not recorded after 1919, one hundred years Ireland is presented together with their national distributions, before the publication of this list, are not included, though national and international conservation statuses and syn- this has not been applied strictly for Irish species because of onymies. The list allows users to access the sources most often substantially lower recording levels. used in studying spiders on the archipelago. The list does not differentiate between species naturally Keywords: Araneae • Europe occurring and those that have established with human assis- tance; in practice this can be very difficult to determine. Introduction List A: species established in natural or semi-natural A checklist can have multiple purposes. Its primary pur- habitats pose is to provide an up-to-date list of the species found in the geographical area and, as in this case, to major divisions The main species list, List A1, includes all species found within that area.
    [Show full text]
  • Arachnologische Arachnology
    Arachnologische Gesellschaft E u Arachnology 2015 o 24.-28.8.2015 Brno, p Czech Republic e www.european-arachnology.org a n Arachnologische Mitteilungen Arachnology Letters Heft / Volume 51 Karlsruhe, April 2016 ISSN 1018-4171 (Druck), 2199-7233 (Online) www.AraGes.de/aramit Arachnologische Mitteilungen veröffentlichen Arbeiten zur Faunistik, Ökologie und Taxonomie von Spinnentieren (außer Acari). Publi- ziert werden Artikel in Deutsch oder Englisch nach Begutachtung, online und gedruckt. Mitgliedschaft in der Arachnologischen Gesellschaft beinhaltet den Bezug der Hefte. Autoren zahlen keine Druckgebühren. Inhalte werden unter der freien internationalen Lizenz Creative Commons 4.0 veröffentlicht. Arachnology Logo: P. Jäger, K. Rehbinder Letters Publiziert von / Published by is a peer-reviewed, open-access, online and print, rapidly produced journal focusing on faunistics, ecology Arachnologische and taxonomy of Arachnida (excl. Acari). German and English manuscripts are equally welcome. Members Gesellschaft e.V. of Arachnologische Gesellschaft receive the printed issues. There are no page charges. URL: http://www.AraGes.de Arachnology Letters is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License. Autorenhinweise / Author guidelines www.AraGes.de/aramit/ Schriftleitung / Editors Theo Blick, Senckenberg Research Institute, Senckenberganlage 25, D-60325 Frankfurt/M. and Callistus, Gemeinschaft für Zoologische & Ökologische Untersuchungen, D-95503 Hummeltal; E-Mail: [email protected], [email protected] Sascha
    [Show full text]
  • Invertebrates of Slapton Ley National Nature Reserve (Fsc) and Prawle Point (National Trust)
    CLARK & BECCALONI (2018). FIELD STUDIES (http://fsj.field-studies-council.org/) INVERTEBRATES OF SLAPTON LEY NATIONAL NATURE RESERVE (FSC) AND PRAWLE POINT (NATIONAL TRUST) RACHEL J. CLARK AND JANET BECCALONI Department of Life Sciences, Natural History Museum, Cromwell Road, London SW7 5BD. In 2014 the Natural History Museum, London organised a field trip to Slapton. These field notes report on the trip, giving details of methodology, the species collected and those of notable status. INTRODUCTION OBjectives A field trip to Slapton was organised, funded and undertaken by the Natural History Museum, London (NHM) in July 2014. The main objective was to acquire tissues of UK invertebrates for the Molecular Collections Facility (MCF) at the NHM. The other objectives were to: 1. Acquire specimens of hitherto under-represented species in the NHM collection; 2. Provide UK invertebrate records for the Field Studies Council (FSC), local wildlife trusts, Natural England, the National Trust and the National Biodiversity Network (NBN) Gateway; 3. Develop a partnership between these organisations and the NHM; 4. Publish records of new/under-recorded species for the area in Field Studies (the publication of the FSC). Background to the NHM collections The NHM is home to over 80 million specimens and objects. The Museum uses best practice in curating and preserving specimens for perpetuity. In 2012 the Molecular Collections Facilities (MCF) was opened at the NHM. The MCF houses a variety of material including botanical, entomological and zoological tissues in state-of-the-art freezers ranging in temperature from -20ºC and -80ºC to -150ºC (Figs. 1). As well as tissues, a genomic DNA collection is also being developed.
    [Show full text]
  • SRS News 66.Pub
    www.britishspiders.org.uk S.R.S. News. No. 66 In Newsl. Br. arachnol. Soc. 117 Spider Recording Scheme News March 2010, No. 66 Editor: Peter Harvey; [email protected]@britishspiders.org.uk My thanks to those who have contributed to this issue. S.R.S. News No. 67 will be published in July 2010. Please send contributions by the end of May at the latest to Peter Harvey, 32 Lodge Lane, GRAYS, Essex, RM16 2YP; e-mail: [email protected] or [email protected] Editorial Hillyard noted that it had been recorded at Edinburgh. This was not mapped, but probably refers to a record from As usual I am very grateful to all the contributors who have provided articles for this issue. Please keep the Lothian Wildlife Information Centre ‘Secret Garden providing articles. Survey’. The species was found in Haddington, to the Work on a Spider Recording Scheme website was east of Edinburgh and south of the Firth of Forth in delayed by hiccups in the OPAL grant process and the October 1995 (pers. comm. Bob Saville). These records timeslot originally set aside for the work has had to be appear on the National Biodiversity Network Gateway. reorganised. Work should now be completed by the end of D. ramosus is generally synanthropic and is common May this year. in gardens where it can be beaten from hedges and trees, As always many thanks are due to those Area especially conifers. However many peoples’ first Organisers, MapMate users and other recorders who have experience of this species will be of seeing it spread- provided their records to the scheme during 2009 and eagled on a wall (especially if the wall is whitewashed – early this year.
    [Show full text]