Westring, 1871) (Schorsmuisspin) JANSSEN & CREVECOEUR (2008) Citeerden Deze Soort Voor Het Eerst in België

Westring, 1871) (Schorsmuisspin) JANSSEN & CREVECOEUR (2008) Citeerden Deze Soort Voor Het Eerst in België

Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 1 Jean-Pierre Maelfait 1 juni 1951 – 6 februari 2009 Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 2 In memoriam JEAN-PIERRE MAELFAIT Kortrijk 01/06/1951 Gent 06/02/2009 Jean-Pierre Maelfait is ons ontvallen op 6 februari van dit jaar. We brengen hulde aan een man die veel gegeven heeft voor de arachnologie in het algemeen en meer specifiek voor onze vereniging. Jean-Pierre is altijd een belangrijke pion geweest in het bestaan van ARABEL. Hij was medestichter van de “Werkgroep ARABEL” in 1976 en op zijn aanraden werd gestart met het publiceren van de “Nieuwsbrief” in 1986, het jaar waarin ook ARABEL een officiële vzw werd. Hij is eindredacteur van de “Nieuwsbrief” geweest van 1990 tot en met 2002. Sinds het ontstaan van onze vereniging is Jean-Pierre achtereenvolgens penningmeester geweest van 1986 tot en met 1989, ondervoorzitter van 1990 tot en met 1995 om uiteindelijk voorzitter te worden van 1996 tot en met 1999. Pas in 2003 gaf hij zijn fakkel als bestuurslid over aan de “jeugd”. Dit afscheid is des te erger omdat Jean- Pierre er na 6 jaar afwezigheid terug een lap ging op geven, door opnieuw bestuurslid te worden in 2009 en aldus verkozen werd als Secretaris. Alle artikels in dit nummer opgenomen worden naar hem opgedragen. Jean-Pierre Maelfait nous a quitté le 6 février de cette année. Nous rendons hommage à un homme qui a beaucoup donné dans sa vie pour l’arachnologie en général et plus particulièrement pour Arabel. Jean-Pierre a toujours été un pion important dans la vie de notre Société. Il a été co-fondateur du « Groupe de Travail ARABEL » en 1976 et la publication de la « Feuille de Contact » a débuté sur ses conseils en 1986, l’année dans laquelle ARABEL devint une asbl officielle. Il a été rédacteur en chef de la « Feuille de contact » de 1990 à 2002. Depuis la naissance de la Société, Jean-Pierre a été consécutivement trésorier de 1986 à 1989, vice- président de 1990 à 1995 pour enfin remplir la fonction de président de 1996 à 1999. Ce n’est qu’en 2003 qu’il fit place à la jeunesse. Cet adieu nous est encore plus pénible du fait qu’il avait l’intention, après 6 ans d’absence, de revenir sur la scène active de la Société en remplissant la fonction de secrétaire à partir de 2009. Tous les articles repris dans ce numéro lui sont dédiés. Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 3 Hulde aan Jean-Pierre Maelfait († 2009) als arachnoloog en wetenschapper Johan Mertens Jean-Pierre studeerde biologie aan de Universiteit Gent. Vanaf het prille begin was hij geïnteresseerd in de relatie tussen levende wezens en hun omgeving, waardoor hij vlug bij de ecologie terecht kwam. Dit betekende quasi automatisch dat hij zijn weg vond naar het toenmalige Laboratorium voor Ecologie der Dieren, Zoögeografie en Natuurbehoud, onder leiding van Prof. Jan Hublé. Jean-Pierre koos de studie van de spinnen in boshabitats (Het ‘Aelmoeseneiebos' te Gontrode) voor zijn licentiaatsverhandeling (1973). Hij bleef aan het laboratorium als assistent en diepte het onderzoek van zijn licentiaat verder uit, samen met collega’s als Léon Baert en Rop Bosmans. Jean-Pierre, Léon en Rop op Lesbos (2008) Hij beperkte zich niet meer tot het bos van Gontrode, maar bemonsterde ook omliggende bosbiotopen. Dit heeft geleid tot het promotorschap van enkele doctoraten (in Gontrode met Shirley Gurdebeke over populatiefragmentatie en populatiegenetica van Coelotes terrestris en in het ‘Walenbos’ te Tielt-Winge met Danny Vanacker over de mannelijke kopstructuren van Oedothorax gibbosus). Jean-Pierre kon zich niet tevreden stellen met de eenvoudige beschrijving van populatiedynamiek van soorten of met de opbouw van levensgemeenschappen. Hij boorde naar fundamentele onderliggende concepten. Een voorbeeld hiervan is de variabele vorm van de ‘kopstructuren’ bij de mannetjes van Oedothorax; het doctoraatsonderzoek dat we zojuist vernoemden. Hij was daarvan de bezieler. Hij nam aan dat het hier ging om alternatieve Mendeliaanse copulatiestrategieën, toe te schrijven aan fluctuerende allelenfrequenties G ( O. gibbosus) en g (O. tuberosus). Het vraagt een zuiver wetenschappelijk inzicht en een hardnekkig doorzettingsvermogen om tot zijn resultaten te komen die ver boven het niveau liggen van wat men doorgaans te lezen krijgt in courant arachnologisch werk. Wat meer is, hij wist altijd studenten en Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 4 teamgenoten te stimuleren en te overtuigen om met hem het pad naar het onbekende te bewandelen. Tijdens de zoektocht wees hij de weg, zonder zo nodig voorop te moeten lopen en hij lapte de gebruikelijke voorrangsregels aan zijn laars. Hij verleende voorrang, aan rechts en zeker aan links. Hij wist nog wat hoffelijkheid en sociaal gedrag betekenden, waardoor hij vaak achterop kwam te liggen ten opzichte van doordravers. Meer dan eens is hij zelfs van de weg afgeduwd, zijn weg. Want vergeet niet dat de opbouw van zijn wetenschappelijke loopbaan, zijn C.V. en zijn lijst publicaties, niet tot volle ontplooiing konden komen, zoals men doorgaans aanneemt van academici. Na het behalen van zijn doctoraat kreeg hij een loopbaan bij het ‘Instituut voor Natuurbehoud’ aangeboden, het huidige INBO, waar onderzoek en publiceren niet gezien werden als een eerste prioriteit. Veel van zijn wetenschappelijk werk is bij wijze van hobby en in de vrije tijd gerealiseerd. Pas heel wat later is hij (zonder enige financiële vergoeding) gastdocent geworden aan de Universiteit Gent. Hij mocht dan, terecht, als ‘professor’ aangesproken worden, maar zijn dagelijks werkterrein lag bij het INBO. Het overige, waar we hem hier in Arabel voor huldigen, was tot stand gekomen op basis van onbezoldigde interesse en met veel persoonlijke inzet. Nu we het toch over zijn doctoraat hebben: ‘Een evolutionaire benadering van de habitat en het levenscycluspatroon bij enige terrestrische Artropoda’ (1984). De titel dekt al mooi het belangstellingsgebied dat hij tot het einde van zijn leven behouden heeft. Hij bleef de arachnologie trouw, doch hij beperkte zich niet tot deze discipline. Ook nu waren het vragen naar onderliggende wetenschappelijk relevante fenomenen die hem boeiden. In zijn dissertatie behandelt hij de rol van interspecifieke competitie en de evolutie van de opbouw van spinnengemeenschappen (voornamelijk uitgediept rond Walckenaeria en Centromerus ), niet alleen van bosbiotopen, maar nu ook van duinen. Het vergelijkend onderzoek naar levenscycluspatronen heeft hij dan uitgebreid naar enige terrestrische kreeftachtigen (Crustacea) in de Yzermonding te Nieuwpoort, voornamelijk met studiemateriaal onder de vlokreeftjes (Amphipoda) Orchestia (kwelderspringer) en Talitrus (strandvlo) en de pissebedden (Isopoda) Armadillidium, Porcellio en Philoscia. Er werd ook verderop verzameld, niet alleen van de ‘De Westhoek’ tot de schorregebieden van de Scheldemonding, maar ook op de Galapagos Eilanden (in 1982 de pissebed Metonoportus). Hij had namelijk, samen met enkele van zijn vrienden, een beurs ontvangen voor onderzoek op de Galapagos Eilanden. Vanaf dat eerste jaar heeft hij tot zijn dood een blijvende interesse behouden voor dit gebied. Nog dit jaar (2009) had hij een bezoek gepland, samen met, onder andere, zijn kompaan van het eerste uur Léon Baert en zijn jongste spruit, de doctoraatstudente Charlotte De Busschere voor de studie van de arachnofauna (reproductieve isolatie van de wolfspin Hogna). Ze zijn nu zonder hem moeten gaan, hoewel hij als bezieler ongetwijfeld in hun gedachten was. Het graasweide-ecosysteem heeft hij gekoesterd als een langlopend onderzoek dat gefocusseerd was op de spinnen, naast de loopkevers en enkele andere insectengroepen. Loopkevers waren het studiedomein van nog een studiegenoot en vriendbioloog, Konjev Desender, met wie hij ook zeer intens samenwerkte, niet alleen op de domeinen van de proefhoeve van Melle (Faculteit Biowetenschappen), de locatie voor het weide-ecosysteem, maar ook in schorregebieden, voornamelijk die van de Yzermonding te Nieuwpoort. Het kwam hard aan toen vorig jaar zijn vriend Konjev overleed. Voornamelijk in het kader van dit onderzoek werd er een kritische analyse verricht naar de methodologie van het verzamelen, in het bijzonder het gebruik van bodemvallen. Het weide-ecosysteem in Melle werd vergeleken met akkerland. Hierin kregen de wolfspinnen (Lycosidae) een belangrijke rol toebedeeld. Dat onderzoek vond voor het eerst zijn vorm rond het doctoraat van Mark Alderweireldt en is tot vandaag blijven doorlopen met het doctoraat van Kevin Lambeets (overstromingsverstoring van geleedpotigen langsheen grindbanken van de Maas bij Maaseik). Jean-Pierre heeft het doctoraat nog in handen gehad, maar kon de verdediging niet meer meemaken. Doch daartussen ligt heel wat meer onderzoek, van Kalmthout (met Rudy Jocqué) tot de kustduinen (met de opleiding van zijn doctoraatstudent Dries Bonte). Daar de wolfspinnen niet alleen aan de top staan van voedselpiramiden, maar ook voldoende groot zijn om chemische analyse mogelijk te maken van accumulerende zware metalen in de voedselketen, zag hij hun Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 5 belang in om pollutie in kaart te brengen in het kader van het natuurbehoud, voornamelijk van rivieren zoals de Schelde. Ook hier was hij de mentor van een onderzoeksteam dat meerdere doctoraten opgeleverd heeft (waaronder dat van Frederick Hendrickx). Ten slotte, doch niet in het minst, kregen binnen het onderzoek van het Natuurbehoud in Vlaanderen gaandeweg de mierensoorten en hun functie in het ecosysteem zijn volle aandacht. Hier heeft hij nog een student opgeleid tot aan zijn doctoraat vorig jaar (Wouter Dekoninck). Uit dit alles mag echter niet afgeleid worden dat hij zijn gezichtsveld beperkte tot Vlaanderen en dat hij enkel hier bekend was. Hij was een graag geziene gastdocent in Algiers, en heeft daar meerdere studenten begeleid. Ook daar heeft hij het promotorschap van een doctoraatstudente (Ourida Abrous) op zich genomen over de araneofauna van het Atlasgebied. Hij was niet alleen een steun, maar ook een gastheer tijdens haar studieverblijven in Gent. We zullen hier geen opsomming geven van meerdere internationale samenwerkingsprojecten, waarvan hij niet alleen partner was, doch ook soms coördinator.

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    204 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us