Download (PDF)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Vrije Fries De Vrije Fries JAARBOEK uitgegeven door het koninklijk FRiES GEnooTSCHAP VooR GESCHiEDEniS En CUlTUUR/ kEninklik FRYSk GEnoATSkiP FoAR SkiEDniS En kUlTUER en de FRYSkE AkADEMY tweeënnegentigste d e e l 922012 SINDS 1839 DE VRIJE FRIES SINDS 1839 TWEEENNEGENTIGSTE DEEL 2012 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik Frysk Genoatskip foar Skiednis en Kultuer en de Fryske Akademy REDACTIE Dr. Piet Bakker, dr. Joke Corporaal, dr. Johan Frieswijk (secr.), prof. dr. Goffe Jensma (voorz.), drs. Otto Knottnerus, dr. Han Nijdam (eindred.), dr. Ernst Taayke REDACTIE-ADRES Redactie De Vrije Fries p.a. Fryske Akademy Postbus 54 8900 AB Leeuwarden [email protected] ONTWERP Tom Sandijck OPMAAK Van der Let & Partners, Heerenveen ISBN 978-90-6171-018-9 FA-nummer 1066 NUR-code 680 De redactie houdt zich aanbevolen voor kopij. In het algemeen gaat haar voorkeur uit zowel naar weten schappelijke artikelen als naar meer essayistische bijdragen op het terrein van de Friese geschiedenis, kunst, literatuur en archeologie. De plaatsing van de Friese ‘stof’ in een bredere context is daarbij gewenst. Kopij dient digitaal te worden aangeleverd, opgemaakt volgens richtlijnen die bij het redactiesecretariaat kunnen worden opgevraagd. Bijdragen kunnen anoniem worden voorgelegd aan een externe deskundige. Inhoud Van de redactie ..................................................................... 7 BIJDRAGEN Leo Verhart Terug in het land van herkomst ............................................. 9 Over archeologen, terpen, ruzies en lege handen Nelleke IJssennagger Vriend, vazal en vijand? ..................................................... 37 Contacten tussen Friezen en Scandinaviërs in de Vikingtijd: teksten en objecten Saskia Kuus Standsbesef en familiebewustzijn van een Franeker regent ........... 61 De portretopdrachten van Dirk Fogelsangh (16001663) Justin E.A. Kroesen Iconografie van Fries katholiek kerkzilver in de zeventiende en achttiende eeuw .............................................................. 81 Kees Kuiken ‘Zijne vrijzinnige denkwijze omtrent de staatshuishouding’ ........ 105 Bildts protoliberalisme en liberalisme 18141851 Joke Corporaal Tussen moeder- en vadertaal ............................................. 129 Anne Wadman en andere schrijvers in een minderheidstaal Eeltsje Hettinga It krús, de krûk en de kruk ................................................ 143 Oer de poëzy fan Trinus Riemersma KRONIEK Ernst Taayke Archeologische kroniek van Fryslân over 2010 ........................ 159 Jaarverslag Koninklijk Fries Genootschap over 2011 ...................... 179 Over de auteurs ................................................................. 183 Van de redactie Het Fries Genootschap bestond in 2012 185 jaar. Ter viering van het zeven tiende lustrum werd op 23 november een symposium georganiseerd waarop werd vooruitgeblikt op de toekomst van Friesland: haalt de provincie, haalt de Friese cultuur 2034? Dit naar aanleiding van het essay dat onze redac tievoorzitter in de jaargang 2010 van ons jaarboek schreef: ‘Plat land, diepe geschiedenis. Friesland als trauma’. Toekomstige ontwikkelingen zullen in volgende nummers zeker aan de orde komen. Deze aflevering is er een van terugkijken. Zo schetst Leo Verhart in een gedegen wetenschapshistorische bijdrage een beeld van de wijze waarop het Fries Genootschap heeft bijgedragen aan de Nederlandse en Friese archeologie. Verharts beschrijving van de verwoede twisten tussen het Rijksmuseum van Oudheden, in de figuur van Jan Henrik Holwerda, en het Fries Genootschap, vooral in de figuur van P.C.J.A. Boeles, zijn erg verhelderend. De verdere bijdragen aan deze aflevering bestrijken verschillende disci plines: geschiedenis, literatuurwetenschap en kunstgeschiedenis. Geschiedenis. Nelleke IJssennagger beschrijft de contacten tussen Friezen en Scandinaviërs in de eeuwen rond het jaar 1000. Aan de hand van teksten en bewaard gebleven voorwerpen behandelt ze onderlinge conflicten, allianties, handel en uitwisselingen als evenzovele manieren van contact. In tegenstelling tot de arbeidersbeweging is naar het boerenliberalisme in de gemeente Het Bildt nog nauwelijks onderzoek gedaan. Enigszins verge lijkend met de ontwikkelingen in Groningen beschrijft Kees Kuiken de opkomst van het vroege liberalisme in deze gemeente van grote heren en vergaderboeren. Literatuurwetenschap. De dichtercriticus Eeltsje Hettinga levert een mooi essay over de poëzie van de vorig jaar overleden schrijver Trinus Riemersma. Riemersma staat vooral bekend als veelzijdig, modernistisch romancier, maar ook in zijn poëzie is hij heel herkenbaar als een polemische anti poëet van het zuiverste water, iemand die vormloosheid tot regel maakte. Joke Corporaal, die eerder een proefschrift schreef over de Friese naoorlogse romancier en criticus Anne Wadman, beschouwt in haar artikel de Friese literatuur vanuit het bredere perspectief van minderheidsliteraturen in het algemeen en constateert dat bepaalde vernieuwingsprocessen algemener zijn dan alleen in de Friese literatuur. Kunstgeschiedenis. Waren het vooral de adellijke milieus die met geschil derde portretten uiting gaven aan hun familiebewustzijn, zoals Piet Bakker in zijn inmiddels standaardwerk over de Friese schilderkunst in de Gouden Eeuw beweerde? Saskia Kuus betwijfelt het. Zij voert de casus aan van de uit een familie van eigenerfden afkomstige regent Dirk Fogelsangh (1600 1663) die schilders veelvuldig opdracht gaf om hemzelf en zijn familieleden te portretteren. Justin Kroesen tenslotte presenteert een overzicht van het Friese katholieke kerkzilver uit het tijdperk van de protestantse Republiek, met bijzondere aandacht voor de daarop aangebrachte beeldtaal. Terug in het land van herkomst Over archeologen, terpen, ruzies en lege handen LEO VERHART Inleiding Het Fries Genootschap wilde aan het begin van de vorige eeuw graag dat, in goede samenwerking, ook andere instellingen betrokken raakten bij het archeologisch onderzoek in de eigen provincie. Vooral terpen stonden in het centrum van de aandacht en een mogelijke partner om daarmee samen het wetenschappelijke onderzoek ter hand te nemen was het Rijks museum van Oudheden (RMO) in Leiden. Persoonlijke tegenstellingen tussen de conservatoren van het Leidse museum en het Fries Museum, respectievelijk J.H. Holwerda, en P.C.J.A. Boeles, bemoeilijkten echter die pogingen. Het ging daarbij om twee mannen die veel gemeen hadden. Ze waren in hetzelfde jaar geboren, hadden beide een vader die het pad voor ze had geëffend en die ze ook opvolgden, en beiden deelden een grote passie voor de archeologie. Ondanks die overeenkomsten was hun relatie moeizaam. Over hun geruzie en de gevolgen daarvan voor de archeologie gaat dit artikel. Vanaf de oprichting in 1827 stond het Fries Genootschap voor taal en oudheidkunde (FG) voor de moeilijke opgave om op archeologisch gebied te redden wat er te redden viel, vooral vanwege de in aantal en omvang toenemende commerciële afgravingen van terpen. Noodgedwongen moest men zich beperken tot het registreren van vondsten. Een van de potentiële partners om in die periode mee samen te werken was het Rijksmuseum van Oudheden, maar dit ontwikkelde nauwelijks activiteiten op het gebied van veldonderzoek in Nederland. Met de aanstelling van een nieuwe directeur in 1903 zou het Rijksmuseum een andere koers gaan varen en werd inten sievere samenwerking gezocht met andere instellingen in het land, zoals het Fries Genootschap. Beider wens tot samenwerking resulteerde echter niet in concrete resultaten, maar eindigde in een regelrecht fiasco dat de verhouding blijvend zou verstoren. De visie en opstelling van de zoon van de Leidse directeur Holwerda zette de verhoudingen op scherp. Hoe dit zo heeft kunnen gebeuren, wat er aan vooraf ging en wat de uiteindelijke gevolgen waren, is onderwerp van dit artikel. de vrije fries 92 (2012) 9-36 10 l e o v e r h a r t Westwaarts Na een studie theologie in Leiden werd Jan Hendrik Holwerda (18051886) predikant in ’t Woud (bij Delft), in Assen, en tenslotte rector van de Latijnse school in Gorinchem. Hij was de zoon van een uit Staveren afkomstige Fries, die rond 1800 naar het westen vertrok. In 1838 trad hij in Assen in het huwelijk met de uit Woerden afkomstige Theodorica Catharina Bertling. Het echtpaar kreeg twee zonen en een dochter. De oudste zoon, Anthonie Ewoud Jan Holwerda, kwam in 1845 in Gorinchem ter wereld. Na zijn vooropleiding aan het gymnasium ging hij in Leiden klassieke talen studeren en hij werd daarna leraar klassieke talen aan het stedelijk gymnasium in Schiedam. Op tweede kerstdag 1872 trouwde hij met de zes jaar jongere Neeltje Jonkheid en nauwelijks een jaar later, op 3 december 1873, zag hun enig kind, Jan Hendrik, in Schiedam het levenslicht. In 1903 werd A.E.J. Holwerda (1845-1922) directeur van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Hij vernieuwde het sterk verstofte museum. Hij zit hier te midden van zijn personeel, dat hard werkt aan de opbouw van een Egyptische mastaba (Foto: Rijksmuseum van Oudheden Leiden) t e r u g i n h e t l a n d v a n h e r k o m s t 11 Anthonie hield zich niet alleen met het onderwijs in Grieks en Latijn bezig. Hij was tevens rector van de Latijnse school in Schiedam en hij publi ceerde een reeks artikelen over uiteenlopende onderwerpen, zoals Attische kunst, de geschiedenis van de klassieke filologie, en het hoger onderwijs in Nederland.1 Inmiddels was het gezin naar Leiden verhuisd en na een leraar schap daar